Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 87

DE LERAAR BINNEN SCHOOL EN MAATSCHAPPIJ

Les 1

PRAKTISCH
Interessante links:
• www.onderwijs.vlaanderen.be
• http://ond.vlaanderen.be/edulex/
Lesopnames te raadplegen via: http://www.slidecast.ugent.be
Lesmateriaal:
• PowerPoint slides + info tijdens de lessen (> lesopnames)
• Bijkomende info en lectuur op Minerva
• Links in de slides (>up-to-date informatie) en op Minerva
Examen
• Meerkeuzevragen: geen giscorrectie, 40-tal vragen herleid naar /20

WAAROM DLSM?

BEROEPSPROFIEL EN BA SISCOMPETENTIES LERA REN


Beroepsprofiel: de omschrijving van de kennis, vaardigheden en attitudes van de ervaren leraar
Basiscompetenties: de omschrijving van de kennis, vaardigheden en attitudes van de beginnende leraar
(rechtstreeks afgeleid uit beroepsprofiel)
-> leraar zijn = proces van levenslang leren

OD: ontwikkelingsdoelen

ET: eindtermen

 Leerdoelstellingen bereikt door


de leerlingen

BP: beroepsprofiel

ARTIKEL VAN KLASSE: DE LERAA R IS EEN DUIZENDPOOT


De tien typefuncties van de leerkracht zijn geclusterd binnen 3 verantwoordelijkheden

LERAAR-LERENDE
1. Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
Je kan kinderen of leerlingen goed inschatten, doelstellingen bepalen en concreet formuleren, differentiëren,
leerplannen volgen, aangepaste werkvormen zoeken, multimedia gebruiken, bijsturen en remediëren, omgaan
met diversiteit, samen met het team leermiddelen kiezen, aanpassen en ontwikkelen, observeren en evalueren.
2. Opvoeder
Je stimuleert een positief leerklimaat, kan inspelen op maatschappelijke gebeurtenissen en tendensen, hulp
bieden bij problemen, ervoor zorgen dat iedereen zich goed voelt in de klas.
3. Inhoudelijk expert
Je kent je vak en je verbreedt en verdiept voortdurend de leerinhouden, je weet hoe ze over te brengen, je
brengt samenhang tussen leergebieden.
4. Organisator
Je kan een gestructureerd en stimulerend speel- en leerklimaat bevorderen, hebt een goed klasmanagement, je
kan eigen taken plannen, administratieve taken uitvoeren.
5. Vernieuwer-onderzoeker
Je vernieuwt je klaspraktijk op basis van nascholing, eigen ervaring, creativiteit, je stelt je eigen functioneren in
vraagt en stelt het bij.

1
LERAAR – SCHOOL/ONDERWIJSGEMEENSCHAP

6. Partner van de ouders


Je kan discreet omgaan met gegevens, op zoek gaan naar hoe je met anderstalige ouders communiceert.
7. Lid van een schoolteam
Je werkt samen met een schoolteam, spreekt een taakverdeling af en leeft ze na, je denkt met het schoolteam na
over wat gebeurt op school, over je eigen pedagogische en didactische aanpak.
8. Lid van de onderwijsgemeenschap
Je neemt deel aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema’s, je bent op de hoogte van recente
ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om die ontwikkelingen te duiden.
9. Partner van externen
Je legt contacten met externen en werkt ermee samen, je kan verschillende soorten gesprekken voeren
afhankelijk van de klas- en schoolcontext.

LERAAR- MAATSCHAPPIJ
10. Cultuurpartcipant, mens van de wereld
Je kan actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen.

Beroepshoudingen/attitudes: ondersteunen de competenties


• Beslissingsvermogen
• Relationele gerichtheid
• Kritische ingesteldheid
• Leergierigheid
• Organisatievermogen
• Zin voor samenwerking
• Verantwoordelijkheidszin
• Flexibiliteit

2
ONDERWIJSBELEID: MACRO, MESO, MICRO

MACRO: BELEIDSDOMEIN ONDERWIJS EN VORMING (GEMEENSCHAPSNIVEA U)

VLOR: Vlaamse onderwijsraad


De strategische adviesraad voor het beleidsdomein. Crevits moet hen om advies vragen maar mag in principe wel zelf
beslissen.

Departement Onderwijs en Vorming


Stippelt het Vlaamse onderwijsbeleid uit en de agentschappen die dat beleid uitvoeren.

AGION: Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs


Beleid uitvoeren: de missie van dit agentschap is 'de realisatie en ontwikkeling van functionele en duurzame
onderwijsinfrastructuur in Vlaanderen’.

AGODI: Agentschap voor Onderwijsdiensten


Beleid uitvoeren: AGODI wil een kennis- en informatiecentrum zijn, een essentiële schakel tussen het beleid en de
scholen, leerkrachten, leerlingen en ouders. Staat in voor uitbetaling van de lonen van leerkrachten, voor het aantal uren
van leerkrachten, voor het aanstellen van leerkrachten voor specifieke vakken.

AHOVOKS: Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen


Beleid uitvoeren : Gaat over hoger en volwassen onderwijs: kwaliteit van hogescholen etc.

Inspectie
Gaat beleid evalueren: langskomen in scholen, leerplannen goedkeuren

• Het departement, de agentschappen en de onderwijsinspectie functioneren autonoom, met aan het hoofd een
secretaris-generaal in het departement, een administrateur-generaal in een agentschap en een inspecteur-
generaal bij de onderwijsinspectie.

MESO: DRIE ONDERWIJS NETTEN

OFFICEEL ONDERWIJS

1) GEMEENSCHAPSONDERWIJS
Ingericht door de overheid

2) OFFICIEEL GESUBSIDIEERD ONDERWIJS


Ingericht door de overheid en door steden en gemeenten

3
VRIJ ONDERWIJS

3) VRIJ GESUBSIDIEERD ONDERWIJS


Ingericht door rechtspersonen, privé personen, vzw structuren (vb. Steiner)
Ontvangen financiële middelen van de overheid om erkende studiemiddelen te ontvangen

IM / schoolbestuur
• Officiële scholen: openbare besturen (gemeenschap, gemeenten, steden, provincies)
• Vrije scholen: bisdom, natuurlijke persoon, vzw, …
Financiering
• Gemeenschapsonderwijs: rechtstreeks gefinancierd
• Gesubsidieerd onderwijs: weddetoelagen, werkingstoelagen, toelagen voor gebouwen
Karakter
• Confessioneel: erkende godsdiensten (rooms katholiek, protestants, joods, anglicaans,islam, orthodox)
• Niet-confessioneel: bvb. methodescholen
= Representatieve vereniging van IM /
3 onderwijsnetten met daarbinnen koepels: schoolbesturen
1. Gemeenschapsonderwijs (GO!) - Behartigen de belangen van hun leden
2. Officieel Gesubsidieerd Onderwijs: twee koepels - Organiseren pedagogische begeleiding
a. OVSG: Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten en nascholing
b. POV: Provinciaal Onderwijs Vlaanderen - Nemen ook taken over van hun leden
3. Vrij Gesubsidieerd Onderwijs bvb. opstellen van leerplannen
a. Katholiek Onderwijs Vlaanderen
b. 4 kleinere organisaties IPCO/FOPEM/VOOP/Federatie Steinerscholen
→ 4 org. samen in Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers >OKO)
c. Sommige scholen van het vrij onderwijs zijn niet aangesloten bij een koepel.

MICRO: LOKALE NIVEAU


Individuele scholen
• Kleinste eenheid
• Schoolleiding (directeur, adjunct-directeur, TA/TAC)

IM (inrichtende macht)
• Verantwoordelijk voor één of meerdere scholen
o Vb. Don Bosco scholen verspreid over Vlaanderen hebben één inrichtende macht. Kan samenvallen met de
schoolleiding.
• Overheid, natuurlijke persoon of rechtspersoon
• Aanwerving directies en leerkrachten
• Ontvangen werkingsmiddelen
• Huren/bezitten van schoolgebouwen
• Binnen het basisonderwijs: IM als synoniem voor schoolbestuur
• Binnen het GO!: IM staat voor scholengroep, met aan het hoofd een algemeen directeur (ALDI)

Scholengemeenschappen
• Verzameling van scholen
• Zelfde onderwijsniveau (basis- of secundair)
• Zelfde of verschillende inrichtende machten/netten
• Doel: leerlingen stromen gemakkelijker door
• Vlaanderen heeft 44 geografische zones waarbinnen scholen zich kunnen organiseren in schoolgemeenschappen
o => meer communicatie over studieaanbod
o => leerlingen makkelijk doorverwijzen naar specifieke opleidingen in andere scholen
• Uitdrukkelijke bevoegdheden
• Verplichte afspraken (bv. personeelsbeleid)
• Brengt advies uit (bv. investeringen accommodatie)
• Optioneel: samenwerkingsakkoord
• Administratieve voordelen (financiële stimuli)
o De overheid geeft bonussen aan scholen die toetreden tot een scholengemeenschap => vaak extra
praktijkruimtes => leerlingen van andere scholen uit de schoolgemeenschap kunnen er gebruik van maken
• Directeur aan het hoofd = een coördinerend directeur (CODI)

4
GRONDWETTELIJKE WAARBORGEN

VLAAMS ONDERWIJS
• Onderwijs is Vlaamse bevoegdheid sinds 1989
• Vlaamse Gemeenschap bevoegd voor bijna alle aspecten van het onderwijsbeleid
• Federale bevoegdheden:
o Begin en einde leerplicht
o Minimumvoorwaarden voor diploma
o Pensioenen onderwijspersoneel
VRIJHEID VAN ONDERWI JS
Kan het oprichten van een islamitische school ook in Vlaanderen?
• In principe wel, maar opgelet: erkenningsvoorwaarden (zie verder)!

VRIJHEID VAN INRICHT ING VAN ONDERWIJS


• Elke natuurlijke of rechtspersoon kan onderwijs organiseren en instellingen oprichten -> inrichtende macht (IM)
• Overheid is verplicht neutraal onderwijs in te richten
o Officieel onderwijs moet een godsdienstkeuze aanbieden
• Onderwijs niet georganiseerd door ‘rijk’ aanvaardt overheidscontrole in ruil voor subsidiëring
• IM = De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor 1 of meer scholen.
• Decreet BaO 1997: IM = schoolbestuur
• Ruime autonomie:
o Onderwijsmethoden & evaluatie
o Levensbeschouwing / pedagogische opvattingen
o Leerplannen & lessenroosters
o Personeel aanstellen
• Schoolpactwet
o Er zijn een aantal beperkingen in het doorvoeren van aanpassingen binnen scholen
o Een minimumleerplan en minimummessenrooster moet gevolgd worden, maar er is een vrijheid om eigen
lessenroosters en leerplannen te kiezen.

Wij zijn het team van de Vrije Basisschool uit Perk en willen vanaf volgend jaar overschakelen van een jaarklassensysteem
naar een systeem met niveaugroepen. Hebben wij het recht deze keuze te maken?
• Ja, dit kan en gebeurt ook al in de praktijk (bv. methodescholen).

De stad Antwerpen start in september 2018 met een school die werkt volgens een indeling in 3 x 4 jaar: 4 jaar lager
onderwijs, 4 jaar middenschool en 4 jaar secundair. Mag dit?
• In principe mag dit, maar het gebeurt nog bijzonder weinig in de praktijk.

We werken op school met heel veel anderstalige kinderen. Na 2 maanden grote vakantie zijn ze telkens opnieuw een stuk
van hun Nederlands kwijt. Daarom heeft de IM beslist om de zomervakantie met 2 weken in te korten. Mag dit?
• Neen, zie ook verder bij erkenningsvoorwaarden.

5
PEDAGOGISCHE VRIJHEI D
Art. 6 Schoolpactwet:
“Op voorwaarde dat een wettelijk bepaald minimumleerplan en minimumlessenrooster in acht worden genomen,
beschikt elke IM over de vrijheid voor haar onderwijsnet en zelfs voor elke onderwijsinrichting de lesroosters vast te
stellen en, onder voorbehoud van goedkeuring door de minister, met het oog op het waarborgen van het studiepeil, haar
leerplannen op te stellen. Elke IM kiest vrij haar pedagogische methodes.”

Erkenning en financiële middelen


• KO, LO, SO en HO worden gesubsidieerd ALS ze voldoen aan de voorschriften m.b.t.
o de organisatie van onderwijs
o de toepassing van de taalwetgeving
• CRITERIA: wettelijke en statutaire voorschriften
1. Opzetten van een structuur zoals vastgelegd door een wet of decreet
2. Beantwoorden aan een programma dat in overeenstemming is met de wettelijke vereisten of dat is
goedgekeurd door de minister
3. De onderwerping aan overheidscontrole en -inspectie
4. Georganiseerd worden door een natuurlijke of rechtspersoon die de volledige verantwoordelijkheid op zich
neemt
5. Voldoen aan de normen i.v.m. leerlingen-/studentenaantallen zoals bepaald bij decreet
6. Gehuisvest in panden die beantwoorden aan de hygiëne- en veiligheidsvoorschriften
7. Beschikken over voldoende onderwijs- en algemeen schoolmateriaal om aan de pedagogische vereisten te
voldoen
8. Tewerkgestelde personen vormen geen gezondheidsrisico voor de lln
9. Aanvaarden van het schoolvakantiesysteem zoals bij wet bepaald
10. Organiseren van participatiestructuren zoals bij wet bepaald

Financiering/subsidiering
• Specifieke voorwaarden m.b.t. het aantal leerlingen in de scholen (variëren naargelang onderwijsniveau)
• Programmatie- en rationalisatienormen

Pedagogisch project
• = Opdrachtverklaring van onderwijsnet/school
• Geen overheidscontrole (tenzij  democratische principes)

Mag de directie van een plaatselijk schooltje mijn inschrijving weigeren omdat ik geen Nederlands spreek?
• Neen, in principe niet, een leerling kan wel geweigerd worden op basis van andere redenen (zie les 4)

VRIJE SCHOOLKEUZE
= Ouders en kinderen moeten over een school naar keuze kunnen beschikken op een redelijke afstand van de woonplaats

GOK-decreet (2002) (zie les 11)


• Principieel inschrijvingsrecht
• Aanvaardingsplicht door de school

LEERPLICHT
Telma werd geboren op 10 maart 2013. Wanneer moet Telma naar school? Haar ouders plannen een verhuis en vertrekken
op 1 mei 2019 naar de andere kant van het land. Kan Telma tot die tijd thuisblijven en niet naar school gaan?
• Ja. In principe wel omdat ze pas leerplichtig wordt op 1/09/2019. Let op: ook daarna is ze enkel leerplichtig en
niet schoolplichtig.
• De leerplicht start op 1/09 van het jaar dat het kind 6 jaar wordt en stopt aan de 18de verjaardag.

Leen is 17 jaar en 7 maanden oud. Ze heeft het diploma secretariaat/talen behaald. Ze wil dolgraag gaan werken. Mag
dit?
• Ja. Dat kan omdat ze haar diploma heeft behaald.

Mijn broer is 15 en heeft het 1e jaar beroepssecundair onderwijs van de 2e graad afgewerkt. Hij wil heel graag een
praktische opleiding volgen want boeken zijn niets voor hem. Kan hij deeltijds gaan studeren?
• Ja. Dat kan, omdat hij de eerste twee jaren van de eerste graad al heeft doorlopen.

6
Belgische grondwet Vanaf 1/9/2010:
• Recht op onderwijs - 220 ½ dagen in Ndls K3
• Wet van 28 juni 1983: alle minderjarigen onderworpen aan leerplicht - Geslaagd voor taaltoets
gedurende 12 jaar Vanaf 1/9/2014:
o Aanvang: 1 september van het jaar dat het kind 6 wordt - Taaltoets afgeschaft
o Einde: schooljaar waarin leerling 18 jaar wordt MAAR latere - Taalscreening in eerste
nuancering: stopt aan 18e verjaardag of op 30 juni indien 12 jaar LO leerjaar
en SO gevolgd of indien diploma SO - 2016: 250 halve dagen
▪ Voorbeeld: kind geboren in 2012 voor rechtstreekse
Start: 1 september 2018 overgang naar L1
Einde: 30 juni 2030
o Voltijdse leerplicht tot 15 of 16 jaar (LO + minstens 1e° SO)

Controle: directie, ouders, CLB

Leerplicht, geen schoolplicht: huisonderwijs kan


• Particulier verband, privéschool, zelfstudie
• Geen recht op erkende studiebewijzen → Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap (bv.
http://www.leerwijzer.be)
• Controle door onderwijsinspectie

Een gezin woonachtig te Antwerpen, zendt hun kind van 7 jaar naar een basisschool in Antwerpen. De school heeft de
naam een “eliteschool” te zijn. Bij de inschrijving vraagt de directeur een bedrag van 120€ te storten voor de inschrijving
van hun kind. Mag dit?
• Neen, indien dit een erkende school is, mag de school geen inschrijvingsgeld vragen.

Ik wil mijn kinderen naar “The Brussels English Primary School” sturen. Hierdoor krijgen mijn kinderen les in het Engels en
betaal ik voor mijn kleuter 10 690€ en voor mijn dochter in het vijfde leerjaar 16 390€ per jaar. Kan dit?
• Ja, omdat het hier gaat om een private school.

Mag je van de iPad/tablet op school een verplicht leerinstrument maken?


• Ja, maar de kosten hieraan verbonden dienen ingeschreven te zijn in het schoolreglement dat de ouders na
akkoord ondertekenen bij de inschrijving van hun kind.
SCHOOLKOSTEN

• Kosteloze toegang tot leerplichtonderwijs en kleuteronderwijs in erkende en gesubsidieerde/gefinancierde


scholen
o Een erkende elite school mag dus geen hoge bedragen vragen, een privé school die geen geld ontvangt van
de overheid (en dus ook geen erkende studiebewijzen kan afleveren) mag dat wel
• Vanaf schooljaar 08/09: dubbele maximumfactuur
o Scherpe: KO: 45 euro
LO: 85 euro per leerjaar
o Minder scherpe: meerdaagse uitstappen (niet verplicht): 435 €/volledige 6j. LO (schooljaar 2018-2019)
o Let wel: Index
o In het SO geen absolute kosteloosheid: schoolreglement

KWALITEITSZORG

KWALITEITSBEWAKING EN -BEVORDERING
Kwaliteitszorg in BaO, SO, DKO, VO en CLB
• Scholen beslissen autonoom over methoden, leerplannen, lessenroosters, aanstelling personeel
• Garantie op kwaliteitsvol onderwijs waaraan scholen moeten voldoen voor erkenning en financiële steun via
kwaliteitsbewaking en bevordering
• Gestoeld op drie pijlers:
1. Eindtermen en ontwikkelingsdoelen: maatschappelijk verankerd referentiekader voor kwaliteit
2. Inspectie: professioneel extern toezicht (macro)
3. Pedagogische begeleiding: professionele interne ondersteuning (meso)
i. Decreet betreffende inspectie, DVO en pedagogische begeleidingsdiensten (17/07/1991)
ii. AKOV: Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (keuren ook de leerplannen goed)

7
Afdeling Projecten EVC – Curriculum – kwalificaties: decretale opdracht
• Formuleren van voorstellen betreffende de ontwikkeling van opleidingenstructuur
• Ontwikkeling van criteria voor het goedkeuren van leerplannen en handelingsplannen
o Leerplannen: Bevoegdheid van de IM, in praktijk: meestal opgemaakt door de koepels
Goedkeuring door onderwijsinspectie (conform ET & OD)
• Formuleren van voorstellen inzake OD, ET & basiscompetenties
o OD: minimumdoelen die overheid wenselijk acht (KO, BuO, 1B&beroepsvoorbereidend)
o ET: minimumdoelen die overheid noodzakelijk & bereikbaar acht voor bepaalde leerlingenpopulatie
▪ Kennis, inzicht, vaardigheden & attituden
▪ Vakgebonden, vakoverschrijdend en specifiek
o Zie volgende les: situatie SO
• Ontwikkelen van analyse- en evaluatie-instrumenten om scholen en centra door te lichten
• Voorstel beroepsprofiel en basiscompetenties

Kwaliteitsdecreet
• Decreet betreffende de kwaliteit van het onderwijs (8/05/2009)
1. Scholen moeten kracht en beleidsvoerend vermogen hebben om zelf in te staan voor kwaliteitsvol
onderwijs en leerlingbegeleiding
2. Scholen onderzoeken en bewaken zelf systematisch hun kwaliteit
• Voorziene ondersteuning
1. Nascholingsmiddelen om nascholingsplan uit te voeren
2. Pedagogische ondersteuning door PBD (per onderwijskoepel één betoelaagd)
3. → NETGEBONDEN!
4. → Tot 2015: Samenwerkingsverband Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten (SNPB)
▪ GO!, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, POV, OVSG
▪ Momenteel ontbonden
▪ Werking > individuele begeleidingsdiensten

PEDAGOGISCHE BEGELEIDING
• Pedagogische begeleiding: 7 opdrachten (wettelijk geregeld)
1. Ondersteuning bij de realisatie van pedagogisch project
2. Ondersteuning bij bevorderen van onderwijskwaliteit, de kwaliteit van hun leerlingenbegeleiding en bij
hun ontwikkeling tot professionele lerende organisatie door :
▪ Netwerkvorming te bevorderen en netwerken te ondersteunen
▪ Leidinggevenden te ondersteunen of te vormen
▪ De beroepsbekwaamheid van de personeelsleden te ondersteunen binnen een instelling en
instellingsoverstijgend met bijzondere aandacht voor beginnende personeelsleden en
personeelsleden met specifieke opdrachten
▪ Het beleidsvoerend vermogen van instellingen te versterken
▪ De kwaliteitszorg van instellingen te ondersteunen
3. Ondersteuning bij de uitwerking van de aangegeven actiepunten na een doorlichting (op vraag van
schoolbestuur)
4. Onderwijsinnovaties aanreiken, stimuleren en ondersteunen
5. Aanbodgerichte nascholingsactiviteiten aanreiken en aansturen
6. Met verscheidene onderwijsactoren op verschillende niveaus overleggen over onderwijskwaliteit en de
kwaliteit van de leerlingenbegeleiding
7. Participeren aan de aansturing of opvolging van ondersteuningsinitiatieven georganiseerd of gesubsidieerd
door de Vlaamse Regering die als doelstelling het ondersteunen van instellingen, leerkrachten of
begeleiders hebben.

