Waanzinnige Vertellingen PDF

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 126

2

Elke overeenkomst met


bestaande personen is uitgesloten.

Indien iemand zich zou menen te


herkennen in bepaalde personages of
gebeurtenissen berust zulks op puur toeval.

© Uitgeverij Den Natten Hond te Rommeldam

Alle rechten voorbehouden aan de auteur. Dit eigendom is


zeer intellectueel.

Binnenkort verkrij gbaar bij de betere boekhandel:


“Ook U met onsmakelijke voeten de zomer door.“

3
Hoofdstuk 1.
De gezusters Karamazov dekten zwij gend de oude mahoniehouten
tafel met damast en eeuwenoud tafelzilver dat een der voorvaderen van
Magister W, want die woonde hier, aan de vijandelijke vloot had
ontstolen. Er zou die avond bezoek komen...

Het was een herfstige avond vol regen. De wind gierde om het oude
slot. Alleen de braven bleven binnen in hun eenvoudige bewoningen
Het nabij gelegen dorpje bood een trieste verlaten aanblik.

“Het is altijd hetzelfde chanson”, verbrak een der zusters het zwij gen.
“Als het dondert en bliksemt nodigt die oude zijn vrienden uit!”

“‘Tis een elitaire proleet!”, liet zij er op volgen. “Hij loopt altijd in
geruite broeken met een gekocht familiewapen en een titel van een
universiteit uit Syldavië. En dan die rook. Overal in het hele huis.
En links en rechts as op de vloer. Ik hoest me de pleuris!“

“Ach..” zei de ander, “Het valt wel mee. Hij is goed voor zichzelf
en de honden, en hij zit meestal toch te suffen boven in zijn
studeerkamer“

Stuurs kijkend gingen de gezusters voort met de tafelschikking terwijl


een blad met kristallen glazen uit Bohemen kletterend op het parket
in scherven viel.

Beneden in de keuken was de door de familie geliefde Mevrouw


Duizend Lichten doende al pijp rokend een heerlijke pastei te bakken.

4
Onder het neuriën van een aria uit de Rosenkavalier (zij was immers
van Italiaanse afkomst) garneerde zij de schotels met allerhande
heerlijkheden.

Op nog een half uur gaande gaf Heer Johannes P uit het verre
WW zijn lippizaner hengst de sporen. P, handelaar in vervalste
Fabergé paaseieren, was vol goede zin.

Hoewel de wind zijn lange fluwelen mantel deed opwaaien en de regen


en dorre bladeren zijn gelaat teisterden trotseerde hij de duistere
herfstavond terwijl een vale maan bij tijd en wijle door de voortjagende
wolken scheen.

In zijn zadeltas bevond zich een kleinood voor de Magister in het


kwaad. Een kleinood uit een ver land versierd met zilver...

5
Hoofdstuk 2.
Heer P hield zijn volbloed in voor de poort van de oprijlaan. De
storm was alsmaar erger geworden en donder en bliksem waren zijn
deel.

Met moeite ontwaarde hij het in een der pilaren uitgehouwen “Huys
der Weemoed ende Verlanghen“

Een windvlaag deed het gietijzeren hek piepend en knarsend


openzwaaien. Enkele kraaien vlogen krijsend weg

Aangekomen bij het bordes steeg hij met een sierlijke zwaai van zijn
ranke gestalte van zijn snuivend en bezwete rijdier af en stapte daarbij
in een verse hoop van de honden van Magister W.

“Merde!” zei P die vloeiend Russisch sprak. “Toujours la même


chose!”

“Ach Josephus!“ riep de barones uit de salon. “Doe jij even open,
het zal wel voor meneer zijn.”

Hoewel er nog geen bel had geklonken slofte de oude bediende


getooid met rode fez en zwart lint dat hem deels voor de ogen hing
naar de oude eikenhouten voordeur.

Ja er gebeurden wel meer vreemde dingen in dit huis van weemoed


en verlangen...

6
Hoofdstuk 3.
Op het zelfde moment waarop de oude bediende de eeuwen oude
eikenhouten deur op een kier opende trok Heer P met forse kracht
aan de koperen deurbel die daardoor van het plafond stortte in een
wolk van kalk.

“De sneeuw is vroeg dit jaar“ zo zei hij tot Josephus die de vlokken
van zijn schouders veegde.

“Zoals u zegt goede Heer P“ sprak de waardige dienaar die sterk


naar huppelolie riekte.

“Verwacht meneer nog andere gasten vanavond?“ zei P terwijl hij


zich ontdeed van zijn druipende mantel en met fazantenveder en half
kieke getooide hoed.

“Wellicht Heer Arnoldus uit het land over den IJssel en Heer
J graaf van Sittardia en ommelanden. Maar met dit weder zal de
trekschuit wel niet uitvaren en de diligences zitten vast in de modder“

Heer P veegde de kak van zijn laars met zijn geborduurde zijden
sjaal en sprak: “Zie hier welk een heerlijkheden ik voor de vrienden
heb meegebracht. Worstenbroden en appelbollen alsmede een
verrassing voor de Magister...”

Zo sprekende tilde hij zijn zadeltas van de marmeren vloer op en


bemerkte een allengs groter wordende plas gele prut die uit de tas
sijpelde en naar kaneel rook.

7
“Duivelse donders!” Zo sprak de bediende “Dat wordt weer dwijlen.“

“Overigens, meneer is op een croquettendieet daar zijn embonpoint


hem belet zakzovoon te spelen, hetgeen mevrouw niet zo erg vindt nu
de rust alhier is wedergekeerd.“

“Croquetten?” vroeg P. “Ja, een nieuwigheid uit het dorp van de


herberg den Vetten Vaatdoek. Onze kokkin Millica is daar niet
te spreken over. Al die moderne fratsen. Uit boosheid heeft zij de
pasteien aan de bloedhonden van mevrouw gevoerd. Dat verklaart
kennelijk uw onwelriekend schoeisel.“

“Hoe gaat het met Heer B, de buurman van de Magister?”


Vroeg P teneinde het gesprek wat te verluchtigen.

“Ah, u spreekt van een ware Heer van Stand.“ zei de bediende,
terwijl hij slinks een teug uit een zakflacon nam.

“Wellicht dat hij vanavond ons met een bezoek vereert mits hij niet
vroeg onder de wol ligt met juffrouw Doddeltje.“

Op dat moment klonk er een doffe dreun gevolgd door een schrille
kreet vanaf de bovenverdieping...

“Oh, dat is niets.” zei de bediende. “Dat is Roosje het nieuwe


kamermeisje van mevrouw die weer eens van de trap flikkert.“

8
Terwijl een zilveren dienblad met daarop nog enkele Croquetten voor
de voeten van Heer P te pletter sloegen vroeg P:

“Roosje?“

“Ja maar meneer noemt haar Doosje... Ze is van West-Vlaanderen


dus wij kunnen haar niet verstaan. De Magister communiceert met
haar middels lichaamstaal. Hij zegt dat zij bijziend blijkt te zijn zodat
hij...”

Op dat moment klonk er een doffe knal uit de studeerkamer boven


gevolgd door een huiveringwekkende kakelende lach...

9
Hoofdstuk 4.
De bediende wendde zich met een stoïcijnse blik af van Heer P die
in ontzetting naar boven keek.

Één der jachttrofeeën stortte van de wand op de overloop naar


beneden en kwam tot stilstand naast Roosje die wenend en kreunend
beneden aan de monumentale trap lag.

“Ah, gezellig dat je gekomen bent P.“ sprak de vrouw des huizes
die door de door Josephus geopende salondeur de kille hal was
binnengekomen.

“Let maar niet op de rommel, mijn man is boven aan het oefenen
met het musket van opa. Hij heeft nog wat moeite met goed
richten...”

De barones was zoals immer zonnig gekleed in het zwart met op


haar linker schouder een raaf die de op de vloer uitgetelde Roosje
“Lekker wijf hij is stijf!“ toe kraste.

“Wat heeft u daar toch een welbespraakte vogel.“ sprak P terwijl hij
een lichte buiging maakte.

“Ach...” zei mevrouw “Ik lees hem elke avond wat voor uit het
Pijpenboek van Heer J.”

“Sta mij toe dat ik u de hand kus.“ vervolgde P galant als hij was.

Helaas bemerkte hij te laat dat de barones een zojuist opgestoken

10
cigarette tussen de bevallige vingers klemde zodat een ijselijke gil in
het portaal weergalmde...

“Is het nu afgelopen met die kelereherrie?!“ Zo klonk het van boven
uit de bibliotheek. Met een klap werd daar de deur dicht gesmeten
waardoor een oud familieportret van de muur vloog en krakend op de
vloer belandde

“Kijk eens aan.“ sprak mevrouw “Oom Wilhelmus den oude, hij is
indertijd kapitaalkrachtig geworden met de smokkel van Toebacken
en pijpen van waaibomenhout. Doch dit geheel ter zijde, wat doe je
daar toch op de plavuizen m’n lieve kind?“ voegde mevrouw met haar
fonkelende groene ogen het ontredderde kind toe.

“Pak m beet zei tante Greet want hij is nog heet!“ kraste de
raaf er lustig op los. Wenend snelde Roosje naar haar tochtige
zolderkamertje.

“Die Roosje, is die nieuw hier?“ hernam P het gesprek op luchtige


wijze.

“Ja, sedert een drietal maanden. De vorige kamenierster kwam uit


het Graafschap Gelre uit het buurtschap Malsen. Een fleur van een
kind met blond haar. W was gek op haar daar zij een groene pijp
rookte, de kleur van mijn ogen.”

11
Heer P deed nog wat door Josephus aangereikte uierboordzalf op
zijn verbrande neus en vroeg: “Ik zag dat Roosje wel zeer kort gerokt
is. De moderne tijd? Verwerpelijke nieuwigheden?“

“Sta mij toe met uw welnemen dat ik U edele toelichting en explicatie


terzake verschaf.“ kwam nu de oude bediende tussenbeide.

Hij nam een ferme teug uit een kristallen flacon die op het spinet
stond,zette zijn rode fez recht en sprak:

“Roosje heeft de laatste dagen wat last van optrekkend vocht. Dat
komt zo, zij dient op voorschrift van Dokter Fluimenbrouck geregeld
koude voetbaden te nemen. Zo u weet is de Magister op een strikt
croquettendieet ZONDER BROOD! Toen Roosje enkele dagen
de heerlijkheden serveerde vroeg hij haar “Heb je nog een droog
sneetje?” Waarop het lieve kind antwoordde “Neen Heer ik loop
altijd zo...”

P knikte begrijpend.

De storm was inmiddels tot orkaankracht aangewakkerd. Dakpannen


van het oude slot vlogen door de lucht daarbij op dit donkere uur
eenzame passanten gapende wonden toebrengend.

Er werd met kracht op de deur gebonsd. Verheugd over zoveel


bezoek op deze mooie avond deed de bediende open.

Daar stond in doornatte huivering een plamoen...

12
Hoofdstuk 5.
Met een doffe klap sloeg de bediende de voordeur dicht.

Toen hij zich had omgedraaid keek P hem in zijn lijkbleke gelaat
waarvan de door de drank bloeddoorlopen ogen vurig oplichtten.

“De pla.. De pla.....“ stotterde de oude terwijl zijn twee pijpen


kletterend op de marmeren vloer uiteen vielen.

P, niet voor een kleinje vervaard en voor de Duvel niet bang, sprong
met zijn katachtige lichaam naar voren en rukte de voordeur open.

Een koude wind deed enkele dode bladeren naar binnen waaien.

“Doe nou maar dicht P.“ sprak de barones rustig. “Het tocht zo en
er is toch niets te zien met dit weer.“

De oude bediende leunde amechtig tegen de gebeeldhouwde deurpost


van de salon en nam een versterkend middel tot zich.

Boven hoorde men Roosje huilen en de storm evenzeer.

P bracht zijn lange rossige kapsel in model en sprak “Welnu, dan


zal ik thans mijn waarde vriend gaan bezoeken.“

“Meneer is in zijn studeerkamer heer P.“ Stamelde Josephus met


enigszins dikke tong terwijl hij de nu lege flacon met een achteloos
gebaar in de koperen paraplubak deponeerde.

13
P besteeg de oude monumentale trap naar de eerste verdieping terwijl
een opgezette baviaan hem meewarig nakeek.

De deur van de studeerkamer was getooid met een koperen schild


waarin Chinese karakters waren gegraveerd.

P, die goed Sanskriet kon lezen, kende deze woorden maar al te


goed.

Met een milde glimlach opende hij de deur.

De weeë zoete geur van opium kwam hem tegemoet.

Het vertrek was spaarzaam verlicht door enkele kandelabers en de


gloed van de open haard die het geheel een sinistere aanblik gaven...

P kende de Magister reeds lange, doch elke maal wanneer hij hier
binnen ging maakte een lichte huivering zich van hem meester.

14
Hoofdstuk 6.
P stapte voorzichtig de schemerige kamer binnen en trapte daarbij in
enkele op de loer en vloer lig gende Croquetten.

In het halfduister ontwaardde hij nog net een slanke Aziatische


gestalte gehuld in een smaragd zijden gewaad die een zilveren blad
met daarop een lange bamboo pijp wegdroeg.

Hij herkende daarin Li Feng, de persoonlijke Chinese bediende


van W. Zij was de linkerhelft van een Siamese tweeling die de
Magister zeer toegewijd was.

Toen zij achter een zwaar damasten gordijn was verdwenen werd
W zichtbaar die in een hoek op een chaise longue lag gehuld in
opiumdampen.

“Zo zo...” zei P. “Weer eens aan de pijp der pijpen?“

De magister zei niets. Zijn boosaardige gelaatstrekken werden


onheilspellend beschenen door het flakkerende haardvuur.

P die zoals beschreven W reeds lange kende wist maar al te


goed dat zijn vriend bekend stond als kenner der pikzwarte kunsten,
handelaar in verloren gezichten en er op zijn zachts gezegd er vreemde
gewoontes op na hield.

Met een handgebaar wees W zijn vriend naar één der fauteuils
voor de haard.

15
“Maak het je gemakkelijk.“ zei W terwijl zijn vriend krakend door de
stoel zakte.

W pakte een zwarte met zilver getooide pijp.

“Nee maar, de Savinelli, die ik op de jaarmarkt voor je heb


verschalkt, wat rook je er in?“ vroeg P terwijl hij zijn eigen pijp
achteloos uitklopte op een antieke Mingvaas die vervolgens geruisloos
in scherven viel.

“Dankzij heer Asmodemon en de mij toegezonden straffe tabak van


de goede heer Robertus, Burg graaf van Voorburg heb ik thans
menig genietmoment.“

Dit zeg gende pakte W een oude viool van de schoorsteenmantel en


zette het adagio van Bruch’s Vioolconcert in G mineur in.

Hij bestreek het oude instrument zo fel dat alras enkele snaren het
begaven waarna hij vol toorn de Stradivarius in het vuur smeet.

Vreemdkleurige vlammen flikkerden op. Vlammen waarin P in


een flits het oude Chinese karakter voor GEVAAR meende te
herkennen...

“Ik heb een stijve...“ begon P een geanimeerd gesprek.

W onderbrak hem en sprak “Ja ik ook vaak, doch dan dien je niet
met geopend venster te slapen.“

16
“Een stijve nek belet mij bij het vioolspelen “

P knikte instemmend.

W liep naar het schellekoord in de hoek van de kamer en trok daar


zo hard aan dat het fijn geborduurde koord losliet en in de val een
brandende kandelaar op het Chinese tapijt deed belanden.

P nam een kristallen karaf van het immense bureau en doofde


behendig met oude porto de schroeiplekken.

“Ik zal Roosje wel even laten komen dan kan ze een lauwe loempia
voor je doen bereiden.“ zo sprak W, de rust zelve.

“Een lauwe loempia?“ vroeg P enigszins verbaasd.

“Ja, een oude beproefde medicatie van tante Jo uit ons Indië. Je legt
hem in je nek en dan is de stijfheid rap verdwenen...”

Op dat moment werd er geklopt en Roosje kwam met betraande ogen


en zeer spaarzaam gekleed binnen...

17
Hoofdstuk 7.
De Magister stond voor het glasinloodvenster uit te kijken over
de oprijlaan waar het zicht op de gesloten poort van tijd tot tijd werd
onttrokken door duistere donkerte en omwaaiend gewas.

Hij rookte zwij gend zijn pijp gevuld met lansierslierten totdat
zijn aandacht werd getrokken door het gejammer van de zojuist
binnengekomen Roosje en het gehij g van P.

“Ja Roosje.” sprak W terwijl hij de nu waardeloos zijnde strijkstok


in het gretige vuur wierp.

“Ja Roosje m’n kind ga eens fluks als de wiedeweerga enkele


loempia’s laten bereiden door onze kokkin Monika Duizend Lichten.

“Edoch kind wat zijt ge schaars gekleed voor de tijd van het jaar!“

P hij gde onophoudend.

