EhB!

05
Magazine van de Erasmushogeschool Brussel - verschijnt tweemaal per
jaar - oktober 2010

magazine
Trajectbegeleiders stippelen
samen met de studenten
een aangepaste studieloopbaan uit

Kenniscentrum Journalistiek
wordt BIJouS

Rits vernieuwt
zijn theateropleiding

Koninklijk Conservatorium
brengt uitgebreide
concertagenda

EhB+ biedt ruim

aanbod bijscholingen
en postgraduaten
 After Work Wetensc
hapscafé

14/10 WIE MAG KINDEREN KRIJGEN?

over overbevolking en geboortebeperking

10/11 WIE MAG BRUSSEL NOG BINNEN?

over mobiliteit in Brussel

9/12 WORDT UW PINTJE STRAKS HALAL?

over wetenschap en Halal

Ontwerp: echtgoed.be

A. Dansaertstraat 70
V.U: Prof. Dr. Paul De Knop, Rector, Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, 1050 Brussel

1000 Brussel

Dit project wordt ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapscommunicatie,

een initiatief van de Vlaamse Overheid
 EhB!
magazine 05 | oktober 2010
associatie | Luc Van de Velde & Paul De Knop | 4
Dubbelinterview met de algemeen directeur van de EhB
en de rector van de VUB

opening | Openingsceremonie academiejaar 2010-2011 | 6

alumni | Oud-studenten gezocht | 7
concertwerking | Koninklijk Conservatorium brengt | 8
studenten op het concertpodium
Interview met departementshoofd Peter Swinnen

onderzoek | Kenniscentrum Journalistiek | 10

wordt BIJouS
Ine Van linthout over nieuw project

kort nieuws | Korte berichten uit de EhB | 12

beleid | Nieuw departementshoofd | 13
Campus Dansaert
Interview met Gilles Rasson

onderwijs | Trajectbegeleiding | 14
Leonie Geldhof & Steven Goossens, trajectbegeleiders,
en Jelmer Tiete, student

dienstverlening | Testcentrum voor podiumtechnieken | 17

kort nieuws | Korte berichten uit de EhB | 18
brussel | Brussels Overlegplatform | 19
onderzoek | Industriële Wetenschappen: | 20
pioniers van de windenergie
Jochem Vermeir over zijn doctoraat

rits | Rits vernieuwt zijn theateropleiding | 22

Interview met Karel Vanhaesebrouck, opleidingshoofd Drama

levenslang leren | Bijscholen is meer dan ooit | 23

de boodschap
Nora De Herdt, adviseur Levenslang Leren aan de EhB
Colofon
Verantwoordelijk uitgever: Luc Van de Velde, Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel, www.ehb.be | Contact: ehbmagazine@ehb.be | Redactieteam: Dorien Brouwer, Bart
Deseyn, Valéry De Smet, Stijn Janssen | Vormgeving: Sven Versmissen | Fotografie: Bart Deseyn, tenzij anders vermeld | Tekstredactie, fotografie, vormgeving &
opmaak: Bonsai publicatiebureau | EhB!magazine wordt verspreid onder de studenten, personeelsleden en relaties van de Erasmushogeschool Brussel.

EhB!magazine 05 | 3
 EhB!
associatie
"Zowel de studenten als
de opleidingen moeten beter
worden van de inkanteling"
De academische opleidingen van de Erasmushogeschool Brussel (EhB) zullen vanaf het academiejaar
2013-2014 deel uitmaken van de Vrije Universiteit Brussel. Met uitzondering van de kunsten, die blijven
bij de EhB. Hoe staan beide associatiepartners tegenover die inkanteling en hoe zal ze vorm krijgen?
Luc Van de Velde (algemeen directeur EhB) en Paul De Knop (rector VUB) lichten voor EhB!magazine
hun plan toe. Een verhaal over transitie, samenwerking en verloving.
De Vlaamse regering besliste onlangs dat de academische hoge-
schoolopleidingen in het academiejaar 2013-2014 moeten ingekan-
teld zijn in de universiteit. Enkel de academische kunstopleidingen blij-
ven nog bij de hogeschool. Hoe staan jullie tegenover deze maatregel?
Luc Van de Velde: "De Erasmushogeschool Brussel was, net als
de vier andere Vlaamse autonome hogescholen, geen vragende
partij voor deze inkanteling. Dat de academische hogeschoolop-
leidingen voor hun onderzoek samenwerken met de universiteit,
vinden we een absolute noodzaak. Maar of dit finaal moest leiden
tot inkanteling, dat wil ik in het midden laten. Wij waren niet van
oordeel dat dit noodzakelijk was en opteerden voor een ‘nieuwe
universiteit’ waar zowel ruimte is voor professionele als acade-
mische opleidingen."
Paul De Knop: "Wat in elk geval positief is aan de beslissing, is
dat ze duidelijkheid brengt. Iedereen weet nu dat academische
opleidingen onder de volle verantwoordelijkheid komen te liggen
van de universiteit. En dat is heel belangrijk voor de studenten
en het personeel, maar ook voor de buitenwereld. Nu wordt het
duidelijk wat een professionele en wat een academische opleiding
is. Ik wil daarmee zeker geen waardeoordeel uitspreken of zeg-
gen dat ik een academische opleiding beter vind. Van sommige
academische opleidingen vraag ik me soms af of ze niet beter aan
de hogeschool zouden zitten en omgekeerd."
Luc Van de Velde: "Of de beslissing nu goed is of niet, het is in-
derdaad positief dat Vlaanderen een standpunt heeft ingenomen.
En we moeten er nu vooral voor zorgen dat de overgang van de
academiserende opleidingen toegepaste taalkunde, vertalen, tolken,
industrieel ingenieur en stedenbouw naar de VUB zo perfect moge-
lijk verloopt, zodat de studenten en opleidingen er beter van wor-
4 | EhB!magazine 05
© foto: EhB
den. Voor de kunstenopleidingen en de professionele opleidingen
moeten we onze samenwerking aanhouden of verder uitdiepen."
Zal met de inkanteling de aard van de opleidingen veranderen?
Luc Van de Velde: "Vertalen en tolken is wat anders dan filologie aan
de universiteit en dat moet ook morgen zo blijven. Idem dito voor in-
dustrieel en burgerlijk ingenieur. Maatschappelijk gezien denk ik niet
dat de finaliteit van de inkantelende opleidingen ter discussie staat.
Ook morgen hebben we vertalers, tolken en industrieel ingenieurs
nodig. Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat we het karakter
van de opleidingen moeten behouden. Maar natuurlijk zal met de
inkanteling het onderzoek meer in de schijnwerpers komen te staan."
Zullen de ‘ingekantelde’ opleidingen verhuizen? Toegepaste Taal-
kunde zit al op de VUB-campus. Volgt de opleiding Industriële We-
tenschappen binnenkort?
Paul De Knop: "Dat is nog niet beslist. Maar we gaan proberen
om de best mogelijke synergieën tot stand te brengen. Maar voor
we over locaties kunnen praten zijn er twee belangrijke premissen
op macroniveau. Eén, de opleidingen die inkantelen moeten een
positieve accreditatie krijgen en twee, de overheid moet voor fi-
nanciering zorgen. Want als er geen bijkomende financiering komt,
verarmt de universiteit nog meer dan nu het geval is. Daarom
ook dat de universiteiten niet altijd happig zijn op de inkanteling.
Ik vind de integratie een meerwaarde, maar wel onder bepaalde
voorwaarden. Zo’n inkanteling is allesbehalve vanzelfsprekend,
niet enkel omwille van het financiële aspect, maar ook bijvoor-
beeld door de cultuurverschillen tussen de hogeschool en de
universiteit. Dat is geen verwijt aan de collega’s, maar met on-
 EhB!
associatie

derzoek stop je niet in het weekend of tijdens de vakantie. Aan de
universiteit worden de opdrachten dan ook niet bepaald op basis
van het aantal lesuren."
Luc Van de Velde: " Die culturen samenbrengen zal inderdaad
niet makkelijk worden, noch voor de hogeschool, noch voor de
universiteit. In de universitaire wereld zijn A1-publicaties bijvoor-
beeld van belang, maar voor een vertaler of tolk zijn een haar-
scherpe afstemming van de theorie aan de actuele praktijk en
maatschappij relevanter. We zijn ons zeker bewust van die ver-
schillen tussen hogeschool en universiteit maar moeten absoluut
vermijden dat naar het hogeschoolpersoneel gekeken wordt als
tweederangspersoneel. Die angst leeft bij onze mensen. Onder
meer daarom hebben we onlangs een vergadering gehouden voor
de volledige departementsraden van de opleidingen die zullen
inkantelen. We hebben hen de context en onze ambitie geschetst
en hen vertelt over de Transitiefaculteiten die we oprichten. Het
is belangrijk dat onze collega’s weten waar ze staan, want zij
moeten de boodschap tenslotte ook vertalen naar het terrein."
Paul De Knop: "Die Transitiefaculteiten zullen de overgang regelen
van de opleidingen die inkantelen. Ze zullen bestaan, wat mij betreft
paritair, uit personeel van de Erasmushogeschool en de VUB. Via
deze faculteiten willen we de betrokken departementen en facul-
teiten een verlovingsperiode laten doorgaan, zodat ze de overgang
voor een groot stuk zelf kunnen regelen. Over de personeelsstatuten
hoeven ze zich nog niet te buigen. Die zaken worden besproken in
een werkgroep van de Vlaamse Regering. Het wordt geen mak-
kelijke opdracht, want neem nu de evaluatievormen: die zijn heel
verschillend. Een onderzoeker kun je niet op dezelfde manier eva-
lueren als een onderwijsdocent. En hetzelfde met het loon. In welke
loonschaal moeten de docenten bijvoorbeeld ondergebracht wor-
den? Daar moet grondig over nagedacht en gediscussieerd worden."
Opvallend in het inkantelingsverhaal is dat de academische kunst­
opleidingen niet naar de universiteiten worden overgeheveld.
Luc Van de Velde: "Inderdaad. Maar waarom zouden kunst­
opleidingen ingekanteld moeten worden? Zal een musicus, regis-
seur of acteur beter worden als hij studeert aan een universiteit?
Neen. Een goede samenwerking is uiteraard wél wenselijk. In
de Schools of Arts die we binnenkort oprichten voor de kunst­
opleidingen van het Koninklijk Conservatorium Brussel en het Rits,
zal de VUB dan ook een rol spelen. De ervaring en de expertise die
de universiteit heeft in onderzoek is belangrijk voor onze kunst­
opleidingen. Niemand die daaraan twijfelt."
Paul De Knop: "Ook voor de Doctoraten in de Kunsten blijven
we nauw samenwerken. Het Kunstenplatform, dat we in 2006
samen oprichtten om de kunstdoctoraten vorm te doen krijgen,
wordt trouwens verdergezet. Het oorspronkelijke plan voorzag
een financiering van vier jaar, maar we hebben besloten om het
ook in 2011 te financieren. Het Platform zal verder moeten verbre-
den en uitgroeien tot een ontmoetingsplaats tussen kunstenaars,
onderwijs en onderzoek."
Luc Van de Velde: "Zoals je ook aan het Kunstenplatform kunt
merken, is de VUB een belangrijke partner voor ons. Zo heeft de
rector ons altijd gesteund in onze vraag om de kunstopleidingen
aan de hogeschool te houden."
Wordt ook de samenwerking tussen de andere opleidingen geïn-
tensifieerd?
Luc Van de Velde: "Een jaar terug hebben we de expertise van
Henri Eisendrath (professor-emeritus VUB en lid van de Raad van
Bestuur EhB, red.) ingeschakeld om bij beide partners na te gaan
waar synergieën mogelijk zijn. We zijn er namelijk van overtuigd
dat een betere samenwerking een win-win-situatie kan zijn voor
beide instellingen en voor de studenten."
Paul De Knop: "We hadden een helikopterview nodig, om na te
gaan waar samenwerking mogelijk is. En die samenwerking hoeft
niet altijd in structuren te worden gegoten, dat kan ook kleinscha-
lig en heel concreet. Neem nu de lerarenopleiding. We leiden
allebei op tot een verschillend beroep in het leerplichtonderwijs,
maar als we daar wat abstractie van nemen, dan vinden we toch
heel wat gemeenschappelijke dingen. We denken dat daar sa-
menwerkingsvormen mogelijk zijn. Neem nu mijn vakgebied li-
chamelijke opvoeding. Bij basketinitiatie komt het erop neer om
kinderen de basis van basket bij te brengen, op welk niveau ook.
Waarom zouden we dit vak dan niet samen aanbieden? Uit onze
consultatieronde is naar voor gekomen dat voor heel wat oplei-
dingen zulke synergieën mogelijk zijn. Voor de lerarenopleidingen
zijn we daarom nu heel concreet aan het kijken of het interessant
kan zijn om ze samen te huisvesten in het centrum van Brussel
of op de campus Oefenplein. Zo’n verhuizing is voor beide instel-
lingen niet vanzelfsprekend, maar het moet overwogen worden.
Het zou in elk geval een grote stap zijn in de samenwerking. En
VUB en EhB hoeven daarom nog niet te trouwen. Laten we stellen
dat we ons nog volop aan het verloven zijn en elkaar beter willen
leren kennen."

