Professional Documents
Culture Documents
Cursuswijzer Reguliere Stage 2018-2019 Periode 3 en 4
Cursuswijzer Reguliere Stage 2018-2019 Periode 3 en 4
Cursuswijzer Reguliere Stage 2018-2019 Periode 3 en 4
MDT 3 Periode 3 en 4
stageverantwoordelijken: Segers Edwin en Katrien
Francque
Bachelor Orthopedagogie
Departement WOG
Academiejaar: 2018-2019
Inhoud
Overzichtskalender voor de student/mentor ..................................................... 3
INLEIDING ................................................................................................... 4
1. PRAKTISCHE AFSPRAKEN ......................................................................... 6
1.1. Algemene verwachtingen ............................................................................................... 6
1.2. Uurregeling .......................................................................................................................... 7
1.3. Contracten ........................................................................................................................... 8
1.4. Afwezigheden ..................................................................................................................... 8
1.5. Wat doe je bij een ongeval op stage of op de weg tussen thuis en
stageplaats? ........................................................................................................................................ 9
1.6. Medisch onderzoek ........................................................................................................... 9
1.6.1. Preventie .................................................................................................................... 10
1.7. Voortijdig beëindigen van de stage ......................................................................... 12
1.7.1. Je wil veranderen van stageplaats. ................................................................. 12
1.7.2. Je wil zelf de stage stopzetten ........................................................................... 12
1.7.3. De stageplaats wil de stage stopzetten.......................................................... 12
1.8. Portfolio ............................................................................................................................... 13
1.9. Buitenlandse stages ....................................................................................................... 13
2. STAGEPROCES .......................................................................................14
2.1. OPDRACHTEN ................................................................................................................... 14
2.1.1. Verslag wederzijdse verwachtingen................................................................. 14
2.1.2. Reflectieverslag........................................................................................................ 15
2.1.3. Bezoek studenten beroepsidentiteit ................................................................ 20
2.2. COACHING ......................................................................................................................... 21
2.2.1. Werkverslag .............................................................................................................. 21
2.2.2. Belevingsverslag...................................................................................................... 22
2.2.3. Rol van de deelnemers ......................................................................................... 23
3. EVALUATIE: STAPPENPLAN ......................................................................23
3.1. Voorbereiding tussentijdse evaluatie .................................................................. 24
3.2. Tijdens de tussentijdse evaluatie ......................................................................... 24
3.3. Na de tussentijdse evaluatie .................................................................................. 24
3.4. Voorbereiding eindevaluatie ................................................................................... 24
3.5. Eindevaluatie ................................................................................................................ 24
3.6. Voorbereiding puntenafstemming ........................................................................ 25
4. Bijlagen ................................................................................................................................... 26
Cursus stage 1
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
4.1. Evaluatieleidraad stage 3de jaar. ......................................................................... 26
4.2. Orthopedagogisch grondplan ................................................................................. 33
