Professional Documents
Culture Documents
VWO1 Massabalansen ML4900
VWO1 Massabalansen ML4900
Anhydriet (bij)doseren
15 maart 2010
Verwerkingsopdracht 1
Opdracht
In deze opdracht was het aan mij de taak om verslag te doen over hoe de massabalansen van malerijen; ML4800 en
ML4900 er uit komen te zien indien de dosering van anhydriet van ML4900 naar ML4800 verplaatst wordt. Bij ML4800
wordt één van de grondstoffen voor het hoogovencement ENCI IJmuiden geproduceerd; klinkermeel. Met ML4900 worden
hedendaags twee productkwaliteiten geproduceerd, te weten: CEM III/A en CEM III/B. De samenstelling van de
hoofdbestanddelen bedraagt voor CEM III/A: 35-64% klinker en 36-65% hoogovenslak, voor CEM III/B is dat: 20-35%
klinker en 66-80% hoogovenslak.
De motivatie om het malen van anhydriet naar ML4800 te verplaatsen vindt z’n oorsprong in de wens om met ML4900 zo
efficiënt als mogelijk cement te kunnen produceren om zo de doorzetcapaciteit verder te kunnen verhogen, daar zo de kWh/
ton cement verder te reduceren.
Voor het opstellen van deze massabalansen dien ik rekening te houden met de verschillende samenstelling van deze
cementen, maar dan vooral i.v.m. de hogere fractie klinker in CEM III/A ten opzichte van CEM III/B. Ik heb zoals aan mij is
gevraagd specifiek verslag gedaan over de volgende onderwerpen:
• Een rekenformulier in Excel bijgesloten. Met dit formulier kan berekend worden hoeveel anhydriet bij molen 8 gedoseerd
moet worden en eventueel bij molen 9 gedoseerd moet worden, afhankelijk van het type cement dat met molen 9 wordt
geproduceerd.
In het proces is sprake van verschillende stofstromen. De grootte van deze kunnen in verschillende eenheden worden uitge-
drukt. In een cementfabriek als die van ENCI IJmuiden is sprake van grote hoeveelheden grondstoffen, tussen- en eindpro-
ducten. Voor deze grote hoeveelheden wordt een eenheid gebruikt die gemakkelijk is in het gebruik. Daarom wordt als een-
heid voor de massastroom ton per uur gebruikt.
Productieproces ML4900! ii
Doseren, transporteren, malen en afscheiden! ii
Grond-, toeslag- en hulpstoffen! iii
Productieproces ML4800! iv
Doseren, transporteren, malen en retour! iv
Grond-, toeslag- en hulpstoffen! iv
Waarom en hoe?! v
Geschiedenis! v
Probleem! v
Oplossing! v
Berekeningen! vi
Conclusie! vii
Massabalansen CEM III/A productie! viii
Zonder anhydriet te doseren bij ML4800 Met anhydriet doseren bij ML4800! viii
Massabalansen CEM III/B productie! ix
Zonder anhydriet te doseren bij ML4800! ix
Met anhydriet doseren bij ML4800! ix
Massabalansen ML4800! x
Zonder anhydriet te doseren bij ML4800! x
Met anhydriet doseren bij ML4800! x
WV4911 zuigt CL4910/20 af en veroorzaakt zo een materiaal/luchtstroom naar de cyclonen toe, het materiaal dat fijn ge-
noeg is wordt met deze luchtstroom mee vanuit de rotor-kooi van de SKS-separator afgevoerd. Dit materiaal wordt in de
cyclonen van het transportlucht afgescheiden en verzameld, de transportlucht wordt vervolgens terug de windzeef inge-
voerd. Het materiaal uit de cyclonen komt uiteindelijk terecht in BV4911, dit is de locatie waar door DE4910 vliegas aan het
afgemalen cement wordt toegevoegd, hiervandaan zal het cement middels zendvaten PO4910/20 met transportlucht ge-
transporteerd worden naar cementtransport; CT4000, van waaruit het cement naar de gekozen silo wordt afgevoerd.
De roterende doseereenheden maken het mogelijk om om op een betrouwbare en nauwkeurige manier grote hoeveelheden
meelproducten continu te kunnen doseren. De doseereenheden worden door een computer gestuurd systeem gecontro-
leerd en geregeld om zo de gevraagde inzet juist te doseren.
Het vloeibare maalhulpmiddel XEU is opgeslagen in een tank en wordt met PO4941 bij de inloop van molen 9 ingebracht.
De te doseren hoeveelheid maalhulpmiddel wordt manueel geregeld, de operator zelf stelt de uitsturing in totdat de in het
recept gestelde hoeveelheid wordt gedoseerd.
