Professional Documents
Culture Documents
Denise 2
Denise 2
ARCHITECTUUR
Bouwstijl van een gebouw .
Bouwwerk met een bijzondere vorm die past bij de functie (het gebruik) van het gebouw.
Opdrachtgevers vragen architecten vaak om een opvallend gebouw neer te zetten.
Wanneer een nieuw gebouw in de oude binnenstad wordt ingepast, staat de architect voor de keuze :
zijn gebouw hieraan aan te passen of een zo groot mogelijk contrast te zoeken.
………………………………... ……………………………………………..
………………………………………….
2) Wat zie ik? Welke materialen zie ik?
O baksteen, metselwerk O metaal
O beton O glas
O kunststof O hout
O natuursteen O materiaalcombinaties die opvallend zijn
voorbeelden invullen
1
De eenvoudige 'doosvorm'.
Blokvorm kleinere - vaak geometrische - vormen die gestapeld worden
Organische vormen: niet-geometrische vormen die ontleend zijn aan de natuur
voorbeelden invullen
……………………………………… …………………………………………..
……………………………………
……………………………….. ………………………………
…………………………………………
Façade
Een architect kan beginnen met de buitenkant - de verpakking - van het gebouw.
2
In de negentiende eeuw is deze manier gebruikelijk.
Het is moderner van binnenuit te beginnen.
Het gebouw is een optelsom van kamers, ruimtes of bouwvolumes De gevels zijn dan vaak niet
vlak(“glad”) en niet symmetrisch (spiegelbeeldig) .
4) Wat zie ik? In hoeverre past de façade (voorgevel/voorkant )bij de rest van het gebouw?
O De façade domineert (overheerst) de rest van het gebouw
O De façade en bouwvolumes (groottes en inhoud) vormen een geheel
O Er is geen echte façade. De bouwvolumes bepalen het uiterlijk van het gebouw
Voorbeelden invullen
…………………………………………………….
…………………………………………………………….
………………………………………………………
………………………………………………………..
De entree (ingang) van gebouwen uit de zeventiende eeuw zijn vaak opvallend.
bijvoorbeeld door veel trappen. Dat verhoogt de status van een gebouw.
3
Tegenwoordig zijn entreepartijen vaak bescheidener .Soms ontbreekt zelfs een centrale ingang.
De drempel tussen de straat en het gebouw wordt zo kleiner gemaakt.
5) Wat zie ik? Valt de entree (ingang) van het gebouw op?
O De entree krijgt veel nadruk. Hoe?
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………
O De entree valt weinig op.
O Het gebouw mist een centrale entree. Waarom?
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………
Voorbeelden invullen
…………………………………….. ……………………………………………………
……………………………………
v……………..oorbeelden invullen
….
.…....................……………….…………....…….v………………………………………
4
… …………………………………………………………………………………………………
Dragende muur :een muur die het gewicht van de bovenliggende constructie bij een bouwwerk draagt .
Voorbeelden invullen
……………………………………………
………………………………………………………………………..
In de negentiende eeuw, maar tegenwoordig ook weer gebruiken architecten vaak vroegere stijlen voor
nieuwe gebouwen.
5
O Functionele architectuur : ”less is more”
O Bestaande tradities ,oude stijlen “ less is a bore”
O Veel niet functionele extra’s
8) Functie. (doel van het gebouw) Zie je aan het gebouw wat de functie is?
Traditioneel: bijvoorbeeld een kerk met een klokkentoren.
Lange tijd herkende je aan de vorm van een gebouw de gebruiksfunctie niet direct. Een kantoorflat,
woonflat of school waren niet meer echt van elkaar te onderscheiden.
Tegenwoordig is er weer meer aandacht voor het herkenbaar maken van de gebruiksfunctie.
en/of waarnemingen