Professional Documents
Culture Documents
Consumentenrecht 1617
Consumentenrecht 1617
Sociaal Werk
Sociaal juridische dienstverlening
SAW
Academiejaar:2016-2017
INHOUD
INLEIDING ________________________________________________________________ 5
1. Cursusomschrijving ___________________________________________________ 5
2. Doelstelling __________________________________________________________ 5
3. Leerwijzer ___________________________________________________________ 6
regelgeving ______________________________________________________________ 11
6. Conclusie: __________________________________________________________ 15
Consumentenrecht
2SJD 1
www.kdg.be
8. Buitencontractuele aansprakelijkheid en het noodzakelijk causaal verband tussen
26
11. Buitencontractuele aansprakelijkheid en art. 1386 bis van het B.W. – een curiosum!
27
BEPALINGEN: “BURGERPLICHTEN”________________________________________ 30
1. VII.1. Persoonlijke zekerheden (Zie art. 2011, 2014, 2021, 2028 B.W.e.v.) _____ 31
A. Pand (zie art. 2071, 2073, 2074, 2078, 2079, 2084 B.W. e.v.) _______________ 31
B. Retentierecht ______________________________________________________ 32
C. Hypotheek________________________________________________________ 32
i. Definitie________________________________________________________ 32
D. Voorrechten ______________________________________________________ 34
i. Definitie________________________________________________________ 34
BESCHERMING ___________________________________________________________ 37
Consumentenrecht
2SJD 2
www.kdg.be
1. Isoleren vermogen dat tot onderpand dient van de schuldeisers ____________ 37
2. Kennis van zaken met betrekking tot de regelgeving die door de overheid werd
3. Noot in de sfeer van het publiek recht : Immuniteit van uitvoering _________ 37
A. Principe __________________________________________________________ 54
4. De procedure________________________________________________________ 55
4. Loonoverdracht _____________________________________________________ 66
CONSUMENTENBESCHERMING ___________________________________________ 69
Consumentenrecht
2SJD 3
www.kdg.be
1. Inleiding____________________________________________________________ 69
2. Toepassingsgebied ___________________________________________________ 70
A. Prijsaanduiding ___________________________________________________ 70
A. Inleiding _________________________________________________________ 72
Consumentenrecht
2SJD 4
www.kdg.be
INLEIDING
1. Cursusomschrijving
Dit containerbegrip herbergt heel wat ladingen. In de brede zin van het woord mag men er
van uitgaan dat het de burger – consument beschermt tegen de spelers “op de (vrije?) markt
” die in een duidelijke machtspositie verkeren.
Onze Vlaamse overheid stelt aangaande de lading die wordt gedekt door het begrip
‘consumentenrecht’: “Er bestaan regels en afspraken om producten en diensten te kopen en
verkopen. Dat is het consumentenrecht”1
Loopt het behoorlijk fout met de bescherming van de consument door de overheid of springt
de burger ondoordacht om met de precaire balans tussen zijn inkomsten en uitgaven, dan
komt de onfortuinlijke consument mogelijk in een schuldsituatie terecht.
In de context van deze cursus wordt vooral accent gelegd op dit schuldgegeven vanuit
verschillende invalshoeken. Meer en meer mensen komen in onze samenleving immers in een
situatie terecht waarin zij hulp nodig hebben om uit de schulden te geraken. Meer en meer
(schuld-)hulpverleners worden dus in de praktijk geconfronteerd met schuldproblemen op de
werkvloer. De student krijgt in deze syllabus geen lijvige theorie opgediend met tal van
verwijzingen: de “kapstokken” uit de regelgeving met betrekking tot het onderwerp
“schulden” worden enkel beknopt meegegeven en geduid. Als zodanig wordt dan ook geen
“handboek” aangereikt maar wel een leidraad bij het vinden van een weg in het
schuldenlabyrint.
2. Doelstelling
Een vanzelfsprekende verworvenheid na het doorlopen van dit schuldverhaal onder de
noemer “consumentenrecht”, is het vlot kunnen raadplegen van relevante websites en andere
info om probleemoplossende informatie te ontsluiten.
Tevens wordt de student geacht in staat te zijn gericht en efficiënt te kunnen doorverwijzen
nadat deze syllabus uitvoerig is toegelicht.
1 Zie
http://www.vlaanderen.be/nl/werk/consumentenzaken/klachten/consumentenrec
ht-consumentenbescherming-en-bemiddeling-bij-geschillen
Consumentenrecht
2SJD 5
www.kdg.be
3. Leerwijzer
In deze syllabus worden naast materies uit het verbintenissenrecht en het consumentenrecht
sensu stricto (bv. regelgeving omtrent consumentenkredieten), ook materies aangeraakt uit het
burgerlijk procesrecht (procedures bij privaatrechtelijke betwistingen, onder andere met
betrekking tot schulden).
Kortom: het is meteen duidelijk dat wanneer men zich verbonden heeft ten aanzien van anderen
om iets te doen, te laten of te betalen, men ook kan worden “aangesproken” op dit engagement.
Men loopt m.a.w. “aansprakelijkheid” op.
Men kan uiteindelijk zelfs voor de rechter “ter verantwoording” worden geroepen.
Men is “verantwoordelijk” voor zijn schulden.
Belangrijke wetenswaardigheid: verbintenissen komen lang niet altijd voort uit overeenkomsten
!!!
Consumentenrecht
2SJD 6
www.kdg.be
HOOFDSTUK II: SCHULDEN UIT OVEREENKOMSTEN – EEN SITUERING
“Een contract is een overeenkomst waarbij één of meer personen zich jegens één of meer andere
Voor de totstandkoming van een contract is vereist dat partijen de bedoeling hebben om zich te verbinden,
het bestaan van deze wil om zich te verbinden wordt op soevereine wijze door de rechter vastgesteld (Cass.,
Eenzijdig: alleen ten laste van één partij ontstaan verbintenissen (zie art. 1103 B.W.: een
contract is eenzijdig, “wanneer een of meer personen verbonden zijn jegens een of meer
andere, zonder enige verbintenis voor laatstgenoemden.”)
Kortom:
Wanneer slechts één der partijen rechten verkrijgt, dan is het contract eenzijdig.
Wederkerig: wanneer de contractanten zich wederkerig ten opzichte van mekaar verbinden
zodat van in het begin verbintenissen ontstaan voor iedere partij (art. 1102 B.W.)
Kortom:
Een contract is wederkerig wanneer het voor beide partijen een schuld, respectievelijk
2 Noteer de vrij kunstmatige opdeling tussen eenzijdige en wederkerige verbintenissen. Een eenzijdige verbintenis kan immers zeer gemakkelijk
worden omgebogen naar een wederkerig contract. Bvb: een schuldbekentenis kan gemakkelijk worden omgebogen naar een
leningsovereenkomst.
Consumentenrecht
2SJD 7
www.kdg.be
3. Contractuele aansprakelijkheid
Wie contracten afsluit, begeeft zich ipso facto op het terrein van de “contractuele
aansprakelijkheid.”
Wie zich niet of slecht aan afspraken houdt, kan hierop worden aangesproken en afgerekend.
Wat betreft de wettelijke grondslag van de leer van de contractuele aansprakelijkheid: zie in
eerste instantie art. 1134 B.W. (“La convention fait la loi des parties” – “alle overeenkomsten
die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet.”).
Zie ook:
Art. 1135 B.W.: Overeenkomsten verbinden niet alleen tot hetgeen er uitdrukkelijk is in opgenomen, maar
ook tot alle gevolgen die er door de billijkheid, het gebruik of de wet er worden aan toegekend volgens de aard
ervan.
Art. 1142 B.W.: Iedere verbintenis om iets te doen of niet te doen wordt opgelost in schadevergoeding,
Art. 1149 B.W.: De aan de schuldeiser verschuldigde schadevergoeding bestaat, in het algemeen, in het
verlies dat hij heeft geleden en in de winst die hij heeft moeten derven, behoudens de hierna gestelde
uitzonderingen en beperkingen.
Art. 1153 B.W.: Inzake verbintenissen die alleen betrekking hebben op het betalen van een bepaalde geldsom,
bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering nooit in iets anders dan in de wettelijke
intrest, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen.
Die schadevergoeding is verschuldigd zonder dat de schuldeiser enig verlies hoeft te bewijzen.
Zij is verschuldigd te rekenen van de dag der aanmaning tot betaling, behalve ingeval de wet ze van
Indien er opzet van de schuldenaar is, kan de schadevergoeding de wettelijke intrest te boven gaan.
Art. 1184 B.W.: In wederkerige contracten is de ontbindende voorwaarde altijd stilzwijgend begrepen, voor
het geval dat een van beide partijen haar verbintenis niet nakomt.
In dit geval is het contract niet van rechtswege ontbonden. De partij jegens wie de verbintenis niet is
uitgevoerd, heeft de keus om ofwel de andere partij te noodzaken de overeenkomst uit te voeren, wanneer de
uitvoering mogelijk is, ofwel de ontbinding van de overeenkomst te vorderen, met schadevergoeding.
De ontbinding moet in rechte gevorderd worden, en aan de verweerder kan, naar gelang van
Consumentenrecht
2SJD 8
www.kdg.be
Verder zal duidelijk worden hoe consumentenkredieten, zich inschrijven, met hun specifieke
SJD’er is het noodzakelijk voor elke SJD’er te weten dat men aandacht dient te hebben voor het
juridisch gegeven dat het ondertekenen van een “geschrift” , veel meer is dan een formaliteit die
een consensus weergeeft. Zoals de Romeinen reeds terecht stelden: “verba volant, scripta manent”!
Wat partijen gezegd hebben of niet gezegd hebben blijkt in een (burgerlijke) procedure
gewoonlijk weinig relevant te zijn, het is vluchtig, het vervliegt! We zitten meteen op een
belangrijk terrein in de sfeer van het verbintenissenrecht: het bewijs van rechtshandelingen. Het
papier zet, onderschrijft, ondertekent! Zoals overigens verder in de cursus duidelijk zal worden
is de regelgeving betreffende het “op papier zetten” ook geconformeerd aan het digitaal tijdperk
waarin we leven.