Kritische kanttekening bij de associatievorming

Paul De Knop: "De associaties waren oorspronkelijk goed bedoeld, maar hadden ofwel levensbeschouwelijk of regionaal samenge-
steld moeten zijn. Nu hebben we een typisch Belgisch compromis dat maar op weinig trekt. Zo worden we in Brussel beconcurreerd
door andere Brusselse instellingen. En net hetzelfde gebeurt in Gent en Antwerpen door de Associatie K.U.Leuven. Iedereen wordt
beconcurreerd in z’n eigen regio en dat vind ik heel erg. Het is een gemiste kans voor zowel Brussel, Vlaanderen als België. De huidige
associatievorming is volgens mij niet de beste om ons in pole position te brengen voor de Europese concurrentiekracht. En iedereen
beaamt dat, maar niemand doet er iets aan."
Luc Van de Velde: "In de samenstelling van de associaties herken je duidelijk de verzuiling in Vlaanderen. Het is jammer dat dit
heeft meegespeeld en niet de macrovraag ‘waar moet het met ons hoger onderwijs naartoe?’. De huidige associatievorming laat ons
bijvoorbeeld niet toe om de middelen en het opleidingsaanbod op een efficiënte manier te organiseren. En dat kan toch niet het oor-
spronkelijke doel zijn geweest. Maar we moeten roeien met de riemen die we hebben en als Universitaire Associatie Brussel moeten
we onze troeven uitspelen. Zo hebben wij Brussel, het economische en culturele hart van het land en van Europa. En in die stad heeft
de UAB een gevarieerd aanbod aan kwalitatieve opleidingen. Daarmee moeten we Vlaanderen proberen te overtuigen, zodat zowel
de studenten als het bestuursniveau inzien dat hoger onderwijs in Brussel een must is."

EhB!magazine 05 | 5
EhB!
opening

Opening academiejaar 2010-2011

© foto's: EhB

6 | EhB!magazine 05

Gezocht:
oud-studenten
Jaarlijks studeren ruim 1000 studenten af aan
de Erasmushogeschool Brussel. Heel wat oud-
studenten dragen de EhB dan ook een warm
hart toe. Helaas is de hogeschool veel van deze
studenten uit het oog verloren. Waar sommige
opleidingen wel een nauwe band met de afge-
studeerden behielden door hen als professio-
nals uit te nodigen voor jobdagen en infobeur-
zen, geldt voor de meeste administraties dat er
geen tijd over was om gegevens te bewaren of
een degelijk alumnibeleid uit te bouwen.
Daar komt nu verandering in. De centrale administratie is gestart
met een databank waarin de basisinformatie wordt verzameld. De
meest recente oud-studenten werden automatisch opgenomen en
kregen hiervan bericht via een mailtje. Alle anderen kunnen zich
heel eenvoudig registreren op de website zodat ze eveneens in de
databank terechtkomen. Zo ook de studenten van vóór het acade-
miejaar 1995-1996, het geboortejaar van de EhB. Het gaat over 17
instellingen die toen fuseerden en die aan de basis liggen van de
hogeschool (zie kader). Zij zullen zich dan wel niet herkennen in
de naam Erasmushogeschool Brussel, maar uiteindelijk bestaan
vrijwel alle oude opleidingen nog steeds in de huidige instelling.
Vakinformatie en kwaliteitsbewaking
Het ligt in de opdracht van de EhB om voor deze grote groep van
jonge en minder jonge afgestudeerden een permanent aanbod
te voorzien van bij– en nascholing en vakinformatie. Want dat is
wat de EhB beoogt met haar alumniwerking: contact houden met
oud-studenten om hen enerzijds de kans te geven zich permanent
bij te scholen, maar anderzijds ook om de opleidingen zelf bij te
sturen. De alumnus die in de praktijk staat, is immers het best
geplaatst om de opleiding op zijn kwaliteiten te beoordelen.
Voordelen voor de alumnus
Dorien Brouwer, centraal coördinator van de alumniwerking, geeft
aan dat er heel wat op stapel staat. “Via onze website bieden we
al meerdere diensten aan voor onze alumni. Zo hebben we een
EhB!
alumni
vacaturedatabank waarin werkgevers gemakkelijk jobs kunnen
ingeven die zich specifiek richten tot onze gediplomeerden. Vaak
zijn het onze oudere alumni zelf die deze tool gebruiken als zij
medewerkers zoeken. Tussen juni en september 2010 mochten
we zo 400 jobaanbiedingen noteren in deze databank.”
Alumnipas
Dit academiejaar pakt de EhB bovendien uit met een alumnipas.
Met deze pas genieten de alumni van enkele interessante com-
merciële voordelen derden, en natuurlijk binnen de EhB zelf. Zo
zullen alumni van een korting genieten op filmvoorstellingen van
Cinema Rits. Lunchen in de restaurants op de campussen aan
studentenprijs zal ook tot de mogelijkheden behoren.
Dorien Brouwer: “Oud-studenten worden trouwens uitgenodigd
om een beroep op ons te doen. Voor hun job hebben zij wel eens
stagiairs nodig of zoeken ze mankracht voor een onderzoek of
een project. Zij kunnen het formulier invullen op de site en dan
nemen wij contact met hen op om concreet af te spreken hoe
onze studenten of docenten hen kunnen helpen. Leuk is ook als
zij zich aanbieden om zelf een afstudeerproject te begeleiden of
als gastdocent willen meewerken aan een opleiding. Alleen al
in augustus hebben we zo een tiental reacties ontvangen. Dat
geeft toch aan dat zij tevreden zijn over hun opleiding. Alleen het
aanbod om te sponsoren wordt niet zo vaak aangeklikt (lacht). “
Sociale netwerken
Toch zijn dit niet de eerste stappen met betrekking tot de alumni-
werking. De 16 groepen op LinkedIn en 18 op Facebook bewijzen
dat ook de studenten zelf na hun studies de band met de EhB wil-
len behouden. Links naar deze groepen vindt men eveneens terug
op de alumnisite van de EhB. Uiteraard worden deze kanalen ook
gebruikt om de databank verder aan te vullen.
Dit is het webadres voor de alumniwerking: www.ehb.be/alumni
Hieronder de hoger onderwijsinstellingen die na 1995 werden
opgenomen in de Erasmushogeschool Brussel. Studeerde je af
aan een van deze instellingen? Registreer je dan als alumnus
op www.ehb.be/alumni.
Erkende Stedelijke Normaalschool Karel Buls, Hoger Instituut
voor Bestuurs- en Handelswetenschappen, Hoger Instituut voor
Sociaal en Cultureel Werk – Arbeidershogeschool, Hoger Insti-
tuut voor Toneel- en Cultuurspreiding van het Gemeenschaps-
onderwijs, Hoger Provinciaal Instituut voor Tuinbouw, Hoger
Rijksinstituut voor Paramedische Beroepen, Hoger Rijksinsti-
tuut voor Technisch Onderwijs met Normaalafdelingen, Hoger
Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding, Hoger Rijksin-
stituut voor Tuinbouw, Hoger Rijksinstituut voor Vertalers en
Tolken, Hoger Technisch Instituut, Industriële Hogeschool
van het Rijk, Instituut Funck, Koninklijk Conservatorium van
het Gemeenschapsonderwijs, Provinciaal Instituut voor Voe-
dingsindustrieën en Toerisme, Provinciaal Technisch Instituut
voor Drogisterij, Chemie en Reukwerken, Rijksnormaalschool.
EhB!magazine 05 | 7
EhB!
concertwerking
Koninklijk Conservatorium brengt
studenten op het concertpodium
Het Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) pakt dit academiejaar uit met een zeer uitgebreide concert­
agenda. Tijdens een 25-tal concerten krijgen studenten van het Conservatorium de kans de noodzakelijke
podiumervaring op te doen. “Elk concert kan je beschouwen als een soort examen” zegt departe-
mentshoofd Peter Swinnen.
Speciaal voor de uitwerking van zijn concertseizoen richtte het
KCB vorig jaar een artistieke raad op. “De raad heeft de opdracht
de artistieke invulling van ons concertaanbod uit te werken”, legt
Peter Swinnen uit. “Uiteraard gebeurt dat in nauw overleg met
onze pedagogische opdrachten. Wij leiden mensen op om op
een concertpodium te gaan spelen. Het is dan ook belangrijk dat
we een praktijksituatie creëren waar ze zichzelf kunnen bewijzen.
Maar we willen daarnaast ook een programma brengen dat een
verrijking betekent voor het culturele leven in Brussel. De raad
bestaat dan ook uit docenten die allemaal erg actief zijn in Brus-
selse culturele organisaties. Over het aanbod is zeer uitvoerig
nagedacht. Het is de eerste maal dat we ons concertprogramma
zo gestructureerd aanpakken. Al die zaken deden we ook al in
het verleden maar we pakten er te weinig mee uit. Dat heeft nu
zelfs geleid tot een volwaardig beleidsplan rond onze artistieke
producties. We nemen de concertplanning effectief mee op in
onze beleidslijnen.”
Het is ook opvallend dat u de concerten samen organiseert met
andere muziekinstellingen. Dat zijn niet de minste: De Munt, de
Koningin Elisabethwedstrijd , het Groot Harmonieorkest van de
Gidsen, …
Peter Swinnen: Inderdaad: we streven daarbij naar een win-win-
situatie. Neem het project met de Muntschouwburg. Als Conser-
vatorium zorgen we voor een volledig uit studenten samengesteld
8 | EhB!magazine 05
orkest. De Munt neemt de coaching van de studenten voor zijn
rekening. Zij hebben daarmee hun pedagogische project voor de
scholen. Voor ons is het dan weer een ideale kans om studenten
te laten proeven van het reële muzikantenleven. Het is dus een
goede zaak voor onze studenten, voor de hogeschool maar ook
voor de culturele partners. Ze krijgen onmiddellijk een kijk op
de rekrutering van de nieuwe generatie van beroepsmuzikanten.
Is het opdoen van concertervaring belangrijk voor de opleiding?
Peter Swinnen: We zijn een onderwijsinstelling en leiden op in
artistieke praktijk. Zeker het Koninklijk Conservatorium Brussel
staat ervoor bekend mensen te vormen tot uitvoerende musici.
Dat impliceert dat je studenten ook naar een publiek brengt. Het
feit dat ze een dergelijk concert kunnen spelen, is een belangrijk
deel van hun opleiding. Het versterkt hen in het verwerven van
de nodige competenties.
Neemt u daarmee ook geen risico?
Peter Swinnen: Het is een berekend risico. Natuurlijk kunnen
de concerten niet concureren met de grote orkesten die bijvoor-
beeld in het Paleis voor Schone Kunsten spelen. Maar anderzijds
is het een enorme kracht dat we die jonge mensen op het podium
durven zetten. Ze worden bovendien professioneel omkaderd en
begeleid. Je mag ons ook niet zien als een professionele concert­
organisator. Voor elk concert moeten de omkadering, de repetities,

