Professional Documents
Culture Documents
Batavia, Buitenzorg, en de Preanger PDF
Batavia, Buitenzorg, en de Preanger PDF
Batavia, Buitenzorg, en de Preanger PDF
M. BüYs. t
ITP. eet! langdurig lijden is op 68-jarigen
leeftijd te Den Haag overleden de heer Ma-
rivs Biup, die geruimea tijd in Indië pre-
dikant ip geweest en TÓór en na dien tijd
ook in ons laad als zoodanig werkzaam was.
Het Handelsblad wijdt hem eenige zeer
waardeerendo woorden. Het blad roemt hem
Tooral om zijn groote belangstelling ia Indië.
„Als jong predikant in !KederIand voelde hij
BÏch reeds door reisbesohrijviDgen aangetrokken.
Hg Ter''>Rlde de weiken van anderea — wi)
wijzen o.a. op zijn werk „Uit alle werelddeelen",
indertgd te Leiden uitgegeven. Maar toen bij
in Indië waa, keek hij uit eigen oogen en levciJe
Lij eigen werk..., dat vaak superieur was.
Ia de HaarUmsche Courant van 1878—'82 ver-
Kcheea een uitgebreide reeks „Brieven van Suma-
tra's WeBtkust", waarvan de oud-minister E. de
Wnal (Onze Ind. Finaneiën, VI, bl. 121) zeer
terecht getuigde: „Eeo verzameling zou onze
Indiaoho literatuur wezenlijk verrijken". Als ge-
vo!g van den aandrang, ook door anderen op den
schiijver geoefend, was dat in 1886 But/s zich
tlf, schrijver der brieven noemde en ze, zooveel
ffifgelijk herzien, verzameld uitgaf onder den be-
Bcbeidea titel „Twee jaren op Sumatra's West-
1/^
kust" Menige bladzijde van dit werk staat uit
een letterkund'g oogpunt hoog.
Van zijn latere-' arbeid noemen wij: „Izak Bns-
Bsond", eene schets uit het Ambonsche Chris'-en-
leven (Ind. Gids 1889); „Depok" (id. 1890); „In
het hart der Preanger", Leiden 1890; „Twee
nisnnden op Borneo's Westkust'', id. 1892; „Ba-
tavia, Buitenzorg en de Preanger, Gids voor be-
zoekers en toeristen'', Batavia 1891,
In het laatst van 1890 keerde Buys voorgoed
nnar het vaderland terug; hij is daarna, voor
üoover zijn gezondheid dat toeliet, een trouw
medewerker gebleven van het JBataviaasch
'sH'
Nieuwsblad, en bleef aldus nog steeds in
betrekking tot ons Indië, dat hij gedurende zijn
Teiblijf aldaar had leeren waardeeren en lief-
*ebben".
ingen
• Ma-
m^lhjGli
14 0000 0158 8007
^ \
({
^8 1
VI i'-l.
BATAVIA. BÜITE^^ZORG EN DE PKEANGEE.
m^ /
Iota Heil!),
R E C E N T SC -HA pf^m
tl' '
JaluIitlL'tl
RESIDENTIËN BATAVIA
PREANGER REGENTSCHAPPEN
i
fioc . rU^m • y-'^"' '• rj o -) _ 9 C! R 7
Gh I ü S
TOOE
BEZOEKEES EN TOERISTEN,
DOOR
MI. 13 TT Y S .
BATAVIA,
G. K O L F F & Co.
1891.
St^^^^-ii
V.
EEN WOORD VOORAF.
BLJVOEGING EN VERBETERING.
In hoofdst. VII, handelende over de Benedenstad van Batavia,
had nog vermeld kunnen worden, dat Oostelijk van Tandjong
Priok een klein „Indisch Scheveningen" ligt. Om het te bereiken,
neemt men aan het station van Tandjong Priok een karretje
of don-a-dos en rijde daarmede, in een kwartier, langs een vrij
goeden weg, waaraan, een honderdtal jaren geleden, toen de
Europeanen nog in de oude stad woonden, verscheidene buiten-
verblijven waren gelegen, naar eene plaats, Kampong Kodja
geheeten, waar gelegenheid bestaat tot het nemen van zeebaden.
De inrichting, door een Franschman bestuurd, is zeer bescheiden,
maar men kan er al het noodige krijgen van een badbroek tot
een dejeuner. Maakt men van een der aan het strand gelegen
paviljoens gebruik, dan betaalt men daarvoor één gulden.
