Professional Documents
Culture Documents
aLKDygzXSvSkFeB0VrI9 Samenvatting Voortplanting 5o206-Stuvia-2 PDF
aLKDygzXSvSkFeB0VrI9 Samenvatting Voortplanting 5o206-Stuvia-2 PDF
written by
Demiiix
www.stuvia.com
Embryonale periode: eerste 8 weken, alles wordt in basis aangelegd, allereerst een
voorbereiding(1-3) daarna de organeogenese(4-8)
Week 2: innesteling embryo in baarmoederwand voor contact met baarmoeder
en bloedbaan, ontstaan functionerende placenta, na weken dus al
zwangerschapstest mogelijk
Week 2,5: embryo vormt een kiemschijf met drie lagen(ectoderm, mesoderm en
endoderm) waaruit de organen gevormd worden, met daarom heen
amnionholte(groeiplek embryo) en dooierzak(vormt oerdarm)
Week 3,5: vorming paraxiaal mesoderm(somieten), intermediair mesoderm en
zijplaat mesoderm
Week 4: drielagige kiemschijf gaat zich krommen waardoor het een buissysteem
vormt, verschillen in groei tussen de schijven geven vorm aan het embryo
Tot 7 weken is de ontwikkeling van een man en vrouw gelijk, beide hebben een
mesonephros met 2 afvoerbuizen die zich aansluiten op het endoderm(sinus
urogenitalis) na 7 weken verdwijnt 1 afvoerbuis en ontstaat er verschil in
ontwikkeling man en vrouw
Ontwikkeling urogenitaalstelsel:
Pronephros: cervicale nephrotoon, nierfunctie aanleg, nodig voor opbouw
mesonephros en metanephros en verdwijnt daarna weer
Mesonephros: geslachtsorganen, functioneert als nier tijdens embryonale periode,
verdwijnt uiteindelijk weer
Metanephros: sacraal aangelegd en stijgt tot thoracaal, afvoer urineproductie
vanaf de 10e week, blijft bestaan als uiteindelijke nieren
N. pudendus: innerveert alle spieren en grootste deel van de huid in het perineale
gebied, loopt door foramen ischiadicum majus naar buiten en via foramen ischiadicum
minus naar binnen
Guburnaculum:
Mannelijk geslacht:
o Zorgt voor extraperitoneale indaling testes in scrotum. Hierbij wordt het
guburnaculum steeds korter
o Bij indaling passeren ze de m. transversus abdominalis. Aponeurosen
lagen van de fascia transversalis, m. obliquus internus en externus worden
alleen meegetrokken.
o Overblijfsel is het gubernaculum testis(heel kort), loopt niet meer door
lieskanaal
Vrouwelijk geslacht: ligament tussen ovaria en labia major oftewel ligamentum
teres uteri(round ligament) en lig, ovarii proprium zijn overblijfselen, loopt door
lieskanaal van de vrouw
HC 1.2 Seksualiteit
Seksuele responscyclus:
Opwindingsfase: lichaam bereidt zich voor op en gaat over tot seksuele interactie
o Reageren op seksuele prikkels: omgeving, fantasie, herinnering
o Seksueel verlangen(libido): respons op een bepaalde situatie om seksuele
interactie mogelijk te maken, motivationele aspect
o Seksuele opwinding: emotionele evaluatie van stimuli
Orgasmefase: seksuele activiteit bereikt een hoogte- en een eindpunt, gevoel van
onvermijdelijkheid(point of no return)
Herstelfase: lichaam herstelt zich fysiologisch van de geleverde inspanning en
keert terug naar niveau van functioneren
Functie oestrogenen:
Lubricatie: soepel en vochtig houden van vaginaslijmvlies in rust
Brein gevoelig maken voor inwerking van testosteron en androgenen
Afwezig bij vaginale atrofie in postmenopauze
Orgasmeproblemen:
o Pre-orgasmie: uitblijven van een orgasme
o Anorgasmie: onvermogen tot het bereiken van een orgasme
o Ejaculatio praecox: voortijdige zaadlozing, te snel klaarkomen, behandelen
met verdovende crème of antidepressivum
o Ejaculatio retarda/anejaculatie: vertraagd klaarkomen
o Anhedonisch orgasme: geen lust ervaren bij orgasmie
o Retrograde ejaculatie: wél subjectieve sensaties ervaren, maar geen
zaadlozing hebben doordat het zaad de blaas in loopt, ontstaat na
operaties, neuropathie bij DM of gebruik van medicijnen
Spierspanningsproblemen:
o Vaginisme: blijvende of recidiverende onmogelijkheid voor een vrouw om
een penis, vinger of welk ander object in de vagina toe te laten, ondanks
dat daar de wens toe bestaat, ontstaat door vaginistisch reageren van
bekkenbodem op angst voor pijn, orgasme en opwinding zijn wél gewoon
mogelijk, bekkenbodemspieroefeningen vormen basis van therapie
o Dyspareunie: pijn bij vaginale insertie bij het vrijen, gemeenschap lukt
wel, vaak geassocieerd aan chronische ziekte
Overactieve bekkenbodemspieren:
Gevolg vrouw: mengvorm van dyspareunie en vaginisme, coïtus is pijnlijk en/of
lukt niet, vagina sluit door reflexmatige aanspanning van bekkenbodemspieren
Gevolg man: voortijdige zaadlozing, erectiele dysfunctie
Vaak gezien bij:
