Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 39

SALARISENQUÊTE

2017
Inhoud
Over de enquête ..................................................................................................................................................... 3
1. Respondenten in cijfers ...................................................................................................................................... 5
2. Brutomaandwedde maart 2016 ......................................................................................................................... 6
2a burgerlijk en bio-ingenieur ...................................................................................................................... 7
2b industrieel ingenieur ............................................................................................................................... 8
3. Brutomaandwedde maart 2016 per promotiegroep ........................................................................................ 9
3a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 10
3b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 10
4. Wie verdient het meest? .................................................................................................................................. 11
5. Brutomaandwedde maart 2016 t.o.v. maart 2015
5a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 12
5b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 13
6. Brutomaandwedde maart 2016 t.o.v. maart 2015 per promotiegroep
6a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 14
6b industrieel-ingenieur ............................................................................................................................ 14
7. Loonevolutie .................................................................................................................................................... 15
8. Brutomaandwedde coëfficiënten .................................................................................................................... 16
8a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 18
8b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 20
9. Brutojaarwedde
9a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 22
9b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 23
10. Extralegale voordelen .................................................................................................................................... 24
10a Per promotiegroep .............................................................................................................................. 25
10b TOP 3 extralegale voordelen ............................................................................................................... 27
10c Extralegale voordelen: cafetariaplan .................................................................................................. 28
10d Vergelijking: gekregen versus gewenste voordelen ........................................................................... 29
11. Tevredenheid loonpakket .............................................................................................................................. 30
12. Tevredenheid job ........................................................................................................................................... 31
13. Ambities ......................................................................................................................................................... 32
14. Opleiding ........................................................................................................................................................ 34
15. Talenkennis .................................................................................................................................................... 36
16. Flexibele werkvormen ................................................................................................................................... 37

SALARISENQUÊTE 2017 2
OVER DE ENQUÊTE
ie-net ingenieursvereniging vzw verenigt alle industrieel, bio- en burgerlijk ingenieurs in Vlaanderen. Binnen de
ingenieursvereniging bestaat een lange traditie van salarisenquêtes.

In 2017 organiseerde ie-net de ‘Salarisenquête’ bij de burgerlijk, bio- en industrieel ingenieurs, werkzaam in
België als bediende in de privésector.

Met deze enquête willen we niet alleen het loon in 2016, maar ook andere facetten van de verloning en de
loopbaan van ingenieurs in kaart brengen o.a.
 Extralegale voordelen
 Flexibele werkvormen
 Tevredenheid loonpakket
 Jobtevredenheid
 Jobambities

We willen zowel individuele werknemers (ingenieurs) als bedrijven een houvast bieden bij de
salarisonderhandeling, die een evenwichtsoefening is, zodat beide partijen tot een bevredigende overeenkomst
kunnen komen.

We wensen ingenieurs niet alleen informatie te verstrekken met betrekking tot hun salarispositie op de
arbeidsmarkt maar hen ook in kennis te stellen van andere HR-aspecten die een impact hebben op
jobtevredenheid en competentieontwikkeling.

Enkele duidingen bij het rapport

De resultaten in dit rapport hebben enkel betrekking op ingenieurs die werkzaam zijn als bediende in de
privésector. Ook ingenieurs werkzaam bij de overheid mochten aan deze enquête deelnemen. Het aantal
deelnemers was echter onvoldoende groot om op een gedetailleerde manier te bespreken.

Voor de verwerking van de resultaten in het rapport werden enkel die respondenten behouden die voldoen
aan volgende criteria:
 werkt uitsluitend in België of hoofdzakelijk in België met verblijven in het buitenland
 werknemer in de privésector
 minstens 7 maanden in hoofdberoep gewerkt in 2016
 werkte minstens 50% in 2016

SALARISENQUÊTE 2017 3
OVER DE ENQUÊTE

Om de impact te meten die ervaring en anciënniteit hebben op het inkomen, maken we geen gebruik van de
leeftijd van de ingenieur maar van het promotiejaar waarin men het recentste ingenieursdiploma heeft behaald
en de arbeidsmarkt heeft betreden. Aantal jaren werkervaring is een relevantere variabele in de analyses met
betrekking tot loon dan leeftijd op zich. Dit betekent ook dat, wanneer de opgedane werkervaring onderbroken
is geweest sedert het afstuderen, de resultaten best worden bekeken van het betrokken promotiejaar verhoogd
met het aantal jaren onderbreking.

We delen de ingenieurs in volgens 5 promotiegroepen of anciënniteitscategorieën:

 promotie 2015 – 2016 (0 – 1 jaar ervaring)


 promotie 2012 – 2014 (2 – 4 jaar ervaring)
 promotie 2007 – 2011 (5 – 9 jaar ervaring)
 promotie 1997 – 2006 (10 – 19 jaar ervaring)
 promotie < 1997 (20 jaar ervaring en meer)

Voor de salarisgegevens maken we in het rapport onderscheid tussen 2 groepen:

 industrieel ingenieurs
 burgerlijk en bio-ingenieurs

De loongegevens hebben betrekking op 2016. De loonresultaten in het rapport geven een indicatie, een
referentiecijfer dat door elke gebruiker moet geïnterpreteerd worden vanuit zijn of haar individuele situatie.

SALARISENQUÊTE 2017 4
1 RESPONDENTEN IN CIJFERS

De respondenten konden de vragenlijst online invullen.

In dit rapport zijn de resultaten van 1044 ingenieurs verwerkt:

 61,11% industrieel ingenieurs


 32,57% burgerlijk ingenieurs
 6,32% bio-ingenieurs

Verdeling per regio

Antwerpen 34,8% 40%


35%
30% Werkplaats
Brussel 10,3%
25% Woonplaats
20%
Limburg 5,2% 15%
10%
Oost-Vlaanderen 14,1% 5%
0%
Vlaams-Brabant 13,8%

West-Vlaanderen 19,1%

Wallonië 2,8%

SALARISENQUÊTE 2017 5
2 BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016

Onder brutomaandwedde verstaan we de maandwedde vóór aftrek van de sociale zekerheidsbijdragen


of bedrijfsvoorheffing.
Niet inbegrepen zijn: voordelen in natura, terugbetalingen van kosten, wettelijke en buitenwettelijke
gezinsvergoedingen, bonussen, …

De tabellen 2a en 2b geven de brutomaandwedde in maart 2016 per promotiejaar weer.

In tabellen (3a en 3b) wordt een vergelijking gegeven met de brutomaandwedde in maart 2015.