Vooral des Zondags wordt deze badgelegenheid druk bezocht.
Rijdt men nog een kwartier verder, dan komt men te Tjiling-
tjien, waar het strand breeder, en het zeezand zuiverder is,
doch daar bestaat geene inrichting als te Kampong Kodja, terwijl
het er zeer eenzaam is.
Vrees voor haaien behoeft niemand van het baden op deze
plaatsen terug te houden. Deze gevaarlijke zeebewoners plegen
zich in diep water op te houden, en zijn aan het zacht glooiende
strand nimmer waargenomen.
EERSTE APDEELING.
Bladz
I Batavia 1
I)e aankomst Vooiheen en thans
IL De Bovenstad [Weltevreden) . . . . . 4
Hotels Maaltijden Indische vmchten I)os~a-X>os Bedienden
Stoomtiam en Spooi wegen Winkels enz Sociëteiten Uit-
spanningen Het Post- en ïelegiaalkantoor
III De Bovenstad (Vervolg) . . . . . . . 1 0
Een iitje door Weltevreden Merkwaaidigheden Het paleis
\an den Grou\eineiu-Generaal Het Panipatun gesticht Het
Depaitement van Biniicnlandsch Btstuux Het ^\ itt ilooiilcin
De E K Kerk Het Hooggeiechtshoi De Vnjnitt^i i i u sli^e
Het .,Palei& ot „Groote Huis Verschillende dtjui ttnuntcn
van Bestuur Overige dtp uttnit uttn ui afdf-thn^cn Monu-
menten op het Waterloojih lil Mihfiiu ^(lKiu\\(_n I h t g i o o t
militair Hospitaal met di d i i i i m ^(lInn^d(-n iiinchtingen
Het hotel van den Le^c noiniii uid uit i l t t Koningbplem De
Willcmskeik Het Xatuuiktiiidu Museum De Armenische
keik Het Museum en dt Bibliotheek \ a n het Bataviiasche
Genootschap
Bladz
V. De Bovenstad {Slot} . 2 3
Het Museum ^an het jMijnweztn TanahAiang HetEuiopeesche
keiJvhof Molemliet De ^Weeskamer Beiendiechtslaan
Kielnt De Schout De Nieuwe of Haantjoskeik Pósai hahroe
Chmeestho kexk MoskeeLii (messiyits)
VI. Batavia Verdere bijzonderheden . . . . . 26
De Ani])'i(.litischool Het Fuiopt t''< li < n Inliudsdi OiHleiTHjs
P)( (iilv intLU en pastoui M( li iiiiuu d i UIM lu ^( <-^ttlijken
Ildtlji ^ I)( Aitesische "watt ih idiiv D ultii llstihijtktn liet
Bestuui De Politie Braudbluschuiiddelen Veiligheid De
Sc-hutterij
VIL De oude of Benedenstad 30
Naai de Benedenstad kings Molenvlict Eenige openbare ge-
bouwen op Molenvlict Het Stadhuis Het Post-en Telegiaaf-
kantooi Spool wegstations De K(dt hesm Handelskantoren
enz De Pmang-Voort Het oude Portugeesclie kanon en liet
daaraan \erbonden bijgeloof DeVischmaikt De messïf/ïf "van
Loear Batang De btad&kerk Het gedenktceken ter heiinne-
ring van P Eibeifelds misdiyt De Chineebche wijk
VIII. Depok . . 86
Het klimaat Het doip en zijno bewoneis Het keikje Het
Semmaiiuni De Inkuidschc Christengemeente „landheei
Keikehjke toestanden Het onderwijs
IX. Buitenzorg 41
Het klimaat Regens Koite geschiedenis Logementen Eene
wandeling dooi Buitenzoig
X. Meikwaaidigheden van Buitenzorg.
's Lands Plantentum . . . . . . . 46
Eene wandeling m den botanischen tuin . . . 4 8
Een bezoek aan den Cultuurtum 66
XI. Merkwaardigheden van Bmtenzoig {Vervolg) . . . 70
De kerken De Sociëteit Het militau kampement De badplaats
SoeJca-dtngin Het Kiankzjnnigcngesticht Het keikliof bij liet
paleis
XII. Een paar uitstapjes m den omtrek van Buitenzorg . 73
Köta Batoe on Batoe toelis
TWEEDE AFDEELING.