o Prikkelbare darmsyndroom(IBS): vragen naar darmklachten, obstipatie
o Fybromyalgie
o Hemorroïden
o Klachten van frequente mictie
o Interstitiële cystitis
o Problemen met tampongebruik
o Chronische buikpijn
-Postmenopauzale dyspareunie komt NIET door VVS, maar door vulvovaginale atrofie
door een tekort aan oestrogenen
HC 2.1 Anticonceptie
Anticonceptie: maatregelen ter voorkoming van ongewenste/ongeplande
zwangerschap, met als doel bevruchting of innesteling te voorkomen
Pearl-index: zwangerschapscijfer,
uitdrukken van betrouwbaarheid
anticonceptiemethode, percentage
vrouwen wat het 1e jaar zwanger is
geworden tijdens een bepaalde vorm van anticonceptie
-Enorm veel anticonceptiva beschikbaar doordat geen van de middelen volledig voldoet
aan de eisen die aan het ideale anticonceptivum gesteld kunnen
worden(betrouwbaarheid 100%, geen negatieve effecten, geen neven- en bijwerkingen,
geen onregelmatig of toegenomen bloedverlies, eenvoudig te gebruiken, volledig
vergoed)
Combinatie anticonceptiepil:
Methode: gedurende 21 dagen wordt dagelijks een pil ingenomen, hierna volgt
pilvrij interval van 7 dagen waarin een onttrekkingsbloeding optreedt
Werking: negatieve feedback hypothalame-hypofysaire systeem waardoor afgifte
GnRH geremd wordt, follikelgroei en ovulatie worden geremd, cervixslijm
minder toegankelijk, atrofie endometrium
Samenstelling pillen:
o Monofasische pil/eenfase pil: elke tablet van de stip heeft dezelfde
samenstelling
o Meerfasenpil: bevat drie verschillend samengestelde pillen, met verschil
in hoeveelheid oestrogeen en progestageen
Oestrogeen bestanddelen:
o Werking: regulerende opbouw van het endometrium, door onttrekking in
de stopweek wordt een geplande bloeding geïnduceerd
o Bijwerkingen: hoofdpijn, bloedingen 2e cyclushelft, gewichtstoename,
mammagroei, toegenomen afscheiding rond ovulatie
Progesteron bestanddelen:
o Verschillende generatiepillen zijn gebaseerd op de aard van het
progestageen, met ieder een eigen kans op trombose tromboseneiging
maakt dat men voorkeur heeft voor tweede generatie(Microgynon)
o Bijwerkingen: prikkelbaarheid, stemmingsproblemen, acné, verminderde
eetlust, hoofdpijn, spotting, amenorroe, bloedingen 1e cyclushelft,
vochtretentie
De combinatiepil lijkt te werken tegen acne, bijvoorbeeld Yasmin(4e generatie)
en de Diane 35(2e generatie), echter deze effecten zijn nooit aangetoond
Nadelen:
o Verhoogd risico op trombose: 3e generatie pil geeft 1,5-2 keer meer kans
op veneuze-embolische trombose dan een 2e generatiepil
o Verhoogd risico op arteriële vasculaire aandoeningen
o Kleine verhoging kans op mammacarcinoom
Medicamenten beïnvloeden betrouwbaarheid pil negatief door enzyminductie in
de lever en door beïnvloeding van steroïden uit de darm
o Tuberculostatica(rifampicine), anti-epileptica(carbamazepine,
topiramaat), Sint Janskruid, antivirale middelen, antibiotica(rifampicine)
Intra-uteriene methoden:
Intra-uterine device/spiraaltje(IUD): afgifte spermicide koperionen(Multiload)
o Werking: aseptische ontstekingsreactie in endometrium leidt tot lokale
productie van cytotoxische stoffen met spermicide effect, welke versterkt
worden door afgifte koperionen
o Nadeel: toegenomen en verlengde menstrueel bloedverlies en toename
dysmenorroeklachten, kan worden uitgedreven
o Kans op PID in eerste 3 weken door verslepen van ziektekiemen(m.n. bij
SOA) tijdens insertieprocedure
o Contra-indicaties: zwangerschap, vaginaal bloedverlies(e.c.i.), actieve
infecties, maligne aandoeningen of anatomische afwijkingen
Intra-uterien hormoonhoudend spitaaltje(IUS): Mirena, piek rond 45-50 jaar,
o Werking: spiraal bevat capsule die zorgt voor gereguleerde afgifte
levonorgestrel(progestativum), leidt tot atrofie en indikking endometrium
o Voordeel: grote betrouwbaarheid, bloedverlies neemt af in
hoeveelheid(geïndiceerd bij vrouwen die hevig bloeden)
o Werkingsduur van minstens 5 jaar
o Nadelen: eerste 3 maanden spotting
o Contra indicaties: zie hierboven, maar ook trombose, longembolie,
mammacarcinoom, leverziekten of levertumoren
Plaatsing mogelijk op ieder willekeurig moment van de cyclus, meest ideaal
binnen 7 dagen na 1e dag menstruatie doordat het dan gelijk bescherming biedt
en het ostium minder gesloten is
-In de praktijk blijken vooral de betrouwbaarheid van een bepaalde methode en effecten
op het bloedingspatroon bepalend voor anticonceptiekeuze. Verder speelt kinderwens,
culturele afkomst en ervaring van omgeving/vriendinnen een rol.
