Aardrijkskunde

You might also like

Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 10

Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016.

Werkboek DE GEO DEEL 2 HAVO / VWO.


Bestemd voor leerjaar 3 havo / atheneum / gymnasium.
Hoofdstuk 2: Nederland verandert.
Hoofdvraag.
Waarom is herinrichting van stad en platteland nodig ?

Deelvragen.
1. Uit welke delen is een stad opgebouwd?
2. Is er een verband tussen kenmerken van woonwijken en hun leefbaarheid?
3. Wat kun je doen om de leefbaarheid van een woonwijk te verbeteren?
4. Waardoor wordt de leefbaarheid van het platteland bedreigd?
Ga naar www.edugis.nl - kies lesmateriaal met edugiskaart.
Ga naar "Stad en land – CBS in de klas – EduGis kaart havo/ vwo-onderbouw"
Kies lesmateriaal naast de kaart.
In magister staat onder lesmateriaal - stad en land – NIEUW – edugis opdracht
werkblad 3 HAG - een wordbestand van het werkblad waarin je kunt schrijven.
Maak alle opdrachten.

Aantekeningen:
De groei van de Nederlandse stad:
Tot 1960: urbanisatie-> migratie van platteland naar de stad; motief; werk
- Push- en pullfactoren? (Push-> Negatief)
Pushfactoren:
 Verlies werkgelegenheid landbouw (mechanisatie)
 Landbouwcrisis (1878-1900) -> invoer goedkoop Amerikaans graan.
Pullfactoren:
 Groeiende werkgelegenheid in de steden van West-Nederland (industrie,
diensten)
 Hogere lonen en betere voorzieningen in grote steden
 Ontstaan agglomeraties
1960-1985: suburbanisatie-> migratie uit de stad naar randgemeenten in landelijk
gebied; motief; wonen
- Push- en pullfactoren?
Pushfactoren:
 Grootstedelijke drukte: (woningnood, slechte kwaliteit woningen, verkeers-
geluid- en stankoverlast, parkeerproblemen en geen tuin)
Pullfactoren:
 Betere woonomgeving in andere gebieden (mogelijk door: hogere welvaart,
meer vrije tijd en toename mobiliteit)

Paragraaf 1: Amsterdam en Maastricht, de opbouw van een stad.

Opgave 1: Lees in je lesboek Binnenstad en Oude woonwijken.

a. Schrijf bij de onderstaande kenmerken op of ze horen bij de binnenstad of bij oude


woonwijken.
Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 2

 veel monumenten binnenstad


 slechte huizen oude woonwijken
 smal en bochtig binnenstad
 geen riolering oude woonwijken en binnenstad
 dicht op elkaar oude woonwijken en binnenstad
 te snel gebouwd oude woonwijken
 met veel mensen in een huis oude woonwijken en binnenstad
 in vele eeuwen gegroeid binnenstad

b. Waarom bouwde men de huizen van de arbeiders in de oude woonwijken dicht bij de
fabrieken ?

Industriële revolutie-> arbeiders gingen te voet dus moeten ze dicht bij de fabriek
wonen.

c. Maastricht heeft geen oude 19e -eeuwse arbeiderswijken aan de rand van de
binnenstad.
De arbeiders in Maastricht woonden in de binnenstad.
Noem 2 voorbeelden van wijken/ buurten in de binnenstad van Maastricht waar de
arbeiders woonden.

Sint Servatius en Mariaberg

d. Wat was het belangrijkste gevolg van de woningwet? Noem 4 concrete maatregelen.

- De huizen werden verbeterd


- Waterleidingen en toiletten aansluiting
- Meer ruimte in de straten
- Meer parken en plantsoenen

e. Noem 3 voorbeelden van arbeiderswijken in Maastricht die gebouwd zijn na de woningwet


van 1902.

Opgave 2: Lees in je basisboek B157 Model van een stad.


Gebruik figuur 9.19 in het basisboek en figuur 4 in je lesboek.
Maak bij de vragen over Maastricht waar nodig gebruik van EduGIS.
Ga daarvoor naar de kaartlaag > Landschap, grond en bodem
> Bodemgebruik

a. Noem 3 begrippen/ namen voor het deel van de (binnen)stad waar veel winkels, horeca-
ondernemingen en kantoren gevestigd zijn.

b. Is de historisch binnenstad van Maastricht deel van het stadscentrum ?


Noem 3 voorbeelden van straten die zowel binnenstad als centrum zijn.
Noem 3 voorbeelden van straten die wel binnenstad maar geen centrum zijn.
Noem 2 voorbeelden van straten die geen binnenstad maar wel centrum zijn.
Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 3

1. -
2. -
3. -
1. -
2. -
3. -
1. -
2. -

c. Vergelijk figuur 9.19 met figuur 4. In het model liggen er bedrijventerreinen langs of in de
buurt van de snelweg of spoorweg aan de rand van de stad.
Hoe is dat op figuur 4 ?

d. Beantwoord vraag c. ook voor Maastricht.