De resultaten worden weergegeven met de hulp van 5 decielen. Deze zijn als volgt te interpreteren:

 10% : 10% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
 30%: 30% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
 50%: 50% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
 70%: 70% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
 90%: 90% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag

De mediaan (50%) is het belangrijkste cijfer om algemene uitspraken te doen over een welbepaalde
groep.

Uiteraard zijn deze bedragen een statistische weergave. Eén respondent meer of minder kan de
resultaten doen afwijken. Bijgevolg is het aangewezen te werken met marges rond de decielen.

 Een mediaan van bv. € 4800 betekent niet dat de mediaanwaarde exact dit bedrag is,
maar dat deze iets hoger of lager kan liggen.

De marge wordt groter naarmate de spreiding groter wordt, m.a.w. naarmate de anciënniteit groter
wordt en naarmate het aantal respondenten lager ligt. Deze cijfers laten toe in te schatten of men
tegenover het eigen promotiejaar eerder een hoog- dan wel een laagverdiener is. Deze positie wordt
uiteraard bepaald door een geheel van factoren waarop we verder in dit rapport terugkomen.

Noot: Omwille van het eerder beperkt aantal respondenten in bepaalde promotiejaren werd ervoor
geopteerd om sommige promotiejaren te bundelen. Op deze manier wordt de representativiteit van de
resultaten verhoogd.

SALARISENQUÊTE 2017 6
BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016
2a burgerlijk en bio-ingenieur

brutomaandwedde - burgerlijk en bio-ingenieur


promotiejaar 10% 30% 50% 70% 90% n %
2016 2310 2539 2900 3170 3666 12 2,96%
2015 2440 2610 2800 2871 3110 15 3,69%
2014 2510 2650 2877 3025 3431 16 3,94%
2013 2559 3000 3200 3459 4055 45 11,08%
2012 2785 3281 3420 3846 5015 24 5,91%
2011 3200 3500 3750 3850 4303 31 7,64%
2010 3158 3602 3883 4200 4610 18 4,43%
2009 3102 3591 4100 4521 5046 20 4,93%
2008 3704 4140 4292 4500 4942 20 4,93%
2007 3320 3646 4016 4658 5090 22 5,42%
2004 - 2006 4035 4381 4894 5321 6890 36 8,87%
2001 - 2003 4490 4772 5141 5879 7000 18 4,43%
1998 - 2000 4757 5981 6433 6960 8402 20 4,93%
1995 - 1997 4669 6028 6660 7955 8845 22 5,42%
1992 - 1994 5605 6163 6656 8574 9321 17 4,19%
1989 - 1991 5760 8090 8563 10644 13000 15 3,69%
1986 - 1988 6162 7080 7612 8190 10796 16 3,94%
1980 - 1985 5405 6382 7585 9036 11857 26 6,40%
<1980 6813 7354 8725 10889 11000 13 3,20%
totaal 2855 3600 4403 5926 8523 406 100,00%

De hogere mediaan en 70% en 90% decielwaarden van promotiejaar 2016 t.o.v. 2015 en t.o.v. 2014
zijn het voorbeeld bij uitstek om de coëfficiënten die een positieve invloed hebben op het loon (zie
ook BMW-coëfficiënten) te duiden. Leidinggevende functie, sector, omvang van de onderneming
en management en vaktechnisch functieniveau zijn binnen deze groep respondenten meer
aanwezig.

De hoge waarden in promotiejaren 1989 – 1991 komen tot stand door uiterste waarden van 1/3de
van de respondenten. Het betreft vooral directeursfuncties. Noteer ook voor deze groep het
grootste verschil tussen de laagste en hoogste decielwaarden nl. € 7240.

Niettegenstaande veruit de allerhoogste individuele waarden in promotiejaren 1980 t/m 1985


werden genoteerd is de mediaan lager dan voor de promotiejaren 1989 – 1991 en 1986 - 1988: dit
komt enerzijds door het grotere aantal respondenten en het kleiner aandeel (1/6de)
directeursfuncties.

Let wel: de representativiteit van de resultaten stijgt met een toenemend respondentenaantal.

SALARISENQUÊTE 2017 7
BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016
2b industrieel ingenieur

brutomaandwedde – industrieel ingenieur


promotiejaar 10% 30% 50% 70% 90% n %
2016 2070 2320 2410 2770 2966 8 1,25%
2015 2300 2400 2534 2700 3000 21 3,29%
2014 2290 2600 2776 3130 3707 29 4,55%
2013 2500 2710 2883 3000 3220 45 7,05%
2012 2500 2785 3000 3200 3800 62 9,72%
2011 2814 2985 3043 3200 3519 38 5,96%
2010 3000 3151 3350 3750 4299 35 5,49%
2009 2900 3200 3269 3592 3800 21 3,29%
2008 2781 3227 3700 3953 4102 37 5,80%
2007 3085 3650 3812 4076 4480 22 3,45%
2004 - 2006 3171 3640 3940 4244 4802 43 6,74%
2001 - 2003 3217 3631 4284 4584 5410 40 6,27%
1998 - 2000 3611 4240 4600 5457 6185 34 5,33%
1995 - 1997 4147 4765 5489 6029 7500 30 4,70%
1992 - 1994 3985 4542 5415 6000 7743 38 5,96%
1989 - 1991 4019 4918 5426 5826 7163 22 3,45%
1986 - 1988 4315 5172 6100 6952 8108 39 6,11%
1980 - 1985 4698 5418 5873 6567 7853 60 9,40%
<1980 5306 5580 8550 9496 11433 14 2,19%
totaal 4088 4346 4772 5108 5604 638 100,00%

De mediaanwaarde van de promotiejaren 2011, 2010 en 2009 werd vooral beïnvloed door het
percentage leidinggevenden en/of respondenten met management en vaktechnisch functieniveau:
 40% voor promotiejaar 2011
 60% voor promotiejaar 2010
 24% voor promotiejaar 2009

Niettegenstaande voor promotiejaren 1980-1985 de hoogste individuele waarde genoteerd werd,


blijft de mediaan onder de waarde van de groep 1986 – 1988. Het resultaat van de groep 1986 -
1988 werd beïnvloed door de topsalarissen van 4 directeurs en het relatief kleine aantal
hoofdzakelijk vaktechnische respondenten.

Ook hier onderstrepen we dat de respresentativiteit van de resultaten verhoogt met een
toenemend aantal respondenten. Tegelijkertijd neemt de impact van de uiterste waarden af.