• Driejaarlijks begeleidingsplan (voorbeeld OVSG)


• Jaarrapport inclusief financiële verantwoording
• Werkingscode
• Eigen kwaliteit bewaken
• Structuur:
o Pedagogisch adviseurs
o Adviseur-coördinator

8
• Evaluatie PBD 2012-2014
o Zesjaarlijks volgens decreet 2009 (nu 1e maal)
o Globale beoordeling:
▪ Opdracht wordt naar behoren vervuld
▪ Meer expliciete visie op begeleiding nodig
▪ Gelijkaardige uitdagingen (begeleiding startende leraren, coaching directies, inclusief onderwijs,
enz.)
▪ Evolutie naar leren in teams op de werkplek versterken
▪ Kerntaak: begeleiding van klaspraktijk en schoolontwikkeling (complementair aan elkaar)
▪ Vraaggericht werken aangevuld met gedifferentieerd aanbod
• Een pedagogische begeleidingsdienst (PBD) is verbonden aan het GO! of aan de koepelorganisatie van een
specifiek onderwijsnet.
• Het Vlaamse onderwijsveld telt 8 PBD’s:
o Katholiek Onderwijs Vlaanderen
o GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
o OVSG: Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten
o POV: Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
o FOPEM: Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen
o Federatie Steinerscholen
o IPCO: Raad van inrichtende machten van het protestants-christelijk onderwijs
o VONAC/VOOP: Vlaams Onderwijs Overleg Platform

Zie nog document op Minerva: Een nieuw profiel voor de leraar secundair onderwijs - Hoe worden leraren daartoe
gevormd?
• Hoofdstuk 1: algemene situering
• Hoofdstuk 2: typefuncties en beroepshoudingen kunnen erkennen & toepassen

9
Les 2

STRUCTUUR VAN HET VLAAMSE ONDERWIJS


Zie document Minerva met juist/fout stellingen

BASISONDERWIJS (BaO)
Gewoon BaO
• Gewoon kleuteronderwijs (2,5 -6 jaar)
o Vanaf 2.5 jaar mogelijk in kleuteronderwijs (vroeg in vergelijking met het buitenland)
• Gewoon lager onderwijs (6 -12 jaar)

Buitengewoon BaO
• Voor kinderen die tijdelijk /permanent specifieke hulp nodig hebben
• Hiervoor heb je een verslag nodig van het CLB
o => zoveel mogelijk kinderen moeten worden opgenomen in gewoon BaO

15 -17: Geïntegreerd BaO (GON) ! 17 -18:


• samenwerkingsverbanden en ondersteuningsnetwerken

MODERNISERING BASISO NDERWIJS


• Verhogen kleuterparticipatie
o Participatietoeslag: inschrijving 1K = €150, 150 halve dagen
inschrijving 2K €150
3K: 250 ipv. 220 halve dagen aanwezig
• Getuigschrift basisonderwijs: meer transparant en eenvormig, elke
leerling uit BaO krijgt dit (voor toegang A- en B-stroom)
• Versterking curriculum (wet.-techniek. - …; taalinitiatie/taallessen)
• Geleidelijke overgang BaO - S.O.:
o w.o. nu: ‘wetenschap en techniek’ ‘mens en maatschappij’
o mogelijkheid leergebiedexperts en leermeesters in derde graad
(vb. wetenschap en techniek)
• Differentiatie consolideren/versterken (proeftuinen)
• Toetsen op het einde van het basisonderwijs:
o Toolkit gevalideerde toetsen basisonderwijs
o Toolkit breed evalueren
o Onderdeel van kwaliteitszorg school
• Persoonlijk leerlingendossier

10
SECUNDAIR ONDERWIJS (SO)
Voltijds SO (12 – 18 jaar)
• Gewoon SO
• Buitengewoon SO
• Vroeger: geïntegreerd SO (GON), vanaf 2017-2018 nieuw ondersteuningsmodel (samenwerkingsverbanden en
ondersteuningsnetwerken)
Deeltijds SO (15 -16 jaar / na 1e ° SO) → zie document Minerva
• Deeltijds BSO (DBSO): 2 dagen leren in CDO1 - X aantal dagen werkplekleren
o ‘X’ => afhankelijk van screening: arbeidservaring, brugproject, voortraject, persoonlijk
ontwikkelingstraject in een CDV
• Leertijd (‘leercontract’): Syntra Vlaanderen (1 dag/week opleiding, 4 dagen werkplek)
• Duaal leren: samenwerking scholen + Syntra
o Proefproject schoolbank op de werkplek (2016-2017, 2017- 2018, 2018-2019)

1
Centrum voor deeltijds onderwijs
11
SECUNDAIR ONDERWIJS: INHOUD
1e graad: basisvorming
• A-stroom: ET van LO behaald
• B-stroom: ET van LO niet behaald

Vanaf 2e graad: 4 onderwijsvormen


• ASO, TSO, BSO, KSO
• Leerling kiest binnen een onderwijsvorm voor een bepaalde studierichting
o Basisvorming (ET) + specifiek gedeelte/keuzegedeelte (enkel ET voor ASO/ topsport) + complementair
gedeelte (vrij te kiezen door scholen, zonder ET)
3de graad
• ASO, TSO, BSO en BSO
• Voorbereidend jaar voor ASO en KSO
o Vb. na ASO kan je wetenschappelijke vorming volgen in een 7de jaar voor studenten die
(dieren)geneeskunde willen doen, maar te weinig basiskennis hebben van wiskunde, fysica, chemie. Nadat
je vb. Moderne Talen hebt gedaan.
o Na KSO voor artistieke proeven (Gent en Antwerpen)
• Specialisatiejaar voor TSO en BSO

12
MODERNISERING SECUNDAIR ONDERWIJS
• “Stoomt het Vlaams onderwijs onze jongeren wel klaar voor de toekomst?”
o Hooggeschoolden die geen werk vinden
o Werkgevers die geen werk vinden voor technische beroepen
o Idee om brede waaier van nieuwe zaken aan bod brengen: ondernemerschap etc.
• 20/04/2009: voorstel van de commissie Monard
• 13/09/2010: eerste oriëntatienota P. Smet
• 04/06/2013 Masterplan (zie tekst Minerva)
• Doel:
o “Zoveel mogelijk jongeren voor zoveel mogelijk sleutelcompetenties 2 een zo hoog mogelijk niveau laten
halen zodat elke jongeren op zijn niveau uitgedaagd wordt”
o M.a.w. het best mogelijke onderwijs voor élke leerling op maat van zijn/haar talenten, interesses en
mogelijkheden!
• Waarom?
o Leerlingen presteren minder sterk vergeleken met internationaal onderzoek, waardoor we dalen in de
ranking (PISA)
o Ongekwalificeerde uitstroom (7,2%)
o Studiekeuze moeilijk
▪ Enorm veel studierichtingen
▪ Te veel richtingen bieden niet wat ze beloven
o Sociale afkomst nog steeds te bepalend
▪ Kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben het moeilijk op school
o Mee evolueren met maatschappij (onderwaardering!)
o Welbevinden (schoolmoeheid)
o Overgang Bao – SO
• Masterplan: 71 maatregelen
o 9 thema’s:
▪ 1. basisonderwijs
▪ 2. inhoudelijke aanpak secundair onderwijs
▪ 3. structuur secundair onderwijs
▪ 4. aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
▪ 5. evaluatie en attesteringsbeleid
▪ 6. leerlingenbegeleiding
▪ 7. databeheer en meten
▪ 8. personeel en bestuur
▪ 9. budget en omkadering
o Meerdere maatregelen al in uitvoering:
▪ M-decreet
▪ Duaal leren
▪ Actieplan schooluitval
▪ STEM-actieplan
▪ Screening studierichtingen
▪ Beleid op leerlingbegeleiding (! 1/09/2018 > erkenningsvoorwaarden)
▪ Columbus oriëntatieproef
o Laatste cruciale puzzelstukken
▪ Verhogen kleuterparticipatie
• 150 EUR als er 150 halve dagen is ingeschreven. Hoe vroeger men naar kleuterklas gaat,
hoe beter de slaagkansen later zullen zijn.
▪ Versterken overgang basis-secundair
• Getuigschrift basisonderwijs: meer transparant en eenvormig, elke leerling uit BaO krijgt
dit (voor toegang A- en B-stroom)
▪ Versterken algemene vorming eerste graad
▪ Versterken oriënterende functie eerste graad
▪ Helder landschap studierichtingen tweede en derde graad
• Rationeel en transparant
• Studiedomeinen en finaliteiten

2
De 8 Europese sleutelcompetenties zijn: (1) competenties voor communicatie in het Nederlands (2) competenties voor communicatie
in vreemde talen (3) wiskundige competenties en competenties in exacte wetenschappen en technologie (4) digitale competenties (5)
leercompetenties (6) sociale en burgerschapscompetenties
(7) initiatief- en ondernemerschap competenties (8) competenties voor cultureel bewustzijn
13
STRUCTUUR: 1 E GRAAD SO


• Algemene vorming versterken
o Kwantitatief
▪ +1u: 25u in 2A , +4u in 2B
▪ Remediëring mogelijk in keuzegedeelte 1 en 2
o Kwalitatief
▪ Basisgeletterdheid = ondergrens voor Wisk., Ndl., digitale en financiële geletterheid
▪ Actualisatie ET o.b.v. eindtermendebat
▪ Gezamenlijke uitbreidingsdoelen onderling afgestemd door onderwijsverstrekkers
• Verrijkend en oriënterend keuzegedeelte
o 1e j.: differentiatie voortbouwend op basisvorming
▪ Differentiatiepakketten: zowel remediërend als uitdagend
o 2e j.: gescreende en geactualiseerde ‘basisopties’
▪ 2A: 5u basisopties, 2u verkennen/verdiepen/versterken
▪ 2B: 12u differentiatie
▪ Groep leervakken afgestemd op matrix (zie verder)
▪ 9 mogelijkheden: technologie, wisk/wet., kunst, economie, NDL, moderne vreemde talen,
klassieke talen, sociale vorming & sport
▪ ! B-stroom!
• beroepenveld > basisoptie
• Met schakeloptie A<->B

14
STRUCTUUR: 2E EN 3E GRAAD
• Reductie studierichtingen na screening van bestaande richtingen (relevantie & uniciteit)
• Matrix met 8 horizontale studiedomeinen en verticale finaliteiten
o Toont aan in welke mate en naar waar studenten kunnen doorstromen.
▪ Vb. naar andere richtingen of de arbeidsmarkt
• Van 29 studiegebieden naar 8 studiedomeinen
o 8 studiedomeinen:
▪ Taal en Cultuur
▪ STEM
▪ Kunst en Creatie
▪ Land- en Tuinbouw
▪ Economie en Organisatie
▪ Maatschappij en Welzijn
▪ Sport
▪ Voeding en Horeca
o Zie matrix (ppt) : https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/van-29-studiegebieden-naar-8-studiedomeinen-in-
2e-en-3e-graad-secundair-onderwijs
• Finaliteiten
o Doorstroomfinaliteit
▪ Naar academische en professionele bachelor
▪ ET en specifieke ET
o Dubbele
▪ Doorstroom naar gerichte professionele bachelor en graduaatsopleidingen + de arbeidsmarkt
▪ ET, specifieke ET en beroepskwalificaties
o Arbeidsmarktfinaliteit gewoon SO
▪ Doorstroom naar graduaatsopleidingen en arbeidsmarkt
▪ ET en beroepskwalificatie
o Arbeidsmarktfinaliteit BuSO en OV3
▪ Doorstroom arbeidsmarkt
▪ Instroom gewoon onderwijs
▪ OD en beroepskwalificaties

15
INHOUDELIJKE AANPAK (SO)
• Competentiegericht
• Onderscheid ET- VOET vervalt, wel drie beheersingsniveaus
o Basisgeletterdheid
o Minimumdoelen
o Uitbreidingsdoelen
• Sleutelcompetenties per graad
• Algemene vorming voor iedereen
o Voldoende breed/ruim
o Voldoende ambitieus
• Werkplekleren in arbeidsmarktgerichte studierichtingen in de derde graad

AANSLUITING ONDERWIJS EN ARBEIDSMARKT


• Structureel overleg over kwalitatieve en kwantitatieve afstemming studieaanbod - arbeidsmarkt

EVALUATIE- EN ATTESTERINGSBELEID
• Versterking motivering attesten
• Na het eerste jaar van de eerste graad
o geen B-attesten mogelijk
o C-attesten enkel uitzonderlijk, op basis van uitdrukkelijke motivatie
o nieuwe mogelijkheid: A-attest met verplichte remediëring in het daaropvolgende jaar
• Overzitten met B-attest kan slechts mits expliciet advies klassenraad

LEERLINGENBEGELEIDING
• Nieuw decreet leerlingbegeleiding (27/04/2018)
o Individueel en multidisciplinair leerlingendossier
o Permanente studie- en beroepskeuzebegeleiding
o rol CLB’s (cf. Audit 2015)
• Niet-bindende oriënteringsproef (SO)
• Meetinstrumenten ter beschikking van scholen stellen

DATABEHEER EN METEN
• Kenniscentrum
• Meetmomenten:
o eind BaO
o in S.O. : taal, wiskunde en wetenschappen
• Doelstelling: interne kwaliteitscontrole en info op systeemniveau

16
PERSONEEL EN BESTUUR
• Bestuurlijke schaalvergroting: SB kunnen kiezen
o (1) individueel SB
o (2) vereniging van schoolbesturen (VVS), schoolbesturen met bijzondere kenmerken (SBK) (! Niveau-
overschrijdend ≠ scholengemeenschappen)
• Loopbaanpact leraren
• Prioritaire nascholingsthema’s

BUDGET EN OMKADERING
• Nieuw omkaderingssysteem
• Alle middelen toekennen aan bestuurlijk geheel
• Op macroniveau: budgetneutraliteit
BUITENGEWOON ONDERWIJS
Type basisaanbod (vervangt vanaf sept 2015 geleidelijk type 1 en 8)
1. Licht mentale handicap (niet KO) (in afbouw)
2. Matige of ernstige mentale handicap
3. Ernstige emotionele en/of gedragsproblemen
4. Fysieke (lichamelijke) handicap
5. Zieke kinderen (en preventorium)
6. Visuele handicap
7. Auditieve handicap
8. Ernstige leerstoornissen (niet KO, SO) (in afbouw)
9. Autismespectrumstoornis, zonder verstandelijke beperking (sinds september 2015)

BuSO: 4 opleidingsvormen
1. Sociale aanpassing
a. individueel zelfstandig leven ≠ mogelijk: 2/3/4/6/7
2. Sociale aanpassing en arbeidstraining
a. Beschermde werk- en leefomgeving: 2/3/4/6/7
3. Beroepsonderwijs
a. Normale werkomgeving: 1/3/4/6/7 (OV3, t1 > basisaanbod)
4. ~ Regulier onderwijs
a. Maar methodes en –regelingen aangepast aan specifieke handicap: 3/4/5/6/7/9
TUSSEN SO EN HO
Secundair-na-secundair (Se-n-Se) en Hoger beroepsonderwijs (HBO5) / Graduaatsopleidingen
• Na SO via korte & flexibele opleidingen beroepskwalificatie verwerven (arbeidsmarkt)
• Georganiseerd door SO, HO, CVO
• Beleidsnota Crevits:
o Versterken van Se-n-Se
o Inkanteling van HBO5 in hogescholen > graduaatsopleidingen
• Se-n-se (4): 7e specialisatiejaar TSO en KSO
• HBO 5
o bv. HBO Rechten, 4e graad verpleegkunde BSO
o Vanaf 2019:
▪ Graduaatsopleidingen aan hogescholen
▪ Uitzondering: verpleegkunde blijft in VSO
• Nieuwe opleidingen aangemoedigd → link werkveld!

17
HOGER ONDERWIJS

BOLOGNA-VERKLARING (1999)
• Vergelijkbaarheid tussen opleidingen
o Structuur (Bachelor - Master)
o Academische graden
o Om uniformaliteit te bereiken en diploma’s internationaal te vergelijken.
o Studiefiches: mogelijk om beter de doelstellingen te vergelijken.
o NVAO3 beslist over de opleidingen zodat deze niet door een instelling aangepast kan worden
• Mobiliteit
o Studenten / professoren
• Onderwijs klaarstomen voor internationale competitiviteit
• Levenslang leren → erkenning via European Credit Transfer System (ECTS)
• Kwaliteitsverzekering via accreditering
• Europese samenwerking vergroten

KRACHTLIJNEN HERVORMING HO
Structuur- (04/04/2003) & Flexibiliseringdecreet (30/04/2004)
• Invoering BAMA-structuur
• Associaties: institutionele samenwerking tussen universiteit en 1 of meerdere hogescholen
o Betere wisselwerking tussen onderwijs en onderzoek
o 5 associaties in Vlaanderen
o Accreditatie van de opleidingen (NVAO) – Instellingsreview

STRUCTUUR

3
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
18
EUROPEAN QUALIFICATI ONS FRAMEWORK (EQF)
Kwalificaties uit onderwijs- en opleidingssystemen in EU vergelijken
• Vanaf 2012: alle certificaten en diploma’s verwijzing naar EQF
• https://ec.europa.eu/ploteus/search/site?f%5b0%5d=im_field_entity_t ype:97

Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS)


1: BaO
2 – 4: SO (Se-n-se)
5: HBO
6-7-8: ba, ma, phd
• Verheldert welke kennis, VH, competenties vereist zijn
• Zowel onderwijs/opleiding- als werkveld: communicatie!
PERMANENTE VORMING

• Los van de leerplicht een opleiding genieten


• Volwassenonderwijs
o Via verschillende modules een diploma behalen
o 3 niveaus
▪ Basiseducatie
▪ Secundair volwassenonderwijs
▪ Hoger beroepsonderwijs

VOLWASSENENONDERWIJS
• Los van initiële onderwijsloopbaan
• Leidt tot erkend diploma, getuigschrift of certificaat
• Vanaf 18j of na voltijdse leerplicht
• Modulair – gecombineerd onderwijs
• 3 niveaus
o 1) Basiseducatie: www.basiseducatie.be
▪ Basiseducatie helpt je om in je eigen tempo je kennis op te frissen en te versterken. Dat kan op
vlak van taal, rekenen, computer of maatschappijoriëntatie. Binnen elk domein hebben we
cursussen op verschillende niveaus. Voor Nederlandstaligen en anderstaligen.
o 2) Secundair volwassenenonderwijs: CVO
▪ Gegroepeerd in studiegebieden
▪ Vroegere 2e kans onderwijs: studiegebied algemene vorming
o 3) Hoger beroepsonderwijs: CVO
▪ Bvb. biotechniek, gezondheidszorg, …
• Open Universiteit (O.U.)
• Hogescholen/universiteiten: afstands- / avondonderwijs (bvb. SLO)
• Vlaams Agentschap voor Ondernemersopleiding (Syntra)
o Ondernemersopleidingen + breed ander aanbod
o Leertijd (leercontract)
• VDAB: opleidingen gericht op arbeidsmarkt
• Socius: Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk

19
Les 3: De onderwijsinspectie

Beleidsnota 2014-2019: “Onderwijs heeft als kernopdracht sterke persoonlijkheden te vormen. Het maakt hen weerbaar
zodat ze ten volle aan de samenleving kunnen participeren en zich maximaal kunnen ontwikkelen” (Hilde Crevits)

ONDERWIJSKWALITEIT

“Onderwijskwaliteit is een intersubjectief gegeven waarbij vele actoren betrokken zijn, het is de uitkomst van een
dialoog tussen vele belanghebbenden. Het is daarom ondenkbaar dat die vele belanghebbenden niet bij de
kwaliteitsbepaling en kwaliteitsverbetering betrokken worden.” - VO raad Ndl
KWALITEITSDRIEHOEK
Decreet inspectie, begeleiding en dienst voor onderwijsontwikkeling (1991)
• 1991: ° Vlaamse Onderwijsinspectie, maar onderwijsinspectie
bestond al vroeger (voor 1830)
• In 1991 werd beslist de kwaliteit te bewaken via een
onderwijsdriehoek:
o Ondersteunen: bij de pedagogische onderwijsdienst
o Normeren: wat zijn de doelen die bereikt moeten
worden?
o Controleren: door de inspectie
• Concept van eindtermen en ontwikkelingsdoelen invoeren
• Rol en organisatie van inspectie veranderen
• Oprichten en uitbouwen van de pedagogische begeleiding

PARADIGMASHIFT
Kwaliteitsdecreet (2009): naar een nieuw kwaliteitsperspectief

➔ De onderwijsinstelling speelt de hoofdrol i.p.v. de


overheid
o De Vlaamse regering geeft ondersteuning voor
de kwaliteit, net zoals de inspectie
o Communicatie tussen inspectie en begeleiding
o De onderwijsinstelling is de eerste en enige
verantwoordelijke voor de kwaliteit van het
onderwijs

20
KWALITEITSDECREET

UITGANGSPUNTEN KWALI TEITSDECREET


Kwaliteitsvolle scholen/centra
• Bereiken de maatschappelijk vastgestelde onderwijsdoelen (eindtermen, opleidingsdoelen)
• Respecteren de onderwijsregelgeving
• Beschikken over beleidsvoerend vermogen
• Bewaken de eigen kwaliteit (eigen kwaliteitszorgsysteem)
• Maken efficiënt gebruik van overheidsmiddelen
• Worden ondersteund door de pedagogische begeleiding
• Worden opgevolgd door de overheid (kwaliteitstoezicht)

Onderwijsinstellingen op het voorplan


Art. 4. § 1. Elke onderwijsinstelling is, rekening houdend met haar pedagogisch of agogisch project, ervoor
verantwoordelijk kwaliteitsonderwijs te verstrekken en het geboden onderwijs kwaliteitsvol te ondersteunen. (…)
§ 2. Het verstrekken van kwaliteitsonderwijs, zoals vermeld in § 1, eerste lid, houdt minimaal in dat de
onderwijsinstelling de onderwijsreglementering respecteert.

Art. 5. De realisatie van het in artikel 4 bepaalde, veronderstelt dat de instelling beschikt over het beleidsvoerend
vermogen dat haar in staat stelt om zelfstandig een kwaliteitsvol beleid te voeren. Dat zelfstandige beleid respecteert de
beleidscontext die door de overheid wordt vastgelegd in de regelgeving.

Art. 6. Elke instelling onderzoekt en bewaakt op systematische wijze haar eigen kwaliteit. De instelling kiest zelf de wijze
waarop zij dit doet.

Kwaliteitsdecreet maart 2018


Artikel 4.
§ 1. Elke onderwijsinstelling is (…) ervoor verantwoordelijk kwaliteitsonderwijs te verstrekken en het geboden
onderwijs kwaliteitsvol te ondersteunen.
§ 2. Dat houdt minimaal in dat de onderwijsinstelling:
1° de onderwijsreglementering respecteert
2° aan de kwaliteitsverwachtingen, opgenomen in het referentiekader, onderwijskwaliteit
tegemoetkomt

Artikel 5. … veronderstelt dat de instelling beschikt over het beleidsvoerend vermogen dat haar in staat stelt om
zelfstandig een kwaliteitsvol beleid te voeren…

Artikel 6. Elke instelling onderzoekt en bewaakt op systematische wijze haar eigen kwaliteit. De instelling kiest zelf de
wijze waarop zij dit doet.

ONDERWIJSINSPECTIE

ORGANISATIE
• Staat naast het departement en de beleidsuitvoerende diensten (administratieve organen van het onderwijs,
infrastructuur van de scholen)
• Inspectie behoord niet tot de administratie.
• Iedereen in de inspectie moet ervaring hebben in het onderwijs => zijn geen ambtenaren, maar vallen nog onder
het onderwijsdecreet
• Onafhankelijkheid: niet gestuurd door de administratie en de politiek om autonoom te oordelen
MISSIE EN VISIE
• Wij bewaken de onderwijskwaliteit en leveren een betrouwbaar oordeel ten behoeve van de gehele samenleving.
• Wij zijn een hefboom voor het verbeteren van de onderwijskwaliteit.
• Wij beoordelen op basis van onderzoek en hanteren hiervoor kwaliteitsnormen.
• Wij hebben vertrouwen in de ontwikkelingscapaciteit van de instelling.
• Wij handelen vanuit maatschappelijke en menselijke waarden en dragen bij tot een sociaal en democratisch
onderwijssysteem.

