Professional Documents
Culture Documents
2017 Rapport Salarisenquête - Webversie
2017 Rapport Salarisenquête - Webversie
2017
Inhoud
Over de enquête ..................................................................................................................................................... 3
1. Respondenten in cijfers ...................................................................................................................................... 5
2. Brutomaandwedde maart 2016 ......................................................................................................................... 6
2a burgerlijk en bio-ingenieur ...................................................................................................................... 7
2b industrieel ingenieur ............................................................................................................................... 8
3. Brutomaandwedde maart 2016 per promotiegroep ........................................................................................ 9
3a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 10
3b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 10
4. Wie verdient het meest? .................................................................................................................................. 11
5. Brutomaandwedde maart 2016 t.o.v. maart 2015
5a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 12
5b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 13
6. Brutomaandwedde maart 2016 t.o.v. maart 2015 per promotiegroep
6a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 14
6b industrieel-ingenieur ............................................................................................................................ 14
7. Loonevolutie .................................................................................................................................................... 15
8. Brutomaandwedde coëfficiënten .................................................................................................................... 16
8a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 18
8b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 20
9. Brutojaarwedde
9a burgerlijk en bio-ingenieur .................................................................................................................... 22
9b industrieel ingenieur ............................................................................................................................. 23
10. Extralegale voordelen .................................................................................................................................... 24
10a Per promotiegroep .............................................................................................................................. 25
10b TOP 3 extralegale voordelen ............................................................................................................... 27
10c Extralegale voordelen: cafetariaplan .................................................................................................. 28
10d Vergelijking: gekregen versus gewenste voordelen ........................................................................... 29
11. Tevredenheid loonpakket .............................................................................................................................. 30
12. Tevredenheid job ........................................................................................................................................... 31
13. Ambities ......................................................................................................................................................... 32
14. Opleiding ........................................................................................................................................................ 34
15. Talenkennis .................................................................................................................................................... 36
16. Flexibele werkvormen ................................................................................................................................... 37
SALARISENQUÊTE 2017 2
OVER DE ENQUÊTE
ie-net ingenieursvereniging vzw verenigt alle industrieel, bio- en burgerlijk ingenieurs in Vlaanderen. Binnen de
ingenieursvereniging bestaat een lange traditie van salarisenquêtes.
In 2017 organiseerde ie-net de ‘Salarisenquête’ bij de burgerlijk, bio- en industrieel ingenieurs, werkzaam in
België als bediende in de privésector.
Met deze enquête willen we niet alleen het loon in 2016, maar ook andere facetten van de verloning en de
loopbaan van ingenieurs in kaart brengen o.a.
Extralegale voordelen
Flexibele werkvormen
Tevredenheid loonpakket
Jobtevredenheid
Jobambities
We willen zowel individuele werknemers (ingenieurs) als bedrijven een houvast bieden bij de
salarisonderhandeling, die een evenwichtsoefening is, zodat beide partijen tot een bevredigende overeenkomst
kunnen komen.
We wensen ingenieurs niet alleen informatie te verstrekken met betrekking tot hun salarispositie op de
arbeidsmarkt maar hen ook in kennis te stellen van andere HR-aspecten die een impact hebben op
jobtevredenheid en competentieontwikkeling.
De resultaten in dit rapport hebben enkel betrekking op ingenieurs die werkzaam zijn als bediende in de
privésector. Ook ingenieurs werkzaam bij de overheid mochten aan deze enquête deelnemen. Het aantal
deelnemers was echter onvoldoende groot om op een gedetailleerde manier te bespreken.
Voor de verwerking van de resultaten in het rapport werden enkel die respondenten behouden die voldoen
aan volgende criteria:
werkt uitsluitend in België of hoofdzakelijk in België met verblijven in het buitenland
werknemer in de privésector
minstens 7 maanden in hoofdberoep gewerkt in 2016
werkte minstens 50% in 2016
SALARISENQUÊTE 2017 3
OVER DE ENQUÊTE
Om de impact te meten die ervaring en anciënniteit hebben op het inkomen, maken we geen gebruik van de
leeftijd van de ingenieur maar van het promotiejaar waarin men het recentste ingenieursdiploma heeft behaald
en de arbeidsmarkt heeft betreden. Aantal jaren werkervaring is een relevantere variabele in de analyses met
betrekking tot loon dan leeftijd op zich. Dit betekent ook dat, wanneer de opgedane werkervaring onderbroken
is geweest sedert het afstuderen, de resultaten best worden bekeken van het betrokken promotiejaar verhoogd
met het aantal jaren onderbreking.
industrieel ingenieurs
burgerlijk en bio-ingenieurs
De loongegevens hebben betrekking op 2016. De loonresultaten in het rapport geven een indicatie, een
referentiecijfer dat door elke gebruiker moet geïnterpreteerd worden vanuit zijn of haar individuele situatie.