Roosje was slechts gekleed in een te korte boezelaar welke zowel


van boven als van onderen vrij zicht gaf op de ontwikkeling van een
jeugdig vrouwelijk lichaam.

P hij gde nu dusdanig dat het behang spontaan in de hoeken van de


kamer begon los te laten. Niet alleen zijn nek was nu verstijfd.

“Heer, excuus voor mijn dracht, doch mijn zolderkamertje maakt water
met dit weder zodat mijn kledij drijfnat is geworden en dan uw neef
die...”

18
“Dat is mijn neef niet klein prutske!“ sprak W ziedend.

P lag inmiddels amechtig totaal verstijfd hij gend in een hoek dermate
erecterend zodat een harnas krakend over hem heen donderde.

“Die helm staat je goed m’n waarde, zeer flatteus.“ sprak W.

“Het is de neef van mijn vrouw! Jonkheer Gustave den Brave.


Dat weet ge maar al te goed.”

“Hij is hier te gast om uit te rusten van zijn studie teneinde


chirurgijn te worden!“

P deed intussen een poging op te staan en trok zich daarbij op aan


een goed gevulde boekenkast welke evenwel met donderend geraas
neer stortte.

De delen Dickens en ingebonden folianten Oegandese porno reikten


tot aan zijn schouders.

Roosje stond nu te krijsen van toenemende ellende. Het leek wel of


haar boezelaartje met de minuut kromp...

“Ja maar heer...” zo ging het schepsel snotterend voort.

19
“Ja maar, ik heb gedaan wat u heeft bevolen. Jonkheer Gustave heb
ik mij laten betasten in mijn riante onderkomen, zulks uit hoofde van
zijn studie. Doch thans wenst hij het gedoceerde college Voortplanting
in de praktijk te toetsen voor zijn eindscriptie... Hij heeft mij getracht
te nemen op het dressoir op de overloop! Ik ben drijfnat!“

P werd op dat moment door Li Feng bij gebracht met vlugzout en


een emmer water.

Roosje werd door W de kamer uit gestuurd terwijl ze nog net


uitbracht dat de kokkin er met een Inca die avond van door was
gegaan.

“Wat een heerlijke avond.“ sprak P de helm afzettend en nog net


de blanke bilpartij van Roosje bemerkend die de deur met een klap
achter zich dicht trok.

20
Hoofdstuk 8.
De beide vrienden hadden zich inmiddels genoeglijk in de grote
fauteuils voor het knapperend haardvuur genesteld.

De strijkstok had vlam gevat en bracht spontaan het laatste deel van
de Götterdämmerung ten gehore.

“Ik ben zo vrij geweest een klein geschenk voor je mee te nemen.“
sprak P met omfloerste stem.

Enigszins gehinderd door zijn stijve nek viste hij tussen de


appelbollen- en worstebroodresten een doosje uit zijn zadeltas met als
opschrift “Beretta, voor al uw feesten en partijen.“

“Wat een prachtig pistool P, en met zilver ingelegd!”

“Dank, dank, dat zal ons nog te pas komen.“ voegde W er aan toe
met een boosaardige glimlach.

De beide vrienden stopten ieder hun pijp en gaven elkaar hoffelijk


vuur.

“Jezus allemachtig!“ riep W ontsteld uit. “Wat rook jij voor kruidige
toeback?”

“Dat zijn mijn laarzen.” sprak P verheugd over het compliment. “Bij
aankomst heb ik buiten in de kak getrapt en bij binnenkomst hier in
de croquetten...”

21
“Welnu, mijn waarde doe ze dan maar fluks uit en zet ze daar bij
deur, de lucht is niet te harden.“ vervolgde W terwijl hij een flacon
reukwater over de sokken van P uitgoot.

Op dat moment kwam Roosje binnen.

Zij droeg een schaal van Sèvreporselein welke rijkelijk opgetast was
met loempia’s .

Daar het vertrek zoals reeds beschreven schaars verlicht was, er


hier en daar nog een croquet op de vloer lag, alsmede dat de kruidig
geurende laarzen van P de doorgang een weinig beletten gleed het
arme kind met een ijselijke gil uit over de melange van kak en koude
Croquetten.

De schaal met loempia’s zeilde onbevangen door de lucht waarbij een


door Millica ruim met sambal bestreken exemplaar P vol in het
gelaat trof.

De Magister was een en ander wat ontgaan daar hij doende was
met zijn fraaie geschenk.

Achteloos schoot hij de Beretta leeg daarbij een opgezette


everzwijnskop aan de muur rakend die met verbluffende nauwkeurigheid
op het hoofd van P viel.

P stootte gesmoorde kreten uit die de Magister ontgingen.

22
Roosje was inmiddels opgestaan en repte zich naar P teneinde hem
te ontzetten.

Zij struikelde daarbij over de zadeltas van P, viel over hem heen
zodat beiden op de vloer terecht kwamen waarbij Roosje en P als
een sandwich voor de voeten van de magister rolden.

W nam het spektakel aandachtig in zich op.

Roosje wier boezelaar nu tot aan haar oksels was opgetrokken


trachtte de zwijnskop van P zijn hoofd te trekken die steeds luider
onverstaanbare vloeken uitte. Buiten huilde de storm.

“Wat hebt ge toch een eigenaardige wijze van serveren meiske.“


sprak W het hysterisch huilende meisje toe.

Het was Roosje inmiddels gelukt de op zijn buik lig gende P van de
zwijnskop te ontdoen.

“Heerlijk, heerlijk en zo zacht en lauw.“ sprak P terwijl hij de sambal


en loempiaresten uit zijn gezicht wreef.

“Precies op de goede plek in mijn nek.”

“Neen Heer dat is mijn linker borst!“ bulkte Roosje die nu vrijwel
geheel ontkleed was.

Er werd op de deur geklopt...

23
Hoofdstuk 9.
Roosje rende na haar geslaagde loempiapresentatie kermend naar de
deur van de bibliotheek smeet hem open en kwakte tegen de brave
bediende die een zilveren blad met glazen en flessen in de hand had.

Had, want door de lijfelijke confrontatie lag nu alles in scherven op


de vloer.

“Betreurenswaardig...“ sprak W die zoals immer dorstig was.

Zijn vriend P stond voor het venster daar geroezemoes zijn aandacht
had getrokken.

“Er is sprake van geraas bij de buren.“ zei P die het venster nu
had geopend.

De storm was ietwat gaan lig gen.

“En ziet, de maan schijnt door de bomen.“ sprak W die naast hem
was komen staan.

“Het is bij uw buurman Heer B, er staat een menigte waarvan


iemand op een paard voor de poort van zijn slot.“ zo zei P met
interesse.

“Dan kunnen ze lang wachten, want B is met Doddeltje een weekje


naar een herstellingsoord.” zo vulde W de conversatie aan

“Het is 5 december en dan komen de kindertjes uit het dorp altijd

24
bij B langs voor cadeautjes en lekkenijen. Mijn buurman is een
vrij gevig mens met het hart op de goede plaats.

“Hij huurt altijd een Klaas en een stel knechten in om het oude
ritueel luister bij te doen zetten.“

De twee vrienden aanschouwden het tafereel middels een tweetal


koperen verrekijkers daar de percelen rijkelijk van elkaar lagen.

“Hoe triest voor de lieve kleinen nu ze verstoken blijven van


allerhande heerlijkheden.“ sprak P op droeve toon.

Inmiddels was de goede bediende Josephus in een walm van sterke


drank achter de de beide vrienden komen staan.

De alcoholdamp was dusdanig dat de brandende pijp van W


daardoor een daverende explosie veroorzaakte waardoor een forse
steekvlam uit het openstaande venster het landgoed verlichtte.

Dit was de kinderschare zo ook de zonderling op het paard niet


ontgaan.

Joelend en krijsend zette de gehele meute zich in beweging richting de


toegangspoort van het eeuwenoude slot van de Magister.

Inmiddels waren de geliefde kokkin Millica en de nu in een


gebloemde peignoir gehulde Roosje eveneens op het feestgedruis
afgekomen en stonden nu gezamelijk het tafereel gade te slaan.

25
“Staakt uw wild geraas! “ riep P het schoelje toe.

“Op dit late uur slapen fatsoenlijke mensen, doch wij komen er aan.“

P pakte zijn uitschuifbare klaroen en speelde de eerste maten van


“Oh kom er eens kijken”.

Zo gezegd zo gedaan snelde het gezelschap naar beneden.

Millica pakte fluks een mand met pasteien, Roosje verzamelde de


overgebleven loempia’s en P en W ieder een zak met duiten.

“Dat zullen we strooigoed noemen.“ zei P ,inventief als hij was.

In de salon speelde de barones met krachtige hand enkele sonates


op het spinet zoals “Die zak is Sinterklaas.“

Buiten aangekomen stond er inmiddels aan de gesloten poort


een joelende menigte van brave kleine kindertjes die dankbaar hun
verkleumde handjes lieten vullen met lekkernijen en duiten.

Om de hoek kwam nu een amechtig hij gend paard aansukkelen


waarop een vreemd sujet met zwarte baard. Zijn mijter stond scheef
door de commotie en hij had een vreemdsoortige schimmel tussen de
benen.

Hij werd gevolgd door een handvol armetierige knechten met lege
zakken.

26
“Alle duivelse donders!“ spraken P en W tegelijk.

“Die Klaas is een neger en die pieten zijn chinezen! Bommel heeft
zich laten beduvelen!

Josephus, haal als de bliksem het kanon van opa uit het koetshuis.“
sprak de Magister op zeer rustige toon.

“Wij zullen dat stel nieuwetijdse zwendelaars wel eens mores leren!“

Roosje smeet inmiddels met uiterste precisie een lauwe loempia op


het kruis van de goedheiligman.

“Godverdegodver!“ riep de schijnheilige. “Boven op m’n zak!“

Terwijl het gevecht nu in volle gang was en de kleinen braafjes


ontroerende sinterklaasliedjes ten gehore brachten en dankbaar van
de lekkernijen smulden was Josephus aangekomen met het oude
scheepsgeschut.

Hij vulde het kanon met over de vervaldatum zijnde kruitnoten en


plaatste een perfect schot op de kont van het paard waardoor de
bisschop uit Myra omhoog vloog en een wolk van schimmel de gele
tronies van de chinese neppieten bedekten. Ze lagen in d’een en
d’andere hoek.

“Kijk eens aan.“ sprak P. “Witte zwarte pieten, welk een bedrog!“

27
Het zooitje ongeregeld droop af. En dat was maar goed ook.

Een Sint is een Sint en een Pietermanknecht blijft een echte Piet.

De lieve kindertjes stonden nu smakelijk over te geven van de


overdadige lekkernijen en zongen tussen het braken door zachtjes een
afscheidslied.

Het gezelschap keerde voldaan terug naar het oude kasteel.

Er was niets omgevallen, Roosje had zich manmoedig gedragen en


Joshephus riep blij dat hij nog een fles huppelolie in de kelder had
gevonden.

“Die maken we soldaat!“ riep iedereen in koor.

Ja het gezellig avondje was gekomen.

28
Hoofdstuk 10.
Het was weer zachtjes gaan sneeuwen.

De door twee zwarte paarden getrokken koets reed knersend door de


nu witte wereld.

Op de bok zat de goede knecht behaaglijk in een warme mantel


weg gedoken met een fles verwarmende drank naast zich.

Op deze namiddag voor kerst zaten Magister W, Roosje en de


geliefde Millica in de koets te mijmeren over de kerstgedachte en
evenzeer te krakelen wat voor inkopen gedaan moesten worden voor
het die avond aan te richten overvloedige kerstmaal.

In het kleine stadje hield Joshephus de teugels in en nam nog een


ferme slok.

Het was koud en de witte vlokken dwarrelden neer over de


kerstmarkt die verlicht werd door enkele gaslantaarns,hetgeen het
geheel een betoverend aanzicht gaf.

Bij een kraampje met warme wijn en appelbollen trof het gezelschap
zowaar enkele vrienden aan.

Heer P begroette hen hartelijk en bood dubbele worstenbroden aan


terwijl de goede Heer Bommel rijkelijk op warme wijnen trakteerde.

Ja, het leven was goed. Te goed.

29
De aandacht van het illustere gezelschap werd getrokken door een
armoedige in lompen gehulde vrouw met een kind op de arm.

Naast haar liep een magere timmerman...

Uit het oosten van het stadje kwam een drietal vreemd geklede
mannen aangelopen.

Zij zagen er zeer wijs uit en bekommerden zich ogenblikkelijk liefdevol


om de ouders en het jonge kind.

“Die zijn niet van uit de geburen.“ sprak P.

“Nee,zeker niet. Drie wijzen zul je hier niet snel vinden.“ vulde
Roosje aan.

“Voor de eerste keer sinds lange tijd zeg je nu niet iets stoms m’n
kind.“ stelde W met genoegen vast.

Heer Bommel verslikte zich in een appelbol.

Toen hij weer wat was bij gekomen sprak hij met door tranen
verstikte stem: “Vrienden, wij die het zo goed hebben en hier met
gevulde magen en beurzen staan te zwelgen moeten niet alleen maar
aan ons zelf denken... Er is zoveel armoede om ons heen. Er
ligt hier een mooie taak voor ons als Heeren. Wij dienen goed
te doen. De armlastigen hebben ons bitter nodig. Dat is de juiste
kerstgedachte!“

30
De vrienden knikten instemmend na deze wijze woorden.

“Weet je wat we doen?” sprak Millica spontaan.

“Als we nu eens ons geld voor inkopen en kerstcadeautjes besteden


aan manden met lekkers voor de arme lieden in dit stadje?“

“Een prachtig plan!“ riepen de vrienden in koor.

“Maar dan moeten wij ze wel weten te wonen.“ sprak P.

Magister W fronste de wenkbrauwen en sprak: “We gaan naar


meneer pastoor. Die ouwe Zebedeus Kruizenruiker zal ons zeker wel
een lijst kunnen geven met adressen, als herder van de kudde.“

Zo gezegd zo gedaan toog het gezelschap naar het oude kerkje.

Aldaar aangekomen was de deur vreemd genoeg op slot.

Heer P, niet voor een kleintje vervaard klopte met zijn wandelstok
zo hard op de oude kerkdeur dat het beeld van de heilige Anthonius
op de grond in scherven viel juist toen de pastoor de deur piepend
opende.

De zielenherder zag er verward en bezweet uit. Zijn kazuifel was


verfrommeld en achter hem zag Roosje nog net een misdienaartje
schielijk wegduiken achter de biechtstoel.

31
De prelaat rook sterk naar miswijn.

“Waarde pastoor...” zo sprak P de ontstelde kerkvorst toe.


“Verstrek ons een lijst met armlastigen in uw parochie opdat wij hen
een goede kerst kunnen bezorgen!“

De smoezelige geestelijk voorganger dacht een wijle na en zei “Geef


uw geld maar aan mij dan zal ik het wel onder de armen verdelen.“

“Ja zeker onder je linker en rechter, oude geilaard.” sprak de goede


bediende dreigend waarbij hij zijn brandende pijp voor de drankneus
van de zielenherder hield.

Tegen zoveel overmacht kon de afgevaardigde van Rome uiteraard


niets uitrichten en haastte zich met een lijst van adressen te schrijven
op de achterkant van een gezangenboek.

P griste de lijst uit zijn handen en smeet met een klap de kerkdeur
toe waarna het carillon spontaan “Vrede op aarde” begon te spelen.

De vriendenschaar ging nu inkopen doen.

Zij passeerden daarbij taveernes waar reeds diverse lieden uitbundige


maaltijden tot zich namen.

Volgevreten vette types aan overvolle tafels met opgespoten en als


kerstbomen behangen dames van verdacht allooi.

32
Er waren er bij die dure pijpen zaten te roken waarvan de nervatuur
doorliep tot in hun dikke koppen.

“Hoe vreselijk is dit alles.“ sprak Heer Bommel. “Ja, in de


eenvoud herkent men de...”

Hij maakte zijn zin niet af daar de boosaardige Magister W hem


onderbrak met de woorden “Herkent men de mensen die met weinig
tevreden zijn...”

Beladen met vele manden met lekkernijen en warme kledij gingen de


vrienden de armetierige stegen en sloppen door, her en der voor de
deuren een mand neer zettend.

Het was inmiddels donker geworden en tijd om huiswaarts te keren.

“Mag ik jullie allen uitnodigen voor een eenvoudige doch voedzame


maaltijd?“ sprak Millica.

“Er is wel niet veel in huis maar ik kan altijd nog een ei bakken en
er zijn ook nog wel wat loempia’s die ik kan opwarmen.“

Dat laatste was eigenlijk niet nodig want de vrienden hadden al een
warm gevoel van binnen.

De sneeuw dwarrelde dat het een lieve lust was en in de verte


hoorden zij de herdertjes zachtjes zingen.

33
Hoofdstuk 11.
De oude klok in de hal had zojuist zeven uren geslagen.

In het dorpje antwoordde meneer pastoor zoals altijd te laat.

“Die oude herder zit zeker weer aan de miswijn.“ merkte de barones
terloops op terwijl ze “The blues is my business” speelde op het
spinet.