Fluor vaginalis: niet bloederige afscheiding die volgens de vrouw ongebruikelijk is wat
betreft de hoeveelheid, geur of de kleur
Meestal vrouwen tussen 20-30 jaar
Fysiologische fluor: wisselt van hoeveelheid rond ovulatie, heeft pH van 4,5, bevat
lactobacillen en geen tot weinig leukocyten
o Oorzaken: gebruik orale anticonceptiva, midcyclisch, hoge
oestrogeenspiegels zoals bij zwangerschap
Pathologische fluor: samengaand met klachten zoals buikpijn, jeuk, irritatie,
vaginaal bloedverlies, verandering van kleur of geur kan wijzen op een
pathologie
o Geen SOA risico: irritatie, micro-organisme(candida, bacteriële vaginose),
maligniteiten of corpus alienum
o SOA risico: chlamydia, gonorroe, trichomonas
o Meest voorkomend candida en bacteriële vaginose
Soa risicogroepen:
Mannen seks met mannen(MSM)
Prostituees en prostituanten(contact in afgelopen 6 maanden)
Afkomstig uit SOA-endemisch gebied(eerste en tweede generatie)
o Zuidoost Azië, Afrika, midden Amerika, Caribisch gebied en oost Europa
o Hepatitis B vooral bij Turken en Marokkanen
Veel wisselende contacten(drie of meer in afgelopen 6 maanden)
Een partner uit een van de voorgaande groepen
-Bij bovenstaande risicogroepen test men altijd de big V chlamydia, gonorroe, lues,
hepatitis B en HIV. Bloed prikken, serologie op toepassen waarbij rekening wordt
gehouden met de window fase
-Typisch voor lues is een pijnloze ulcus
-Vaginale (zelf)swab wordt gebruikt om de patiënt zelf een SOA-test te laten doen, 2-5
cm inbrengen en dan 10 keer draaien. Echter, thuistesten via drogisterij en internet zijn
niet betrouwbaar
Samenvatting:
Diagnostiek bij fluor vaginalis kan met eenvoudige middelen door huisarts zelf
worden verricht
Anamnese aanwijzingen:
o Jeuk of irritatie Candida, Trichomonas
o Onaangename geur bacteriële vaginose, Trichomonas
o Witte brokkelige afscheiding Candida
o Klachtenduur < 1 week Candida
o IUD vergoot kans op bacteriële vaginose
o Recent gebruik antibiotica geassocieerd met candida
o Zwangerschap Candida
Microscopisch onderzoek levert snel diagnostische informatie op van belang voor
de behandeling
Bij SOA risico ook SOA testen(chlamydia/gonorroe)
SOA’s kunnen ook extra genitaal voorkomen
Overweeg actief opsporen van SOA bij risicogroepen
-Onder optimale omstandigheden is de maximale kans op het ontstaan van een klinisch
herkenbare zwangerschap bij jonge vrouwen per cyclus rond 30-40%
Indeling anovulatie/cyclusstoornissen:
WHO1: hypogonadotroop, hypo-oestrogeen, 10%
o Centrale oorzaak zoals stress, anorexia(afvallen in korte tijd), extreem
sporten, syndroom van Kallmann
o Onderdrukking van pulsatiele GnRH-secretie door toename van endogene
opioïden en dopamine
o Kliniek: laag FSH, laag E2, geen bloeding na progestativa
WHO2: normogonadotroop, normo-oestrogeen, 85%
o Oorzaak: disbalans in de aansturing van hypofyse en ovarium as, relatieve
ongevoeligheid van ovarium voor stimulatie van buitenaf
o Kliniek: FSH en E2 normaal
o Voorbeeld: anovulatoire cycli met oligomenorroe(PCOS)
WHO3: hypergonadotroop, hypo-oestrogeen, 5%
o Oorzaak: ovarieel, ontbreken negatieve feedback van de ovaria, hypofyse
moet hard aansturen om nog iets van oestrogeenproductie te verkrijgen
vervroegd in de overgang(POI)
o Kliniek: verhoogd FSH, verlaagd oestrogeen
o Men is aangewezen op eiceldonatie met IVF
Hyperprolactinemie: FSH en E2 normaal of verlaagd, hoort bij WHO2 groep
o Oorzaak: prolactinoom van hypofyse, hypothyreoïdie, stress, medicatie,
thoraxtrauma, tepelstimulatie
o Symptomen: hoofdpijn, gezichtsvelduitval(lateraal), wittige afvloed uit
beide borsten(galactorroe)
o Diagnostisch onderzoek naar serumprolactine en een MRI
o Behandeling middels dopamine-receptoragonist
-Er is geen bewijs van een negatieve invloed van stress op zwangerschapskans. Het is
wel duidelijk dat vruchtbaarheidsbelasting een enorme psychische behandeling
betekent waardoor na afsluiten behandeling er vaak sprake is van een rouwproces
-Risico op mammacarcinoom in Nederland 14%. Stijgt met 3% voor ieder jaar dat een
vrouw haar kind later krijgt, daalt met 7% voor elk kind dat ze meer krijgt.
-Leeftijd moeder bij het eerste kind ligt rond de 29. Dit is hoger dan voorheen doordat
men nu een bewust keuze neemt als gevolg van beschikbaarheid van anticonceptie
uitstel van zwangerschap
Behandeling subfertiliteit:
Geen behandeling
Hormoonbehandeling bij cyclusproblematiek
Operatief: weghalen verklevingen/endometriose van tubae
Seksuele therapie
Leefstijl: afvallen, stoppen met roken
Intra uteriene inseminatie(IUI): meest toegepast, 10% zwangerschapskans
o Werking: opwerkprocedure van zaad voor een zo hoog mogelijke
concentratie goede motiele zaadcellen, inseminatie best geselecteerde
zaadcellen in baarmoedermond voor de ovulatie
o Bij mannelijke subfertiliteit en VCM 1-3 miljoen slecht zaad, IUI in
spontane cyclus
Conclusie:
Toename vruchtbaarheidsproblemen door uitstel zwangerschap en toename
leeftijd vrouw bij 1e kind
Eerst oriënterend fertiliteitsonderzoek
Daarna prognose en voorstel behandeling
Abortus imminens: dreigende miskraam, gering bloedverlies, licht krampende pijn, als
dit doorzet ontstaat er een onvermijdelijke miskraam(abortus incipiens)
Habituele abortus: herhaaldelijke miskraam, na drie of meer opeenvolgende
miskramen
-Vaginaal bloedverlies bij een jonge zwangerschap kan wijzen op innesteling, miskraam,
bloedende cervix/vagina door trauma, ontsteking of carcinoom, EUG/tubaire miskraam
of randvene bloeding
Morele gelaagdheid van de status van het embryo, mens ontstaat bij:
Bevruchting
Innesteling
Ontwikkeling centraal zenuwstelsel
Volledige groei(Islam)
Grens levensvatbaarheid, embryo heeft bepaalde rechten(praktijk)
Geboorte(volledige strafrechtelijke bescherming)
Kernvraag: Wanneer kennen we aan een embryo een morele waarde toe die afgewogen
kan worden tegen de belangen van de moeder, ouders en samenleving?