SALARISENQUÊTE 2017 4
1 RESPONDENTEN IN CIJFERS
West-Vlaanderen 19,1%
Wallonië 2,8%
SALARISENQUÊTE 2017 5
2 BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016
In tabellen (3a en 3b) wordt een vergelijking gegeven met de brutomaandwedde in maart 2015.
De resultaten worden weergegeven met de hulp van 5 decielen. Deze zijn als volgt te interpreteren:
10% : 10% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
30%: 30% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
50%: 50% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
70%: 70% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
90%: 90% van de respondenten van dat promotiejaar verdient minder dan het vermelde bedrag
De mediaan (50%) is het belangrijkste cijfer om algemene uitspraken te doen over een welbepaalde
groep.
Uiteraard zijn deze bedragen een statistische weergave. Eén respondent meer of minder kan de
resultaten doen afwijken. Bijgevolg is het aangewezen te werken met marges rond de decielen.
Een mediaan van bv. € 4800 betekent niet dat de mediaanwaarde exact dit bedrag is,
maar dat deze iets hoger of lager kan liggen.
De marge wordt groter naarmate de spreiding groter wordt, m.a.w. naarmate de anciënniteit groter
wordt en naarmate het aantal respondenten lager ligt. Deze cijfers laten toe in te schatten of men
tegenover het eigen promotiejaar eerder een hoog- dan wel een laagverdiener is. Deze positie wordt
uiteraard bepaald door een geheel van factoren waarop we verder in dit rapport terugkomen.
Noot: Omwille van het eerder beperkt aantal respondenten in bepaalde promotiejaren werd ervoor
geopteerd om sommige promotiejaren te bundelen. Op deze manier wordt de representativiteit van de
resultaten verhoogd.
SALARISENQUÊTE 2017 6
BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016
2a burgerlijk en bio-ingenieur
De hogere mediaan en 70% en 90% decielwaarden van promotiejaar 2016 t.o.v. 2015 en t.o.v. 2014
zijn het voorbeeld bij uitstek om de coëfficiënten die een positieve invloed hebben op het loon (zie
ook BMW-coëfficiënten) te duiden. Leidinggevende functie, sector, omvang van de onderneming
en management en vaktechnisch functieniveau zijn binnen deze groep respondenten meer
aanwezig.
De hoge waarden in promotiejaren 1989 – 1991 komen tot stand door uiterste waarden van 1/3de
van de respondenten. Het betreft vooral directeursfuncties. Noteer ook voor deze groep het
grootste verschil tussen de laagste en hoogste decielwaarden nl. € 7240.
Let wel: de representativiteit van de resultaten stijgt met een toenemend respondentenaantal.
SALARISENQUÊTE 2017 7
BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016
2b industrieel ingenieur
De mediaanwaarde van de promotiejaren 2011, 2010 en 2009 werd vooral beïnvloed door het
percentage leidinggevenden en/of respondenten met management en vaktechnisch functieniveau:
40% voor promotiejaar 2011
60% voor promotiejaar 2010
24% voor promotiejaar 2009
Ook hier onderstrepen we dat de respresentativiteit van de resultaten verhoogt met een
toenemend aantal respondenten. Tegelijkertijd neemt de impact van de uiterste waarden af.
SALARISENQUÊTE 2017 8
BRUTOMAANDWEDDE MAART 2016
3 PER PROMOTIEGROEP
De tabellen 3a en 3b bevatten de referentieweddes die als basis gebruikt worden om de invloed van de
relevante variabelen op de mediaan te berekenen.
Uit de tabel blijkt de samenhang met de jaren werkervaring: niet enkel de mediaan, maar elke
decielwaarde stijgt in functie van de anciënniteit.