SALARISENQUÊTE 2017 8
BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016
3 PER PROMOTIEGROEP

We hebben ervoor geopteerd om verder te werken met promotiegroepen of anciënniteitscategorieën.

Deze indeling werd ook gebruikt in de vorige salarisenquêtes.

We onderscheiden vijf niveaus van anciënniteit:


 promotie 2015 – 2016 (0 – 1 jaar ervaring)
 promotie 2012 – 2014 (2 – 4 jaar ervaring)
 promotie 2007 – 2011 (5 – 9 jaar ervaring)
 promotie 1997 – 2006 (10 – 19 jaar ervaring)
 promotie < 1997 (20 jaar ervaring en meer)

De tabellen 3a en 3b bevatten de referentieweddes die als basis gebruikt worden om de invloed van de
relevante variabelen op de mediaan te berekenen.
Uit de tabel blijkt de samenhang met de jaren werkervaring: niet enkel de mediaan, maar elke
decielwaarde stijgt in functie van de anciënniteit.

SALARISENQUÊTE 2017 9
BRUTO MAANDWEDDE MAART 2016
3 PER PROMOTIEGROEP

3a burgerlijk en bio-ingenieur

brutomaandwedde burgerlijk en bio-ingenieur 2016


promotie 10% 30% 50% 70% 90% N %
2015-2016 2380 2582 2800 2980 3498 27 6,65%
2012-2014 2589 2987 3200 3467 4172 85 20,94%
2007-2011 3200 3600 3900 4400 4800 111 27,34%
1997-2006 4130 4750 5300 6179 7075 81 19,95%
<1997 5256 6618 7815 8906 11000 102 25,12%
totaal 2855 3600 4403 5926 8523 406 100,00%

3b industrieel ingenieur

brutomaandwedde industrieel ingenieur - 2016


promotie 10% 30% 50% 70% 90% n %
2015-2016 2180 2389 2500 2700 3000 29 4,55%
2012-2014 2431 2718 2900 3169 3700 136 21,32%
2007-2011 2852 3100 3350 3800 4152 153 23,98%
1997-2006 3330 3800 4247 4615 5675 126 19,75%
<1997 4194 5145 5748 6600 8302 194 30,41%
totaal 2700 3200 3815 4784 6600 638 100,00%

SALARISENQUÊTE 2017 10
4 WIE VERDIENT HET MEEST?

Wil je nagaan wie het meest verdient: een industrieel ingenieur of een burgerlijk ingenieur?
Vergelijk de brutolonen niet op basis van het totaal maar op basis van het promotiejaar of de
promotiegroep. Alleen op deze manier kan een correcte vergelijking gemaakt worden.

Promotiejaar betekent het jaar waarin men het recentste ingenieursdiploma heeft behaald en de
arbeidsmarkt heeft betreden.

Er worden geen gemiddelde lonen berekend, maar de resultaten worden weergegeven met de hulp van
5 decielen (10%, 30%, 50%, 70%, 90%). De cijfers laten toe in te schatten of men tegenover het eigen
promotiejaar eerder een hoog- dan wel een laagverdiener is.

Voorbeeld

promotiejaar 10% 30% 50% 70% 90%


bio- en burgerlijk
2013 2559 3000 3200 3459 4055
ingenieur
industrieel
2013 2500 2710 2883 3000 3220
ingenieur

Conclusie

50% van de burgerlijk en bio-ingenieurs van promotiejaar 2013 verdient minder dan € 3200 (brutoloon)
en 50% van de industrieel ingenieurs van promotiejaar 2013 verdient minder dan € 2883 (brutoloon).

Opvallend is dat bij de 10 % hoogst gerapporteerde inkomens de burgerlijk ingenieurs beduidend meer
vertegenwoordigd zijn dan de industrieel ingenieurs. Niettegenstaande dit werd de allerhoogste
individuele waarde vastgesteld bij een industrieel ingenieur.

SALARISENQUÊTE 2017 11
BRUTOMAANDWEDDE
5 MAART 2016 t.o.v. MAART 2015

5a burgerlijk en bio-ingenieur

vergelijking
promotiejaar 50% in 2016 N 50% in 2015 N
2016  2015
2016 2900 12
2015 2800 15 2725 84 +2,8%
2014 2877 16 2850 83 +0,9%
2013 3200 45 2943 56 +8,7%
2012 3420 24 3201 43 +6,8%
2011 3750 31 3500 46 +7,1%
2010 3883 18 3576 31 +8,6%
2009 4100 20 3800 30 +7,9%
2008 4292 20 4325 34 -0,8%
2007 4016 22 4225 26 -4,9%
2004 - 2006 4894 36 4314 47 +13,4%
2001 - 2003 5141 18 5001 20 +2,8%
1998 - 2000 6433 20 5150 25 +24,9%
1995 - 1997 6660 22 6073 26 +9,7%
1992 - 1994 6656 17 6990 24 -4,8%
1989 - 1991 8563 15 7962 25 +7,5%
1986 - 1988 7612 16 8500 19 -10,5%
1980 - 1985 7585 26 7148 24 +6,1%
<1980 8725 13 8063 8 +8,2%
totaal 4403 406 3689 651 +19,3%

We bekijken de resultaten van deze vergelijking kritisch. Immers de enquêtes in 2016 en 2015
hebben een beduidend verschillend aantal aan respondenten. We merken op dat 73% van de
respondenten heeft aangegeven een loonsverhoging te hebben ontvangen.

SALARISENQUÊTE 2017 12
BRUTOMAANDWEDDE
5 MAART 2016 t.o.v. MAART 2015

5b industrieel ingenieur

vergelijking
promotiejaar 50% in 2016 N 50% in 2015 N
2016  2015
2016 2410 8
2015 2534 21 2500 78 +1,4%
2014 2776 29 2500 53 +11,0%
2013 2883 45 2785 15 +3,5%
2012 3000 62 2880 39 +4,2%
2011 3043 38 2981 33 +2,1%
2010 3350 35 3000 25 +11,7%
2009 3269 21 3300 19 -0,9%
2008 3700 37 3300 23 +12,1%
2007 3812 22 3500 26 +8,9%
2004 - 2006 3940 43 3800 77 +3,7%
2001 - 2003 4284 40 4195 38 +2,1%
1998 - 2000 4600 34 4725 44 -2,6%
1995 - 1997 5489 30 5250 35 +4,6%
1992 - 1994 5415 38 5258 54 +3,0%
1989 - 1991 5426 22 5901 46 -8,0%
1986 - 1988 6100 39 5935 34 +2,8%
1980 - 1985 5873 60 5917 44 -0,7%
<1980 8550 14 7150 15 +19,6%
totaal 3828 638 3747 698 +2,2%

Binnen de groep van industrieel ingenieurs gaf 59% van de respondenten aan een loonsverhoging
te hebben ontvangen.