Voor onderzoek: stamcelonderzoek, chimaerenonderzoek
In de kliniek: eisen aan de ouders m.b.t. kwaliteit van leven van het embryo in de
ontwikkeling, eisen aan de kwaliteit van het embryo
In het dagelijks leven: maatschappelijke waarde zwangerschap bij verzoeken om
abortus, bij erfelijke afwijkingen
Ethische beginselen/waarden:
Respect voor autonomie van de hulpvragers
Het beginsel van weldoen
Het beginsel van niet-schaden
Het respect voor de professionele autonomie
Eerbied voor het leven
Respect voor de menselijke waardigheid
Toekomstvragen:
Welke waarde krijgt de maakbaarheid van kinderen in de samenleving? Normaal,
uitzonderlijk, natuurlijk, gewenst etc.
Blijft de vrijheid van voortplanting bestaan?(Nataliteit van Ahrendt)
Welke mogelijkheden zullen ontstaan om de kwaliteit van het nageslacht te
bepalen?
Waar komt het beslissingszwaartepunt te liggen als de biologische of
‘natuurlijke’ basis wordt losgelaten?
Impact bovenstaande vragen of partnerkeuze, één of meer ouderschap, sociale
voorwaarden voor ouderschap
Exogene risicofactoren: factoren van buitenaf die de kans verhogen op een gestoord
verloop of uitkomst van de zwangerschap
Preconceptiezorg: primaire preventie met als doel het ontstaan van ziekten bij moeder
en kind te voorkomen door reeds voor de conceptie potentiële risicofactoren te
identificeren en vervolgens blootstelling hieraan te verminderen
Onderdelen preconceptiezorg:
Risicoanalyse:
o Anamnese: medische en verloskundige voorgeschiedenis, infecties,
aangeboren afwijkingen of erfelijke ziekten in familie, werkomgeving,
kwaliteit van voeding, rookgedrag, medicatiegebruik, alcohol en drugs
o Denk aan vragen naar infectieziekten, aangeboren stollingsafwijkingen,
diabetes mellitus, hartafwijkingen
Gezondheidsvoorlichting en advies: vermijden intoxicaties en schadelijke
geneesmiddelen, voorkomen van infecties, streven naar gebalanceerde voeding
Counseling: biedt echtpaar gelegenheid om op basis van goede informatie en
risicoafweging een besluit te nemen een zwangerschap na te streven, dan wel
bewust daar van af te zien
o Indicatie: ernstig gestoorde verloskundige geschiedenis, chronische
ziekten, moederlijke aangeboren afwijkingen, status na
orgaantransplantatie en medicijngebruik
Interventie: actieve gezondheidsbevorderende interventie
o Foliumzuursupplementen ter voorkoming van neuralebuisdefect
o Behandelen infecties en geven van vaccinaties
o Interventieprogramma stoppen met roken, verbeteren kwaliteit
voedselinname en verminderen overgewicht
o Regulaire medicatie overzetten op veiligere medicatie
Roken en zwangerschap:
Vasoconstrictieve werking nicotine verminderde bloedstroom door placenta
Negatieve invloed op vruchtbaarheid en zaadkwaliteit, verhoogde kans op schisis
en klompvoetje
In zwangerschap verhoogde kans op: EUG, meerlingzwangerschap,
vroeggeboorte, groeivertraging, placenta praevia, kleinere schedelomtrek,
vroegtijdig breken vliezen, aangeboren afwijkingen en perinatale en neonatale
sterfte
Op lange termijn hogere kans op lage intelligentiescore, lees- en rekenproblemen,
astma, luchtweginfectie, hyperactiviteit en agressief gedrag
Alcohol en zwangerschap:
Directe celschade door oxidatieve stress en vorming vrije zuurstofradicalen door
foetale hypoxie, vaak ook vitamine- en voedingsdeficiënties
Foetaal alcohol syndroom(FAS): bestaande uit combinatie van
gelaatsafwijkingen, lichaamsgroei, smallere hoofdomtrek en hersenafwijkingen
met neurologische en cognitieve stoornissen
Kleinere kans op zwangerschap, verhoogde kans op miskraam, verhoogde kans
op aangeboren afwijkingen, bij borstvoeding geringere melkproductie
Voeding en zwangerschap:
Geringe en sterke gewichtstoename is gerelateerd aan vroeggeboorte <32 weken
Overgewicht kan leiden tot miskramen, diabetes gravidarum, hypertensieve
aandoeningen, vroeggeboorte, trombose, infectie en congenitale afwijkingen
o Kind heeft ook verhoogde kans op obesitas op lange termijn
o Beleid: BMI>30 dan eerst afvallen voor conceptie
Teratogene geneesmiddelen:
ACE-remmers: CZS en ledemaatafwijkingen, longhypoplasie, persisterende
ductus arteriosus, schedelhypoplasie, omzetten naar methyldopa
Angiotensine II receptor agonist: longhypoplasie, persisterende ductus
arteriosus, schedelhypoplasie en groeivertraging, omzetten naar methyldopa
Methotrexaat: neonatale nierinsufficiëntie
Carbamazepine: neurale buisdefecten
Cyclofosfamide: CZS- afwijkingen, kanker
Bloedglucose verlagende middelen: neonatale hypoglykemie
NSAID’s: constrictie ductus arteriosus, necrotiserende enterocolitis
Diabetes en zwangerschap:
Diabetes gravidarum: hyperglykemie die tijdens de zwangerschap wordt ontdekt,
hogere kans op onderstaande complicaties en latere diabetes
Meer behoefte aan insuline om bloedspiegel normaal te houden door de extra
groei en toename van de insulineresistentie(door zwangerschapshormonen)
Extra risico’s zoals congenitale afwijkingen, miskraam, groeivertraging, intra-
uteriene sterfte, hypertensieve aandoeningen, vroeggeboorte, diabetische