21
Speerpunten
Betrouwbaarheid Onafhankelijkheid
Hefboom Toegankelijkheid – Stakeholdersbenadering
Onderzoek Kwaliteitsnormering
Vertrouwen in de ontwikkelingscapaciteit Differentiatie
Waarden Warm professionalisme
Performantie Excellentie
De inspecteurs (vandaag 141)
• Indeling op basis van relevante beroepservaring
• Deskundigheid die we van elke inspecteur verwachten
• Specifieke profielen (specifieke expertise)
• Brede inzetbaarheid wordt nagestreefd
OPDRACHTEN

Opdrachten worden bij decreet of andere regelgeving vastgelegd


• Onderwijsinstellingen doorlichten om na te gaan hoe de kwaliteit is door gesprekken te voeren, documenten te
doorgronden
• Jaarlijks een rapport over de kwaliteit van onderwijs: OS
• Advies over leerplannen en programmaties
• Controles huisonderwijs, GOK, nuttige ervaring, …
• Op vraag van de minister of het Vlaams Parlement doen ze ook extra onderzoek
o Vb. naar Talenbeleid, Topsport, STEM, zittenblijven, CLIL, OKAN, vervolgschoolcoaches, begrijpend lezen

22
2017 -2018: Andere opdrachten
• Nuttige ervaring:
o 2123 voor so
o 535 voor vwo
• Huisonderwijs: 272 eerste controles, 22 tweede controles
• Leerplannen: 117
• Projecten kunstinitiatie: 18 projecten
• Vakfiches examencommissie so: 25
• Erkenning en subsidiëring: 29
• Getuigschrift bao voor leerlingen bubao: 441 aanvragen
• Gelijkwaardigheid voor leerlingen buso van bepaalde structuuronderdelen: 7 aanvragen
• Controles internaat: 5
• Gecombineerd onderwijs: aanvragen voor 985 modules
• Zorgpunt:
o Permanent onderwijs aan huis (POAH): 172 dossiers
o Vrijstelling leerplicht (VLP): 19 dossiers

REFERENTIEKADER ONDERWIJS KWALITEIT = OK

GENESE
• Specifieke situatie in Vlaanderen:
o We investeren veel in ons onderwijs (13,2 miljard in 2018)
o Volgen (beperkt) de kwaliteit op (met peilingsproeven, internationale benchmarking, inspectie, geen
centrale toetsting, …)
o Lokale autonomie en onderwijsvrijheid
• Evolueren van louter verantwoording naar ontwikkeling
• Eigenaarschap uitdrukkelijk bij de scholen (beleid !)
• Kwaliteitsdenken > verantwoording op papier (planlast)

23
CIPO als referentiekader (Scheerens 1990) :
• Kwaliteitsmodel >< OK
• Model van de OI sinds midden jaren ‘90 tot 1 september 2017
• Geen sluitende en eenduidige criteria
• Geen gedeeld eigenaarschap
• Risico op sluipnormering (Rekenhof)

Inspectie blijft (boze) onbekende:


• Eén inspectiebezoek om de 10 jaar
• Stress – teaching to the test syndroom
• Nood aan een nieuw referentiekader

Het startpunt
• Uit het persbericht naar aanleiding van de Onderwijsspiegel 2015:
o Op vraag van minister Hilde Crevits bereidt de inspectie ‘Inspectie 2.0’ voor. Het doel is om tegen
september 2017 de kwaliteitszorg van scholen en de inspectie meer op elkaar af te stemmen. De
onderwijsinspectie zal een referentiekader voor onderwijskwaliteit ontwerpen, samen met alle
stakeholders. Zonder de kwaliteitsbewaking uit te hollen, wil de inspectie vooral partner worden van de
scholen en het puur controleren overstijgen. In het kader van Operatie Tarra wordt ook de planlast
aangepakt.
• Opdracht minister H. Crevits aan onderwijsinspectie (februari 2015)
o ‘geef ik uw organisatie graag de opdracht een coördinerende rol op te nemen om mét de
belanghebbenden het Referentiekader voor OnderwijsKwaliteit – basis voor een vernieuwd
kwaliteitstoezicht – verder vorm te geven’. De minister stelt verder in haar brief: ‘Het lijkt me wenselijk
dit kader klaar te hebben vóór dat de inspectie haar nieuw kwaliteitstoezicht uitwerkt. De
werkzaamheden waarbij u vertegenwoordigers betrekt van koepels, begeleidingsdiensten, vakbonden,
leraren en anderen, worden best afgerond tijdens het schooljaar 2015-2016.’
• Een (R)OK: Waarom en hoe?
o Afspraken over gezamenlijke verwachtingen over kwaliteit
o Basisprincipes waarover we het samen eens zijn
o Gezamenlijke invulling, interpretatie, gemeenschappelijke taal
o Dezelfde referentie voor scholen, begeleiding en inspectie
o Betere afstemming van interne en externe kwaliteitszorg
o Co-creatie met alle stakeholders
o Werken met uitgebreide consultatie en participatie
• Het (R)OK: dragende principes
o De ‘ontwikkeling van de lerende’ centraal
o ROK  TOK
o Leren en onderwijzen
o CIPO
o Interne kwaliteitszorg
o Practice- en evidence-informed
• Het OK: wat?
o Van ROK > OK
o 37 verwachtingen voor kwaliteitsvol onderwijs waar Vlaanderen het eens over is
o Respect voor autonomie van de school
o Erkent en waardeert de sterkte die al aanwezig is
o Verwevenheid van de kwaliteitsverwachtingen, dynamisch
o Maar ook met versheidsdatum…
o Waar vind je het OK > www.mijnschoolisok.be
• Het eindpunt
o Engagementverklaring referentiekader voor onderwijskwaliteit

24
OPBOUW
• Context & input
• Resultaten en effecten
• Kwaliteitsontwikkeling
• Beleid
• Ontwikkeling van alle lerenden
• Het Referentiekader OnderwijsKwaliteit (OK) is geen kwaliteitsmodel.
o ‘Het Referentiekader OnderwijsKwaliteit is een “sociaal construct” opgebouwd in co-creatie met vele
belanghebbenden. Het legt de contouren of krijtlijnen vast wat de maatschappij minimaal aan kwaliteit
verwacht van een school, centrum of academie.’
o https://www.onderwijsinspectie.be/sites/default/files/atoms/files/OK-Dashboard.pdf

• Het referentiekader bestaat uit vier rubrieken (+ deelrubrieken)


o Resultaten en effecten
o Ontwikkeling stimuleren op een systematische wijze
▪ Doelen
▪ Onderwijsleerproces en leef-en leeromgeving
▪ Begeleiding
▪ Opvolging
o Kwaliteitsontwikkeling
o Beleid
▪ Beleid
▪ Onderwijskundig beleid
▪ Personeels- en professionaliseringsbeleid
▪ Financieel en materieel beleid
▪ Veiligheidsbeleid

25
• Elke rubriek of deelrubriek bevat kwaliteitsverwachtingen.
o Wat is een kwaliteitsverwachting?
▪ Een kwaliteitsverwachting is een verwachting voor kwaliteitsvol onderwijs waar we het samen
over eens zijn. Deze geldt voor alle onderwijsniveaus en –vormen, met uitzondering van het hoger
onderwijs. Samen vormen de kwaliteitsverwachtingen het referentiekader voor
Onderwijskwaliteit.
o Onder iedere kwaliteitsverwachting vind je een kwaliteitsbeeld.
▪ Wat is een kwaliteitsbeeld?
• Een kwaliteitsbeeld verduidelijkt een kwaliteitsverwachting. Een kwaliteitsbeeld
beschrijft welke elementen van belang zijn om een bepaalde kwaliteitsverwachting in te
lossen.
OVER DE GRENZEN

NEDERLAND
• Kwaliteitsgebieden
• Standaarden
• Portretten

WALES (ESTYN)

26
INSPECTIE ANNO 2018

INSPECTIE 2.0 : DOORLICHTEN IN DIALOOG


1) De culturele component
2) De ontwikkelingsschalen
3) Het verslag

DE CENTRALE PRINCIPES
Vanuit het OK naar een nieuw doorlichtingsconcept
• Methodologisch onderbouwd doorlichten
o Doorlichtingen gebaseerd op:
▪ Referentiekader voor Onderwijskwaliteit / CLB-kwaliteit
Info: www.mijnschoolisok.be
▪ Wetenschappelijk onderzoek
Bronnenboek: www.mijnschoolisok.be
• Controleren én stimuleren
o Dubbel doel
▪ Controle met het oog op de erkenning
▪ Stimulans voor instellingen
o Stimulansen
▪ Ontwikkelingsgerichte dialoog
▪ Ontwikkelingsschalen
▪ Transparantie in instrumenten en procedures
▪ Terugkoppelen op micro-, meso- en macroniveau
• Doorlichtingsfrequentie hoog
o Partnerschap = dialoog + transparantie + nabijheid
▪ Minstens om de 6 jaar doorlichten
▪ Sneller na ongunstig advies
• Instellingen vertrouwen geven
o Onderzoeksopzet
▪ nulhypothese = De school werkt kwaliteitsvol
▪ Relevante steekproef i.p.v. representatieve steekproef
o School is eerste verantwoordelijke voor haar kwaliteit
▪ Geen opvolgingsdoorlichtingen
▪ Geen paritaire colleges
▪ Geen verbeterplan indienen
27
o Eén advies per ‘school’
o Twee adviezen
▪ GUNSTIG:
• Gunstig zonder meer
• Gunstig advies dat het bestuur verplicht zich te engageren om aan de tekorten te werken
▪ ONGUNSTIG:
• Mogelijkheid te verzoeken dat procedure tot intrekking erkenning niet wordt opgestart op
voorwaarde zich extern te laten begeleiden bij het werken aan de tekorten
• Onmogelijkheid om te verzoeken dat procedure tot intrekking erkenning niet wordt
opgestart.
• Inhaken op interne kwaliteitszorg
o Elke doorlichting bestaat uit twee types onderzoeken:
▪ Het systeemonderzoek omvat:
• De kwaliteitsontwikkeling (= beleid + organisatie + kwaliteitszorg)
• Ook de kwaliteitsontwikkeling van BVH
▪ Het substantief onderzoek omvat:
• Onderwijsleerpraktijk (klaspraktijk)
• Kwaliteitsgebied op schoolniveau
• Aftoetsen van de kwaliteit van BVH
• Ontwikkeling van de lerende centraal stellen
o Hoe?
▪ Onderwijskundig beleid
▪ Kwaliteitszorg over de onderwijsleerpraktijk
▪ Effecten van kwaliteitsontwikkeling in de onderwijsleerpraktijk
▪ Brede aandacht voor leerlingenbegeleiding
▪ Leerlingenbegeleiding ook binnen onderwijsleerpraktijk
• Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod
• Positief en stimulerend leerklimaat
• Feedback
▪ Observaties mogelijk in alle klasgroepen
• Administratieve lasten beperken
o Welke informatie vragen we?
▪ Need to know
▪ Bestaande en functionele documenten
o In welke vorm?
▪ Op papier óf elektronisch

DE INHOUDELIJKE COMPONENT
Onderzoeksvragen
• Onderzoeksvraag 1
o In welk mate ontwikkelt de instelling haar eigen kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en
de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk?
• Onderzoeksvraag 2
o In welke mate verstrekt de instelling kwaliteitsvol onderwijs dat tegemoetkomt aan de
kwaliteitsverwachtingen uit het Referentiekader voor Onderwijskwaliteit en respecteert ze de
regelgeving?
Doorlichtingsdesign

28
DE CULTURELE COMPONENT

ONTWIKKELINGSSCHALEN
Waarom ontwikkelingsschalen?
• Scholen stimuleren om hun kwaliteit te (blijven) ontwikkelen
• Transparantie over het onderzoek
• Objectieve en betrouwbare beoordeling
• Gestandaardiseerd registreren van doorlichtingsgegevens
• Basis voor het verslag

Ontwikkelingsniveaus
• Beneden de verwachting
o Er zijn meerdere essentiële elementen die voor verbetering vatbaar zijn.
• Benadert de verwachting
o Er zijn naast sterke punten ook nog meerdere punten ter verbetering. Daardoor komt het geheel nog niet
tegemoet aan de verwachting.
• Volgens de verwachting
o Er zijn veel sterke punten en geen belangrijke punten of gebieden ter verbetering. Het geheel voldoet aan
de verwachting.
• Overstijgt de verwachting
o Vele sterke punten, met inbegrip van significante goede praktijkvoorbeelden.

HET VERSLAG
Structuur
• Administratieve gegevens
• In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit?
• In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol
onderwijs?
• In welke mate voert de school een doeltreffend beleid
op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne?
• Respecteert de school de regelgeving?
• Samenvatting
• Advies betreffende de erkenning en aanbevelingen

29
Aanbevelingen en advies

VRAGEN

• Bij levensbeschouwelijke vakken kan de inspectie leraren laten ontslaan, maar bij de andere vakken niet.
• Ook met leerlingen wordt gepraat over alles wat gedurende de inspectie aan bod komt.
• Enkel op vraag van de minister kan de inspectie een school bezoeken. Indien er klachten zijn van een school, slaat
de inspectie deze op in een schooldossier die ze pas bovenhalen bij de inspectie.

30
Les 4: Schoolbeleid: kenmerken en uitdagingen

TYPES VAN SCHOOLBELEID

REGELGERICHT

• Weinig bezig met ouders en leerlingen: “Wij zijn de


ervaren leraren”
• Onderwijskoepels, ministerie: grote invloed op richtlijnen
van de school
• School: zeer afwachtend, weinig ondernemend, vaag
• Directeur: vooral bezig met administratieve taken, niet
veel met beleid
• Weinig samenwerking tussen de leerkrachten

VAKGERICHT

• Aandacht voor waar de lln terecht zullen komen


• Voorbereiding op de arbeidsmarkt en op hoger
onderwijs = primordiaal
• Directie: bezig met de uitstraling v/d school,
gekoppeld aan het hoge studiepeil
• Leerkrachten: vooral focus op eigen vak en leerplan

LEERLINGGERICHT

• Focus: dat alle lln zich goed voelen, zich thuis voelen
• Leerlingbegeleiding
• Vakoverschrijdende samenwerking
• Belang van een goed contact met de ouders

• Scholen worden altijd gekenmerkt door een


dynamische combinatie van types

31
ALGEMEEN KADER: HOE BEÏNVLOEDT SCHOOLBELEID DE LEERLINGEN?

EFFECTEN

CENTRALE VRAAG

• NIET: wat is de kernvariabele? → Er is niet één factor die alles bepaalt


• Belang van alignment
o Verschillende factoren moeten elkaar versterken
▪ Horizontaal
▪ Verticaal
o Beleid en leiderschap
▪ Structuur en cultuur
o Iedereen moet in dezelfde richting denken en handelen
o Lange termijnbeleid en visie
▪ Belangrijke rol van schoolbestuur
▪ Belang van geplande opvolging directeurs
▪ Belang van externe omgeving

KERNDIMENSIES VAN SC HOOLLEIDERSCHAP

• Visie
o Richting geven die bezielt en enthousiasmeert
o Sterke communicatie over de visie: belang zelfvertrouwen over de visie
o Geloofwaardigheid door consistentie & rolmodel
• Ontwikkeling van mensen
o Vertrouwen in personeel
o Inspireren en uitdagen van personeel
o Ondersteunen van personeel
• Organisatie-ontwerp
o Structureren van de organisatie
o Middelen besteden volgens noden van leerlingen
o Selectie personeelsleden, wel restricties: voorrangregels, vaste benoeming

DISTRIBUTIE VAN LEIDERSCHAP IN DE ORGANI SATIE

• Deling van leiderschap


o Leidinggevend team: als directeur moet je de leiding verdelen over een team en niet alles alleen doen
o Teacher leadership en rol van coördinatoren
▪ Teacher leadership: geeft deels les en voert deels leidinggevende taken uit
o Delegatie naar personen en werkgroepen
o Informeel leiderschap

32
• Samenwerking tussen personeel
o Vanuit collectieve verantwoordelijkheid
o Reflectieve dialoog
▪ Kan oppervlakkig zijn: gedachten etc. uitwisselen
▪ Kan ook dieper zijn: vb. samen toetsen opstellen
o Praktijkdeprivatisering
▪ Vb. co-teaching
• Participatie van personeel
o In implementatie van visie
o In beleid
o In formele overlegorganen en informeel

VERBETERING VAN SCHOOL- EN LEERPROCESSEN

• Kwaliteit van het curriculum


o Leerlijn en samenhang: gezamenlijk werken aan hetzelfde beleid
o Moet een weerspiegeling zijn van de visie
• Hoge verwachtingen t.o.v. leerlingen
o Ambitieuze leerdoelen
o Discipline en duidelijke regels
o Onderwijstijd bewaken
• Aandacht en persoonlijke relaties met leerlingen
o Positieve attitude
o Vertrouwen in leerlingen
o Inspraak van leerlingen
• Opvolgen van vooruitgang en evaluatie van leerlingen
o Opvolging klasresultaten
o Opvolging individuele resultaten
o Leerlingen betrokken bij evaluatie van leren
• Communicatie met ouders
o Betrekken van ouders
o Omgaan met schoolvoorkeuren
• Professionaliseringsbeleid
o Beginnende leraren goed begeleiden vb. niet in de moeilijkste klas laten starten
o Individuele prioriteiten en schoolprioriteiten
o Interne dialoog en advies
o Externe input aansluitend op lokale agenda
• Waardering en evaluatie van leerkrachten
o Constructieve feedback
o Afspraken opvolgen
o Opdrachttoewijzing en teacher leadership

UITKOMSTEN BIJ LEERLINGEN

• Gedrag bij leerlingen


• Aanwezigheid van leerlingen
• Leerprestaties
• Positieve waarden
• Persoonlijke en sociale vaardigheden
• Welbevinden

33
DOSERING VAN SCHOOLLEIDERSCHAP

• Contextgebonden
o Gemiddelde leerlingenprestaties, dynamisme personeel, concurrentie
o Nieuw leiderschap of langdurig leiderschap
• Hoe ongunstiger de context, hoe meer sturing
o Meer focus op structuur en selectie
o Beperkt leiderschapsteam
o Visie-communicatie
o Schoolgedreven professionele ontwikkeling
o Leerlingengedrag
• Hoe gunstiger de context, hoe meer participatie
o Meer focus op inspiratie en ontwikkeling van personeel
o Uitgebreide mogelijkheden tot leiderschap van hele team
o Visie-participatie
o Vraaggestuurde professionele ontwikkeling
o Leerlingenparticipatie en gepersonaliseerd curriculum

HEFBOOM IN REALISATIE VAN ONDERWIJSBELEID

• Veel hervormingen mislukken


o Veranderingen komen niet tot institutionalisatie
o Om gedrag te veranderen moeten opvattingen en emoties veranderen
o Vereist langdurige aandacht, herhaling, focus en doorzetting
o Kan alleen via persoonlijk contact
o Rationeel-technisch vs. organisch-cultureel
• Goede schoolleiders bufferen/vertalen externe invloeden
o Creëren veilige, zekere omgeving
o Dam tegen het administratieve monster
o Houden rekening met lokale schoolnoden
• Goede schoolleiders maken het verschil
o Beleidskeuzes, prioriteiten in middelen, leiderschapsvaardigheden, management van verandering
o Wetgeving en middelen zijn slechts kader

SCHOOL VS. EXTERNE OMGEVING

• Schoolleiderschap is niet alleen een intern verhaal


• Hoe gaat een school om met externe druk?
o Leerlingenrekrutering is belangrijk
o Hoe beantwoorden aan onderwijswetgeving, inspectie, … ?
o Hoe beantwoorden aan de verwachtingen van ouders, leerlingen en de maatschappij?
o Hoe omgaan met concurrentie?
• Relatie met schoolbestuur is hier belangrijk:
o Inzake de missie van de school
o Moet het schoolbestuur streven naar een volledig regionaal studieaanbod?

UITDAGINGEN VOOR SCHOOLBELEID

• Besteding middelen in functie van noden van leerlingen


o Lestijden vs. beleidsomkadering
• Moet meer flexibiliteit mogelijk zijn in personeelsbeleid om juiste persoon op juiste plaats in te zetten?
• Oriëntering van leerlingen
o Ouderbetrokkenheid vs. oriëntatie tegen voorkeur van ouders
o Profilering school vs samenwerking met andere scholen
• Schoolbelang vs. belang lokaal onderwijsbeleid

34
REFERENTIES
• Day, C., Gu, Q & Sammons, P. (2016) The impact of leadership on student outcomes: how successful school
leaders use transformational and instructional strategies to make a difference. Educational Administration
Quarterly, 52, 2, 221-258.
• Devos, G. (2004) Waarin scholen verschillen. In G. Devos, Schoolmanagement. Een reflectie op de praktijk van de
schoolleider. Plantyn: Mechelen.
• Devos, G. & Bouckenooghe, D. (2009) An exploratory study on principal’s conceptions about their role as school
leaders. Leadership and Policy in Schools, 8, 2: 173-196
• Vanblaere, B. & Devos, G. (2016) Relating school leadership to perceived professional learning community
characteristics: A multi level analysis. Teaching and Teacher Education, 57, 26-38.
• Van Petegem, P., Devos, G., Mahieu, P., Dang Kim, T. & Warmoes, V. (2006) Hoe sterk is mijn school? Het
beleidsvoerend vermogen van Vlaamse scholen.- Mechelen: WoltersPlantyn.

KENMERKEN VAN EFFECTIVITEIT

Een effectieve organisatie veronderstelt:


• Een minimumprestatie op elke dimensie
• Een dynamisch evenwicht tussen de dimensies

INTERNE BEHEERSING
• Efficiënte organisatie
o Beheersing basistaken
o Duidelijke afbakening van taken
o Planning en opvolging
o Efficiënt beheer
o Procedures

EXTERNE BEHEERSING
• Strategische focus
o Duidelijke strategie
o Sterk merk
o Beter dan de concurrentie
o Prestatiegericht / mbo (outputmgt)
o Beïnvloeding van de omgeving
INTERNE FLEXIBILITEI T
• Aandacht voor mensen
o Menselijk, familiaal
o Participatie, team werk, consensus
o Betrokkenheid van medewerkers
o Inspirerend leiderschap, met aandacht voor coaching

35
EXTERNE FLEXIBILITEIT

• Service-houding en innovatie
o Leerlinggericht >< traditie verliefd op eigen product
o Ondernemend en risico-bereid
o Permanente innovatie

EFFICIËNTE ORGANISATIE ≠ BUREAUCRATIE

• Regels omwille van de regels


• “alles wat niet geregeld is, is verboden”
• Een administratieve papiermolen
• Bevel is bevel!
• Het middel wordt een doel op zich
• Versplintering van taken

STRATEGISCHE FOCUS ≠ VERENGING

• Obsessie voor cijfers en metingen


• Enkel korte termijn of meetbare doelen
• Mensen tegen elkaar opzetten
• Gebruikers negeren
• Alleen het resultaat telt
• Het doel heiligt de middelen

AANDACHT VOOR MENSEN ≠ KLIEKJESVORMING

• Overdreven toegeeflijk zijn


• Kliekjes die ijveren voor macht en invloed
• Nieuwkomers uitsluiten
• Doelen vergeten
• Elkaar beschermen ten koste van geheel
• Vrijheid zonder verantwoordelijkheid

INNOVATIE ≠ CHAOS

• Iedereen mag zijn eigen gang gaan


• Roekeloos en overdreven risico’s
• Van alles het nieuwste hebben
• Geen doelen meer hebben
• Vernieuwen om te vernieuwen
• Geen oog meer voor cliëntbehoeften

REFERENTIES

• Quinn, R.E. & Rohrbaugh, J. (1983) A spatial model of effectiveness criteria: toward a competing values approach
to organizational analysis. Management Science, vol 29 (3), p.363-377.
• Cameron, K.S. & Quinn, R.E. (1999) Diagnosing and changing organizational culture. Reading, MA: Addison-
Wesley.
• Cameron, K.S. & Quinn, R.E. & DeGraff, J. (2006) Competing values leadership. Creating values in organizations.
Cheltenham Glos: Edward Elgar Publishing Ltd.
• Devos, G. & Bouckenooghe, D. (2009) An exploratory study on principals’ conceptions about their role as school
leaders. Leadership and Policy in Schools, 8, 2: 173-196.