SALARISENQUÊTE 2017 13
6 BRUTOMAANDWEDDE PER PROMOTIEGROEP
MAART 2016 t.o.v. MAART 2015

6a burgerlijk en bio-ingenieur

brutomaandwedde burgerlijk en bio-ingenieur - 2016  2015


jaren ervaring enquêtejaar 10% 30% 50% 70% 90% n
2016 2380 2582 2800 2980 3498 27
0 tot 1 jaar
2015 2350 2550 2750 3000 3452 167
2016 2589 2987 3200 3467 4172 85
2 tot 4 jaar
2015 2500 2900 3200 3579 4087 145
2016 3200 3600 3900 4400 4800 111
5 tot 9 jaar
2015 3262 3611 4000 4352 4985 144
2016 4130 4750 5300 6179 7075 81
10 tot 20 jaar
2015 3899 4520 5100 6199 7548 85
2016 5256 6618 7815 8906 11000 102
meer dan 20 jaar
2015 5203 6359 7286 9109 11208 110
2016 2855 3600 4403 5926 8523 406
totaal
2015 2530 3100 3689 4650 7202 651

6b industrieel ingenieur

brutomaandwedde industrieel ingenieur - 2016  2015


jaren ervaring enquêtejaar 10% 30% 50% 70% 90% n
2016 2180 2389 2500 2700 3000 29
0 tot 1 jaar
2015 2200 2400 2500 2700 3200 131
2016 2431 2718 2900 3169 3700 136
2 tot 4 jaar
2015 2402 2700 2880 3100 3500 87
2016 2852 3100 3350 3800 4152 153
5 tot 9 jaar
2015 2840 3100 3370 3702 4391 124
2016 3330 3800 4247 4615 5675 126
10 tot 20 jaar
2015 3433 3800 4350 4750 5800 150
2016 4194 5145 5748 6600 8302 194
meer dan 20 jaar
2015 4217 5000 5845 6825 8563 206
2016 2700 3200 3815 4784 6600 638
totaal
2015  2500 3032 3747 4705 6615 698

SALARISENQUÊTE 2017 14
7 LOONEVOLUTIE

6 OP 10 INGENIEURS
KREEG EEN LOONSTIJGING

64,6% kreeg het afgelopen jaar een loonstijging.

De loonstijging was vooral het gevolg van een loonsverhoging binnen dezelfde functie, gevolgd door
de indexaanpassing. Voor deze vraag konden meerdere oorzaken worden benoemd.

80%
70,34% oorzaken loonsverhoging
70%
59,03%
60%

50%

40%

30%

20% 13,66%
8,52%
10% 5,87%
2,64%
0,29%
0%
andere
indexaanpassing

beter betaalde job

beter betaalde job


anciënniteitstoeslag /

meer uren gaan werken


loonsverhoging binnen

baremaverhoging

bij dezelfde
werkgever

werkgever
bij andere
deze functie

SALARISENQUÊTE 2017 15
8 BRUTOMAANDWEDDE - COËFFICIËNTEN

De mediaanwedde (50%) volgens promotiegroep in de tabellen 3a en 3b gebruiken we als


referentiewaarde, als uitgangswedde voor een ingenieur van een bepaald promotiejaar. Anciënniteit is
de sterkste variabele voor de weddeverschillen tussen ingenieurs. Deze mediaanwedde kan
vermenigvuldigd worden met de brutomaandwedde-coëfficiënten (BMW-coëfficiënten) uit de tabellen
8a en 8b.
In de tabellen 8a en 8b werden voor verschillende categorieën coëfficiënten berekend. Dit is de
verhouding tussen de mediaanwaarde bij elke subcategorie binnen elke promotiegroep en de algemene
mediaan van de promotiegroep die in de tabellen 3a en 3b staan. Als een subcategorie minder dan 10
respondenten telt, wordt geen coëfficiënt berekend.
De coëfficiënten geven de invloed weer van een bepaalde categorie op het loon van een bepaalde
promotiegroep.

Gebruik coëfficiënten

Om het gebruik van de coëfficiënten te verduidelijken geven we een voorbeeld:

In tabel 8a staat bij de sector “chemie” voor de promotiegroep “1997 – 2006“ een coëfficiënt van 1,13.
Deze coëfficiënt geeft de verhouding weer tussen de mediaanwaarde van de groep van de burgerlijk en
bio-ingenieurs werkzaam in de sector “chemie” afgestudeerd in de periode “1997 – 2006” en de
mediaanwaarde van de gehele groep van burgerlijk en bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1997
– 2006”.

Voorbeeld
De mediaanwaarde van de groep van burgerlijk en bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1997 –
2006” bedraagt € 5300 bruto/maand (zie tabel 3a).
De mediaanwaarde van de burgerlijk en bio-ingenieurs werkzaam in de sector “chemie” afgestudeerd
in de periode “1997 – 2006” bedraagt € 6010 bruto/maand.
De verhouding tussen beide waarden: 6010/5300 = 1,13

Betekenis
Burgerlijk of bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1997 – 2006” tewerkgesteld in de sector
“chemie” verdienen doorgaans 1,13 keer meer dan de doorsnee burgerlijk of bio-ingenieur afgestudeerd
in die periode.

Opgelet!
Niet alle variabelen hebben een rechtstreekse invloed op het loon. Daarom mogen bij de berekening
van de wedde niet alle coëfficiënten meegenomen worden.
De relevante coëfficiënten voor de berekening van de maandwedde zijn:
 sector
 regio
 aantal werknemers
 leidinggevend
 functieniveau

SALARISENQUÊTE 2017 16
8 BRUTOMAANDWEDDE - COËFFICIËNTEN

Voorbeeld berekening van maandwedde

Een industrieel ingenieur afgestudeerd in 2007, werkt in de sector “telecom”, in Antwerpen, in een
bedrijf van 300 werknemers, geen leidinggevende met hoofdzakelijk vaktechnische functieniveau.