5. Het schriftelijk bewijs van overeenkomsten – een schematisch overzicht van de regelgeving
EENZIJDIG WEDERKERIG
Consumentenrecht
2SJD 9
www.kdg.be
Zie ook echter: Zie ook echter:
Wet van 20 oktober 2000 tot invoering van
Wet van 20 oktober 2000 tot invoering van
het gebruik van telecommunicatiemiddelen
het gebruik van telecommunicatiemiddelen
en van de elektronische handtekening in de
en van de elektronische handtekening in de
gerechtelijke en de buitengerechtelijke
gerechtelijke en de buitengerechtelijke
procedure.
procedure.
------------------------------------------------------------
------------------------------------------------------------
2. BEWIJS (door getuigen)
2. BEWIJS (door getuigen)
Art. 1341 B.W.
Art. 1341 B.W.
> 375 EUR: noodzakelijk een geschreven akte
> 375 EUR: noodzakelijk een geschreven akte
3. Uitzonderingen 3. Uitzonderingen
3.1. Art. 1347 B.W. : Indien niet voldaan : 3.1. Art. 1347 B.W. : Indien niet voldaan :
toch begin van schriftelijk bewijs !!! toch begin van schriftelijk bewijs !!!
Dit kan door de rechter worden aangevuld Dit kan door de rechter worden aangevuld
Consumentenrecht
2SJD 10
www.kdg.be
-Titel verloren onvoorzien en door over-
3.3. In het privaatrecht van de handelaars 3.3. In het privaatrecht van de handelaars
(handelsrecht) gelden deze regels niet !!! (handelsrecht) gelden deze regels niet !!!
4. Wat indien er geen stuk werd opgemaakt: 4. Wat indien er geen stuk werd opgemaakt:
5. Wat indien er wel degelijk een stuk is 5. Wat indien er wel degelijk een stuk is
geweest, doch dit werd verloren? geweest, doch dit werd verloren?
->creativiteit
6. Wat indien een stuk niet werd opgemaakt 6. Wat indien een stuk niet werd opgemaakt
dat tot bewijs kon dienen ? dat tot bewijs kon dienen?
Consumentenrecht
2SJD 11
www.kdg.be
Voorbeelden:
jaren na datum!
recht)
een procedure
Er is 1 getuige.
Consumentenrecht
2SJD 12
www.kdg.be
Rechtsgevoel versus juridische realiteit:
Via de bank kan wel worden aangetoond dat maandelijks stortingen gebeurden aan de ontlener.
Verschillende getuigen waren niet alleen op de hoogte van het bestaan van de lening, doch zelfs van
5.Een student vergeet het ontvangstbewijs te vragen na de betaling van zijn huurwaarborg. Wat
zijn de kansen wanneer hij deze borg na de huurperiode terugvraagt en de huisbaas “herinnert”
Quid ?
6. Conclusie:
In ons rechtsverkeer wordt enorm veel belang gehecht aan een degelijk geschrift met het oog op
Bovendien kan rustig worden beweerd dat de handtekening van degene die zich verbindt, vaak
reeds een begin van schriftelijk bewijs inhoudt.
Het Hof van Cassatie zegt aangaande de ondertekening van een bepaald stuk het volgende: “Door
een akte te ondertekenen erkennen partijen het geschrevene als van hen. Het louter feit dat de ondertekenaar
de taal niet kent waarin de akte is opgesteld, is niet voldoende om hem te ontslaan van de regel krachtens
dewelke hij door de loutere ondertekening gebonden is, als had hij de vermeldingen van de akte tot de zijne
willen maken”3
Consumentenrecht
2SJD 13
www.kdg.be
Een akte ondertekenen impliceert gewoon het zelf plaatsen van naam en voornaam met het
Een geldige handtekening vereist niet dat naam en voornaam voluit worden geschreven.
Kortom: het volstaat dat de handtekening de naam voldoende duidelijk weergeeft opdat niet zou
kunnen getwijfeld worden aan de identiteit van de ondertekenaar, noch aan zijn vaste wil om
Een onleesbaar teken volstaat voor zover het bestendig wordt gebruikt!5 Een “paraaf” is echter
niet voldoende!
Hoe dan ook: de volkse wijsheid dat "een handtekening verbindt", krijgt duidelijk zijn beslag in
het rechtsverkeer.
Het verdient dus warm aanbevolen, meer dan twee keer na te denken, voor men zijn
Het hoeft geen betoog dat een juridisch "gaaf" stuk heel wat minder bewijsproblemen zal
Het komt er met andere woorden op neer wil men zijn rechten zo goed mogelijk beschermen in
een geschrift, doet men er goed aan alle terzake geldende plichtplegingen, zo nauwkeurig
mogelijk te voldoen en dit liefst nog wel in een geest van “In der beschränkung zeigt sich erst der
Meister”!
5 R.DEKKERS, Handboek Burgerlijk Recht, Brussel, Bruylant, 1971, II, nr. 654.
Consumentenrecht
2SJD 14
www.kdg.be
Dus: geen overbodige ballast op papier, maar kort en bondig en vooral “ad rem”, meer bepaald
met oog voor wat juridisch relevant is en niet voor wat literair oogt.
De SJD’er dient er zich dan ook van bewust te zijn dat e-mails, en andere moderne
elektronische gegevens dat aan een bepaalde persoon kan worden toegerekend en het behoud van de
aangevoerd, wordt ook een kennisgeving per telegram, telex, telefax, elektronische post of enig ander
telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, als
een schriftelijke kennisgeving beschouwd. Hetzelfde geldt wanneer de kennisgeving slechts daarom
niet in een schriftelijk stuk resulteert aan de zijde van de geadresseerde omdat deze een andere wijze
De kennisgeving gaat in bij ontvangst ervan in de vormen genoemd in het eerste lid.
Ontbreekt een handtekening in de zin van artikel 1322, dan kan de geadresseerde de kennisgever
zonder onnodig uitstel verzoeken om een origineel ondertekend exemplaar na te zenden. Doet hij dit
niet zonder onnodig uitstel, of gaat de kennisgever zonder onnodig uitstel op dit verzoek in, dan kan
Consumentenrecht
2SJD 15
www.kdg.be
Wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch
De elektronische handtekening is iets anders dan “de handtekening” as such, die gewoon een met
1. Algemene situering
Sommige verbintenissen ontstaan zonder dat er enige overeenkomst is, noch van de zijde van degene
die zich verbindt, noch van de zijde van degene tegenover wie hij verbonden is.
De ene ontstaan uit kracht van de wet alleen; de andere vinden hun oorsprong in de eigen daad van
De eerste zijn de verbintenissen die buiten de wil om ontstaan, zoals verbintenissen tussen naburige
eigenaars, (…)
De verbintenissen die hun oorsprong vinden in de eigen daad van degene die verbonden is, ontstaan
ofwel uit oneigenlijke contracten, ofwel uit misdrijven of oneigenlijke misdrijven; zij maken het
2. Oneigenlijke contracten
Art. 1371 B.W.: Oneigenlijke contracten zijn geheel vrijwillige daden van de mens, waaruit enige
verbintenis ontstaat jegens een derde, en soms een wederzijdse verbintenis voor beide partijen.”
° De zaakwaarneming
Consumentenrecht
2SJD 16
www.kdg.be
Deze rechtsfiguur veronderstelt dat een persoon zonder enige wettelijke of contractuele
verplichting de zaken van een ander behartigt en te zijnen voordele een rechtshandeling of een
De zaakwaarneming onderscheidt zich van de lastgeving (zie hoger) omdat het handelen van
de lasthebber steunt op een contract! M.a.w. bij de lastgeving is er een contract voorhanden en
verplichting.
De daad die wordt gesteld moet niet alleen nuttig zijn, doch ook noodzakelijk voor het behoud
Zowel verplichtingen in hoofde van de zaakwaarnemer als in hoofde van de eigenaar wiens
° De onverschuldigde betaling
Voorwaarden:
1. er is een betaling geweest of er moet minstens materieel gesproken een daad gesteld zijn
die het uitzicht heeft van een betaling.
2. de betaling is niet verschuldigd
3. diegene die betaalde moet de bedoeling hebben gehad een verschuldigde betaling te
doen, terwijl door hem niets verschuldigd was
Wat onverschuldigd werd betaald kan worden teruggevorderd. De modaliteiten van deze
terugvordering staan in functie van de – al dan niet - goede trouw van degene die de
Consumentenrecht
2SJD 17
www.kdg.be
° De verrijking zonder oorzaak
Er is pas verrijking zonder oorzaak, wanneer er in het vermogen van de verarmde een
verschuiving intreedt ten voordele van het vermogen van iemand die verrijkt wordt, zonder dat
Anders gezegd: er is geen sprake van een verrijking zonder oorzaak wanneer de
natuurlijke verbintenis of in de duidelijke eigen wil van diegene die verarmd werd.
BV:
- een huurder doet met uitdrukkelijke toestemming van de verhuurder verbeteringswerken aan
In de sfeer van het burgerlijk recht, begrijpt men onder “aansprakelijkheid” (zie hoger onder
definitie “schuld”) dat een persoon met zijn vermogen6 instaat voor de nadelige gevolgen die
anderen ondergaan van een bepaalde handeling of voorval. Wie aansprakelijkheid heeft
opgelopen kan hierop m.a.w. worden afgerekend. Dit laatste mag je letterlijk én figuurlijk
opvatten.
In ieder geval: in de context van het burgerlijk recht spreken we over de “burgerrechtelijke”
6 Zie art. 7 en 8 van de Hypotheekwet – titel XVIII (art. 2092-2203 van het Burgerlijk Wetboek vervangen bij art. 1 van de Wet van 16 december
Consumentenrecht
2SJD 18
www.kdg.be
Binnen deze burgerrechtelijke of civielrechtelijke aansprakelijkheid wordt vervolgens een
de schade die aan een andere persoon werd berokkend, buiten een contractueel verband.
5. De buitencontractuele aansprakelijkheid in het Burgerlijk Wetboek: art. 1382 tot en met art.
1386 B.W.
Deze buitencontractuele aansprakelijkheid wordt in ons Burgerlijk Wetboek beschreven onder
- de aansprakelijkheid voor het foutieve gedrag van de personen voor wie men moet instaan (art. 1384
B.W.)