Benoem de drie belangrijkste bedrijventerreinen.

e. Noem een belangrijk verschil tussen Amsterdam en Maastricht gelet op de ligging van de
snelwegen.

f. Waar vind je op figuur 9.19 het meeste groen ? In de binnenstad of aan de rand van de
stad ? Hoe is dat in Maastricht ? Noem 2 locaties.

1.
2.

g. Vergelijk figuur 9.19 met de kaart Bodemgebruik 2008 Maastricht in Edugis.


Welke kleuren hebben de drie belangrijkste functies ?

1. Wonen / Woongebied -
2. Werken / Bedrijfsterreinen -
3. Recreatie / Parken en plantsoenen -

h. De kleur oranje op de kaart Bodemgebruik 2008 Maastricht in EduGIS betekent sociaal-


culturele voorzieningen. Deze kleur komen we op verschillende plaatsen tegen, b.v.in
het westelijke deel van de binnenstad en in Randwyck.
Welke sociaal-culturele voorziening wordt hier bedoeld ?
Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 4

Paragraaf 2: Verschillen tussen woonwijken.

Lees in je lesboek de tekst van paragraaf 2, bekijk de foto's figuur 5 en 6 en de


kaartjes figuur 7, 8 en 9. Een aantal vragen heb je al beantwoord in de EduGis
opdracht over Amsterdam.
We gaan in de komende lessen een aantal woonwijken in Maastricht met elkaar
vergelijken.
Gebruik waar nodig EduGis, CBS-Statline , www.maastricht.incijfers.nl (databank)
www.leefbaarometer.nl/index.html en de lesbrief "Maastricht- stad volgens klassiek
model" in magister.

Opdracht 1: Vul het schema in de onderstaande tabel 1 in.

Tabel 1.

Kenmerk Maastricht Villapark Wittevrouwenveld


totale bevolking
bevolkingsdichtheid
adressendichtheid
% gestapelde bouw
gemiddelde
huishoudgrootte
% koopwoningen
woningwaarde euro
inkomen euro per
inkomensontvanger
% lage opleiding
% hoge opleiding
% lage inkomens
% huurtoeslag
WW uitkeringen relatief
Uitkeringen Algemene
Bijstandswet relatief
% 65 jaar en ouder
% 0 - 14 jaar
% 15 - 24 jaar
Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 5

% niet -westerse
allochtonen
LEEFBAAROMETER:
samenstelling bevolking
niveau voorzieningen
sociale samenhang
veiligheid
publieke ruimte
woningvoorraad
Totaalscore
leefbaarometer

Opdracht 2: Woningkenmerken.

Villapark Biesland Caberg Wittevrouwenveld


1. Wanneer gebouwd ?
2. Koop of huur ? %
3. Laagbouw of hoogbouw ? %

Opdracht 3: Bekijk in het lesboek figuur 9.

a. Tot welke categorie behoort de Apollobuurt ?

b. Welke buurt in Maastricht uit tabel 1 is daarmee het beste te vergelijken ?

c. Tot welke categorie behoort het Overtoomse Veld ?

d. Welke buurt in Maastricht uit tabel 1 is daarmee het beste te vergelijken ?

Opdracht 4: Lees in het basisboek B151 Woningdichtheid en woningbezetting.

a. Wat is het verschil tussen bevolkingsdichtheid en woningdichtheid ?

b. Woningdichtheid en adressendichtheid (zie tabel 1) zijn niet exact hetzelfde.


Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 6

Toch kunnen we er voorzichtig dezelfde conclusies aan verinden.


Wat is het verschil tussen beide begrippen ?

c. Welke buurt uit tabel 1 heeft de hoogste adressendichtheid ?


Geef daarvoor een verklaring.

Opdracht 5: Lees in het lesboek Bewoners en bekijk figuur 7 en 8.

a. Welke twee kenmerken staan in figuur 7 en 8 ?


Beschrijf de verschillen tussen het Villapark en Wittevrouwenveld.

Villapark:

Wittevrouwenveld:

b. Vergelijk het Villapark met Maastricht als geheel.

c. Vergelijk Wittevrouwenveld met Maastricht als geheel.

Opdracht 6: Lees in het basisboek B120 Allochtoon en autochtoon en B155 Etnische


wijken.

a. Wat is het verschil tussen westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen ?

b. Waarom wordt dit onderscheid gemaakt ?

c. Wat is ruimtelijke segregatie ?


Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 7

d. Wat is het belangrijkste kenmerk van een etnische wijk ?

d. In welke twee buurten uit tabel 1 is het percentage niet-westerse allochtonen het grootst ?
Geef daarvoor een verklaring met behulp van minstens twee andere gegevens uit tabel 1.

e. Welke groep niet-westerse allochtonen is in Maastricht het grootst ?