De P r e a n g e r .
Bladz.
I. Van Buitenzorg naar Soekaboemi 81
Het viaduct bij Tjiyomhong. De thee-ondernemingen Parakan
SaluTc en Sinagar:
IL Soekaboemi 84
Hotels. De plaats. Het Gezoiidlieids-etablissement. Wandelingen.
III. Tochten en uitstappen in den omtrek van Soekaboemi . 89
Naar de Wijnkoopersbaai. De Zendingsgemeente Panyharepan
(De Hoop). Feïaboean Batoe. De grot bij Pelaboeaii. — Zee-
tochtjes: Naar de baai Tan Tjilefoek. Naar Tjisolok. Uitstap
naar Njalindoeng, naar Pasir Telayaivurna, naar het lïemonte-
depót te Poerabaja en naar Fagyanten. Naar den waterval bij
Selahintana.
IV. Van Soekaboemi naar Tjiandjoer 97
V. Van Tjiandjoer naar Sindanglaja 99
VI. Het gezondbeids-etablissement Sindanglaja 101
VIL De naaste omstreken van Sindanglaja 104
Tjipanas. Landhuis en park van den Gouverneur-generaal. De
warme bron. De Ontbijt-berg. Pafjet. Tjimatjan.
VUL Verdere tochten in den omtrek van Sindanglaja . . 108
Telaga hoOus. De grot en de watervallen van TJiheuremn, Kan-
dang Badak. De Pangerango. De krater van den Gedê. De
Poentjak en Telaga Warna.
IX. Van Sindanglaja naar Bandong 117 .
Merkwaardigheden der spoorlijn. Het artillerie-kampement te
Batoe djadjar bij Tjipadalarany.
X. Bandong 119
Logementen. Het klimaat. "Wandelingen door Bandong. Sociëteit
„Concordia". „Braga". 1>& aloen-aloen.VfQ Me^-sigit. De Kegents-
woning. Bedaja's. Post- en Telegr.uifkantoor. Kitija-hntja. De
Chineesche tempel. Püsar bain i>e. i)e Kesidontswoning. 2'ji-
tjendo'. Het Emopeesche Kerklu)!'. De Tii-Kupoeiidoeng. De
Assistent-rosidt'Mtsw oiling. Scliolen. Ik't Park. Het Race-ter-
rein op Teyul-leyii. SehoJn Mlnak (HüoUlcnseliuul).
Bladz.
XL Kleine uitstapjes in den omtrek van Bandoug . . . 128
De badplaats 'Tjampelas. De „kleine" Waterval. Kaar Simlanylaja
en Arijamamk.
J
(
I. BATAVIA.
l
DE BOVENSTAi) (WELTEVREDEN). 5
,/
ITT. DE BOVENSTAD (Vervohj).
V
I DE BOVENSTAD. 13
(Ie hoeken der meeste straten worden 's nachts door do inlandsche
hevolking in heerendienst bezet. In geval van moord (amok)
of poging tot moord, van diefstal en brand moeten deze
virachtlieden {(jardoes) door bepaalde signalen op de tong-
tongs (holle blokken), die in de huisjes hangen, de overheid
en de ingezetenen waarschuwen. Voorts moeten zij vluch-
tende misdadigers helpen vangen, waartoe zich in elk
wachthuis een tjanggali of gaffel met langen stok bevindt.
De tanden van den gaffel zijn met stekels bezet, zoodat de
misdadiger, wiens hals er tusschen geklemd zit, tot mach-
teloosheid is gebracht.
De veiligheid van personen en goederen is te Batavia
niet zoo groot, als over het algemeen in de Binnenlanden
van Java, maar steekt toch, vooral als men de gebrekkige
inrichting en de geringe sterkte der politie in aanmerking
neemt, gunstig af bij die van vele groote steden in Europa.
De b r a n d b l u s o h m i d d e l e n bestaan uit een twintig-
tal verouderde spuiten en één stoombrandspuit.
3
M DE OUDE o r BENEDENSTAD.
^.l
IX. BUITENZORG.
,1
f'K.