36
Les 5:

Gelijke Onderwijskansen (GOK)

GOK-DECREET

Filmpje VRT-nieuws:

• Basisonderwijs: dubbele contingentering blijft bestaan


o Twee lijsten: een lijst met meer kwetsbare kinderen en een lijst met ‘gewone’ kinderen
• In secundair onderwijs: lottrekking
o Geen chronologie (niet langer wie eerst komt, eerst maalt, niet langer hoeven kamperen aan de
schoolpoorten), geen twee lijsten → vooral in scholen waar de capaciteit kan worden overschreden
o Na de voorrangsgroepen bepaalt het lot
o Ouders moeten akkoord gaan, je kan geen school tegen je zin krijgen
o Scholen mogen wel voor 20% voorrang geven aan een groep die ondervertegenwoordigd is
▪ Groepsinschrijvingen van minder kwetsbare kinderen worden nu dus mogelijk
• Men wil een goede mix van de volledige populatie, segregatie vermijden
• Kinderen die in Brussel wonen en Nederlandstalig les willen volgen: dit moet mogelijk zijn

DOELSTELLINGEN
• Het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen
• Het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie
• Het bevorderen van sociale mix en cohesie
• Brussel-Hoofdstad: bescherming onderwijs- en inschrijvingskansen Nederlandstaligen en behoud Nederlandstalig
karakter

KORTE HISTORIEK
• Twee voorlopers van het GOK-decreet
o OVB: Onderwijsvoorrangsbeleid (1991)
▪ Ging vooral in op het helpen van kansarme kinderen en migrantenkinderen
▪ Bij een bepaald percentage kreeg de school hiervoor steun
o ZB: Project zorgverbreding (1994)
▪ Steun voor kinderen, zowel autochtoon als allochtoon, met bepaalde leerproblematieken of
leerachterstanden
• Twee systemen die dan werden samengevoegd in het GOK-decreet in 2002
• Dat GOK-decreet is nog opgedeeld in 3:
o Met betrekking tot kansarmoede:
▪ vnl. recht op inschrijving zit hierin
o Met betrekking tot geïntegreerd ondersteuningsaanbod:
▪ Middelen binnenkrijgen om verschillende van die problematieken te kunnen opvangen in onderwijs
o Met betrekking tot inclusief onderwijs
▪ Voorloper M-decreet
▪ Kinderen met bepaalde beperkingen of leermoeilijkheden in het gewoon onderwijs les laten
volgen in het gewoon onderwijs met extra ondersteuning
• Vroeger was dit GOK 1,2 en 3, Nu: aangepast, verfijnd, gestructureerd

DRIE KRACHTLIJNEN
1. Ondersteuningsaanbod
2. Recht op inschrijven (zie filmpje)
3. Rechtsbescherming

→ Commissies die er op toezien dat het GOK-decreet geïmplementeerd wordt


37
INSCHRIJVINGSRECHT
• Elke leerling heeft recht op een inschrijving, ook anderstalige nieuwkomers en leerlingen met een verslag voor
toegang tot het buitengewoon onderwijs.
• Inschrijvingsdecreet (2011) → nieuw kader inschrijvingsrecht (2018) (vanaf volgend schooljaar)
• Aanvaardingsplicht voor de school, inschrijvingsrecht voor de leerlingen
• Recht op inschrijving van alle kinderen in het BaO en SO
o Inschrijving in school & vestigingsplaats naar keuze
o Vanaf 12 jaar: in samenspraak met leerling

VOORWAARDEN
• Toelatingsvoorwaarden
o vb. 250 halve dagen aanwezig geweest zijn in het kleuteronderwijs om over te stappen naar een
basisschool
o vb. De eerste twee jaar van het secundair doorlopen te hebben om deeltijds te kunnen gaan studeren
o vb. Getuigschrift basisonderwijs nodig hebben om naar het secundair onderwijs te gaan
o Vooral gebonden aan leeftijd of bepaalde bekwaamheidsbewijzen
• Instemmen met pedagogische project & schoolreglement
• Weigeren?
o Een school mag een inschrijving weigeren als je vb. bepaalde getuigschriften niet hebt of als je het
schoolreglement niet wilt ondertekenen.

INSCHRIJVINGSDECREET : VOORRANGSREGELING
• Chronologie “eerst komt, eerst maalt” → problematisch, daarom heeft men voorrangsgroepen bepaald
• Voorrangsregeling voor sommige groepen in welbepaalde volgorde (1e LJ 1e graad)
o Kinderen van dezelfde leefentiteit (broers en zussen, ook half/stiefbroers, -zussen)
o Kinderen van personeelsleden
o In Brussel: kinderen van wie de ouders Nederlands spreken (alle leerjaren)
o Scholen voor secundair onderwijs in LOP 4-gebied met campusvoorrang: leerlingen van de campusschool
▪ Campusschool: scholen die op dezelfde locatie zowel basis- als secundair onderwijs aanbieden
o Scholen in LOP-gebied of scholen die aanmelden: indicator- en niet-indicatorleerlingen
▪ Doel: evenredige verdeling; sociale mix & cohesie → afspraken en omgevingsanalyse door LOP
▪ Dubbele contingentering
• Contingent 1 = Indicatorleerlingen
o Voldoen aan minstens 1 van deze 2 indicatoren:
▪ Ontvangen schooltoelage
▪ Moeder heeft geen diploma SO
• Contingent 2 = Niet-indicatorleerlingen
▪ Die twee contingenten moeten een goede afspiegeling zijn van de populatie binnen de stad
o Voornamelijk van toepassing in de eerste graad, daarna is er normaal geen probleem meer qua capaciteit

4
LOP = lokaal overlegplatform
38
• ‘Gewaarborgde schoolloopbaan’
o Gerealiseerde inschrijving = lln. is ingeschreven in de school (inschrijvingsregister, leerlingenfiche)
o Eenmaal je ingeschreven bent in het secundair onderwijs is dat voor al de 6 jaren = systeem van de
gewaarborgde schoolloopbaan
o Kan ook zijn van kleuter- naar lager onderwijs (staat opgenomen in het schoolreglement)
• Uitgestelde inschrijving
o Wanneer je vb. een indicatorleerling bent maar contingent 1 zit vol, maar ze je dan nog in contingent 2
inschrijven aan het einde van de inschrijvingsperiode omdat er daar wel nog plaats is.
• Niet-gerealiseerde inschrijving (vroeger ‘weigering’)
o Soms zaten de contingenten al zodanig vol door de andere voorrangsgroepen
o Na de voorrangsregeling ging men over naar de regeling van de chronologie (zo ontstond
‘schoolkamperen’)
o NU: Digitaal aanmeldingssysteem ‘at random’

WEIGERING
• Redenen
o School is ‘vol’ (capaciteitsprobleem)
o Niet voldoen aan toelatingsvoorwaarden
o Alternerend schoollopen = afwisselend naar verschillende scholen, in twee scholen ingeschreven zijn (vb.
met gescheiden ouders)
o ‘Definitief uitgesloten’ (tuchtsanctie) in lopende, voorgaande of daaraan voorafgaande SJ
o Scholen SO in werkingsgebied LOP kunnen leerlingen uitgesloten in andere school weigeren na
goedkeuring LOP → Vooraf door LOP bepaalde criteria
o Inschrijvingsverslag BuO
▪ Wanneer de draagkracht van een gewone school niet in staat is om de leerling voldoende te
steunen
▪ In overleg met ouders en na afweging van beschikbare ondersteunende maatregelen en advies van
CLB
• Ontbinden van inschrijving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften omwille
van onredelijkheid van aanpassingen (zie verder)
• Inschrijving weigeren
o Weigering laat de school meestal onmiddellijk weten
o School heeft 4 kalenderdagen om ‘waarom’ te laten weten (aangetekend)
▪ Bewijs > model ‘mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving’
▪ Bemiddeling binnen LOP of de provinciale bemiddelingscel is mogelijk (binnen 10 dagen) of klacht
via Commissie inzake Leerlingenrechten

NIEUW INSCHRIJVINGSR ECHT


• Scholen zonder capaciteitsproblemen
o Startdatum inschrijvingen: 29 mei 2019
o School hoeft niet meer:
▪ Capaciteit en vrij plaatsen bepalen
▪ Voorrangsperiodes vast te leggen
▪ School in LOP-gebied: dubbele contingentering toepassen
• Scholen met capaciteitsproblemen + scholen in A’pen, Brussel en Gent
o Verplicht werken met digitaal aanmeldingssysteem: 1 april – 26 april 2019
o Voorrang: kinderen van personeelsleden + broers en zussen
o Dubbele contingentering vervalt > wel optie 20% voorrang aan ondervertegenwoordigde groepen

39
NAAR AANLEIDING VAN M-DECREET
• Onderscheid
o Verslag toegang buitengewoon onderwijs
▪ Leerling kan inschrijven in gewone school of school voor BuO onder ‘ontbindende voorwaarden’
• Leerling krijgt hulpmiddelen en hoeft niet aan dezelfde verwachtingen/eisen te voldoen
als de andere leerlingen
▪ Gewone school
• Individueel aangepast curriculum (begeleiding via ondersteuningsnetwerk)
• Wijzing verslag kan doorheen schoolloopbaan (overleg!)
• Indien aanpassingen toch ‘onredelijk’ > school kan inschrijving ontbinden > andere
gewone school of school BuO
• Leerling kan toch gemeenschappelijk curriculum volgen > verslag wordt opgeheven
▪ BuO
• Type/OV staan vermeld in verslag
o Gemotiveerd verslag van CLB
▪ Leerling kan inschrijven in gewone school
▪ Leerling volgt gemeenschappelijke curriculum mits ‘redelijke aanpassingen’
• INCLUSIEF ONDERWIJS = 1e optie 2017-2018: nieuw ondersteuningsmodel!
• Opmaak verslag
o Voor inschrijving
▪ Ouders moeten dit melden
▪ Indien niet gemeld: ‘ontbindende voorwaarde’ kan ingeroepen worden
o Na inschrijving
▪ Ouders moeten dit melden
▪ Inschrijving wordt ‘inschrijving onder ontbindende voorwaarden’
o Schoolverandering?
▪ Kopie van verslag doorgeven aan nieuwe school

RECHTSBESCHERMING
o 2 instanties die recht op inschrijving garanderen: LOP & Commissie inzake leerlingenrechten

LOKAAL OVERLEGPLATFORM (LOP)


• 70-tal in Vlaanderen
• Apart voor BaO en SO
• Per gemeente/regio
• Samenstelling:
o Directies en IM scholen en CLB
o Vertegenwoordigers schoolpersoneel, ouderverenigingen, leerlingenraden (SO), lokale socioculturele en
economische organisaties
o Organisaties van allochtonen en armen, integratiesector, onthaalbureau, schoolopbouwwerk
o Voorzitter + deskundige ondersteuner
• Opdrachten: Overleg
o Omgevingsanalyse ongelijke onderwijskansen
o Afspraken OKAN + opvolging
o Herberekenen relatieve aanwezigheid indicatorleerlingen in werkingsgebied
o Afspraken voorrangsregels, inschrijvingsperiodes, …
o Bemiddelende en ondersteunende opdracht qua inschrijvingsrecht
o Kleuterparticipatie proberen verhogen
o Aanmeldingsprocedure

40
COMMISSIE INZAKE LEE RLINGENRECHTEN
• Als een ouder een weigering tot inschrijving betwist en een klacht wil indienen (ook als bemiddeling door LOP
geen oplossing bracht)
• Wie zetelt?
o Voorzitter = jurist
o Telkens 2 leden vertrouwd met onderwijsregelgeving en -veld, kinderrechten, en grondwettelijk en
administratief recht

GEÏNTEGREERD ONDERST EUNINGSAANBOD

• O.b.v. aantal leerlingen die beantwoorden aan sociaaleconomische indicatoren krijgt een school extra omkadering
en werkingsmiddelen.
• Basisonderwijs
o SES5-lestijden met indicatoren
▪ Thuistaal van de leerling
▪ Het ontvangen van een schooltoelage
▪ Het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder
• Secundair onderwijs
o Gezin ontvangt schooltoelage
o Moeder geen diploma/studiegetuigschrift SO
o Ouders behoren tot trekkende bevolking (vb. ouders in het circus)
o Leerling tijdelijk of permanent buiten gezin opgevangen
o Taal in gezin is niet het Nederlands (telt enkel in combinatie met andere indicator)
o → Bij inschrijving vrijwillig meedelen via verklaring op eer
o → Alle indicatoren bepalend voor schoolmiddelen, controle door verificateur

PARTICIPATIE- EN OVERLEGSTRUCTUREN

PARTICIPATIEDECREET DECREET
• Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad (2 april 2004)
• Participatie van leraren, ouders, leerlingen, lokale gemeenschap aan besluitvorming in BaO en SO
• Belang van overleg door de wet bepaald en ingeschreven in de schoolstructuren
o = voorwaarde om erkend te worden als school
• Update in 2014
o zie ‘Nieuw’ erbij
• Intern: binnen de school
• Extern: op hoger niveau, in dialoog gaan met vertegenwoordigers van al die raden

5
Sociaaleconomische status
41
SCHOOLRAAD
• Algemeen
o Algemeen informatierecht: de directeur kan niet zomaar een beslissing nemen zonder in dialoog te gaan
met de schoolraad en zonder ze op hoogte te houden
o Adviesbevoegdheid (facultatief / verplicht)
o Overlegbevoegdheid
o Communicatieplicht
▪ Als er binnen de schoolraad iets beslist wordt moeten ze dit ook communiceren naar de leerlingen
▪ Geld ook voor de andere raden
• Schoolraad - GO!
o Samenstelling:
▪ 10 leden (3 ouders, 3 personeel, 2 gecoöpteerd uit sociale, economische en culturele milieus + 2
leerlingen (NIEUW vanaf 01/09/15))
o Directeur: geen lid (dus geen doorslaggevende factor, geen stem), wel raadgevende functie
o Advies- en overlegbevoegdheid en informatierecht over beslissingen die het schoolleven beïnvloeden
o Schoolraad + directie bevoegd voor:
▪ Algemene en pedagogische organisatie
▪ Personeelszaken (lestijden, veiligheid, schoolreglement)
o Advies aan directeur
▪ Algemene organisatie school
▪ Werving leerlingen
• vb. via infomoment, schoolbezoeken, een groep leraren voor aanstellen, ..
▪ Organisatie extra-muros/parascolaire act.
▪ Schoolbudget
▪ Schoolwerkplan
o Advies aan RvB en ALDI
▪ Toewijzing mandaat directeur
▪ Studieaanbod
▪ Schoolinfrastructuur
▪ Leerlingenvervoer
o Overleg met directeur
▪ Schoolreglement
▪ Criteria aanwending lestijden …
▪ Welzijn- en veiligheidsbeleid
▪ Organisatie niet-lesgebonden opdrachten
• Schoolraad - Gesubsidieerd onderwijs
o Gelijk aantal vertegenwoordigers (min. 2) van ouders, personeel, leerlingen (SO) + gecoöpteerden lokale
gemeenschap
▪ Vertegenwoordigers uit pedagogische, leerlingen- of ouderraad
▪ Via verkiezingen
o Directeur: raadgevende stem
o Overleg in gezamenlijke vergadering van inrichtende macht en schoolraad
o Verplicht om een huishoudelijk reglement op te stellen6
→ Bij GO!: door de overheid zelf bepaald, overlapt veel: zelfde thematieken
1. Het aantal mandaten per geleding
2. De wijze waarop nieuwe leden tijdens de mandaatperiode kunnen toetreden tot de schoolraad en
de redenen en de wijze waarop mandaten vervroegd beëindigd kunnen worden
3. De wijze waarop ervaringsdeskundigen en experten bij de werkzaamheden van de schoolraad
kunnen betrokken worden
4. De wijze van bijeenroeping en de vergaderfrequentie
5. Het tijdstip en de wijze waarop de agenda en de bijbehorende documenten worden bezorgd aan
de leden van de schoolraad en aan de pedagogische raad, de leerlingenraad en de ouderraad
6. De taken van de voorzitter
7. De wijze van besluitvorming, inzonderheid de aanwezigheidsquota en de stemverhoudingen
8. De wijze waarop de communicatie- en informatieplicht gerealiseerd wordt
9. De modaliteiten rond het afzien van het recht op overleg
10. De vakantieperiodes die de termijn schorsen waarbinnen het advies zoals vermeld in artikel 18
moet beantwoord worden en waarbinnen het overleg in de schoolraad dient plaats te vinden als
vermeld in artikel 22, derde lid.
o Adviesbevoegdheid: facultatief

6
Reglement niet uit je hoofd kennen
42
o Overlegbevoegdheid (NIEUW!) over:
▪ Profiel directeur
▪ Studieaanbod
▪ Samenwerking andere IM of externe instanties
▪ Leerlingenvervoer
▪ Nascholingsbeleid
▪ Experimenten en projecten
▪ Schoolreglement
▪ Ouderbijdragen
▪ Schoolwerkplan
▪ Beleidsplan of –contract CLB
▪ Jaarplan extra-muros
▪ Infrastructuurwerken
▪ Criteria aanwending lestijden …
▪ Welzijn- en veiligheidsbeleid
▪ Interne kwaliteitszorg
▪ GOK (SO)

MEDEZEGGENSCHAPSCOLL EGE
• Afspraken over studieaanbod, leerlingenoriëntatie en -begeleiding
• GO! + gesubsidieerd
• Scholengemeenschapsniveau (schoolraden van scholen van SG)
• Overlegbevoegdheid:
o Ordening rationeel onderwijsaanbod
o Afspraken objectieve leerling-oriëntatie en -begeleiding

PEDAGOGISCHE, OUDER - EN LEERLINGENRAAD


• → Participatiedecreet (zowel gefinancierd als gesubsidieerd)
• Verplicht wanneer 10% er om vraagt bij pedagogische- en ouderraad
• Leerlingenparticipatie is wel verplicht, moet niet per se een leerlingenraad zijn, mag ook vb. een maandelijkse
bijeenkomst zijn die georganiseerd wordt, tenzij men expliciet kan aantonen dat niemand dit wil (gebeurt quasi
nooit)
• Ouderraad  oudercomité
o Oudercomité: organisatie van festiviteiten (vb. spaghettiavond)
o Ouderraad: door decreet bepaald
• Ondersteunende rol voor schoolraad: adviesbevoegdheid (zelfde thema’s als schoolraad), informatierecht en
informatieplicht (NIEUW!)
• Eigen huishoudelijk reglement (Minimumbepalingen (Nieuw!))
• Logistieke ondersteuning van school

LEERLINGENRAAD
• Sinds sept. 1999: SO
o Verplicht als 1/3 van de leerlingen erom vroeg
• Participatiedecreet 2004
o Verplicht SO
o BaO: op vraag van minstens 10% van de 11-13-jarigen
o Verplichte begeleiding van de vertegenwoordiger van de leerlingenraad bij de schoolraad (Nieuw!)
o Voorbeelden van advies:
▪ Speelplaats, gebouwen
▪ Extra-muros & naschoolse activiteiten
▪ Lessen-, & examenrooster, huiswerk
▪ Evaluatie van leerkrachten

43
LEERKRACHTPARTICIPATIE ANDERE OVERLEGSTRUCTUREREN
• Personeelsvergaderingen
o Geen strikte voorschriften
o Invulling schoolafhankelijk
• Klassenraden
o Toelatingsklassenraad
o Begeleidende klassenraad
o Delibererende klassenraad
• Vakgroepen/ werkgroepen
o Invulling schoolafhankelijk
▪ Vb. Rond Frans, rond Wiskunde, rond natuurwetenschappen, …
• Leerkrachtenparticipatie m.b.t. arbeidsvoorwaarden
o Binnen de pedagogische raad kan je niet discussiëren over je loon of dergelijke, dit is de bevoegdheid van
paritaire organen:
▪ Basisoverlegcomités (GO!)
▪ Lokale overlegcomités (vrij)

CENTRALE PARTICIPATI ESTRUCTUREN

VLOR – VLAAMSE ONDERWIJSRAAD


Binnen de raden worden commissies en
werkgroepen opgericht
• Algemene raad: 4 raden per
onderwijsniveau
o Raad basisonderwijs
o Raad Secundair onderwijs
o Raad Hoger onderwijs
o Raad Levenslang en
Levensbreed Leren
• Minister is verplicht advies te vragen
o Beleidsnota’s en –brieven
o Voorontwerpen van decreten
o Ontwerpen van besluiten
o Kan ook advies uit eigen
beweging vragen
• Op vraag van minister: overlegorgaan
tussen verschillende geledingen in het
onderwijs

VSK – VLAAMSE SCHOLIERENKOEPEL


• Opkomen voor belangen van leerlingen
o Leerlingeninspraak
o Participatie op klas-, school- en beleidsniveau
o Democratisering onderwijs
o Kinderrechten op school
• Net- & onderwijsniveauoverschrijdend
• Vb. Discussie rond de eindtermen, inspraakdag rond schoolregels, …

OUDERKOEPELVERENIGINGEN – NETGEBONDEN
• Netgebonden: binnen het Go, binnen het provinciaal onderwijs & binnen het vrije net
o GO! Ouders
o Koepel van ouderverenigingen OGO (KOOGO)
o Vrije net: Vlaamse confederatie van ouders en ouderverenigingen (VCOV)
• Niveau hoger dan de ouderraad: overkoepelende functie
• Aanscherpen competentie inzake participatie aan schoolbeleid
• Belangenbehartiging ouders naar overheid en buitenwereld (bvb. in VLOR)

44
VAKBONDEN
Leerkrachten – Onderwijsvakbonden
• Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV)
o COV (Christelijk onderwijzersverbond) – ledenblad Basis (voornamelijk basisonderwijs)
o COC (Christelijke onderwijscentrale) – ledenblad Brandpunt (voornamelijk secundair onderwijs)
• Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV)
o ACOD – sector onderwijs (Algemene Centrale der Openbare Diensten) - ledenblad De Tribune
• Algemene centrale van Liberale Verenigingen van België (ACLVB)
o VSOA – onderwijs (Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt) – ledenblad Argument
• Vertegenwoordiging bij onderhandelingen met minister + in VLOR
o o.a. rechtspositieregeling van personeel of onderwijs organisatorische maatregelen

OKAN

Doelstelling van de workshop:


• Je kan vertellen wat OKAN is.
• Je kan een aantal didactische principes opsommen over hoe je lessen kan aanpassen zodat anderstaligen (en
taalzwakken) de les beter begrijpen.
• Je hebt zin om de uitdaging (= lesgeven aan (ex)-okanners) aan te gaan.

WOORDENSCHAT- & TALENKENNIS

• Systematisch gebruik van pictogrammen om te verduidelijken


• NT2: Nederlands als 2de taal
• Hoeveel (Nederlandstalige) woorden kent een 12-jarig kind dat ...
o geboren is in België en thuis Nederlands spreekt? 13 000
o geboren is in België, maar thuis geen Nederlands spreekt? 8 500
• Hoeveel woorden ken je (gemiddeld) na 1 jaar OKAN?
o na 1 jaar: 2000 à 3000 woorden
• Hoeveel jaar duurt het gemiddeld vooraleer iemand die een nieuwe taal leert die taal mondeling en schriftelijk
volledig beheerst, zodat hij zowel in de maatschappij als in de schoolse situatie kan functioneren?
o na 7 jaar volledige beheersing van een taal

OKAN: ONTHAALKLAS VOOR AND ERSTALIGE NIEUWKOMER S


• Sinds 1995
• Maakt OKAN deel uit van een gewone school?
o JA: ingebed in een secundaire school
• Hoe lang zitten leerlingen in OKAN?
o Is persoonsafhankelijk, gemiddeld 1 schooljaar, maar leerlingen kunnen op elk moment van het schooljaar
binnenstromen
• 80 scholen in Vlaanderen!
• Anderstaligen starten niet altijd automatisch in een OKAN-klas, omdat velen het ook niet kennen.
• OKAN wordt georganiseerd volgens leeftijd / niveau (ASO/TSO/BSO) / studierichting
• Afhankelijk van middelen en van de leerlingen zelf
• Alle onderwijsnetten kunnen OKAN inrichten
• Vooral in grote steden
• Werkt niet met een leerplan, eindtermen maar met ontwikkelingsdoelen
• Wie mag er in OKAN lesgeven? Iedereen met een bachelor diploma
• Een OKAN-leerkracht moet 20uur lesgeven, benoeming is mogelijk
VOOR WIE?
• Een nieuwkomer zijn, d.w.z. maximaal een jaar ononderbroken in België verblijven
• Op 31 december van het schooljaar minstens 12 jaar zijn en nog geen 18 jaar zijn
• Niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben
• Onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen
• Maximaal negen maanden ingeschreven zijn in een onderwijsinstelling met het Nederlands als onderwijstaal

45
PROGRAMMA: 28 UUR LES
• 22 uur Nederlands (grammatica, woordenschat, taal in de wiskunde/biologie/aardrijkskunde/geschiedenis/…)
• 2 uur godsdienst
• 4 uur vrij in te vullen: bv Frans/Engels, sport, …
• Ontwikkelingsdoelen: algemene doelen, taaldoelen en attitudes
DOEL
• Vertrouwd maken met Vlaamse samenleving en Vlaams onderwijssysteem
• Studiekeuze en schoolkeuze voorbereiden ( via specifieke leerstof, projecten, snuffelstage, trajectgesprekken,…)
• Schoolse attitude en schoolse vaardigheden
• Zelfvertrouwen krijgen
• Zelfredzaam worden
OKAN VISO GENT (21 O KTOBER 2018)
• 58 leerlingen: 38 jongens, 20 meisjes
• 19 nationaliteiten: Palestina, Afghanistan, Iran, Sierra Leone, België, Kenia, Bulgarije, Ghana, Roemenië, Zuid-
Afrika, Portugal, Rusland, Eritrea, Somalië, Griekenland, Turkije, Armenië, Colombia, Kameroen

REFERENTIEKADER

OP WELKE VLAKKEN V ERSCHILLEN OKANNERS?