Onderwijl was de goede kokkin Millica doende in de keuken pastijen


te bakken.

De oude huisknecht Josephus rommelde wat met flessen in de


kelder terwijl Roosje het zelfde deed doch met neef Gustave in haar
zolderkamertje .

Magister W stond zwij gend zijn lange pijp te roken voor het
venster van zijn studeerkamer.

Li Feng, zijn trouwe helpster in het kwaad had zojuist het opiumstel
afgeruimd en masseerde thans zijn voeten.

“Het zou toch betel zijn uw laalzen volgende keel uit te tlekken Heel.“
sprak de Aziatische schoonheid die slechts gekleed was in reine zijde
van beperkte afmetingen.

“Waar blijft hij toch de onverlaat?“ sprak W hoestend daar hij


Lansiers Slierten rookte, een gift van Heer Robertus die hij
spoedig zou zien.

34
Er werd beneden aangebeld.

Zoals gebruikelijk donderde de koperen bel van het plafond naar


beneden, de oude knecht in een wolk van pleister en kalk bestuivend.

“Goedenavond Heer P.” sprak Josephus op vriendelijke toon.

“Gij komt zeker de Heerentent ophalen voor de festiviteiten van


morgen...”

P nam zijn fluwelen hoed van zijn sterk behaarde hoofd en sprak “Ja
zeker mijn waarde, doch wij zijn gehaast en blijven maar even!“

Flarden nevel deden het maanlicht verbleken.

Boven was het gekrijs van Roosje te horen.

Zo ook het ontkurken van flessen...

35
Hoofdstuk 12.
Nadat de oude wit damasten opvouwbare napoleontische officierstent
in de koets van P was ingeladen, zo ook de vuurkorven en antieke
Chinese bijzettafeltjes, sprak de boosaardige Magister de hem zo
kenmerkende woorden “Zo jongelui, thans drinken wij een enkel
glas...”

Heer P, die zijn trouwe helper Duivelse Dirck had meegenomen,


zette zich aan tafel in de eetzaal van het oude slot en keek meewarig
naar de half lege fles Schots vuurwater welke door de trouwe knecht
Josephus met onvaste hand werd gepresenteerd.

“Ja, mijn oprechte verontschuldiging voor dit armzalige overschot van


mijn losbandig leven.“ sprak W.

“Hoe typisch.” vulde de barones aan die binnenkwam gevolgd door


haar in razernij verkerende bloedhonden die ogenblikkelijk op de tafel
sprongen teneinde P en Dirck hun zwitserse geslachtsdelen te tonen.

“Hoe typisch, die fles was zojuist nog volledig vol toen ik Josephus
opdracht gaf de aperitieven te gaan verzorgen.”

De oude brave huisknecht rook sterk naar Schotse vreugde...

Ook was zijn tred dusdanig wankel dat hij bij het neerzetten van de
Boheemse kristallen glazen over één der honden genaamd Quibus
B. struikelde en vervolgens kermend door een antiek Chinees
kamerscherm donderde in zijn val de staart van de comptoise klok
grijpend die negen sloeg.

36
“Wat heeft u toch een leuke honden barones.” sprak P terwijl hij de
fles ledigde.

Beteuterd keken W en Dirck van Duyvelen naar hun lege glazen...

De barones die de onbeteugelbare drankzucht van vriend P kende


beval de oude knecht af te dalen in de gewelven en een dit keer volle
fles ter tafel te brengen.

Op dat zelfde moment vloog de deur naar de hal met een ruk open
en Roosje, spaarzaam gekleed in een sjaaltje vloog krijsend voorbij op
de voet gevolgd door neef Gustave die eveneens sportief gekleed was.

“Alle donders...” riep P uit “Uw neef heeft ook een grote!”

“Neen.” sprak de barones gedecideerd. “Dat was de korte keu uit de


billiardkamer.“

Magister W schudde meewarig zijn hoofd. “Hij studeert


medicijnen en heeft een voorliefde opgevat voor het keuzevak
voortplantingsorganen. Hij dient zo veel mogelijk praktijkervaring
op te doen... Volgende maand examens. Je weet hoe dat gaat
tegenwoordig.“

P knikte begrijpend en had inmiddels de tweede fles bijna leeg.

“Een pijpje mijn waarde?” vroeg W.

37
Inmiddels serveerde de bij de familie zo geliefde kokkin Millica
heerlijk gekruide pasteien.

“Helaas heb ik geen pijp bij mij daar ik slechts even zou
langskomen. Morgen is immers de grote dag en moet ik fit en
helder van geest zijn.“ antwoordde P terwijl hij zowel de gevulde
glazen van W, Dirck als het zijne in één teug ledigde...

“Wellicht dan een cigander mijn beste?” sprak W met een


boosaardige grijns.

Hoffelijk gaf W zijn vriend vuur.

De ontploffing was tot in het dorp te horen.

De buurman Bommel schrok wakker in zijn fauteuil.

“Ik kom morgen wat later.” sprak W die zijn vriend uitgeleide deed
aan de poort.

Het was een stikdonkere nacht doch de ogen van P lichtten op in


zijn zwarte gelaat als sterren aan het firmament...

38
Hoofdstuk 13.
De oude magister keek stuurs over bakboordzijde naar de uiteen
spattende golven langs de boeg van het sierlijke schip

Welk een prachtige moderne uitvinding. Een stoomschip in plaats


van een zeilende schoener waar men moest oppassen voor een vuile
wind.

In gedachten verzonken beleefde hij weer in flarden de aangename


samenkomst in de herberg Den Vetten Vaatdoek eerder dat jaar.

Zijn boezemvriend P organiseerde aldaar jaarlijks een literaire lezing


onder het genot van pijptabak en locale lekkernijen .

Lieden van diverse pluimage al koutend gade te slaan was een


genoegen gebleken.

Zo ook het overmatig drinken van Vlaamsche Leeuw met enkele na


aan het hart lig gende heeren.

De enige dissonantie bestond uit de ontmoeting met de locale


veldwachter toen de koets met W en de barones huiswaarts keerde.

De magister had de open calèche doen stoppen daar hij ernstig


moest wateren.

“Allez zenne! Mooie meneer, dat doet ge hier niet in het openbaar!
Hier wonen fatsoenlijke mensen zenne!“ sprak de wetsdienaar en
trok zijn pet recht alsmede zijn opschrijfboekje.

39
W, die zich al waterend omdraaide zag de eenvoudige minzaam aan
en diens uniformbroek nat worden.

De coniferen stonden er flets bij.

Snel als hij was griste W de dienstsabel uit de foedraal van de


koddebeier en sneed diens bretellen door.

W besteeg zijn rijtuig waarbij de wetshandhaver lelijk ten val kwam


toen deze een poging deed met de broek op de enkels W staande en
aan te houden.

“Fi donc!“ sprak de barones afkeurend terwijl de paarden over gingen


in vol galop.

“Dat je zelf bezatten met die vreselijke vrienden van je eindigt immer
in dit soort verwarrende confrontaties met het gezag! Het wordt tijd
dat je weer eens op reis gaat met die afgrijselijke P die reeds voor
een fortuin aan schade heeft veroorzaakt aan mijn verfijnde interieur!“

De meeuwen krijsten over de achterplecht.

Achter zich hoorde W een bescheiden kuch van de nieuwe bediende


Carolus...

40
Hoofdstuk 14.
“Maître...“ sprak Carolus want hij was deels Frans opgevoed.
“Maître, mag ik u verzoeken zo dadelijk wanneer het u belieft plaats
te nemen in de eerste klas salon voor het aperitief. Heer P zal zich
zo mogelijk in een wijle bij u vervoegen. Hij is nu nog doende wat te
vomeren over de reling. De weersverwachting is redelijk te noemen.
Windkracht 8 tot 9 met hier en daar een taifoen.“

W knikte en liet zijn blik over de nu onstuimige golven gaan.

Eigenlijk was Carolus von Boluschtanowitz meer dan slechts een


nieuwe bediende gebleken...

De oude knecht Josephus was op dringend doktersadvies voor een


tijdje met verlof gezonden naar zijn tante Tine te A.

Zulks in verband met overmatige drankzucht en het uitslaan van


vuilakwoorden.

Nu was de familie zulks wel gewend geraakt door de jaren heen doch
de trouwe bediende had in een vlaag van literaire bevlogenheid een
ingezonden stuk laten plaatsen in de locale courant De Claroen van
het Zuiden.

Het was een pagina groot artikel in het zaterdags bijvoegsel met als
titel “Het watercloset door den eeuwen heen.“

Een op zich zonder meer interessante uiteenzetting van latrines,


privaten e.d. Een en ander verluchtigd met inzichtelijke pentekeningen.

41
Het artikel van ‘s mans hand eindigde echter in een litanie van
vuilpraat en sloot af met het gedicht:

“Oh jee oh jeminee


Waar is hier den wc
Ik heb zo’n drie en twee

De pot de pot!
Waar heb je toch de pot gezet?!

Oh bluhh. Daar ligt het reeds in bed!“

Toen de barones na publicatie door de hoofdredactie werd


aangeschreven dat men verontwaardigde reacties van de lezers,
waaronder ene Heer B, had ontvangen, leek het beter de goede
Josephus een tijdje in de rustige omgeving van zijn tante Tine te
doen verblijven.

Goede raad was nu duur.

Met een verre reis voor de boeg en in het verschiet was een
nieuwe bediende te rekruteren onontbeerlijk.

Talloze onduidelijke figuren hadden zich aangediend voor de vacante


functie doch niemand bleek geschikt.

P had nog voorgesteld Roosje of Li Feng mee te nemen doch de


barones verwierp dat plan met verve.

42
Zij kende de Heeren W en P...

Tot op een zonnige avond de bel in het oude slot klonk.

De als immer boosaardige Magister ontweek nog net op tijd het


naar beneden stortende pleisterwerk in de hal en deed zelf open.

“Bonsoir à vous.“ sprak een bebaarde geheel in het zwart geklede


krachtige persoon, terwijl hij zijn onberispelijke bolhoed zwierig afnam
en een lichte buiging maakte.

Zoals er tussen een heer en een dame love at fitst sight schijnt
te bestaan, was er een vreemd soort herkenning tussen W en de
vreemdeling...

Gezeten in de werkkamer van W, waar inmiddels zijn goede vriend


P was aangeschoven ontspon zich een aangenaam gesprek waarbij het
leek alsof de drie mannen elkaar reeds lange kenden.

P, die tegen de schouw leunend aandachtig luisterde had er geen erg


in dat zijn jaspanden vlam hadden gevat.

Carolus die zulks had bemerkt nam terstond een Boheemse karaf
met oude Madeira ter hand en doofde op eminente wijze de fikkende
brokaten dinnerjacket van P.

De hoeveelheid kostelijke drank was dermate dat P vervolgens op


het door Roosje glimmend gepoetste parket een duivelse schuiver

43
maakte, in zijn val een der boekenkasten meetrok en met een doffe
klap tussen de in goud gebonden folianten Oegandese harde porno
In een hoek van de kamer in een zeeg waarbij de helm van het
harnas van oudoom Fredericus zijn zwaar behaarde schedel tooide...

“L’histoire se répète!” sprak W voldaan. “U bent aangenomen!”

Heer P knikte instemmend. Hij vroeg zich in gemoede af dit niet


eerder te hebben meegemaakt...

Het was inmiddels donker geworden op zee en W liep wat onvast


ter been naar de salon die door stemmig kaarslicht uitnodigend
wenkte.

Zo ook een dame gekleed in een oogverblindende robe en een


schitterende tiara.

Zij rookte uit een lang zilveren pijpje een gekleurde cigarette met
opschrift Sobranië...

44
Hoofdstuk 15.
In de salon van het inmiddels door de naderende storm deinende
schip zat P uitvoerig te zwetsen met de dame die aandachtig
luisterde.

“Ha, daar is mijn vriend de Magister met zijn bediende Carolus“


sprak P met enigszins dikke tong.

“Mag ik jullie voorstellen aan onze lieftallige medepassagiere Gravin


Soesja Anastasia von Schlibowitz zu Stolichnaya en haar kamerheer
Pjotr Plepsz. Zij zijn net als wij op doorreis naar het onbestemde,
pardon, onbekende. De Gravin is gelieerd aan het huis Smirnoff en
ik heb haar reeds uitgebreid verteld over onze reis en bestemmingen.“

P ledigde in één teug een vol glas wodka en transpireerde hevig.

De kamerheer Plepsz vulde het lege glas ogenblikkelijk waarbij het


Carolus niet ontging dat de gravin enkele druppels uit een kleine
zilveren flacon aan de drank toevoegde.

W was zulks uiteraard niet opgevallen daar hij evenals P slechts


oog had voor de aristocratische trekken van gravin Soesja...

Plepsz was een onooglijk schriel mannetje die met een sterk Duits
accent sprak.

Hij gaf een slap week handje en keek met een half scheel oog naar
de krokodil lederen tas van P die tegen een poot van de tafel stond.

45
“Ja...” krakeelde P er lustig op los terwijl hij de tas omzichtig
omhoog hield. “Ja, ik heb hare doorluchtigheid verteld van onze
geheime reis en de waardevolle stukken die wij op slinkse wijze
hebben bemachtigd! Mondje dicht is het parool!“

P schreeuwde deze laatste woorden zo luid dat de andere gasten


verwonderd en enigszins geïrriteerd omkeken van hun rijk gevulde
tafels.

“ Maître...“ fluisterde Carolus in het oor van W, “Maître, ik ben


zo vrij op te merken in deze dat Heer P zich te buiten gaat aan
ongewenste informatieverstrekking aan derden die wij niet kennen.
Die kleine gluiperd kan zijn schele ogen van onze zo belangrijke tas
niet afhouden...”

De Magister die gehypnotiseerd naar de gravin staarde sloeg geen


acht noch negen op zijn waardige bediende, hetgeen hem later nog zou
bezuren.

P lalde er intussen lustig op los en was nu doende op te scheppen


over zijn kunde en kennis in het algemeen en dat van dildo’s in het
bijzonder.

“Ziet u gravin, ik ben tevens uitvinder van belangwekkende zaken. Zo


heb ik een hoogst belangwekkende applicatie het licht doen zien!“

Bij deze woorden maakte P dermate drukke armgebaren dat hij


een ober tegen de grond sloeg die juist omzichtig passeerde met een

46
schaal versche zeevruchten,welke met een fraaie boog in het ravijndiepe
decolleté van een dame aan een tafel verderop te pletter sloegen.

“Ach hoe interessant, maar gaat u toch verder mijn waarde.“ lispelde
de gravin met honingzoete stem terwijl Plepsz het glas van P nog
eens rijkelijk bijvulde.

P was nu van de drank buiten zinnen van enthousiasme en praatte


honderd uit over op stoomkracht aangedreven dildo’s die volgens hem
een wereldsucces zouden worden.

Hij zag daarbij niet dat de gravin met haar glazen swarovski muiltje
de tas onder de tafel heimelijk richting de afzichtelijk Plepsz schoof...

De storm was nu flink aangewakkerd en het sierlijke schip deinde


vervaarlijk.

“Mag ik uwe hoogheid wellicht verpozen met een prachtig lied? Ik


beschik namelijk over een prachtige alt en mijn vriend W is een
begenadigd pianist!“

De gravin knikte instemmend waarna P zich in volle lengte verhief,


richting het orkest begaf dat in een hoek van de salon stond te
spelen.

P zag helaas daarbij niet de onaangelijnde poedel van een der gasten,
struikelde over het arme dier, nam in volle vaart een kunstig met
veel slagroom versierde drie verdiepingen hoge taart mee en kwam

47
uiteindelijk tot stilstand tegen de piano waarbij een partituur van “für
Elise” op zijn met room en fondant besmeurde hoofd bleef plakken.

“Deze maatschappij is gekend om haar verfijnde patisserie.“ mompelde


W terwijl hij zijn pijp ledigde in een glazen bak met verse kreeft.

Carolus maande intussen het viertal muzikanten plaats te maken voor


het door P en W te geven recital.

“Hoogachtenswaardige medepassagiers, ik heb het genoegen u ten


gehore te brengen de zo geliefde Forellenlieder van Schubert met aan
de vleugel mijn goede vriend Magister W!“

Een flauw applaus steeg op doch de gravin riep bemoedigende


woorden in het oud Russisch .

Dat gaf de twee vrienden zoveel moed dat P als een brulboei inzette
met het couplet “Mein Liebchen mein Liebchen was stinkt der
Fisch, bist du es oder ich...”

W speelde er lustig op los doch met zo veel vuur dat bij het
slotaccoord de vleugel ineen stortte en de snaren en toetsen alle
kanten opvlogen waardoor enkele van de ramen van de salon aan
dig gelen gingen.

P boog diep teneinde het verwachte applaus in ontvangst te nemen.

Evenwel was de storm dusdanig in kracht toegenomen dat de golven

48
het promenadedek bereikten en het zilte zeewater door de kapotte
vensters naar binnen sloeg.

