A. Tentukan subjek dan PV dalam kalimat berikut ini.

B. Setelah anda menentukan PV, tentukan juga bentuk infinitiefnya.

Contoh:
Maria draagt nieuwe schoenen.
Subjek : Maria
PV : draagt
Infinitief : dragen

1. Tania komt uit Nederland.

2. Zij spreekt goed Engels

3. De studenten gaan morgen naar Yogyakarta.

4. Ze studeren rechten aan de universiteit.

5. Remco leest de krant in de bibliotheek.

6. Je loopt naar het kruispunt.

7. Nederland ligt in West-Europa

8. Vlaanderen is een gewest in Belgie met een eigen bestuur.

9. De burgemeester bestuurt samen met de wethouders de gemeente.

10. Volgend jaar gaan we met zes vrienden met vakantie naar Spanje.

11. Pascal Winters heeft de politiek verlaten.

12. Nathalie schrijft een brief naar haar moeder.

13. Ze voegt een fotootje van haar zoontje bij de brief .

14. De nieuwe partij heeft bij de laatste verkiezingen veel stemmen verloren.

15. Het meisje is bang voor de grote hond.

16. Ze zoekt de bescherming bij haar vader.

17. Nederland heeft een koningin

18. Het motief van de moord is nog onduidelijk.

19. Ruud heeft rechten gestudeerd.

20. Ja, het vonnis luidt: acht jaar gevangenisstraf.

21. De gemeente zorgt voor allerlei dingen.

22. Ook de politie en de brandweer horen bij de gemeente.

23. De gemeenteraad is het parlement.

24. De inwoners kiezen elke vier jaar een nieuwe raad.

25. Het familierecht en het huwelijksrecht vallen onder het privaatrecht.