• Leeftijd – rijpheid
• Nationaliteit
• Religie
• Culturele gewoontes en gebruiken
• Gezinssituaties
• Scholingsgraad
• Reden om naar België te komen
• Financiële situatie – woonsituatie
• Verblijfs(on)zekerheid
• Sociaal-emotioneel welbevinden
• Interesses, dromen, vrijetijdsbesteding

VERVOLGSCHOOLCOACH

TAKEN
• Trajectgesprekken met de leerling + gesprekken ouders/voogd/verantwoordelijke
• Organiseren snuffelstages, doe-dagen
• Begeleiding naar de vervolgschool (doorstroomdossier), inschrijving
• Info-avond, Oudercontact
• Klassenraden (doorstroming, toelating)
• Contact met de vervolgscholen (toelichten dossier, ondersteunen leerkrachten)
• Huiswerkbegeleiding

46
WAT NA OKAN?

• Doorstroom 2015-2016: 85 doorstromers


• 7 teruggekeerd naar hun thuisland (Bulgarije, Slovakije, Irak)
• 2 naar Wallonië
• 1 naar ander land om te trouwen
• 6 naar okan in andere steden, 3 in Gent (38 terug naar okan in VISO Gent)
• Wat met de 18-jarigen?
o 18-jarigen met uitzonderlijke toelatingsklassenraad
o Doorstromen naar:
▪ Basiseducatie of cvo
▪ Secundair onderwijs
▪ Tweedekansonderwijs
▪ Volwassenenonderwijs
▪ Hogeschool/universiteit
▪ Arbeidsmarkt

FLEXIBEL LEERTRAJECT IN HET SO

• Investeer in Nederlands als instructietaal


o Positieve effecten voor Nederlandse les + andere vakken
o Woordenschat verbeteren + strategieën vergroten
• Beslissing met leerling, klassenraad en ouders/voogd
• Vrijstellingen
o Bepaalde onderdelen van de vorming van een bepaald structuuronderdeel en de vervanging door andere
onderdelen
o Extra uren Nederlands / Nederlands in lagere graad
o Praktijkvak (enkele maanden of 1 schooljaar) in een andere graad
o Geen/minder uren Engels/Frans
o Leerinhouden/leerplandoelstellingen (minder relevant, nooit in te halen)
o Volledig vak kan wegvallen als het vervangen wordt door het vak Nederlands

BEGELEIDINGSPLAN

47
48
TAALONDERSTEUNING IN DE LES

WOORDEN AANBRENGEN
• Herhaling
• Noteer en laat cursisten noteren
• Laat cursisten spreken over het woord
• Demonstreer en laat cursisten zeggen wat ze doen
• Gebruik authentiek materiaal
• Vermeld grammaticale eigenschappen
• Geef de verschillende gebruikscontexten

TO DO’S: SPREKEN
• Spreek in zinnen (lkr en lln)
• Geef zoveel mogelijk spreekkansen (in en buiten de klas)
• Laat elke lln evenveel aan bod, ook (taal)zwakken
• Let op je eigen taalgebruik (tempo, woordgebruik, AN, woorden uitleggen, klemtoon)
• Bied taal aan: spreek constant
• Geef ruimte aan de moedertaal. (context beter begrijpen)
• Geef feedback op taalgebruik

TO DO’S: LEZEN
• Leer leerstrategieën aan (oriënterend, globaal, intensief, oriënterend, scannend of studerend)
• Geef teksten op voorhand mee
• Structureer (titels, alinea’s, afbeeldingen, schema’s,...)
• Leer samenvatten
• Breng context aan
• Info opzoeken in eigen taal

TO DO’S: LUISTEREN
• Pas het spreektempo aan. (Kan ook op youtube)
• Leer luisterstrategieën aan
• Geef duidelijke instructies
• Laat leerlingen in eigen woorden formuleren
• Vat tussendoor samen
• Schrijf kernwoorden op
• Geef vragen op voorhand

49
TO DO’S: SCHRIJVEN
• Schrijf kernwoorden op het bord
• Controleer het schrift / geef ingevulde exemplaren mee
• Leer ze structuur aanbrengen
• Schrijf in een duidelijk handschrift
• Biedt schrijfkaders aan
• Geef voorbeelden

TO DO’S: DIDACTISCH
• Herhaal, herhaal en herhaal
• Hang woordenschat op in de klas en werk visueel
• Varieer in oefeningen
• Gebruik activerende werkvokwormen
• Leer leerlingen de pc, woordenboeken gebruiken
• Gebruik voorbeelden uit het dagelijkse leven
• ‘Gekende’ methodes brengen rust en zelfvertrouwen
• Geef duidelijke instructies (eenvoudig, picto’s,...)
• Breng structuur aan en leer lln structuur aan te brengen
• Werk op analoge manier (brengt rust en zekerheid)

TO DO’S: EVALUATIE
• Toets/Evalueer elke lln op zijn/haar niveau (taalniveau toets < taalniveau cursist)
• Maak een onderscheid: basis en verdieping
• Ga aan de slag met de evaluatie! (punten zijn niet belangrijk)
• Denk na: Wat wil ik evalueren? En hoe?
• Ondersteun je cursist bij het schrijven van het antwoord
• Geef duidelijke instructies
• Begeleid de lln
• Gebruik vertrouwde werkvormen

TO DO’S: ALGEMEEN
• Geef leerlingen de tijd en de ruimte om te ontdooien
• Schakel tolken in voor oudercontacten, moeilijke gesprekken,...
• Zorg dat leerlingen zich goed voelen
• Praat met je collega’s (problemen, materiaal, klasmanagment)

BLADWIJZER VOOR LEERKRACHTEN VAN EX-OKANLEERLINGEN


• Spreek op een aangepast tempo
• Articuleer duidelijk
• Herhaal ook met andere woorden
• Noteer zoveel mogelijk op het bord
• Stimuleer tot vragen stellen
• Geef positieve feedback
• Geef vooraf mee teksten en opdrachten
• Visualiseer
• Help structureren
• Controleer of de leerling u écht heeft begrepen
• Wees geduldig

50
Les 6

RECHTSPOSITIE LERAREN

RECHTSPOSITIE LERAAR SO

http://onderwijs.vlaanderen.be/onderwijspersoneel

SOORTEN LERARENOPLEIDING BINNEN SO


• Geïntegreerde lerarenopleiding
o Leraren met een bachelorsdiploma, opleiding aan de Hoge School
o Focus op vak + pedagogische competenties
• Specifieke lerarenopleiding (SLO)
o Universiteiten, school of arts, CVO (Centra voor Volwassenonderwijs)
o Diploma van leraar na het behalen van een master, professionele bachelor of diploma SO
o Focus op pedagogische competenties
o => Hervorming: educatieve masters vanaf AJ 2019-2020

DECRETALE BASIS
• Twee basisdecreten (27 maart 1991):
o Eén voor het personeel van het Gemeenschapsonderwijs
o Eén voor het personeel van het Gesubsidieerd onderwijs
o Men probeert meer en meer om deze decreten op elkaar af te stemmen, op een paar formaliteiten na is
de regelgeving hetzelfde
o Sinds 1991, maar worden constant aangepast
• Beide decreten geven meer autonomie aan de schoolbesturen of inrichtende machten (= werkgever)
• Streven naar harmonisering tussen GO en gesubsidieerd onderwijs
• Geregeld aanpassingen (sociaal overleg!)

EEN AANSTELLING IN H ET ONDERWIJS


• Beschikken over een bekwaamheidsbewijs
o Basisdiploma (vakkennis)
o Bewijs van pedagogische bekwaamheid (BPB) 7
o Nuttige ervaring
• Andere aanstellingsvoorwaarden:
o Burger van Europese Unie, in bezit zijn van burgerlijke en politieke rechten, voldoen aan de taalwetten,
van onberispelijk gedrag zijn, medische geschiktheid
• Tijdelijke aanstellingen
o Tijdelijke aanstelling van bepaalde duur (TABD):
▪ Voor een volledig schooljaar of een deel ervan
▪ Vastbenoemden en TADD voorrang
o Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD):
▪ Minst. 720 dagen dienstanciënniteit over minst. 3 schooljaren (binnen dezelfde
scholengemeenschap)
▪ Geen onvoldoende bij laatste evaluatie
▪ Je kan voorrang laten gelden binnen de SG

7
Educatieve master + Bachelor uit de lerarenopleiding: gelijktijdig behalen van het basisdiploma en van het bewijs van
pedagogische bekwaamheid
51
• Vaste benoeming
o Zie aanstellingsvoorwaarden
o Ingang: opnieuw altijd 1 januari (vorig jaar waren dit uitzonderlijk twee data)
o Er moeten uren beschikbaar zijn in een school die niet toegewezen zijn aan een andere leerkracht met
een vaste benoeming
▪ vb. een leerkracht gaat met pensioen→ openstaande uren
o Beschikken over VE8 of VO9-bekwaamheidsbewijs
▪ De overheid wil kwaliteit van het onderwijs garanderen door:
• Centraal aan te duiden wie zeker geschikt is om een bepaald vak te geven = VE
• Te omschrijven wie ook geschikt kan zijn = VO
▪ Het bekwaamheidsbewijs bepaalt in welk ambt iemand aangesteld kan worden, en voor het ambt
van leraar ook:
• In welk vak
• In welke graad
• In welke onderwijsvorm
o 720 dagen DA op 30 juni voorafgaand aan VB
o TADD op 31 december voorafgaand aan VB
▪ Je kan dus op 1 september TADD worden en dan vervolgens op 1 januari VB
o Betrekking in hoofdambt
o Geen onvoldoende bij laatste evaluatie
o Je moet je kandidaat stellen

3 SOORTEN BEKWAAMHEIDSBEWIJZEN
1) Vereiste bekwaamheidsbewijzen (VE)
• Basisdiploma: opleiding behaald in de specialiteit
• BPB: lerarenopleiding gevolgd
• “iedere houder ervan kan dit vak goed onderwijzen”
2) Voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen (VO)
• Basisdiploma: opleiding behaald buiten de specialiteit
• BPB: lerarenopleiding gevolgd
• “een houder ervan is mogelijk geschikt om dit vak te onderwijzen, maar niet elke houder”
• Beoordeling gebeurt in samenspraak: school – personeelslid
3) Andere bekwaamheidsbewijzen (AND)

• Vereiste en voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen


o Voorbeeld 1: een master wiskunde + BPB heeft een vereist bekwaamheidsbewijs voor o.a. het algemeen
vak wiskunde in de derde graad van het SO
o Voorbeeld 2: een master wiskunde + BPB heeft een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs voor o.a. het
algemeen vak fysica (of Frans, of …) in de derde graad van het SO
o Tijdelijke aanstelling mogelijk voor alle vakken waarvoor vereist of voldoende geacht
bekwaamheidsbewijs: VE geen voorrang over VO!
o Salarisschaal: afhankelijk van diplomaniveau, graad en onderwijsvorm
o Master: weddeschaal 501
o Recht op tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD):
▪ 720 dagen dienstanciënniteit bij SG (of IM)
• VEREIST: alle diensten als leraar tellen mee; recht geldt voor alle vakken waarvoor VE
• VOLDOENDE: alleen diensten als leraar in dat vak (VO) tellen mee; recht geldt enkel voor
dat vak (VO) (+ alle vakken waarvoor VE)

8
Vereist
9
Voldoende geacht
52
o Vaste benoeming mogelijk na TADD
▪ Draagwijdte van vaste benoeming leraar
• Bij VEREIST bekwaamheidsbewijs: geldt voor alle vakken waarvoor VE
• Bij VOLDOENDE GEACHT bekwaamheidsbewijs: geldt enkel voor vak waar uitdrukkelijk
voor vast benoemd (+ alle vakken waarvoor VE)
o Inzetbaarheid van vast benoemd leraar:
▪ Kan bij verdeling van beschikbare betrekkingen verschuiven naar andere vakken binnen de
draagwijdte van vaste benoeming
▪ Vakken waarvoor een VEREIST: niet weigeren.
▪ Vakken waarvoor een VOLDOENDE GEACHT: enkel wat binnen de vaste benoeming ligt.
o Reaffectatie: zelfde principes
• Soort bekwaamheidsbewijs bepaalt rechten en plichten van zowel personeelslid als inrichtende macht

ANDERE BEKWAAMHEIDSBEWIJZEN
• Of geen BPB of basisdiploma “te hoog” of “te laag”
o Voorbeeld: Bachelor in het onderwijs SO Frans (heeft VE voor 1e en 2e graad)
▪ komt terecht in Frans 3e graad ASO, dan valt dit onder ‘andere’
o Voorbeeld: Master geschiedenis + BPB
▪ » geschiedenis 1e graad
▪ Valt ook onder ‘andere’ omdat je opgeleid bent om in hogere graden les te geven
• Duur van aanstelling in SO is beperkt
• Verplicht om lerarenopleiding te volgen (cf. LIO-baan)
• Geen volledig loon, geen TADD rechten, geen vaste benoeming

REAFFECTATIE EN WEDERTEWERKSTELLING
• In de loop van je loopbaan kan het gebeuren dat je je opdracht geheel of gedeeltelijk verliest.
=> Vb. door een daling van het aantal leerlingen in je school of centrum.
• Reaffectatie
o Toewijzing van een betrekking in dezelfde ambt door een school- of centrumbestuur
• Wedertewerkstelling
o Toewijzing van een betrekking in een ander ambt door een school- of centrumbestuur

BEKWAAMHEIDSBEWIJZEN TER DISCUSSIE!


• Ontwikkelingen in SO:
o Nieuwe vakkenclusters
o Meer nadruk op transfer en integratie, competentiegericht
o Meer autonomie en beleidsruimte voor scholen
• Ontwikkelingen in HO:
o Nieuwe afstudeerrichtingen
o Flexibele leertrajecten
o LLL en EVC
o Educatieve master

LOOPBAANPACT
• Nog steeds gesprekken over loopbaan leraar gepland:
o Maatregelen voor starters wel in CAO XI
▪ Aanvangsbegeleiding
▪ Lerarenplatform
• = een pilootproject voor het schooljaar 2018-2019
• Start op 1 oktober 2018
• Biedt 350 startende en tijdelijke leerkrachten in het secundair onderwijs een volledig
schooljaar werkzekerheid.
▪ Kortere aanloop naar TADD
53
o Tijdsbestedingsonderzoek afgerond

o Ook onderzoek Stress en welbevinden directies

AANWERVING VAN LERAREN: 2 FASEN

REKRUTERING

• Gekwalificeerde kandidaten voor een functie bijeenbrengen


• In Vlaams onderwijs:
o Wanneer nood zich voordoet
o Verschillende kanalen (afhankelijk van tijdstip en jobinhoud/profiel) (SO vooral eigen databank)

SELECTEREN

• Beslissen welke kandidaat aangesteld wordt


• In Vlaams onderwijs:
o CV (en motivatiebrief)
o Gesprek (grondigheid varieert sterk van school tot school)
o Extra informatie uit referenties, meerdere actoren, proefles
o Waar letten directies op?
▪ CV: Diploma, woonplaats, ervaring
▪ Gesprek: persoonlijkheid en vaardigheden
▪ Gender en fit met schoolcultuur

LEERKRACHTEVALUATIE

DE WETGEVING: HISTORIEK

• Beleidsnota Vandenbroucke (2004): “Het evaluatiesysteem is het onontbeerlijke sluitstuk van een
personeelsbeleid dat waardering en bijsturing van het functioneren mogelijk maakt.”
• CAO VIII (2006):
o Onderhandelingen tussen vakbonden en regering
o In uiteindelijke akkoord werd leerkrachtevaluatie opgenomen
• Decreet (1991) + omzendbrief (2007)

54
WAT SCHRIJFT DE WET VOOR?

• Vanaf 1 september 2007: alle leerkrachten secundair onderwijs vierjaarlijks evalueren


• Evaluatieprocedure:
o 2 evaluatoren aanstellen (o.a. directeur, adjunct-directeur, TA, TAC)
▪ Eerste evaluator: voert evaluatieprocedure uit
▪ Tweede evaluator: kwaliteitscontrole
o Geïndividualiseerde functiebeschrijving opstellen voor leerkracht
o Functioneringsgesprekken
o Evaluatiegesprekken met evaluatieverslag (voldoende of onvoldoende)
o Beroep mogelijk
• In CAO XI: gesprekken voorzien om evaluatieprocedure bij te sturen (o.b.v. audit rekenhof)

WAT IS LEERKRACHTEVALUATIE?

 Een samenhangend geheel van handelingen dat erop gericht is via een menselijk oordeel tot waarderende
uitspraken te komen over:
o Het functioneren van de leerkracht
o Het meten van gerealiseerde doelstellingen
o Het in kaart brengen van potentiële competenties (toekomstgericht)
 Kern van leerkrachtevaluatie = WAARDEREN!
o Intrinsieke motivatie stimuleren
o 1. positief waarderen, 2. Sanctioneren
o Overgrote meerderheid van leerkrachten functioneert goed!

EVALUATIEPROCES (STR ONGE, 2007)

55
DOELEN

STANDAARD VOOR HET PRESTEREN


• Beroepsprofielen en basiscompetenties voor leerkrachten (algemeen)
• Functiebeschrijvingen (concreet voor eigen school):
o Verplicht voor elk personeelslid dat ten minste 104 dagen aangesteld is
o Elk personeelslid met een functiebeschrijving moet geëvalueerd worden
o Geïndividualiseerd
o ≠ beroepsprofiel
o Inhoud functiebeschrijving
▪ Taken en instellingsgebonden opdrachten en wijze waarop ze moeten worden uitgevoerd:
• Geïntegreerde lesopdracht: het lesgeven (met alles wat erbij hoort)
• Instellingsgebonden opdrachten overschrijden les- of klasgebeuren: bv.
coördinatiefunctie, mentorschap, enz. Indien groot aantal van deze opdrachten:
vrijstelling van aantal uren lesopdracht mogelijk (bijv. via BPT-uren)
▪ Instellingsspecifieke doelstellingen en persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen (op basis
van evaluatie)
▪ Rechten en plichten inzake nascholing (school staat dan in voor kosten)
▪ FB kan wijzigen na een evaluatie of onderling overleg

56
PRESTATIECRITERIA
• Duidelijke criteria =
o Vooraf gekend door iedereen
▪ Essentieel: communicatie over welke criteria gehanteerd zullen worden
▪ Belang overleg en afspraken maken
o Concreet
▪ Elk criterium wordt het best zoveel mogelijk verduidelijkt a.d.h.v. gewenst gedrag
▪ Gedragsindicatoren voor functies en competenties (bvb. Leerlinggerichtheid)
o Beperkt in aantal
▪ Beter: vooraf een beperkt aantal criteria ter evaluatie naar voren schuiven tijdens een
evaluatieperiode

DOCUMENTEER DE PRESTATIE
• Vuistregels:
o Objectieve data
o Verschillende databronnen
o Verschillende tijdstippen
o Participatie van leerkrachten
• Mogelijke databronnen:
o Systematische lesobservatie
▪ Nadeel van een klasobservatie door de directeur: dit is slechts een momentopname, wat de
klasobservator te zien krijgt is niet het normale doen van de leerkracht
▪ Oplossing: regelmatig informele klasbezoeken
o Een nazicht door collega’s van materialen
o Leerlingenevaluatie van leerkrachten
▪ Vragenlijsten voor leerlingen
▪ Meestal vallen leerlingenevaluaties heel goed mee
▪ Vaak zien leerkrachten hier een bevestiging in maar komen er ook nieuwe elementen aan bod
▪ Kunnen soms wel accidenteel samenvallen: verkeerde weergave van de realiteit
o Inbreng van de leerkracht zelf
▪ Eigen bronnen van de leerkracht (portfolio)
▪ Zelfevaluatie: vooral een mogelijke informatiebron bij ervaren leerkrachten
o Gegevens over leerlingenprestaties

EVALUEER DE PRESTATI E
• Formatief: functioneringsgesprek
o Gesprek tussen de leerkracht en de eerste evaluator
o De sterke en zwakke kanten in het functioneren
o Leidt niet tot een eindoordeel, maar begeleidend (afspraken
• Summatief: evaluatiegesprek
o Een gesprek tussen de leerkracht en de eerste evaluator
o Bespreking van het functioneren van de leerkracht met eindoordeel als doel
o Gemaakte afspraken komen aan bod
o Mondt uit in evaluatieverslag

57
VERBETER DE PRESTATI E
• Reflectie, analyse en verandering Nieuwe evaluatiecyclus
• Evaluatie relateren aan professionele ontwikkeling
• Verschillende mogelijkheden:
o Schoolintern en schoolextern:
▪ Mentorschap
▪ Coaching
▪ Nascholingsbeleid
▪ Navorming
• Voor iedereen hetzelfde systeem?
o Differentiatie tussen:
▪ Beginnende leerkrachten
• Mentor: in het beste geval is dit niet ook de evaluator
• Minstens twee keer per jaar een evaluatie
▪ Ervaren leerkrachten
• Strikte scheiding tussen evaluatie en begeleiding is minder nodig
• Niet elk jaar een evaluatiegesprek nodig (volgens decreet: verplichting om de 4 jaar)
• Twee gesprekken:
o Plannings- of functioneringsgesprek
o Een eindgesprek als evaluatie
▪ Problematische leerkrachten
• Leerkrachten die reeds een aantal jaar in de school aangesteld zijn maar die ondermaats
functioneren
• Nabije opvolging:
o Duidelijke afspraken
o Expliciete vermelding van de gevolgen wanneer afspraken niet worden nageleefd
o Frequente, tussentijdse evaluaties
o Eindevaluatie: geen discussie meer mogelijk
o Ook individualisering is belangrijk!