complicaties, kind verhoogd risico op ontwikkelen DM, voor moeder extra
orgaanschade en zwangerschapscomplicaties
Prenatale diagnostiek en prenatale controle glucose spiegels
-Onregelmatig werken en fysiek hard werken geeft een verhoogde kans op premature
contracties en vroeggeboorte, bijv. arts
-Zwangerschap wordt gezien als een stresstest voor metabole en cardiovasculaire
constitutie van de vrouw problemen tijdens zwangerschap blijken voorspellend te
zijn voor het ontwikkelen van chronische ziekten op latere leeftijd, zoals diabetes en
hart- en vaataandoeningen
HC 2.5 Erfelijkheidsadvies
-Erfelijkheidsadviezen zijn gericht op de kinderwens of gericht op risico’s voor de eigen
gezondheid
Voortplantingskeuzes/reproducties opties:
Risico nemen
Afzien van verdere kinderen
Adoptie/pleegkinderen
Donorinseminatie(eiceldonatie)
Prenatale diagnostiek: bepaling geslacht foetus in bloed moeder, indien
mannelijk vlokkentest, en afbreken zwangerschap indien aangedaan
Pre implantatie genetische diagnostiek: alleen niet aangedane embryo’s
terugplaatsen
-Bij prenatale diagnostiek zijn er landelijk vastgestelde indicaties voor het verrichten
van cytogenetisch onderzoek of DNA-diagnostiek van het ongeboren kind
-Er wordt vaak genetisch onderzoek gedaan naar ziekte van Duchenne, spinale
spieratrofie, myotone distrofie, cystische fibrose en het fragiele X- syndroom
-Reguliere trisomie 21(downsyndroom) bij een kind, geeft 1% herhalingskans bij het
volgende kind
Zwangerschapsverschijnselen:
(ochtend)misselijkheid, smaakverandering
Stekende pijn in liezen: tractie ligamenta rotundi door groeiende uterus
Polyurie en toename vaginale afscheiding: verhoogde druk op de blaas en
oestrogeenafhankelijke stimulatie van cervixslijmklieren
Obstipatie: vertraagde darmperistaltiek
Zuurbranden/opboeren: vertraagde maaglediging, druk op de maag
Vette huid, acne, toename beharing
Gevoel van kortademigheid: verlaagd bloed PCO2
Gespannen borsten
Bekkenpijn, moeilijk lopen, rugklachten: verslapping ligamenten, excentrische
gewichtstoename
Zwangerschapsstriemen
Metabolisme en zwangerschap
Energieproductie: basaal metabolisme en beweging
Groei van moeder en kind optimaal
Zuurstofgebruik in rust neemt toe met +45 ml/min, waarvan ongeveer helft naar
moeder gaan en helft naar het kind.
o Meeste zuurstof naar foetus, nieren en hart van de moeder
o Toename zuurstofopname met 16%
Circulatie en zwangerschap:
Vroeg al vaatverwijding: daling vaattonus door progesteron met open staan alle
bloedvaten, wat leidt tot toegenomen vaatelasticiteit/compliantie en
doorbloeding van weefsel
o Systemische/perifere vaatweerstand(hormonaal) daalt met 40%
o Hyperdynamische circulatie vaatverwijding, toegenomen doorbloeding
weefsels(flow), toegenomen hoeveelheid extracellulair vocht en beperkte
daling bloeddruk
Hartminuutvolume stijgt met 40%
o Zowel slagvolume als hartfrequentie dragen bij aan deze toename want
HMV = SV X HR
o Meeste toename HMV gaat naar de nieren, perfusie stijgt met 70%
Ademhaling en zwangerschap:
Ademminuutvolume 40% omhoog door verhoogde gevoeligheid van
ademhalingscentrum voor PCO2
o Teugvolume 40% omhoog
o Ademfrequentie ongeveer gelijk
Diafragma hoogstand
Gevoel van kortademigheid
Foetale luchtwegen zijn gevuld met vloeistof en spelen dus geen rol bij de
gaswisseling. Tijdens de passage van de thorax door het geboortekanaal wordt de
vloeistof uit de longen geperst en via de trachea lucht aangezogen
-Foetus ontvang voedingsstoffen van moederlijk bloed via placenta, van placenta door
nutriëntenaanmaak middels precursors en via eigen aanmaak in omstandigheden van
inadequate umbilicale aanvoer
Stadia bevalling:
Cervixrijping: latente fase, traag proces van verweking, verstrijking, ontsluiting en
kanteling naar voren van de cervix middels hormonale veranderingen en
inflammatoir proces
o Op gang gebracht door middel van afnemend progesteroneffect, preterme
door infectie en cytokinen
o Verstrijken: het proces waarbij na verweking de cervix korter wordt tot
het cervicaalkanaal geheel is verdwenen
o Hogere oestrogenen/progesteron balans leidt tot afbraak collageen en
vervanging door water
o Indien rijpingsproces voltooid is wordt bevalling op gang gebracht door
het breken van de vliezen en tekenen van regelmatige uteruscontracties
die pijnlijk worden
Ontsluiting cervix: open gaan van de cervix nadat deze verstreken is
o Myometrium contracties trekken cervix open
o Verwijdende druk op cervix door vliezen, door voorliggend deel en door
zwaartekracht
o Acceleratie fase: vanaf 3 cm ontsluiting volgt de snelle fase met volkomen
ontsluiting
Uitdrijving: middels uteruscontracties en intra-abdominale
drukverhoging(persdrang)
o Coördinatie door gladde spiercellen en door GAP-junctions tussen
spiercellen van myometrium
o Voor een goede passage door het baringskanaal zijn belangrijk de
afmetingen van het kind en het bekken. Bij het kind is van belang de
grootte, houding en stand van het hoofd.