De kandelaars die voor de sfeervolle verlichting hadden gezorgd


doofden abrupt en het was aardedonker geworden.

P welke door de onverwachte schommeling pardoes in een emmer


oesters was gaan zitten had een spartelende haring op zijn hoofd
hetgeen de magister de opmerking ontlokte dat de Hollandse nieuwe
vroeg dit jaar was.

Er was alom tumult.

Doch boven het tumult en de gierende storm was een dof zwaar
gebrom te horen boven de achterplecht van het geteisterde schip.

Inmiddels had de goede Carolus een kaars weten aan te steken


waardoor hij nog net de gravin en de enge Plepsz naar buiten zag
rennen.

De immer van zessen klaar zijnde bediende stoof het tweetal


achterna,drukte zijn bolhoed stevig op het hoofd en zag nog net hoe de
gravin op de achterplecht via een touwladder naar boven klom richting
een groot donker brommend gevaarte dat boven het schip hing.

Zij bleek sterk behaarde benen te hebben en werd op de in de storm


bungelende touwladder moeizaam gevolgd door Pjotr Plepsz die de
tas van P omklemde...

49
Hoofdstuk 16.
Het schip deinde vervaarlijk heen en weer in metershoge schuimende
niets ontziende woeste golven.

Bliksemschichten zetten het schouwspel van tijd tot tijd in een fel
verblindend spookachtig schijnsel waardoor men het boze tweetal de
touwladder op zag klimmen die vervaarlijk heen en weer slingerde.

Plebsz klemde de krokodillederen tas van P angstvallig onder de


arm.

De storm gierde en het koude zeewater sloeg over de achterplecht.

W en P lagen her en der nog wat versuft in de salon tussen


meubilair, oester, kreeften en een enkele spartelende kabeljauw.

Doch zo niet de goede bediende Carolus!

Met zijn ranke gestalte sprong hij de salon uit, het achterdek op
en zag tot zijn niet geringe ontsteltenis Plebsz en de gravin de
touwladder op klauteren richting een open deurtje van een soort gondel
die bevestigd was onder een ronkende...

Zeppelin...

Ja een Zeppelin, een luchtvaartuig getooid met het Duitse kruis...

“Tiens, tiens...“ mompelde de goede knecht. “Vandaar dat Duitse


accent...”

50
Goede raad was nu duur,en zeker op volle zee.

Carolus, welke zeebenen bezat, nam zijn bolhoed af, wachtte op een
bliksemschicht en wierp toen met minutieuze precisie het hoofddeksel
richting de zwiepende touwladder vlak boven het hoofd van gravin
Soesja.

De scherpe rand van de bolhoed doorkliefde de touwen waarna Plebs


en de gravin krijsend in de onstuimige golven stortten.

De bolhoed - welke van Australische makelij was - keerde met een


boog terug op de schedel van Carolus.

“Wel godverdeteringtyphus!“ sprak Heer P de restanten van de


piano van zich afschuddend terwijl hij zich naast Carolus posteerde.

“Daar gaat mijn fijne tas met de plannen naar de haaien!”

Het tweetal kon nog net zien dat de boezem van gravin Soesja in
de kolkende golven als een waanzinnige begon te zwellen en de vorm
aannam van een bescheiden reddingsboot waar de afzichtelijke Plebz
zich op hees met...

Jawel de tas van P.

Hoewel de afstand tussen de drenkelingen en het schip steeds groter


werd ontwaarde de goede bediende nog net hoe een vreemde verticale
buis uit de kolkende golven omhoog rees...

51
De zeppelin was inmiddels onverricht ter zake richting het vaste
land als een immense brommende cigaar aan de nachtelijke horizon
verdwenen.

Magister W kwam opgeruimd neuriënd het achterdek opgelopen

“Er gaat toch maar niets boven een verfrissende zeereis mijn
waarden.” sprak hij.

Op dat moment struikelde de gezagvoerder van het schip over een


door P achteloos ter zijde geschoven reddingsboei,gleed uit over een
makreel en kwam amechtig hij gend tot stilstand voor de voeten van
ons drietal.

“Het roer zit vast! Wij gaan allen naar de haaien! Mijn schone
schip en mijn prachtige uniform!“

De zeevarende was duidelijk geheel buiten zinnen.

De boosaardige Magister nam bedaard zijn pijp uit de mond en


sprak de gedenkwaardige woorden:

“Spreek vrij uit oude zeebonk, hebt geen angst noch vrees. Ik zelve
ben volledig gebrevetteerd voor de Kralingse plas en zal derhalve het
commando op mij nemen teneinde ons allen op de mij zo kenmerkende
wijze veilig de haven te doen zien!”

52
P had inmiddels de kapitein van zijn met veel goudgalon versierde pet
ontdaan en getooid met pet en uiteraard een fles rum togen onze drie
vrienden naar de brug...

“We varen gewoon op de sterren.” sprak P kijkend naar de


inktzwarte hemel, waar niets te zien was, terwijl hij de geledigde fles
met een sierlijke zwaai de kombuis in flikkerde daarbij de koksmaat
feilloos rakend.

Wat niemand zag maar wel gebeurde, was dat de gravin en Plebsz
via een luik verdwenen in een vreemd donkergrijs vaartuig dat snel
onder de golven verdween...

Carolus nam enkele aspirines tot zich.

53
Hoofdstuk 17.
De enorme klap van versplinterend hout en instortende kademuren
was dermate dat de Big Ben pardoes 13 sloeg.

W en P die zich samen met de goede Carolus op de brug hadden


begeven van het geteisterde schip waren doende geweest met het op
jolige wijze besturen van het vaartuig.

Terwijl bemanning en overige schepelingen kermend in kooien lagen


te kotsen cq van bak naar stuurboord rollend zich trachtten vast
te houden aan de resten van scheepsmeubilair was P op de brug
doende enkele zonnetjes te schieten met een sextant.

“Neen P...“ sprak de boosaardige Magister terwijl hij de


kapiteinspet dieper over de ogen trok daar het zeewater door de
gebroken ramen van de stuurhut gutste. “Neen P dat is geen
sexstand doch een maritiem hulpmiddel!“

“Zoiets als een dildo voor zeevarenden dus.“ sprak P vergenoegd


daar hij zoals immer de wijsheid in pacht had.

De goede bediende Carolus tuurde door een aftandse zeekijker die hij
achterstevoren hield.

“Land in zicht, doch nog ver weg!“ kraaide de bravert.

“Volle kracht vooruit en recht zo die gaat!“ schreeuwde W.

Dit was uiteraard niet tegen dovemansoren gericht.

54
P, die een elegante oliejas van lichtblauwe kleur droeg met een
alleraardigste bijpassende zuidwester was op zoek naar een gaspedaal
op de grond wat er uiteraard niet was.

Was het de rum of een plotselinge golf die Heer P zijn evenwicht
deed verliezen? Hoe het ook zei, P verloor zijn evenwicht,gleed uit en
pakte in zijn val een hendel beet die daardoor op stand VKV kwam
te staan...

Een waanzinnig gegrom klonk op uit de machinekamer en het ranke


vaartuig spoot vooruit.

“I can see the harbour lights.“ neuriede W kalm als immer.

“En ik the white Cliffs of Dover!” gilde de goede knecht die nu de


werking van de zeekijker onder de knie had.

Heer P die inmiddels met moeite was opgekrabbeld en een


verdwaalde zeehond over boord zette, zocht koortsachtig naar de rem.

“Gooi de ankers uit, we zijn er!” riep W gemoedelijk.

Doch het was reeds te laat.

“Hoe aangenaam weer eens in Good old Albion te zijn.“ sprak


P plechtig terwijl hij delen van het eens zo fraaie schip van zich
afschudde. “En zie eens hoe mooi die krijtrotsen er bij lig gen!”

55
De goede bediende Carolus zocht koortsachtig naar zijn aspirines...

“Kom we nemen een rijtuig naar het station zodat we de nachttrein


van 0.43 hrs naar Waterloo Station nog op tijd kunnen halen.“
sprak W opgewekt terwijl het drietal zich een weg baande tussen het
puin en flegmatieke Britten.

“Wij dienen evenwel alvorens wij op bezoek gaan bij Her Majesty
Queen Victoria inkopen te doen teneinde gekleed volgens de locale
couture onze opwachting te kunnen maken.“

Mijn lieve vrouw heeft voor haar achtertante Vicky enkele


geschenken meegegeven die wij op waardige wijze dienen te
overhandigen.“

P smeet de overbodige oliejas uit de calèche en trof daardoor een


eng klein mannetje vol in het gelaat.

“Scheisse!“ murmelde het ventje.

Carolus dacht even die stem al eens eerder te hebben gehoord...

56
Hoofdstuk 18.
Hoewel de reis tot nu toe niet geheel vlekkeloos was verlopen
volgens de goede bediende, hetgeen P en W uitdrukkelijk
tegenspraken, zat de stemming er goed in.

Het drietal had de trein naar Londen uiteraard gemist, zoals zij wel
meer misten.

Heer P had zonodig eerst iets willen gebruiken in de wachtkamer


annex restauratie op het eenvoudige station van het slaperige stadje
Dover.

Daar het assortiment uiterst beperkt was en er zeer onsmakelijk bij


lag had P met veel gebaren en misbaren enkele wat later bleek over
de vervaldatum zijnde saucijzenbroodjes aangewezen.

“ Zozzitsjrolz...“ sprak P likkebaardend terwijl hij zijn vestzakuurwerk


controleerde en het vergeleek met de stationsklok...

“Een absolute delicatesse waar deze streek om bekend staat,en zoveel


meer zoals daar zijn het...”

Terwijl hij dit interessante betoog hield zwaaide hij met zijn linker
arm richting de bar waardoor een niet geheel oplettende waiter met
in iedere hand een schaal met iets dampends en penetrant riekend
kennelijk lokaal voedsel ter aarde stortte, in zijn val een vitrine met
cupcakes meesleurend

“Jolly good shot! Well done! Attaboy!“ sprak de boosaardige

57
magister terwijl hij het boekje “Wat en hoe in het Engels.” dicht
klapte.

“That’s no cricket Sir.“ mompelde de horecamedewerker flegmatiek.

De Heeren keken elkaar verbaasd aan.

Sportief als zij waren kenden zij uiteraard de regels van dit zo
typische balspel voor de betere stand doch...

De goede bediende Carolus haastte zich dit kleine incident vlak te


strijken door de gevallene enkele inheemse munten toe te werpen en
zowel P als W met zachte drang van het strijdtoneel weg te leiden
naar een tafeltje uit de gevarenzone.

“Het doet mij denken aan de worstebroden in mijn dorp.“ sprak P


vergenoegzaamd.

“Alleen de smaak is wat anders, zuriger zou ik zeg gen. Wellicht


locale kruiderij.“

Inmiddels had W bier besteld om te vieren dat het gezelschap een


veilige en rustige overtocht had beleefd.

“No no, not eppelsep my dear.“ sprak W furieus tot het verlegen
dienstertje die drie grote glazen gelig afwaswater op het tafeltje poogde
neer te zetten.

58
“Dat is Engels bier Heer W.” sprak Carolus plechtig waarbij hij
even zijn bolhoed lichtte.

“In dit wonderschone land heeft men de eigenaardige gewoonte het


gerstenat dusdanig te tappen dat het op uilenurine lijkt en ook zo
smaakt, doch dit geheel terzijde.”

Heer P hoorde deze interessante conversatie helaas niet en klokte


de vuiligheid naar binnen.

Het duurde niet lang voordat P wat groenige trekken in het ranke
gelaat begon te vertonen.

Hij verhief zich plots in volle lengte, keek koortsachtig om zich heen
en riep “Where the hell is here the W...”

De C haalde P helaas niet meer.

Wel de open staande met bloemmotief elegant gedecoreerde karbies


van de dame die aan een belendend tafeltje thee genoot.

“Another good shot!“ sprak W op de hem zo kenmerkende rustige


wijze.

“Ik zal even opzoeken wat overgeven is in het Engels. Hou de rest
even binnen wat die madam haar koffertje is nu wel vol...”

De stationschef die op het kabaal was af komen rennen gleed op

59
prachtige wijze uit over de groene kots en blies daardoor ongewild luid
op zijn fluit en de trein richting Waterloo Station vertrok met alle
deuren open.

“Ik ben zo vrij op te merken dat wij wat vertraging zullen hebben.“ zei
Carolus terwijl hij een stofje van zijn bolhoed plukte.

“Geef mij dan ook maar een aspirientje.“ sprak W terwijl hij
interessant doende was een editie van the Times ondersteboven te
lezen.

P zag wat witjes om de neus.

Het zou een heerlijke reis worden.

60
Hoofdstuk 19.
De stank en rook in de eerste klasse coupé waarin het drietal had
plaats genomen was niet te harden.

Langzaam gleed het Engelse landschap voorbij.

Hier en daar waren reeds enkele eenvoudige lokale peasants


onduidelijke agrarische handelingen aan het verrichten.

Veel ontging W daar P een pijp zat te roken met bedenkelijke


tabak.

De goede bediende Carolus was doende een bescheiden koffertje te


openen van het merk L. Vuiton en serveerde vervolgens cognac uit
een zilveren met jachttafreel versierde flacon.

“Gentlemen always travel light.“ neuride hij terwijl hij uit het
mahoniehouten bagagerek een ander valies van het merk Action
opdiepte waaruit de kruidige Indische lucht van oude koude loempia’s
opsteeg.

“Gebruiken de Heeren een kleinigheid bij het aperitief?“ vroeg


Carolus op zijn zo voorkomende wijze.

P, die al pijprokend vakliteratuur zat door te nemen, legde het


standaardwerk “Harde Oegandese porno door de jaren heen“ terzijde
en keek verlekkerd naar de vettige slappe prut die de goede bediende
hem op een massief zilveren schaal voor hield.

61
“Eerst even mijn pijp uitkloppen mijn waarde.“ sprak P terwijl hij
zich optrok aan zijn met erotische ivoren voorstellingen versierde
wandelstok.

Geen van de drie onnozelaars hadden echter in de gaten


- ondanks hun perfecte kennis van de Engelse taal - dat P toen
de eerstvolgende trein uit Dover vertrok, zijn wandelstok aan een
rood metalen lus had opgehangen waaronder in sierlijke letters stond
geschreven: “Safety-break. In case of emergency only.“

Welnu, de aandachtige lezer raadt het al.

Met krijsende piepende remmen en veel gesis kwam de trein


schokkend tot stilstand waarbij loempia’s en reisbenodigdheden van de
merken hiervoor genoemd door de coupé vlogen.

“Zijn we er al?“ vroeg de boze magister W over een koffer


stappend en wat taugéslierten van zijn fijn gevormd gelaat wissend.

“Ik denk het nog niet mijn waarde.“ sprak P terwijl hij naar buiten
tuurde.

“Het ziet er in het ochtendgloren hier buiten nog wat ruraal uit. Only
mad dogs and Englishmen. En een enkele Cocker.“

Inmiddels was de machinist met de hoofdconducteur vloekend en


tierend - geheel tegen Engelse begrippen in - een inspectietocht
begonnen door de trein teneinde te bezien welke onverlaat aan de

62
noodrem had getrokken.

Aangekomen bij de coupé van de Heeren wilde de man de pet juist


beginnen met de zo typische Britse welkomstwoorden “Damned
bloody foreigners what the fuck...”

Doch W snoerde hem de mond door er eenvoudigweg een loempia


in te proppen terwijl P, ook niet voor een kleintje vervaard, hem
een in kalfsleder gebonden en gesigneerde pocketeditie van het in
Engeland moeilijk verkrij gbare literaire werk “How to fill her up
from behind ” in de knoestige hand drukte.

Tegen zoveel beminnelijk onthaal was de kaartjesknipper uiteraard niet


bestand.

Met tranen in de ogen salueerde hij en blies de aftocht hetgeen de


machinist de trein weer in beweging deed zetten.

“Wat een heerlijke reis.” sprak P terwijl Carolus een poging deed
de onvoorstelbare chaos op te ruimen.

“En zo beleefd die Engelsen. Stiff upper lip and things like that.“
voegde W er aan toe

“Ik stel voor dat we gaan ontbijten in het restauratierijtuig. Dan kan
Carolus enkele aspirines tot zich nemen. Uw goede kokkin Millica
heeft ruimschoots onze reisapotheek voorzien.“

63
Nadat P dit uitstekende voorstel had gelanceerd schikten de Heeren
hun dassen en strikken en togen op weg richting de geur van slappe
koffie scrambled eg gs en verbrande bacon.

“Houdt het dan nooit op?“ mompelde de goede bediende vertwijfeld

Neen, het hield nooit, nee nooit op...

64
Hoofdstuk 20.
Ook dit maal verslikte de Big Ben zich.

De klap was tot in de buitenwijken te horen.

Het ontbijt in het schommelende restauratierijtuig was ordelijk


verlopen.