Consumentenrecht
2SJD 19
www.kdg.be
Het dient in deze context overigens van in den beginne vermeld dat deze buitencontractuele
uiteenlopende manieren wordt benoemd. Nu weer wordt gewaagd van “aansprakelijkheid uit
aansprakelijkheid. Ook duikt nu en dan, tot meerdere eer en glorie van het Romeins recht (“lex
Om de verwarring nog groter te maken, hebben sommige juristen het gewoon over de
Het Burgerlijk Wetboek zelf, heeft het over de “verbintenissen die men buiten overeenkomst”
misdrijven)
gedrag, onderstelt het voorhanden zijn van drie noodzakelijke bestanddelen, te weten:
De hiervoor aangehaalde artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, worden hieronder letterlijk
weergegeven:
1382: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door
Consumentenrecht
2SJD 20
www.kdg.be
1383: “Ieder is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke
1384: “Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar
ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van de personen voor wie men moet instaan, of van zaken
“De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen”
“De meesters en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en aangestelden
“De onderwijzers en de ambachtslieden, voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt
“De hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op, indien de ouders, onderwijzers en ambachtslieden
bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten.”
Art. 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten: verhaal werkgever mogelijk : “Ingeval de
werknemer bij de uitvoering van zijn overeenkomst de werkgever of derden schade berokkent, is hij enkel
aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld.
Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.
“De werkgever kan de vergoedingen en de schadeloosstellingen die hem krachtens dit artikel verschuldigd zijn en die
na de feiten met de werknemer zijn overeengekomen of door de rechter vastgesteld, op het loon inhouden in de
voorwaarden als bepaald bij artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der
werknemers.”.
1385: “De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is
aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel
Consumentenrecht
2SJD 21
www.kdg.be
1386: “De eigenaar van een gebouw is aansprakelijk voor de schade door de instorting ervan veroorzaakt,
wanneer deze te wijten is aan verzuim van onderhoud of aan een gebrek in de bouw.”
Bedoelde artikelen handelen dus wel degelijk zowel over het burgerlijk misdrijf (intentioneel
schade berokkenen) als over het oneigenlijk misdrijf (geen schade-intenties : onachtzaamheid,
onvoorzichtigheid).
strafrechtelijke verantwoordelijkheid.
Onder strafrechtelijke verantwoordelijkheid wordt verstaan, dat een persoon door een
rechtscollege ter verantwoording kan worden geroepen en een door de wet bepaalde straf of
andere sanctie kan opgelegd krijgen voor een in de wet omschreven strafbaar feit waaraan
Kortom: in het kielzog van strafrechtelijke verantwoordelijkheid volgt zeer vaak een
verwondingen).
De bewezen fout op strafrechtelijk gebied valt bovendien samen met de burgerlijke fout.
Het Hof van Cassatie oordeelde dat het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in de zin van art.
418 e.v. van het Strafwetboek overeenstemt met de nalatigheid of onvoorzichtigheid in de zin van
9 Cass. 19 februari 1988, Arr. Cass. 1987-88, 795; Pas. 1988, 733; RW. 1988-89, 159
Consumentenrecht
2SJD 22
www.kdg.be
Belangrijke noot: geldboetes in het kader van de Wegverkeerswet en burgerlijke
aansprakelijkheid.
Art. 67 van de Wegverkeerswet stelt: “Zij die overeenkomstig art. 1384 van het Burgerlijk Wetboek
burgerrechtelijk aansprakelijk zijn voor schadevergoeding en kosten, zijn insgelijks aansprakelijk voor
de geldboete”.
Kortom: ouders, werkgevers enz. weten waar zij aan toe zijn op basis van dit artikel uit de
Wegverkeerswet!
betaalde waartoe zijn aangestelde werd veroordeeld, op grond van art. 1251, 3° B.W. tegen die
aansprakelijkheid !!
Een zeer breed jurisprudentieel spectrum wordt bestreken door de materie van de
buitencontractuele aansprakelijkheid !
aansprakelijkheidscontext moet juridisch schuldig zijn. Hij moet foutief hebben gehandeld.
Dit betekent dat hij “toerekeningsvatbaar” moet zijn: over een autonome wil dient te beschikken!
Zie wat dit betreft echter verder (art. 1386 bis B.W.)
Bij het opduiken van meerdere fouten bepaalt de feitenrechter in welke mate de fout van elke
1.1.1.1 Wat is met andere woorden het schuldcriterium bij de buitencontractuele aansprakelijkheid?
De *aquiliaanse fout dient beoordeeld te worden volgens het criterium van de normaal
(*begrip is afgeleid uit het Romeins recht, de “Lex Aquilia”, kortom “aquiliaanse”
aansprakelijkheid is gewoon een synoniem voor “buitencontractuele aansprakelijkheid”)
Het verdient hierbij vermelding dat het enige tegengif dat succesvol tegen aansprakelijkheid kan
Lang niet alle aansprakelijkheden kunnen echter met een verzekering worden afgewenteld!
Zo kan men zich nooit verzekeren tegen strafrechtelijke verantwoordelijkheid (die overigens als
zodanig buiten het bestek valt van een cursus verbintenissenrecht!) of tegen opzet!
Belangrijk:
Enkele voorbeelden: bij eerlijke concurrentie, het moeten verlaten van een huurwoonst na een
Er dient wél schade te zijn opdat buitencontractuele aansprakelijkheid aan de orde kan komen!
Noot:
- Dat schade zeer volledig wordt vergoed in een context van buitencontractuele
aansprakelijkheid, manifesteert zich vooral naar aanleiding van verkeersongevallen.
Talrijke schaderubrieken komen dan immers “bovendrijven”: Het betreft hier een zeer
gespecialiseerde tak van het recht. Vaak genereren banale verkeersongevallen gigantische
schadeclaims. Een greep uit enkele schadeposten:
Zie wat het bovenvermelde betreft: het begrip van de “nieuwe indicatieve tabel”.
Context: al naargelang het rechtsgebied en zelfs naargelang de rechtbank in kwestie worden zeer
Zelfs de toekomstige schade (in causaal verband met de initiële fout), kan nog worden verhaald!
…”het herstel van een toekomstig nadeel, dat de zekere voortzetting van een actuele schade is,
kan door de rechter worden bevolen, wanneer dit nadeel voor onmiddellijke schatting vatbaar
is” 12
12 Cass. 12 januari 1950, Pas. 1950, I, 311; Arr. Cass. 1950, 290
Consumentenrecht
2SJD 25
www.kdg.be
Indien de schade wordt veroorzaakt door de “gezamenlijke fouten” van verschillende personen
dan is het zo dat ieder van hen jegens de getroffene die geen fout heeft begaan, gehouden is tot
In het werkveld geconfronteerd met dit soort materies (schadedossiers in functie van
buitencontractuele aansprakelijkheid) is dus grote omzichtigheid aan de orde: in ieder geval dient
een deskundige te worden geraadpleegd teneinde de concrete gevolgen van een ongeval in al
Opdat sprake kan zijn van buitencontractuele aansprakelijkheid zijn niet alleen fout en schade
noodzakelijke voorwaarden: het dient bovendien bewezen dat er een oorzakelijk verband
“Ingeval een vordering is gesteund op artikel 1382 B.W. dient men naast de fout en de schade ook het
“De rechter beoordeelt soeverein de ernst van de respectieve fouten van de partijen betrokken in een ongeval
en stelt op die wijze de aansprakelijkheid van elk van hen vast voor de veroorzaakte schade”14
Elk feit zonder hetwelk het schadegebeuren zich niet zou hebben voorgedaan
zoals het zich in concreto voordeed, dient als oorzaak van dit gebeuren te
worden aangemerkt.
Wanneer een gemeentelijke buurtweg een grote kuil vertoont, die hem moeilijk
13 Cass. 27 maart 1980, Arr. Cass., 1979-80, 946; Pas. 1980, I, 931
14 Cass. 27 januari 1981, Pas. 1981, I, 553
Consumentenrecht
2SJD 26
www.kdg.be
berijdbaar maakt, en de bestuurder van een tractor dan maar via een
bosweggetje zijn veld poogt te bereiken, maar daarbij in het oog gekwetst
wordt door een laag hangende nauwelijks zichtbare tak, is de gemeente, die
voor de veiligheid en het gemak van het verkeer moet zorgen, en wiens
Gedeelde aansprakelijkheid:
In bepaalde omstandigheden is het helemaal niet denkbeeldig dat het slachtoffer mede
-Bv.: niet omgorden van een veiligheidsgordel: door de fout van het slachtoffer is de schade
groter! Naar evenredigheid zal het slachtoffer dan ook zelf moeten bijdragen!
-Bv.: meerijden met manifest dronken persoon (in de hypothese dat het ongeval werd
veroorzaakt door de alcoholintoxicatie van de bestuurder!) Het slachtoffer begaat een fout!
Het is dus helemaal niet denkbeeldig dat het slachtoffer in heel wat gevallen een deel van de
schade zelf zal moeten vergoeden: het betreft hier overigens een soeverein beoordelingsterrein
van de rechter.
-Bv.: contactsporten!!! – waar beginnen – al dan niet opzettelijke - “slagen en verwondingen”- zie
zeer recente rechtspraak!!) Zie de talloze vonnissen en arresten in de sfeer van slagen en
verwondingen op voetbalvelden!
Overheidsaansprakelijkheid:
Het Cassatiearrest (het bekende “Flandria-arrest”16) poneerde reeds in het begin van de 20e
eeuw dat ieder burgerlijk recht aanspraak maakt op rechtsbescherming, ongeacht of het door een
particulier dan wel door een administratieve overheid wordt geschonden, en dat het tot de
exclusieve bevoegdheid van de gewone rechter behoort om schadevergoeding toe te kennen voor
waarbij men zijn aansprakelijkheid afwentelt): weinig of geen draagkracht indien eenzijdig –
11. Buitencontractuele aansprakelijkheid en art. 1386 bis van het B.W. – een curiosum!
- Het betreft hier een uitermate merkwaardig én belangrijk artikel uit het Burgerlijk Wetboek
m.b.t. de buitencontractuele aansprakelijkheid van mensen die ofwel chronisch ofwel tijdelijk niet
toerekeningsvatbaar zijn.