MEHKWAAKDIGUBDEN VAN BÜITENZOKG. 49 \
Van den hoog gelegen koepel heeft men een schoon uit-
zicht op eene rij van bergen, rechts op den hoogen , G e d é "
uitloopend. Het woord ,G-edé" is hier eene collectiüf-benaming
in Buitenzorg algemeen in zwang, doch slechts gedeeltelijk
juist, daar de top, waarop men het uitzicht heeft, den afzon-
derlijken naam van P a n g e r a n g o draagt. Het stuk vlak
terrein, waarop men nederziet, tusschen twee armen van
den Tji-Liwong gelegen, zal weldra tot den hotanischen tuin
behooren, daar van Regeeringswege reeds tot de onteigening
is besloten.
De hooge boomen in de nabijheid van den koepel behooren
meerendeels tot het geslacht Terminaliu, waarvan o.a. de
„Katdpan" deel uitmaakt. Niet zelden ziet men rechts neder
op boomen met sierlijke roods of paarse bloemen getooid;
het zijn Lagerstroemids, de inlandsche namen van ^Boengoer"
of ^Woengoe" dragend.
de eerste den 14<i<=n Sept. 1821, de laatste den 8»'™ Sept. 1823
overleden.
Om de begraafplaats links heenbuigend zien wij, over de
beide grasvlakken 82 en 79, op vak 78 waar de groep der
S c i t a m i n e e ë n eene plaats heeft gevonden. Men zal daar
de Pisang's (Bananen) Mtisa, aantreffen, voorts G e m b e r ,
C a r d a m o n en C u r c u m a , benevens de fraai bebladerde
Maranta's, de Carinas en andere bekende sierplanten.
De breede laan tusschen de groote gazons door voert
naar den uitgang, die op den postweg uitkomt.
Voortgaande langs de begraafplaats komen wij aan den
Tji-Ballok, langs welke beek — van de kweekerijen tegen-
over vak 72 af, tot aan het einde van vak 80 — de
verschillende 'bamioes-soori&i zijn aangeplant.
Na de brug over den Tji-Ballok te zijn gepasseerd, loopt
recht voor ons uit de Livistona-aüee, aldus genoemd naar de
hoog opgeschoten Palmen, die er langs staan. Naast deze
allee, heeft men, op vak 84, eene supplementaire afdeeling
der P a l m e n , door den buitengewonen rijkdom aan soorten
dezer famalie te Buitenzorg aangekweekt, noodzakelijk gewor-
den. Het gebouw rechts is de Protestantsche Kerk.
In stede van recht uit de Livistona-allee in te gaan, slaan
wij links af en volgen het middenpad door den „ r o z e n -
t u i n " , waar wij in het centrum een eenvoudig gedenkzuiltje
als huldeblijk aan Teijsmann's nagedachtenis aantreffen. Daar
's lands Plantentuin te Buitenzorg zijne tegenwoordige betee-
kenis zoo goed als geheel aan Teysmann heeft te danken,
is deze zuil zeer zeker in den ^Hortus Bogoriensis" („Bogor" is
de inl. naam voor Buitenzorg) het meest passende gedenkteeken.
Op den hoofdweg, het vervolg der Livistona-allee vormend,
weder uitkomend, zien wij verschillende sierlijke exemplaren
van Palmen, tef verfraaiing van den weg aan weerszijden
geplaatst.
Links in vak 87 — en ook in de vakken 90 en 91 —
treft men de klimmende Pahnen aan, onder den gemeon-
schappelijken naam van ^Rotan" bekend. De lange, met
MEEKWAARDIGHEDEN VAN BUITENZOEG. 61
l
MERKWAARDIGHEDEN VAN BUITBNZOBG. 63
t i g e g e w a s s e n (tegenover de Notemuskaat-aanplanting)
en een smalle strook met verschillende boomen beplant langs
den weg, die „Boeboelak" genoemd wordt.
f
XL M E R K W A A R D I G H E D E N V A N B U I T E N Z O R G .
(Vervolg).
V A
MEKKWAABDIGHEDEH VAN BDITENZORG. 71
Behalve een 1
zinnigengesticht
uitstapjes naar 1
aan te bevelen.
Kota Batoe,
bereikt men lan
eerst naar bene
belangrijk stijgt,
half uur. Voor
een rijksdaalder,
een der zoogena
dentiën Batavia
schat- en heerer
bezittingen dus i
Het uitzicht, da
Salak en den C
aantrekkelijkheid
badgelegenheid,
een statigen iva
helder water op
XII. EEN PAAR UITSTAPJES IN DEN OMTREK
VAN BÜITENZORG.
