Dutch Grammar • The simple present http://www.dutchgrammar.com/en/?n=Verbs.

re07

1 of 3 11/21/2018, 3:42 PM
Dutch Grammar • The simple present http://www.dutchgrammar.com/en/?n=Verbs.re07

The simple present

By Bieneke Berendsen

We use the simple present tense to refer to an event that takes place right now or to a current state.
You can read more about the use of this tense on the next page. Let us first look at the technical
part: The conjugation of the simple present tense.

ik [stem] we infinitive

je [stem] + t jullie infinitive

hij [stem] + t ze infinitive

The verbs maken, leren, huren en koken are all subject to the 1st stem rule: A long vowel infinitive
requires a long vowel stem.

maken (to make) and koken (to cook)

maken stem: maak koken stem: kook

ik maak ik kook
je maakt je kookt
hij maakt hij kookt
we maken we koken
jullie maken jullie koken
ze maken ze koken

leren (to learn) and huren (to rent)

leren stem: leer huren stem: huur

ik leer ik huur
je leert je huurt
hij leert hij huurt
we leren we huren
jullie leren jullie huren
ze leren ze huren

rusten (to rest) and blaten (to bleat)

rusten stem: rust blaten stem: blaat

ik rust ik blaat
je rust je blaat
hij rust hij blaat

2 of 3 11/21/2018, 3:42 PM
Dutch Grammar • The simple present http://www.dutchgrammar.com/en/?n=Verbs.re07

3 of 3 11/21/2018, 3:42 PM