o Indalingsvlakken van Hodge
o Spildraai in het bekkenmidden door noodzakelijke aanpassing van het
kinderhoofd aan de gefixeerde afmetingen van het bekken. Vanwege de
vorm van het bekken(ingang dwarsovaal, uitgang lengteovaal) moet het
kinderhoofd met de pijlnaad dwars de bekkeningang in en in
lengterichting de bekkenuitgang uit(draaiing van dwars naar voor-
achterwaarts)
Nageboorte: begint na 5-10 minuten geboorte kind, uitdrijving placenta,
navelstreng en vliezen
o Controle op compleetheid van placenta is noodzakelijk, bij placentaresten
in baarmoeder kan groot bloedverlies optreden
o Placenta controle op aantal vaten in navelstreng, grootte/gewicht,
infarcten en navelstrenglengte en windingen
Conjugata vera: afstand van promontorium en symfyse, daar moet bipariëtale diameter
van het kinderhoofd doorheen passen
-Barrièrefunctie cervixkanaal tegen infectie door vaginale bacteriën, minder effectief bij
verlies van bloed of vruchtwater, of bij ontsluiting van cervix
Zwangerschap leidt tot stress bij het kind te weinig zuurstof en voeding
aanwezig ten opzichte van de grootte van de baby
Oestrogeen/progesteron balans:
o Oestrogeen en prostaglandine toename
o Progesteron synthese stopt spierverslapper verdwijnt waardoor
baarmoeder gaat samentrekken
o Oestrogeen maakt uterus prikkelbaar
Afgifte oxytocine belangrijk voor samentrekken van de baarmoeder en
weeënvorming
Weeën: regelmatige pijnlijke contracties van het myometrium van de baarmoeder die
leiden tot het verstrijken en ontsluiten van de cervix, nodig zijn oxytocinereceptoren op
spiercellen en gapjunctions
-Fysiologische variabelen gaan in eerste week van de kraamperiode alweer terug naar
normaal ontzwangering
-Helft van de vrouwen bevalt voor de 40 weken en helft van de vrouwen na 40 weken
Activiteiten zwangerschapsweken:
10-12 weken: RR, lengte, gewicht, voorlichting prenatale screening/diagnostiek
o Anamnese: algemeen, familie, obstetrisch en actuele anamnese
o Echoscopisch vaststellen zwangerschapsduur en foetale hartactie
o Lab: Hb, MCV, bloedgroep en Rhesusfactor(D,c)+ irregulaire
erytrocytenantistoffen(IEA), HbsAg, lues en HIV
15-20 weken: structureel echoscopisch onderzoek(SEO)
27 weken: RR, foetale groei/fundushoogte, foetale Rhesus D typering
29-30 weken: RR, foetale groei, Hb MCB, Rhesus profylaxe
36-37 weken: RR, foetale groei
-Foetale groei wordt vervolgd door meten dwarsdoorsnede hoofd en lengte bovenbenen
-Altijd vragen naar kind bewegingen want als een vrouw minder (krachtige) bewegingen
aangeeft is dit een reden de vrouw acuut te vervolgen
Mogelijkheden zwangerschapsafbreking:
Morning-after methode
o Morning-after pil tot 72 uur na coïtus
o Morning-after spiraal tot 120 uur na coïtus
Overtijdbehandeling
o Vroege abortus tot 16 dagen over tijd, valt niet onder WAZ
o 1e trimester abortus t/m 13 weken, WAZ, zuigcurretage
o 2e trimester abortus >13 weken tot 24 weken, WAZ, instrumenteel
o Abortuspil binnen <49 dagen/7 weken over tijd, Mifepriston of
Misoprostol
Late zwangerschapsafbreking > 24 weken indien:
o Categorie I: niet met leven verenigbaar, bijv. trisomie 13, 18, niet strafbaar
mits WAZ
o Categorie II: ernstig uitzichtloze situatie, bijv. hoge spina bifida, wel
strafbaar maar met beroep op rechtvaardigheid gegrond
Placenta praevia(voorliggende placenta): placenta bevindt zich deels of geheel over het
ostium internum(uitgang) van het baarmoederhalskanaal door innesteling dicht bij het
ostium internum
Symptomen: pijnloos bloedverlies per vagina die spontaan stopt en na enige tijd
opnieuw begint, een hoogstaand hoofd en een recidiverende liggingsafwijking
Risicofactoren: leeftijd, pariteit, roken, meerlingzwangerschap, eerdere
keizersnee, abortus provocatus of intra-uteriene chirurgie,
Diagnose:
o Géén vaginaal toucher –> kan leiden tot levensbedreigend bloedverlies
o Echoscopisch beeld transvaginaal
-Vaginaal toucher gecontra-indiceerd bij gebroken vliezen met weinig of geen weeën en
bij verdenking op placenta previa
Bloedgroepimmunisatie in de zwangerschap:
Immunisatie/antagonisme: Rh(D)-antistoffen worden gevormd bij iemand die
Rh(D)-negatief is
o Wanneer: bij overgang van incompatibele foetale erytrocyten naar de
moederlijke circulatie tijdens de zwangerschap, keizersnede, miskraam,
EUG of bevalling(foetomaternale transfusie)
o Diagnose: bepaling Rh factor en anti-Rh-antistoffen(IEA) bij zwangere
o Aanvullend onderzoek: ADCC-test die voorspelt hoe groot de kans is dat
de antistoffen het bloed van uw kind afbreken, en echoscopie met vergrote
lever, oedemen en vocht in thorax en buikholte
Bij hernieuwd contact met het Rh(D)-antigeen worden door de aanwezige
memorycellen snel antistoffen gemaakt
Door toediening van immunoprofylaxe bij Rh(D)-negatieve vrouwen, worden de
Rh-positieve erytrocyten die in de circulatie van de moeder terecht zijn gekomen
direct geneutraliseerd zodat sensibilisatie voorkomen wordt, en de moeder dus
geen Rh-antistoffen maakt. Bij een volgend Rh(D)-positief kind zijn er dus geen
gevaarlijke Rh-antistoffen die de erytrocyten van de foetus afbreken(hemolyse)
Gevolgen: anemisch kind of intra-uteriene vruchtdood
o Foetale anemie gaat gepaard met decompensatio cordis en
oedemen(hydrops fetalis) en hyperbilirubinemie therapie is intra-
uteriene bloedtransfusie of wisseltransfusie
HC 4.1 Bekkenbodemklachten
Bekkenbodemspieren: dunne laag spieren die de bekkenorganen in de onderbuik
ondersteunen, regelt continentie urine en feces en zorgt voor de seksuele functie