DE ROL VAN DE SCHOOL LEIDER BIJ LEERKRACHTEVALUATIES

• Tegenstrijdige rollen: de directeur als motivator en de directeur als evaluator


• Negatieve gevoelens van leerkrachten tegenover evaluaties
• Leerkrachten hebben nood aan:
o Een aanwezige schoolleider
o Feedback over hun werk
o Bescherming in bedreigende situaties
o Het recht om fouten te maken
• De tijd die de schoolleider heeft, moet goed besteed worden
• Goede schoolleiders
o Charismatisch leiderschap (gedeelde visie, vertrouwen, goede communicatie,...)
o Vertrouwd met de job van de leerkracht: om zo geloofwaardiger over te komen tijdens de evaluatie
o Actieve ondersteuning voor de job en taken van de leerkracht
o Expertise in vakinhoud en –didactiek
▪ Weet de directeur wat goed lesgeven is?
▪ Verschillende kennisperspectieven van schoolleiders m.b.t. de evaluatie van leerkrachten
• Behaviouristische pedagogische opvatting: focus op observeerbaar gedrag
• Constructivistische opvatting: klemtoon op observeerbare kenmerken van een
constructivistische lespraktijk
• De schoolleider begrijp de diepere kennis van de constructivistische pedagogie
• Andere belangrijke vormen van kennis: huiswerkbeleid, strategieën om leerlingen te
groeperen etc.
58
o Beschikbaarheid: aanspreekbaarheid, voldoende aanwezigheid op school

• Leiderschap
o Aanspreekbaarheid en feedback
▪ Duidelijke visie, die gedeeld wordt door alle medewerkers
▪ Zelfvertrouwen uitschijnen en vertrouwen geven aan de medewerkers
▪ Geloofwaardigheid: zich menselijk opstellen, consequent zijn, rolmodel zijn, ‘echt’ te zijn (geen
rol spelen)
▪ Veel onder de mensen zijn
▪ Laagdrempelig contact creëren
▪ Zo creëer je een zekere druk
• Zorgt ervoor dat mensen de zaken ernstig nemen
• Zorgt voor een gevoel van waardering
o Onderwijsbeleid: 5 kenmerken
▪ Duidelijke onderwijsdoelen formuleren
• Iedereen in de school moet hier goed en frequent over geïnformeerd worden
▪ Strategisch middelenbeleid
• Optimale inzetting van de middelen
• Belangrijk element: rekrutering van personeel
o Mate waarin de directie hierbij zelf betrokken is
o Mate waarin onderwijscriteria doorslaggevend zijn bij de selectie
▪ Planning, coördinatie en evaluatie van leerkrachten en curriculum
▪ Professionele ontwikkeling van leerkrachten
▪ Ordelijk en positief leerklimaat
• Goede feedback
o positieve feedback - ‘verbeteringsfeedback’
o Concreet
▪ Belangrijk dat men verwijst naar gedrag, i.p.v. algemene attitudes of persoonlijkheidskenmerken
▪ Concretisering, voorbeelden geven, concrete afspraken maken
o Frequent
▪ Ook tussendoor regelmatig informele feedback
o Consistent
▪ Schoolleiders moeten weten wat ze willen en ze moeten daar ook standvastig in zijn
o Direct
▪ Schouderklopjes of terechtwijzingen hebben het meest effect direct na de feiten
▪ Op een evaluatiegesprek zouden eigenlijk geen nieuwe elementen meer mogen worden
aangebracht door de schoolleider
59
EXTERNE ONDERSTEUNING

• Schoolbestuur/inrichtende macht
o Het schoolbestuur moet het eens zijn met de geselecteerde criteria
o Directie helpen om expertise te verwerven
▪ Via vorming, via advies van eigen pedagogische begeleiders of van externen
o Belang van een gemeenschappelijk beleid
• Scholengemeenschap
o Boventalligheid → gezamenlijk beleid
• Overheid
o Omkadering voor belangrijke bijkomende taken
▪ Geen pleidooi voor extra personeelsfuncties
▪ Wel een pleidooi voor de uitdrukkelijke autonomie van scholen om deze omkadering aan te
wenden zoals zij dat zelf het meest wenselijk achten
o Financiering van vormingsinitiatieven
o Mag niet blind zijn voor de reacties van schoolleiders dat ze te weinig tijd hebben
▪ Door zuinig te zijn met nieuwe inspanningen te vragen
▪ Door scholen te stimuleren om meer samen te werken waardoor ze expertise en taken onder
elkaar kunnen verdelen

60
Les 7

ONDERWIJSCONTENTIEUX SECUNDAIR ONDERWIJS

EXAMENS EN DELIBERAT IES 10

DELIBERATIE: BEOORDE LINGSKADER


• Beoordeling: art. 5, § 5 organisatiebesluit:
o § 5. De delibererende klassenraad zal zich bij zijn beslissingen laten leiden door concrete gegevens uit
het dossier van de leerling. Dit dossier bevat, in voorkomend geval:
▪ Resultaten van proeven, toetsen of examens die door de leraars van de leerling werden
afgenomen
▪ De resultaten van de geïntegreerde proef
▪ De beslissingen, vaststellingen en de adviezen van de begeleidende klassenraad
▪ De externe certificering
o Opmerking: deze bepaling is niet van toepassing op beroepscommissies, wat niet belet dat de Raad van
State van oordeel is dat de klassenraad zich moet laten leiden door alle gegevens in het dossier
(zorgvuldigheidsplicht).
• Resultaat van de deliberatie: art. 39-40 Organisatiebesluit: oriënteringsattest A, B of C ̶
o Uitgestelde proeven?
▪ “Een leerling heeft geen ‘recht’ op herexamens of bijkomende proeven. Het behoort tot de
autonomie van de klassenraad om te oordelen of sommige leerlingen aan een bijkomende proef
onderworpen moeten worden.
▪ Een uitgestelde proef kan, zo de delibererende klassenraad daartoe reden ziet, uitwijzen of een
onverwacht zwak resultaat mogelijk door dergelijke externe factor is veroorzaakt, veeleer dan
door het inherente falen van de leerling.
▪ → Uitzonderlijk, in de meeste gevallen beschikt een klassenraad over voldoende inzicht om zich
over de prestaties van een leerling te buigen.

MOTIVERINGSPLICHT
• Art. 115/6 § 4 CSO: § 4. Als het evaluatieresultaat inhoudt dat aan de leerling niet de beoogde studiebekrachtiging
wordt toegekend, dan is de school of het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs ertoe gehouden aan
de betrokken personen een schriftelijke motivering te geven
• Zie ook Wet 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen

MOTIVERING VAN DELIB ERATIE


• Klassenraad moet zich laten leiden door alle gegevens in het dossier van de leerling
o Onvoldoendes, slaagcijfers, examens + dagelijks werk, evolutie in de cijfers, eventueel opgelegde
remediëringsmaatregelen, medisch dossier
o → alle elementen die een invloed op het presteren van de leerling konden hebben

10
Dit deel hebben we niet behandeld in de les, maar ik heb toch wat info laten staan omdat ik het belangrijk vond om zo
alles te begrijpen over tucht

61
TOEPASSING
Leerling derde jaar TSO-handel

Zeer povere motivatie door de


klassenraad

➔ Ga met dit naar een


rechter en je hebt
onmiddellijke
vernietiging

Dit motiveringsgebrek kan perfect worden rechtgezet op niveau van de beroepsbeslissing, bij de beroepsinstantie:

Uit de diverse rapporten van de leerling blijkt dat zijn resultaten voor een groot aantal vakken zeer wisselvallig zijn en dit ondanks de
vele remediëringskansen die hem werden aangeboden. Doorheen het jaar haalt hij regelmatig tekorten, die soms zeer zwaar zijn.
Behalve voor informatica en lichamelijke opvoeding behaalde hij voor alle vakken tekorten op de rapporten voor dagelijks werk. In een
volgend rapport worden deze tekorten soms weer opgehaald, soms niet. In december slaagt hij voor geen enkel proefwerk
(Aardrijkskunde: 39,5%, Bedrijfseconomie: 45%, Geschiedenis: 25,5%, Katholieke godsdienst: 23%, Natuurwetenschappen: 39%,
Nederlands: 44,5% en Wiskunde 36%). Op de proefwerken in het tweede trimester slaagt hij niet voor Aardrijkskunde (31%),
Bedrijfseconomie (40%), Geschiedenis (31,5%) en Wiskunde (35,5%). Ook op de proefwerken in het derde trimester behoudt hij
onvoldoendes voor Geschiedenis (35%), Natuurwetenschappen (42%) en Wiskunde (43%). In zijn gemiddelde jaarresultaten behaalt hij
een onvoldoende voor Geschiedenis (46,8%) en Wiskunde (46,9%).

Uit de bijkomende informatie die de beroepscommissie heeft ingewonnen blijkt dat de leerling zeker al voor de vakken waar hij een
tekort behoudt op jaarbasis, heel wat leerplandoelstellingen niet behaalt.

Zo behaalt hij voor geschiedenis volgende leerplandoelstellingen niet: (…)

Dit toont aan dat de leerling kennelijk geen voldoende basis heeft om verder te gaan binnen het TSO. Zijn resultaten zijn, globaal
genomen, te zwak, en hij mist belangrijke vaardigheden die noodzakelijk zijn om te kunnen slagen in een volgend studiejaar binnen het
TSO. Voornamelijk zijn gebrek aan inzicht in de leerstof en zijn onkunde om verbanden te leggen tussen verschillende delen binnen de
leerstof is problematisch. De beroepscommissie stelt wel vast dat de resultaten van de leerling naar het einde van het jaar toe
verbeteren. De leerling geeft ook aan dat hij zich in de tweede helft van het jaar heel wat meer heeft ingezet en alles op alles heeft
gezet om zijn onvoldoendes op te halen.

De beroepscommissie merkt evenwel op dat ondanks deze inzet er belangrijke onvoldoendes overblijven, wat haar sterkt in haar mening
dat verder doorstoten binnen het TSO op dit ogenblik voor deze leerling te hoog gegrepen is en geen perspectieven biedt op slagen.

KNELPUNTEN
• Deliberatiecriteria
• Enkele beginselen uit de rechtspraak:
o Alleen de delibererende klassenraad is bevoegd; schoolbestuur kan geen bindende deliberatieregels
voorschrijven
o Opstellen van deliberatieregels is geen verplichting
o Indien deliberatieregels bestaan, mogen die niet blind worden toegepast. Elk dossier moet op zijn eigen
merites worden beoordeeld.
• Wat bij één jaartekort?
o Kan aanleiding geven tot geslaagd verklaren, maar:
▪ Enkel indien specifieke redenen voor handen zijn
▪ Versterkte motiveringsplicht

62
TUCHT (DEFINITIEVE UITSLUITING)

REGELGEVING
• Art. 123/8 CSO11:
o Tuchtmaatregelen worden genomen als de handelingen van de leerling de leefregels van de school, het
centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs of het centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en
middelgrote ondernemingen zodanig schenden dat ze een gevaar of ernstige belemmering vormen voor
het normale onderwijs- of vormingsgebeuren of voor de fysieke of psychische integriteit en veiligheid
van een of meer leden van de school- of centrumpopulatie of van personen waarmee de leerling in
het kader van de component werkplekleren of in het kader van een leerlingenstage in contact komt.
▪ Twee essentiële elementen:
• Er moet sprake zijn van een schending zijn van de leefregels van de school (belang van
een duidelijk en concreet schoolreglement)
• Je moet een derwijze schending hebben dat er sprake is van een gevaar of ernstige
belemmering voor het normale onderwijs of voor de psychische/fysische integriteit van
leerkrachten, leerlingen en mensen die met de school te maken hebben.
• Die twee elementen moet je steeds in je beoordeling betrekken → een schending van de
leefregels op zich is dus niet voldoende om een leerling tuchtrechtelijk te sanctioneren
o Bij schending van de leefregels die echter niet van aard is om tuchtmaatregelen te nemen, kunnen
andere maatregelen worden genomen die de leerling bepaalde voorzieningen ontzeggen of bepaalde
verplichtingen opleggen. Die maatregelen doen geen afbreuk aan opvang door de school of het centrum
voor deeltijds beroepssecundair onderwijs en kunnen niet raken aan het recht op de studiebekrachtiging.
Ze kunnen onder meer, wel inhouden dat voor maximum één lesdag, desgevallend herhaald doch niet
aansluitend, het bijwonen van de gebruikelijke lessen of gelijkgestelde activiteiten door andere
activiteiten wordt vervangen. Bij het nemen van een maatregel ten aanzien van een leerling die de
leefregels heeft geschonden, zal voor de onderwijsinrichter steeds het beginsel voorop staan dat een
minder ingrijpende maatregel voorgaat op een meer ingrijpende maatregel indien daardoor
redelijkerwijs verondersteld mag worden dezelfde remediërende of corrigerende effecten bij de
leerling te bereiken.
▪ Schending van leefregels die niet voldoen aan de voorwaarden om tuchtmaatregelen te nemen
→ Ordemaatregelen
▪ Je moet altijd opteren voor de minst ingrijpende maatregel, mits die voor dezelfde effecten zal
zorgen bij de leerling, nl. dat de leerling weer binnen de lijntjes zal lopen.
• Art. 123/9 CSO:
o Voor een tuchtdossier gelden de volgende regels, inherent aan tuchtrechtspleging:
▪ 1° de intentie tot een tuchtmaatregel wordt aan de betrokken personen schriftelijk ter kennis
gebracht
▪ 2° de betrokken personen evenals de leerling, eventueel bijgestaan door een vertrouwenspersoon,
worden gehoord
▪ 3° elke genomen beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd; bij definitieve uitsluiting wordt
schriftelijk verwezen naar de mogelijkheid tot beroep met overeenkomstige procedure
▪ 4° voordat de tuchtmaatregel van kracht wordt, wordt elke beslissing aan de betrokken personen
schriftelijk ter kennis gebracht
▪ 5° er is geen mogelijkheid om tot collectieve uitsluitingen over te gaan waarbij in één beslissing
meerdere leerlingen worden gevat
▪ 6° de tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten
• = evenredigheidsbeginsel/ proportioniteit beginsel
▪ 7° de betrokken personen hebben inzage in het tuchtdossier van de leerling
▪ 8° het tuchtdossier en de tuchtmaatregel zijn niet overdraagbaar naar een andere
onderwijsinstelling.

11
Codex Secundair onderwijs = gecoördineerde regelgeving uit 2010
63
TUCHTFEITEN
• Tuchtfeiten = inbreuken op de leefregels van de school → zie schoolreglement
• Ten laste gelegde feiten moeten concreet worden omschreven met tijdsaanduiding
o Cf. rechten van de verdediging
o Tucht is nog geen strafrecht, maar zijn beiden sterk verworven
• Feiten moeten zich niet noodzakelijk op school hebben voorgedaan.
o vb. op schooluitstappen
o vb. als men leerlingen betrapt die drugs verkopen in de buurt van de schoolpoort
▪ Wanneer je hierbij de politie zou betrekken: een leerling kan én een strafsanctie (vaak via
jeugdrechtbank) én een tuchtsanctie krijgen (uitgesloten worden v/d school)
o Het moet dus wel te maken hebben met de leefregels v/d school, een strafblad hebben op zich is niet
genoeg: er moet ergens een link zijn met de leefregels vooraleer men kan overgaan tot een tuchtsanctie.
o Men kan de tuchtprocedure baseren op bevindingen van de strafrechtelijke procedure
o vb. vechtpartijen tussen leerlingen op de (terug)weg van/naar de school
• Bewijsvoering is vrij
o Bekentenis leerling
o Waarnemingen van leerkrachten → zeer belangrijk
o Getuigenissen van medeleerlingen (aanvaard als bewijselement maar niet doorslaggevend)
o Duidelijke informatie uit het leerlingendossier
o Vermoedens
▪ = Uit een geheel van bekende feiten gevolgtrekkingen afleiden om te besluiten tot een onbekend
feit
▪ → Geen sterk bewijs, maar kan wel meespelen wanneer er nog andere elementen zijn binnen de
bewijsvoering
• Noodzaak van goed dossier!
o → Veelheid aan informatie is van groot belang
o Zeker bij betwisting van de tuchtmaatregelen door de ouder/leerling zelf: komt vaak voor

PROCEDURE
• Kennisgeving van intentie tot tuchtmaatregel
o Belang van precies omschreven feiten
o Bevoegdheid: directeur of afgevaardigden v/d directeur
o Via aangetekende brief
o 1ste stap binnen de procedure
• Betrokkene moet worden gehoord
o Heeft recht op een raadsman: vaak leerling met zijn ouders die op gesprek komen
• Mogelijke tuchtsancties: tijdelijke of definitieve uitsluiting
o Definitieve uitsluiting
▪ Noodzaak van advies van de klassenraad
• Aangevuld met een lid van het CLB die adviserende bevoegdheid heeft
• Wanneer dit CLB lid niet aanwezig is maar wel is uitgenodigd: OK
▪ Beslissing wordt uiteindelijk genomen door de directeur of zijn afgevaardigde
o Uitsluiting ≠ schorsing
• Eventueel preventieve schorsing (door directeur of zijn afgevaardigde)
o Vaak bij zware tuchtproblemen
o Is op zich geen tuchtmaatregel maar een ordemaatregel die je neemt om de goede werking van de school
te verzekeren
o Max. 10 opeenvolgende lesdagen, eenmalig verlengbaar met 10 opeenvolgende lesdagen indien door
externe factoren het tuchtonderzoek niet binnen die periode kan worden afgerond.
▪ Dus niet gewoon omdat je vindt dat je er niet genoeg tijd voor hebt gehad
▪ vb. Ouders die in het buitenland zitten en die uitstel vragen voor het tuchtverhoor

64
KNELPUNTEN
• Formele motivering
o Duidelijk aangeven welke leefregels werden geschonden (cf. schoolreglement)
o Motivering opbouwen rond het bepaalde in art. 123/8
▪ Gevaar of ernstige belemmering voor het normale onderwijs- of vormingsgebeuren of voor de
fysieke of psychische integriteit en veiligheid?
▪ Minder verregaande sanctie mogelijk? (Zie ook proportionaliteitseis/redelijkheidsbeginsel)
• + Belang van een adequate, efficiënte maatregel
• Niet direct met de zwaarste straf (nl. uitsluiting) komen
o Moet in de akte staan
• Motivering moet ondersteund zijn door het dossier
o Zorg voor een goed samengesteld dossier!
▪ Blijkt uit dossier voldoende het wangedrag?
▪ Informatie opnemen over antecedenten: eerder wangedrag, remediëringen of maatregelen die
reeds zijn genomen, …
• Evenredigheid van de sanctie
o Cf. ook art. 123/8, i.f.: “… zal voor de onderwijsinrichter steeds het beginsel voorop staan dat een minder
ingrijpende maatregel voorgaat op een meer ingrijpende maatregel indien daardoor redelijkerwijs
verondersteld mag worden dezelfde remediërende of corrigerende effecten bij de leerling te bereiken”
o J. Deridder, TORB 2013-14: “De bestaande algemene principes inzake tuchtmaatregelen blijven
behouden, met toevoeging van een nieuwe ‘noodzakelijkheidstoets’ als onderdeel van het
evenredigheidsbeginsel. Zo wordt thans uitdrukkelijk overwogen dat een tuchtsanctie een uitzonderlijk
karakter moet hebben, wat inhoudt dat eerst andere pistes, zoals het opleggen van een time-out, moeten
zijn overwogen”
• Non bis in idem: zelfde feit mag geen twee keer worden bestraft
o Wat met informatie die al in het dossier zit?
▪ Toepassing: Gedrag heeft reeds tot ordemaatregel geleid
• Feit mag niet opnieuw bestraft worden.
• Feit kan wel dienen als verzwarende omstandigheid om naar een hogere straf te gaan dan
die je normaal zou geven voor dat ene geïsoleerde feit
• Wanneer je als leerling wordt uitgesloten en naar een andere school gaat, begin je daar met een blanco blad
o Men mag niet verwijzen naar vroegere feiten op de vorige school om op de nieuwe school zwaarder te
sanctioneren

ORDEMAATREGELEN OF “ANDERE MAATREGELEN”


• Cf. art. 123/8 CSO:
o Bij schending van de leefregels die echter niet van aard is om tuchtmaatregelen te nemen, kunnen
andere maatregelen worden genomen die de leerling bepaalde voorzieningen ontzeggen of bepaalde
verplichtingen opleggen. Die maatregelen doen geen afbreuk aan opvang door de school of het centrum
voor deeltijds beroepssecundair onderwijs en kunnen niet raken aan het recht op de studiebekrachtiging.
Ze kunnen onder meer, wel inhouden dat voor maximum één lesdag, desgevallend herhaald doch niet
aansluitend, het bijwonen van de gebruikelijke lessen of gelijkgestelde activiteiten door andere
activiteiten wordt vervangen.
▪ Dus wanneer een leerling niet mag meedoen aan de les, moet de school wel voor opvang zorgen
▪ Uitsluiting/schorsing mag, maar van max. 1 lesdag, maar de school moet zorgen dat er opvang is
voor de leerling (wanneer hij vb. niet een dag thuis kan blijven)
• Cf. art. 123/10 § 3 al. 2 CSO:
o Elkeen die daartoe is gemachtigd door het school- of centrumbestuur is bevoegd tot het opleggen aan de
leerling van andere maatregelen dan tuchtmaatregelen bij schending van leefregels, waaraan hij
ingevolge zijn school- of centrumreglement is onderworpen, op een locatie waar hij toezicht op de
leerling uitoefent.
• Bedoeld voor hinderlijke gedragingen die niet van die aard zijn dat een tuchtmaatregel op zijn plaats is.

65
• Ruim gamma mogelijk
o Vb.: uitsluiting van één dag (cf. CSO)
o Vb.: verbod op deelname aan een schoolreis
o Vb.: strafstudie, nablijven, klusjes, …
• In beginsel niet aanvechtbaar. School kan hierover anders beslissen
o Om te vermijden dat men al naar de beroepscommissie zou gaan wanneer de leerling vb. straf moet
schrijven
o Men gaat dus uit van het pedagogisch vermogen van de leerkrachten
o Maar men belet niet dat een school dergelijk beroep mag voorzien, al komt dit in de praktijk niet voor
▪ Cf. art. 123/19: Een school- of centrumbestuur is bevoegd om eventuele beroepsmogelijkheden te
voorzien ten aanzien van door de betrokken personen betwiste beslissingen andere dan
beslissingen in verband met definitieve uitsluiting of leerlingenevaluatie

Casus 3: Tucht

• Leerlingen loggen in op het account van leerkrachten en passen zo hun cijfers aan op Smartschool
• Moeilijk om te bewijzen: het is niet omdat de computer van een leerling gebruikt is om in te loggen op een ander
account dat het ook wel degelijk die leerling geweest is → daarom werden de leerlingen uitgenodigd voor een
informeel gesprek waarbij ze niet direct beschuldigd worden
• Vervolgens klappen enkele leerlingen uit de biecht, en met die gegevens kon men overgaan tot het opstarten van
een tuchtdossier
• In de leefwereld van die kinderen is dat “normaal”, een fait divers, ze zijn immers opgegroeid met technologie
• Niet alle leerlingen over dezelfde kam scheren
o Is er een verschil in hoe ver ze zijn gegaan met die paswoorden?
o Is het iemand met een blanco blad of met toch al wat op zijn kerfstok?
o Is de leerling al dan niet bekend met de problematiek? → kan je zeker meenemen in je afweging v/d straf
▪ In dit concrete geval hadden de leerlingen uitdrukkelijk geleerd hoe ze konden hacken, maar ook
hoe ver men mag gaan, hoe het zit met privacy etc. → ze wisten dat dit niet kon
• Ze hebben sowieso strafbare feiten begaan, of het nu hun bedoeling was of niet
• Alle leerlingen zijn uiteindelijk uitgesloten:
o De meeste leerlingen hebben het niet rechtsreeks via hun pc gedaan maar via een beveiligde verbinding,
waardoor het moeilijk te achterhalen is → hier spreekt men dus van het vermoeden dat ze weldegelijk
wisten wat ze aan het doen waren
o Vertrouwen was weg: hebben alles moeten controleren, waardoor de deliberaties werden uitgesteld →
grote impact
o Privacy van iedereen werd mee geschonden
o Ze hadden er specifiek les over gehad dus wisten dat dit niet door de beugel kon
• Twee van de zes leerlingen zijn in beroep gegaan
o “De leerkrachten waren niet zorgvuldig omgegaan met hun paswoorden”
o “We keken alleen naar onze eigen punten” → dit kon je niet achterhalen
o Dit beroep werd niet aanvaard
• Vrij onderwijs: Burgerlijke rechtbank
• Gemeenschapsonderwijs: Raad van Staten
• Wanneer je in beroep wilt gaan
o 1e stap: beroepsprocedure intern
o 2e stap: naar een rechter: dus Raad van Staten of Burgerlijke rechtbank

66
RECHTSBESCHERMING

INLEIDING
• Twee soorten beroepen
o Georganiseerd administratief beroep (“intern beroep”)
▪ 1e stap in de beroepsprocedure
▪ Op het niveau van een overheidsinstantie
▪ Heel ruim, men gaat het heel dossier herbekijken en alle mogelijke overwegingen kunnen
gemaakt worden
▪ Geen rechter maar een bestuursinstantie
▪ Inbreuk op een rechtsregel, vb. procedure die niet correct is gevolgd
▪ Heel gamma aan sancties
• Opportuniteit: overheidsinstantie kan keuzes maken
• Binnen een wettelijk kader zijn er verschillende opties
▪ Tucht: zie art. 123/12 en 123/13 Codex Secundair Onderwijs
▪ Evaluatie: zie art. 123/15 en 123/17 Codex Secundair Onderwijs
▪ Cf. Participatiedecreet 4 april 2014, hernummerd bij decreet 17 juni 2016
• Voor 2014 kwam je terecht bij de Raad van bestuur van uw school
o → Naar objectiviteit toe kon men zich hierbij dus vragen stellen
o De bevoegdheid van die beroepsinstantie was beperkt, zeker voor
deliberatiebeslissingen
▪ Als men vb. akkoord ging met een leerling dat een C-attest niet terecht
was, moest men verwijzen naar de klassenraad, die dan opnieuw moest
samenkomen
▪ Dit was niet zo efficiënt + juridisch gezien niet zo correct
• 4/04/2014: wijzigingen participatiedecreet
o Nu is er een beroepsorgaan dat voor de helft uit externen moet bestaan
o Die instantie neemt zelf een beslissing (dus niet teruggaan naar de klassenraad)
o Daarvoor had de klassenraad altijd het laatste woord
o Jurisdictioneel beroep
▪ 2e stap, altijd na de 1e stap
▪ Bij een rechter
▪ Dan valt er enkel te discussiëren over het recht
▪ Marginale toetsing:
• Als rechter ga je pas sanctioneren wanneer je iets hebt van “dit zou een normaaldenkend,
redelijk schoolbestuur toch nooit beslissen”
• Wanneer er dus sprake is van een inbreuk op het redelijkheidsbeginsel
▪ Apart rechtscollege
▪ Enkel relevant voor hoger onderwijs

WIE KAN BEROEP INSTELLEN?