het zoeken naar partituren van nul beginnenom te leiden tot een
staande ovatie in de concertzaal.
Maakt u vooraf een selectie onder uw studenten om uit te maken
wie mag deelnemen aan de concerten?
Peter Swinnen: Uiteraard, maar dat is ook een deel van het pe-
dagogische project. We werken tijdens de opleiding sterk aan
auditietrainingen. Voor een van onze studenten een belangrijke rol
kan spelen in een concert is hij of zij intern een auditie gepasseerd.
Tegelijk is het een kwaliteitscontrole om te zien of hij of zij klaar
is om die prominente rol te kunnen spelen. Bovendien is het een
training voor hen. In de toekomst zullen ze tal van audities moe-
ten doen. We zijn constant op zoek naar dergelijke synergieën.
Is het voor de studenten een grote stap naar het concertpodium?
Peter Swinnen: Ze moeten hier na vijf jaar opleiding sterker bui-
Avondvoorstellingen 2010
Do. 21.10.2010 - 20u00 - Concertzaal • CONSERVAMUSCON-
CERT “ FO(U)R THE MUSIC (4 orkesten - 4 stijlen)” • Kamer-
orkest– Orkest Historische Uitvoeringspraktijk– Big Band – Harmo-
nieorkest
Ma. 15.11.2010 - 20u00 - Kleine Concertzaal • Odysseia Ensem-
ble • Werken van Benjamin Britten, Frank Bridge, Jelle Tassyns en
Frederik Neyrinck
Do. 18.11.2010 - 20u00 - Kleine Concertzaal • percussieconcert
“ENCOUNTERS” - A meeting between the percussion classes of
Brussels, Detmold and Amsterdam • Werken van Arvo Pärt, Mar-
tin Christoph Redel, Lukas Ligeti, Michiel Heeneman, Johannes Fischer
Vr. 19.11.2010 - 19u00 - De Munt & zo. 21.11.2010 - 14u00 &
17u00 - De Munt • Orkest Koninklijk Conservatorium Brussel
& koor Brusselse Basisscholen • Howard Moody, The Brussels Re-
quiem (creatie in opdracht van De Munt)
Ma. 29.11.2010 - 20u00 - Concertzaal • TOOTS THIELEMANS
JAZZ AWARD 2010 • Laureaten : Lander Gyselinck & Stijn Cools,
drums
Wo. 1.12.2010 – 21u00 – Rits Café • Jazz Race
Do. 9.12.2010 – 20u00 – Concertzaal • Symfonieorkest
“Koninklijk Conservatorium Brussel” - Dirk Vermeulen - Hannes
Minnaar, piano (laureaat K.E.W.) • Werken van Joseph Haydn,
Wolfgang Amadeus Mozart, Ludwig van Beethoven
8, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18 (20u00) & 12 (15u00).12.2010 – Eras-
mushogeschool Brussel • Musical - Regie : David Verbeeck •
Sweeney Todd
Wo. 15.12.2010 – 21u00 – Rits Café • Jazz Race
Wo. 15.12.2010 – 20u00 – Kleine Concertzaal • Trobadors (artis-
tiek onderzoek “Conservatorium Brussel”) door Bart Bouckaert
• Werken van Tristan Murail en Peter McNamara
Ma. 20.12.2010 – 20u00 – Concertzaal • Trobadors (artistiek
onderzoek “Conservatorium Brussel”) - door Daniel Blumen-
thal, piano - Lecture-recital & voorstelling nieuwe CD • Werken
van Jean Absil
EhB!
concertwerking
tenkomen om het waar te maken op de planken. Concerteren gaat
zeker gepaard met een speciaal soort van stress. Een concert is
een zeer intens gebeuren: het móet op dat moment gebeuren. Je
kan niet zeggen: ik ben nog niet voldoende ingespeeld, ik kom
over tien minuten eens terug. Maar als beloning krijg je dan de
ontlading door de staande ovatie van het publiek. Het vergt heel
wat ervaring om daarmee om te kunnen gaan.
Is een concert ook een vorm van beoordeling?
Peter Swinnen: Ze krijgen daar inderdaad punten voor. De docen-
ten zitten mee in de zaal. Elk concert dat je speelt, is een examen.
Je kan het ook omdraaien: elk examen is een concert. Het is een
mogelijkheid om je artistiek te presenteren. Er kan ook pers in de
zaal zitten. Je moet het maar meemaken dat je de volgende dag
in de krant leest wat de journalist van je prestatie vond. Het is ook
een stuk van de opleiding om dat te leren verwerken.”
Do. 23.12.2010 – 20u00 – Miniemenkerk • KERSTCONCERT -
Orkest Historische uitvoeringspraktijk & zangers “Koninklijk
Conservatorium Brussel” & Brussels Chamber Choir - Paul
Agnew • Werken van Johann Sebastian Bach en Christoph Graupner
Middag- en namiddagconcerten 2010
Wo. 27.10.2010 – 12u30 – VUB • Middagconcert “Jazz” • “Twan-
gue” Frederik Lebeer & Domien Holthof. Special guests : Christian
Mendoza, piano, Thibault Dille, accordeon, Anu Junnonen, zang
Wo. 24.11.2010 – 12u30 – VUB • Middagconcert “jazz” • “Alegria
Group” Gregor Siedl, sax - Nicolas Chkifi, drums - Benjamin Prichi,
piano - Hugo Antunes, bass
Wo. 24.11.2010 – 12u30 - MIM • Nuccio D’Angelo, gitaar
Wo. 8.12.2010 – 12u30 – VUB • Middagconcert “jazz” • Laureaten
Toots Thielemans Jazz Award : Lander Gyselinck & Stijn Cools, drums
Wo. 15.12.2010 – 15u00 – Rosario, Bever - Do. 16.12.2010 – 15u00
– Concertzaal - Vr. 17.12.2010 – 12u30 - MIM • “Binnenskamers”
• Kamermuziekensembles “Koninklijk Conservatorium Brussel”
Praktisch
Koninklijk Conservatorium Brussel
Regentschapsstraat 30 • 1000 Brussel • Tel: +32 2 213 41 37 •
Fax: +32 2 213 41 13 • conservatorium@ehb.be • www.kcb.be
Reservaties en betaling
Reserveren is gewenst voor de avond- en namiddagconcerten
en de musicalvoorstellingen. Reserveren kan via Bozartickets.
Tel: +32 2 507 82 00, Ravensteinstraat 18, 1000 Brussel (tegen-
over de hoofdingang van Bozar) van maandag tot zaterdag van
11 tot 19 uur. Voor The Brussels Requiem: reserveren via de Munt:
070 23 39 39
Ter plaatse voor aanvang. U kan ook uw ticket contant aankopen
in het Conservatorium vanaf 1 uur voor aanvang van het concert,
indien er nog plaatsen beschikbaar zijn.
Voor middagconcerten en concerten in de Kleine Concertzaal:
geen reservaties mogelijk
Middagconcerten: steeds gratis
EhB!magazine 05 | 9
 EhB!
onderzoek

Kenniscentrum Journalistiek
wordt BIJouS

Onder de enthousiaste leiding van Ine Van linthout heeft het ‘Kenniscentrum Journalistiek’ van het
departement Toegepaste Taalkunde (TTK) een nieuwe dynamiek gekregen. Het centrum kreeg tevens
een nieuwe naam, ‘BIJouS’, en een fris logo. “Investeren in onderzoek is absoluut nodig”, zegt Ine Van
linthout. “Een kenniscentrum bepaalt mee het voortbestaan van een departement.”

Aan het departement Toegepaste Taalkunde zijn drie kenniscentra
verbonden, alle gelieerd aan de afstudeerrichtingen. Het ‘Centrum
voor Vaktaal en Communicatie’ en het centrum ‘Vreemdetalen-
verwerving’ zijn verbonden met de vertalers- en tolkenopleiding,
het ‘Brussels Institute for Journalism Studies’ is gekoppeld aan
de Master Journalistiek. De centra bundelen de onderzoekers van
de drie opleidingen. Het BIJouS bestaat momenteel uit senior on-
derzoekers Jan Jagers, Koen Lemmens, Bernadette Timmermans,
Martina Temmerman, Ine Van linthout en junior onderzoekers Jo
Bogaerts, Margot Merckaert en Maaike Van de Voorde.
“Sinds de verplichte academisering van de hogescholen worden
deze centra alsmaar belangrijker”, vertelt Ine Van linthout. “Bin-
nen een academische opleiding is onderzoek nu eenmaal een
evidentie. Het voortbestaan van een departement hangt dan ook
toenemend af van het aantal publicaties en de externe financie-
ring die je binnenhaalt voor onderzoeksprojecten. Daarom ligt er
ook zoveel druk op onderzoekers om te publiceren.”
Wat is jullie taak als centrum?
Ine Van linthout: In kenniscentra worden alle onderzoeken en pu-
blicaties van een opleiding samengebracht. Het zijn deze centra
die bepalen welke onderzoeksprojecten er worden aangevraagd.
Wellicht de belangrijkste opdracht is het binnenhalen van externe
financiering, wat meteen ook een zeer moeilijke opdracht is. Als
kenniscentrum moet je gelden aanvragen en uitvoerig motiveren
welk onderzoek je wil doen. Dat ‘administratieve’ werk slorpt heel
wat tijd op. Gelukkig hebben de associaties in het kader van de
academisering geld vrijgemaakt voor onderzoek.
Jullie hebben het centrum de naam ‘BIJouS’ gegeven. Dat staat
allicht voor iets?
Ine Van linthout: We worden alvast niet gesubsidieerd door de
diamantsector (lacht). We hebben gewoon verdergeborduurd
op andere namen binnen onze opleiding. Zo gaat onze ‘Master
Journalistiek’ door het leven als ‘MaJou’ en onze ‘Commissie
Journalistiek’ als ‘ComJou’. Van ons onderzoekscentrum heb-
ben we een ‘Brussels Institute’ gemaakt: hierdoor kregen we de
naam ‘BIJouS’. We wilden absoluut Brussel in de verf zetten. In
deze stad zitten de redacties van verschillende kranten en is de
openbare omroep gevestigd. Er werken ook veel buitenlandse
journalisten door de Europese instanties die hier gevestigd zijn.
Brussel is dus een zeer interessante stad voor journalistiek. En
bijou is ook een mooie metafoor voor wat we doen. Een diamant
staat met al zijn facetten symbool voor de grote verscheidenheid
die journalistiek te bieden heeft. Ons onderzoeksonderwerp heeft
veel maatschappelijke raakvlakken en invalshoeken: economie,
politiek, sport, cultuur en noem maar op. Als kenniscentrum kan
je die vanuit verschillende domeinen gaan onderzoeken.