Als enige dissonant was er slechts de zwierende zilveren koffiepot


die aan de parapluie van W was blijven hangen toen het drietal een
vrij tafeltje zocht tussen de in de voorbij glijdende mist gedecideerde
Engelse medereizigers.

Het was een volle pot.

De omringende tafels dropen derhalve van de koffie - was het koffie?


- en de kippers zwommen in de borden.

“Vis moet zwemmen.“ sprak P zich zettend aan een tafeltje.

Daar hij zulks in de locale taal memoreerde knikten de op dit vroege


uur reeds flegmatieke Britten instemmend.

“Quite shocking I’d say” sprak een oudere ongetrouwde dame die zich
voorstelde als Miss Marple.

“But a good shot anyway.“

65
Het drietal bestelde een full english breakfast.

P keek aandachtig naar de geserveerde wanorde op zijn bord, opende


het venster van het voortrazende rijtuig en smeet het geheel uit het
het raam.

Evenwel niet ver genoeg zodat de felle rijwind het overgrote deel van
de bonen in tomatensaus, kippers, mushrooms, kledderei, bacon en
vettige worstjes weer naar binnen waaide, de belendende ontbijtenden
decorerend.

“Maar de toast en de marmelade smaken uitmuntend!“ voegde


Magister W er aan toe met een gemeende gemene grijns.

“Dat waren windeieren.“ vulde P aan.

De goede bediende Carolus tuurde zwij gend uit het raam.

Doch niet lang daar de conducteur langs kwam voor de


plaatsbewijzen, die het drietal uiteraard niet zo snel konden vinden.

Driftig zoekend en ontstemd gestoord te worden bij het ontbijt


stootte P en passant de theepot om waarvan de inhoud over de
uniformbroek van de medewerker der Britse spoorwegen golfde.

“That’s no cricket Sir!“ sprak de knipper met een stiff upper lip.

“Ja dat zeiden ze in Dover ook al.“ blafte W de dienstdoende toe

66
“Het is geen cricket maar warm water met een wolkje melk.“

“Rare jongens die Engelsen.“ mompelde een gezette Fransman met


een snor en twee schattige vlechtjes die een tafeltje verder zat.

Er ontstond tumult.

De conducteur liep rood aan, hetgeen niet van overmatig portgebruik


kwam.

Carolus redde de situatie zoals gebruikelijk op verbluffende wijze door


de man een op hand geschept perkamenten brief te tonen getooid met
de koninklijke kroon van de Queen zelve.

“De Heeren worden verwacht bij Her Majesty voor een glaasje
sherry and light refreshments en...”

Verder kwam de goede bediende niet daar de conducteur, welliswaar


drijfnat van de thee, in de houding was gesprongen en eerbiedig
salueerde.

De ontbijtgasten hadden met open monden en deels onder het door


P weg gesmeten full English breakfast kennis genomen van this and
that.

“Absolutely fabulous!“ kirden twee appetijtelijke dames die al vroeg


aan de drank waren.

67
Een warrig jongmens met een grote haardos stelde zich voor als
Brian, pakte een gitaar uit een lederen foedraal, sprong op een tafel
en begon het Engelse volkslied te spelen.

(Noot van de verteller: een eeuw later zou zich iets dergelijks
voordoen doch alsdan op een dak.)

Als één man stonden de reizigers op en het God save the Queen
schalde zo oorverdovend door het rijtuig dat ons drietal de tranen in
de ogen sprongen.

“Men doet er in dit land waarlijk alles aan om het de toeristen naar
de zin te maken. Zal ik nu in return ook iets moois zingen?“ sprak
P verheugd.

“ Neen P , zwij g en drink je warm water. De ruiten zijn al


gebarsten.” beet W zijn vriend toe.

Inmiddels had de trein vaart verminderd en stopte bij een


allerschattigst plattelandsstationnetje genaamd “Thunder on Thames.”

“We gaan even de benen strekken jongelui” stelde W voor.

Zo gezegd, zo gedaan.

Het drietal slenterde wat heen en weer over het druilerige perron
waarbij de aandacht van P werd getrokken door het blinkend
gepoetste koper in het machinistenhuis van het sissende monster

68
“Prachtig die moderne techniek nietwaar mijn waarde?” zei P een blik
werpend op de metertjes en hendels.

De machinist en de stoker waren iets verder doende een wissel om


te leg gen.

“ Nee P ,niet doen blijf er af in Godsnaam ! “ krijste W zijn


vriend toe. Doch het was uiteraard reeds te laat. P was de
locomotief ingeklauterd en hield the throttle liefkozend vast. Iets te
liefkozend.

De duivelse Magister kon nog net Carolus met zich meesleurend


de locomotief inklimmen die met gillende fluit en doorslaande wielen
sissend en zwarte wolken uitbrakend het schattige stationnetje uit
stoomde.

Ook dit keer met alle deuren open en de verblufte reizigers op het
perron achterlatend.

Carolus trok zijn bolhoed wat strakker op het hoofd. De rest laat
zich raden.

69
Hoofdstuk 21.
“Zo en nu gezellig de stad in.“ zeiden de vrienden tot elkaar over de
wrakstukken van de lelijk ontspoorde trein klimmend.

Waterloo station is en blijft een prachtig station om aan te komen in


good old London. Dat moet gezegd worden.

Buiten aangekomen werd een ruime koets aangeroepen en terwijl


Carolus de bagage inlaadde nestelden de heertjes zich behaaglijk in
het verschoten pluche.

“Ik stel voor dat wij eerst even een lokale kerstmarkt bezoeken voor
een hartversterking.“ zei P die de remhendel van de locomotief naar
buiten smeet.

De dienstdoende Bobby zocht uren later nog naar zijn zo


kenmerkende helm.

Van verre klonk reeds het geroezemoes op Leicester Square.

Kraampjes met punch, lekkernijen en allerhande snuisterijen. Zo te


zien uitsluitend voor de rijken die met dikke buiken en vette koppen
zich te goed deden.

P dacht en W dacht. Zij dachten samen. Ook de goede bediende


keek fronsend bij zoveel ongelijkheid.

Want, bij een uitbundig versierde kraam die het opschrift droeg
“Scrooge and Sons“ was het dringen geblazen.

70
De rijken kochten zich blauw en dat niet alleen van de kou.

Haveloze kinderen stonden op afstand zich te vergapen aan de rijkdom


die zij nooit zouden kennen.

W dacht aan zijn buurman Bommel die nu in hun dorpje met gulle
hand de armen bedeelde.

Een goed mens, zonder twijfel.

De vrienden drongen zich naar voren.

P sloeg de welgestelden uiteen met zijn licht erotische wandelstok


en de boze Magister W kocht vervolgens de gehele kraam van de
oude geilaard Scrooge op door hem een ongedekte cheque van de
Wunderbank te Zürich te overhandigen.

Carolus deelde alles maar dan ook alles met een warme glimlach uit
aan de arme kleinen die verheugd en dankbaar waren.

(Noot van de verteller: later zou zulks nivelleren worden genoemd.)

“Zo doen we dat bij ons!“ riep het drietal in koor.

“Are you by any chance the three wise men from the east?“ vroeg
een toevallige passant.

“Nou nee,dat nou niet direct...” mompelde Carolus.

71
Het drietal slenterde de kerstmarkt af na de onoverkomelijke
incidenten welke uiteraard geheel buiten hun schuld hadden plaats
gevonden.

Mijmerend over de kerstgedachte en kerstliederen neuriënd - waarbij


P in een verse hoop trapte - stonden zij plotsklaps op een oud en
haveloos pleintje.

Uit de scheef hangende deur van het verveloze kerkje klonk gezang.

Nieuwsgierig als ons drietal was besloten zij naar binnen te gaan.

Het was er koud en vochtig doch het vrome en toch blijde gezang gaf
de Heeren een warm gevoel.

“Be welcome in the house of the Lord strangers!“ sprak een


vriendelijke priester - die Father Brown bleek te heten - hen toe.

“Please do join our humble congregation and sing with us and praise
the Lord...”

Ons drietal nam plaats op de keiharde houten banken en alras zong


P met zijn warme en krachtige alt uit volle borst mee.

Carolus fluisterde W voorzichtig in het oor geen overactieve deelname


aan het kerkelijk gebeuren ten toon te spreiden.

Doch het was reeds te laat.

72
P en W stonden op en repten zich naar het gammele orgel.

Het was waarschijnlijk de hoeveelheid punch die de twee vrienden op


de markt tot zich hadden genomen die overmoed en devotie kracht gaf.

Helaas...

W zette zich aan het orgel terwijl P de kansel beklom.

U begrijpt dat ook hier de historie zich herhaalt. Het kon niet
uitblijven.

Terwijl Carolus zich het klamme zweet van het voorhoofd wiste en
reeds het ditmaal echte chequeboek te voorschijn haalde, Father
Brown prettig verrast toekeek en Jezus aan het kruis een glimlach
niet kon onderdrukken barstte er een orkaan los in het anders zo
rustige kerkje.

W speelde geen adagio’s doch uitsluitend molto forte.

P krijste boven het gedonder der orgelpijpen uit dat het een lieve lust
was.

Een slotaccoord en het orgel explodeerde terwijl P kermend door de


kansel zakte...

“Jolly good show,thank you so very very much my sons! “ sprak


Father Brown met omfloerste stem.

73
W schudde de restanten van de orgelpijpen van zich af. P zette
de versplinterde kansel in een hoek en Carolus reikte W het
chequeboek aan waarin hij reeds een zeer fors bedrag in pounds
sterling had geschreven.

“Sta ons toe u een kleine vergoeding aan te bieden voor een nieuw
orgel en preekstoel and things like that and so on etcetera.“ spraken
de Heeren in koor.

Een zeer lieftallige dame die zich voorstelde als Lady Felicia
inviteerde de Heeren met de lispelende woorden “Do pop in later on
my dear.“

“Pop in what?“ vroeg W beleefd die er zoals gewoonlijk weer niets


van begreep.

“In me of course, you silly old fool...”

Lady Felicia rook heerlijk naar lavendel en verlangen.

“Moet het nu altijd smerig eindigen?” beet P zijn vriend toe.

“Houdt het dan nooit op?“ mompelde Carolus.

Nee beste lezers, wij weten wel beter.

74
Hoofdstuk 22.
Voort slenterend door het winterse Londen nam ons drietal alles
goed in zich op.

Wat een enerverende stad. Ja dat was weer eens wat anders dan
het rustieke WW en ommelanden.

Plots werd Magister W op de schouder getikt en een bars “Just


a moment Sir!“ klonk vervaarlijk uit twee Engelse monden.

Toen W en de anderen zich omdraaiden stonden zij eye in eye met


baarden en hoge hoeden getooide ernstig kijkende gezagsdragers.

Want dat zij gezag droegen was hen aan te zien.

“Wij zijn van Scotland Yard.“ zei de gene met de langste baard.

“Ik ben hoofdinspecteur Barnaby en dit is mijn collega Jones. Wij


zijn van de afdeling M I. 13. Ernstige klachten, parkeerboetes and
things like that.“

Dat was even schrikken...

“Wij zullen ons even legitimeren hoewel dat niet nodig is. U ziet wel
zeker dat wij not for the pussy zijn!” klonk het dreigend.

De twee wetshandhavers openden hun lange jassen en toonden hun


glimmend koperen badges.

75
Onze drie vrienden, beleefd als zij waren openden eveneens hun
jassen.

Barnaby & Jones ontwaarden aan de binnenkant van de jassen


achtereenvolgens:

-C&À
- Zeeman
- Wibra

“Are you colleagues?“ vroeg Jones die een zeer intelligente indruk
maakte.

“ No way José.“ sprak Barnaby. “Dit is dat vreselijke drietal dat


onder aanvoering van dit verwerpelijk sujet, handelaar in verloren
gezichten e.d. zich Magister W noemend te pas en onpas
voor diepgaande ellende zorgt.

“Ik arresteer u hierbij voor de navolgende vergrijpen te weten at


first de pier te Dover met een Ferry rammen, secondly ons geliefd
Waterloo Station in puin achterlaten and last but not least hoog
geplaatsten op infame wijze beledigen.”

“Wij smijten u in de kerker van de tower alwaar u verplicht zult


moeten luisteren naar het gezang van de bekende bard Cornelis.
Zulks zal u krankzinnig maken voor zover u dat niet al bent.
Daarna wordt u gekielhaald in de Thames en als u dan nog praatjes
hebt dan zullen wij...”

76
Barnaby kwam niet verder daar P teneinde de situatie wat te
stileren hoffelijk cigaren aanbood.

Deze geste deed de beide verbalisanten wat ontdooien.

“Welnu...“ sprak de detective sergeant Jones. “Welnu, even een


paffertje dan, wij zijn ook niet de beroerdsten.“

P streek een lucifer aan en wilde op zijn zo charmante wijze vuur


geven.

Evenwel passeerde juist op dat moment een keurige oudere heer in


zwembadpas die mompelde “Oh those bloody beans...“ en vervolgens
een kolossale wind liet.

De steekvlam die ontstond was fors.

De baarden verschroeid en de hoge hoeden op half zeven keken not


amused.

“Rennen riep W, Carolus en P met zich meetrekkend.

Ons drietal kon nog net op een voorbijrijdende paardenkoers springen.

“Waar gaan we nu weer naar toe?“ hij gde P.

“Stonehenge.” Sprak een vriendelijke conducteur.

77
Hoofdstuk 23.
“Stonehenge? Daar moeten we helemaal niet naartoe!“ sprak W nog
nahij gend van de snelle spurt die het drietal had moeten ondernemen
teneinde aan de twee bebaarde wetshandhavers te ontkomen.

Krakend en piepend vervolgde de paardentram zijn weg daarbij aan de


verkeerde kant van de weg rijdend.

“Mag ik mij aan u voorstellen, my name is Cont, Cees Cont.”


sprak een keurige heer die zich had omgedraaid van een bankje in de
hobbelende koets.

“Ik zag bij toeval by Jove, dat you werd lastig gevallen door die
chaps van M I. 13. Awful creaturen, a shame voor de Yard!“

“Bent u dan ook van de pliesie?” Vroeg P die vloeiend Oxford


Engels machtig was.

“No no my good man, I am van M I. 5, Secret service and


things like that. No reason to get the exited.“

P die nu volkomen gerust gesteld was begon uitvoerig de heer Cont


te verhalen over de reis van ons drietal tot nu toe en de volstrekt
verwaarloosbare futiliteiten die onderweg zich hadden voorgedaan.

“Dan bent u dus eveneens op een geheime missie. How nice. Jolly
good!“

P glunderde bij zoveel vriendelijke beleefdheid. Een lichte argwaan

78
tekende zich af op het boosaardige gelaat van Magister W terwijl de
goede bediende Carolus heimelijk een slok uit een kunstig geciseleerde
zilveren hipflask nam welke nog aan de Romanovs had toebehoord.
De heupfles wel te verstaan.

De heer Cont en P zaten inmiddels maar door te keuvelen over het


beleven van avonturen en deze in het bijzonder. Zo ook het doen van
boodschappen.

“Ja,wij gaan een dezer dagen op audiëntie bij uw koningin. U moet


weten dat de echtgenote van mijn vriend hier een verre achternicht
is van uw majesteit. Wij hebben zelfs geschenken bij ons om te
overhandigen. Fraai ondergoed van Brussels kant met gesuikerde
inlegkruisjes.“

“Mam will be pleased. Absolutely fabulous I’d say. Great shot!“

“But - so ging Cont further - dan moet u wel bij de volgende halte
eruit. Daar zijn de betere winkelstraten zoals Savile Row and so on.
You will zeker slagen.

May I you een klein geschenk geven voor uw verdere reis?“

De heer Cont, die zich nu gevoeglijk liet tutoyeren als Ceessie,


opende een klein lederen koffertje met opschrift in vergulde letters
“Tips & Tricks by Q.“

Hij haalde er een eenvoudig uitziend zakhorloge uit en gaf dat aan P.

79
“If you hier op drukt dan...”

De rest van de interessante uitleg was voor W en Carolus


onverstaanbaar daar de paardentramkoetsomnibus met veel kabaal halt
hield.

Ons drietal nam hartelijk afscheid van C C, stapten uit waarbij P


een verse paardenhoop niet kon ontwijken en wandelden richting
Savile Row...

De zon scheen voorzichtig en zowaar het was droog.

80
Hoofdstuk 24.
“Waanzin,volslagen waanzin!“ sprak W ziedend tegen zijn vriend P.

“Ik kan met jou ook nergens komen of je stapt in een hoop kak ! Of
het van een hond is, een paard of God mag weten wie, jij knalt er
altijd midden in. Maak niet uit! Volle kracht in de Britse schijt!
Omdat je nooit uitkijkt en altijd met je neus in de wind loopt!“

“Een uiterst vuile wind welliswaar...” vulde Carolus beschaafd aan.

Op dat moment werd de aandacht van de heren getrokken door een


doffe knal achter hen. Het verschrikte geblakerde gezicht van de heer
Cont was nog net zichtbaar voor het open raam van de weg rijdende
paardentram.