Art.1386bis B.W.: “ Wanneer aan een ander schade wordt veroorzaakt door een persoon die zich
zwakzinnigheid die hem voor de controle van zijn daden ongeschikt maakt, kan de rechter hem
veroordelen tot de gehele vergoeding of tot een gedeelte van de vergoeding waartoe hij zou zijn
De rechter doet uitspraak naar billijkheid, rekening houdende met de omstandigheden en met de
incumbit probatio). Dit geldt zowel voor de fout, de schade als het causaal verband. Er bestaat
evenwel een omkering van de bewijslast in het kader van artikel 1384 BW. Dit artikel handelt
over de aansprakelijkheid van ouders en onderwijzers. Zowel de fout als het causaal verband
worden hier vermoed. Omdat het bewijs soms een grote last kan zijn, aanvaardt de rechtspraak
wel het indirect bewijs van het causaal verband. Hiervoor moet de eiser aantonen dat alle andere
redelijke verklaringen, behoudens de aangevoerde, uitgesloten zijn. De eiser mag voor het bewijs
van het causaal verband alle bewijsmiddelen gebruiken. De eiser moet de rechter overtuigen van
het bestaan van de aangevoerde feiten, deze mag geen ernstige twijfels meer hebben.
Gerechtelijke zekerheid moet worden geboden door de eiser. De strengheid waarmee de rechter
De grote Belgische rechtsgeleerde De Page, stelt in zijn gerenommeerd werk omtrent Burgerlijk
recht dat het positief recht een waar spektakel toont met betrekking tot dit rechtsterrein.17 Wie
zich er op begeeft mag m.a.w. alle hoop op enige rechtszekerheid of voorspelbaarheid laten
varen…of, zoals aangegeven aan de toegangspoort tot de hel van Dante: “Lasciate ogni speranza,
voi che’ntrate” (Wie hier binnentreedt mag alle hoop laten varen)!
appreciatiebevoegdheid die grotendeels ontsnapt aan de controle van het Hof van Cassatie.
Remedie tegen deze bron van rechtsonzekerheid: voorzichtigheid én pro- activiteit via
verzekeringen!
17 DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge, 1952-1975, boekdeel 2, Brussel, Bruylant, 901
Consumentenrecht
2SJD 29
www.kdg.be
HOOFDSTUK IV: DE AANSPRAKELIJKHEID VOORTVLOEIEND UIT
WETTELIJKE BEPALINGEN: “BURGERPLICHTEN”
Vaak onderschat!
Het is niet alleen de federale of de Vlaamse overheid die belastingen int (bv. personenbelasting
en “grondlasten”).
Ook de gemeentelijke overheid heft tal van belastingen waarvan de burger zich vaak niet eens
bewust is, maar die een grote impact hebben op zijn budget (bv. “opcentiemen”).
Het hoeft dus geen betoog dat de overheid zelf één van onze grootste schuldeisers is in het leven
Zoekt m.a.w. naar zekerheden, naar een onderpand voor zijn vordering, een verhaalsmo-
GRADATIE ZEKERHEDEN:
1. Persoonlijke zekerheden (Zie art. 2011, 2014, 2021, 2028 B.W. e.v.)
De schuldeiser mikt in feite op de persoon van de schuldenaar of zijn borgen.
biedend beschouwd.
Verschillende mogelijkheden:
2. Zakelijke zekerheden
schuldenaar “geïsoleerd” uit diens vermogen en dit bij wijze van zekerheid voor de
schuldeiser.
A. Pand (zie art. 2071, 2073, 2074, 2078, 2079, 2084 B.W. e.v.)
Contract waarbij de schuldenaar aan zijn schuldeiser een zaak afgeeft tot zekerheid van de schuld.
De schuldeiser is dan bevoorrecht voor zijn vordering op het pand dat zich in zijn bezit bevindt.
B. Retentierecht
Recht krachtens hetwelk de houder van andermans zaak, schuldeiser met betrekking tot deze zaak, de zaak
onder zich mag houden tot hij door zijn schuldenaar betaald wordt.
Toepassingen overal: privé-sfeer (garage houdt wagen in van een dubieuze debiteur), beroepspraktijk (bv.
C. Hypotheek
i. Definitie
Een zakelijk recht op een onroerend goed, verbonden ter voldoening van een verbintenis.
Enkele belangrijke artikelen uit de Hypotheekwet (deze wet is geïntegreerd in het Burgerlijk
Wetboek!)
Art. 41 HW: Hypotheek is ondeelbaar en blijft voor het geheel bestaan op al de verbonden onroerende
Zij volgt die goederen, in welke handen zij ook overgaan. (eigen nadruk)
Art. 42 HW: Hypotheek komt tot stand in de gevallen en overeenkomstig de vormen bij de wet toegelaten.
Consumentenrecht
2SJD 31
www.kdg.be
Art. 43 HW: Er zijn wettelijke hypotheken, bedongen hypotheken en testamentaire hypotheken. (zie verder
in de cursus)
Het betreft, zoals hierboven aangegeven, een zakelijk recht op uitsluitend onroerende goederen
(behalve schepen !!), alsmede op onroerende zakelijke rechten zoals vruchtgebruik, erfpacht en
opstalrecht
E = Vg + Ne
Volle eigendom = vruchtgebruik + naakte eigendom
In de praktijk zijn er heel wat situaties op een bijzonder interessante manier mee te benaderen
(Voorbeelden uit de praktijk: financiering bouw van een jeugdtehuis, financiering van een
sportinfrastructuur, …)
De zakelijke subrogatie
De zakelijke subrogatie of de “zaakvervanging” is een rechtsfiguur die het mogelijk maakt dat
een zakelijk recht toch blijft voortbestaan, al verdwijnt het vermogensbestanddeel waarop het
zakelijk recht is gevestigd. Door de “zaakvervanging”, wordt het zakelijk recht voortgezet op het
Bv. In de context van een hypotheek op een (afgebrand) huis: de hypotheek gaat over op vergoe-
ding (hypotheek bezwaart het geld i.p.v. het onroerend goed waarop de hypotheek was
gevestigd!
X = Y
Consumentenrecht
2SJD 32
www.kdg.be
- Afgebakend recht: "specialiteitsprincipe"
- Publiciteitsbeginsel :
- het recht heeft pas uitwerking wanneer er publiciteit werd aan gegeven
middels een inschrijving op het kantoor van de bewaarder van hypotheken
Art. 81 HW: Tussen de schuldeisers onderling neemt de hypotheek niet eerder rang dan van de dag der
inschrijving in de registers van de bewaarder gedaan, in de vorm en op de wijze dat de wet voorschrijft
dagtekening.
Zie art. 43 en 44 HW
- Wettelijke
Vb. van minderjarigen en onbekwamen op goederen van de voogd, OCMW context materiele
dienstverlening)
Belang beroepspraktijk: bescherming van de hoger geciteerde zwakkeren ten aanzien van hun
"beschermheren"!
- Conventionele
Art. 76 HW: De bedongen hypotheek kan slechts worden toegestaan bij een authentieke akte of bij een
Consumentenrecht
2SJD 33
www.kdg.be
Volmachten tot het vestigen van een hypotheek moeten in dezelfde vorm gegeven worden. (eigen
nadruk en onderlijning)
- Testamentaire
Art. 44, 3 lid HW: De testamentaire hypotheek is de hypotheek die door een erflater wordt gevestigd op
een of meer onroerende goederen, bepaaldelijk aangewezen in het testament, tot waarborg van de door hem
gemaakte legaten.
D. Voorrechten
i. Definitie
Het voorrecht is een recht dat een schuldeiser krachtens de wet en uit hoofde van de aard van
zelfs de hypothecaire.
Het voorrecht duikt pas op, wordt pas "zichtbaar" wanneer verschillende schuldeisers in
samenloop komen!
Enkele kenmerken:
voorrang impliceert hoe dan ook samenloop van schuldeisers en een ontoereikend
vermogen in hoofde van de schuldenaar
Consumentenrecht
2SJD 34
www.kdg.be
ii. Vergelijking tussen voorrecht en hypotheek
Voorrecht Hypotheek
° Wet Wet/bedongen/testament
voorrang is ontstaan
dus pondspondsgewijze
de voorrechthoudende schuld-
eiser
Consumentenrecht
2SJD 35
www.kdg.be
Voorrechten op bepaalde roerende goederen
Zie ook art. 21/22/23 HW
- Huurherstellingen
Let wel: "De eigenaar kan beslag leggen op de roerende goederen die zijn huis of zijn hoeve stofferen,
wanneer zij buiten zijn toestemming zijn weggebracht, en hij behoudt daarop zijn voorrecht, mits hij ze
heeft opgeëist binnen de tijd van veertig dagen, wanneer het roerende goederen betreft die een hoeve
stoffeerden; en binnen de tijd van vijftien dagen, wanneer het roerende goederen betreft die een huis stoffeer-
den."
Voorrechten op bepaalde onroerende goederen
Deze voorrechten op bepaalde onroerende goederen zijn vermeld in art. 27 HW.
aangesproken.
Mogelijke afweer:
1. Isoleren vermogen dat tot onderpand dient van de schuldeisers
Cfr.
- huwelijkscontract
2. Kennis van zaken met betrekking tot de regelgeving die door de overheid werd uitgewerkt
met het oog op de bescherming van de onfortuinlijke schuldenaar!
Consumentenrecht
2SJD 36
www.kdg.be
- Nieuw beslagrecht (mogelijkheid verkoop uit de hand van in beslag genomen onroerende
goederen)
Grondwet,
Fiscaal recht,
Materieel recht
Materieel recht
(B.v.: art. 145 bis Decreet
= *Burgerlijk Wetboek (B.W.)
R.O.)
(cfr. Art. 1382 B.W. – B.A.)
=objectief recht > subjectief
= **Wetboek van Koophandel etc.(Wetb.v.Kh.)
recht
Rechtsbescherming via:
+
Formeel recht (procesrecht)
R.O.beroep B.D.)
rechtsbescherming
(cfr. Art. 1050 Ger.W.: beroep)
Noot:
1. De juridische werkelijkheid is complexer dan bovenstaand model
(Bv. Strafrecht – Strafvordering)
- Figuur uit het gerechtelijk privaatrecht (minnelijke schikking – art. 731 G.W.) kan worden
Horizontaal Verticaal
= =
Burger
Consumentenrecht
2SJD 38
www.kdg.be
2. Situering procesrecht in de privaatrechtelijke sfeer
geen probleem.
Wat echter indien burgers dwarsliggen?-->Een optreden van de overheid is dan vereist om een
Ons procesrecht bepaalt op welke manier de staat de naleving van het recht nastreeft, m.a.w. hoe
Kortom: wanneer we spreken over regelgeving met betrekking tot de rechterlijke organisatie,
De vraag is m.a.w. aan de orde op welke manier "de Staat" (rechterlijke macht en uitvoerende
2. subjectief recht (het objectief recht in hoofde van het rechtssubject - wanneer
rechtssubject objectief recht inroept doet het appel op "rechtsbescherming")
en
3. rechtsvordering (=de bevoegdheid om een beroep te doen op het gerecht teneinde een
betwist recht te doen erkennen of een geschonden recht te doen eerbiedigen)
De rechterlijke macht zal dus eerst recht moeten spreken ("rechtspraak", "jurisprudentie",
De rechter zal de partijen tenslotte kunnen veroordelen om iets te doen of om zich van iets te
onthouden.