>
76 EEN PAAR UITSTAPJES IN DEN OMTREK VAN BUITENZORG.
V
EEN PAAE UITSTAPJES IN DEN OMTBEK VAN BUITENZOKG. 77
DE PREANGEE.
J
I. VAN BUITENZOEG NAAR SOEKABOEMI.
i
VAN BUITENZOKG NAAR SOEKABOEMI. 83
I
weldra meer en meer geaccidenteerd. Na een goed uur
9 6 TOCHTEN EN UITSTAPPEN IN DEN OMTKEK VAN SOEKABOEMI.
It! Men kan zich van Soekaboemi ook naar den top van den
G e d é begeven en van daar S i n d a n g l a j a bereiken. Doch
aan dezen tocht zijn zoovele moeielijkheden verbonden en hij
eischt zulke sterke beenen, dat hij den toerist niet aan te
raden is, te minder daar men van Sindanglaja den top van
den trotschen vulkaan veel gemakkelijker kan bereiken,
gelijk den lezer straks zal blijken.
IV. VAN SOEKABOEMT NAAR TJIANDJOER.
(
,^^
I
DE NAASTE OMSTREKEN VAN bINDANGLAJA. 105
y
106 DE NAASTE OMSTREKEN VAN SINDANGLAJA.
Van Kandang Badak bereikt men langs een pad, dat ook.
VBKDEEE TOCHTEN m DEN OMTEEK VAN SINDANGLAJA. 113
en, gelijk bij den Poentjak duidelijk te merken is, zich door
geen moeiolijkheden liet afschrikken en voor geen offers,
zelfs van talrijke menschenlevens, terugdeinsde, waar het
gold zijn doel te bereiken." Een houten hek, dat met een
ijzeren ketting gesloten kan woi'den, vormt hier de grens
van de Preanger.
naren. Gaat men het bruggetje aan 't eind van dezen weg
over en slaat men links af, dan komt men, over den spoorweg
gaande, in de met kanari-boomen beplante laan, die naar
de R e s i d e n t s w o n i n g voert. Bij den ingang van den tuin
links gaande en achter den tuin omloopend, bevindt men zich
op den weg, die naar Lembang en den Tangkoeban Prahoe
leidt, op welken vulkaan men hier, gelijk van verschillende
andere punten van Bandong, het uitzicht heeft. De kampong,
waarin men zich bevindt heet Tjitjendo'. Op het kruispunt
gekomen, heeft men rechts den weg naar het nieuwe
Europeesche kerkhof (het oude ligt achter het Postkantoor),
dat nog slechts eenige jaren bestaat. Dicht bij het kerkhof
staat een onaanzienlijk bamboezen loodsje, waar de kleine
inlandsche zendingsgemeente Zondags samenkomt. Links
gaande, daalt men langs een belommerden weg naar de
stad af. Als men de brug over de Tji-Kapoendoeng, die
dezen weg doorsnijdt overgegaan is, komt men spoedig aan
het schoone park, door den assistent-resident Sythofï met
bijzonder veel smaak aangelegd. Aan de Noordzijde daarvan
staat de stevige en nette a s s i s t e n t - r e s i d e n t s w o n i n g ,
vroeger bewoond door den directeur der Gouvernements-
kinacultuur. Aan de Westzijde heeft men het nederige gebouw
van de Europeesche lagere school op een plein dat door
prachtige tvaringin-hoomen beschaduwd wordt. Aan de over-
zijde staan de nette gebouwen en onderwijzerswoningen van
de K w e e k s c h o o l v o o r i n l a n d s c h e o n d e r w i j z e r s .
Het grasveld ten Zuiden van het park is mede bestemd om
door den aanleg van plantsoen te worden verfraaid. Ver-
volgt men den weg Westelijk van dit veld, dan komt men
langs een aantal Gouvernementspakhuizen, hnks, in een
straat, aan weerszijden bezet met inlandsche en Europeesche
woningen en eindelijk bij het societeitsgebouw naast het
hotel Homann weer uit.
(
KLEINE trlTSTAPJES IN DEN OMTREK VAN BANDONG. 129
Een zoor schoone uitstap vormt ook het tochtje naar het.
Oostwaarts, dicht bij Bandong gelegen Sindanglaja (wel te
onderscheiden van de gelijknamige plaats in de nabijheid
van Tjiandjoer, waar het gezondheids-etabhssement van den
heer Leroux zich bevindt,) en het hoog daarboven gelegen
Aiijumanili.