Mediaan 2007 - 2011 tabel 3b: 3350

X 1,09 (= coëff. sector “telecom” 2007 - 2011)

X 1,00 (= coëff. Antwerpen 2007 - 2011)

X 0,97 (= coëff. 250 - 999 wn 2007 - 2011)

X 0,98 (= coëff. niet leidinggevend 2007 - 2011)

X 0,96 (= coëff. vaktechnische functie 2007 - 2011)

= € 3332,27 bruto/maand

Dit cijfer is - zoals alle weddecijfers in dit rapport – een richtcijfer en geen BAREMA. Dit geeft een
beeld van de markt, maar is geen bindend gegeven. Het cijfer moet dan ook op die manier gebruikt
worden.

SALARISENQUÊTE 2017 17
BMW-COËFFICIËNTEN
8a burgerlijk en bio-ingenieur

geslacht diploma leidinggevende functie functieniveau


burgerlijk bio- hoofdzakelijk management& hoofdzakelijk
man vrouw Nee Ja directeur
ingenieur ingenieur vaktechnisch vaktechnisch management
2015-2016 1,01 <10 resp. 1,00 <10 resp. 0,96 <10 resp. 1,00 <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 0,98 1,06 1,00 0,97 1,00 0,99 0,97 1,03 <10 resp. <10 resp.
2007-2011 1,03 0,90 1,02 0,93 0,98 1,07 0,93 1,09 <10 resp. <10 resp.
1997-2006 0,99 1,13 1,00 1,12 0,98 1,04 0,86 1,09 1,12 <10 resp.
<1997 1,03 0,93 1,00 1,02 0,82 1,08 0,85 0,93 1,10 1,15
totaal 1,01 0,91 1,02 0,90 0,87 1,34 0,82 1,07 1,48 2,00

bedrijfsgrootte werkplaats
1000 - Oost- Vlaams- West-
<50 50 - 249 250 - 999 >4999 Antwerpen Brussel Limburg Wallonië
4999 Vlaanderen Brabant Vlaanderen
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. 1,07 <10 resp. <10 resp. <10 resp. 0,98 <10 resp. <10 resp.
2012-2014 0,95 0,94 0,98 1,03 1,12 1,04 0,90 <10 resp. 1,00 0,96 <10 resp. <10 resp.
2007-2011 0,87 0,97 1,01 1,01 1,08 1,00 1,09 <10 resp. 1,06 0,96 <10 resp. 0,92
1997-2006 <10 resp. 0,96 0,86 <10 resp. 1,30 1,00 1,26 <10 resp. 1,09 0,93 <10 resp. 0,90
<1997 <10 resp. 0,96 0,97 1,10 1,07 1,03 1,09 <10 resp. 0,92 0,90 <10 resp. <10 resp.
totaal 0,80 0,99 1,00 0,93 1,18 0,99 1,07 0,93 1,07 0,94 1,03 0,93

SALARISENQUÊTE 2017 18
BMW-COËFFICIËNTEN
8a burgerlijk en bio-ingenieur
sector
chemie & elektronica en ingenieurs- en
handel/ metaal- telecom, ICT en
bouw farmaceutische technologische studiebureaus voeding andere
distributie nijverheid internet
industrie industrie (excl. bouw)
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 0,98 1,10 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2007-2011 0,97 1,09 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. 0,99 <10 resp. <10 resp.
1997-2006 0,96 1,13 <10 resp. <10 resp. <10 resp. 1,07 <10 resp. <10 resp. <10 resp.
<1997 <10 resp. 1,07 0,72 <10 resp. <10 resp. <10 resp. 0,84 <10 resp. 1,29
totaal 0,82 1,12 1,07 <10 resp. 0,85 1,04 0,95 0,94 1,42

Respondenten per sector en provincie - burgerlijk en bio-ingenieur

90
80
70
60
West-Vlaanderen
50
40 Wallonië
30
20 Vlaams-Brabant
10 Oost-Vlaanderen
0
Limburg
Brussel
Antwerpen

SALARISENQUÊTE 2017 19
BMW-COËFFICIËNTEN
8b industrieel ingenieur

geslacht leidinggevende functie functieniveau


hoofdzakelijk management & hoofdzakelijk
Man vrouw nee ja directeur
vaktechnisch vaktechnisch management
2015-2016 1,01 <10 resp. 0,98 <10 resp. 0,96 <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 1,00 0,92 0,98 1,03 0,97 1,07 <10 resp. <10 resp.
2007-2011 1,00 0,95 0,98 1,04 0,96 1,08 <10 resp. <10 resp.
1997-2006 1,01 0,90 0,91 1,06 0,90 1,06 1,19 <10 resp.
<1997 1,00 <10 resp. 0,92 1,04 0,88 1,03 1,01 1,47
totaal 1,02 0,82 0,91 1,20 0,85 1,14 1,46 2,01

bedrijfsgrootte werkplaats
minder 1000 meer dan Oost- Vlaams- West-
50 - 249 250 - 999 Antwerpen Brussel Limburg Wallonië
dan 50 - 5000 5000 Vlaanderen Brabant Vlaanderen
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 1,00 0,96 0,97 1,07 1,21 0,98 <10 resp. <10 resp. 0,98 1,10 <10 resp. 1,00
2007-2011 0,96 1,00 0,97 1,03 1,07 1,00 <10 resp. <10 resp. 0,94 1,02 <10 resp. 0,96
1997-2006 0,84 0,96 1,08 1,05 1,06 1,02 <10 resp. <10 resp. 1,06 1,05 <10 resp. 0,93
<1997 1,00 0,95 0,98 0,94 1,20 1,01 1,06 1,01 1,04 0,99 <10 resp. 0,87
totaal 0,88 0,96 1,04 1,05 1,13 0,96 1,31 0,98 1,07 1,03 1,88 1,00

SALARISENQUÊTE 2017 20
BMW-COËFFICIËNTEN
8b industrieel ingenieur
sector
chemie en elektronica en ingenieurs- en
handel/ metaal- telecom, ICT en
bouw farmaceutische technologische studiebureaus voeding andere
distributie nijverheid internet
industrie industrie (excl. bouw)
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 0,97 1,05 <10 resp. <10 resp. 0,94 1,07 1,03 1,05 <10 resp.
2007-2011 0,97 1,07 0,96 <10 resp. 0,94 1,00 1,09 <10 resp. <10 resp.
1997-2006 0,89 <10 resp. 0,94 <10 resp. 1,04 1,02 <10 resp. <10 resp. <10 resp.
<1997 0,93 1,07 1,01 1,04 <10 resp. 0,88 1,00 <10 resp. 0,97
totaal 0,85 1,13 1,09 1,25 0,84 1,00 1,00 0,97 1,21