4.3. Juridisch kader ............................................................................................................. 34
4.3.1. Ivm het afhalen van een kind door een student stagiair met openbaar
vervoer: 34
4.3.2. Mag de student stagiair alleen staan? ............................................................ 35
4.3.3. Uren stage ................................................................................................................. 35
4.3.4. Toedienen medicatie: ............................................................................................ 36
4.3.5. Ben je zwanger tijdens de stage?..................................................................... 36
4.3.6. Checklist beroepsgericht schrijven................................................................... 37
Cursus stage 2
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
Overzichtskalender voor de student/mentor
ACADEMIEJAAR 2018-2019 STAGE 3e JAAR
stage De week
Activiteit Specifieke data en deadlines
week van
Startmoment op school in de namiddag
21/jan Toetsweek periode 2 25/jan
(16u-18u)
28/jan Activiteitenweek periode 2
1 4/feb Start op stage
Je levert je verslag wederzijdse
11/feb 1e coaching 13/feb
2 verwachtingen in via OneDrive
3 18/feb
Je levert je 1e reflectieverslag in via
25/feb 2e coaching 27/feb
4 OneDrive
5 4/mrt Krokusvakantie
Je levert je 2e reflectieverslag in via
11/mrt IPSIE en IPSIG 13/mrt
6 OneDrive
Je ontvangt een mail van 3
Afspraak maken met de studenten van
11/mrt maximum 4 studenten van 15/mrt
beroepsidentiteit
6 beroepsidentiteit
De tussentijdse evaluatie vindt in
18/mrt
7 deze periode plaats op je
stageplaats met je mentor en
25/mrt stagebegeleider op basis van je
8 verslag
Tussentijdse bespreking voor
1/apr 3e coaching 1/apr
9 stagebegeleiders
Je levert je 3e reflectieverslag in via
8/apr Paasvakantie 10/apr
10 OneDrive
11 15/apr Paasvakantie
Je ontvangt 3 maximum 4
Je levert je 4e reflectieverslag in via
22/apr studenten van beroepsidentiteit op 24/apr
OneDrive
12 je stageplaats
13 29/apr
14 6/mei 4e coaching
15 13/mei
Je levert je 5e reflectieverslag in via
20/mei 22/mei
16 OneDrive
17 27/mei 5e coaching
Eindevaluatie: jij, je
3/jun
18 stagebegeleider en je mentor
bespreken op de stageplaats jouw
10/jun functioneren op basis van jouw 14/jun Laatste stagedag
19 verslag
18/jun 18/jun Stagebegeleiders stemmen punten af
Examencommissie, publicatie van de
21/jun
punten vanaf 18u
24/jun 25/jun Diploma-uitreiking in de avond
*De stagebegeleider bepaalt wanneer de vijf coachingmomenten zullen plaatsvinden. Er worden geen
stage-uren geteld voor coaching.
Je kent het al een beetje van een vorige stage, en toch zal het weer anders zijn. Je
gaat je sluitstuk van deze opleiding tegemoet waarin je kan groeien tot een
volwaardige bachelor orthopedagogie met de afstudeerrichting algemene
orthopedagogie of toegepaste jeugdcriminologie.
De opdracht waar je voor staat is mooi en groots: al wat je geleerd hebt en nog zal
leren toepassen in de praktijk. Je gaat hierin ondersteund worden door je
stageplaats en door de school.
Deze cursuswijzer gidst je doorheen het verloop van het stageproces. Wat extra
uitleg hierbij is noodzakelijk. In de cursuswijzer vind je verschillende onderdelen
terug:
2) Het volgende geeft een omschrijving van het ‘stageproces’. Hier komen
heel wat inhoudelijke afspraken terug zoals
Welke opdrachten moet je maken?
Wat mag je verwachten van coaching?
Hoe moet je een verslag opbouwen?
Cursus stage 4
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
We wensen je een boeiende en leerrijke stage.
stage3.ortho@kdg.be
Campus Zuid
+32 3 613 18 00
www.kdg.be
Cursus stage 5
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
1. PRAKTISCHE AFSPRAKEN
- Lees heel grondig de verwachtingen die gelinkt zijn aan het Orthopedagogisch
grondplan. Deze zijn tevens een vertaling van de domeinspecifieke
leerresultaten.
- Je werkt tijdens je stage van het derde traject aan de domeinspecifieke
leerresultaten zoals beschreven in de ECTS-fiche (die vind je terug via een link
bij lesmateriaal stage);
- Je grijpt regelmatig terug naar deze cursus om een antwoord te vinden op
vele vragen en om de verwachtingen vanuit de school te kennen.
- Je neemt zelf verantwoordelijkheid op bij het verzamelen van informatie;
- Je respecteert de deontologische code:
Geen enkele familienaam, noch van de leden van de opgenomen groep,
noch van de medewerkers (tenzij die van de stagementor) mag in de
notities worden vermeld.
Geen enkel herkenbaar dossiergegeven mag op gelijk welke wijze
genoteerd, afgeschreven, gekopieerd of overgenomen worden.
Ook na de stage mag onder geen enkele voorwaarde over familienaam
of toenaam van een kind en/of volwassene gepraat worden.