• De “betrokken personen”
o = “De personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerling onder
hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf”
o Leerling
▪ Enkel indien meerderjarig
o Ouders
▪ Enkel indien de leerling minderjarig is → nuance: bijstand/ volmacht mogelijk
▪ Beide ouders samen?
• Niveau v/h bestuurlijk beroep: mag één van de ouders alleen zijn die het beroep instelt
“= daad van beheer, waarbij men de ene ouder aan de andere bindt”
• Geldt niet wanneer je naar de rechter stapt: dan moeten het beide ouders zijn

67
TEGEN WELKE BESLISSI NG?
• “Eindbeslissingen inzake leerlingenevaluatie”
o Wat met uitgestelde proeven?
▪ Een school kan beslissen om een uitgestelde proef te geven wanneer zijn eer en geweten tot
besluit komt dat ze eigenlijk te weinig informatie heeft om een leerling te delibereren
▪ → Uitstel van de beslissing wegens te weinig informatie
▪ Geen beroep mogelijk want dit is nog geen eindbeslissing
▪ Wat wel kan: overleg met directeur of afgevaardigde (art. 115/6 § 4 CSO)
• Beroepsprocedure bestaat op 2 fasen op vlak van deliberatie
o 1) Gesprek met de directeur/ zijn afgevaardigde
▪ Daar staat een termijn op, zie schoolreglement
▪ Daarna beslist de directeur:
• Ofwel zal men de beslissing herbekijken in de klassenraad
• Ofwel steunt hij die beslissing
o 2) Naar de beroepsinstantie gaan
• “Beslissing tot definitieve uitsluiting”
o Wat met tijdelijke uitsluiting? → Geen beroep open, tenzij dat het schoolreglement dit voorziet (gebeurt
amper)
o Wat met andere maatregelen?

BIJ WIE?
• Beroepscommissie
o Ad hoc: geen vaste commissie, kan wisselen per zaak
o Basisbeginselen:
▪ Samenstelling:
• Interne leden
o Gedefinieerd door decreet
o Tucht: leden van de school of van het schoolbestuur, met uitzondering van de
directeur of zijn afgevaardigde die de beslissing heeft genomen
o Evaluatie: leden van de klassenraad, incl. voorzitter, en leden van het
schoolbestuur
• Externe leden
▪ Pariteit bij stemming
• vb. als er een extern lid ziek is tijdens de stemming zal er ook een intern lid zijn dat de
stemming moet verlaten
• Bij evenveel stemmen: stem van de voorzitter (extern) = doorslaggevend

PROCEDURE
• Indiening:
o Bij het school- of centrumbestuur → zij geven dit dan door aan de beroepscommissie
o Door middel van een gedateerd en ondertekend verzoekschrift, dat ten minste het voorwerp van het
beroep met een feitelijke omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren moet vermelden
o Via een aangetekende brief
▪ Heeft te maken met de beroepstermijn (vastgelegd door schoolreglement)
o Evaluatiebeslissingen: na het overleg bedoeld in artikel 115/6 § 4 CSO
▪ Bij tucht is dit niet zo, aangezien de beslissing genomen is door de directeur
• Decretale principes:
o Hoorrecht: de leerling heeft het recht om fysiek gehoord te worden door de beroepscommissie
o De beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde
beslissing te komen
• Overige procedureregels: te bepalen in het schoolreglement
o Vb. Termijnregeling

68
BEVOEGDHEID
• Devolutieve werking
o Volledig onderzoek van de zaak
▪ Het dossier v/d klassenraad gaat in zijn geheel over naar de beroepsinstantie
▪ De beroepsinstantie moet zorgen dat ze de nodige informatie zoeken/krijgen
o Beslissing beroepsinstantie komt in de plaats van originele beslissing (v/d klassenraad)
• Beslissingsbevoegdheid concreet:
o Evaluatiebeslissingen
▪ Afwijzing als onontvankelijk
▪ Bevestiging of vervanging oorspronkelijke beslissing, ev. met uitstel (bijkomende proeven of
opdrachten)
o Tuchtbeslissing
▪ Afwijzing als onontvankelijk
▪ Bevestiging of vernietiging van de definitieve uitsluiting
▪ Geen mogelijkheid om een andere sanctie op te leggen
• Formele motiveringsplicht
o Geen antwoord nodig op elke grief afzonderlijk
o Wel uitdrukkelijk antwoord op grief van wezenlijk belang die gunstiger evaluatiebeslissing kan opleveren
o Bewijslast ligt bij de verzoeker → vereist voldoende diligentie
▪ Het is niet zo dat de beroepscommissie zomaar alles gaat onderzoeken, de verzoeker met
voldoende, concrete elementen komen
▪ De rechtspraak gaat uit van een deskundigheid van de beoordelaar (geldt ook voor examencijfers
en in het hoger onderwijs)
• Het woord van de leerkracht krijgt dus meer gewicht dan het woord van de leerling

WAT NA HET ADMINISTR ATIEF BEROEP?


• Tucht:
o Tuchtbeslissing die uitgaat van het officieel onderwijs: beroep indienen bij Raad van State
▪ Raad van State is bevoegd bij eenzijdige bestuurshandelingen: beslissingen gemaakt door een
bestuur zonder dat ze het akkoord van de betrokkene daarbij gaan vragen
o Vrij onderwijs: burgerlijke rechtbank
▪ Geen overheid, daarmee sluit je een contract
▪ Er is dus sprake van het niet naleven v/e contract, de Raad van State is niet bevoegd om oordelen
te vellen over het al dan niet naleven van een contract
▪ Rechtbank van eerste aanleg
• Evaluatie: Raad van State
o Schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid/ annulatie beroep
o Opgelet: Wat bij minderjarige leerling?
▪ Vertegenwoordiging door beide ouders samen als ze beiden het ouderlijk gezag uitvoeren
▪ Eens meerderjarig neemt de leerling de procedure over

69
Les 8

Deel 1: Pedagogisch project GO

HET PPGO

HISTORIEK GO! ARTIKEL 24 VAN DE GRONDWET

• Onderwijs = VRIJ
o 2-ledig :
▪ De vrijheid van ouders om zelf te kiezen voor het pedagogisch project dat het dichtst aansluit bij
hun visie
▪ De vrijheid van scholen: de grondwet laat toe dat iedereen een school kan oprichten, er zijn
natuurlijk wel regels hierin
• Gemeenschap
o Neutraal onderwijs aanbieden
o Vrije keuze garanderen
o Kan onderwijs overdragen aan een autonoom orgaan

DE UNIEKE POSITIE VAN HET GO!

• De Vlaamse Gemeenschap richt dus niet zelf zijn onderwijs in, maar heeft dit overgedragen aan een autonoom
orgaan, dat ervoor zorgt dat dat onderwijs zich kwaliteitsvol aanbiedt
• De baas v/h GO! = Raad van het GO!
o Hilde Crevits kan het GO! dus niet rechtstreeks zaken opleggen
o In de Franse Gemeenschap is dit anders, daar staat men rechtstreeks in mijn met de minister van
Onderwijs
o Voordelen van losstaan v/e minister:
▪ Je bent niet onderhevig aan verschillende politieke invloeden
▪ Werken los van politieke families
• Grondwettelijke opdracht
o De Gemeenschap is de enige die de vrije keuze moet garanderen
o Andere onderwijsverstrekkers mogen onderwijs inrichten, maar dit is eigenlijk meer privaat
▪ vb. Katholiek onderwijs, andere kleine onderwijsverstrekkers
▪ Zij hebben niet de verplichting om vrije keuze en neutraal onderwijs te garanderen
• Neutraal onderwijs
o Respect voor de levensbeschouwelijke overtuiging van de ouders
▪ Men mag geen preferentiële houding hanteren t.o.v. de verschillende overtuigingen
▪ Gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwingen
o Verplicht aanbieden van levensbeschouwing tot einde leerplicht
▪ In de praktijk: nu 2 uur per week levensbeschouwing
▪ Je moet het aanbieden, mag vb. ook de woensdagnamiddag
▪ Als er 1 leerling vraagt om een bepaalde levensbeschouwing in te richten, dan moet dit ook
gebeuren, het Gemeenschapsonderwijs is de enige die daartoe verplicht is
• GO! = NET (geen koepel)
o Het enige net in Vlaanderen
o Fundamenteel
▪ Alle personeelsleden ondertekenen het PPGO! 12
• Verschillende aanpakken tussen de verschillende scholen → Een gedeeld pedagogisch
project, maar omgezet in de prakrijk, rekening houdend met de leerlingen en de lokale
context
▪ Alle personeelsleden ondertekenen de neutraliteitsverklaring
▪ Alle personeelsleden ondertekenen de gehechtheidsverklaring aan het GO!

12
Pedagogisch project van de GO!
70
BIJZONDER DECREET GO! (STRUCTUUR)

• Het GO! wordt op 3 niveaus bestuurd :


o De school (lokaal niveau)
o De scholengroep (mesoniveau)
o De Raad GO! (centrale bevoegdheid, overgedragen door Vlaamse gemeenschap)
• Al de scholen binnen het GO! werken op democratische wijze samen
o Schoolniveau: schoolraden (ook leerlingen en ouders zijn hierbij betrokken)
o Die lokale schoolraden zullen de raden van bestuur v/d scholengroep democratisch verkiezen (om de 4 j)
o Raad GO!, naast de democratische verkiezingen
▪ V/d 15 leden binnen de Raad GO!, zijn er 5 aangeduid door de publiek rechterlijke hogescholen
die in Vlaanderen werken en vanuit drie universiteiten die een pedagogische faculteit hebben
▪ UGent: Prof. Geert de Soete, VUB, KULeuven
▪ In de toekomst: ook 1 uit HoGent en 1 uit Hogeschool Antwerpen

HET GO! IN CIJFERS

• 26 scholengroepen
• 1000 scholen/instellingen
o Instellingen: niet alleen leerplichtonderwijs, ook CVO, DKO, internaten, CLB, kinderopvang
• 38.000 personeelsleden
• 320.000 leerlingen en cursisten

HET PEDAGOGISCH PROJECT VAN HET GO!

• “Het PPGO! is het basisdocument waarin de grondbeginselen, de waarden en de algemene doelstellingen van het
GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap zijn opgenomen.” PPGO!, 2016
• Gelijke onderwijskansen
o “Het PPGO! beoogt gelijke kansen bij de maximale ontplooiing en vorming van persoonlijkheden. …
Kinderen, jongeren en volwassenen worden maximaal uitgedaagd en geprikkeld in hun specifieke
talenten.” PPGO!, 2016
o Niet kijken naar de afkomst, economische status, levensbeschouwing etc. v/h kind
o Inzetten op ondersteuning door te diversifiëren, gemixte groepen, verschillende ritmes die op elkaar
inspelen
• Samen leren samenleven
o “Het GO! stelt het samen leren samenleven als een kernopdracht voorop, en benadrukt daarmee dat alle
mensen in onze samenleving over alle verschillen heen met elkaar verbonden zijn door
gemeenschappelijke grondrechten en democratische basiswaarden ” PPGO!, 2016
o Inclusieve benadering: streven naar een samenleving waar iedereen zijn plaats heeft
▪ Leerlingen ondersteunen vanuit de behoeften die ze hebben
o Maatschappijbeeld
▪ Onderwijs draagt bij tot de samenleving die we willen: respectvol en zonder uitsluiting
o Kernwaarden van het GO! → wordt verwacht van de gehele schoolcultuur
▪ Oprechtheid/ eerlijkheid
▪ Gelijkwaardigheid
▪ Betrokkenheid
▪ Engagement
▪ Respect
▪ Openheid
• Actief burgerschap
o Van actief pluralisme naar actief burgerschap
o “Actief burgerschap wordt op de eerste plaats gekenmerkt door een actief pluralistische basishouding en
de verwachting van wederkerigheid.” PPGO!, 2016
o Veel geleerd hebben om op die manier je bijdrage leveren aan de samenleving
o Positieve rol opnemen in de samenleving

71
• Neutraliteit
o “Het GO! engageert zich tot neutraliteit en creëert daartoe een leer- en leefomgeving die uitgaat van de
gelijkwaardigheid van levensbeschouwelijke overtuigingen, zonder de ene of andere overtuiging als
richtinggevend naar voor te schuiven.” PPGO!, 2016
• Het GO!
o Onderwijs met eigen invulling
o Onderwijs met eigen visie

DOEL VAN ONDERWIJS

• Maatschappelijke hefboom
o Ontwikkelen
o Kansen bieden, op basis van talenten en interesses
• Kennis en kunde doorgeven
o Kinderen moeten leren
• Samen leren samenleven
o Een engagement om kansen te geven

ENGAGEMENT ALS RODE DRAAD DOOR HET HELE BELEID

• INFRA
• Personeel
• Organisatie
• Pedagogisch beleid
• Mensen maken school
o De leerkracht maakt het verschil
o Directeur maakt PPGO! waar samen met zijn team
o Waardengedreven
o Inspirerend leiderschap

MODERNISERING SECUNDAIR ONDERWIJS: WAAR WE VOOR STAAN

SLEUTELCOMPETENTIES
• “Vertrekkend vanuit het maatschappelijk debat rond de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, formuleren we
zestien sleutelcompetenties in functie waarvan eindtermen en ontwikkelingsdoelen ontwikkeld worden”
o 382 eindtermen (een halvering van wat vandaag het geval is)
• “Op deze manier willen we via eindtermen de nodige kennis, vaardigheden, inzichten en attitudes aan de
leerlingen bijbrengen om hen te brengen tot personen die op een kritische, maatschappij betrokken, autonome,
verdraagzame, creatieve en verantwoorde manier kunnen participeren en bijdragen aan de samenleving.”

72
1. Leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatiedenken, creativiteit,
probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatieverwerking en samenwerken
2. Digitale competentie en mediawijsheid
(semi)transversaal
3. Ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties
4. Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
5. Sociaal-relationele competenties
6. Zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid
7. Competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn/gezondheid
8. Cultureel bewustzijn en culturele expressie
9. Competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie
10. Competenties in het Nederlands
11. Competenties in andere talen
inhoudelijk

12. Competenties met betrekking tot historisch bewustzijn


13. Competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn
14. Economische en financiële competenties
15. Juridische competenties
16. Competenties inzake duurzaamheid

BOUWSTENEN (FUNDEREN DE DOELEN)


• “Om de consistentie en coherentie van de eindtermen over de verschillende graden heen te bewaken, werden per
sleutelcompetentie enkele bouwstenen afgebakend. Deze bouwstenen zijn generiek geformuleerd en dragen geen
niveau in zich, maar geven een inhoudelijke richting aan voor de verschillende graden van het secundair
onderwijs. De concrete invulling ervan en het niveau worden in de eindtermen per stroom (1e graad) of finaliteit
(2e en 3e graad) bepaald. ”

EINDTERMEN
• “Met de nieuwe eindtermen willen we ook in de toekomst kwaliteitsvol én actueel onderwijs voor elke leerling
garanderen. Eindtermen bepalen wat leerlingen minimaal moeten kennen en kunnen, wat noodzakelijk is om
stevig met beide voeten in de samenleving te staan. Samen met de modernisering van het secundair onderwijs
bereiden we zo het onderwijs voor op de toekomst. ”
o Bron https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/nieuwe-eindtermen-ambitieus-duidelijk-en-coherent
• “De eindtermen zijn geformuleerd in functie van sleutelcompetenties. Deze eindtermen worden niet vastgehaakt
aan vakken. Het zijn de schoolbesturen die de verbinding maken tussen de eindtermen en de vakken of
vakkenclusters. Daarbij moet het ook duidelijk zijn welke leraar er verantwoordelijk is voor de uitwerking en de
realisatie ervan.”
o Bron: ontwerp van decreet betreffende de onderwijsdoelen voor de eerste graad van het secundair
onderwijs memorie van toelichting

73
EINDTERMEN BASISGELETTERDHEID
• “De eindtermen basisgeletterdheid moeten door elke individuele leerling worden bereikt op het einde van de
eerste graad, zowel in de A-stroom als in de B-stroom. Deze eindtermen zijn uit bovenstaand vermelde
eindtermen geselecteerd of worden in afstemming daarmee ontwikkeld. Het zijn de eindtermen die ertoe
strekken te kunnen participeren in de maatschappij op het einde van de eerste graad. Vanuit die optiek werd
bepaald om eindtermen basisgeletterdheid vast te leggen voor de volgende sleutelcompetenties: competenties in
het Nederlands, digitale competentie en mediawijsheid, economische en financiële competenties en de
wiskundige component uit de competenties inzake wiskunde, wetenschappen en technologie. ”

UITBREIDINGSDOELEN
• “Voor competenties in het Nederlands zijn ook de uitbreidingsdoelen bepaald. Dit zijn extra doelen met een
groter abstractieniveau of hogere moeilijkheidsgraad die door een bepaalde leerlingenpopulatie kunnen worden
bereikt.”

VANDAAG KLAAR VOOR MORGEN


• “De eindtermen zijn door de inhoudelijke accenten in het decreet gekoppeld aan uitdagingen van de 21ste eeuw
en de daaraan 2 verbonden maatschappelijke ontwikkelingen en verwachtingen. Deze inhoudelijke accenten
leiden tot een inhoudelijke verbreding van het curriculum. Zo is er bv. meer aandacht voor digitale competentie
en mediawijsheid, STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics), economische en financiële
competenties, juridische competenties en duurzaamheid.”

CURRICULUMDOSSIER
• “Een curriculumdossier beschrijft op samenhangende wijze en vanuit onderwijskundig perspectief het geheel van
de vorming van een structuuronderdeel en brengt alle doelen als vermeld in onderafdeling 2*, die van toepassing
zijn op dat structuuronderdeel samen. In voorkomend geval worden de eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands
en specifieke eindtermen letterlijk opgenomen.” *Naast in voorkomend geval de eindtermen, de
uitbreidingsdoelen Nederlands en de specifieke eindtermen, zijn de andere doelen: 1° van het tweede leerjaar A
en het tweede leerjaar B: de doelen van een basisoptie; 2° van een structuuronderdeel van de tweede of derde
graad, dubbele finaliteit: de doelen die leiden tot een of meer erkende beroepskwalificaties; 3° van een
structuuronderdeel van de tweede of derde graad, arbeidsmarktfinaliteit: de doelen die leiden tot een of meer
erkende beroepskwalificaties; 4° van elk structuuronderdeel van de eerste, tweede of derde graad: de eventuele
differentiële doelen van het desbetreffend structuuronderdeel die een uitbreiding of verdieping van al
voorkomende doelen inhouden. De hogervermelde doelen worden gezamenlijk ontwikkeld door het
Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs. De doelen die
leiden tot één of meer erkende beroepskwalificaties kunnen enkel mits voorafgaand akkoord van de betrokken
sectoren, inhoudelijk van erkende beroepskwalificaties afwijken.
o * *Naast in voorkomend geval de eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands en de specifieke eindtermen, zijn de
andere doelen:
▪ 1° van het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B: de doelen van een basisoptie;
▪ 2° van een structuuronderdeel van de tweede of derde graad, dubbele finaliteit: de doelen die leiden tot
een of meer erkende beroepskwalificaties;
▪ 3° van een structuuronderdeel van de tweede of derde graad, arbeidsmarktfinaliteit: de doelen die leiden
tot een of meer erkende beroepskwalificaties;
▪ 4° van elk structuuronderdeel van de eerste, tweede of derde graad: de eventuele differentiële doelen van
het desbetreffend structuuronderdeel die een uitbreiding of verdieping van al voorkomende doelen
inhouden.
▪ De hogervermelde doelen worden gezamenlijk ontwikkeld door het Gemeenschapsonderwijs en de
verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs. De doelen die leiden tot één of meer
erkende beroepskwalificaties kunnen enkel mits voorafgaand akkoord van de betrokken sectoren,
inhoudelijk van erkende beroepskwalificaties afwijken

74
LEERPLAN
• Vanaf 1/09/2019: In eerste instantie voor de eerste graad, zullen er nog maar 2 leerplannen zijn:
o Katholiek onderwijs Vlaanderen
o Officieel onderwijs: OVSG, POV, GO!
▪ → Schrijven samen 1 leerplan, gedeelde visie
▪ Daarin staan dus voornamelijk de eindtermen + de manier hoe ze die zullen verkavelen over
vakken of over vakkenclusters
▪ Eigenheid van het GO! zit dus niet in wat men aanleert, maar in de manier waarop
▪ Didactische cahiers bij elke eindterm
• richtlijnen, tips om ze te evalueren, bronnen etc.
• Ter ondersteuning van de scholen en de leerkrachten, ontwikkeld door de pedagogische
begeleidingsdienst van het GO!
• Verduidelijken de leerplannen met visieteksten, toelichtingen, uitdagende en haalbare
doelen, pedagogische didactische wenken, tips voor differentiatie, taalontwikkelend
didactische handelen, evaluatie,… en integreren kwaliteitsverwachtingen uit het R-OK en
LLB
• In aansluiting op de curriculumdossiers die door de Vlaamse Regering zijn goedgekeurd, worden door het
schoolbestuur in omvang beperkte leerplannen ontwikkeld die voldoende ruimte laten voor de inbreng van
scholen, leraren, lerarenteams of leerlingen. In de leerplannen zijn in elk geval alle betrokken, door het Vlaams
Parlement goedgekeurde eindtermen letterlijk opgenomen, waarbij transparant het onderscheid gemaakt wordt
welke doelen de eindtermen realiseren en met welke doelen de ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. De
leerplannen zijn voor de onderwijsinspectie een aanvullend instrument om het kwaliteitsbeleid van een school te
kaderen.
• Gezamenlijke leerplannen officiële onderwijsverstrekkers (GO! – OVSG – POV)
o Principes
▪ 1 leerplan A-stroom, 1 leerplan B-stroom
▪ Eindtermen worden letterlijk overgenomen als leerplandoelen
▪ Leerplannen garanderen maximale autonomie voor scholen en leraren
▪ Leerplannen in samenhang met didactische cahiers bieden voldoende houvast voor scholen en
leraren
▪ Het pedagogisch project is de motor van de opbouw en uitvoering van een schooleigen curriculum

DIDACTISCH CAHIER - DIGITALE LEERPLANNAVIGATOR

HOE MAKEN WIJ HET VERSCHIL?

• Als schoolteam
o Schoolcultuur
▪ Waarden in de praktijk brengen
• vb. burgerschap, participatie: inspraak geven aan de leerlingen
▪ Gelijke kansen
• vb. GO! pleit voor een maximumfactuur
o Klaspraktijk
▪ Differentiëren, excelleren, innoveren
▪ Team- en co-teaching, clustering en projectwerking
▪ Gepersonaliseerd samen leren, samen gepersonaliseerd leren
• Leren op maat van elke leerling, in een warme context samen
• Als begeleidingsdienst
o Pedagogisch beleid vertaalt PPGO in onderwijsvisie
o Ondersteuning: verandertrajecten en professionaliseringsaanbod
o Instrumenten: publicaties, tools

75
Deel 2: Onderwijs en religie → Wat kinderen ons leren over omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit
op school

CENTRALE VRAAG

• Welke houdingen nemen kinderen aan ten opzichte van de levensbeschouwelijke opvoeding en keuzes van de
school en hun medeleerlingen?
o Leerlingen krijgen bepaalde levensbeschouwelijke waarden mee van thuis, die kunnen botsen met de
waarden die op school worden meegegeven → hoe gaan ze daar mee om?