Diafragma pelvis: spiertrechter die het bekken aan de onderkant afsluit,
bestaande uit m. coccygeus(stuitbeenspier) en m. levator ani(anusheffer)
o Hiatus urogenitalis/levatorenspleet: opening aan de voorkant in het
diafragma pelvis
-Aanhechting levator ani aan arcus tendineus, os pubis, spina ischiadica, lig. sacrospinale
en os sacrum
Innervatie urineblaas
Parasympatisch: activatie m. detrusor voor blaaslediging
Oorzaken AUB:
Ovulatoire cyclus(menorragie):
o Zwangerschap gerelateerd: (dreigende) miskraam, EUG,
Molazwangerschap, placentarest
o Organische afwijking: ruimte innemend proces zoals poliep, myoom,
corpus alienum, adenomyosis, infectieus, endometritis, salpingitis, PID
o Stollingsstoornis: versterkte bloedingsneiging door Von Willebrand factor,
ITP, leukemie, medicijngebruik
Geen ovulatoire cyclus(metrorragie): endocriene stoornis oestradiol en progesteron
o Eerste jaren na menarche: metrorragie des vierges, metrorragie bij
persisterend follikel
Behandeling AUB
Menorragie:
o Anticonceptiepil: sub-50-preparaten(tot 50% reductie VBV)
o NSAID’s(tot 30% reductie VBV)’
o Tranexaminezuur(tot 50% reductie VBV)
o Mirena-spiraal(15% amenorroe, 85% tevredenheid)
o Danazol en cyclisch progestagenen zijn niet aanbevolen
Metrorragie: verstoorde opbouw endometrium
o 10 dagen progestageen bij bloedingen die <7 dagen begonnen zijn :
medroxyprogesteron, lynestrenol
o 5 x 4 schema sub-50-anticonceptiepil
Hysterectomie als laatste optie
HC Chronische buikpijn
Chronische buikpijn: >6 maanden pijn, niet exclusief aan cyclus gebonden bij vrouwen in
fertiele levensfase
1 op de 7 vrouwen heeft last van chronische buikpijn
Oorzaken: 15% organische verklaring, meerderheid onverklaard chronisch
pijnsyndroom, drang naar somatisering, onduidelijke relatie tussen afwijking en
klachten
o Gastro-intestinaal: prikkelbare darm syndroom(IBS), obstipatie, lactose
intolerantie, coeliakie, chronisch inflammatoir darmlijden
o Gynaecologisch: endometriose, myomen, ovarium cystes of tumoren,
chronische PID, bekkenbodem pijn
o Vasculair: angina abdominalis
o Urologisch: chronische cystitis en nierstenen
-Centraal staat de nociceptie, datgene wat je zenuwen registreren. Hierna gaat er een
prikkel naar brein voor registratie en verwerking van nociceptie in je cerebrale cortex.
Dysmenorroe: zeer hevige pijn in onderbuik of rug, soms gepaard gaande met braken,
depressie en hoofdpijn, vlak voor en/of tijdens menstruatie, meestvoorkomend bij
vrouwen tussen 12-24 jaar, 50%
Primair: altijd al aanwezige pijn vlak voor en/of tijdens menstruatie, fysiologie
Secundair: pijn vlak voor en/of tijdens menstruatie in loop van de tijd ontstaan,
pathologie zoals endometriose, adenomyose, hematometrum, Asherman, uterus
myomatosus, IUD
Pathofysiologie: daling progesteronspiegels leidt tot verhoogde prostaglandine
productie, afstoting endometrium leidt tot dysritmische contracties van
uterusspier die zorgen voor het dichtknijpen van kleine bloedvaten met ischemie
van de spier tot gevolg
Behandeling:
o Anticonceptiepil(OAC): stopzetten ovulatie en dus bovenstaand proces
o NSAID’s: remmen prostaglandinesynthese
o Mirena: endometrium wordt niet meer afgestoten
Hysteroscopie: verkrijgen van weefsel voor histologisch onderzoek, onder direct zicht
een biopt nemen,
Baarmoederhalskanker/cervixcarcinoom:
Etiologie:
o Meest voorkomend in landen zonder bevolkingsonderzoek
o Incidentie daalt in Nederland door het bevolkingsonderzoek
Symptomen latere fase: contactbloedingen, abnormaal bloedverlies, abnormaal
fluor vaginalis
Risicofactoren: HPV-infectie, coïtus op jonge leeftijd, multipele seksuele partners
en roken
Locatie: tumorvorming in overgangsgebied, baarmoeder(cilinderepitheel) en
baarmoedermond(plaveiselepitheel) komen bij elkaar
o Transformatiezone is voorkeursplaats voor ontstaan cervixcarcinoom
o HPV bereikt hier gemakkelijker de basale cellaag
o Cilinderepitheel: adenocarcinoom, endocervix, 10-15% van de afwijkingen
o Plaveiselepitheel: ectocervicaal, buitenbekleding, 85-90% van de
afwijkingen
Behandeling:
o Stadium Ia: micro-invasief, conisatie/lisexcisie(wegsnijden) of uterus
extirpatie(géén kinderwens). Lisexcisie transformatiezone weghalen, nog
niet bij carcinoom.
o Stadium Ib/IIa: meest voorkomend, beperkt tot cervix/vagina, radicale
hysterectomie volgens Wertheim Meigs(verwijderen uterus en
ligamenten, en pelviene klieren)
o Stadium > IIb: carcinoom in ophangbanden, parametrium invasie,
chemoradiatie(curatief)
Bevolkingsonderzoek(BVO) baarmoederhalskanker:
Iedere vrouw tussen 30-60 jaar krijgt iedere 5 jaar een oproep voor een uitstrijk
bij huisarts of doktersassistente
Doel: opsporen van behandelen van voorstadia CIN2 en CIN3
Primaire opkomst is ongeveer 65%, moet in toekomst verbeteren
Classificatie uitstrijkjes middels PAP of KOPAC-b
Uitstrijk kan vals negatief zijn indien niet gehele transformatiezone wordt
uitgestreken
Nadeel is lage sensitiviteit van cytologie, ongeveer 55% HPV detectie is beter
en gevoeliger dan cytologie
Tegenwoordig ook HPV self-sampling instrumenten detectie HPV en niet het
vinden van afwijkende cellen van de cervix, betrouwbare resultaten. Mogelijk in
toekomst alternatief voor het uitstrijkje
Bij afwijking nader cytologisch of colposcopisch onderzoek noodzakelijk bij
gynaecoloog, tegelijk behandelen
Aantekeningen oefententamens
-Labia minora ontstaat uit urogenitale plooien. Labia majora uit labioscrotale
zwellingen.