Elke stagiair is strikt gebonden door de zwijgplicht. Stellen de
begeleiders vast dat deze zwijgplicht of de in de voorziening geldende
normen op een flagrante wijze worden geschonden, dan kunnen
sancties getroffen worden. Deze schending kan eventueel uitsluiting
tot gevolg hebben.
Cursus stage 6
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
Van je stagementor mag je vragen dat je:
Je stagebegeleider:
- neemt een dubbele rol op. Enerzijds treedt hij/zij op als begeleider/coach
en anderzijds als evaluator.
1.2. Uurregeling
Tijdens de opgegeven periode zal jij als stagiair dienst doen in de voorziening zoals
je zou moeten werken als tewerkgestelde orthopedagogische begeleider in deze
voorziening. Dat betekent ook dat de uren tellen zoals voor een orthopedagogische
begeleider onder contract: studiedagen, nachten, opendeurdagen, weekends,
kampen vallen onder die regeling.
Tijdens deze periode presteer je 500 uren; je hebt recht op in totaal 15 vrije
dagen (inclusief feestdagen) waarvoor geen stage-uren mogen geteld worden.
Wanneer deze vrije dagen worden genomen, gebeurt in onderling overleg tussen
jou en de stagementor.
Cursus stage 7
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
Je hebt wel het recht een vrije dag te vragen om het examen te kunnen uitvoeren
en om naar het inzagemoment te komen.
Je houdt per maand zelf een overzicht bij van de gepresteerde uren en
vakantiedagen. Dit kan ten allen tijde door je stagebegeleider opgevraagd worden.
Je voegt het overzicht zowel bij je tussentijdse evaluatie als bij je eindevaluatie.
1.3. Contracten
Enige tijd voor aanvang van de stage wordt het definitieve contract door alle partijen
ondertekend.
1.4. Afwezigheden
Cursus stage 8
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
1.5. Wat doe je bij een ongeval op stage of op de weg tussen
thuis en stageplaats?
Indien je gewond bent ten gevolge van een lichamelijk ongeval, vraag je aan de
behandelende geneesheer een attest voor de verzekering dat je samen met het
aangifteformulier binnen de 8 dagen inscant en zendt aan robin.deridder@kdg.be
(tel: 03/502.20.26 of 03/613.13.05). Je mag dit natuurlijk ook persoonlijk komen
afgeven, meld je in dat geval aan bij de STIP op campus Zuid.
arbeidsveiligheid
de bescherming van de gezondheid van de werknemers op het werk
psychosociale belasting veroorzaakt door het werk
ergonomie
arbeidshygiëne
verfraaiing van de werkplaatsen
maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu wat betreft hun invloed
op de vorige 6 domeinen.
De taak van de arbeidsgeneesheer van de externe dienst voor preventie en
bescherming op het werk is dan ook heel divers:
Cursus stage 9
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
verlenen van adviezen aan directie en interne preventieadviseur m.b.t.
veiligheid en welzijn op het werk
verrichten van verplichte medische onderzoeken voor bepaalde categorieën
werknemers
opvolging vaccinatie.
1.6.1. Preventie
Elke student brengt naar aanleiding van het onderzoek de volgende documenten
mee ten behoeve van de arbeidsgeneesheer:
Cursus stage 10
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
Een kopie van dit document moet de student meenemen naar de stageplaats en
afgeven indien dit gevraagd wordt.
De stageplaats heeft het recht dit onderzoek te laten doorgaan bij de eigen
arbeidsgeneesheer.
Indien de student wenst om het onderzoek bij de eigen huisarts te laten doorgaan
is dit op eigen kosten.
Studenten die deze informatie laattijdig bezorgen lopen kans niet op stage te
mogen omdat de volledige vaccinatie dan niet meer in orde kan zijn tegen de
eerste stagedag.
Met deze documenten kan nagegaan worden welk (bijkomend) vaccin nodig is en
worden overbodige vaccinaties (en kosten) vermeden.