Respondenten volgens sector en provincie - industrieel ingenieur


140
120
100
80
West-Vlaanderen
60
Wallonië
40
Vlaams-Brabant
20
Oost-Vlaanderen
0
Limburg
Brussel
Antwerpen

SALARISENQUÊTE 2017 21
9 BRUTOJAARWEDDE 2016

9a burgerlijk en bio-ingenieur

brutojaarwedde – burgerlijk en bio-ingenieur

promotiejaar 10% 30% 50% 70% 90% n %

2015 31080 32620 34850 38974 46520 15 3,69%

2014 32632 35833 39500 41649 50567 16 3,94%

2013 34172 37853 43081 47214 55408 45 11,08%

2012 37486 42197 45900 52111 76539 24 5,91%

2011 40529 47450 50112 53592 58500 31 7,64%

2010 44214 47902 52813 58496 67143 18 4,43%

2009 39804 50101 53752 60831 70410 20 4,93%

2008 46722 54648 59400 67788 78000 20 4,93%

2007 44000 50175 56516 64605 69800 22 5,42%

2004 - 2006 51649 57714 63944 75518 92500 36 8,87%

2001 - 2003 58041 62316 71938 77679 112794 18 4,43%

1998 - 2000 63657 76904 91915 97387 127903 20 4,93%

1995 - 1997 64066 80470 93157 109492 128840 22 5,42%

1992 - 1994 75712 81326 94951 116076 135600 17 4,19%

1989 - 1991 79152 107314 112000 150906 183790 15 3,69%

1986 - 1988 79725 97791 104523 116533 145294 16 3,94%

1980 - 1985 74028 87150 103859 127884 165391 26 6,40%

<1980 91358 106800 108165 161543 194800 13 3,20%

totaal 37542 48425 59452 80450 120021 406

SALARISENQUÊTE 2017 22
9 BRUTOJAARWEDDE 2016

9b industrieel ingenieur

brutojaarwedde – industrieel ingenieur

promotiejaar 10% 30% 50% 70% 90% n %

2015 28922 32358 35000 36000 37791 21 3,29%

2014 29892 33920 36088 44000 49751 29 4,55%

2013 32758 36248 38544 40160 43920 45 7,05%

2012 31465 37113 39900 44381 50117 62 9,72%

2011 36892 39000 41400 43900 49950 38 5,96%

2010 39589 42718 47320 49283 60103 35 5,49%

2009 37200 43000 44500 50000 52000 21 3,29%

2008 35640 41642 51000 53252 57720 37 5,80%

2007 44150 48291 49130 53700 62700 22 3,45%

2004 - 2006 41108 48900 51994 55671 64430 43 6,74%

2001 - 2003 41986 48092 56833 61026 75000 40 6,27%

1998 - 2000 49407 54590 64900 75130 87597 34 5,33%

1995 - 1997 55800 67834 74088 83010 98702 30 4,70%

1992 - 1994 50578 64914 76252 89598 113449 38 5,96%

1989 - 1991 52090 64705 70155 78467 95057 22 3,45%

1986 - 1988 53032 68956 79041 100767 128000 39 6,11%

1980 - 1985 62360 70626 79914 87275 125172 60 9,40%

<1980 69049 69698 114590 128757 181101 14 2,19%

totaal 35157 42991 51074 65000 90094 638

SALARISENQUÊTE 2017 23
10 EXTRALEGALE VOORDELEN

13de maand (eindejaarspremie) 96,73%


Pensioenplan, groepsverzekering 84,02%
Hospitalisatie-, ziekteverzekering 82,48%
Maaltijdcheques 76,32%
Bedrijfswagen 67,37%
Laptop of pc 66,89%
Gsm/smartphone 65,26%
Tankkaart 64,68%
Ecocheques 59,19%
Bonus 54,57%
Forfaitaire kostenvergoeding 49,28%
Telefoonabonnement of vergoeding voor telefoonkosten 43,98%
Vergoeding voor woon-werkverkeer 36,57%
Telewerk (thuiswerken, werken vanuit een satellietkantoor, ... ) 31,76%
Internetabonnement thuis 25,31%
Korting bij aankoop van producten/ diensten 21,37%
Maaltijden tegen voordelig tarief in bedrijfsrestaurant 19,06%
Korting op producten van eigen firma 18,19%
14de maand 18,00%
Compensatie voor overuren (recuperatie of extra vergoeding) 16,94%
Geschenkencheques 14,53%
Aandelenopties 11,65%
Ontspanningsmogelijkheden op het werk (fitness, …) 7,41%
Tablet 7,03%
Commissie, variabel loon 6,74%
Cultuur- en/of sportcheques 3,27%
Strijkdienst 2,21%
15de maand 1,25%
Kinderopvang, bijdrage in kinderopvang 0,58%

SALARISENQUÊTE 2017 24
10a EXTRALEGALE VOORDELEN PER PROMOTIEGROEP

Per promotiegroep werden een aantal extralegale voordelen in kaart gebracht. Dit geeft
een beter inzicht in het pakket extralegale voordelen op basis van het aantal jaren ervaring.
In onze vorige enquête stelden we vast dat slechts 3 op 10 jonge ingenieurs over een
bedrijfswagen beschikken bij de aanvang van hun carrière. Dit is aanzienlijk toegenomen: 6
op 10 jonge ingenieurs gaven nu aan te beschikken over een bedrijfswagen.

De waarde van het pakket aan extralegale voordelen neemt toe op basis van het aantal
jaren ervaring.

SALARISENQUÊTE 2017 25
10a EXTRALEGALE VOORDELEN PER PROMOTIEGROEP
vergoeding
commissie, aandelen- geschenken-
promotie 13de maand 14de maand bonus woon- bedrijfswagen tankkaart ecocheques
variabel loon opties cheques
werkverkeer
2014 - 2016 91% 15% <10 resp 33% 36% 63% 63% <10 resp 12% 64%
2011 - 2013 97% 18% <10 resp 46% 40% 56% 54% 8% 15% 62%
2006 - 2010 97% 20% 7% 53% 39% 65% 64% 12% 13% 62%
1996 - 2005 97% 21% 6% 61% 34% 71% 68% 16% 18% 60%
<1996 98% 16% 12% 67% 34% 77% 73% 14% 14% 52%

maaltijden tegen telefoon-


forfaitaire pensioenplan, hospitalisatie-, internet-
maaltijd- voordelig tarief laptop of abonnement/ gsm/
promotie kosten groeps- ziekte- tablet abonnement
cheques in bedrijfs- pc vergoeding smartphone
vergoeding verzekering verzekering thuis
restaurant tel.kosten
2014 - 2016 73% 15% 41% 68% 80% 65% <10 resp 10% 44% 51%
2011 - 2013 76% 17% 37% 82% 80% 61% <10 resp 18% 46% 54%
2006 - 2010 76% 20% 49% 83% 80% 64% 9% 23% 47% 61%
1996 - 2005 81% 23% 55% 88% 85% 74% 7% 30% 47% 73%
<1996 74% 20% 59% 91% 86% 71% 9% 35% 38% 78%

ontspannings- korting bij aankoop van telewerk (thuis werken, compensatie voor overuren
korting op producten
promotie mogelijkheden op het producten/ diensten werken vanuit een (recuperatie of extra
van eigen firma
werk (fitness, …) (bv. tickets voor pretpark) satellietkantoor... ) vergoeding)

