Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

Bijlage 1: Lesvoorbereidingsformulier stage Academie voor Muziekeducatie

Naam student: Jaderick Croes


Naam stagementor: Carolien Riswijk
Stage instelling: OBS Koolhoven
Klas/groep: 1 en 2
Datum: 22 juni 201

Oefendoelen stagiair (geformuleerd in observeerbare beroepsvaardigheden): Vandaag is het laatste les, en ik zal alles wat wij
hebben tot nu toe geleerd behandelen. Mijn oefen doelen voor vandaag zal zijn, dat ik totaal orde houdt. Als er disciplinaire
acties gebracht moet worden, dan moet ik dit ook doen.

Leerdoelen lerende(n) (geformuleerd in waarneembaar eindgedrag): Kinderen moeten het liedje: Hoofd schouders, knie en
teen uit hun hoofd hebben geleerd. Ook moeten ze Sol, mi identificeren wanneer ik dit voor hen zingt. Ze kunnen mijn
ritmes precies na doen. Dit zal ik aan de hand van een oefening doen.

Beginsituatie: Leerlingen kunnen heel goed zingen, ritmes klappen, en ook hebben ze een idee wat Sol mi oefeningen zijn.
VAARDIG-model Tijd Domein Leerinhoud Activiteit docent Activiteit leerling Leermiddelen Opmerkingen
5 Sol mi oefening Sol mi wordt vandaag gekoppeld Leerlingen gaan mee zingen,
min Warm Tiki tiki oefening aan woorden, maar de leerlingen en aan het einde zal ik
Voortgang bespreken up HI ha oefening. weten niet welke noten ik vragen; komt wat ik zing
- nagaan hoe het werk is
gebruikt, na deze warm up zal bekend voor?
gegaan
- in kaart brengen en ik ze vragen, en als ze genoeg
- belonen wat succesvol is van dit thema weet, weten zed
- oorzaken onderzoeken als at zij dat ze sol of mi moeten
het niet goed gegaan is
zeggen.
- het werk corrigeren
Ritme klappen
5 Kleine v en effecten
Aansluiten min erhaal maken voor een Het verhaal is een verhaal van Ik stel de vraag aan de
-een leerweg uitstippelen tovershow lichaamsdelen: Hoofd, schouders, leerlingen: Welke
die de leerlingen kunnen en
knies en teen. Ze gaan Elke lichaamsdelen heft deze
willen gaan
- aansluiten bij de leerlingen onderdeel van dit jongetje aan jongetje nodig. Ze kunnen
- richten op de doelen elkaar plakken en dit wordt van alles zeggen, en op een
ondersteund door een verhaal. bepaalde moment zal ik het
Elke keer dat de jongen een ook voor ze
Afspraken maken
nieuwe lichaamsdeel krijgt, zal ggen.
- duidelijke werkomschrijving
- de leerling vragen ik een tover geluid doen, die
verantwoordelijkheid te Liedje Kinderen gaan heeft met muziek te maken.
nemen 5 aan de voor mij zingen. Als het in goeie ritme is, dan
- de leerlingen een beeld
min kindere Het liedje van zal de jongetje een nieuwe
geven van het gevolg
Dubbele doelen n aan vandaag is: Ilichaamsdeel krijgen.
ndividueel benaderen Groep gebruiken Eindoordeel:
- inhoud/werkwijze leren Hoofd, - variatie aanbrengen - de groepssfeer gebruiken
- details/grote lijnen - eigen productie stimuleren - gelijkheid en verscheidenheid benutten
Reflectie stimuleren schouders, knies Ik zal in het midden van het
- korte/lange termijn - stimuleren zelf vragen te stellen - denken bespreekbaar maken
- 80/20 regel en teen. rondje zitten; iedereen moet - doordachte werkvormen toepassen
- bewustwording aanbrengen
voor me zijn. En ik wijs naar de
- begrijpen
- vertrouwen onderdelen, en ik vraag, kennen
- alternatieven jullie een liedje met
- voornemens lichaamsdelen? In het midden
3 bevindt zich een papier die
min slot lichaamsdelen gaan
Lesevaluatie
_____________________________________________________________________________________

Fase 1: Kies één concreet moment uit je les waar op je de reflectie zal toepassen.
Omschrijf dat met behulp van één of meerdere van de onderstaande hulpvragen.
 Wat was de concrete situatie?
 Wat was mijn taak binnen deze situatie?
 Welke concrete acties heb ik in deze situatie ondernomen?
 Wat was het resultaat van deze acties?

Fase 2: Ga na of er verschil zit tussen wat je zag, deed, dacht en/of voelde.
Omschrijf dat met behulp van één of meerdere van de onderstaande hulpvragen.
 Wat zag ik?
 Wat deed ik?
 Wat dacht ik?
 Wat voelde ik?

Fase 3: Analyseer de kern van het probleem of de positieve ontdekking.


Omschrijf dat met behulp van één of meerdere van de onderstaande hulpvragen.
 Wat betekent dat nu voor mij?
 Wat is het probleem (of de positieve ontdekking)?
 Wat heeft dat veroorzaakt? Wat heeft het mee te maken?

Fase 4: Bedenk alternatieven voor je handelen.


Omschrijf dat met behulp van één of meerdere van de onderstaande hulpvragen.
 Welke alternatieven zie ik (oplossingen of manieren om gebruik te maken van mijn ontdekking)?
 Welke voor- en nadelen hebben die?
 Wat neem ik mee in mijn oefendoelen?

You might also like