Consumentenrecht
2SJD 39
www.kdg.be
Nadat de burger een "uitvoerbare titel" heeft bekomen, zal hij de uitvoerende macht tenslotte om
medewerking kunnen verzoeken indien aan het "bevel" van de rechter niet spontaan wordt
gehoor gegeven.
Zeer concreet: de "winnende" partij, zal steun krijgen van gerechtsdeurwaarders en ambtenaren
van de openbare macht (politie, rijkswacht) om een uitspraak daadwerkelijk "hard te maken".
Het procesrecht wordt in het privaatrecht ofwel burgerlijk procesrecht genoemd ofwel
gerechtelijk privaatrecht.
Kortom: het "burgerlijk procesrecht" maakt slechts een fractie uit van "het procesrecht".
In de sfeer van het publiekrecht is het procesrecht veel meer eigenaardig t.a.v. de verschillende
rechtstakken waarop het is betrokken en dus in zijn globaliteit ook veel ondoorzichtiger.
B.v.: hypothese burgerlijk proces: burger A heeft schuld ten aanzien van burger B
Cfr. hypothese betwisting in de publieke sfeer : burger A heeft schuld ten aanzien van gemeente
Enkele kenmerken:
° Accusatoir
Partijen nemen initiatief (cfr. verschil met het publiekrecht vaak: bv.: strafproces)
De rechter is in principe slechts "voorzitter", hij aanvaardt of verwerpt de "middelen" die door de
Soms kan een rechter "ambtshalve" optreden, m.n. wanneer een wet van openbare orde
Consumentenrecht
2SJD 40
www.kdg.be
Rechters hebben echter in de praktijk ook heel wat middelen ter beschikking om achter de
waarheid te komen.
- getuigenverhoor bevelen
Kortom, de rechter kan wél op eigen initiatief ingrijpen om zich een beeld te vormen van het
° Formalistisch
Het Gerechtelijk Wetboek staat inderdaad bol van de vormvoorschriften die op straffe van
- "de norm"
rechtsingang legging
Voorafgaandelijk: Men dient te benadrukken dat steeds aanspraak op/betwisting van een recht
bestaat.
Zonder aanspraak op een recht (erkenning of eerbiediging ervan) is geen geschil mogelijk dat
Indien u geconfronteerd wordt met een al te ijverige eisende partij die zonder enige
gegronde eis heeft en uw verweerder voert een op niets slaand verweer, kan u aanspraak
Consumentenrecht
2SJD 41
www.kdg.be
maken voor deze procesvoering op grond van een vordering wegens tergend en roekeloos
geding.
- Belang van het P.V. van verzoening: Na de uitnodiging door de rechter en na de bemiddeling
vormt het daaruit voorvloeiend akkoord een proces-verbaal. Dit document heeft dezelfde kracht
A.3. Arbitrage
Art. 1676 Gerechtelijk Wetboek : "Ieder geschil dat reeds is ontstaan of nog kan ontstaan uit een bepaalde
rechtsbetrekking, waarover een dading mag worden aangegaan, kan bij overeenkomst aan arbitrage worden
onderworpen."
(Zie bv. art. 1710 Ger.W. : "De tenuitvoerlegging van een scheidsrechterlijke uitspraak kan slechts
plaatsvinden nadat zij, op verzoekschrift van de belanghebbende partij, door de voorzitter van de rechtbank
van eerste aanleg uitvoerbaar is verklaard, zonder dat de partij tegen wie de tenuitvoerlegging is verzocht,
aanspraak kan maken om in deze stand van het geding te worden gehoord.")
Consumentenrecht
2SJD 42
www.kdg.be
B. Procesfase
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
men-
ten
B.1. Rechtsingang :
Zie echter ook: verzoekschrift, vrijwillige verschijning en zelfs, zoals in de sfeer van het sociaal
Let wel:
Het betreft hier de termijn tussen de betekening van de dagvaarding en de inleidende zitting.
Noot:
Consumentenrecht
2SJD 43
www.kdg.be
- Voor vrederechter, rechtbank van koophandel en arbeidsgerechten: ander regime mogelijk dan
- Advocaten genieten dus in principe pleitmonopolie doch zie terzake wel de werking van art.
In de loop van het proces worden zowel rechtshandelingen als feiten bewezen of niet bewezen.
Kortom: dit is het eigenlijke "verweer ten gronde", de eigenlijke juridische argumentatie die in de
loop van het proces wordt ontwikkeld rond feiten die aan de basis liggen van het proces.
Let wel: in een proces kan de "aangevallen" partij, eveneens in de tegenaanval gaan.
Men spreekt dan van de oorspronkelijke eis (die in de loop van het geding nog kan worden
uitgebreid bij wijze van additionele vordering) en van "incidentele" eis (= de eis die wordt gefor-
- Schriftelijk bewijs:
Consumentenrecht
2SJD 44
www.kdg.be
B.3.2. Verweer tijdens proces
- Processuele excepties: worden niet tegen de eis als zodanig opgeworpen, doch deze excepties
Bv. de "exceptie van onbevoegdheid" (declinatoire exceptie): de verwerende partij stelt dat de eiser
Verkeerd: kan zowel slaan op de materiële als op de territoriale bevoegdheid van de rechter.
- Middelen van niet ontvankelijkheid: Deze worden niet opgeworpen tegen de eis als zodanig,
Vb. verjaring
Art. 848 Ger. W.: "Ingeval een proceshandeling wordt verricht namens een persoon, buiten iedere
wettelijke vertegenwoordiging, zonder dat deze die handeling, zelfs stilzwijgend, heeft gelast, toegelaten of
bekrachtigd, kan hij de rechter verzoeken die handeling van onwaarde te verklaren.”
Zodra het wederzijds aanvoeren van argumenten is gestopt (dus na het "sluiten van de debatten")
Consumentenrecht
2SJD 45
www.kdg.be
M.a.w.: is voor de rechter het ogenblik aangebroken om zich te buigen over de door de partijen
Art. 770 Ger. W.: wanneer de rechter de zaak in beraad houdt om het vonnis uit te spreken,
bepaalt hij de dag voor die uitspraak, die moet geschieden binnen een maand na het sluiten van
de debatten.
Art. 772 Ger. W.: "Indien een verschijnende partij gedurende het beraad een nieuw stuk of feit
van overwegend belang ontdekt, kan zij, zolang het vonnis niet uitgesproken is, de heropening
B.5. Uitspraak
Na de uitspraak is het proces afgelopen, althans wanneer het vonnis minnelijk uitgevoerd wordt.
Indien de spontane uitvoering op zich laat wachten: uitgifte van het vonnis wordt gelicht op de
Het betreft een vonnis dat is bekleed met het formulier van tenuitvoerlegging, luidend als volgt:
"Gelasten en bevelen aan alle daartoe gevorderde gerechtsdeurwaarders dit vonnis ten uitvoer te leggen.
Aan onze procureurs-generaal en aan onze procureurs bij de rechtbanken van eerste aanleg er de hand aan
te houden en aan alle bevelhebbers en officieren van de openbare macht daartoe de sterke hand te lenen
Weigert de partij tegen wie het vonnis is bekomen de spontane uitvoering, dan wordt het vonnis
betekend.
advocaat van tegenpartij dat inderdaad zàl worden betekend! (Het betreft hier uiteraard slechts
Vonnissen gewezen in het kader van een kortgeding zijn uiteraard steeds uitvoerbaar bij
voorraad.
Wanneer deze termijnen verstrijken zonder verzet of hoger beroep: dan is het gewezen vonnis
definitief.
Noot: Het Gerechtelijk Wetboek biedt ons wel nog de mogelijkheid om nog beroep te doen op de
Art. 739 Ger. W.: “De rechter die een onduidelijke of dubbelzinnige beslissing heeft gewezen, kan die
uitleggen, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen.
C. Gedwongen tenuitvoerlegging
1. Uitvoerbaar 2. Bevel 3. Beslagprocedures
slag)
C.1.1. Voorafgaand:
- Art. 1386 Ger. W.: "Vonnissen en akten kunnen alleen ten uitvoer worden gelegd op overlegging van de
uitgifte of van de minuut, voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging dat de Koning bepaalt."
Consumentenrecht
2SJD 47
www.kdg.be
- Art. 1393 Ger. W. : "Overhandiging van de uitgifte van het vonnis of van de akte aan de
Dit artikel is duidelijk met betrekking tot de positionering van de deurwaarder in de fase van het
beslag! Eenmaal de uitgifte van een vonnis in handen kan de deurwaarder enkel “gestopt”
- Art. 1395 Ger. W. : “Alle vorderingen betreffende bewarende beslagen (,middelen tot tenuitvoerlegging
((...) en tegemoetkomingen van de Dienst voor alimentatievorderingen bedoeld in de wet van 21 februari
2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën)) worden
- Art. 1413 G.W. : "Iedere schuldeiser kan in spoedeisende gevallen aan de rechter toelating vragen om op
de voor beslag vatbare goederen van zijn schuldenaar bewarend beslag te leggen."
- Art. 1415 G.W. : "Verlof om bewarend beslag te leggen mag niet worden verleend dan wegens een
schuldvordering die zeker en opeisbaar is, en die vaststaande is of vatbaar voor een voorlopige raming"
- Art. 1414 G.W. : "Elk vonnis, zelfs al is het niet uitvoerbaar niettegenstaande verzet of hoger beroep, geldt
als toelating om bewarend beslag te leggen voor de uitgesproken veroordelingen, tenzij anders is beslist."
- Art. 1495 G.W. : "Geen veroordelende beslissing kan worden ten uitvoer gelegd dan nadat zij aan de partij
is betekend."
