Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

Biologie

1. Relaties tussen stelsels

8 stelsels:

Beenderstelsel

Samenwerkingen:
-Spijsverterteringsstelsel + Bloedvatenstelsel: Transport van voedingstoffen en
nutriënten
-Bloedvatenstelsel + rest v/h lichaam: Geabsorbeerde nutriënten naar weefsels
transporteren
-Bloedvatenstelsel + Ademhalingsstelsel: uitwisselen van zuurstofgas en
koolstofdioxide

1.2. Samenstellende stoffen van levende wezens

Functies water voor organismes:


-Transportmiddel
-Chemische reacties
-Beschermen van Organen en Weefsels
-Constante lichaamstemperatuur

1.3. Organische stoffen

=Glucose (C6H12O6)
Monosachariden Disachariden Polysachariden

Glucose Maltose Amylum


Fructose Sacharose Cellulose
Glactose Lactose Glycogeen

Disachariden= 2 monosachariden + water


Polysachariden= meerdere monosachariden + H2O
Katalysator= Een stof die het verloop van een Chemische reactie versnelt
Enzym= Biokatalysator = sterk gespecialiseerde eiwit moleculen die een reeks reacties
versnelt kunnen laten gebeuren
Metabolisme= Katabolisme + Anabolisme
Katabolisme= Systeem van afbraakprocessen waarin complexe moleculen afgebroken
worden tot eenvoudige stoffen en meestal energie bij vrijkomt.
Anabolisme= reeks metabole routes waardoor uit kleinere eenheden moleculen
worden gevormd

Eigenschappen enzymwerking:
-Temperatuurafhankelijk
-Zuurgraad
-Specifiek

1.4. Celtransporten
=Opname en afgifte van stoffen door cellen

Soorten:
Passief transport (Kost geen energie)
Actief transport (Kost wel energie)

Passief:
-Osmose
-Diffusie
Actief

1) Duffusie
=opgeloste stof / gas vd hoogste naar de laagste concentratie

Diffusie kan ook plaatsvinden doorheen een membraan 


membraan moet doorlaatbaar zijn

Membraan kan voor bepaalde stoffen doorlaatbaar zijn en voor


anderen niet = Semipermeabel membraan of halfdoorlaatbaar
2) Osmose
=Oplosmiddel verplaatst zich van lage naar hoge concentratie

3) Actief transport
= Opnemen van stoffen tegen concentratieverschil in. En
gepaard met energie verbruik

2. Skelet
Invloed op bouw:
-levenswijze
-houding
-beweging

2.1 Bouw en functies


Skelet vormt stabiel inwendig kader, opgebouwd uit het axiaal en aanhangend s
skelet

Axiaal

Opbouw:
-33 wervels
-Ruggenmerg
-Beschermen

Type wervels:
-7 halswervels
-12 borstwervels
-5 lendewervels
-5 heiligbeen

Schedel beschermt de hersenen


Opbouw:
-Hersenpan
-Angezichtsbeenderen
Borstkas

Functie: Beschermt de lever milt en nieren, dankzij bewegingen borstkas kunnen wij ademen

Schoudergordel
Verbonden met borstbeen, deze ondersteunt de armen

Opgebouwd uit: Sleutelbeen en schouderblad

Bovenste ledematen
Opbouw:
Armen
-Opperarmbeen

-Spaakbeen  duim
-Ellepijp  pink
Pols
-Handwortelbeentjes
-Middenhandsbeentjes
-Vingerkootjes

Bekkengordel
Opbouw:
-Heiligbeen
-Heupbeenderen

Functie:
-Ondersteunt organen en deel van dikke darm
-Beschermt blaas en voortplantingsorganen

Onderste ledematen
Functie:
-Benen dragen volledig gewicht van lichaam
-Kuitbeen stabilisatie enkel

Opbouw:
-Voetwortelbeentjes
-Middenvoetsbeentjes
-Teenkootjes
-Hiel
2.2. Soorten beenderen

-Lange beenderen
Hebben buisvormige schacht, gevuld met beenmerg en 2 verdikte
uiteinden (Vinger- en teenkootjes)

-Korte beenderen
Verhouding tussen lengte en breedte
(Knieschijf, voet- en handworteltjes)

-Platte beenderen
Dunne, afgeplatte, gebogen beenderen
(Schouderbladen, ribben, heupbeenderen)

-Onregelmatige beenderen
Ingewikkelde vorm

2.3. Samenstelling van het beenweefsel


Opbouw:
-Levend weefsel
-intercellulaire matrix
-anorganische stoffen
-organische eiwit- of collageenvezels

Besluit:
Collageenvezels zorgen voor de soepelheid en veerkracht van het bot, de
calciumzouten zorgen ervoor dat het bot stevig is

Naam + Functie
Osteoclasten breken oud beenweefsel af
Osteoblasten maken nieuw beenweefsel aan

Lamellen

Lacunen

Kanaal van Havers

You might also like