“Ach...” sprak P enigszins geamuseerd. “Ach, ik heb de heer Cont


in return een fijne Semois cigaar gegeven en er bij gezegd dat het
booming quality is. Uit de Walen uitsluitend voor noodgevallen.“

Na dit kleine vermakelijke incident vervolgde het drietal hun wandeling


door de drukke winkelstraat. Want er moesten inkopen worden
gedaan zoals feestelijke kledij voor het bezoek aan Hare Majesteit.

“Wat staat die kerel daar te doen bij die fontein? Is die niet
helemaal fris?” vroeg W verbaasd aan zijn reisgenoten.

Er stond een wat dikke kalende oudere baas druk gesticulerend


in de lucht te bewegen met beide handen terwijl hij met opgeblazen
wangen uiterst vreemde klanken uitstootte.

81
“Dat is een artiest ,een bekend straatmuzikant.“ legde P geduldig
uit terwijl hij nog wat kak met de wandelstok van Carolus van zijn
laarzen schepte.

“Maar ik zie geen instrument! Het is gewoon een ontsnapte rare


kwast...”

“Nee W, dat is een luchtdoedelzakspeler. Een alhier bekende vorm


van musiceren op die manier kun je je zak thuis laten en toch het
publiek amuseren.“ legde P zijn vriend uit.

P was een groot kenner van de Keltische muziek. Dat bleek wel
weer.

Iets verder op het plein stond een fraaie kerstboom waarvoor een
stel in uniform gestoken lieden kerstliederen stonden te zingen. In
een soort onverstaanbaar Engels

De leider van het koor draaide zich om en kwam met uitgestoken


handen op ons drietal af terwijl het koor zonder van ophouden te
weten consequent bleef door blèren.

“Welcome dear foreigners and praise the Lord! Mijn naam is


Alphonse MacLeather overste van our Salvation Army.“

“Moeder Overste?” mompelde W die in feite te dom was om de


dag aan te kijken.

82
P en overste Alphonse (just call me Fons) waren inmiddels
in een geanimeerd gesprek verwikkeld over pijptabak en andere
belangwekkende onderwerpen...

De goede bediende Carolus haalde uit zijn gebloemde satijnen met


ivoren beugel versierde karbies enkele locale bankbiljetten en deed die
in de daarvoor bestemde collecteschaal.

Het koor zong nu oorverdovend. De gordijnen van belendende


percelen zwaaiden vervaarlijk in de ontstane tsunami.

De luchtdoedelzakspeler was er bij komen staan en blies op


orkaankracht.

Diverse dakpannen scheerden over het plein...

Het werd tijd om weer verder te gaan. Handen werden geschut en


schouderklopjes uitgedeeld. P sloeg een van de koorleden zo hard op
de schouder dat die er maar bij ging lig gen.

“Merry Christmas and Happy Days!“ riep de overste hen na. Hij
droeg een baard en kerstmuts.

“You too Padre!” riep P op elegante wijze zijn hoed diep afnemend.

“Metoo“ vulde W er zo waardig mogelijk aan toe.

83
“Metoo ? Nee het is YOU too“ verbeterde P zijn vriend de
boosaardige Magister W.

“ Metoo, is heel wat anders. Ik zal je een voorbeeld geven. Als jij
nu thuis op zolder gestommel hoort en gaat kijken en je ziet dan in
het kamertje van jullie kamermeisje Roosje dat die neef van je vrouw
op ergerlijke doch charmante wijze Roosje achterlangs neemt, dan
roep jij met luide stem “Me too!“ Een soort aflossing van de wacht
dus.“

“Maar doe zulks niet in het buitenland want dan is het


Grensoverschrijdend Gedrag.“

W knikte instemmend bij zulke duidelijke uitleg.

“Maar nu moet ik nodig plassen!“ sprak P.

In de verte ontwaarde Carolus een winkel waarboven in sierlijke


letters stond W C & A...

84
Hoofdstuk 25.
“Ik moet nu echt heel nodig hoor” sprak P met dichtgeknepen billen.
“Dat haal ik niet tot die W C & A daar helemaal aan de andere
kant van het plein!“

“Het is met jou ook altijd wat P. Trap je niet in een hoop dan
moet je wel piesen. We stappen stevig door en dan kun je je Belse
water in een Britse plee lozen...” voegde de boosaardige magister zijn
vriend toe.

De trouwe bediende Carolus schudde meewarig zijn met bolhoed


getooide hoofd.

Evenwel kruiste op dat moment een oudere keurig geklede heer in


gestrekte zwembadpas hun pad,daarbij dermate luid en kruidig windend
hetgeen W deed huiveren. “Er is kennelijk slecht weer op komst en
die riolen hier stinken als de pleures, ik zie geen hand voor ogen!“

In deze uiteraard onverwachte consternatie sloeg ons gezelschap een


straatje naar rechts in. De buurt waarin zij nu terecht gekomen waren
werd steeds armoediger.

Vervallen huisjes, stegen en sloppen waar armoede heerste en


schamel geklede lieden door de sneeuw schuifelden en om een
aalmoes bedelden.

Op een hoekje was een door vale olielampen verlicht drankhuis


gevestigd getooid met de welluidende naam Dirty Dick.

85
“Laten we hier dan even gaan plassen in Gods naam!“ sprak P die
nu paars was aangelopen.

“Welk een goed plan P, dan kan Carolus alvast naar de Ritz gaan
om onze valiezen af te geven en onze suites te inspecteren alsmede
warme kruiken in onze sponden klaar te leg gen.” voegde W die als
altijd protserig gekleed was er aan toe.

Op dat moment passeerde een verloederde kerstman met een baard


op half zeven. De oude rook sterk naar nog sterkere drank en loste
op in de steeds heverige sneeuwbuien...

De piepende deur viel met een klap achter het tweetal dicht.

“Wat een armetierige ouwe teringzooi is dat hier en...” mompelde


W, doch zijn vriend baande zich diverse glazen en morsige tafeltjes
omstotend een weg richting het scheef hangende bordje “To the loo”
achterin het onheilspellende etablissement.

“No reason to get exited, said the joker to the thief...” sprak een

86
zwarte neger Hij hield een oude guitaar in de handen en speelde all
along the watchtower Hij had vingers als spinnen die razendsnel de
snaren beroerden.

“Wat een leuk liedje. Waar komt u vandaan? U bent niet van hier
niet waar?“ zei W die zich niet zo op zijn gemak voelde en geen fluit
verstand van muziek had.

“Neen, ik ben niet van hier, ik kom uit Electric Ladyland. Dat
ligt ver over zee.“ antwoordde de krullebol gedecideerd terwijl hij een
slotpoweraccoord speelde.

Nadat W hem had geholpen de gebroken snaren en de overblijfselen


van de guitaar van de grond op te ruimen vroeg de duivelse magister
op luide toon: “Are you experienced?“

“Ach, ik ken drie accoorden, dat is de status quo. Meer niet en


ook niet minder. Ik speel in The Band of Gipsies... Of het ooit wat
wordt weet ik niet...” mompelde de virtuoos.

Op dat moment kwam P gelouterd en besneeuwd terug van het


pissoir.

“Ook vreemd...“ sprak P die zijn normale kleur weer terug had.
“Zo vreemd, ga ik door die deur sta ik ineens buiten. Een vettig
binnenplaatsje met een gat in de grond met een bordje “tealeafs here“.
Heb daar dus maar mijn riante plas gedaan. Gele sneeuw... Maar
toen ik mij omdraaide gleed ik uit in de...”

87
“Ja, in een verse hoop uiteraard, wat anders?!“ vulde W zijn trouwe
vriend aan.

Het rokerige schamele drankhuis was nu gevuld met lieden van


diverse pluimage die goedkoop bier dronken en uit stenen pijpjes
uiterst kruidige tabak rookten.

“Wat paft de schot?“ vroeg P die nu ook verbaal een duit in de zak
wilde doen, daarbij het woord richtend tot een warrig type aan een
belendend wankel tafeltje.

“Ik ben geen Schot ik kom uit Wladiwostok en ben op doorreis.


En wat ik smoor is Latakia. For gentlemen only.“

Nu ging de vrienden een licht op hetgeen zelden gebeurde. Was


Latakia niet het uiteindelijke doel van hun reis?

Ja zeker beste lezers maar daar over later meer. Veel later.

Inmiddels was de goede bediende terug van the Ritz gekomen en


bracht verslag uit van zijn bevindingen.

Zo vertelde Carolus dat the Ritz een befaamd hotel bleek te zijn voor
de elitaire elite met kristallen kroonluchters en een restaurant waar
uitsluitend uitgelezen spijzen en dranken werden geserveerd. Een
decadente protserige omhoog gevallen kerstballentent voor de happy
few.

88
“Het zal u beiden wel bevallen aldaar.“ sprak Carolus de sneeuw van
zijn mantel schuddend zodat een vervallen vrouw naast hen veranderde
in een verlopen uitvoering van Sneeuwwitje

“Welk een absolute verschillen bestaan er toch op deze wereld. Arm


en rijk. Oud en jong. Zie ons hier zitten, gevulde buidels, vervette
lijven, dure kledij en we zijn nog redelijk gezond...“ Carolus raakte hier
een gevoelige snaar bij de twee onverlaten P en W.

W staarde door het deels beslagen venster naar buiten. De avond


was reeds met een klap gevallen.

Door het steegje schuifelden een jonge vader en moeder met een pas
geboren kindje op de arm.

“Verdomd als het niet waar is.“ stamelde W zijn vriend P


aanstotend.“ dat is die timmerman met zijn gezin die we een paar jaar
geleden met kerst in ons dorp zagen lopen!“

L’histoire se répète toujours chaque annee comme d’habitude.

89
Het jonge gezinnetje was plots verdwenen en in een flits zagen onze
vrienden engeltjes boven de besneeuwde daken opstij gen.

Drie uitheems geklede lieden met vreemdsoortige hoofddeksels


kwamen nu de hoek omgelopen.

“Dat moeten die drie wijzen uit het oosten zijn!“ sprak P en sloeg
eerbiedig een kruis.

“Uit België komen ze zeker niet.“ voegde W er droogjes aan toe


met een vileine hem zo kenmerkende glimlach.

“Gemeen loeder met je achterlijke geruite broeken! En uit Holland


zeker niet!“ brieste de goede P terwijl hij met kracht zijn nu lege
bierglas op de piano neerzette waarna het prachtige instrument
krijsend in elkaar stortte.

“Heeren, heeren alstublieft! Daar heeft Wybo Soerijado nog op


gespeeld!“ weende de waard terwijl hij enkele pianotoetsen van zijn
gezicht veegde

Op dat moment wenkte een oude heer die het tafereel in een hoekje
gezeten had gade geslagen ons drietal om bij hem plaats te nemen.

Nadat er enkele beleefdheden over en weer waren uitgewisseld en


P maar bleef door zeuren dat hij zo graag kerstliederen wilde zingen
hetgeen hem uitdrukkelijk werd verboden vertelde de oude heer een
verhaal.

90
Niets nieuws, maar toch...

Omdat het een vrij uitvoerige causerie betrof die vele paginas zou
vullen en onze aandachtige lezertjes nog boodschappen moeten doen
en andere volstrekt overbodige handelingen moeten verrichten - het is
immers kerst (sic!) - geef ik onderstaand een verkort resumé.

De oude vertelde dat hij een hard werkzaam leven achter de rug had
waarin hij uitsluitend uit was op persoonlijke verrijking ten koste van
de mensen om zich heen.

Liegen en bedriegen was zijn lust en zijn leven geweest. Dure


kleding, een prullerige koets van de bekende koetsenbouwers Aston
en Martin, drinkgelagen enz enz. Het kon niet op...

Tot dat hij op een goede dag het licht had gezien. W vroeg nog
semi geïnteresseerd wat voor licht, een peertje of tl, maar werd direct
de mond gesnoerd.

De oude baas verhaalde over bijna 2000 jaar christelijke


beschaving die in feite niets voorstelde daar de mensen elkaar nog
steeds de hersens insloegen omdat religie, politiek, geld en vrouwen
de mens door de eeuwen heen in feite hadden vergiftigd.

“Wij zullen nooit leren, nooit beseffen dat wij niet alleen aan ons zelf
moeten denken maar ook aan anderen die het minder hebben als u en
ik...”

91
De boosaardige W zat er wat beteuterd bij na het aanhoren van
zoveel waarheid.

P nam het voortouw en verklaarde plechtig de uitbundige kamers in


de Ritz direct op te zeg gen en met het daardoor bespaarde geld - en
dat was nogal wat - kerst te vieren onder de armen (mensen).

Carolus werd op pad gestuurd uitgebreide inkopen te gaan doen


voor geschenken en lekkernijen die later op de kerstavond werden
uitgedeeld.

De oude man stond op en nam afscheid van ons drietal.

“Wat is eigenlijk uw naam beste man?“ vroeg P terwijl hij hem


dankbaar de hand schudde. “Dickens.” sprak de oude met een
glimlach terwijl hij de deur opende om de nacht in te gaan. “But you
can call me Scrooge... Just Scrooge...”

De wind woei sneeuw naar binnen. In de verte hoorden de vrienden


zachtjes de Christmas Carols...

92
Hoofdstuk 26.
Er hing een lichte ochtendnevel.

Zo licht dat P -de deur van het vettige café waar de vrienden
hadden overnacht uit stappend- met een rotklap over een paarse
haas struikelde en vervolgens met eierstruif bedekt tegen de pui van
een alleraardigst winkeltje aan de overkant van de steeg tot stilstand
kwam.

P wist, zoals immer,v an de prince geen kwaad...

“Stap je niet in een hoop dan flikker je wel over een kat.“ sprak W
boosaardig als hij was tot zijn vriend die er wat beduusd bij lag.

“Een haas Magister, een Paashaas om precies te zijn.“ mompelde


de goede bediende Carolus terwijl hij omzichtig P overeind hielp.

“Rot op met je paashaas. Gisteren was het nog Kerstmis De tijd


gaat snel maar niet zo snel! En doe voort jullie twee, we hebben nog
een hoop te doen vandaag!“

W, die een scharlaken mantel droeg en een zwarte fluwelen hoed


diep over de ogen getrokken had was duidelijk gepikeerd.

“Weet ik, weet ik.“ sprak P kreunend een dooier uit zijn linker oog
vegend. “Maar omdat jij altijd te laat ben met het schrijven van dit
lulverhaal en de lezers gaan klagen korten we het hier en daar wat
in...”

93
Inmiddels was de uitbater van het winkeltje naar buiten gekomen om
het buitenlandse drietal te begroeten en en passant de schade op te
nemen.

Het bleek een lange smalle jonge heer te zijn met evenzo lang haar
dat hij olijk in een staart droeg.

Boven de winkeldeur hing een sierlijk uithangbord waarop evenzo


sierlijk in nog sierlijkere letters geschreven stond “Robin’s Ribbons“.

“Is u zo lelijk gevallen Sir, no damage I hope?“ sprak de uitbater


met een ontwapenende glimlach. “Please do enter for a cup of tea.“

De winkel bleek vol te hangen met allerlei fleurige linten in de fijnste


kleuren. Ons drietal keek de ogen uit. Zou het niet aardig zijn wat
meters in te slaan om de dames thuis zo een fleurig souvenir te
bezorgen? Zo gedacht, zo gedaan.

Bij een kopje thee kwam P weer wat bij van de smak op de vroege
ochtend.

“U had uw nek wel kunnen breken en dan hadden uw vrienden


tevens een grafsteen bij mijn buurman El Greco kunnen bestellen...“

De vrienden namen geroerd afscheid. Ergens achter uit de winkel


klonk muziek.

“Verrek...” sprak W. “De Amazing Stroopwafels!”

94
Hoofdstuk 27.
Na de wonderbaarlijke wederopstanding van P ging ons zo geliefde
drietal op weg de stad in om op deze zo zonnige Paasdag inkopen te
doen.

Een bezoek aan Her Majesty Queen Vicky lag immers in het
verschiet...

Passende kledij voor een waardig bezoek aan de Queen of Queens


was terdege gewenst. P zat nog onder de geëxplodeerde paaseieren
en de boosaardigheid zelve deed sterk denken aan een vervaarlijke
struikrover uit Nottingham.

Al keuvelend en schertsende praat verkondigend liepen onze


vrienden richting het centrum van de in het gouden zonlicht badende
Londontown. P liet hierbij - uiteraard- niet na met een bepaalde
regelmaat terrastafeltjes omver te lopen en in verse paardenhopen te
trappen.

Wat was het leven toch een festijn...

Her en der hadden eenvoudige neringdoenden stalletjes opgebouwd


teneinde hun homemade lekkernijen aan de man te brengen. Slappe
thee, dood bier, smakeloze scones alsmede zeer kruidig geurende
pijptabakken welke laatsten de aandacht van de Heeren trokken.