SALARISENQUÊTE 2017 9
BRUTO MAANDWEDDE MAART 2016
3 PER PROMOTIEGROEP
3a burgerlijk en bio-ingenieur
3b industrieel ingenieur
SALARISENQUÊTE 2017 10
4 WIE VERDIENT HET MEEST?
Wil je nagaan wie het meest verdient: een industrieel ingenieur of een burgerlijk ingenieur?
Vergelijk de brutolonen niet op basis van het totaal maar op basis van het promotiejaar of de
promotiegroep. Alleen op deze manier kan een correcte vergelijking gemaakt worden.
Promotiejaar betekent het jaar waarin men het recentste ingenieursdiploma heeft behaald en de
arbeidsmarkt heeft betreden.
Er worden geen gemiddelde lonen berekend, maar de resultaten worden weergegeven met de hulp van
5 decielen (10%, 30%, 50%, 70%, 90%). De cijfers laten toe in te schatten of men tegenover het eigen
promotiejaar eerder een hoog- dan wel een laagverdiener is.
Voorbeeld
Conclusie
50% van de burgerlijk en bio-ingenieurs van promotiejaar 2013 verdient minder dan € 3200 (brutoloon)
en 50% van de industrieel ingenieurs van promotiejaar 2013 verdient minder dan € 2883 (brutoloon).
Opvallend is dat bij de 10 % hoogst gerapporteerde inkomens de burgerlijk ingenieurs beduidend meer
vertegenwoordigd zijn dan de industrieel ingenieurs. Niettegenstaande dit werd de allerhoogste
individuele waarde vastgesteld bij een industrieel ingenieur.
SALARISENQUÊTE 2017 11
BRUTOMAANDWEDDE
5 MAART 2016 t.o.v. MAART 2015
5a burgerlijk en bio-ingenieur
vergelijking
promotiejaar 50% in 2016 N 50% in 2015 N
2016 2015
2016 2900 12
2015 2800 15 2725 84 +2,8%
2014 2877 16 2850 83 +0,9%
2013 3200 45 2943 56 +8,7%
2012 3420 24 3201 43 +6,8%
2011 3750 31 3500 46 +7,1%
2010 3883 18 3576 31 +8,6%
2009 4100 20 3800 30 +7,9%
2008 4292 20 4325 34 -0,8%
2007 4016 22 4225 26 -4,9%
2004 - 2006 4894 36 4314 47 +13,4%
2001 - 2003 5141 18 5001 20 +2,8%
1998 - 2000 6433 20 5150 25 +24,9%
1995 - 1997 6660 22 6073 26 +9,7%
1992 - 1994 6656 17 6990 24 -4,8%
1989 - 1991 8563 15 7962 25 +7,5%
1986 - 1988 7612 16 8500 19 -10,5%
1980 - 1985 7585 26 7148 24 +6,1%
<1980 8725 13 8063 8 +8,2%
totaal 4403 406 3689 651 +19,3%
We bekijken de resultaten van deze vergelijking kritisch. Immers de enquêtes in 2016 en 2015
hebben een beduidend verschillend aantal aan respondenten. We merken op dat 73% van de
respondenten heeft aangegeven een loonsverhoging te hebben ontvangen.
SALARISENQUÊTE 2017 12
BRUTOMAANDWEDDE
5 MAART 2016 t.o.v. MAART 2015
5b industrieel ingenieur
vergelijking
promotiejaar 50% in 2016 N 50% in 2015 N
2016 2015
2016 2410 8
2015 2534 21 2500 78 +1,4%
2014 2776 29 2500 53 +11,0%
2013 2883 45 2785 15 +3,5%
2012 3000 62 2880 39 +4,2%
2011 3043 38 2981 33 +2,1%
2010 3350 35 3000 25 +11,7%
2009 3269 21 3300 19 -0,9%
2008 3700 37 3300 23 +12,1%
2007 3812 22 3500 26 +8,9%
2004 - 2006 3940 43 3800 77 +3,7%
2001 - 2003 4284 40 4195 38 +2,1%
1998 - 2000 4600 34 4725 44 -2,6%
1995 - 1997 5489 30 5250 35 +4,6%
1992 - 1994 5415 38 5258 54 +3,0%
1989 - 1991 5426 22 5901 46 -8,0%
1986 - 1988 6100 39 5935 34 +2,8%
1980 - 1985 5873 60 5917 44 -0,7%
<1980 8550 14 7150 15 +19,6%
totaal 3828 638 3747 698 +2,2%
Binnen de groep van industrieel ingenieurs gaf 59% van de respondenten aan een loonsverhoging
te hebben ontvangen.