Welke groep komt op de tweede plaats ?
Geef hiervoor een verklaring.

f. Kun je in Maastricht spreken over etnische wijken ? Waarom wel / niet ?

Opdracht 7: Lees in het lesboek leefbaarheid.

Met welke drie kenmerken kun je de leefbaarheid van een woonwijk bepalen ?
Welke van de vier woonwijken uit tabel 1 is dan het minst leefbaar en welke het meest
leefbaar ?

Opdracht 8: Zie figuur 10 in het lesboek.

a. Wittevrouwenveld is samen met nog 3 andere buurten in Maastricht Noordoost (Nazareth,


Limmel en Wyckerpoort) aangewezen als "Vogelaarwijk".
Op grond van welke kenmerken / gegevens is Wittevrouwenveld aangewezen als een
van de 45 "Vogelaarwijken" in Nederland ?
Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 8

b. Caberg is niet aangewezen als "Vogelaarwijk".


Ben je het daarmee eens, gelet op de gegevens uit tabel 1.
Beargumenteer je keuze.

Paragraaf 3: De vernieuwing in Wittevrouwenveld.

Opdracht 1: Bekijk in je lesboek figuur 12.

a. Als we ervan uitgaan dat probleemwijken wijken zijn met een rapportcijfer 5,4 tot 6 op
figuur 12 voor Amsterdam, of negatief in de leefbaarometer voor Maastricht , hoeveel
probleembuurten zijn er dan in Amsterdam ?

b. Als we datzelfde criterium toepassen op Maastricht, hoeveel probleembuurten zijn


er dan in Maastricht ?

c. Als we de grens leggen bij 6,5 of minder, of matig positief in de leefbaarometer,


hoeveel probleembuurten zijn er dan in Maastricht ?

d. Zijn volgens dit criterium Wittevrouwenveld en de andere buurten van de wijk Maastricht
Noordoost probleembuurten ?

Opdracht 2: Bekijk nog eens figuur 7, 8 en 9 uit paragraaf 2.

a. Bekijk met behulp van figuur 7, 8 en 9 uit paragraaf 2 of er een verband is tussen de
woonkenmerken en de leefbaarheid.
Vul daarvoor eerst de onderstaande tabel in.

Kenmerk Villapark Wittevrouwenveld


1. leefbaarheid
2. Woningwaarde
3. Werkloosheiduitkeringen
Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 9

4. % niet-westerse allochtonen

b. Welk verband is er tussen woningwaarde en leefbaarheid ?

c. Welk verband is er tussen werkloosheid en leefbaarheid ?

d. Welk verband is er tussen niet-westerse allochtonen en leefbaarheid ?

Opdracht 3: Lees in het lesboek Stadsvernieuwing.


Maak voor informatie over Wittevrouwenveld gebruik van de volgende
link: www.wijkaanpakmaastricht.nl en / of EduGis > Toekomst > Plannen:
Nieuwe Kaart.

a. Waaruit bestaat stadsvernieuwing in Overtoomse veld ?

Vindt deze vorm van stadsvernieuwing ook plaats in Wittevrouwenveld ?


Noem minstens 4 concrete projecten die in Wittevrouwenveld zijn uitgevoerd of die nog
uitgevoerd gaan worden.

1.
2.
3.
4.

Opdracht 4: Lees in het lesboek Leefbaar.

a. Waarom zijn sloop, nieuwbouw en renovatie niet genoeg om een buurt erbovenop te
helpen.

b. Welke plannen moeten in Wittevrouwenveld leiden tot een betere leefbaarheid ?


Omschrijf kort drie van deze plannen / projecten en geef daarbij aan hoe ze volgens jou
aan verbetering van de leefbaarheid in de buurt bijdragen.

1.
Werkboek DE GEO Deel 2 A HAVO / VWO - Hoofdstuk 2 – 2015 – 2016. 10

2.

3.

Opdracht 5: Bekijk in de Bosatlas (53e editie) het kaartblad Ruimtelijke ordening /


stedelijke vernieuwing (65A / 65B) en het kaartblad Verstedelijking (64).

a. Stedelijke vernieuwing is geconcentreerd in de Randstad. Hoe blijkt dat uit de kaarten


65A en 65B ?

65A.
65B.

b. Beschrijf de spreiding van steden met probleemwijken buiten de Randstad.

c. Welke overeenkomst is er tussen steden met veel probleemwijken en de stedelijkheid ?

d. Is de kaart steden met probleemwijken hetzelfde als een kaart met de "Vogelaarwijken".
Beargumenteer je keuze.

Wat moet je leren van hoofdstuk 2 ?

 Lesboek paragraaf 1, 2, 3 en 4.
 Basisboeknummers 142 tot en met 160, 162, 163, 164 en 165.
 Let vooral op de definities van alle blauw gedrukte begrippen.

You might also like