Cursus stage 11
Bachelor Orthopedagogie www.kdg.be
1.7. Voortijdig beëindigen van de stage
Dat doe je nooit zomaar, je hebt een contract getekend. Heb je twijfels over je
stageplaats bespreek het in de eerste plaats met de stagementor en
stagebegeleider. Je stuurt een mail naar de stagecoördinatie om door te geven
dat je in overweging neemt de stage stop te zetten.
Wil je na dit gesprek alsnog veranderen laat dat dan weten aan je stageplaats en
je begeleider en bespreek een regeling:
Het gebeurt zelden maar het kan gebeuren dat je om persoonlijke redenen je
stage stop wil zetten. Ook in dit geval bespreek je dat eerst met je mentor en
stagebegeleider. Je stuurt een mail naar de stagecoördinatie om door te geven
dat je in overweging neemt de stage stop te zetten.
Wanneer je de stage zelf stopt komt dit overeen met een examen dat niet
afgelegd is. De enige manier om dit administratief in orde te maken is dat je als
‘niet aangemeld’ wordt doorgegeven wat resulteert in een 0/20. Dit is louter een
administratief cijfer en heeft niets te maken met de waardering voor de weg die
je wel aflegde.
Ook de stageplaats mag een stage niet zomaar stopzetten. Daarvoor is een hele
procedure nodig :
12
2 De stagebegeleider zal een bemiddelingsgesprek organiseren met de student
en de stageplaats. De stagecoördinatie van de school zal eveneens aanwezig zijn
op dit gesprek. Het resultaat van dit gesprek kan leiden tot een verderzetten van
de stage onder bepaalde afspraken die op papier worden gezet, of tot een
onderling overleg om de stage stop te zetten. In dit laatste geval wordt een
eindevaluatie georganiseerd en krijgt de student punten op basis van deze
evaluatie of dient het evaluatiekader als basis (tussentijdse evaluatie) om je
werkpunten te bepalen voor een eventuele nieuwe stage.
3 Leidt het bemiddelingsgesprek niet tot een oplossing of houdt de student zich
niet aan de afspraken roept de stagecoördinatie een commissie samen onder
voorzitterschap van het opleidingshoofd. De commissie neemt een beslissing: de
student krijgt een andere stageplaats of moet de stage stopzetten. Indien de
student de stage moet stopzetten wordt er ook beslist of er een eindevaluatie
volgt op basis waarvan de punten gegeven worden, of er geen eindevaluatie
doorgaat waardoor het administratieve cijfer 0/20 wordt gegeven. Dit laatste is
een louter administratieve invulling en drukt op geen enkele manier een al dan
niet waarderen uit van het proces dat reeds werd afgelegd.
1.8. Portfolio
Uiteindelijk zal je alle gevraagde opdrachten voor stage hier moet opladen, je
stagebegeleider zal hier ook meer informatie over geven. Bij inhoudelijke
problemen omtrent de opdrachten contacteer je uiteraard je stagebegeleider. Bij
technische problemen (maar niet voor je de handleiding grondig gelezen hebt!)
omtrent Onedrive contacteer je margaux.devos@kdg.be of
servicedesk.ict@kdG.be
13
2. STAGEPROCES
2.1. OPDRACHTEN
We verwachten geen beschrijvend verslag van het verloop van het gesprek.
We verwachten een verslag waarbij bovenstaande punten aan bod komen
en zo concreet en helder mogelijk geformuleerd worden.
Vraag en neem tijd voor dit gesprek en laat het verslag nalezen door je
mentor. Als het af is, laat je het tekenen en geef je het af aan je
stagebegeleider en je mentor.
14
2.1.2. Reflectieverslag
15
concreet uit dit wil zeggen het gedrag van de andere, maar ook je eigen
gedrag. Na het lezen moet de lezer zich een goed beeld kunnen vormen van
wat er aan de hand was.
Geef een korte weergave van jouw gedrag, jouw gevoel en jouw gedachten.
Je kan dat doen aan de hand van het schema: doen – denken – voelen.
doen
denken voelen
Je doet iets in een bepaalde situatie, je denkt en je voelt daar allerlei bij.
