Professional Documents
Culture Documents
Werkblad-Stem-Les Vogelhuisje
Werkblad-Stem-Les Vogelhuisje
Werkblad-Stem-Les Vogelhuisje
Auteur: Groep 14
Probleemstelling: Niet alle vogels hebben een plaats waar ze kunnen broeden en eten vinden.
ONTWIKKELINGSDOELEN EN EINDTERMEN
Deze zijn te raadplegen op de website onder de webpagina ‘Korte algemene informatie’.
VERANTWOORDING STEM
S (wetenschappen): Meer informatie te weten komen over het broedseizoen van vogels en over de
verschillende soorten vogels.
T (techniek): Het maken van een schets, prototype en constructie van een vogelhuisje.
E (engineering): Nadenken over hoe de opbouw en verschillende onderdelen van een vogelhuisje,
rekening houdend met verschillende randvoorwaarden.
1
M (wiskunde): Het kennen en herkennen van geometrische figuren om hiervan vervolgens de
oppervlakte te berekenen.
ORGANISATIE
Groeperingsvorm: De opdracht start individueel met een schets waarna de leerlingen per vier gaan
samenwerken.
Hoe stimuleert de leraar de betrokkenheid van de leerlingen bij de activiteit en zorgt zo voor een
betekenisvolle leerinhoud?
De leraar geeft meer uitleg over het broedseizoen van vogels en het tekort aan nestplaatsen en
voedsel. De leerlingen kunnen dit verhelpen door een vogelhuisje te maken dat rond of op het
schoolterrein geplaatst kan worden. De probleemstelling vertrekt vanuit een authentiek probleem
aangebracht door een ervaring in de natuur. Dit kan een gegidste wandeling zijn, alsook de
leerkracht die de problematiek aanhaalt van het wonen van vogels.
Systematisch onderzoeken
Kern: Stimuleren van leerlingen tot systematisch te werk gaan bij het onderzoek/ontwerpproces
met aandacht voor onder meer het analyseren, interpreteren en evalueren van verzamelde
gegevens i.f.v. de probleemstelling.
Hoe zet de leraar de leerlingen aan tot verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens?
Door hun ontwerpen steeds te vergelijken en hierover kritisch na te denken. De leerlingen worden
door de vragen van de leerkracht aangezet om informatie te verzamelen en bij te houden.
Wat zegt of doet de leraar om de leerlingen aan te zetten tot systematisch te werk gaan?
Door te kiezen voor een stapsgewijs proces zijn de leerlingen verplicht om bij elke stap kritisch na
te denken en systematisch te werk te gaan.
Denk- en doe-vragen
Kern: Uitdagen van leerlingen om aan te geven wat er onderzocht of ontworpen moet worden en
een geschikte oplossingsmethode te kiezen en toe te passen in functie van het oplossen van de
probleemstelling. Ze gebruiken hierbij voorkennis.
2
Op welke manier daagt de leraar de leerlingen uit om te onderzoeken/ontwerpen?
Doordat de leerlingen de best mogelijke constructie in overweging moeten nemen. Er moet
nagedacht worden over verschillende randvoorwaarden, zoals de grootte van de ingang en de
weersomstandigheden.
Reflectie en interactie
Kern: Aanzetten van leerlingen tot dialoog over hun ideeën, verwachtingen, bevindingen, …
en reflectie over wat ze doen en denken voor, tijdens en na het onderzoek/ontwerpproces.
Wat zegt of doet de leraar opdat de leerlingen kritisch stilstaan bij hun denken en handelen?
Om ervoor te zorgen dat de leerlingen voldoende nadenken over de verschillende aspecten die bij
het construeren van een goed vogelhuisje komen kijken, stelt de leerkracht de leerling hun
constructie in vraag.
AANDACHTSPUNTEN
Gedurende het ontwerpproces dient de leerkracht enkele vragen te stellen aan de leerlingen opdat
zij voldoende stilstaan bij verschillende randvoorwaarden waar het vogelhuisje moet aan voldoen.
Enkele voorbeeldvragen
Hoe groot is de ingang van het vogelhuisje waar de vogel door moet en voor welke
vogelsoort is deze grootte optimaal?
Welke materialen hebben jullie gebruikt voor het vogelhuisje? Kunnen de materialen tegen
verschillende weersomstandigheden?
Is er een ruimte voorzien waar de vogels kunnen eten?
Inhoud: de leerlingen krijgen de tijd om individueel een schets te maken voor een vogelhuisje.
Daarna komen ze in groepjes van vier samen om te brainstormen over de best mogelijke constructie
van een vogelhuisje. De volgende vragen kunnen gesteld worden: Welke vormen kunnen er gebruikt
worden? Welke vormen zijn mogelijk? Waarom zou je voor een bepaalde vorm kiezen?
De leerlingen maken een schets van hun vogelhuis. De leerlingen denken na over de ruimtelijke
figuren na.
Didactische tips: de leerkracht stelt kritische vragen aan de leerlingen waardoor ze aangezet worden
tot reflectie.
Doel: De leerlingen leren hun plan uit te voeren. De leerlingen kunnen uit het materiaal een
oppervlakte halen.
Groeperingsvorm: per 4
Inhoud: de leerlingen krijgen karton om hun prototypen te maken. Ze voeren dit uit. Ze houden
rekening met het aantal karton ze krijgen, en hoeveel materiaal ze nodig hebben (link met
oppervlakte).
Er moet rekening gehouden worden met de oppervlakte. Voor welke vogel maak je een huisje? Hoe
groot moet dit dan zijn? Hoe krijgt de vogel toegang tot het vogelhuisje? Hoe groot ga je het
vogelhuis maken? Kan de vogel hierin?
Les 4: Constructie
Doel: de leerlingen werken hun plan uit met het echte materiaal, namelijk een houten plank. De
leerlingen kunnen hun plan omzetten naar realiteit.
Groeperingsvorm: per 4
Inhoud: de leerlingen werken hun plan uit met het gegeven materiaal. Zij moeten zien dat hun plan
past uit dit plakkaat hout.
4
Didactische tips: de leerkracht helpt waar nodig.
Les 5: Kennisdeling
Doel: De leerlingen tonen hun voorbeeld aan de klas. De leerlingen kunnen feedback geven aan
elkaar en leren kritisch nadenken over hun eigen ontwerp.
Inhoud: De leerlingen stellen per groep hun uitgewerkt plan voor. De andere leerlingen geven
kritische feedback over het ontwerp.