10 | EhB!magazine 05

Hoe slaag je erin om al die facetten in onderzoeksprojecten te
gieten?
Ine Van linthout: We hebben ervoor gekozen om onderzoekers
aan te trekken uit verschillende disciplines met verschillende ex-
pertises. Zo onderzoeken de juristen van de opleiding alles wat
verband houdt met mediarecht. In dat domein kan een actueel
thema zijn: de Danneelstapes. Mag je zomaar een privégesprek
opnemen? En mag een krant dat publiceren? Andere onderzoe-
kers bekijken de journalistiek vanuit taalkundige hoek. Taal is voor
een journalist heel belangrijk. Afhankelijk van het gebruik van een
woord kan je de feiten heel anders voorstellen en interpreteren.
Kijk maar naar de communautaire berichtgeving: bestempel je
politici als koppig of als volhardend? Een logopediste doet dan
weer onderzoek naar stemkwaliteit en stemkleur. Haar bevindin-
gen zijn interessant voor de audiovisuele media. Een politicoloog
behandelt de thema’s over media en politiek: twee domeinen die
erg nauw verweven zijn. Ikzelf ben van opleiding literatuurweten-
schapper. In de journalistiek is het hoe langer hoe meer het opzet
om ‘verhalen’ te brengen. Hoe geef je als journalist je personages
vorm? Ook dat beïnvloedt de wijze waarop het publiek naar een
nieuwsfeit kijkt. Iedereen analyseert de journalistiek dus vanuit
zijn of haar expertise. Maar daarnaast gaan we ook in dialoog met
elkaar met het doel al die aparte invalshoeken samen te brengen.
Zo werken we momenteel een project uit waarin we onze exper-
tises kunnen bundelen.
Welke concrete onderzoeken lopen er momenteel?
Ine Van linthout: Twee onderzoekers hebben net een interessante
studie afgerond over kranteninterviews met Franstalige en Vlaam-
se politici. Het nieuwe project gaat over het beeld van vrouwen
in vrouwenbladen van vroeger tot nu. Een andere onderzoekster
buigt zich over juridische en ethische fouten in de journalistiek.
Verder wordt er bestudeerd hoe de communautaire problema-
tiek in binnen- en buitenlandse media wordt voorgesteld. En ook
de tendens om in de journalistiek ‘verhalen’ te maken vormt het
onderwerp van een lopend onderzoeksproject.
Worden de studenten journalistiek ook bij dit onderzoek betrokken?
Ine Van linthout: We proberen hen te motiveren om hun mas-
terproeven te doen aansluiten bij de thema’s die we in het ken-
niscentrum behandelen. Ons onderzoek leunt immers ook aan bij
de vakken die we geven als docent. Die inbreng van de studenten
geeft een bredere basis aan het onderzoek. Zo hebben verschil-
lende studenten gewerkt over de beeldvorming in de buitenlandse
media rond België. Heel interessant was in dat verband het on-
derzoek dat een student over de Spaanse pers heeft gedaan. Je
hebt in Spanje regionalistische en nationale kranten. Die berichten
op een heel andere manier over onze communautaire problemen.
De Catalaanse en Baskische kranten nemen eerder de Vlaamse
visie over, terwijl de nationale media eerder de Franstalige zijde
steunen. Een andere studente heeft gedurende twee maanden
systematisch de tv-journaals gevolgd op RTBF en VRT. Wat wordt
EhB!
ondezoek
er over de andere gemeenschap bericht? Dat blijkt vooral heel
weinig te zijn. En soms komen er heel verschillende versies van
een zelfde nieuwsfeit naar voren.
De titels van die masterproeven staan op het internet. Worden die
door de beroepsjournalisten opgepikt?
Ine Van linthout: Spontaan gebeurt dat zelden. Misschien ver-
andert dat als we er binnenkort ook abstracts en persberichten
bijzetten. Maar ik denk dat we vooral zelf actief moeten zijn. We
hebben dit jaar bijvoorbeeld samengewerkt met Boek.be, de
vakvereniging van het Vlaamse boekenvak, en de Wetenschaps-
winkel. Dergelijke verenigingen hebben geen geld voor eigen
onderzoek en stellen aan onze studenten onderwerpen voor. Zo
heeft een studente een onderzoek gedaan naar de boekenbijla-
gen en rubrieken in Vlaamse kranten. Welke boeken komen in
de krant? Is er een verschil tussen de kranten? Wat is de invloed
van de commercialisering? Dankzij het netwerk van Boek.be
heeft dat onderzoek weerklank gevonden bij de pers en werden
de resultaten op ruimere schaal verspreid. Als je persaandacht
wil, moet je eigenlijk ook onderwerpen kiezen in functie van wat
aanslaat. Meer en meer onderzoekers doen dat. Zo plannen ze
drie jaar vooraf iets over de onafhankelijkheid van Congo. Derge-
lijke onderwerpen worden vrijwel zeker gesubsidieerd en halen
gegarandeerd de pers. We moeten dus in zekere zin commercieel
denken. Maar dat betekent niet dat elk onderwerp sexy moet
zijn. Onderzoek moet onafhankelijk zijn en ook over onderwerpen
gaan die niet zo voor de hand liggen.
Toch hebben jullie rechtstreekse banden met journalisten. Een aan-
tal van jullie docenten zijn trouwens beroepsjournalisten.
Ine Van linthout: Dat klopt. En zo ontstaat er soms een mooie
samenwerking tussen onze opleiding en de journalistieke praktijk.
Joël De Ceulaer geeft bijvoorbeeld interviewtechnieken in de Mas-
ter Journalistiek. Hij heeft ervoor gezorgd dat de beste interviews
van onze studenten op de website van Knack zijn verschenen.
Maar van het kenniscentrum maken de praktijkdocenten geen
deel uit. Daar is maar een van de onderzoekers deeltijds journalist.
Het is in elk geval belangrijk dat onderzoek en praktijk dichter bij
BIJouS
elkaar worden gebracht. Als je de academische en de journalis-
Brussels Institute for Journalism Studies
tieke wereld laat discuteren over de kwaliteit van de journalistiek
dan staan beide vaak lijnrecht tegenover elkaar. Terwijl het zo veel
constructiever zou zijn om samen te werken.”
http://taalkunde.ehb.be/bijous/home
EhB!magazine 05 | 11
EhB!
kort nieuws

Brussels verwelkomt haar internationale studenten

Op 24 september 2010 werden alle nieuwe buitenlandse studenten van
de Erasmushogeschool Brussel uitgenodigd op een ‘Orientation Day’ in het
Rits Café. Na een gezellig ontbijt waar ze land- en studiegenoten leerden
kennen, kregen ze van de SOVEhB-medewerkers en de internationalise-
ringscoördinatoren tekst en uitleg bij het leven in Brussel. Dat ging over
praktische zaken als dokters, tandartsen en banken, maar ook over de so-
ciale voorzieningen die de EhB voor hen organiseert.
ESN-Brussel, de lokale tak van het Erasmus Student Network, zorgde na de
lunch op Campus Dansaert - kip met friet en appelmoes - voor een ont-
dekkingstocht door Brussel die zowel de culturele als de commerciële kant
van de stad toonde. Afgesloten werd met een degelijke Vlaamse wafel- en

© foto: EhB
pannenkoekenkermis die de basis legde voor een stevige studentenfuif,
opnieuw in het Rits Café.

EhB helpt Witse

Starten in februari De EhB startte dit jaar met veel succes een volledig
vernieuwde bachelor ‘Biomedische Laboratoriumtech-
nologie’. Opmerkelijk is dat speciale aandacht gaat naar
forensisch onderzoek. Zo zullen de studenten via een
project - uitgewerkt met het Nationaal Instituut voor
Criminalistiek en Criminologie - effectief meewerken
aan misdaadonderzoek. Met dit attractieve programma
wil de EhB studenten aantrekken die eerder door tele-
visiereeksen als CSI en Witse interesse hebben voor
exacte wetenschap en minder geïnteresseerd zijn voor
een laborantenopleiding. Naast deze focus op forensisch
onderzoek biedt deze bachelor een brede opleiding in
© foto: EhB

vier grote vakgebieden: farmacie, klinische biologie, life

sciences en microbiologie. De EhB is de enige hogeschool
in Vlaanderen die zo'n basisopleiding aanbiedt. Met deze
De EhB biedt de mogelijkheid om voor een aantal opleidingen vernieuwing komt de hogeschool tegemoet aan de vraag
in februari in te schrijven. Een student kan dan al met een van het werkveld dat op zoek is naar laboranten met een
deel van de lessen starten en verliest daardoor geen volledig brede vakkennis. Op de arbeidsmarkt raken honderden
academiejaar. De trajectbegeleiders van de hogeschool stel- vacatures moeilijk of niet ingevuld.
len voor de februaristarters een programma op maat samen
waardoor ze een groot deel van de vakken van het tweede
semester kunnen volgen. Credits behaald in het eerste semes-
ter, bijvoorbeeld aan een andere instelling, kunnen eventueel
een vrijstelling opleveren. Het daaropvolgende academiejaar
nemen de studenten dan de vakken op van het eerste jaar
die ze nog niet hebben kunnen volgen. Indien hun studie-
programma het toelaat, kunnen hieraan ook vakken van het
tweede bachelorjaar toegevoegd worden. Zo kun je halfweg
het academiejaar bijvoorbeeld starten met Sociaal Werk,
Communicatiemanagement, Beeld-Geluid-Montage of Ver-
pleegkunde. Voor de volledige lijst of meer informatie, surf
naar http://www.ehb.be/starten-in-februari
© foto: EhB

12 | EhB!magazine 05
 EhB!
beleid

Gilles Rasson:
nieuw departementshoofd
Campus Dansaert

Gilles Rasson volgt vanaf dit academiejaar

Luk Laermans op als departementshoofd van
Campus Dansaert. Hij is al 12 jaar verbonden
aan de hogeschool, was hoofd van de opleiding
Hotelmanagement, en heeft daarnaast ook op-
drachten aan de KULeuven en het CVO HITEK
in Kortrijk. Van opleiding heeft hij een master
Business Management. Campus Dansaert telt
goed 1000 studenten, verdeeld over 6 profes-
sionele bacheloropleidingen. EhB!magazine
polste naar zijn ambities.

Afstemmen van eisen

Een open geest
Gilles Rasson: “Campus Dansaert is een zeer gevarieerd departe-
ment. Het is destijds ook ontstaan uit een fusie van drie sterk ver-
schillende opleidingen: hotel/toerisme, communicatie en sociaal
werk, elk met zijn eigen geschiedenis en manier van werken. Zo’n
grote verscheidenheid heeft steeds voor- en nadelen. Het grote
voordeel is dat je bepaalde dossiers vanuit verschillende oogpunten
kunt bekijken en zo een meer holistische aanpak kunt nastreven.
Mijn voorganger heeft goed werk geleverd bij de realisatie van die
fusie. Die is gebeurd vanuit een open geest met een eigen inbreng
van elk van de drie departementen. Niets werd opgedrongen. Dat
heeft goed gefunctionneerd en geleid tot een aantal goede ver-
wezenlijkingen, zoals bijvoorbeeld een uitgewerkt evaluatiebeleid.
Als klein departement zou je daar nauwelijks aan toekomen. Ook
een beleid uitschrijven en laten passen in het groter geheel van
strategische doelstellingen van de Erasmushogeschool Brussel is
iets wat je beter kan invullen in een grotere entiteit.
Gilles Rasson: “Mijn belangrijkste taak wordt het op mekaar
afstemmen van verschillende eisen en spanningsvelden. Enerzijds
zijn er de alsmaar hogere eisen die van bovenaf worden opgelegd
en anderzijds is er de stijgende studentengroei op onze campus.
Dit alles gaat gepaard met een enorme flexibilisering en adminis-
tratieve rompslomp. Onze kwaliteit te bewaren binnen dit span-
ningsveld wordt niet eenvoudig omdat ons inkomstenpakket niet
verhoogt terwijl het aantal studenten maar blijft stijgen.
Leerkrediet
Gilles Rasson: “Een van de grote uitdagingen die eraan komt is de
problematiek van het leerkrediet. Ik vrees dat studenten daar veel
te weinig aandacht aan besteden. Ze gaan ervan uit dat ze gratis
studeren maar het leerkrediet van sommige studenten is vaak zeer
snel weg. De volgende jaren verwacht ik dat studenten in de pro-
blemen zullen komen. We moeten nagaan wat we kunnen doen
voor al die studenten die geen leerkrediet meer zullenhebben.”