“Wat is det for tebekko?“ vroeg de afgrijselijke W geïnteresseerd


met zijn uitzonderlijk gevoel voor de Engelse taal

95
“Quite an extraordinary typical English mixture Sir, with a dash of
Latakia. Awfully nice if I may so so. Please be our guest and fill
up your bowl.“

Nadat P deze uiterst vriendelijke uitleg en invitatie voor zijn vriend


W had vertaald staken onze reizigers een pijpje op met dit zwaar
riekende kruid...

W, die uitsluitend gewend was thuis Semois te roken, inhaleerde


dermate diep dat de rook uit zijn protserige Gucci laarzen spoot.

De hoestbui was tot in de buitenwijken te horen waarbij aldaar de


eenvoudige stedelingen hun luiken sloten en bevend schuilplaats zochten
onder hun wrakke ledikanten.

Een negental maanden later zou er sprake zijn van een lichte
geboortegolf.

“Godskelere,wat is dat voor vuil vergif?!!“ kon W nog nauwelijks


uitbrengen terwijl de goede Carolus hem trachtte bij te brengen met
een flesje 4711.

“Dit, dit is nu het grote geheim dat wij moeten gaan ontrafelen!“
sprak P waardig als hij was. Hij spreidde de armen bij het
uitspreken van deze woorden dusdanig wijd dat hij een ober die
toevallig passeerde met een blad vol Ham and Easter-Eg gs feilloos
midden in het gezicht raakte zodat de brave horecaondernemer krijsend
tussen de tafeltjes belandde...

96
Carolus mompelde “Één ei is geen ei, twee ei is een paasei. Drie
ei is...”

“Zoals gewoonlijk weer een teringzooi.“ vulde W aan.

Na dit toch wel weer vermakelijke incident werd de schade


tandenknarsend door de goede Carolus vergoed alsmede een forse
hoeveelheid van deze bijzondere tabak ingeslagen voor de komende
verre reizen...

Voort ging het nu door de levendige binnenstad van het goede


Londen.

Aangekomen op een groot plein (waren we daar al?) werd de


aandacht van de Heeren getrokken door een groot gebouw in felle
gele en blauwe kleuren.

“Akela“ stond er met grote letters op het metersbrede bord.


“Kitchens a Go Go. You can’t say No!!!“

Enigszins verbaasd keken onze vrienden naar de talloze schots en


scheef geparkeerde koetsen en zelfs een enkele automobiel Links en
rechts kwamen mensen met grote dozen en pakketten juichend naar
buiten.

“Kom,laten we eens gaan zien wat dat moge zijn.“ zei P terwijl de
heertjes langs een bord liepen waarop te lezen stond “Woonboulevard
this way!“

97
Binnen in het felverlichte gebouw was het een drukte van belang. De
altoos immer zo beschaafde engelsen bulkten schreeuwend door en
over elkaar teneinde zogenaamde koopjes te bemachtigen.

“Daar staat Bommel, je buurman! Wat doet die hier???“

P kon zijn ogen - ook zonder eierstruif - niet geloven.

Midden in de winkel stond op een soort podium inderdaad de


achtenswaardige Bommel uit het zo vredige dorpje dat wij allen zo
goed kennen.

Toen Bommel zijn dorpsgenoten ontwaarde kwam hij zijn pijp op


het hoofd van een winkelbediende uitkloppend op hen toe met rasse
schreden.

Het was een roerend weerzien. Dat zult u begrijpen.

Bommel nam de vrienden mee naar zijn overdadig ingerichte


kantoortje en stak van wal en een pijp op.

“Een goudmijn!“ jubelde de keukenkeizer. “Een goudmijn! Ik verkoop


hier iets totaal nieuws. Doe het yourself kitchens noem ik het.
Die engelsen weten niet wat ze meemaken (en kopen). Joost hakt
thuis de bomen, zaagt er planken van, stopt het in dozen met een
onbegrijpelijke handleiding erbij en kassa! Dat Engelse voedsel
is niet te vreten dus wat kan er mis gaan! Ik noem mij hier van
Bommelsteinowitzkofski. Voor de belasting begrijp je wel. Volgende

98
week komt er een lading doe het zelf wc’s. Als ze het huis uitpakken
zit er alleen een poepschep in. Lachen!“

Bommel was door het dolle heen

De duivelse kwajongens hadden het nodige te vertellen en spraken af


elkaar later na het bezoek aan tante Victoria wederom te ontmoeten
voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd...

99
Hoofdstuk 28.
Het was wat warm geworden. Om niet te zeg gen ondraaglijk heet.

De stad lag te stoven in de hitte waardoor de bevolking zwetend en


stinkend verkoeling zocht aan de rivier.

De afgelopen tijd had ons drietal zich vermaakt met exorbitante


drinkgelagen, het roken van die typische tabak en het bezoeken
van diverse musea ten stede hetgeen W regelmatig de volstrekt
nietszeg gende opmerking ontlokte dat het één grote verzameling ouwe
teringzooi was dat de Engelsen her en der tijdens diverse oorlogen
uit de uithoeken van de wereld hadden meegenomen...

Nu ging de kennis van de Britse historie bij W niet veel verder


dan “Asterix en de Britten“, zodat P en Carolus de nodige uitleg
dienden te verschaffen.

Daarnaast had de boosaardige Magister nog enige tijd verplicht


onderdak gekregen bij Scotland Yard om reden dat hij tegen de
voorgevel van Waterloo (!) Station had staan wateren...

Dankzij de tussenkomst van een bekende Nederlandse advocaat - die


een exorbitante rekening presenteerde - kon W na enige tijd, zij het
flink vermagerd,de kerker weer verlaten.

Voila, zie hier derhalve de reden van vertraging.

“Waarom regent het hier niet? Dat is toch waanzin. In Engeland


regent het altijd. Ze hebben hier niet voor niets de umbrella

100
uitgevonden!“ raasde W er op los terwijl de zon zijn boosaardige
gelaat teisterde met 38 graden.

De goede P die wat meer gelezen had dan het telefoonboek van
Shanghai, legde geduldig aan zijn vriend uit dat alles te maken had
met de opwarming van de aarde.

“Doordat iedereen pijpen loopt te roken wordt het warmer en valt


er alleen nog regen waar niet gerookt mag worden zoals in cafés en
restaurants.”

Deze duidelijke en goed onderbouwde uitleg op academisch niveau


was meer dan voldoende voor de laag geschoolde W. Hij knikte
instemmend. Wat was het toch fijn op reis te zijn met zo’n erudiete
vriend.

Maar goed en wel, na dit gezever was het nu eindelijk tijd om


inkopen te gaan doen.

Ons drietal sloeg een zijstraat in en bleef staan voor een winkel
waar op het venster in sierlijke letters stond gecalligrafeerd “Charatan
Gentlemens Pipes“. Een prachtige etalage met een nog fraaiere
inrichting.

101
De eigenaar stelde zich voor als Frederick Charatan, pijpmaker van
professie.

“De fijnste bruyere, Heeren. Het beste van het beste uitsluitend uit
het verre Griekenland. Gegroeid onder het toeziend oog van de goden
van de Olympus! Geheel met de hand door mijzelve vervaardigd. Ik
lever uitsluitend aan de betere klasse. Ik noem mijn winkel ook wel
“the House of the 10.000 pipes“!”

Terecht, zo riepen onze vrienden in koor terwijl P een rek met pijpen
omstootte.

“No problem Sir, dat zijn toch maar zogenaamde Freehands.“ sprak
de heer Charatan hartelijk.

“Freehands?“ vroeg W verbaasd. “What the hell is that?“

De winkelier legde geduldig uit dat zulks een nieuwigheid was


uitsluitend voor de export daar die lui on the continent geen respect
hadden voor de klassieke Engelse pijp “Met stukken hout die vol
zitten met pitten en rare gleuven rotzooi ik maar een beetje aan en
verkoop ze voornamelijk aan Denen en Duitsers.“

“Zeer verstandig.“ sprak P terwijl hij zuchtend van de warmte in een


voor de export klaar staande doos ging zitten.

“Nu zijn het Freeass modellen.“ mompelde Carolus.

102
Ons drietal kocht verschillende prachtige pijpen en nam hartelijk
afscheid van de heer Charatan.

Buiten gekomen trok een klein ventje de aandacht die naar de pijpen
in de etalage stond te kijken.

“Zo, ventje sta jij te kijken naar al dat moois? Als jij later groot
bent kun je hier zelf een prachtige pijp kopen.” voegde P de kleine
toe.

Het baasje keek arrogant omhoog naar de forse gestalte van P


waarbij opviel dat op het voorhoofd van de kleine een witte stip
stond...

“Als ik groot ben ga ik zelf pijpen verkopen, de beste en de duurste!


Ik koop gewoon de winkels van de pijpenmakers op en laat ze voor
mij werken!“

“Dat is niet zo aardig manneke.” sprak P gedecideerd terwijl de


boosaardige W die bekend stond om zijn pedagogische kwaliteiten de
kleine teringaap een oorvij g gaf.

“Hoe heet jij dan wel, wijsneus?“ snauwde W de arrogante kwast


toe.

Het ventje rende huilend weg, keek om en riep: “Freddy, Freddy


Dunhill!“

103
Hoofdstuk 29.
“221 b.“ sprak W tegen de koetsier terwijl hij met een klap de deur
van het wrakke rijtuig dichtsloeg. Met zo’n klap dat de deur aan de
andere kant waar P zat er uit donderde en de mist en regen met
vervaarlijke vlagen naar binnen woei...

Meer daarover later, veel later.

Inkopen doen en er als fijne heren uitzien. Dat was het devies. Onze
vrienden staken het drukke plein in het centrum van Londontown
over en stapten de winkel W C & A binnen.

Wat een pracht, wat een keuze. Mahoniehouten kasten en fraai


gestileerde passpiegels omringden onze vrienden die hun ogen
uitkeke.n

“Dat is different cook!” zei P eerbiedig. “Die C & A bij ons


is dan maar een armetierige beweging als je dit zo ziet. Bij ons
verkopen ze uitsluitend slecht zittende broeken en vesten en te kleine
corsetten en...”

Hij kwam niet verder in zijn litanie daar er een keurige heer met
een meetlint om de nek op waardige wijze op hen toe kwam,een lichte
buiging maakte en zich voorstelde als Mister Churchill. Werumeus
Churchill, master tailor en hofleverancier.

Wat de heren zoal wensten was de vraag en of zij wellicht from the
continent waren.

104
Welnu, dat was wel duidelijk. Hoewel P en W zo ook Carolus de
bediende volgens de laatste Parijse mode waren gekleed was dit toch
niet de gepaste outfit om zich elegant in London en zeker niet bij the
Queen te doen verschijnen.

De keuze was niet eenvoudig. W volstond met zich een aantal


costuums aan te laten meten van de beroemde ontwerpers Marks
& Spencer terwijl P die altijd wel wat te zeveren had absoluut een
volledige Schotse garderobe wenste.

Dat kon natuurlijk.

“Wilt u mij maar volgen edele heer.“ sprak de master tailor terwijl
hij voor ging naar de afdeling “Scottish Cake and other items”.

P paste de ene na de andere uitmonstering waarbij hij met name


zeer gecharmeerd bleek van de zogenaamde Schotse kilts... De
verkoper legde omstandig uit dat het gebruik was bij het dragen ener
kilt zulks te doen zonder een onderbroek (underpants).

“Maar is dat niet wat frisjes dan? Ik bedoel, ik loop dan in feite in
mn blote jodocus, en daar ik nogal zwaar geschapen ben slepen mijn
ballen over de grond...” P was duidelijk wat huiverig voor deze toch
wat nihilistische dracht.

De verkoper verzekerde P echter dat aan dat probleem gedacht was


in de betere kringen die van oudsher nogal van vader op zoon met
een laaghangend scrotum waren gezegend.

105
“Wij leveren een op maat gesneden suspensoir voor heren van uw
afmeting. Een balzakophouder van fijn geborduurd satijn versierd met
uw familiewapen. Een ander voordeel is dat door de vele plooien
in de kilt deze dermate wijd is dat u bij een spontane erectie u zich
geen zorgen hoeft te maken voor angstvallige cq begeerlijke blikken
van dames van de betere stand. U kunt ook vrijelijk uw sappen
desgewenst anywhere lozen zonder dat dat echt opvalt.“

Na deze heldere verheugende uitleg was P volledig in de wolken en


bestelde een dozijn kilts met de bijbehorende accessoires.

Bij het passen en draaien voor de antieke waardevolle spiegels


gebeurde er - wanneer niet ! - nog een klein verwaarloosbaar
incidentje.

P was zo verrukt met de kilt die hij had aangetrokken dat hij iets te
fluks een draai maakte teneinde de geplooide kilt rond zijn atletische
onderlichaam te laten golven zodat hij zijn evenwicht verloor en door
de spiegel donderde en en passant een gebeeldhouwd kledingrek met
balzakophouders meesleurde.

Toen hij wat was bij gekomen tussen de scherven met een
suspensoir op zijn hoofd werd zijn aandacht getrokken door een klein
dikkig ventje die in een driedelig pak in een hoek een sigaar zat te
roken en misprijzend zei “We will fight them in the hills, we will
fight them in the streets, we will fight them on the beaches, but we
will never, never surrender!“

106
“Dat is mijn kleine neefje Winston.“ sprak de master tailor trots.
“Hij heeft een vooruitziende blik, wij zullen nog veel van hem horen.“

Enigszins verbouwereerd en niet begrijpend rekenden onze vrienden


de gekochte kledij af en verlieten W C & A onder het uiten van
beleefde groeten.

“Rare jongens, die Britten.“ sprak W hoofdschuddend.

107
Hoofdstuk 30.
Ons drietal was verheugd met de nieuwe garderobe Dat moge
duidelijk zijn.

Om zulks te vieren stelde Magister W voor ergens een eenvoudig


doch versterkend glas te gaan gebruiken welk idee met instemming
werd begroet. P kwetterde er lustig op los hoe hij met raffinement
zijn Schotse kledij zou dragen Heerlijk zijn geslacht eindelijk de vrije
loop te kunnen laten... (u voelt de ellende al aankomen, nietwaar?)

De aandacht van onze vrienden werd tijdens de wandeling door


de drukke stad getrokken door aanplakbiljetten waarop vermeld
stond dat er die avond in de Royal Albert Hall een uitmuntende
operavoorstelling zou worden gegeven met wereldberoemde zangeressen
waarbij bekende arias van Verdi, Bellini en andere Italiaanse
componisten ten gehore zouden worden gebracht. Wie de uitvoerenden
zouden zijn werd geheim gehouden doch het zou een schitterende
soiree worden.

“Daar moeten we bij zijn!“ kirde P, die door het dolle heen was,
“Vanzelfsprekend, zolang het maar geen heavy metal is!” vulde W
aan die een groot operaliefhebber was.

Wat een leuk plan en zo beschaafd.

Op zoek naar een herberg teneinde zich te kunnen laven sloeg ons
drietal een zijstraat in alwaar een uithangbord met de in gouden
krulletters geschreven naam “Farty Towels” uitnodigend de aandacht
trok...

108
Binnen gekomen bleek het een ietwat schaars verlicht etablissement
te zijn alwaar de kleur donkerrood de boventoon voerde.

De zaak was vrij leeg doch aan de bar zat een tweetal pikant
geklede dames die de heren begroetten met een hartelijk “Absolutely
Fabulous...”

Een aangename conversatie ontspon zich waarbij de dames, een


blonde die Patsy bleek te heten en een brunette met de naam
Freddy, op rekening van W vreemde drankjes bestelden die Dry
Martini bleken te heten.

“Dat kennen we niet bij ons in Vlaanderen.“ sprak P inmiddels wat


beneveld na een glas of vijf.

“Nee, inderdaad nogal aan de droge kant dus flink doordrinken.“


vulde W aan die inmiddels half op de grond hing.

P en W hadden zich inmiddels voorgesteld als handelaars in en


experts op het gebied van curieuze boeken. De goede bediende
Carolus zag het allemaal hoofdschuddend aan...

P vertelde aan de dames over zijn zojuist aangeschafte kilt en hield


een gloedvol betoog over de gemakken van dat kledingstuk. Hij was
iets naar achteren geleund op zijn barkruk om de onoverkomelijke
erectie vrij spel te geven hetgeen tot gevolg had dat hij met een smak
achterover tuimelde en in zijn val de brunette met zich mee trok.

109
De blonde dame die zoop als een maleier en constant Balkan
Sobranie cigaretten rookte uit een kunstig uit ivoor gesneden pijp had
inmiddels een uiterst interssant gesprek aangeknoopt met heer W.

Zij vertelde dat zij zelf ook een groot verzamelaarster was van
interessante lectuur en dat zij en haar vriendin Freddy op de eerste
verdieping een grote rijkelijk gedecoreerde suite bewoonden alwaar
zij graag haar verzameling aan W en P zou willen tonen. Dat was
natuurlijk een bijzonder aangename invitatie.

Zo gezegd, zo gedaan. Het ensemble besteeg nu zwaar beneveld een


wrakke trap op en kwamen terecht in een kamer en suite die volstond
met boekenkasten, een tweetal bedden met baldakijn en tal van sterk
erotische prenten aan de muren...