…
Aan het uitvoerend beslag op roerende goederen gaat vooraf: een bevel aan de schuldenaar dat
tenminste één dag voor het beslag wordt gedaan en betekening van de titel bevat indien hij
Uitvoerend beslag op onroerende goederen daarentegen kan niet worden gedaan dan "vijftien
Consumentenrecht
2SJD 48
www.kdg.be
In een beslagprocedure is het bevel het zoveelste ultimatum aan de schuldenaar: indien geen
Het P.V. van beslag bevat een nauwkeurige en omstandige beschrijving van de in beslag
genomen voorwerpen, onder meer en naar gelang van het geval, door er de voornaamste
kenmerken, het gewicht, de maat of de inhoud aan te geven (art. 1506 van het Ger. W.)
BELANGRIJK:
Conform art. 1408 van het Ger. W. kunnen een aantal goederen niet meer worden in beslag
genomen.
Dit artikel dient echter in nauwe samenhang te worden gelezen met artikel 1513 van het
"De vervolging wordt voortgezet ondanks alle bezwaren van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt,
en tot dat de beslagrechter voor wie zij worden gebracht, heeft beschikt."
Kortom: enerzijds heeft de wetgever een bescherming voorzien voor heel wat roerende goederen
van de beslagene (let op de vele interpretatiegeschillen die kunnen ontstaan!), anderzijds kan de
In een context van mogelijke misbruiken door de deurwaarder duikt dan ook de notie op van:
In de context van dergelijke betwisting is het uiteraard de beslagrechter die het laatste woord
heeft en vonnist.
Consumentenrecht
2SJD 49
www.kdg.be
Revindicatie
“Degene die beweert eigenaar te zijn van het geheel of een gedeelte van de in beslag genomen
voorwerpen, kan tegen de verkoop verzet doen bij exploot, betekend aan de beslaglegger, aan de beslagen
beslagen schuldenaar, met vermelding in het exploot van de bewijzen van eigendom, op straffe van
nietigheid. In het exploot worden ook de andere beslagleggers die eveneens op deze goederen beslag
hebben gelegd, vermeld met alle relevante gegevens voor de in het derde lid bedoelde oproeping.]
De vordering schorst de vervolging (enkel wat betreft de gerecidiveerde goederen). Er wordt uitspraak
Revindicatie slaat als begrip dus op de mogelijkheid in hoofde van diegene die zich ten onrechte
beslagen voelt, om tegen dit al dan niet vermeend ten onrechte gedaan beslag te reageren voor
de beslagrechter.
Het spreekt voor zich dat slechts de goederen verkocht worden die nodig zijn tot betaling van
schuldvorderingen en kosten .
Ook hier (art. 1564 Ger. W.) wordt, zoals hierboven vermeld, het beslag voorafgegaan door een
"ultimatum".
Zie art. 1560 Ger. W. : merk op hoe ook vruchtgebruik, erfpacht en opstalrecht kunnen "beslagen"
worden.
Het betreft een zéér dure beslagprocedure, kortom, "tergend en roekeloos beslag" is hier mogelijk
Let wel: moeilijk te voorspellen in hoeverre de beslagrechter op een vordering zal ingaan =
Consumentenrecht
2SJD 50
www.kdg.be
C.3.3.: Uitvoerend beslag onder derden
Zie art. 1539 Ger.W. : “De schuldeiser die een uitvoerbare titel bezit, kan bij deurwaardersexploot
uitvoerend beslag leggen onder derden op de bedragen en zaken die deze aan zijn schuldenaar verschuldigd
zijn.”
Kortom: beslag wordt gelegd bij de schuldenaar van de schuldenaar. Vb. Werkgever van de ex-
Loonbeslag is dus slechts één vorm van uitvoerend beslag onder derden!
Ook hier, net zoals bij het roerend beslag, is een vrij verregaande bescherming ingebouwd van
het inkomen.
Aandachtspunten:
- Typesituatie omtrent beslag: schuldenaar woont in bij solvabele derde : gevaren hieromtrent
- Tergend en roekeloos beslag (foutief (cfr. art. 1382 B.W.) beslag: schade wordt “ex aequo et
bono” begroot
- Verzoekschrift beslagrechter: beslag bij derden: niet te verwarren met beslag onder derden!
1. Dit artikel stelt als regel dat goederen van publiekrechtelijke rechtspersonen niet vatbaar zijn
voor beslag.
maar uitvoeringsimmuniteit genieten ten aanzien van de goederen die ze nodig hebben om hun
taak te kunnen uitoefenen en om de continuïteit van de openbare dienst te verzekeren. Het artikel
aanmerking komende goederen (zie K.B. van 5 april 1995 tot uitvoering van art. 1412bis van het
Gerechtelijk Wetboek)
Indien deze lijst niet werd opgemaakt of onvoldoende onderpand verschaft voor uitvoering, kan
er toch beslag worden gelegd op die goederen die kennelijk niet nuttig zijn voor de uitoefening
Dergelijke goederen zijn nochtans precies diegene die op de bewuste lijst kunnen worden
vermeld.
ingang legging
-Anderen -Beslagrechter
Consumentenrecht
2SJD 52
www.kdg.be
II. Impact SJD’er
ingang legging
op dading
Voorafgaande bemerking:
In deze rubriek worden enkele belangrijke algemene principes weergegeven in het kader van de
desbetreffende regelgeving.
Deze dienen uiteraard genuanceerd en gedifferentieerd te worden in functie van het bredere pakket
regelgeving met betrekking tot deze materie én de rechtsleer en rechtspraak die hieromtrent ondertussen is
ontstaan.
1. Algemene situering
Bij wet van 05 juli 1998 (B.S. 31 juli 1998 – “wet betr. de collectieve schuldenregeling en de
mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen”) werd
in het Gerechtelijk Wetboek een titel IV ingevoegd houdende de rechtsfiguur van de “collectieve
schuldenregeling”.
Consumentenrecht
2SJD 53
www.kdg.be
Het was de bedoeling van de wetgever om tegemoet te komen aan de uitzichtloze situatie
waarin duizenden in ons land verkeerden en verkeren met betrekking tot schulden.
A. Principe
De volgende mogelijkheid (zie art. 1675/2 van het Gerechtelijk Wetboek) wordt gecreëerd:
“Elke natuurlijke persoon met woonplaats in België, die geen koopman is in de zin van art. 1
van het Wetboek van Koophandel kan, indien hij niet in staat is om, op duurzame wijze, zijn
opeisbare of nog te vervallen schulden te betalen en voor zover hij niet kennelijk zijn
onvermogen heeft bewerkstelligd, bij de rechter een verzoek tot het verkrijgen van een collectieve
schuldenregeling indienen”
Indien de persoon in kwestie vroeger handelaar is geweest, kan hij het verzoek slechts
indienen ten minste zes maanden na het stopzetten van zijn handel of, indien hij failliet werd
verklaard, na de sluiting van het faillissement.
Hij stelt onder toezicht van de arbeidsrechtbank aan zijn schuldeisers een minnelijke
aanzuiveringsregeling voor.
Indien over deze aanzuiveringsregeling geen akkoord wordt bereikt, kan de rechter een
gerechtelijke aanzuiveringsregeling opleggen.
4. De procedure
De vordering tot collectieve schuldenregeling wordt ingeleid bij verzoekschrift voor de
arbeidsrechtbank (zie art. 1675/4 Gerechtelijk Wetboek).
De rechter doet uitspraak over de toelaatbaarheid van de vordering en dit binnen de acht
dagen na de indiening van het verzoekschrift.
Consumentenrecht
2SJD 54
www.kdg.be
Als de rechter het verzoek toelaatbaar acht, stelt hij in zijn beschikking, met diens akkoord een
schuldbemiddelaar aan en, in voorkomend geval, een gerechtsdeurwaarder en/of een notaris.
overheid zijn erkend. Deze instellingen doen hiervoor een beroep op natuurlijke personen die
Hij/zij kan dus worden gewraakt indien er wettige redenen zijn om te twijfelen aan deze
De rechter kan, indien hij een verzuim vaststelt in hoofde van de schuldbemiddelaar, hiervan
In de beschikking doet de rechter tevens uitspraak over de toekenning al dan niet van
De beschikking van toelaatbaarheid van de vordering, doet een toestand van samenloop
Alle middelen van tenuitvoerlegging die strekken tot betaling van een geldsom worden
geschorst.
De reeds gelegde beslagen behouden hun bewarende werking.
Indien de dag van de gedwongen verkoop van de in beslag genomen roerende of onroerende
goederen reeds voor de beschikking van toelaatbaarheid was bepaald en door aanplakking
Consumentenrecht
2SJD 55
www.kdg.be
- een daad te stellen die een normaal vermogensbeheer te buiten gaat
- een daad te stellen die een schuldeiser zou bevoordelen (behalve betaling
Iedere daad die de schuldenaar stelt in weerwil van de gevolgen verbonden aan de
5. De minnelijke aanzuiveringsregeling
Alleen niet betwiste schuldvorderingen of die welke bij een titel, zelfs een onderhandse, zijn
De schuldbemiddelaar zendt het ontwerp van minnelijke aanzuiveringsregeling bij een ter
De rechter doet uitspraak op stukken en neemt akte van het gesloten akkoord.
6. De gerechtelijke aanzuiveringsregeling
Consumentenrecht
2SJD 56
www.kdg.be
maanden te rekenen van zijn aanwijzing geen overeenkomst kon worden bereikt, maakt hij
De rechter roept vervolgens de partijen op en doet uitspraak uiterlijk vijftien dagen na het
sluiten van de debatten.
De rechter kan, met inachtname van het principe van de gelijkheid onder de schuldeisers, een
bevatten:
de zakelijke zekerheden
Het vonnis geeft de looptijd van de gerechtelijke aanzuiveringsregeling aan, die de vijf jaar
De rechter maakt die maatregelen afhankelijk van de vervulling door de schuldenaar van
Hij maakt ze ook afhankelijk van het zich onthouden door de schuldenaar van daden die zijn
Indien de hierboven geciteerde maatregelen niet volstaan, kan de rechter op vraag van de
schuldenaar besluiten tot elke andere gedeeltelijke kwijtschelding van schulden zelfs van
- alle goederen die voor beslag in aanmerking komen, worden te gelde gemaakt op initiatief
verdeling heeft plaats met inachtname van de gelijkheid van de schuldeisers, onverminderd
Consumentenrecht
2SJD 57
www.kdg.be
- na de tegeldemaking van de voor beslag vatbare goederen maakt het saldo nog
verschuldigd door de schuldenaar, het voorwerp uit van een aanzuiveringsregeling met
onderhoudsverplichtingen betreft.