EhB!magazine 05 | 13
 EhB!
onderwijs
Trajectbegeleiders stippelen
samen met de studenten
een aangepaste studieloopbaan uit

“Steeds meer studenten

doen een beroep op ons.”
De Erasmushogeschool heeft maar liefst negen trajectbegeleiders in dienst om zijn studenten met de
minste kleerscheuren doorheen hun studieloopbaan te loodsen. “We begeleiden maar houden de
studenten niet bij het handje”, zeggen trajectbegeleiders Leonie Geldhof en Steven Goossens.

Wie niet meer vertrouwd is met het drastisch vernieuwde hoge-
schoolbeleid zal vaak de wenkbrauwen fronsen. Vertrouwde termen
als ‘academiejaar’ of ‘vakken’ zijn zo goed als verdwenen uit het
onderwijsjargon en vervangen door nieuwe woorden als ‘model-
trajecten’, ‘opleidingsonderdelen’, ‘volgtijdelijkheid’, ‘studiepunten’
of ‘verworven credits’. Ook nieuw zijn de trajectbegeleiders, die bie-
den de studenten een flexibel systeem aan dat hun toelaat zelf een
studieloopbaan uit te stippelen. De mogelijke studietrajecten voor
studenten kunnen zo divers zijn dat het vaak al een opgave op zich
is om door de bomen het bos nog te zien. Daarom worden traject-
begeleiders ingezet om de studenten doorheen hun studentencar-
rière te begeleiden. “Maar we stippelen niet alles voor hen uit”, zegt
Leonie Geldhof “ Ze moeten zelf hun eigen weg meebepalen. Het
zijn volwassen mensen die verantwoordelijkheid moeten nemen.”
Wie komt in aanmerking om door jullie begeleid te worden?
Steven Goossens (Trajectbegeleider Campus Jette): Trajectbe-
geleiding kan al starten bij de instroom. Studenten met EVK (El-
ders Verworven Kwalificaties) vragen bij hun inschrijving vrijstel-
lingen aan. Ze hebben elders al een diploma of credits verworven.
Dat kan gaan om studenten die geslaagd zijn voor een eerste jaar
architectuur maar die nu kiezen voor een opleiding Landschaps-
en Tuinarchitecuur. Ze krijgen dan een aangepast traject waarbij
ze voor een deel van de vakken vrijgesteld worden.

14 | EhB!magazine 05

Een andere groep zijn studenten die tijdens hun opleiding voor
een aantal onderdelen een onvoldoende behaald hebben. Vroeger
zouden ze moeten 'bissen' voor het hele jaar. Voor hen stippelen
we nu een aangepast traject uit waarbij ze wel gedeeltelijk naar
het volgende jaar kunnen overgaan. Dat traject bevat de ‘bis-
opleidingsonderdelen’ uit het eerste modeltraject en een aantal
nieuwe opleidingsonderdelen uit het tweede modeltraject. Vaak
volgen ze een bachelortraject gespreid over vier in plaats van de
normale drie jaar. Tot slot hebben we de voorbije jaren ook meer
werkstudenten. Zij volgen een zeer specifiek traject waardoor ze
de opleiding perfect kunnen combineren met hun werk. Die groep
wordt alsmaar groter.
Jullie opdracht lijkt ons een groot puzzelwerk.
Leonie Geldhof (Trajectbegeleider Industriële Wetenschappen
en Techniek): Dat valt erg mee. De combinaties zijn niet einde-
loos. Bij iemand die niet geslaagd is in zijn eerste modeltraject
worden bijvoorbeeld vanzelf een aantal beperkingen opgelegd.
We merken wel dat een student in die trajectkeuze moet gehol-
pen worden. Vaak komt het erop neer dat wij zijn of haar doelstel-
lingen realistischer maken.
Steven Goossens: Trajectbegeleiding moet je zien als onderdeel
van studie- en studentenbegeleiding. We hebben collega’s die
zich concentreren op studiemethoden, talenttraining of psycho-
sociale problemen. We verwijzen dan ook vaak door naar andere
studentenbegeleiders. Deze samenwerking alsook de samenwer-
king met opleidingsverantwoordelijken vereenvoudigt de concrete
samenstelling van het persoonlijke deeltraject.
Wanneer worden jullie ingeschakeld?
Leonie Geldhof: Naast trajectbegeleiding ben ik ook verantwoor-
delijk voor de studentenbegeleiding. Al na de examens van januari
worden de resultaten van de studenten overlopen en samen met
de docenten wordt er beslist wie uitgenodigd wordt voor een
gesprek. Tijdens het gesprek met de individuele student wordt
nagegaan wat de oorzaak is van de minder goede resultaten. In-
dien dit te wijten is aan een te zwaar inschrijvingsprogramma kan
het traject reeds in februari aangepast worden.
Steven Goossens: We zijn ook steeds aanwezig op delibera-
ties. Reeds tijdens de deliberatie wordt voor studenten die niet
geslaagd zijn een persoonlijk deeltraject samengesteld. Als tra-
jectbegeleider moet je de opleiding dus goed kennen. We geven
advies en tips maar het is ook aan de student om met een voorstel
te komen. Wij bekijken dan samen of het haalbaar is.
Blijkbaar kan een student ook klacht indienen tegen een traject.
Steven Goossens: Dat gebeurt hoogst uitzonderlijk. Elke student
tekent bij zijn inschrijving een contract waarin zijn specifieke
traject is opgenomen. De meesten volgen een modeltraject. Ik
EhB!
onderwijs
schat dat een derde daarvan afwijkt en een persoonlijk deeltra-
ject uitstippelt. Er zijn vaste momenten waarop het traject kan
aangepast worden, maar het is zeker niet zo dat het à la minute
kan gewijzigd worden. Een trajectverandering doorloopt een hele
procedure en gebeurt in nauw overleg met alle partners Zo heb
je steeds de goedkeuring nodig van het opleidingshoofd en het
departementshoofd..
Voor buitenstaanders lijkt het alsof het de studenten erg makkelijk
wordt gemaakt. Vroeger was er van al die faciliteiten geen sprake.
Bestaat het gevaar niet dat hierdoor een diploma minder waard is?
Steven Goossens: Neen, een diploma wordt zeker niet minder
waard. Meer studiejaren betekenen niet noodzakelijk kwaliteits-
verlies. Bovendien moet men uiteraard nog steeds slagen. De
ervaring leert ons dat een trajectverandering de studieduur met
gemiddeld één tot twee jaar verlengt. Het systeem is nu veel
flexibeler. Er worden meer mogelijkheden aangeboden om com-
binaties te maken. Sommige studenten adviseer je eerder een
andere richting te kiezen. Je merkt dus: het heroriënteren, het
onderzoeken van drop-out, het bekijken van wat we ‘afvallers’
nog kunnen aanbieden binnen onze eigen EhB-opleidingen … het
hoort er allemaal bij.
Leonie Geldhof: Er is nog een groot verschil met vroeger, toen
was je enkel en alleen maar student. Nu heb je bijvoorbeeld top-
sportstudenten, studenten die werken of er nog allerhande op-
leidingen bij volgen. Dit systeem maakt die combinaties allemaal
mogelijk. Ik weet zeker dat we geen zwakkere instroom hebben.
Ook studenten met credits van andere instellingen kunnen nu op
een eenvoudiger manier ingepast worden. Het aantal combinaties
neemt alleen maar toe. Er zijn ook meer en meer studenten die
er een beroep op doen.
Merk je de positieve gevolgen van de trajectbegeleiding?
Steven Goossens: Absoluut! Nieuwe studenten die reeds een
ander diploma hoger onderwijs behaalden, kunnen hun studie-
loopbaan verkorten en komen dankzij trajectbegeleiding sneller
op de arbeidsmarkt. Bovendien werk je meer met de mogelijkhe-
den van de student waardoor hij meer kans maakt om te slagen.
Vroeger werd iemand die niet geslaagd was aanzien als een bisser
en moest hij het volledige jaar hernemen. Vandaag spreken we
niet meer over studiejaren maar over een opleiding van 180 stu-
diepunten en herneem je enkel de opleidingsonderdelen waarvoor
je geen credits behaalde. Dit maakt dat de stigmatisering betref-
fende het falen vermindert. Een ander belangrijk voordeel is dat je
studenten kan begeleiden bij de uitstroom. Zo kunnen bachelors
al in hun laatste jaar starten met het schakeljaar voor hun master.
We hebben onder andere schakelprogramma’s uitgewerkt tussen
de verschillende departementen aan de EhB maar ook tussen de
Erasmushogeschool en de VUB.
EhB!magazine 05 | 15
 EhB!
onderwijs

“Het is noodzakelijk
dat iemand je
begeleidt.”

Jelmer Tiete is een van de EhB-studenten die

zijn diploma industrieel ingenieur behaalde via
een persoonlijk traject. Vandaag is hij docto-
raatsstudent. Jelmer ziet enkel voordelen in
het systeem van trajecten.

“In het begin koos ik - zoals de meeste studenten - voor het mo-
deltraject van ‘drie jaar bachelor en een jaar master’. Maar in het
tweede jaar had ik een aantal buizen: vakken die ik in het volgende
jaar moest hernemen. Hierdoor veranderde mijn studieloopbaan.
Je wordt geadviseerd om een afspraak te maken met een traject-
begeleider. Dat gaat vrij snel en het is erg simpel. Samen hebben
we dan bekeken welke combinaties voor het derde jaar mogelijk
waren. Het is echt noodzakelijk dat iemand je daarin begeleidt.
Die begeleiders zijn echte raadgevers die je bij het opstellen van
je traject helpen. Ze weten wat je nodig hebt om je jaar af te
maken en handelen ook de administratieve kant van de zaak af.
Ze zijn ook de tussenpersonen tussen jou en de docent en stellen
een haalbaar examenrooster op. Je krijgt dan meerdere alterna-
tieven aangeboden, afhankelijk van je behaalde studiepunten en
van de vakken die je wel of niet kan ‘meenemen’. Op je eentje is
dat niet doenbaar. Mijn traject is uiteindelijk doorgetrokken naar
mijn masteropleiding waardoor ik de eerste helft van mijn master
combineerde met een aantal vakken uit mijn bacheloropleiding.
Dat ging naadloos in elkaar over. Op het einde had ik een halfjaar
over en kon ik in het midden van het academiejaar afstuderen.
Dat gaf me de mogelijkheid om eerder aan mijn doctoraat te
beginnen. Dankzij dat traject heb ik vier en een half in plaats van
vijf jaar over mijn studies gedaan. Ik vind dit systeem vele malen
beter dan het klassieke. Behaalde je vroeger een onvoldoende,
dan moest je het hele jaar overdoen. Het is zeker geen devaluatie
van de studies. Je doorloopt nog steeds dezelfde vakken en de
leerstof of de moeilijkheidsgraad verandert niet.”