Die drie aspecten zijn wel te onderscheiden, maar nooit te scheiden.
Bovendien werken ze voortdurend in op elkaar.
16
Wat denk je?
Je gedachten komen en gaan. Luister naar die gedachten die door je heen
gaan. Om je gedachten op het spoor te komen zijn volgende zinnen
mogelijks een hulp: wat vind je van ..., wat denk je over ..., wat vind je
goed/niet goed, wat is je oordeel over ..., waaraan doet dit je denken, wat
wilden de anderen, wat verwachtten de anderen van jou, ... .
17
beïnvloed? Welke rol heeft jouw referentiekader gespeeld? Je gaat ook
kijken naar de gevolgen van je handelen-denken-voelen. Wat zijn de
positieve gevolgen? Welke minder positieve gevolgen zijn er?
Om dit goed te kunnen onderzoeken doen we dit in stapjes.
Wat deed de andere en waarom, wat denk je dat hij/zij dacht of voelde?
Kan je het verklaren vanuit theorie, dossiergegevens, informatie van
collega’s, …?
18
Wat wilde de andere? Welke betekenis geef je aan zijn/haar gedrag? Heeft
hij/zij hiermee het effect bereikt dat hij/zij wilde bereiken?
Het kan zinvol zijn om deze reflectieverslagen ook aan bod te laten komen
tijdens het wekelijks feedbackmoment met je mentor.
19
Op beide reflectieverslagen zal je feedback krijgen van je stagebegeleider.
Zij worden meegenomen in de beoordeling voor stage.
Tegen het einde van periode 3 (vrijdag 15/03/2019) zullen deze studenten jullie
mailen om een afspraak te maken voor een bezoek op jullie stageplaats.
- De studenten van het eerste jaar moeten voldoende vragen stellen zodat zij
zicht hebben op jouw doelgroep. Ze zullen op basis van dat verhaal een
20
activiteit voorbereiden die je toegestuurd krijgt. Die mag je achteraf
uiteraard gebruiken, na de nodige aanpassingen.
2.2. COACHING
2.2.1. Werkverslag
21
2.2.2. Belevingsverslag
22
2.2.3. Rol van de deelnemers
Stagebegeleider:
Van de stagebegeleider wordt verwacht dat hij/zij de doelstellingen en het
verloop van de coaching bewaakt en stimuleert.
Binnen de sessies kan zij/hij:
vragen stellen
confronteren
verwijzen naar de theorie
opdrachten geven binnen de sessie (rollenspel, gestructureerde
oefening, tekening …)
opdrachten meegeven voor de praktijk
schriftelijke opdrachten meegeven (vb: Zet eens op papier wat je
precies tegenhoudt om in het team je mening te zeggen).
3. EVALUATIE: STAPPENPLAN
In dit stappenplan staat chronologisch beschreven wat er verwacht wordt van jou
en je stagebegeleider in het kader van de evaluatie. Het stappenplan is een
minimum, je stagebegeleider kan ter ondersteuning nog bijkomende
verwachtingen en opdrachten formuleren.
23
3.1. Voorbereiding tussentijdse evaluatie
Je maakt een uitgebreid verslag over je functioneren op basis van alle
competenties vermeld in de evaluatieleidraad stage. Je bezorgt dit verslag enkele
dagen (op het afgesproken tijdstip) voor de tussentijdse stagebespreking aan je
stagebegeleider en stagementor.
3.5. Eindevaluatie
Je stagebegeleider zit het gesprek voor. Het evaluatiekader dient als leidraad
voor het gesprek. Op het einde van het gesprek kan de stagebegeleider je nog
geen punten geven. Wanneer het duidelijk is kan er al wel gezegd worden of je al
dan niet geslaagd bent. Indien twijfel kan je dit ook meegedeeld worden.