Middels een centrifugaalpomp in combinatie met een regelklep, welke wordt aangestuurd door een PI-regeling, wordt via
een stuffingbox water het molenlichaam ingespoten met als doel om de cementtemperatuur op de gewenste temperatuur
van 115 ºC te houden.
Geschiedenis
De periode voor 2003 was er sprake van het zogenoemde ‘conventioneel bedrijf’ dit wil zeggen dat alle grondstoffen als grof
het molenlichaam ingevoerd werden, om er uiteindelijk als meel uit te komen. Hedendaags worden alle grondstoffen op
anhydriet na voorgemalen (als meel) het molenlichaam ingevoerd; het zogenoemde ‘meelbedrijf’. Het hoogovenslak wordt
met rollenpers WP3610 voorgemalen, de klinker wordt door kogelmolen KM4820 voorgemalen. Bij conventioneel bedrijf was
dan ook een andere kogelvulling benodigd dan vandaag de dag bij meelbedrijf, er waren toen aan het begin van het
molenlichaam kogels met een grotere diameter nodig. In 2006 is de kogelvulling vervangen voor een nieuwe kogelvulling
waarin de kogels vanaf 50 t/m 90 mm niet meer voorkwamen. Kogelmolem KM4910 heeft en fijnere kogelvulling,
kogelmolen KM4820 heeft een grovere kogelvulling. Dit om een efficiëntere maalwerking en een lager energieverbruik per ton
cement te bewerkstelligen.
Probleem
Nu blijkt uit crashstop-inspecties van molen 9 -waarbij het materiaalbed in het molenlichaam geïnspecteerd en bemonsterd
wordt- dat in het hele molenlichaam, van inloop tot uitloop, brokjes anhydriet te vinden waren. De sectie kleine kogels is niet
in staat om deze brokjes anhydriet verder te verkleinen. Deze brokjes anhydriet hopen zich op in de kogelvulling. Dit heeft
een negatief en ongewenst effect op de maalwerking. Deze brokjes anhydriet bevinden zich tussen kogeltjes in welke nodig
zijn om het al fijne materiaal nog verder te verkleinen. Het contactoppervlak van de kogeltjes wordt niet optimaal benut én
deze brokjes anhydriet zelf zorgen niet voor een verdere vormverkleining van het fijne materiaal dat hier door de molen heen
gaat. Wat uiteindelijk resulteert in een hogere retour en een lagere inzet van verse voeding dan nodig zou hoeven zijn. Dus
een negatieve invloed op de Blaine, de doorzetcapaciteit en het energieverbruik.
Oplossing
Bij molen 8 wordt -sinds er sprake is van meelbedrijf- het grove klinker voorgemalen alvorens het bij molen 9 samen met de
andere grondstoffen ingevoerd wordt, maken deze grote kogels t/m 90 mm nog wel deel uit van de kogelvulling. Door het
grootste gedeelte van het vereiste anhydriet hier in combinatie met klinker tot meel af te malen, wordt het probleem van
brokjes anhydriet die zich bij de secties met kleine kogeltjes ophouden geëlimineerd. Bij molen 8 is sprake van een
tussenwand, deze tussenwand deelt het molenlichaam op in twee compartimenten, in het eerste deel bevinden zich ook de
grootste kogels. De tussenwand laat alleen materiaal door dat fijn genoeg is, waarbij al sprake is van een meel.
Hierboven is de problematiek omtrent de brokjes anhydriet uitgebreid aan bod gekomen. Maar wat vooral interessant wordt
met het verplaatsen en voormalen van anhydriet is dat de grove kogels bij molen 9 niet langer nodig zijn. Er valt hier winst te
behalen door de grove kogels: 30-50 mm die er nu in zitten -om het anhydriet te breken- te vervangen voor kleinere kogels.
Zodat de hele lengte van het molenlichaam wordt benut om de meel-grondstoffen tot cement af te malen.
In eerste instantie zou gedacht kunnen worden dat alleen in geval van de productie van CEM III/A bijgedoseerd moet
worden. Daar het percentage van de totale versvoeding bij molen 9 voor CEM III/A 5,30% is, en voor CEM III/B is dit 4,31%.
Echter is het zo dat er rekening gehouden moet worden met het feit dat het anhydriet wordt voorgemalen, en dit nu juist
naar molen 8 wordt verplaatst waar ook het klinker gemalen wordt. Wanneer het percentage klinker voor beide
cementkwaliteiten vergeleken wordt valt te zien dat het percentage klinker voor CEM III/A 44,51% is, en voor CEM III/B is dit
25,84%. Het klinkerpercentage voor CEM III/A is dus een stuk hoger dan voor CEM III/B.