16 | EhB!magazine 05
 EhB!
dienstverlening

Vlaanderens testcentrum
voor podiumtechnieken
Het Rits fungeert al twee jaar als het enige testcentrum voor podiumtechnieken in Vlaanderen. De be-
oordelaars onderwerpen technici, die zonder geschikt diploma in de podiumzalen werken, aan tal van
testen. “Als ze slagen krijgen ze van de Vlaamse overheid een ‘ervaringsbewijs’, een officieel bewijs dat
ze het veeleisende beroep onder de knie hebben,” zegt coördinator Chris Van Goethem.

Niet alleen podiumtechnici maar tientallen andere beroepen zoals Ervaringsbewijs

kinderopvangsters of heftruckchauffeurs kunnen sinds een aantal
jaren een ervaringsbewijs behalen. Het gaat om sectoren waar men-
sen vaak al jaren het beroep uitoefenen zonder over het gepaste
diploma te beschikken. “In de theaterwereld vormen die een grote
groep” zegt Chris Van Goethem “Het is er altijd al een traditie ge-
weest dat technici op de werkvloer werden opgeleid. Je begint aan
de laadkade en eindigt als toneelmeester of chef-technicus. Onze
opleiding Podiumtechnieken aan het Rits was de eerste reguliere
opleiding in Vlaanderen. Ze bestaat nu tien jaar. Het is een vrij com-
plex beroep met tal van parameters: je moet technisch vaardig zijn,
artistiek aangelegd en zeker ook met mensen kunnen omgaan.”
Het ervaringsbewijs wordt op vrijwillige basis behaald. “Niemand
kan verplicht worden”, zegt Chris Van Goethem. “We hebben een
eerste gesprek met de kandidaten om in te schatten of ze wel kans
maken. De testen zijn te duur om ze in het wilde weg af te nemen.
Ze worden wel gesubsidieerd door ESF (Europees Sociaal Fonds)
en zijn gratis voor de kandidaten. Voor het afnemen van de testen
kunnen we beschikken over een aantal schouwburgen in de ver-
schillende provincies. Een aantal proeven voor de specialisten doen
we hier in de Bottelarij. De kandidaten krijgen een aantal opdrachten
die niet veel verschillen van hun dagelijkse werk in de schouwburg.
Een test duurt tussen de 8 en 11 uur: een stevige boterham dus.”

Waanzinnig bekwaam Zeer goed

Omdat veel podiumtechnici geen specifiek diploma hebben, vor-
men ze een zeer gevarieerde groep. “Het gaat van mensen die psy-
chologie gestudeerd hebben tot personen die vanuit het beroeps-
onderwijs instromen”, licht Chris Van Goethem toe. “Die laatste
zijn om een of andere reden uit het onderwijssysteem gevallen
en leren op een andere manier. Er zitten dikwijls waanzinnig be-
kwame mensen tussen.” Het ervaringsbewijs is niet evenwaardig
aan een diploma. “Het grote verschil is dat wij tijdens de testen
alleen maar de beroepstechnische vaardigheden van de mensen
meten en dus niet hun algemene opleidingsniveau”, zegt Chris van
Goethem. ”Het belangrijkste is dat ze kunnen aantonen hun be-
roep op een goed niveau onder de knie te hebben. We testen con-
creet zes beroepen: assistent-podiumtechnicus, podiumtechnicus,
toneelmeester en technicus op het vlak van klank, licht en beeld.”
Van Goethem heeft op twee jaar tijd al 65 kandidaten getest en
is dus goed geplaatst om het niveau van de podiumtechnici in
Vlaanderen in te schatten. “Dat niveau valt gemiddeld zeer goed
mee”, zegt hij. “We merken dat 70 tot 75 % van de technici een
voldoende hoog niveau haalt. Het beroep van theatertechnicus is
de voorbije 15 jaar sterk geëvolueerd van een manueel naar een
hightechberoep. Vandaag werken we met netwerksystemen die
aan elkaar gekoppeld zijn met virtuele apparatuur. De evolutie
gaat zeer snel en vraagt veel van de mensen. Daarom zijn we ook
met een aantal opleidingsaanbieders aan het overleggen om een
pakket aan te bieden waar de kandidaten uit kunnen kiezen om
zich bij te scholen.”
Meer info: www.podiumtechnieken.be

EhB!magazine 05 | 17
EhB!
kort nieuws

Peter Van den Bossche gekozen voor kunst-onderzoeksproject EuREKA!

In Brussel werken rond de 13.000 onderzoekers, maar wie zijn ze en wat
onderzoeken ze? Dat wou Benoît Cerexhe, Brussels Minister van Weten-
schappelijk Onderzoek, te weten komen. In het kader van het Belgisch EU-
Voorzittersschap organiseerde hij daarom de fototentoonstelling 'euREKA!
48 onderzoekers in de kijker'.
Peter Van den Bossche, docent en onderzoeker bij de Industriëel Ingenieurs
op de Nijverheidskaai, stelde zijn kandidatuur en werd geselecteerd voor
een van de 48 foto's. Hij was in september in het groot te bewonderen
op het Paleizenplein en van 15 oktober tot 15 november hangt hij in het
Centraal Station. Zijn attribuut is een stekker: "om het belang van de in-
ternationale normalisatie aan te tonen voor de ontwikkeling van de laad-
infrastructuur voor elektrisch aangedreven voertuigen en de academische
relevantie van het onderzoek in die richting", zo gaf hij aan.
© foto: EhB

De foto’s zijn van de hand van portretfotografe Denia Zerouali

(www.deniazerouali.com).

Nieuw aanbod workshops 2010-2011

EhB pakt opnieuw uit met een educatief aanbod voor het secundair onderwijs. De verschillende opleidingen van de EhB
bieden een veertigtal workshops aan die het lessenpakket van de derde graad secundair onderwijs waardevol kunnen
aanvullen. Dit doen we in de eerste plaats omdat we aan
jongeren een voorsmaakje willen geven wat de opleidin-
gen aan onze hogeschool zoal inhouden. De workshops
geven een eerste inkijk in het leven van een student en
zorgen ervoor dat de jongeren later een juiste studie-
keuze kunnen maken. Tegelijk verrijken de workshops
het curriculum van het vijfde en zesde jaar en sluiten ze
aan bij het lesprogramma, of ze maken net een verras-
sende zijsprong. Er zijn ook initiatieven die zich richten tot
leerkrachten onder de vorm van een korte en intensieve
bijscholing. De informatie kan geraadpleegd worden op
de webpagina www.ehb.be/workshops. Daar kunt u ook
brochures bestellen.

Klimaatwebsite voor scholieren

Erasmushogeschool Brussel werkt samen met de VUB, WWF en Studio

Globo aan een veelbelovende educatieve website over het klimaat. Wil je
in je klas werken rond de verandering van het klimaat en de wereldwijde
gevolgen voor mens en natuur, dan vind je binnenkort op deze nieuwe site
boeiende lesmaterialen voor jongeren vanaf 15 jaar: interviews met interes-
sante wetenschappers, politici, bedrijfsleiders en mensen uit het Zuiden,
allerlei achtergrondinformatie en handige cijfers, een lijst van klimaatvrien-
delijke bedrijven die je met de klas kan bezoeken, hapklare lessen, originele
doe-activiteiten, een verrassende wedstrijd, en nog veel meer.
In januari 2011 zal de site online zijn. Meer info volgt, hou
www.jongerenprojecten.be in de gaten.

18 | EhB!magazine 05

Brussels Overlegplatform
bundelt krachten Vlaamse
hoger onderwijsinstellingen
Het Vlaams Overlegplatform Hoger Onderwijs Brussel verenigt vijf Vlaamse hoger onderwijsinstellingen
in Brussel: de Erasmushogeschool Brussel, de Vrije Universiteit Brussel, Hogeschool-Universiteit Brussel,
Hogeschool Sint-Lukas Brussel en de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst. “We bundelen onze krachten
om Brussel een grotere uitstraling te geven als studeer- en studentenstad”, zegt directeur Lieven Boelaert.
Aan de Vlaamse hogescholen en universiteiten in Brussel volgen
meer dan 25.000 studenten een opleiding. Tel daarbij nog de Frans-
talige instellingen en er lopen in de hoofdstad meer dan 75.000
studenten rond. “Dat is een stad in de stad,” zegt Boelaert. “De
studenten zitten meer verspreid dan in Leuven of Gent, maar een
studentenleven bestaat hier wel degelijk. Het is onze gezamenlijke
ambitie om Brussel als studentenstad in the picture te zetten. We
wensen het belang te onderstrepen van die academische gemeen-
schap in de stad, zowel van studenten als docenten. Zij zijn een
belangrijke creatieve en economische motor voor de hoofdstad.”
Hoofdstedelijk imago
Volgens Boelaert heeft Brussel meer dan andere studentenste-
den als Leuven of Gent nood aan dergelijke gebundelde krachten.
Boelaert: “Brussel sleept, zoals elke hoofdstad, een negatief imago
met zich mee van een anonieme stad waar wel de politieke beslis-
singen genomen worden en veel mensen werken, maar waar het
niet leuk is om te leven. Nochtans is dat een groot misverstand.
Ga het maar aan het gros van de studenten vragen, zeker aan
hen die hier op kot hebben gezeten. Ze hebben hier de meest
fantastische tijd uit hun leven beleefd.”
Vijf beleidsdomeinen
Het Overlegplatform werd twee jaar geleden onder impuls van
voormalig Vlaams minister van Brussel Bert Anciaux opgericht
met de opdracht op vijf beleidsdomeinen gezamenlijke acties te
ondernemen. “De belangrijkste domeinen zijn promotie en in-
formatie”, zegt Boelaert. “Verder focussen we op personeels- en
studentenvoorzieningen. Dat is al tien jaar het werkveld van onze
zusterorganisatie, Quartier Latin, na de VUB de grootste studen-
tenhuisvester in Brussel. Ook internationalisering wordt meer en
meer een belangrijk topic. Als Europese hoofdstad is Brussel voor
studenten van heel de wereld een zeer aantrekkelijke stad om er
te komen studeren.”
EhB!
brussel
Sterker samen
Verder fungeert het Platform ook als een puur overlegplatform
waarbij de directies en rectoraten van de onderwijsinstellingen
aan tafel zitten om hun positie in de stad te versterken. “We gaan
het gesprek aan met de overheden in Brussel,” zegt Boelaert. “In
tegenstelling tot steden als Leuven en Gent, waar er heel wat
belangstelling is vanuit de stad voor de onderwijsinstellingen,
hebben we de ervaring dat het hier in Brussel een stuk beter kan.
Het Overlegplatform wil de onderwijsinstellingen en overheden
samenbrengen. De positie in Brussel is niet altijd even makkelijk.
Neem het voorbeeld van de VUB: de campus ligt op het grond-
gebied van maar liefst drie gemeenten. In andere steden doet
de stad inspanningen om gronden ter beschikking te stellen of
campussen te ontsluiten met betere busverbindingen. Op dat vlak
kunnen er in Brussel nog flink wat stappen gezet worden.”
Brussel Brost
Omdat de 25.000 Vlaamse studenten niet altijd zo zichtbaar zijn
in de stad pakt het Overlegplaform op 20 oktober uit met een
groots promotie-initiatief: het studentenstadsfeest ‘Brussel Brost’.
“Het opzet is de studenten in groten getale samen te brengen op
één groot feest in de Brusselse binnenstad”, zegt Boelaert. “We
gaan aantonen dat die grote groep studenten niet alleen op de
verschillende campussen zitten maar wel degelijk deel uitmaken
van de stad.” Een tweede promotie-initiatief, samen met USE-IT
- de toeristische dienst voor jongeren - is het ‘Studentenplan’. “Er
zijn zes edities van Brusselse stadsplannen gemaakt waarmee
we nieuwe studenten ‘the places to be’ laten ontdekken” legt
Boelaert uit. “Ze komen te weten waar ze het best pintjes kun-
nen gaan drinken maar ook wat de mooiste stadspanorama’s zijn.
Die plannen worden verspreid tijdens alle welkomstdagen van de
universiteiten en de hogescholen.”
Meer info over ‘Brussel Brost’ vind je op www.brusselbrost.be.
Meer info over het ‘Studentenplan’ op: www.studentenplan.be.
EhB!magazine 05 | 19
 EhB!
onderzoek

Industriële Wetenschappen:
pioniers van de windenergie
Jochem Vermeir, EhB-doctoraatsstudent Industriële Wetenschappen, verricht momenteel pio-
nierswerk op het vlak van windenergie. Binnenkort plaatst hij op een voetbalveld, eigendom van de
campus aan de Nijverheidkaai in Anderlecht, een kleine windturbine waarmee zijn onderzoek naar
de efficiënte van kleine windturbines in een bebouwde omgeving pas echt goed van start kan gaan.