Dit Sindanglaja bereikt men met een karretje of rijtuig langs
den postweg, die naar Soemedang en Cherihon loopt. De
afstand van Bandong is slechts vijf en een halve paal. Van
deze welvarende desa loopt een steUe paardenweg van
zes paal, door koffiotuinen, satoah's en frissche stukken wil-
dernis naar het zevenendertighonderd voet hoog gelegen
Artjamanik, van waar men op de vlakte van Bandong en
de bergmassa's, die haar insluiten, een verrukkelijk verge-
zicht heeft.
Dit uitstapje kan men, wanneer men vroeg uitgaat, ge-
makkelijk vóór de rijsttafel doen, en niemand zal spijt
hebben van den daaraan besteden morgen.
XII. GEOOTERE TOCHTEN IN DEN OMTREK VAN
BANDONG.
het aanleggen van den weg door dit moeielijke terrein, aan
welken regent, die ook in andere opzichten een bekwaam en
energiek man schijnt geweest te zijn, de eeretitel van Pangéran
(Vorst of Heer) werd toegekend.
140 VAN BASDONC; NAAK TJITJALENOKA EN GAROET.
kan men op deze wijze kennis maliën met zeer lastige steilten,
en de deugdelijkheid der Indische paardjes in het beklimmen
en afdalen daarvan leeren bewonderen. Wij veronderstellen
echter, dat men de reis naar Garoet liever met den spoortrein
zal voortzetten. Dit gedeelte van de Preanger lijn is bijzon-
zonder merkwaardig en levert de schoonste gezichten op.
Het terrein tusschen Tjitjalengka en de vlakte van Lèlès
is een verzameling van berg- en rotsmassa's, die menigeen,
toen de aanleg van don spoorweg midden er door heen zou
ondernomen worden, twijfelend het hoofd deed schudden.
Tot in do nabijheid van de halte Nagrek, klunt de weg door
de dusgenaamde Nagrek-pas, over een afstand van nagenoeg
vier kilometer, niet minder dan honderd-zevenenzeventig
meter, om daarna tot aan Eantja Batoe, van waar de
hoofdlijn naar Tjilatjap zal doorloopen tweehonderd-vieren-
zestig meter te dalen, over een afstand van twintig kilometer.
De insnijdingen door de bergen en rotsen, die men op deze
hellingen heeft moeten maken, zijn inderdaad ontzagwekkend.
Op verschillende punten ziet men rotsmuren zich vijfen-
twintig en meer meter ter zijde van den weg verheffen.
Even voorbij Nagrek is het prachtige viaduct over het
Tjisaat-ravijn, veertig meter boven de bedding van het
kleine riviertje, dat zijn naam Tji-Saat ( = Droge Eivier)
niet ten onrechte draagt, en honderdtachtig meter lang is.
Links van het viaduct rijst stout en trots de Kaleidongkop
op. Een weinig verder zijn er drie kleinere, maar nog zeer
belangrijke viaducten. Gedurende de afdahng uit den Nagrek-
pas in do vlakte van Lèlès, heeft men op deze vlakte en de
haar omringende bergen de verrukkelijkste uitzichten, die
dezo streken opleveren. Voorbij Lèlès heeft men recht voor
zich uit het gezicht op de geweldige massa's van den
G o e n t o e r (den Donderberg), links op den suikerbroodvor-
migen, tot aan den top toe bebouwden H a r o man, door den
heer Holle ter bespotting van hen, die altijd den mond vol
hebben van do traagheid der inlanders, de „Luiaardsberg"
gedoopt. Verderop, links, verheft zich de massa van den
VAN BANDONG KAAE TJITJALENGKA EN OAROET. 141
Sitoe Bagendit.
Dit bevallige meertje {sitoe beteekent in hot Soendaneesch
v i j v e r en m e e r t j e ) , met zijn grootsehe omgeving is van
G-aroet zeer gemakkelijk met een karretje, en ook met een
grooter rijtuig, te bereiken. Gelegenheid om karretjes te
huren is er te Garoet in overvloed. Schrijver dezes maakte
voor zijne tochten altijd gebruüc van die des logementhou-
ders Vogel, wiens uitmuntende paarden hem zelfs op de
moeielijkste en langste wegen nooit in den steek gelaten
hebben. Na de Tji-Manoek-brug overgereden te zijn komt men
op den sohoonen weg naar Trogong, welk plaatsje slechts
twee en een halven paal van Garoet verwijderd is. Daar
aangekomen, slaat men rechtsaf en legt dan weder een
weg van twee en een halven paal af om het meer te bereiken.