SALARISENQUÊTE 2017 13
6 BRUTOMAANDWEDDE PER PROMOTIEGROEP
MAART 2016 t.o.v. MAART 2015
6a burgerlijk en bio-ingenieur
6b industrieel ingenieur
SALARISENQUÊTE 2017 14
7 LOONEVOLUTIE
6 OP 10 INGENIEURS
KREEG EEN LOONSTIJGING
De loonstijging was vooral het gevolg van een loonsverhoging binnen dezelfde functie, gevolgd door
de indexaanpassing. Voor deze vraag konden meerdere oorzaken worden benoemd.
80%
70,34% oorzaken loonsverhoging
70%
59,03%
60%
50%
40%
30%
20% 13,66%
8,52%
10% 5,87%
2,64%
0,29%
0%
andere
indexaanpassing
baremaverhoging
bij dezelfde
werkgever
werkgever
bij andere
deze functie
SALARISENQUÊTE 2017 15
8 BRUTOMAANDWEDDE - COËFFICIËNTEN
Gebruik coëfficiënten
In tabel 8a staat bij de sector “chemie” voor de promotiegroep “1997 – 2006“ een coëfficiënt van 1,13.
Deze coëfficiënt geeft de verhouding weer tussen de mediaanwaarde van de groep van de burgerlijk en
bio-ingenieurs werkzaam in de sector “chemie” afgestudeerd in de periode “1997 – 2006” en de
mediaanwaarde van de gehele groep van burgerlijk en bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1997
– 2006”.
Voorbeeld
De mediaanwaarde van de groep van burgerlijk en bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1997 –
2006” bedraagt € 5300 bruto/maand (zie tabel 3a).
De mediaanwaarde van de burgerlijk en bio-ingenieurs werkzaam in de sector “chemie” afgestudeerd
in de periode “1997 – 2006” bedraagt € 6010 bruto/maand.
De verhouding tussen beide waarden: 6010/5300 = 1,13
Betekenis
Burgerlijk of bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1997 – 2006” tewerkgesteld in de sector
“chemie” verdienen doorgaans 1,13 keer meer dan de doorsnee burgerlijk of bio-ingenieur afgestudeerd
in die periode.
Opgelet!
Niet alle variabelen hebben een rechtstreekse invloed op het loon. Daarom mogen bij de berekening
van de wedde niet alle coëfficiënten meegenomen worden.
De relevante coëfficiënten voor de berekening van de maandwedde zijn:
sector
regio
aantal werknemers
leidinggevend
functieniveau
SALARISENQUÊTE 2017 16
8 BRUTOMAANDWEDDE - COËFFICIËNTEN
Een industrieel ingenieur afgestudeerd in 2007, werkt in de sector “telecom”, in Antwerpen, in een
bedrijf van 300 werknemers, geen leidinggevende met hoofdzakelijk vaktechnische functieniveau.
= € 3332,27 bruto/maand
Dit cijfer is - zoals alle weddecijfers in dit rapport – een richtcijfer en geen BAREMA. Dit geeft een
beeld van de markt, maar is geen bindend gegeven. Het cijfer moet dan ook op die manier gebruikt
worden.
SALARISENQUÊTE 2017 17
BMW-COËFFICIËNTEN
8a burgerlijk en bio-ingenieur
bedrijfsgrootte werkplaats
1000 - Oost- Vlaams- West-
<50 50 - 249 250 - 999 >4999 Antwerpen Brussel Limburg Wallonië
4999 Vlaanderen Brabant Vlaanderen
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. 1,07 <10 resp. <10 resp. <10 resp. 0,98 <10 resp. <10 resp.
2012-2014 0,95 0,94 0,98 1,03 1,12 1,04 0,90 <10 resp. 1,00 0,96 <10 resp. <10 resp.