“Ik weet dat er slechts een tiental kleine windturbines in Vlaande-
ren geïnstalleerd zijn en dat aantal is zeker niet vergelijkbaar met
de ons omringende landen. Tot zover wij weten wordt dit de enige
kleine windturbine in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, vertelt
een enthousiaste Jochem. “Mijn onderzoek voelt dan ook echt
aan als pionierswerk. In andere landen zoals Engeland, Nederland
en Denemarken zijn kleine windturbines al sterker ingeburgerd.
Er is dan ook veel interesse vanuit de bedrijfswereld naar onze
resultaten.”
Je onderzoek is een onderdeel van een zogenaamd Tetra-project,
wat staat voor ‘Technology Transfer’ en dat een samenwerking
impliceert tussen bedrijven en onderwijsinstellingen. Hoe verloopt
die samenwerking?
Jochem Vermeir: Ons afdelingshoofd Mark Runacres heeft een
groot onderzoeksproject uitgeschreven rond windenergie. Daarna
is hij bij een aantal bedrijven die actief zijn op het vlak van her-
nieuwbare energie gaan polsen of ze er interesse voor hadden.
Dat bleek zeker het geval te zijn. Die bedrijven hebben ons een
zeer concrete onderzoeksvraag voorgelegd naar de efficiëntie
van kleine windturbines in een bebouwde omgeving. Ze spon-
soren een deel van ons onderzoek. Bovendien hebben we voor
het project steun gekregen van het EFRO, het Europees Fonds
voor Regionale Ontwikkeling. Dat geld laat ons toe om effectief
een of twee windturbines aan te kopen en die op locatie te gaan
plaatsen. Er zijn nu twee metingen lopende, op het voetbalveld
van de EhB-campus in Anderlecht en het voetbalveld van FC Ka-
pelle Sport in Sint-Ulriks-Kapelle (zie kaderstuk). De metingen
zullen later worden uitgebreid naar de campus van de VUB en
het industriepark in Zellik.
Waarom onderzoek je specifiek kleine windturbines?
Jochem Vermeir: De meeste grote windturbines staan in grote
open vlakten. In het dichtbebouwde België kampen we echter met

20 | EhB!magazine 01

een gebrek aan open ruimte. We moeten hier de schaarse ruimte
gebruiken, ook in de bebouwde omgeving. De grote windturbi-
nes hebben hun nut en efficiëntie al bewezen. De efficiëntie van
kleine windturbines is echter nog niet getest. Ze worden zonder
onderzoek op de markt gebracht. Voor ik aan dit project begon,
wist ik niet van het bestaan van kleine windturbines af. In Zeeland
in Nederland zijn al 15 verschillende kleine windturbines getest,
met goede resultaten. Van drie turbines was de kostenefficiëntie
vergelijkbaar met die van zonnepanelen. Eén windturbine was zo
goed dat ze op een jaar tijd in de helft van de stroombehoefte van
een gezin kon voorzien. Er is dus potentieel maar er is zeker nood
aan bijkomende testen.
Hoe groot moeten we ons zo’n windturbine voorstellen?
Jochem Vermeir: Dat hangt af van de bestemming. Voor indus-
trieparken gaat het tot 20 meter hoogte. Een echte kleine tur-
bine, zoals we ze hier gaan plaatsen, is niet hoger dan 15 meter.
Ter vergelijking: een grote turbine is 100 meter hoog. Een kleine
kost ongeveer 7000 euro. De opgewekte energie wordt net als
bij grote turbines op het elektriciteitsnet gezet. Onze turbine zal
niet worden gebruikt voor het laten werken van de ijskast in het
docentenlokaal.
Je onderzoek heeft ook betrekking op de een bebouwde omgeving.
Wat is daarvan het belang?
Jochem Vermeir: In een open vlakte komt de wind vaak uit één
richting en is hij eenvoudig op te vangen. Algemeen kan je stellen
dat daar de windsnelheid hoger is dan in een bebouwde om-
geving. Terwijl in een bebouwde omgeving de wind tussen de
gebouwen capriolen maakt en verschillende richtingen uit gaat.
Je krijgt er moeilijker vat op. En zullen dan ook waarschijnlijk aan-
passingen moeten gebeuren aan de constructies.
Hoe begin je nu aan een dergelijk veelomvattend onderzoek?
Jochem Vermeir: We hebben ons in de eerste onderzoeksfase
sterk geconcentreerd op het bepalen van de ideale locatie voor
de windturbines. We maken daarbij simulaties van de omgeving
waarbij we de gebouwen in de buurt zeer nauwkeurig natekenen.
Ik haal mijn informatie daarvoor van Google Earth. We simuleren
hoe de wind tussen de gebouwen door waait. Eigenlijk maken we
een virtuele windtunnel waarin deze gebouwen geplaatst worden.
Je merkt dan vrij snel waar de wind te veel wervelingen maakt en
moeilijk te vatten is. Met twee gebouwen naast elkaar kan je ook
een tochtgat hebben en een versnelling van de wind. In het leren
gebruiken van computerprogramma's voor dergelijke simulaties is
erg veel tijd gekropen. Maar dat werpt nu zijn vruchten af. Ik kan
vrij snel een locatie bepalen die de meest geschikte plaats is voor
een turbine. Dat is al een eerste belangrijk concreet resultaat van
ons onderzoek. Het is ook een dienst die bedrijven ons beginnen
te vragen. Al verschillende bedrijven hebben ons gecontacteerd
om een site-studie voor hen uit te voeren.
En waarom het voetbalveld in Anderlecht?
Jochem Vermeir: We hebben op verschillende plaatsen rond de
campus metingen gedaan met anemometers (windmeters) die
ook de productie aan windkracht becijferen. Onze voorkeur gaat
uit naar het nabijgelegen voetbalveld, waar er een versnelling van
de wind werd gemeten. Ondertussen zijn we al bezig met het
aanvragen van een bouwvergunning voor de windturbine. Nog
EhB!
onderzoek
te vaak worden de mensen trouwens afgeschrikt door de bouw-
aanvraag die ze moeten doorlopen om een windturbine te mogen
plaatsen. We gaan daarom ook die procedures mee opnemen
in het onderzoek en voorstellen doen naar het beleid opdat die
voorwaarden eventueel vereenvoudigd kunnen worden.
Wat verwachten de bedrijven uiteindelijk van een dergelijk on-
derzoek?
Jochem Vermeir: Er zijn al bedrijven die ons gevraagd hebben om
hun plannen om enkele windturbines te plaatsen te onderzoeken.
Ze willen weten waar ze het best geplaatst worden maar vooral
hoeveel energie hen dat jaarlijks gaat opbrengen. Als tegenpres-
tatie mogen wij dan meetapparatuur plaatsen en monitoren. Het
is een wisselwerking tussen bedrijven en de school. Er is ook
interesse van producenten van windturbines om hun producten
te optimaliseren.
Wil je hierin verder gaan na je doctoraat?
Jochem Vermeir: Zeker: ik geloof sterk in hernieuwde energie-
vormen en wil later zeker in een bedrijf terechtkomen dat met
windturbines werkt. Een dergelijk onderzoeksproject is een ideale
opstap. Het is echt pionierswerk en zo voelt het ook aan.
Masterproef:
Verlichten van een voetbalveld met windenergie
Jochem en zijn collega-onderzoekers proberen masterstuden-
ten van de afdeling Industriële Wetenschappen warm te ma-
ken om onderdelen van hun grote Tetra-project uit te werken
in hun masterproeven Zo verrichtte masterstudente Sarah De
Brabanter een casestudie met betrekking tot het verlichten van
een voetbalveld met windenergie. “De voetbalploeg van FC
Kappelle Sport in Sint-Ulriks-Kapelle was erg geïnteresseerd
om een windturbine te plaatsen om de energie te gebruiken
voor de verlichting van hun plein”, vertelt Sarah. “De voorzitter
werkt op het secretariaat van de EhB en had van het onder-
zoek naar het gebruik van kleine windturbines gehoord. Hun
voetbalterrein ligt in een open veld en hij vermoedde dat er
mogelijkheden waren. Mijn belangrijkste werk was het meten
van de wind ter plaatse. We hebben een anemometer aan een
verlichtingspaal geplaatst en verbonden met een computer.
De eerste resultaten waren niet ideaal. Dat is normaal omdat
we de windsnelheid gemeten hebben in een te korte periode
van 2 maanden en dit tijdens de meest ongunstige periode van
het jaar. Metingen voor het schatten van de opbrengst van een
windturbine duren minstens 1 jaar. De metingen worden allicht
opnieuw hervat. Met meer resultaten kan blijken dat het toch
mogelijk is om voldoende windenergie op te wekken. De club
heeft in elk geval geld vrijgemaakt om het project verder te
zetten maar wacht eerst op ons definitief advies. Ik heb wel
ontdekt dat de verlichting die ze momenteel gebruiken niet
beantwoordde aan de vereisten van de voetbalbond. Ik heb
dan ook een simulatie gemaakt voor nieuwe verlichtingsappa-
ratuur. Voor mij was dit een zeer interessant project. Je wordt
geconfronteerd met tal van praktische kanten. Zo moet je over
het idee communiceren met de clubleden en rekening houden
met de bezwaren van de omwonenden. Het is alleen spijtig dat
je op een jaar tijd een onderzoek niet volledig kan afronden.”
EhB!magazine 01 | 21
 EhB!
rits
Dit academiejaar is aan het Rits een grondig
vernieuwde theateropleiding van start gegaan.
De opleiding behelst twee verschillende afstu-
deerrichtingen: spel en regie. “Beide richtingen
moesten absoluut terug scherpgesteld wor-
den”, zegt docent Karel Vanhaesebrouck, die
dit jaar Pol Dehert als opleidingshoofd Drama
opvolgt. “We streven ernaar dat de theater-
opleidingen van het Rits met beide voeten in
de interculturele stedelijke realiteit van de
eenentwintigste eeuw staan.”
Het Rits is in Vlaanderen nog de enige instelling die zowel een re-
gie- als een spelopleiding aanbiedt. Samen met de afstudeerrichting
‘Podiumtechnieken’ van de professionele bacheloropleiding Audiovi-
suele Technieken bevinden ze zich onder één dak in de Bottelarij in
Molenbeek, een industrieel pand met diverse studio's, klaslokalen
en een grote opvoeringsruimte. Er is elk jaar maximaal ruimte voor
18 studenten voor beide richtingen. Jaarlijks studeren twee tot zes
mastersstudenten af. De nieuwe opleiding is een initiatief dat op
vraag van het huidige opleidingshoofd Pol Dehert ontwikkeld werd
door theatermakers Ruud Gielens (Union Suspecte), Stef Lernous
(Abattoir Fermé), Raven Ruell (KVS, Antigone) en cultuurweten-
schapper Karel Vanhaesebrouck.
Waarom moest de opleiding zo grondig vernieuwd worden?
Karel Vanhaesebrouck: Er was grote nood aan scherpstelling. De
voorbije jaren was de verhouding tussen beide afstudeerrichtingen,
spel en regie, zeer vaag geworden. Er was een soort grijze zone ont-
staan die voor zowel studenten als docenten zeer verwarrend was.
We hebben er nu voor gekozen om beide richtingen heel duidelijk
los van elkaar te laten ‘articuleren’.
Wat betekent dit concreet voor beide opleidingen?
Karel Vanhaesebrouck: Voor theatermakers komt het erop neer te
focussen op wat de regieopleiding steeds geweest is door vereen-
22 | EhB!magazine 05
Rits
vernieuwt zijn
theateropleiding
voudiging en door het binnenhalen van meer gastdocenten. De the-
ateropleiding geeft de jonge regisseurs de kans een eigen artistieke
taal te ontwikkelen. Ze gaan tijdens hun opleiding met veel artiesten
van buiten en binnen de school workshops doen. Op die manier wor-
den ze van het ene bad in het andere ondergedompeld. Doorheen die
baden ontwikkelen ze samen met een mentor, die hen het hele jaar
begeleidt, een eigen taal. De spelopleiding is dan weer fundamenteel
herdacht. We hebben tabula rasa gemaakt en ons sterk gericht op
training. Je hebt als speler nood aan een eigen specifieke opleiding:
een training in technische vaardigheden. Wat niet wil zeggen dat
we alleen maar technisch virtuoze acteurs willen afleveren. Het zijn
intelligent denkende, zelfbewuste artiesten. De toelatingsproef is
daarom verschillend voor beide richtingen. Ze kiezen van bij de start
expliciet voor een opleiding tot acteur of regisseur. Nadien kan niet
meer geswitcht worden van de ene opleiding naar de andere.
U hecht erg veel belang aan de stedelijke omgeving waarin de
opleiding wordt gegeven.
Karel Vanhaesebrouck: We zitten ingebed in de enige metropool
in België; een stad van de 21ste eeuw. Bovendien ligt de Bottelarij in
Molenbeek, een omgeving die de multiculturele samenleving met
al zijn uitdagingen, problemen en spanningen weerspiegelt. We ver-
langen van onze acteurs en theatermakers dat ze maatschappelijk
bewuste en geëngageerde artiesten zijn die met beide voeten IN en
niet BOVEN de werkelijkheid staan. We krijgen ook veel studenten
uit het Vlaamse hinterland maar hebben graag dat ze kiezen voor
die Brusselse omgeving. We vragen expliciet de bereidheid om zich
in de stedelijke cultuur onder te dompelen.
Wat onderscheidt de opleiding aan het Rits van de andere thea-
teropleidingen?
Karel Vanhaesebrouck: We hebben sowieso de enige regieoplei-
ding in Vlaanderen. Daarenboven vind je alleen bij ons een regie-
opleiding, een acteeropleiding en een opleiding podiumtechnieken
onder hetzelfde dak. Alle parameters die ook in de beroepspraktijk
aanwezig zijn, komen hier samen. Ook de Brusselse stedelijke om-
geving is uniek. We werken dan ook zeer bewust samen met de
Beursschouwburg, het Kaaitheater, de KVS enzovoort. In onze op-
leiding ligt de nadruk op reflectie. De studenten moeten weten wat
ze met hun werk in de wereld willen doen. Ook onderzoek is cruciaal.
Een artiest vertrekt bij ons van een ‘niet-weten’. Geen oplossing is
de start van elk onderzoek.