Het meertje heeft zijn naam, Bagendit, ontvangen naar
zijn vorm, die, als men de verbeelding, welke bij de inlan-
ders vrij sterk is, er een weinig bij laat werken, aan den
vor-m van een krisscheede doet denken. In gewone omstan-
digheden is het op het water en in den omtrek zeer stil,
welke stilte alleen nu en dan veilevendigd wordt door do
a
1' ^A\H\
UITSTAPJES EH TOCHTEN IX DEN OMTEEK VAN GAROET. 1 4 5
T j i p a n a s en de Go en toer.
T j i p a n a s , bij Garoet, wel te onderscheiden van dat bij
Sindanglaja, waar het buitenverblijf van don Gouverneur-
Generaal is, heeft gelijk de vele andere plaatsen in de Pre-
anger zijn naam naar de warme bronnen, die er voorkomen.
Om het te bereiken begeve men zich weer naar Trogong,
en sla, in de nabijheid van de Controleurswoning, den weg
in, die naar de bronnen leidt, en, in weerwil van zijn vrij
sterke stijging, zeer goed is. De weg loopt eerst langs tal
van vischvijvers, die terrasgewijze oploop en tot aan do
vfarme bronnen, waardoor zij worden gevoed. Sommige
dezer vijvers hebben een belangrijken omvang en alle zijn
zeer vischrijk. De visch wordt er op bepaalde tijden van het
jaar in „geplant", zooals de inlanders zich uitdrukken, en,
als zij groot genoeg geworden is, laat men de vijvers leeg-
loopen, haalt de grootere visschen er uit en verkoopt die
voor goede prijzen. De in Indië algemeen geUefde ikan
fforami is in de vijvers het talrijkst, met de eenigszins zoet
smakende than mas (goudvisch). Voorts vindt men er de
ikan nilem, de cïeleg, ook wel gaboes genoemd, en verschei-
dene andere soorten. Opmerkelijk is het, dat de visschen,
welke de vijvers, die het dichtst bij de bronnen zijn, en
welker water dus vrij warm is, bewonen, hiervan geen hin-
der hebben, daar zij er van hunne geboorte af aan gewend
zijn, terwijl volwassen visschen, die er in gebracht worden
spoedig sterven.
De warme bronnen, vijf in getal, ontspringen alle aan
de heUing van den Goentoer en leveren, volgens de eenige
UITSTAPJES EN TOCHTEN IN DEN OMTREK VAN GAEOET. 1 4 7
t
1 4 8 UITSTAPJES EN TOCHTEN IN DEN OMTEEK VAN GAROET.
D e Papandajan.
Een tocht (want zoo mag de uitstap naar den P a p a n -
d a j a n wel heeten) naar dezen nog werkenden vulkaan zal
ieder, die hem doet, veel voldoening en genot schenken.
Het is zaak, zeer vroeg in den morgen, te vier of vijf uur,
op reis te gaan, en nog wenschelijker is het, den vorigen
middag reeds den tocht aan te vangen en zich naar Tjisoe-
roepan te begeven, om daar te overnachten. Meermalen
reeds hebben wij onze lezers doen opmerken, dat men in
den vroegen morgen, behalve het genot van de koelte, ook
dikwijls het voorrecht heeft van een helderen, geheel onbe-
nevelden hemel, voornamelijk als het den vorigen dag of
's nachts geregend heeft.
Tot Tjisoeroepan, ruim elf paal Zuidwaarts van Garoet,
kan men gebruik maken van een karretje. De weg der-
waarts loopt wel steil naar boven, doch goede Indische paar-
den zien daartegen niet op. Indien men 's morgens van
Garoet vertrekt, is het zaak, wil men geene vertraging
ondervinden, naar den mandoer (opziener) van de pasatigra-
han een bode te zenden met verzoek, dat deze zorge, paar-
den, draagstoelen en koelie's te bestellen, die te Tjisoeroepan
door een ondernemenden hadji, tegen billijken prijs, verstrekt
worden.
UITSTAPJES EN TOCHTEN IN DEN OMTEEK VAN «AKOET. 1 4 9
a ^
158 ANDBKE TOCHTEN VAN GAROET UIT.
EINDE.
/