2007-2011 0,87 0,97 1,01 1,01 1,08 1,00 1,09 <10 resp. 1,06 0,96 <10 resp. 0,92
1997-2006 <10 resp. 0,96 0,86 <10 resp. 1,30 1,00 1,26 <10 resp. 1,09 0,93 <10 resp. 0,90
<1997 <10 resp. 0,96 0,97 1,10 1,07 1,03 1,09 <10 resp. 0,92 0,90 <10 resp. <10 resp.
totaal 0,80 0,99 1,00 0,93 1,18 0,99 1,07 0,93 1,07 0,94 1,03 0,93
SALARISENQUÊTE 2017 18
BMW-COËFFICIËNTEN
8a burgerlijk en bio-ingenieur
sector
chemie & elektronica en ingenieurs- en
handel/ metaal- telecom, ICT en
bouw farmaceutische technologische studiebureaus voeding andere
distributie nijverheid internet
industrie industrie (excl. bouw)
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 0,98 1,10 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2007-2011 0,97 1,09 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. 0,99 <10 resp. <10 resp.
1997-2006 0,96 1,13 <10 resp. <10 resp. <10 resp. 1,07 <10 resp. <10 resp. <10 resp.
<1997 <10 resp. 1,07 0,72 <10 resp. <10 resp. <10 resp. 0,84 <10 resp. 1,29
totaal 0,82 1,12 1,07 <10 resp. 0,85 1,04 0,95 0,94 1,42
90
80
70
60
West-Vlaanderen
50
40 Wallonië
30
20 Vlaams-Brabant
10 Oost-Vlaanderen
0
Limburg
Brussel
Antwerpen
SALARISENQUÊTE 2017 19
BMW-COËFFICIËNTEN
8b industrieel ingenieur
bedrijfsgrootte werkplaats
minder 1000 meer dan Oost- Vlaams- West-
50 - 249 250 - 999 Antwerpen Brussel Limburg Wallonië
dan 50 - 5000 5000 Vlaanderen Brabant Vlaanderen
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 1,00 0,96 0,97 1,07 1,21 0,98 <10 resp. <10 resp. 0,98 1,10 <10 resp. 1,00
2007-2011 0,96 1,00 0,97 1,03 1,07 1,00 <10 resp. <10 resp. 0,94 1,02 <10 resp. 0,96
1997-2006 0,84 0,96 1,08 1,05 1,06 1,02 <10 resp. <10 resp. 1,06 1,05 <10 resp. 0,93
<1997 1,00 0,95 0,98 0,94 1,20 1,01 1,06 1,01 1,04 0,99 <10 resp. 0,87
totaal 0,88 0,96 1,04 1,05 1,13 0,96 1,31 0,98 1,07 1,03 1,88 1,00
SALARISENQUÊTE 2017 20
BMW-COËFFICIËNTEN
8b industrieel ingenieur
sector
chemie en elektronica en ingenieurs- en
handel/ metaal- telecom, ICT en
bouw farmaceutische technologische studiebureaus voeding andere
distributie nijverheid internet
industrie industrie (excl. bouw)
2015-2016 <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2012-2014 0,97 1,05 <10 resp. <10 resp. 0,94 1,07 1,03 1,05 <10 resp.
2007-2011 0,97 1,07 0,96 <10 resp. 0,94 1,00 1,09 <10 resp. <10 resp.
1997-2006 0,89 <10 resp. 0,94 <10 resp. 1,04 1,02 <10 resp. <10 resp. <10 resp.
<1997 0,93 1,07 1,01 1,04 <10 resp. 0,88 1,00 <10 resp. 0,97
totaal 0,85 1,13 1,09 1,25 0,84 1,00 1,00 0,97 1,21
SALARISENQUÊTE 2017 21
9 BRUTOJAARWEDDE 2016
9a burgerlijk en bio-ingenieur
SALARISENQUÊTE 2017 22
9 BRUTOJAARWEDDE 2016
9b industrieel ingenieur
SALARISENQUÊTE 2017 23
10 EXTRALEGALE VOORDELEN
SALARISENQUÊTE 2017 24
10a EXTRALEGALE VOORDELEN PER PROMOTIEGROEP
Per promotiegroep werden een aantal extralegale voordelen in kaart gebracht. Dit geeft
een beter inzicht in het pakket extralegale voordelen op basis van het aantal jaren ervaring.