Het vonnis duidt de looptijd van de gerechtelijke aanzuiveringsregeling aan, die ligt tussen
- de schulden die een schadevergoeding inhouden, toegestaan voor het herstel van een
- de schulden van een gefailleerde die overblijven na het sluiten van een faillissement
http://economie.fgov.be/nl/consument/consumentenkrediet/#.U7vuS_l_s2E
http://www.mijngeldenik.be/nl/consumentenkrediet/wat-zijn-consumentenkredieten
http://www.eerstehulpbijschulden.be/schulden-wat-nu/lening-krediet-
verzekering/consumentenkrediet
http://moneytalk.knack.be/economie/geld-en-beurs/geldzaken/vakantie/strengere-
regels-voor-consumentenkredieten/article-1194898782933.htm
http://economie.fgov.be/nl/consument/#.U70-gfl_s2F
http://economie.fgov.be/nl/consument/Garantie/#.U70-y_l_s2F
Een consumentenkrediet is elk krediet dat in principe wordt aangegaan voor de aankoop van
iets anders dan vastgoed, dit kan bijvoorbeeld de aankoop van een nieuwe wagen of een
huishoudtoestel zijn. Maar je kan ook een krediet aangaan om verbouwingen, een
huwelijksfeest,… te financieren. Het consumentenkrediet is strikt geregeld door de Wet op
het Consumentenkrediet.
Consumentenrecht
2SJD 58
www.kdg.be
2. Waarom zijn consumentenkredieten belangrijk?
Kredieten zijn niet enkel interessant voor de consument maar zijn ook van groot belang voor
de Belgische economie. Dankzij kredieten kan je je budget soepeler beheren en de betaling van
een aankoop of dienst spreiden of uitstellen. Zonder deze kredieten zou je soms een aankoop
moeten uit- of afstellen.
De sectoren die het meest geïmpacteerd worden door het consumentenkrediet zijn de
autoindustrie, de meubelindustrie, de productie van huishoudtoestellen en in mindere mate
de kledingindustrie.
Geld lenen kost geld. Krediet mag nooit gezien worden als een bijkomende bron van
inkomsten! Op het geleende bedrag moeten namelijk interesten betaald worden. Neem dus
nooit een krediet als je niet zeker bent dat je dit zal kunnen terugbetalen.
Heel wat mensen hebben één of meerdere consumentenkredieten lopen. Denk bijvoorbeeld
aan een lening om de aankoop van een wagen af te betalen. De wet geldt ook als een
consument van zijn bank ‘in het rood mag gaan’ op zijn rekening en voor kredietkaarten
Betalingsproblemen
Steeds meer mensen met een consumentenkrediet hebben problemen om het krediet af te
betalen. Volgens recente cijfers zouden er dat 320.000 zijn. Vandaar dat de wetgever
gemeend heeft de regels inzake het consumentenkrediet te moeten verstrengen. Ook aan de
reclameregels worden een ganse reeks wijzigingen aangebracht. De nieuwe wet die nog
onder de vorige legislatuur werd gestemd, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van
21 juni 2010. Ze treedt in werking op 1 december 2010. Maar wat verandert er uiteindelijk
zoal concreet?
hier om een gestandaardiseerde fiche met daarop een aantal verplichte vermeldingen (iedere
kredietverlener dient dus eenzelfde model te gebruiken). Deze fiche is opgesteld in een
Consumentenrecht
2SJD 59
www.kdg.be
eenvoudige taal en moet de kredietnemer toelaten om de offertes van de verschillende
het bedrag van het krediet niet meer in cash geld (concreet dus in bankbiljetten) mag
overhandigen aan de kredietnemer. Het kredietbedrag moet via een overschrijving worden
Bedenktijd
De nieuwe wet voorziet een langere bedenktijd voor de consument om van het krediet af te
zien nadat dit is afgesloten (op bepaalde kredieten die via tussenkomst van een notaris moeten
worden gesloten vindt deze regel evenwel geen toepassing). Waar deze bedenktijd vroeger 7
dagen bedroeg, wordt deze voortaan gebracht op 14 dagen. Deze bedenkmogelijkheid bestaat
niet. De kredietnemer die uiteindelijk afziet van de kredietovereenkomst moet daar geen
enkele reden voor te geven. Het is wel aangewezen dit via een aangetekende brief ter kennis
aflossingstabel) ontvangt, als die dag later valt dan de dag waarop de kredietovereenkomst
werd gesloten.
Ging het om een verkoop op afbetaling en gaat de consument/kredietnemer over tot een
herroeping ervan, dan dient deze wel dadelijk de ontvangen goederen terug te geven.
Ging het om een ‘echte lening’ bij de bank en ontving de kredietnemer intussen reeds het
kapitaal van het krediet, dan moet hij dat binnen de 30 dagen na de herroeping terugbetalen
aan zijn bankier. Dit bedrag moet bovendien worden vermeerderd met de rente op dit bedrag
Consumentenrecht
2SJD 60
www.kdg.be
De nieuwe wet maakt het ook mogelijk om de kredietovereenkomst te herzien in het belang
Hiervoor moet dus niet langer langs de vrederechter te worden gegaan. Dit kan bv. gebeuren
als de consument het financieel moeilijk heeft en zijn afbetalingslast over een langere termijn
wil spreiden.
Nieuwe reclameregels
opgenomen. Meer bepaald moet daarin de zin staan: “Let op, geld lenen kost ook geld”.
Verder is het niet langer toegelaten reclame te maken voor de hergroepering of centralisatie
van kredieten. Het gaat hierbij om reclame die zich richt naar mensen met meerdere kredieten
en waarbij men aangeeft dat het interessanter is die leningen te vervangen door één enkele
globale lening. Het hergroeperen van kredieten zelf blijft wel toegelaten; enkel de reclame
Zwaardere sancties
In de pers werd de laatste tijd vooral gewezen op de strengere sancties die in de wet worden
opgenomen. Wat daarbij vooral werd benadrukt, is dat de kredietgever die wetens en
willens een kredietovereenkomst afsluit waarvan men redelijkerwijze moet aannemen dat de
consument niet in staat zal zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst na te leven,
hiervoor kan worden gesanctioneerd. De wet voorziet in zo’n geval gevangenisstraffen van 8
dagen tot één jaar en een geldboete van 26 tot 100.000 euro of één van deze straffen alleen.
1. Lening op afbetaling
2. Verkoop op afbetaling
3. Financieringshuur
4. Kredietopening
5. Overbruggingskrediet
6. Geoorloofde debetstand op een rekening
Consumentenrecht
2SJD 61
www.kdg.be
1. Lening op afbetaling
De lening op afbetaling is een lening met een bepaalde looptijd en vaste maandelijkse
termijnen.
Het tijdstip waarop de lening volledig moet zijn terugbetaald ligt op voorhand vast. Elke
maand betaal je op dezelfde dag (bv. de 5e) een vast bedrag terug.
Voordelen:
- U kent op voorhand de looptijd van het krediet en het maandelijks terug te betalen bedrag.
- U weet precies hoeveel u betaalt en u kent op voorhand de totale kost van het krediet. Boven
5.000 EUR zijn de maximumtarieven van een lening op afbetaling minder hoog dan die van
een kredietopening.
Nadelen:
- De kredieten voor een bedrag lager dan 1.250 euro zijn over het algemeen duurder aangezien
het toegepaste tarief meestal gelijk is aan de maximumtarieven zoals voorzien in de wet
2. Verkoop op afbetaling
We spreken van “verkoop op afbetaling” als je een goed koopt of een dienst aanschaft, en
wanneer je die aankoop in maandelijkse schijven betaalt.
Vb. aankoop in de supermarkt van een televisietoestel via een krediet dat door de supermarkt
werd toegekend
Voordelen:
- U wenst een duidelijk geïdentificeerd goed of een duidelijk geïdentificeerde dienst te kopen.
- U kent op voorhand de looptijd van het krediet en het maandelijks terug te betalen bedrag.
- U weet precies hoeveel u betaalt en u kent op voorhand de totale kost van het krediet.
- Het tarief kan interessant zijn want de kredietgever kan over een zekerheid beschikken.
- Het contract kan bijvoorbeeld een “eigendomsvoorbehoud” bevatten, d.w.z. een clausule die
ertoe strekt dat u slechts eigenaar wordt wanneer u het krediet volledig hebt terugbetaald.
Consumentenrecht
2SJD 62
www.kdg.be
Hiermee beperkt de kredietgever het risico aangezien hij het gekochte goed gewoon kan
terugnemen als u niet betaalt. Daardoor kan hij een lager tarief voorstellen.
Nadelen:
Een bijzondere vorm is het “ballooncontract”, al kan dat ook een lening op afbetaling zijn.
Meestal financier je er een auto mee. Je betaalt het krediet dan terug in kleine maandelijkse
bedragen en 1 groot bedrag op het einde van het contract. Om dat laatste grote bedrag terug
te betalen krijg je drie opties
Het voordeel is dat je altijd met een relatief nieuwe auto kan rijden, het nadeel is dat je altijd
aan het afbetalen bent.
Let op: lees ook goed de voorwaarden over het gebruik van de auto, bijvoorbeeld, het contract
bepaalt dikwijls het aantal kilometers dat je maximaal mag rijden zonder extra te betalen.
Let ook op met reclame voor een autokrediet die de kleine maandbedragen in de verf zet.
Dikwijls gaat het dan om een ballooncontract.
Let op bij het betalen van een voorschot in contanten. In de strijd tegen het witwassen en de
financiering van terrorisme is het namelijk niet toegelaten om bedragen van meer dan 3.000
euro contant te betalen.
3. Financieringshuur (leasing)
Consumentenrecht
2SJD 63
www.kdg.be
Financieringshuur is een overeenkomst waarbij je een goed huurt en waarbij je na afloop van
de huurtermijn de mogelijkheid hebt om het gehuurde goed te kopen.
Vb. een nieuw voertuig kopen zonder dat u er noodzakelijkerwijs eigenaar van wordt.
Voordeel:
- Laag tarief.
Nadelen:
- Op het einde van het krediet bent u niet de eigenaar van het door het krediet beoogde goed.
- Als u er de eigenaar van wil worden moet u een bijkomend bedrag betalen. Dat bedrag noemt
men de restwaarde.
4. Kredietopening
Met een kredietopening beschik je over een geldreserve die je kunt gebruiken in functie van je
behoeften. Vaak beschik je over een kaart.