24
3.6. Voorbereiding puntenafstemming
Je stagebegeleider vervolledigt het evaluatiekader met bevindingen uit de
eindevaluatie. Dat kader krijg je binnen de week na de evaluatie, zonder
bekendmaking van de punten. Op de puntenafstemmingscommissie stelt de
stagebegeleider een punt voor dat wordt afgestemd met de andere
stagebeleiders. Indien er twijfel was over het al dan niet slagen mag de
stagebegeleider je na deze vergadering meedelen of je al dan niet geslaagd bent.
Na deze commissie volgt nog de examencommissie. Het punt is pas definitief na
goedkeuring van de examencommissie en kan ook dan pas meegedeeld worden
via e-studentservice.
25
4. Bijlagen
26
CLIENT TEAM ORGANISATIE ORTHOPEDAGOGISCH BEGELEIDER
NODEN LEZEN: observeren, MEEDRAAIEN in een Wie ben ik in een professioneel Informatie zoeken in
ZICHT HEBBEN OP de aangeboden
interpreteren, hypothese. professioneel team = team?
organisatie: zicht hebben bronnen.
(Toepassingsniveau) toepassen. GRENZEN DURVEN AANGEVEN.
op de verschillende Reflecteren NA ACTIE
Linken met aangereikte Begrijpen van de eigen noden,
functies, weten waar alle
2 theoretische kaders kunnen
leggen.
informatie te vinden is
van de cliënt en die van de
organisatie.
NODEN LEZEN wordt De werking MEE DRAGEN/ INZICHT HEBBEN IN de Wie ben ik als orthopedagogisch Zelf informatie zoeken en
geïntegreerd ANTWOORD stempel drukken. Toont initiatief organisatie: inzicht in begeleider in de sector? bijdragen.
BIEDEN (minimum en functioneert autonoom in een verschillende KUNNEN OMGAAN MET Reflecteren IN ACTIE
toepassen, integratie = gespecialiseerde context= taakinvullingen en gepast GRENZEN In
schitteren): integratie. gebruiken, inzicht in evenwicht tussen zelf, cliënt en
observeren, interpreteren, positie in de brede sector organisatie.
hypothese, uitwerken,
27
Leidraad stage Professionele Bachelor Orthopedagogie
voor beide afstudeerrichtingen
Cliënt/Cliëntsysteem/Begeleiding
Meting van DLR 1 t.e.m. 8
de cijfers 1,2,3 staan voor het jaar waarin de focus ligt op deze competentie. In het 3e jaar wordt verondersteld alle competenties
te bereiken
Begeleidingsattitudes
1,2 toont respect
1,2 heeft respect voor het anders zijn
1,2 heeft geduld
1,2 laat waardering blijken naar cliënten
1,2 neemt contact met elk individu
3 creëert een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt
2 geeft ruimte aan het anders zijn
3 handelt bewust (straffen / belonen, structuur bieden, emancipatorisch denken, ruimte bieden,…)
2 hanteert een respectvolle houding naar cliënten en cliëntsysteem
3 hanteert conflicten en probleemsituaties
2 stelt zich empathisch op
3 werkt preventief
3 kan omgaan met sympathiën en antipathiën
Begeleidingsvaardigheden
2 begrijpt het gedrag van de cliënten vanuit verschillende theorieën en observatie
28
3 kan risico- en protectieve factoren op vlak van het cliëntsysteem /de dader/het slachtoffer/de omgeving in kaart brengen TJC
2 heeft zicht op de noden van het cliëntsysteem op microniveau en waar nodig ook reeds op mesoniveau (zie orthopedagogisch
grondplan)
3 heeft zicht op de noden van het cliëntsysteem op micro, meso en macro niveau (zie orthopedagogisch grondplan)
3 heeft inzicht in theoretische modellen en theorie, betrekking hebbend op de doelgroep
3 kan bestaande netwerken van het cliëntsysteem in kaart brengen en activeren
3 verantwoordt zijn (ped)agogisch optreden vanuit theoretische kaders/visies over opvoeding en menselijke ontwikkeling en licht
toe welk effect dit heeft op de cliënt
29
Team
Meting DLR 2, 7, 8, 9
Samenwerkingsattitude
1,2 heeft een respectvolle houding tgo. collega’s
1,2 heeft een gepaste houding tijdens de vergadermomenten
2 laat waardering blijken naar collega's