2014 - 2016 <10 resp 16% 19% 24% 29%


2011 - 2013 8% 20% 23% 22% 26%
2006 - 2010 9% 19% 25% 34% 18%
1996 - 2005 6% 20% 24% 37% 11%
<1996 6% 16% 17% 37% 9%

SALARISENQUÊTE 2017 26
10b EXTRALEGALE VOORDELEN TOP 3

SLECHTS 1 OP 10 INGENIEURS KRIJGT INSPRAAK


INGENIEUR KIEST VOOR BEDRIJFSWAGEN
De top drie van de extralegale voordelen bestaat uit de dertiende maand (96,7%), het
pensioenplan/groepsverzekering (84,0%) en de hospitalisatie- of ziekteverzekering (82,5%).

Slechts 17,1% krijgt inspraak in de samenstelling van het voordelenpakket.

We hebben aan de ingenieur gevraagd om zelf zijn top 3 van voordelen samen te stellen.

Als de ingenieur zelf zijn voordelenpakket mag samenstellen, dan verschilt dat beduidend wat hij nu
krijgt. Bijna de helft kiest voor een bedrijfswagen als belangrijkste voordeel, bijna 1 op 4 verkiest een
13de maand. Op de 2de plaats kiest meer dan 1 op 4 voor een tankkaart en bijna 1 op 5 voor een
bedrijfswagen. We kunnen dus concluderen dat de bedrijfswagen en bijhorende tankkaart
beschouwd worden als het meest interessante extralegale voordeel voor de ingenieur.

TOP 1 bedrijfswagen 47%


13de maand (eindejaarspremie) 23%
pensioenplan 7,5%
hospitalisatieverzekering 4,5%
andere 18%

TOP 2 tankkaart 28%


bedrijfswagen 17%
13de maand (eindejaarspremie) 10%
pensioenplan 9%
andere 36%

TOP 3 13de maand (eindejaarspremie) 17%


hospitalisatieverzekering 13%
tankkaart 12%
pensioenplan 12%
andere 46%

SALARISENQUÊTE 2017 27
10c EXTRALEGALE VOORDELEN: CAFETARIAPLAN

Het flexibel loonpakket, ook gekend als het cafetariaplan, is in opmars. Hierbij kan de werknemer
zijn of haar loonpakket zelf aanpassen volgens de individuele noden en voorkeuren, zoals meer
vrije tijd, bedrijfswagen, meer pensioen, ... of een hoger loon.

8,1% van de ondervraagden rapporteerde een cafetariaplan te hebben. Om hierin een beter inzicht
te krijgen hebben we de ingenieur een keuze uit verschillende thematische pakketen voorgesteld,
en gevraagd hieruit zijn of haar top 3 aan te duiden.

In dit scenario heeft de werknemer de keuze uit:

 Mobility pakket: bedrijfswagen, tankkaart, bedrijfsfiets, …


 Work-life balance pakket: bijkomende extralegale vakantiedagen, flexibele arbeidsduur
 Multimedia pakket: laptop, tablet, internetverbinding thuis, …
 Health pakket: fitnessabonnement, jaarlijkse check-up bij de dokter, …
 Learning & development pakket: opleidingen en trainingen.
 Pension Savings pakket: pensioensparen, levensverzekering, …

Hieruit blijkt dat een sterke meerderheid mobiliteit heel hoog in het vaandel houdt, en een iets
minder grote groep zeer enthousiast is over het work-life balance pakket.

voordeelpakketten
60%
50%
40%
30%
20%
10% Top 1
0% Top 2
Top 3

SALARISENQUÊTE 2017 28
10d EXTRALEGALE VOORDELEN: GEKREGEN VERSUS GEWENST

Vergelijking: gekregen versus gewenste voordelen


100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

gekregen gewenst

SALARISENQUÊTE 2017 29
11 TEVREDENHEID LOONPAKKET

7 OP 10 INGENIEURS IS TEVREDEN OVER LOONPAKKET

Tevredenheid loonpakket

sterk
tevreden
11,91%
neutraal 22,93%
sterk ontevreden
1,48%
ontevreden 10,24%
tevreden
53,44%

Waarom bent u niet tevreden


over uw loonpakket?
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%

geen verloning naar geleverde prestaties

geen objectieve loonpolitiek binnen het bedrijf

te weinig extralegale voordelen

te laag brutojaarloon

geen loonevolutie

andere

SALARISENQUÊTE 2017 30
12 TEVREDENHEID JOB

70% IS TEVREDEN OVER JOB


7 op 10 ingenieurs zijn tevreden over hun huidige job. Slechts 1 op 10 ingenieurs is totaal niet tevreden
over zijn job.

Slecht management, geen waardering voor het geleverde werk, slecht HR-beleid en een loonpakket niet
naar wens zijn de belangrijkste redenen voor ontevredenheid.

Waarom bent u niet tevreden


over uw huidige job?
60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

Voldoening job t.o.v. inkomen


80%
70%
60%
50%
40% job
30% loonpakket
20%
10%
0%
tevreden ontevreden neutraal

SALARISENQUÊTE 2017 31
13 AMBITIES

1 OP 5 HEEFT AMBITIE OM
TE VERANDEREN VAN WERKGEVER
69,1% van de ingenieurs wil bij zijn huidige werkgever blijven, maar 36% hoopt te kunnen doorgroeien naar
een hogere functie.

1 op 5 heeft de ambitie om te veranderen van werkgever.


De belangrijkste redenen om te veranderen van werkgever zijn salaris en voordelenpakket, carrière-
mogelijkheden en, opvallend, de vestigingsplaats van het bedrijf. Ook de bedrijfssfeer doet heel wat
ingenieurs besluiten om van werkgever te veranderen.