Voordelen:
Nadelen:
- Het is vaak moeilijk de totale kost van het krediet te bepalen aangezien de uit te voeren
- De kost van een kredietkaart is hoger dan die voor andere gewone bankkaarten (bv.
Bancontact). Het maximumtarief is vaak hoger wanneer de kredietopening een kaart omvat
Het is in ieder geval steeds aangewezen meerdere voorstellen te vragen en ze met elkaar te
vergelijken.
5. Overbruggingskrediet
Bij een overbruggingskrediet krijg je gedurende een korte periode geld voorgeschoten, in
afwachting van de ontvangst van een aanzienlijk bedrag. Wanneer je het verwachte bedrag
ontvangen hebt, kun je met een deel hiervan het overbruggingskrediet in één keer
terugbetalen.
4. Loonoverdracht
De kredietgever kan u vragen om een document te ondertekenen tot loonoverdracht. Als u
dan uw krediet niet kunt terugbetalen, kan hij uw werkgever vragen om hem de achterstallige
bedragen met uw loon te betalen.
Maar om de loonoverdracht uit te voeren moeten er een aantal voorwaarden vervuld zijn.
Bovendien is een gedeelte van uw loon beschermd en kan dat dus niet overdragen worden.
Consumentenrecht
2SJD 65
www.kdg.be
4. U hebt zich niet verzet bij uw werkgever binnen de tien dagen nadat de kredietgever de
brief verstuurde (dus niet wanneer u hem ontvangt)
5. De kredietgever stuurt een voor echt verklaarde kopie van het document tot
loonoverdracht dat u tekende naar de werkgever
Uw werkgever zal dan een deel van uw loon rechtstreeks aan de kredietgever geven.
Het gedeelte van uw loon dat uw werkgever mag overdragen aan de kredietgever vindt u op
de website werk.belgie.be. De bedragen voor 2016 staan in een tabel onder de titel "De voor
beslag en overdracht vatbare inkomstenschijven voor het jaar 2016”
Bijvoorbeeld omdat
- u het niet eens bent met het door de kredietgever geëiste bedrag
- u liever betalingsfaciliteiten krijgt
Binnen de tien dagen nadat de kredietgever u een brief stuurde, stuurt u een brief,
aangetekend of via een deurwaarder, naar uw werkgever. Daarin zegt u dat u zich verzet tegen
de loonoverdracht. U hoeft niet uit te leggen waarom u zich verzet.
Uw werkgever mag immers niets inhouden van uw loon zolang de loonoverdracht niet
bekrachtigd werd door de vrederechter.
beperken tot een bepaald bedrag, ofwel de bedragen die niet overgedragen kunnen worden te
verhogen.
Consumentenrecht
2SJD 66
www.kdg.be
De vrederechter beslist uiteindelijk of hij de loonoverdracht bekrachtigt of niet. Hij informeert
uw werkgever over zijn beslissing binnen de 5 dagen. Als hij de loonoverdracht bekrachtigt,
loonoverdracht niet bekrachtigt, mag uw werkgever niets van uw loon aan de kredietgever
overdragen.
1. Inleiding
De allereerste Belgische wet die handelspraktijken reglementeerde, dateert van 14 juli 1971.
Die wet hield het dag op dag twintig jaar vol en werd op 14 juli 1991 vervangen door de Wet
betreffende de Handelspraktijken, de voorlichting en de Bescherming van de Consument
(WHPC). Na bijna twintig jaar en een dertigtal wijzigingen, de meeste omzettingen van
Europese regels, werd de WHPC opgeheven en vervangen door de Wet van 6 april 2010
betreffende Marktpraktijken en Consumentenbescherming (WMPC).
Op 40 jaar tijd is de markt uiteraard grondig gewijzigd. De Belgische markt ruimde traag maar
zeker plaats voor een Europese markt, met steeds meer Europese reglementering.
Consumentenrecht
2SJD 67
www.kdg.be
De Belgische wetgever moet daarom bijzondere aandacht hebben voor de regelgeving en
De consument is evenmin dezelfde als twintig, laat staan veertig jaar geleden. Zijn blikveld en
consumptiemogelijkheden zijn niet langer lokaal. De steeds verdere integratie van internet in
zijn dagelijkse leven doet hem vergelijken, kiezen en consumeren over de grenzen heen. De
exponentieel toegenomen.
Anno 2013 wordt geleidelijk het Wetboek van Economisch Recht (WER) ingevoerd. Het WER
verspreid over een groot aantal wetten, elk met hun eigen definities en mechanismen. Het
Het WER is dus vooral een codificatieoperatie. Het wetboek bestaat uit verschillende
voorzien.
Hoewel codificatie het hoofddoel is, wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal
dingen te stroomlijnen. Zo is er één boek met definities, één boek met algemene principes, één
boek over controle en sancties, en één boek (Boek VI) over ‘Marktpraktijken en
stammen immers uit de Europese wetgeving en die laat weinig of geen ruimte voor
wijzigingen.
2. Toepassingsgebied
WER – Boek VI omvat regels die van toepassing zijn op relaties tussen ondernemingen
consumenten (business-to-consumer of B2C). Met de komst van het WER is Boek VI van
A. Prijsaanduiding
De consument heeft het recht de prijs van het product of de dienst te kennen. De prijs wordt
Ook hier heeft de wetgever gedetailleerde regels vastgelegd met betrekking tot de aanduiding
van hoeveelheid, zodat de consument duidelijk geïnformeerd wordt over de hoeveelheid van
het goed en de omvang van zijn aankoop. De aanduiding van de hoeveelheid is verplicht voor
goederen die ‘geconditioneerd’ zijn. Dat betekent dat ze bij de verpakking of bij de fabricage
C. Geregistreerde benamingen
Een geregistreerde benaming is een geografische benaming van een land, een streek of een
plaats die dient om een product aan te wijzen dat er zijn herkomst heeft. Bovendien wijst de
benaming erop dat het product specifieke kenmerken bezit die verband houden met de streek
D. Vergelijkende reclame
Vergelijkende reclame is toegelaten sinds 1 oktober 1999. Toen werd de Europese Richtlijn
Consumentenrecht
2SJD 69
www.kdg.be
Art. I.8, 14° WER definieert vergelijkende reclame als: ‘elke vorm van reclame waarbij een
Vergelijkende reclame is evenwel slechts toegestaan onder een aantal specifieke voorwaarden.
en doorvoeren.
plaatsvinden, zoals in het kader van solden of een uitverkoop. De prijsvermindering kan ook
gevoerd worden onder de vorm van de verspreiding van kortingsbonnen. Aan al die
F. Uitgeputte voorraad
Reclame maken met aantrekkelijke prijzen voor een product dat slechts zeer beperkt (of zelfs
niet) in voorraad is, wordt ook wel ‘lokvogelpraktijken’ genoemd. Om paal en perk te stellen
aan bepaalde excessen heeft de wetgever de situatie van een uitgeputte voorraad omkaderd.
Wanneer een onderneming buiten haar verkoopinrichting een in de tijd begrensde reclame
voor één of meerdere goederen aankondigt met vermelding van de prijs, en de voorraad van
de betrokken goederen zijn uitgeput, dan is ze verplicht aan de consument een titel (bv.
reservatiebewijs) af te geven die recht geeft op de aankoop van het betrokken goed. De
verplichting geldt enkel voor goederen van meer dan 25,00 EUR.
De wet staat enkele afwijkingen toe. De onderneming hoeft het goed niet ‘na te leveren’ indien
ze:
Consumentenrecht
2SJD 70
www.kdg.be
- niet meer onder dezelfde voorwaarden een nieuwe voorraad van de betrokken goederen kan
aanleggen;
- de betrokken goederen na uitputting van haar voorraad niet langer te koop wenst aan te
- het aantal voorradige goederen voor elk van de verkoopinrichtingen waarvoor de reclame
Consumentenrecht
2SJD 71
www.kdg.be
4. Verboden praktijken
A. Inleiding
Dit onderdeel behandelt de limieten van het handelen in een economische relatie en legt
Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van
Anderzijds voorziet de WER ook een aantal regels om ongeoorloofde marktpraktijken ten
Het begrip ‘handelspraktijk’ is veel ruimer dan reclame. We brengen even de definitie van
‘handelspraktijk’ in herinnering:
‘Iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met
inbegrip van reclame en marketing, van een verkoper, die rechtstreeks verband houdt met de
praktijken niet door de beugel kunnen. Ze graderen van algemeen naar specifiek. In eerste
Consumentenrecht
2SJD 72
www.kdg.be
i. Oneerlijke handelspraktijken
- zij in strijd is met de vereisten van professionele toewijding (vb. geen relevante vakkennis,
- zij het economisch gedrag van de consument op wie zij gericht is, m.b.t. het product of de
dienst, wezenlijk verstoort of kan verstoren (vb. manipulatie, misleiden, onder druk zetten,…)
We spreken van een misleidende handeling als de handelspraktijk gepaard gaat met onjuiste
Vb. Een verkoper die met mooie brochures en foto’s een vakantiewoning op een exotische
Vb. Een verkoper die zich bij de consument thuis aanmeldt en voorwendt dat het om een
technische interventie van zijn telefoonmaatschappij gaat, terwijl hij eigenlijk voor de
Een tweede vorm van misleidende praktijken zijn de omissies: de weglatingen of niet-
nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, weggelaten wordt.
Vb. Bij een reclame per sms kan niet worden verwacht dat alle gegevens op die manier worden
verstrekt: naam van het bedrijf, adres- en contactgegevens, de algemene voorwaarden,… Dat
neemt niet weg dat die gegevens geraadpleegd moeten kunnen worden voor de consument
Consumentenrecht
2SJD 73
www.kdg.be
tot koop overgaat, bijvoorbeeld op een website. M.a.w. de beperkingen van een medium zijn
praktijken veeleer betrekking hebben op het al dan niet verstrekken van informatie, handelen
dusdanig.
Men zou kunnen stellen dat ze bepaalde tolerantiegrenzen stelt aan de commerciële
overtuigingsmethoden.
Een handelspraktijk is agressief als hij door intimidatie, dwang, inclusief het gebruik van
van de consument met betrekking tot het product of de dienst aanzienlijk beperkt of kan
beperken, waardoor hij ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht over een transactie een
Vb. Geen neen accepteren. Een stofzuigerverkoper die bij een demonstratie bij de consument
Consumentenrecht
2SJD 74
www.kdg.be