2 gaat voldoende in overleg bij het nemen van initiatieven en organiseren van activiteiten
Samenwerkingsvaardigheden
2 communiceert met het team
2 communiceert professioneel zowel schriftelijk als mondeling (mail, brief, verslag)
2 deelt eigen observaties en ervaringen
2 vraagt om uitleg en toelichting wanneer iets niet duidelijk is
3 verwoordt en beargumenteert eigen mening
3 deelt reflecties mondeling met collega's
30
2 kent de dagelijkse werking en kan hierin functioneren
3 kent de dagelijkse werking en functioneert hierin zelfstandig
2 kent de taakverdeling binnen het team
2 kent zijn positie als stagiaire in het team
Zicht op de organisatie
3 kan het aanbod en de visie van de organisatie kritisch bekijken
2 kent de inhoud van de functies
3 kan de verschillende functies binnen de organisatie gebruiken
3 kent de plaats van de voorziening in het werkveld nu en in het toekomstig zorglandschap (perspectief 2020, integrale
jeugdhulpverlening, …)
2 onderkent formele en informele communicatie en overlegkanalen binnen de voorziening
3 heeft inzicht in de formele en informele communicatie en overlegkanalen binnen de voorziening
Zelfzorg/Levenslang Leren
Meting DLR 1, 7, 10, 11
Zelfzorgattitude
2 herkent eigen stresssignalen, stressfactoren en communiceert over stresservaringen
3 kan een work-lifebalans vinden zodat hij/zij goed kan functioneren, plezier in het werk houdt en zich blijft ontwikkelen
2 laat problemen waar ze horen
3 kan omgaan met (onuitgesproken) verwachtingen van cliënt, collega en organisatie
Zelfzorgvaardigheden
2 kent de grenzen van de eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden, en is bereid deze grenzen te stellen
3 geeft grenzen aan om overbelasting te voorkomen
2 heeft inzicht in eigen sterke en zwakke punten als opvoeder/begeleider binnen het professionele team
3 heeft zicht op wat je als als opvoeder/begeleider binnen de sector kan betekenen met je eigen sterktes en zwaktes
31
3 kan eigen sterktes en zwaktes benutten in het professionele werken
3 kan omgaan met moeilijke of vervelende ervaringen
Leerattitude
1,2 is bereid tot leren
1,2 staat open voor feedback
2 gaat aan de slag met gekregen feedback
3 gaat actief op zoek naar feedback
2 neemt initiatief om nieuwe ervaringen op te doen
2 maakt een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken
2 reflecteert kritisch over zichzelf in de begeleidingsrelatie
3 reflecteert over eigen aandeel, de beleving van de cliënt en de relatie in het beroepsspecifiek functioneren
2 heeft een open attitude en houding ten aanzien van mediawijsheid en (zorg)technologie in functie van de cliënt, het
cliëntsysteem, collega’s en externen. De student verkent vanuit deze attitude de mogelijkheden en alternatieven in functie van
de cliënt, het cliëntsysteem, collega’s en externen.
Leervaardigheden
3 gebruikt verschillende informatiebronnen
3 gaat zelf op zoek naar informatie
2 geeft aan wanneer hij/zij iets niet weet of niet kan
2 vraagt om informatie of hulp
2 durft nieuwe zaken uit te proberen
2 durft fouten te maken
2 leert uit fouten en successen
3 communiceert over nieuw verworven kennis
3 kan kritisch kijken naar mediawijsheid en zorgtechnologie
3 brengt eventueel nieuwe ideeën in de zorgtechnologie aan en zet deze in, waar mogelijk
2 kan correct Nederlands spreken en schrijven wanneer dit verwacht wordt
32
4.2. Orthopedagogisch grondplan
33
4.3. Juridisch kader
4.3.1. Ivm het afhalen van een kind door een student stagiair met
openbaar vervoer:
Tenzij er bezwaren zijn vanuit geldende regelgeving eigen aan de sector ivm
begeleiding van minderjarigen, zijn er vanuit verzekeringstechnisch standpunt
geen bezwaren voor deze activiteit.