“Bijscholen is meer
dan ooit de boodschap.”
Ook dit academiejaar biedt EhB+ een 20-tal bij- en nascholingen en een 10-tal postgraduaten aan. Het
aanbod wordt jaarlijks geüpdatet en speelt in op de nieuwe noden van het werkveld. “In een tijd van snelle
technologische evolutie, een meer dynamische arbeidsmarkt en jobhoppen is bijscholing een must”, zegt
Nora De Herdt, adviseur onderwijs Levenslang Leren aan de EhB.
EhB+ wil op de eerste plaats een kwalitatief aanbod van bij- en
nascholingen en postgraduaten bieden dat actief inspeelt op de
noden van de markt. “Als hogeschool streven wij naar ontwikke-
ling, stimulering en verspreiding van kennis in domeinen waarin
onze departementen expertise hebben (gezondheidszorg en
maatschappij, taal en media, onderwijs, kunst en cultuur, weten-
schap en technologie, ICT, milieu groen en stad).” stelt Nora De
Herdt. “We richten ons op volwassenen die zich actief bijscholen
en willen als hogeschool een bijdrage leveren aan het behalen van
de Lissabondoelstelling. Dat betekent een participatie aan levens-
lang leren door minstens 12,5% van de beroepsbevolking. We zijn
op de goede weg: het aantal studenten evolueert in stijgende lijn.”
Het aanbod van EhB+ wordt voortdurend vernieuwd. Speelt u in
op voorstellen van beroepsverenigingen?
Nora De Herdt: We werken inderdaad vaak samen met beroeps-
verenigingen of associaties zoals VLAS, UROBEL, IFMA en VBVK.
Dit heeft het voordeel dat men over een bredere knowhow be-
schikt. Bovendien kunnen wij zo gebruik maken van een bestaand
professioneel netwerk. Maar we gaan zelf ook actief op zoek naar
nieuwe opportuniteiten en partners. De inrichting van een post-
graduaat vraagt een gedegen voorbereiding en we bekijken in de
Brusselse context natuurlijk ook wat anderen al aanbieden.
Is het meer dan vroeger een noodzaak om je voortdurend bij te
scholen?
Nora De Herdt: Zonder twijfel. Veel nieuwe jobs bestonden
enkele jaren geleden doodgewoon niet. We veranderen sneller
van werkgever en tegen de tijd dat we veertig zijn, hebben we
bij diverse werkgevers al meer jobs uitgevoerd dan ooit tevoren.
Bestaande jobs vragen nieuwe ‘skills’ of kwalificaties. Zo spelen
we dit jaar in op de overgangsmaatregelen van de overheid die
verpleegkundigen in de gelegenheid stellen een beroepstitel of
EhB!
levenslang leren
EhB+ biedt ruim
aanbod bijscholingen
en postgraduaten
een beroepsbekwaamheid te verwerven (o.m. voor oncologie, pe-
diatrie en neonatologie, diabetes, nvdr). ‘Eerste hulp bij schulden’,
hebben we vorig jaar voor het eerst ingericht. Dit was meteen
succesvol doordat veel mensen, en dus indirect ook schuldbemid-
delaars, in deze barre economische tijden geconfronteerd worden
met het probleem van overmatige schuldenlast.
Zijn er dit jaar nieuwe tendensen waar u op inspeelt?
Nora De Herdt: Opleidingen worden over het algemeen korter,
gerichter en modulair. Innovatie binnen het bedrijf is vaak een
achterliggende motivatie om werknemers opleidingen te laten
volgen. Het postgraduaat ‘Facility Management’ wordt dit jaar
voor de eerste keer ingericht. Technologische innovaties, ont-
wikkelingen op het vlak van duurzaamheid, kwaliteit en milieu,
mobiliteit, zijn aandachtspunten die in de opleiding tot facility
manager ruim aan bod komen.
Welke cursussen hebben de meeste aantrek?
Nora De Herdt: Het ‘Postgraduaat Instrument' van het Conser-
vatorium is een klassieker en blijft muzikaal talent aantrekken van
ver over de grenzen. Ook het ‘Postgraduaat Class’ (Communicati-
on and Languages as Strategic Skills, nvdr) trekt veel buitenlandse
studenten. Deze opleidingen zijn toegankelijk voor anderstaligen
met een goede kennis van het Engels. Het ‘Postgraduaat Dia-
beteseducator’ is zeer populair. De bij-en nascholing ‘Autopsie-
assistent’ was succesvol, mogelijk door de vele tv-reeksen die
forensische artsen en pathologen als hoofdpersonages opvoerden.
Ook de postgraduaten ‘Tolkenpraktijk’, ‘Vertaalmanagement’, ‘Ju-
ridisch en administratief vertalen’ werden een eerste keer met
succes ingericht.
Meer informatie over het aanbod van EhB+ vind je op
www.ehb.be/plus en in de brochure.
EhB!magazine 05 | 23
De Erasmushogeschool Brussel (EhB) ontleent haar naam aan de humanistische filosoof Desiderius
Erasmus. Pluraliteit, openheid en verdraagzaamheid vormen immers de basisfilosofie van de hogeschool.
Deze eigenschappen koppelt ze aan maatschappij- en toekomstgerichtheid en aan de internationale
gedachte.

Het onderwijs aan de Erasmushogeschool Brussel wordt geken-
merkt door een talentwaarderende aanpak. Basisuitgangspunt is
het gegeven dat de student het beste leert wanneer hij een actieve
rol heeft. Studenten worden in de gelegenheid gesteld om een kriti-
sche houding te ontwikkelen en om eigen perspectieven geleidelijk
aan te ontwikkelen. Talrijke onderwijsinitiatieven houden verband
met diversiteit en ‘inclusief onderwijs’, de optimalisatie van het
onderwijsrendement, het projectgestuurd onderwijs, de blijvende
actualisering van het curriculum en de studentenbegeleiding.
De Erasmushogeschool Brussel telt 24 bacheloropleidingen
(19 professioneel gerichte bacheloropleidingen en 5 academisch
gerichte bacheloropleidingen) en 11 masteropleidingen. Daarnaast
biedt de hogeschool meerdere voortgezette opleidingen (banaba,
manama), en via het centrum voor permanente vorming EhB+ ook
postgraduaten en bij- en nascholing aan.
De Erasmushogeschool is samengesteld uit 6 departementen. In
totaal zijn er 8 campussen verspreid over Brussel.
Het departement Rits verzorgt de opleidingen Audiovisuele Kun-
sten (programmamaker, regisseur of scenarist voor speelfilm, radio
en televisie, animatiefilm en documentaire), Audiovisuele Tech-
nieken beeld-geluid-montage, audiovisuele assistentie, podium-
technieken en Drama.
Het departement Industriële Wetenschappen & Technologie
(IWT) verzorgt de opleidingen Industriële Wetenschappen (in-
dustrieel ingenieur), Stedenbouw en Ruimtelijke Planning en Toe-
gepaste Informatica.
Het departement Toegepaste Taalkunde (TTK) verzorgt de oplei-
dingen Toegepaste Taalkunde en Vertalen en Tolken (Deens, Duits,
Engels, Frans, Italiaans, Spaans) en Journalistiek.
Het departement Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) ver-
zorgt de opleidingen Muziek, Symfonische Muziek, de Specifieke
Lerarenopleiding Muziek en Muscial.
Het departement Campus Dansaert verzorgt de opleidingen
Communicatiemanagement, Journalistiek (bachelor), Office Ma-
nagement, Sociaal Werk, Toerisme- & Recreatiemanagement en
Hotelmanagement.
Het departement Campus Jette verzorgt de opleidingen
Verpleegkunde, Vroedkunde, Biomedische Laboratoriumtechno-
logie, Voedings- & Dieetkunde, Zorgmanagement, Landschaps-
& Tuinarchitectuur, Kleuteronderwijs, Pedagogie van het Jonge Kind,
Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs en Buitengewoon
Onderwijs.