In onze vorige enquête stelden we vast dat slechts 3 op 10 jonge ingenieurs over een
bedrijfswagen beschikken bij de aanvang van hun carrière. Dit is aanzienlijk toegenomen: 6
op 10 jonge ingenieurs gaven nu aan te beschikken over een bedrijfswagen.
De waarde van het pakket aan extralegale voordelen neemt toe op basis van het aantal
jaren ervaring.
SALARISENQUÊTE 2017 25
10a EXTRALEGALE VOORDELEN PER PROMOTIEGROEP
vergoeding
commissie, aandelen- geschenken-
promotie 13de maand 14de maand bonus woon- bedrijfswagen tankkaart ecocheques
variabel loon opties cheques
werkverkeer
2014 - 2016 91% 15% <10 resp 33% 36% 63% 63% <10 resp 12% 64%
2011 - 2013 97% 18% <10 resp 46% 40% 56% 54% 8% 15% 62%
2006 - 2010 97% 20% 7% 53% 39% 65% 64% 12% 13% 62%
1996 - 2005 97% 21% 6% 61% 34% 71% 68% 16% 18% 60%
<1996 98% 16% 12% 67% 34% 77% 73% 14% 14% 52%
ontspannings- korting bij aankoop van telewerk (thuis werken, compensatie voor overuren
korting op producten
promotie mogelijkheden op het producten/ diensten werken vanuit een (recuperatie of extra
van eigen firma
werk (fitness, …) (bv. tickets voor pretpark) satellietkantoor... ) vergoeding)
SALARISENQUÊTE 2017 26
10b EXTRALEGALE VOORDELEN TOP 3
We hebben aan de ingenieur gevraagd om zelf zijn top 3 van voordelen samen te stellen.
Als de ingenieur zelf zijn voordelenpakket mag samenstellen, dan verschilt dat beduidend wat hij nu
krijgt. Bijna de helft kiest voor een bedrijfswagen als belangrijkste voordeel, bijna 1 op 4 verkiest een
13de maand. Op de 2de plaats kiest meer dan 1 op 4 voor een tankkaart en bijna 1 op 5 voor een
bedrijfswagen. We kunnen dus concluderen dat de bedrijfswagen en bijhorende tankkaart
beschouwd worden als het meest interessante extralegale voordeel voor de ingenieur.
SALARISENQUÊTE 2017 27
10c EXTRALEGALE VOORDELEN: CAFETARIAPLAN
Het flexibel loonpakket, ook gekend als het cafetariaplan, is in opmars. Hierbij kan de werknemer
zijn of haar loonpakket zelf aanpassen volgens de individuele noden en voorkeuren, zoals meer
vrije tijd, bedrijfswagen, meer pensioen, ... of een hoger loon.
8,1% van de ondervraagden rapporteerde een cafetariaplan te hebben. Om hierin een beter inzicht
te krijgen hebben we de ingenieur een keuze uit verschillende thematische pakketen voorgesteld,
en gevraagd hieruit zijn of haar top 3 aan te duiden.
Hieruit blijkt dat een sterke meerderheid mobiliteit heel hoog in het vaandel houdt, en een iets
minder grote groep zeer enthousiast is over het work-life balance pakket.
voordeelpakketten
60%
50%
40%
30%
20%
10% Top 1
0% Top 2
Top 3
SALARISENQUÊTE 2017 28
10d EXTRALEGALE VOORDELEN: GEKREGEN VERSUS GEWENST
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
gekregen gewenst
SALARISENQUÊTE 2017 29
11 TEVREDENHEID LOONPAKKET
Tevredenheid loonpakket
sterk
tevreden
11,91%
neutraal 22,93%
sterk ontevreden
1,48%
ontevreden 10,24%
tevreden
53,44%
te laag brutojaarloon
geen loonevolutie
andere
SALARISENQUÊTE 2017 30
12 TEVREDENHEID JOB
Slecht management, geen waardering voor het geleverde werk, slecht HR-beleid en een loonpakket niet
naar wens zijn de belangrijkste redenen voor ontevredenheid.