Ter info geven we mee dat we vanuit verzekeringsstandpunt maar ook ter
bescherming van de KdG-student steeds negatief advies geven in het kader van
vervoer van kinderen met eigen voertuig, voertuig derden of voertuig
stagegever.
34
4.3.2. Mag de student stagiair alleen staan?
Uitgangspunt is dat de stagegever als ‘aansteller van het werk’ bepaalt welke
taken de student stagiair krijgt, rekening houdend met diens opleidingsniveau en
de stage-opdracht. Men handelt steeds vanuit het principe van ‘de goede
huisvader’ en vanuit een maximale bekommernis voor veiligheid van de te
begeleiden - soms minderjarige - jongere.
- De stage loopt over een periode van 19 weken. Tijdens deze periode
moet de student(e) 500 uren presteren; hij/zij heeft ook recht op in
totaal 15 vrije dagen (inclusief feestdagen) waarvoor geen stage-uren
mogen geteld worden. Wanneer deze vrije dagen worden genomen,
gebeurt in onderling overleg tussen student(e) en stagementor.
- De student(e) moet in de voorziening strikt de uurregelingen en
afspraken volgen die er gelden voor een opvoed(ster)/begeleid(st)er.
35
o De student kan een bewijs (ziektebriefje) digitaal uploaden bij zijn
melding via e-studentservice.
o Indien je dit per post wil verzenden: postadres is Brusselstraat 45 –
2018 Antwerpen)
o Wanneer dit binnengeleverd en geldig is, wordt de afwezigheid
gewettigd.
o Opgelet: de student bezorgt het originele ziektebriefje aan de
hogeschool, een kopie ervan aan de stageplaats.
- Afwezigheid omwille van overmacht:
o De student neemt contact op met de ombuds om zijn afwezigheid te
laten wettigen. Hij doet dit binnen de 5 kalenderdagen na de eerste
dag afwezigheid.
o De student zorgt indien mogelijk voor bewijzen van de overmacht.
o De ombuds onderzoekt de vraag en zal de afwezigheid al dan niet
wettigen.
EXTRA:
Werkelijk toedienen van medicatie (dus bv. insuline spuiten) mag effectief alleen
maar door artsen of verpleegkundigen gebeuren en zal een stagiair dus nooit
mogen doen. Dit is zelf strafbaar !
Aanbieden van medicatie die de patiënt vervolgens zelf neemt kan enkel onder
strikt toezicht van een begeleider. Wij raden dit zeer sterk af !
Dan kan je enkel stage lopen indien je medisch geschikt wordt bevonden door de
arbeidsgeneesheer.
36
Ben je net bevallen? In de eerste 9 weken na de bevalling is een stagiair niet
verzekerd en mag er dus geen stage-activiteit zijn. (Aan andere activiteiten in
het schoolleven zoals lessen en examens kan je wel deelnemen.)”
Criteria Score
Onvoldoende
voldoende
goed
O V
G
4) De vormgeving is verzorgd ☐ ☐ ☐
De lay-out is aantrekkelijk en overzichtelijk.
De opmaak (lettertype, uitlijning,…) is consequent.
De lay-out is conform de tekstsoort/ voorschriften.
37
De lay-out sluit aan bij het doel van je tekst.
7) De taal is correct ☐ ☐ ☐
De zinsconstructies zijn correct. (hoofd- en bijzin, samentrekking,…)
Er is consequentie bij het gebruik van de werkwoordtijden.
Er is overeenkomst tussen onderwerp en persoonsvorm.
Voornaamwoorden, voegwoorden, voorzetsels, lidwoorden,
verwijswoorden,… zijn correct gebruikt.
Andere (docent geeft verduidelijking)
…..
38
De tekst bevat geen systematische spellingfouten.
De tekst bevat de juiste leestekens.
39