Het anhydriet zal in combinatie met klinker bij molen 8 worden gedoseerd. Dus is het belangrijk om te weten hoe hoog het
gehalte anhydriet in de totale combinatie anhydriet/klinker is, zoals dit op het moment in de recepten voor beide
productkwaliteiten gesteld is.
Uit de berekeningen hierboven wordt duidelijk dat het gehalte anhydriet voor de totale combinatie anhydriet/klinker voor
beide cementen van elkaar verschilt; CEM III/B: 14,30% en CEM III/A: 10,64%, het anhydriet gehalte in de anhydriet/klinker
combinatie is voor CEM III/B hoger. Hiermee wordt duidelijk dat het gecalculeerde A/(A+K) gehalte voor CEM III/A leidend
wordt voor de te produceren klinker-anhydriet-meel, hierna te noemen: klanhymeel.
Wordt er 100 ton klanhymeel geproduceerd dan wordt er 89,36 ton klinker én 10,64 ton anhydriet gedoseerd. Wordt de
inzet van klinker op 100 t/h aangehouden, dan wordt 11,91 ton anhydriet gedoseerd, de productie klanhymeel komt hiermee
op 111,91 t/h.
Volgens de formule hieronder is te berekenen hoeveel anhydriet bij molen 9 bij gedoseerd moet worden in geval van
CEM III/B productie.
(K t/h CEM III/B + A t/h CEM III/B) - (K t/h CEM III/B / K % klanhymeel) = de bij te doseren hoeveelheid anhydriet in t/h.
Wordt de te doseren klinker gedeeld op het percentage klinker aanwezig in het klanhymeel, dan wordt meteen duidelijk
hoeveel klanhymeel gedoseerd zal worden voor het betreffende CEM III/B recept. De som van de te doseren klinker en
anhydriet van het betreffende recept minus het te doseren klanhymeel; en het verschil hiertussen is de bij te doseren
hoeveelheid anhydriet bij molen 9.
Voorbeeld: (46,64 ton + 7,78 ton)-(46,64 ton / 89,36%) = 2,23 ton. Bij de productie van 180,48 ton CEM III/B per uur, moet
een hoeveelheid van 2,23 t/h anhydriet bij worden gedoseerd.
Conclusie
Voordeel van het voormalen van (het grootste deel) anhydriet bij molen 8 is dat een verzameling brokjes anhydriet bij de
sectie kleinere kogels voorkomen wordt. Een sectie waar het moeilijk blijkt om deze brokjes nog (snel) te kunnen verkleinen.
Met de reeds genoemde nadelen tot gevolg. Met de kleinere hoeveelheid anhydriet dat bij de productie CEM III/B nog bij
gedoseerd wordt zou dit met de huidige kogelvulling geen probleem meer hoeven te zijn.
Het is een eventualiteit om het anhydriet dat toch nog als grof materiaal bij molen 9 voor de productie van CEM III/B
gedoseerd wordt voor te bewerken met een klein uitgevoerde breker-installatie.
Met de keuze om anhydriet voor te malen doet zich het perspectief voor om hierop te anticiperen en de kogelvulling van
molen 9 geschikt te maken -en de functie te geven- voor het volledig afmalen van het cement, met de gewenste Blaine. Dit
alles tot doel om de efficiëntie van het afmalen van het cement te verhogen.
Als bijlagen zijn de huidige recepten bijgesloten, recepten met de samenstellingen zoals deze nu zijn. De massabalansen,
berekeningen en het rekenformulier in Excel zijn gebaseerd op deze recepten.
Verder zijn massabalansen omtrent de ML4800 & ML4900-processen bijgesloten, alsmede de processchema’s betreffende
ML4800 & ML4900. Deze processchema’s zijn gedetailleerder dan de schema’s welke in de tekst opgenomen zijn.
Het rekenformulier in Excel is als externe bijlage bijgesloten. Met dit formulier kan snel uitgerekend worden hoeveel anhydriet
bij de productie van CEM III/B bij molen 9 bij gedoseerd moet worden. Ook kan snel berekend worden hoeveel anhydriet en
klinker bij molen 8 gedoseerd moet worden om klanhymeel te produceren dat aan de gestelde eisen voldoet en waarmee het
verder mogelijk is om de twee gewenste cementkwaliteiten te produceren. -de bladbeveiliging in Excel is voor beide
formulieren op te heffen met het wachtwoord; ‘bij’-