50%
40%
30%
20%
10%
0%
SALARISENQUÊTE 2017 31
13 AMBITIES
1 OP 5 HEEFT AMBITIE OM
TE VERANDEREN VAN WERKGEVER
69,1% van de ingenieurs wil bij zijn huidige werkgever blijven, maar 36% hoopt te kunnen doorgroeien naar
een hogere functie.
geen idee
ga met pensioen
rustig uitbollen naar
andere werkgever in
blijven bij werkgever in
zelfstandige worden
gelijkaardige functie
gelijkaardige functie
andere werkgever
zelfde werkgever
pensioen
salaris en voordelenpakket
carrièremogelijkheden
vestigingsplaats bedrijf
bedrijfssfeer
flexibele werkuren
jobzekerheid
andere:
SALARISENQUÊTE 2017 32
13 AMBITIES
1 OP 6 OVERWEEGT
TE VERANDEREN VAN WERKGEVER
OMWILLE VAN DE WOON-WERKAFSTAND
Neemt het woon-werkverkeer
te veel tijd in beslag?
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Nee Ja
invloed woon-werkverkeer
op keuze werkgever
35,00%
30,00% totaal respondenten
25,00%
woon-werkverkeer neemt te veel
20,00% tijd in beslag
15,00%
wil van werkgever veranderen
10,00% omwille van woon-werkverkeer
5,00%
0,00%
0 - 15 km 16 - 30 km 31 - 45 km 46 - 60 km 61 - 75 km 76 - 90 km > 90 km
SALARISENQUÊTE 2017 33
14 OPLEIDING
56% van de ingenieurs heeft nood aan opleidingen om zijn job beter te kunnen uitoefenen.
De ingenieur heeft het meeste nood aan vaktechnische opleidingen en managementopleidingen.
Managementopleidingen 58,5%
Andere 10,5%
1 OP 2 INGENIEURS
VOLGT EEN OPLEIDING OF BIJSCHOLING
47% heeft in 2016 een bijscholing of opleiding gevolgd in het kader van professionele activiteiten. Een
kwart hiervan heeft op jaarbasis tussen de 6 en 10 dagen opleiding gevolgd.
20%
15% 12%
10%
10% 8%
6%
4% 3% 4%
5%
0%
1 2 3 4 5 6-10 11-15 16-20 >20
SALARISENQUÊTE 2017 34
14 OPLEIDING
48,14% van de ingenieurs besteedt buiten de werkuren ook nog tijd aan professioneel leren.
66,3% besteedt hieraan gemiddeld 1 keer per week tijd.
SALARISENQUÊTE 2017 35
15 TALENKENNIS
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Nederlands Frans Engels Duits Spaans andere
SALARISENQUÊTE 2017 36
16 FLEXIBELE WERKVORMEN
53,6% van de bevraagde ingenieurs rapporteert dat de werkgever hem of haar de mogelijkheid biedt om
van thuis uit of vanuit een satellietkantoor in de buurt te werken. In 2017 blijkt 64,6% gebruik te maken
van afstandswerken, daar waar dit in 2016 nog 60,4% was. Het aantal ingenieurs met een vast uurrooster
ligt op 18,4% en is al meerdere jaren nauwelijks verschoven.
nooit;
35,42%
1 dag/week;
46,51%
5 dagen/week; 2,15%
4 dagen/week; 1,79%
3 dagen/week; 2,86%
2 dagen/week;
11,27%
SALARISENQUÊTE 2017 37
16 FLEXIBELE WERKVORMEN
Het vermijden van files, combinatie werk en gezin, meer dingen gedaan krijgen en beter
focussen/concentreren zijn de belangrijkste drijfveren om van thuis uit te werken of vanuit een
satellietkantoor. Zo vindt 43,5% dat het woon-werkverkeer te veel tijd in beslag neemt, en hiervan
overweegt 44,5% om van werkgever te veranderen omwille van de te lange verplaatsing.
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
SALARISENQUÊTE 2017 38
SALARISENQUÊTE 2017
Enquête en rapport
Nancy Vercammen
Verantwoordelijke uitgever
ing. Nancy Vercammen
algemeen directeur
ie-net ingenieursvereniging vzw
©07/2018
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/
of openbaar gemaakt worden door middel van druk,
fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder
voorafgaandelijke toestemming van de uitgever.