Carolus trok zijn wenkbrauwen op en wiste het angstzweet van zijn


hoge voorhoofd.

W had op verzoek van Patsy plaats genomen op een chaise longue


terwijl P zich in het andere deel van het boudoir had genesteld.

De Charatan pijp die W had opgestoken met die vreemde Latakia


tabak deed alras een schemertoestand ontstaan waarbij de erotische
voorstellingen aan de muur mede door het excessieve drankgebruik
zeer tot de verbeelding gingen spreken.

Patsy, die dicht tegen W was komen aanzitten vertelde met smaak
terwijl ze nog een fles wodka opende, een groot liefhebster te zijn van

110
erotische geschriften en dan met name de afbeeldingen en bijbehorende
instructies.

W vertelde op zijn beurt thuis een grote collectie harde Oegandese


porno te bezitten die in kalfsleder waren ingebonden met gouden
opdruk.

“From U ganda? How exiting my dear!“

Patsy kroop nog wat dichter bij en ontknoopte deels haar blouse daar
het wat warm was voor de tijd van het jaar.

Op uitdrukkelijk verzoek van Patsy - die literair zeer begaafd bleek,


en niet alleen literair... - vertelde W met verve over de ins and outs
(ik ga hier nu niet verder op in).

Het was nu zo gezellig geworden dat Patsy het niet kon nalaten aan
W haar verzameling te laten zien.

————————
Noot van de verteller: er volgen nu in het boek een aantal passages
die dermate schandaleus zijn op het vlak van lichamelijke interactie dat
ik onder sterke dwang van mijn echtgenote u die dien te onthouden.
Het is waarlijk walgelijk Het zou u op verkeerde gedachten brengen
en dat willen we niet. Ik heb telefonisch onze dorpspastoor de
eerwaarde Zebedeus Cruyzenruicker nog geconsulteerd doch die was
het roerend met mijn echtgenote eens.
————————

111
Wel kan ik u iets voorlezen over wat zich in het boudoir van heer P
en de brunette afspeelde. Althans wat ik hoorde.

P zat kennelijk op te scheppen over zijn in meerdere talen


gepubliceerde standaardwerken in de zo bekende serie “De Kleine
Onderzoeker”....

Ik hoorde hem vertellen over zijn zo goed in de pers ontvangen


handboek getiteld “Licking and chewing tobacco at the same moment“.

Ik zal er nu verder niet over uitwijden doch de causerie van P


ontaardde uiteindelijk in het nodige geschreeuw daar het zijden lint van
de nieuwe suspensoir van P brak en... Nu ja, u begrijpt het wel
weer neem ik aan

Nadat de ravage in de suites van de dames was vergoed door


Carolus leek het de heren beter op te stappen want ze moesten zich
opmaken voor het komende opera-bezoek.

Ja, ja...

112
Hoofdstuk 31.
Omdat het nog uren duurde voordat de operavoorstelling in de Royal
Albert Hall zou beginnen en de goede Carolus reeds kaarten had
weten te bemachtigen op de eerste rij (uiteraard) hadden de heertjes
na het toch wel wat aparte bezoek aan Farty Towels tijd over om
een bezoek te brengen aan de parlementsgebouwen en de prachtige
Big Ben. Onderlegd als u bent waarde lezer weet u dat die
gebouwen aan de rivier de Theems lig gen.

Daar heer P de met berenmutsen getooide wacht bij de ingang


van The House of Parliament een warrig verhaal op de rode met
goudgalon gebiesde mouw spelde boog die dienaar het hoofd waarbij
de berenmuts in een verse paardenhoop terecht kwam en eerbiedig
de zware eiken met koperbeslag versierde deur voor onze vrienden
opende die toegang gaf tot the House of Commons.

Nu weet u beste lezer geletterd als u bent dat het politieke partijen
stelsel toen en vandaag de dag hier en daar wat anders is als bij
ons.

In Engeland is alles anders, doch dat terzijde.

Zoals bekend verondersteld zijn er en waren er toen ook twee


tribunes tegenover elkaar waar links uiteraard de Whigs zitten en
rechts de Tories.

Of net andersom als u van de andere kant kijkt.

In de tijdsperiode waarin ons verhaal zich afspeelt, zeg ca 1880,

113
was de industriële revolutie in de UK op een hoogtepunt hetgeen
zich politiek vertaalde in opruiende praat en links gedachtengoed al
dan niet ingegeven door Marx en Engels. De grondleg gers van
het socialisme cq communisme hetgeen toch zoveel goeds en vooral
vrijheid over het mensdom zou brengen (nu mij niet direct aanvallen,
ik heb e.e.a. ook maar gelezen).

Maar nu ter zake.

Onze vrienden namen plaats op de publieke tribune, verfijnde groene


lederen zetels waar zo waar naast de fauteuil van P een tafeltje stond
met een karaf en een kristallen asbak.

Met stomheid geslagen aanschouwden onze vrienden het luide


gekrakeel. Zowel op links als op rechts werd er met stemverheffing
tegen elkaar geschreeuwd.

“Wat zijn ze bij ons dan beleefd...” dachten de heertjes.

P wees zijn vriend op een grijs bebaarde linkse persoon aan de


linkerkant die een rode das droeg en tekeer ging tegen een heer van
het rechtse kamp.

De zo sociaal bewogen voorman bleek Jeremy Gordyn te heten.

De kwast vertelde op luide toon: “I happened to be in a House of


Commons the other day in a country on the continent! A minister of
foreign affairs came up to me and asked me the following question!“

114
Hier wachtte de geboren socialist even en keek vergenoegd de zaal
in.

P, die wat had zitten dommelen, schrok wakker, sprong op en riep


met zeer luide stem: “Who are YOU?!“

U begrijpt, alom consternatie.

De bebaarde salonsocialist was duidelijk uit het veld geslagen en


schreeuwde P toe: “Hou je smoel!” (Daags daarna zou de heer
Gordyn bij hoog en bij laag beweren dat hij dat niet gezegd had doch
wel “how very cool“.)

De achterban van Gordyn op de bankjes riepen in koor “Hear,


Hear!“

“Wat hier? DAAR zul je bedoelen!“ brieste P en smeet de


kristallen asbak richting de socialisten die gelukkig net op tijd konden
bukken waardoor de zware asbak door een gebrandschilderd raam
vloog en vervolgens de reisleider van een groepje Duitse toeristen in
een rondvaartboot die net passeerde een lelijke hoofdpijn bezorgde.

De kapitein van de rondvaartboot, een flegmatieke Brit, keek noch op


of om en neuriede zachtjes voor zich uit “Lets sinck the Bismarck....”

De Big Ben sloeg van schrik dertien keer.

115
Hoofdstuk 32.
Na de aangename en zo spontane onderbreking door heer P tijdens
de tumultueuze seance in het Engelse parlement was de voltallige
fractie ter linker zijde scheldend en tierend afgedropen teneinde in
een nabij gelegen public house zich op kosten van de belastingbetaler
extreem te bezatten en snode plannen te smeden om dat conservatieve
zooitje op slinkse wijze ten val te brengen, verkiezingen uit te schrijven
en het proletariaat te laten zegevieren waarbij de gevestigde orde
inclusief het koningshuis verbannen diende te worden naar een ver
oord alwaar voor straf uitsluitend ijskoud bier werd verstrekt...

Los van het feit dat bovenstaande zin toch wel wat lang is op de
vroege ochtend wilde ik u zulks toch niet onthouden. De toekomst
zou het leren. Evenwel werd het spontane en zo charmant gedoseerde
optreden door heer P met luid gejuich en felicitaties door de
conservatieven met ferme handdrukken en lofuitingen bezegeld. P
glunderde. Hij was zoals u weet een uiterst innemend mens op
meerdere gebieden (sic!).

De voorzitter der Tories alsmede de PM bood P ogenblikkelijk


het ministerschap aan met als portefeuille de zo belangrijke taken als
toezicht op brouwerijen en disteleerderijen, het algemeen bordeelbeleid,
handhaving van exclusieve Britse pijpenfabricage en nog wat
uiterst belangrijke aangelegenheden teneinde de Britse economie te
vervolmaken.

Hoffelijk als P was wees hij beleefd deze fantastische aanbiedingen


af daar hij en zijn vrienden een veel belangrijkere missie dienden te
voltooien. Maar dat moest uiteraard in het belang van het algemeen

116
en dat van pijprokers uiteraard sub rosa blijven...

W, de boosaardige Magister had een en ander tandenknarsend


gade geslagen. Hij had zelf deze aangeboden posten maar wat graag
aangenomen. Protserig als hij was had hij dan in zijn geruite broeken
ellenlange kletsverhalen in de senaat kunnen houden... Maar ach, het
was niet anders.

Het was inmiddels al wat gaan schemeren en tijd om na een hartelijk


afscheid der politici op weg te gaan naar de Royal Albert Hall. Dat
zou weer wat worden zult u begrijpen.

De Royal Albert Hall was en is nog steeds een prachtig gebouw


met een bijzondere uitstraling. Vele groten der aarde traden aldaar
op en het was immer uitverkocht. Zo ook deze avond. De heren
namen plaats op de eerste rij alwaar Carolus de beste plaatsen
had gereserveerd. De zaal liep al spoedig vol. Naast de duivelse
Magister W had een lange heer plaats genomen die zich beleefd
voorstelde als Pjotr Eliminatorwitsj.

Er ontspon zich alras een aangenaam gesprek tussen de heren


waarbij Pjotr vertelde uit de Nederlanden te komen, uit Rotterdam
(toeval bestaat niet, toch?) en handelaar te zijn in verfijnde 36 delige
ontbijtserviezen en koekoeksklokken die hij importeerde uit het Zwarte
Woud.

Pjotr droeg een fraaie hoed eveneens afkomstig uit het Zwarte
Woud.

117
Hoofdstuk 33.
“Welk een prachtig hoofddeksel draagt u mijn waarde.“ sprak W
vilein als hij was.

Met trots nam de heer Eliminatorwitsj dit zo welgemeende


compliment in ontvangst waarbij hij zich hoffelijk voorover boog. Op
dat moment klapte er in de gleuf van de hoed een onzichtbaar luikje
open en een fraai uit ebbenhout gesneden koekoek kwam naar buiten
die op luide toon drie maal “koekoek” krijste...

W, die nog niet veel in zijn luie leven had meegemaakt was beduusd
zo niet verbijsterd bij het zien en horen van een dergelijke noviteit.

“Draagt u die hoed ook tijdens de nacht?“ stamelde W ontzet.

“Nee hoor, alleen als het vriest, anders hangt hij op de kapstok in
de hal.“

Duidelijk dus.

Inmiddels had P aan zijn vriend het programmaboekje overhandigd.

Een keur van arias uit bekende opera’s met de tot op dat moment
geheim gehouden zangeressen en zangers!

Het orkest stond onder leiding van ene Von Karavaan hetgeen W
de opmerking ontlokte dat die Duitsers beter thuis konden blijven om
Wagner te dirigeren en dan met name die Götterdämmerungen...

118
Het Urker mannenkoor zou de backing verzorgen dus dat zat wel
goed.

Maar... Als hoogtepunt van de avond zou de wereldberoemde en


door W zo geliefde dramatische sopraan Maria Coolass optreden.
Zij zou zowaar de aria uit Norma ten gehore gaan brengen. W
kreeg bij voorbaat tranen in de ogen. P ook, maar dat was van de
rook van zijn pijp.

De Italiaanse Bianca Crastaanjeore zou de juwelenaria uit Faust


ten gehore brengen met medewerking van de bariton Marco Stacker.

De verrassing van de avond, de Nederlandse DIVA Patty Braak


bleek helaas verhinderd.

Toen W zijn buurman de heer Pjotr hierop wees ontstak deze in


een jammerlijk geschrei. De heer Eliminatorwitsj bleek een zeer
groot fan te zijn van de door hem zo geliefde Patty B. Hij was
speciaal voor haar met de boot overgekomen!

Pjotr stond wenend op en verliet met gebogen hoofd de zaal. De


koekoek hing slapjes uit zijn scheef staande hoed....

Verder was het een prachtige avond zonder noemenswaardige


incidenten.

Op een kleinigheid na dat ik u toch ter volledigheid dien te melden

119
Tijdens de derde acte was P wat in slaap gesukkeld.

Toen hij na een hoge C van Bianca C wakker schrok meldde hij dat
hij moest plassen.

Gelukkig zaten de heren op de eerste rij zodat P slechts twee maal


struikelde over de benen van enkele dames.

Daar de Albert Hall een doolhof is van gangen en die Engelsen


nooit goed aangeven waar de toiletten zich bevinden ging onze vriend
wat dolen.

Hij belandde bij een trapje dat hij besteeg en een deur ontwaarde
waarop vagelijk “stage” stond geschreven..

U voelt het al aankomen nietwaar?

Gezien het feit dat het nogal donker was en P nogal beneveld ging
hij daar naar binnen en stond plots in het felle licht tussen het Urker
mannenkoor.

Nu was het immense toneel rijkelijk voorzien van decorstukken zoals


bossages en enkele uit triplex kunstig gefiguurzaagde bomen.

“Ach...” dacht P die zijn plas nu niet meer kon ophouden. “Ik draag
toch geen onderbroek onder mijn kilt dus niemand ziet het als ik even
water tegen deze eik”

120
Het probleem was echter dat hij de suspensoir iets te strak die
avond had aangetrokken zodat het plassen wat anders ging dan
gebruikelijk..

P pieste naast de eik maar wel tegen een der leden van het Urker
mannenkoor die vervolgens uitgleed. Het domino- effect was prachtig.
Het gehele koor lazerde om, Maria Coolass verslikte zich en
Marco Stacker kwam met een dreun in de orkestbak terecht. Hij
zou later verklaren dat het aan zijn cruise control had gelegen...

Optimale chaos en ontreddering. Von Karavaan werd bijna gelyncht


door de engelsen en onze oude vrienden zochten een goed heenkomen
naar de uitgang.

Er gaat niets boven opera, dat kan ik u verzekeren!

Viva la Diva!

121
Hoofdstuk 34.
————————
Noot van de verteller: De ontvangst bij HM Queen Victoria en de
privé audiëntie is een vrij lang en protserig verhaal dat ik u eigenlijk
nu met kerst niet wil vertellen. Dat komt binnenkort wel.

Toen ik vannacht verder zat te lezen kwam ik onderstaande passage


tegen die ik u toch niet wil onthouden.
————————

Op de terugweg van de uitbundige festiviteiten ten paleize ging ons


drietal te voet naar hun veel te dure hotel.

Het was inmiddels gaan sneeuwen.

De sneeuw was zo dicht dat, hoewel de heren langs de rivier liepen,


W zijn twee vrienden kwijt was geraakt en even ging schuilen in een
wat morsige portiek van een donker groot gebouw.

Brr, wat was het koud. Uit een donkere hoek klonk de vriendelijke
stem van een oude zwerver in lompen gehuld die daar kennelijk
beschutting had gezocht voor de winterse koude nacht.

W knoopte beleefdheidshalve een gesprekje aan met de haveloze oude


baas en bood hem een cigaar en een slok uit zijn zilveren heupfles
aan hetgeen dankbaar weer aanvaard.

W begon te bazelen over al het gedonder in de wereld en het nut


van het leven. Zo fulmineerde W over de schepping en the creation

122
of man. De nutteloosheid van het bestaan,van het leven, de ziektes en
armoe die de mensheid constant teisterden.

W, die de nodige glazen die avond had gedronken maakte van zijn
hart geen moordkuil.

Zo stelde W onomwonden dat de uitvinding van de mens in feite


een regiefout was van Onze Lieve Heer.

De zwerver had dit alles met een glimlach aangehoord en stelde zich
voor als Chris...

De oude was inmiddels moeizaam opgestaan.

“Het was prettig met u te spreken, zo leer ik weer wat bij moet u
maar denken.“

Hij lachte en het leek of het oude vermoeide gezicht plots veel jonger
was geworden.

W keek beduusd naar het steeds jonger en jeugdiger gelaat van deze
vreemde gestalte.

“Ik moet weer verder want mijn oude vader verwacht mij...”

Chris nam met een handdruk afscheid van W en verzekerde hem


elkaar ooit weer te ontmoeten.

123
Verbouwereerd bleef W achter en zag Chris met rustige tred
richting de waterkant van de rivier de Theems lopen.

“Jezus Christus...“ dacht W hardop. “Straks dondert die man nog


in het water.”

“Chris, Chris pas op de brug is daar links!” Doch het was al te


laat, de vreemdeling stapte van de kade en geloof het of niet, Hij liep
op zijn dooie gemak blootsvoets over het water. Plots scheen een
oogverblindend licht over het donkere water en vormde als het ware
een soort trap naar de hemel.

Terwijl de vreemdeling die er nu uitzag als een jonge man van een
jaar of dertig opsteeg langs het licht draaide hij zich nog even half om
en riep iets naar de magister wat alleen W kon verstaan

Wat? Dat vermeldt het boek helaas niet...

124
125

You might also like