Wat zijn uw ambities voor de komende 2 jaar?


40%
35%
30%
25%
20%
15%
10%
5%
0%
hoger functieniveau bij

hoger functieniveau bij

geen idee

ga met pensioen
rustig uitbollen naar
andere werkgever in
blijven bij werkgever in

zelfstandige worden
gelijkaardige functie
gelijkaardige functie

andere werkgever
zelfde werkgever

pensioen

Motivatie om te veranderen van werkgever


0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

salaris en voordelenpakket
carrièremogelijkheden
vestigingsplaats bedrijf
bedrijfssfeer
flexibele werkuren
jobzekerheid
andere:

SALARISENQUÊTE 2017 32
13 AMBITIES

1 OP 6 OVERWEEGT
TE VERANDEREN VAN WERKGEVER
OMWILLE VAN DE WOON-WERKAFSTAND
Neemt het woon-werkverkeer
te veel tijd in beslag?
60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%
Nee Ja

invloed woon-werkverkeer
op keuze werkgever
35,00%
30,00% totaal respondenten

25,00%
woon-werkverkeer neemt te veel
20,00% tijd in beslag
15,00%
wil van werkgever veranderen
10,00% omwille van woon-werkverkeer
5,00%
0,00%
0 - 15 km 16 - 30 km 31 - 45 km 46 - 60 km 61 - 75 km 76 - 90 km > 90 km

SALARISENQUÊTE 2017 33
14 OPLEIDING

56% van de ingenieurs heeft nood aan opleidingen om zijn job beter te kunnen uitoefenen.
De ingenieur heeft het meeste nood aan vaktechnische opleidingen en managementopleidingen.

Types opleidingen noodzakelijk voor


betere jobuitoefening
0% 20% 40% 60% 80% 100%

Vaktechnische opleidingen 77,4%

Managementopleidingen 58,5%

Soft skills opleidingen/workshops 50,5%

Andere 10,5%

1 OP 2 INGENIEURS
VOLGT EEN OPLEIDING OF BIJSCHOLING
47% heeft in 2016 een bijscholing of opleiding gevolgd in het kader van professionele activiteiten. Een
kwart hiervan heeft op jaarbasis tussen de 6 en 10 dagen opleiding gevolgd.

Aantal dagen opleiding op jaarbasis


30%
27%
25%
25%

20%

15% 12%
10%
10% 8%
6%
4% 3% 4%
5%

0%
1 2 3 4 5 6-10 11-15 16-20 >20

SALARISENQUÊTE 2017 34
14 OPLEIDING

48,14% van de ingenieurs besteedt buiten de werkuren ook nog tijd aan professioneel leren.
66,3% besteedt hieraan gemiddeld 1 keer per week tijd.

Hoeveel keer per week besteedt u tijd


aan professioneel leren buiten de werkuren?
elke dag; 2,71%
6 x per week; 0,21%
5 x per week; 1,67%
4 x per week; 2,08%

3 x per week; 9,38%


1 x per week;
2 x per week; 66,25%
17,71%

SALARISENQUÊTE 2017 35
15 TALENKENNIS

TALENKENNIS IS BELANGRIJK VOOR INGENIEURS


MEER DAN 90% HEEFT KENNIS VAN ENGELS NODIG
1 OP 5 KENNIS VAN HET DUITS
Aan de ingenieur werd de vraag gesteld welke talenkennis hij nodig heeft voor het uitoefenen van
zijn job. Hij kon meerdere antwoorden aanduiden. Nederlands (96,9%) en Engels (90,9%) zijn de
meest voorkomende talen voor het uitoefenen van de job, gevolgd door Frans (57,3%) en Duits
(21,2%).

Welke talenkennis hebt u nodig


voor het uitoefenen van uw job?
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Nederlands Frans Engels Duits Spaans andere

Welke taal is de belangrijkste


voor het uitoefenen van uw job?
60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%
Nederlands Frans Engels Duits Spaans andere

SALARISENQUÊTE 2017 36
16 FLEXIBELE WERKVORMEN

INGENIEURS MAKEN IN 2017 MEER GEBRUIK VAN


MOGELIJKHEID OM THUIS TE WERKEN
Ingenieurs maken in 2017 iets meer gebruik van de mogelijkheid om thuis te werken tegenover in 2016.

53,6% van de bevraagde ingenieurs rapporteert dat de werkgever hem of haar de mogelijkheid biedt om
van thuis uit of vanuit een satellietkantoor in de buurt te werken. In 2017 blijkt 64,6% gebruik te maken
van afstandswerken, daar waar dit in 2016 nog 60,4% was. Het aantal ingenieurs met een vast uurrooster
ligt op 18,4% en is al meerdere jaren nauwelijks verschoven.

Hoeveel dagen per week werkt u gemiddeld van


thuis uit of vanuit een satellietkantoor?

nooit;
35,42%
1 dag/week;
46,51%

5 dagen/week; 2,15%
4 dagen/week; 1,79%
3 dagen/week; 2,86%
2 dagen/week;
11,27%

Vergelijking: gebruik van thuiswerk


versus evolutie files België
70,00% 1450
60,00%
1400
50,00%
1350 % gebruik van
40,00%
thuiswerk
30,00% 1300 totaal aantal file-
20,00% uren/100 km *
1250
10,00%
0,00% 1200
2015 2016 2017

* Bron: Touring Mobilis, filebarometer 2017, https://www.touring.be/nl/pers/filebarometer-2017-verzadiging-van-het-wegennet-veroorzaakt-een-uitbreiding-van-de

SALARISENQUÊTE 2017 37
16 FLEXIBELE WERKVORMEN

Het vermijden van files, combinatie werk en gezin, meer dingen gedaan krijgen en beter
focussen/concentreren zijn de belangrijkste drijfveren om van thuis uit te werken of vanuit een
satellietkantoor. Zo vindt 43,5% dat het woon-werkverkeer te veel tijd in beslag neemt, en hiervan
overweegt 44,5% om van werkgever te veranderen omwille van de te lange verplaatsing.

Belangrijkste redenen om buiten kantoor te werken


70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

SALARISENQUÊTE 2017 38
SALARISENQUÊTE 2017

Enquête en rapport
Nancy Vercammen

Verantwoordelijke uitgever
ing. Nancy Vercammen
algemeen directeur
ie-net ingenieursvereniging vzw

©07/2018
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/
of openbaar gemaakt worden door middel van druk,
fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder
voorafgaandelijke toestemming van de uitgever.

You might also like