-Overblijfsel gubernaculum vrouw: ligamentum teres uteri, ligamentum ovarii proprium
-M. sfincter urethrae externus geïnnerveerd via de wil door de n. pudendus
-Abortus provocatus komt het meeste voor onder vrouwen van Antilliaanse of
Surinaamse afkomst
-Koperhoudend IUD geeft met name in eerste maanden na plaatsing meer kans op
bloedverlies tijdens mensturaties
-Combinatiepreparaat: anticonceptiepil, anticonceptiering(Nuvaring) en
anticonceptipleister(Evra)
-Alleen bij risicogroepen SOA’s testen op de BIG V: chlamydia, gonorroe, HIV, hepatitis B
en syfilis. MSM, prostituees, endemisch gebied, wisselende contacten(>3), partner
voorafgaande
-Bij fluor klachten en géén risicogroep testen op chlamydia en gonorroe, onderzoek naar
trichomonas
-Voor condylomata accumulata(puntvormige genitale wratjes) en herpes
genitalis(blaasjes) heb je geen test nodig, diagnose te stellen op basis van klinisch beeld
-Bij trichomonas infectie kun je soms trichomaden zien in het fysiologische zout
preparat
-Lithiumgebruik in eerste trimester zwangerschap kan leiden tot aangeboren
afwijkingen aan het hart
-Pre-eclampsie risico niet verhoogd bij roken
-Risico op veneuze trombo-embolie het hoogst eerste 6 weken na de
zwangerschap(kraamperiode)
-Bij zwangerschap zal nierbekken dilateren(vaatverwijding, verhoogde perfusie)
-Minst gunstige houding van moeder is de rugligging bij uitdrijving
-Actief nageboortetijdperk door direct na geboorte een bolus oxytocine aan moeder toe
te dienen uteruscontracties
-Routine bepalingen bloed zwangere: Hb, MCV, bloedgroep en Rhesusfactor(D,c)+
irregulaire erytrocytenantistoffen(IEA), HbsAg, lues en HIV
-Non invasieve prenatale test(NIPT) onderzoek naar Patausyndroom trisomie 13
-Kans op preëclampsie in een volgende zwangerschap kan worden verlaagd door
aspirine(acetylsalycizuur)
-Hemodynamische aanpassing: afname gevoeligheid endogene vaatvernauwers
-Zwangerschap onder 32 weken dient plaats te vinden in een ziekenhuis met een NICU
-Asymmetrische groeirestrictie: buikomtrek blijft achter ten opzichte van de
hoofdomtrek
Symmetrische groeirestrictie: hoofdomtrek blijft achter bij buikomtrek
-herhalingsrisico van placenta praevia is kleiner dan het herhalingsrisico van abruptio
placenta
Apgar score:
afk. Criterium 0 punten 1 punt 2 punten
A Ademhaling geen zwak goed doorhuilen
P Pols- / hartslag geen < 100/min > 100/min
Spierspanning / - enige flexie van de actieve beweging van de
G slap
tonus ledematen ledematen
blauw / blauw bij de
A Aspect / kleur hele lichaam roze
bleek extremiteiten
R Reactie op prikkels geen enige beweging krachtig huilen
-Alleen Candida albicans ph< 4,5, verder hyfen in KOH preparaat en leukocyten in
fysiologisch zoutpreparaat
-Foliumzuursupletie afvies begin bij preconceptioneel
-Foetus heeft in vergelijking met volwassene een laag HMV
-Baring is begonnen bij pijnlijke contracties ten minste om de 10 minuten en een
verstreken portio
-Effectiviteit weeen beoordelen door progressie ontsluiting en indaling voorliggend deel
-Borstvoeding leidt tot toename dopamine afgifte vrouw
-Prenatale screening downsyndroom: leeftijd zwangere, serum PAPP-A bepaling en
Nuchal Translucency meting(NT-meting)
-Meest voorkomende indicatie voor invasieve test is een verhoogd risico na
combinatietest in het 1e trimester
-Preeclampsie = hypertensie optredend in de tweede zwangerschapshelft en die binnen
6 weken na de bevalling weer verdwenen is in combinatie met significante pr()teïnurie.
Kans is verhoogd bij chronische nierinsufficiëntie.
-Fibronectinetest voor vaststellen dreigende vroeggeboorte
-Meest voorkomende vormen van trisomie bij foetale groeirestrictie = 13, 18, 21
-Begin folliculaire fase, oestradiol laag, FSH laag
-Peri-ovulatoir hoge oestradiol waarden. Mid luteaal hoog progesteron
-Endometriose = verklevingen tuba, paarse spots in cavum Douglasi
PCOS 80% van anovulatie
-Meest voorkomende oorzaken van adhesies vrouw, endometriose en appendicitis
-EUG = vaginaal bloedverlies gering, eenzijdige buikpijn bij positieve zwangerschapstest
-Meest voorkomend bijwerking oestrogenen voor overgangsklachten = mastopathie
-Pre implantatie genetische diagnostiek beperkte toepassing door morele afwegingen
-Genetische darmkanker(Lynch) gepaard met endometriumcarcinoom. Borstkanker met
ovariumcarcinoom
-Metastasen ovariumcarcinoom voornamelijk in omentum. Meestvoorkomend
hystologisch type overiumcarcinoom is sereus.
-Regionale lymfeklieren cervixcarcinoom liggen inguinaal(liesdissectie)
-Hoogste kans op ontwikkelen endometriumcarcinoom bij atypie van het endometrium
-Risicofactore HPV cercixcarcinoom: roken, veilige seks met verschillende partners,
gebruik immuunsuppressiva
-Bij Manchesterplastiek wordt cervix verwijderd.
-10-20 procent laat zich operereven aan verzakkingen
-Percentage vrouwen > 40 jaar dat één of meerdere myomen heeft is 20%