METHODE

• Kwalitatief empirisch onderzoek in 5 basisscholen


• Multiperspectiefbenadering
o Vanuit verschillende perspectieven: directie, leerlingen uit het 5 de leerjaar, hun leerkrachten, hun
leerkracht godsdienst/levensbeschouwing en hun ouders
• Verhalen van kinderen als basisstof
• Boek: Kleur in mijn klas – Kinderen over levensbeschouwelijke diversiteit in de lagere school

UITGANGSPUNT: KINDER EN LEVEN VANDAAG IN MEERDUIDIGE EN CO MPLEXE DIVERSITEITSCONTEXT

• Diversiteit op drie niveaus:


o Interlevensbeschouwelijke diversiteit
▪ Tussen verschillende levensbeschouwingen
▪ Men denkt hierbij vnl. aan het conflict tussen Westerse waarden en de Islam
▪ vb. Islam vs. seculiere beschouwing
o Intralevensbeschouwelijke diversiteit
▪ Conflicten binnen levensbeschouwingen
▪ vb. protestantisme  katholicisme
▪ Dé moslim of dé katholiek bestaat niet: verschillende interpretaties, overtuigingen binnen één
levensbeschouwing
o Meervoudige of complexe diversiteit: binnen het individu
▪ vb. Kan je als moslim ook Vlaming zijn?
▪ Kan je al die identiteiten verbinden tot één, unieke identiteit?
• Leerlingen met een levensbeschouwelijke achtergrond die niet fit met van de school/ samenleving, voelen deze
meerduidige diversiteit scherpst aan + zijn meer dan andere leerlingen verplicht binnen die diversiteitscontext
voortdurend interacties aan met anderen, zowel in school als in de thuisomgeving.
o Zoekproces + confrontatie met mensen die wel fitten aan de norm → het ‘anders’ zijn wordt veel sneller
geëxpliciteerd

INTEGRATIE ALS BASIS HOUDING

• LLn A: ‘In godsdienst denken we na over hoe de parabel 13 was en in de andere lessen gaat het meer over
toepassingen en over wat is 1090+135.’
• LLn B: ‘In godsdienst is het antwoord op de vragen niet duidelijk, je moet soms wel tien keer nadenken.’
• Moslim leerling in een katholieke school: ‘Ik vind de godsdienstlessen interessant omdat ze je helpen om de
geschiedenis beter te kennen. Ik zou anders bijvoorbeeld niet geweten hebben dat er een profeet was die Elia
heette’ → positieve basishouding

13
Bijbelse tekst
76
BASISHOUDING ONDER DRUK

INTERLEVENSBESCHOUWELIJKE VOORBEELDEN
• Het kruisteken (verhaal moslimleerling)
o ‘Voor het bidden in de klas en tijdens de schoolvieringen maakt iedereen altijd een kruisteken. Maar wij
doen dan niet mee. Mijn vader zegt dat we moslims zijn. Daarom mogen wij geen kruisteken maken.’
o Kruisteken als een emotioneel beladen symbool, voelt bij hen aan als heiligschennis
o Vader + moslim zijn als autoriteitsargument: hier valt niet over te onderhandelen
o Reactie v/d school: geen probleem, jullie hoeven dit dan niet te doen
▪ Andere mogelijkheden hadden kunnen zijn: gesprek beginnen over de betekenis v/h kruisteken,
meer aandacht voor andere levensbeschouwingen, kruisteken weglaten, …
• Kerst (verhaal katholieke leerling)
o Voor Kerstmis had de leerkracht me gevraagd om iets te tekenen. Ik wilde toen iets tekenen rond de
geboorte van Jezus. Ik heb dat moeten wegdoen, omdat er kinderen waren die ook zedenleer volgden. Ze
vond dat daarom niet goed. Alleen de kerstboom en zo mocht.
o Nietgelovige leerlingen worden hier dus als de norm

INTRALEVENSBESCHOUWELIJK VOORBEELD
• In een gesloten gemeenschap, 100% moslims, veel sociale controle
o ‘Lln A: ‘Bijna alles mag niet. Je mag dit niet doen en dat niet doen: geen ring, geen oorbel, geen
nagellak.’
Lln B: ‘Ik doe toch nagellak aan.’
Interviewer: ‘Zeggen ze daar iets op?
Lln B: ‘Ze zien dat niet, want het is geen opvallende.’
o In een context met veel sociale controle zie je dat men wil experimenteren met de Westerse norm door
vb. nagellak aan te doen, al is het doorzichtige → felle nagellak aandoen zou betekenen dat ze zich
buiten die gemeenschap zetten

ONTWIKKELING VAN EEN MEERVOUDIGE IDENTIT EIT


• Een verbindende meervoudige identiteit
o vb. Moslims die een kerstboom zetten maar dit een ‘Nieuwjaarsboom’ noemen, om niet in te gaan tegen
hun religie, maar om zo toch mee te doen met de Westerse cultuur
• Een ‘ambivalente’ meervoudige identiteit
o ‘Islamlessen op school? Dat is eigenlijk gelijk. Als het erbij zou komen, zou ik niet zeggen. Nee, dat wil ik
niet. Maar indien niet, zou ik ook niet zeggen dat het er niet bij moet komen.’
o Soort schizofrene houding: thuis zijn ze pas hun echte ik, op school is er nl. weinig openheid
o Hoe je thuis bent  hoe je op school bent
• 7 januari 2015: in een klas te Genk:
o “Als moslim hoef je enkel de wet van Allah te volgen, maar je hebt ook de wetten die in België gelden.
Hoe moet ik daarmee omgaan?”

CONCLUSIE
• Integratiehouding drukt wens van kinderen uit om de verschillende werelden waarin ze leven met elkaar te
verbinden.
• Houding verschuift nadat (vaak) betekenisvolle volwassenen diversiteit of het zoekproces van kinderen als
problematisch of onmogelijk presenteren.

77
WAT LEREN WE VAN KIN DEREN?

• Alles zit in interactie


o Onderwijs = interageren
o Hoe gaan we interactie aan zodat leerlingen de behoefte niet krijgen om een polariserende houding aan
te nemen op vlak van levensbeschouwing?
o Words create worlds: kies bewust je woorden in die interactie
• Levensbeschouwelijk kapitaal van kinderen als krachtbron gebruiken
o Wat je thuis meekrijgt aan levensbeschouwelijke waarden: krijg je met de paplepel aangeleerd (passief)
o Deze waarden actief gebruiken in de les
• Gevraagd: Ruimte om in een veilige context met elkaar te blijven zoeken en in die momenten te beleven dat
‘men tot bloei komt.’ Dit vereist een schoolcultuur die de quest orientation cultiveert
o ‘Quest-orientation’ = een open en flexibele levensbeschouwelijke houding die ruimte laat voor twijfel
(Batson, 2008)
▪ In de praktijk: Cfr. onderzoek VUB
▪ Vraagt om niet-wetende (relatie)houding waarin het stellen van vragen, een onderzoekende
houding en de verwondering, meer dan het antwoord centraal staan → vraag > antwoord
▪ Belang van verschillende perspectieven, interpretaties, interactie
▪ Leergierigheid = vragen stellen → dit moet men cultiveren in onderwijs om polarisatie tegen te
gaan
o Voorbeeld quest gesprek tussen kinderen
▪ LLn A: ‘Allah is soms een beetje een kwade God.’
Interviewer: ‘Hoe is de God waarover jullie leren?’
LLn A: ‘Geen kwade God.’
LLn B: ‘Soms wel.’
Lln C: ‘Jezus bij de markt.’14
Lln B: ‘Maar Jezus heeft wel altijd goede bedoelingen.’
▪ → Op een zoekende manier praten met elkaar
▪ → tegenstellingen nuanceren op een spontane wijze met elkaar
o Cultiveren quest orientation: concrete tips voor vragen
▪ Minder krachtige → Krachtigere vragen
• Ja/nee → Welke, wie, wanneer, waar, wat → Hoe → Wat als
▪ Antwoord mag niet al in vraag vervat zitten
▪ Vraag mag geen schuldgevoel opwekken
• Waaromvragen worden dus vaak niet als goede vragen gezien
▪ Vragen die link leggen naar gezamenlijke toekomst/ samen oplossen
▪ Experimenteer eens met volgende vragen:
• Hypothetische vragen: Wat als…?
• Oplossingsgerichte vragen: Hoe zou jij dit oplossen?
• Waarderende vragen: vragen naar problemen (Wat is het probleem in onze school), vragen
naar positieve momenten op de speelplaats, hoe men die momenten sterker kan maken, …
• Verantwoordelijke-zorg vragen
• Circulaire vragen

14
Referentie naar een verhaal uit de Bijbel
78
Les 9: Kinderrechten en onderwijs

VAN WAARUIT SPREEK IK?

• Bruno Vanobbergen, kinderrechtencommissaris


• Kinderrechtencommissariaat: 0-18jaar
• Voornamelijk kinderen die in een maatschappelijk kwetsbare situatie zitten
• 20 jaar geleden opgericht door het Vlaams Parlement
• 2 grote opdrachten
o Ombudsdienst voor kinderen en jongeren
▪ Op het moment dat kinderen, jongeren, zich geschonden voelen in hun rechten, kunnen ze op
allerlei manieren daar melding van doen
▪ Meldingen komen niet alleen van kinderen: ook ouders, leerkrachten, …
o Adviesorgaan voor het Vlaams & Federaal Parlement
▪ Pleegzorg, adoptie, kinderrechten in de sport, leerlingbegeleiding, …
▪ Advies vanuit het kinderrechtenperspectief
• Voorbeelden
o Meisje van 14 jaar, ze is een donorkind en gaat op zoek naar haar biologische vader:
▪ “Ik ben een donorkind en heb geen vader. Ik ben 14 jaar en heb al veel gezocht naar mijn papa,
maar zonder resultaat. Ik las dat het in België bijna onmogelijk is om je donorvader te leren
kennen. Is het mijn recht om mijn vader te kennen?”
▪ Sinds 2017: Wet op anoniem donorschap
▪ Ondanks dat in het verdrag staat dat elk kind het recht heeft om te weten wie zijn biologische
ouders zijn
▪ KRC wil het beleid dus mobiliseren om tot een nieuwe wetgeving te komen
o Kind van gescheiden ouders die niet blij is met de week-week regeling
▪ “Een paar weken geleden is er een vonnis uitgesproken dat ik om de week naar mijn papa moet
gaan, maar dat wil ik helemaal niet. Er is geen warm water, meestal geen eten en ik moet super
veel klusjes doen. Het is bijna onmenselijk, ik ben een soort poetsvrouw. Wat moet ik doen zodat
dit veranderd, want ik wil bij mijn mama zijn en ik heb het gevoel dat mevrouw de rechter van
Ieper mij niet goed verstaan heeft.”
▪ Informeren: heeft ze een jeugdadvocaat, zijn er al juridisch stappen ondernomen, …
▪ Zoeken hoe het KRC daar structureel iets aan kan doen
▪ Jeugdrechters overtuigen dat er ook andere regelingen mogelijk zijn
o Mama van woonwagenbewoners
▪ “Iedereen heeft het recht om te wonen op wielen”
▪ Beperkt aantal residentiele woonwagenterreinen, er zijn veel meer doortrekkingsterreinen (waar
je maximum drie weken lag staan)
▪ Gezin heeft lange tijd op zo een residentieel terrein gestaan, ze zijn daar weggejaagd, gevolg:
van het ene naar het andere doortrekkingsterrein, kinderen gaan dus al een jaar niet naar school
• Recht op onderwijs wordt voor die groep kinderen ondermijnd
▪ KRC: bemiddelen met het lokale bestuur, met scholen etc. → Is het toch niet mogelijk om dit
gezin voor een langere tijd op een plaats te laten wonen?
▪ Vaststelling: in Vlaanderen zijn er een duizendtal gezinnen die in een woonwagen leven → men
moet het beleid dus structureel gaan aanpakken om die kinderen te helpen, om ze meer
continuïteit te bieden

79
o Meisje van 11 moet het land verlaten
▪ Anahid schreef ons een brief, ze belde ons en we brachten haar een bezoek. Ze is bang, ze vraagt:
Kan de politie me weghalen bij mijn oma en opa? Anahid is 11, in Frankrijk geboren, maar woont
al tien jaar in België. Haar mama is Armeense, heeft een verstandelijke beperking en verblijft al
meer dan tien jaar zonder papieren in België. Haar grootouders zijn hier ook. Mét papieren. Zij
dragen al tien jaar zorg voor Anahid en haar mama. Ze moet samen met haar mama het land uit.
Naar Armenië. Een land waarvan ze de taal niet spreekt en de cultuur niet kent. Mee met een
mama die niet voor zichzelf kan zorgen.
▪ KRC: kijken of die inschatting op een correcte manier is gebeurd, of de rechten van het kind
gerespecteerd zijn voor de kwesties van asiel en migratie → regelgeving zegt dat men die
inschatting goed moet maken, in het belang van het kind
▪ KRC: kijken of de regelgeving gevolgd is, of de juiste procedures gevolgd zijn
▪ Structurele component: komt vaak voor, dus in overleg gaan met de Dienst Vreemdelingenzaken
→ Hebben jullie leidraden voor de rechten van het kind?
→ Balans vinden tussen individueel ombudswerk en dat beleidswerk

WIE NEEMT CONTACT MET ONS OP?

• Ieder jaar +1250 meldingen, klachten, vragen


• Ouders: ongeveer 50%
• Professionals
o Ook groot aandeel: ongeveer 30%
o Leerkrachten, directie, CLB, jeugdadvocaten, artsen, coaches in sportclubs, opvoeders, …
o Vragen zowel direct over schoolbeleid, sanctiebeleid, pestbeleid
o Maar ook over situaties waarbij de school zich zorgen maakt over een leerling, zonder dat dit direct
school-gerelateerd is
• Minderjarigen zelf

WAAROVER GAAN DIE KLACHTEN?

• Onderwijs
• Gezin
o Conflictueuze echtscheidingen
o Soms verband met de school (vb.
ouders die beslissen dat het kind van
school moet veranderen)
o Ouders die het oneens zijn over de
school: ingeschreven in twee scholen
→ dit kan nu niet meer
• Jeugdhulp
o Kinderen die lang in een
gemeenschapsinstelling (gesloten
instelling) zitten doordat het
volgtraject te lang duurt
o Problemen met opvoeders, de
organisatie van het bezoek, sancties
etc.
• Asiel en Migratie
• Justitie en politie

80
KINDERRECHTEN?

• KRC ≠ advocaat van kinderen en jongeren


o KRC gaat naar alle betrokken partijen luisteren, gaat alle info bekijken om te weten wat ze kunnen
betekenen in het belang van de minderjarige
• Grootste groep: 12 tot 18jarigen

HET PARADIGMA ACHTER HET KINDERRECHTENVERDRAG

• “Kinderen zijn toekomstige volwassenen – zegt men. Zij zijn pas in wording, ze bestaan eigenlijk nog niet
helemaal, ze horen er voorlopig nog niet bij... Wat bedoelt men daar toch mee? Wij kinderen: leven wij nog niet,
voelen wij dan niet, lijden wij dan niet – net als de volwassenen? En de kinderjaren: zijn die dan geen deel van
het echte leven – gewoon van iedereen? Waarom willen ze ons dan laten wachten – en waarop?”. (Janusz Korczak)
• Men focust altijd op wat kinderen nog niet zijn, maar het is essentieel om te kijken naar en op de hoogte te zijn
van de belevenissen en ervaringen van kinderen → kinderen zijn niet puur de toekomst, men moet ook naar het
hier en nu kijken
• Neiging om nog niet over langetermijneffecten te praten met vb. zieke kinderen, zonder rekening te houden met
het feit dat ze daar weldegelijk mee bezig zijn
• Hoe beleven kinderen vandaag? Wat kunnen wij als volwassenen daarin betekenen?
• Kinderrechten ≠ kinderen hebben het nu voor het zeggen
• vb. Initiatieven voor de verjaardag van het verdrag: kinderen mogen een dag baas zijn → KRC vindt dit geen
goede initiatieven, dit is niet waarvoor het KRC staat
• Het gaat niet over het op een pedestal zetten van kinderen, het gaat over het kijken naar jongeren als
gelijkwaardig (niet als hetzelfde) met hun eigen vragen, bekommernissen, ervaringen etc.

HET KIND ALS MENS (IN WORDING)

• Decreet rechtspositie van minderjarigen in de jeugdzorg


o = Vertaling van het kinderrechtenverdrag
o Regelt de rechtspositie van minderjarigen in de jeugdzorg
o Bijvoorbeeld:
▪ Vanaf 12 jaar mag men, op het moment dat er beslissingen genomen worden over het
hulpverleningstraject daar mee over nadenken
▪ Recht op privacy
▪ Recht op inzage in jouw dossier
• vb. CLB-dossier mag worden ingekeken door de leerling en de leerling heeft zeggenschap
over het al dan niet meedelen van die gegevens aan de ouders
• Wet op de familierechtbank (2014)
o Als je ouders in een conflict liggen met elkaar, en je bent 12jaar of ouder, word je automatisch door de
familierechter uitgenodigd om je verhaal te doen
o Jonger dan 12: niet automatisch, maar als je het vraagt kan men jou dit niet weigeren
o Rechter moet een uitspraak doen waarbij hij rekening houdt met de getuigenis van het kind
o Kinderen worden individueel aangehoord
• Wet op de patiëntenrechten
o Wet maakt geen onderscheid tussen minderjarigen en meerderjarigen
o De arts moet een inschatting maken van de bekwaamheid van de minderjarigen
o Geen cesuur qua leeftijd: geldt evengoed voor een 8jarige als voor een 12 jarige
• ➔ Spanning tussen kinderrechten en juridische handelingsonbekwaamheid van de minderjarige/ouderlijk gezag
o Voorbeeld: zwanger tienerkoppel
▪ Eind vorig schooljaar; directeur belt omdat er een meisje zwanger is (koppeltje van 15jarigen op
school), dat meisje besliste om de zwangerschap te onderbreken (geregeld met het CLB); ouders
zijn niet op de hoogte; oudercontact in aantocht; vraag van de directeur of hij wel goed
gehandeld heeft
▪ → Ja, aangezien het geen levensbedreigende situatie was + het kan ook gevaarlijk zijn voor het
meisje als dit uitkomt → jongeren worden door de wetgeving beschermd
81
o Voorbeeld: 15-jarige jongen wil niet stoppen met de CGG 15 begeleiding, zijn mama wel
▪ “Ik volg begeleiding van het CGG. Mijn mama is het niet eens met de visie en de hulpverlening
van het CGG. Ze wil de begeleiding stoppen. Ik wil blijven gaan. Het CGG weet niet of de
hulpverlening verder kan gezet worden met enkel mijn toestemming.” Robbe, 15 jaar
▪ Valt ook onder de wet van de patiëntenrechten
▪ Juridisch kader maakt het perfect mogelijk om verder te gaan met die therapie, maar men moet
met de ouders in gesprek gaan, zodat het leefbaar blijft voor het kind

VAN SIGNAAL TOT ADVI ES

• Advieswerk
• Onderzoek structurele knelpunten Klachtenlijn
• Werkbezoeken
• Actieve participatie aan stuurgroepen overheid en initiatieven middenveld
• Jaarverslag
• Adviezen bij voorstellen en ontwerpen van decreet die kinderen aanbelangen
• Dossiers en knelpuntennota’s
• www.kinderrechtencommissariaat.be

THEMA’S

SANCTIEBELEID OP SCH OOL

POSITIEVE SIGNALEN
• Herstelgericht werken als jaarthema in verschillende scholen
• Frequente contacten met schooldirecties en leerlingenbegeleiders
• “Wij stellen vast dat heel wat leerlingen die strafstudie krijgen, hun tijd daar zitten te verdoen. Strafstudie is niet
altijd zinvol. Wij willen alternatieve maatregelen opstellen. Waar moeten we op letten bij alternatieve maatregelen
en straffen? Hoe vermijden we dat we raken aan kinderrechten? Welke aandachtspunten zijn er?”

RECENT INITIATIEF LO P SO ANTWERPEN


• Lokaal overlegplatform secundair onderwijs regio Antwerpen
• Doel: aantal definitieve uitsluitingen in Antwerpen verminderen
• Hoe?16
o Afstemming orde- en tuchtbeleid
o Herstelgericht werken
o Dialoog met leerlingen en ouders
o Geen definitieve uitsluitingen meer na de paasvakantie
o Bij definitieve uitsluiting: binnen de 10 dagen nieuwe school + plan begeleidingsnoden
o Bemiddeling via het LOP

NEGATIEVE KANTEN
• Gebrekkige toepassing v/h maatregelencontinuüm
o Belang van een graduele aanpak
o Probleem: scholen kiezen vaak meteen voor de zwaarste maatregel
o Informatie over zorg en bijsturing ontbreekt vaak op leerlingenfiches
• Tuchtsancties worden genomen zonder inschakelen CLB

15
Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg
16
In de ppt maar niet verteld in de les
82
GEDRAGSCONTRACTEN EN VOLGKAA RTEN
• Wat werkt?
o Geen dreigmiddel, wel reflectie-instrument
o Samen opstellen met leerling (en ouders)
▪ Nu: nog te vaak éénrichtingsverkeer
o Concrete doelen en acties
▪ Verwachtingen + perspectieven die daaraan gekoppeld zijn concretiseren
o Positieve formuleringen
o Ondersteunings- en evaluatiemomenten
o Beperkt in tijd
• Op klasniveau
o = gevaarlijk, aangezien men dan stoer etc. wil gaan doen

SCHOOLEXTERNE BEGELEIDING
• Wat werkt?
o Wacht niet te lang om leerlingen met moeilijkheden aan te melden
▪ ‘Als jongeren bij ons terechtkomen vóór de tuchtprocedure, is dit het beste moment. Je geeft
jongeren nog de kans en er is nog geloof.’
o Toets motivatie en verwachtingen van de leerlingen
▪ ‘Ik begreep niet goed wat ik op die boerderij deed. Ik vond het daar verschrikkelijk.’
▪ Zorg ervoor dat leerlingen goed weten wat er van hen verwacht wordt, waar ze naar toe gaan, wat
daarvan de bedoeling is, etc.
o Blijf betrokken bij het time-out traject
o Stel een vertrouwenspersoon aan
o Samenwerking tussen verschillende actoren
▪ ‘Time-out werkt niet echt als je enkel de leerling uit de klas haalt. Ondersteuning van leerkrachten en
school is heel belangrijk.’
• Concreet voorbeeld: De Tijdstap
o Samenwerking tussen Jeugd & School Deinze en MFC Wagenschot
o Inzetten op bruggen tussen onderwijs en integrale jeugdhulp
▪ Scholen kunnen het nu eenmaal niet altijd alleen aan
▪ Zodat men als school niet het gevoel heeft er alleen voor te staan
o Dagprogramma (2 weken) of mobiele begeleiding
o Individuele begeleiding
o Betrokkenheid van de school (‘kernteam’), de ouders en de jongere zelf
o Jongeren tussen 13 en 17 uit alle onderwijsvormen
o Impact op motivatie → alle betrokken partijen komen er sterker uit
▪ Leerlingen:
• Sterker inzicht in zichzelf
• Verwerven van sociale competenties
• Klemtoon op herstel
▪ Scholen:
• Concrete ondersteuning
• Sterker contact met de ouders
• Andere kijk op de leerling
▪ Ouders:
• Rustpunt met kans voor hun kind op een nieuwe start
• Beter contact met de school

83
DEFINITIEVE UITSLUITINGEN
• Worden een ernstig probleem
• Zichtbaar in cijfers?
o Cijfers AgODi in Straffe School (2015) en nu

o Meer uitgesloten leerlingen (aandeel in leerlingenpopulatie lichtjes gestegen)


▪ 2010-2011: 2693 → 2017-2018: 3333
▪ Wel daling t.o.v. 16-17: time-out werpt zijn vruchten af
▪ Wel daling t.o.v. 16-17 vnl. in 2de graad BSO (1143 > 1005)
• effect DBSO, duaal leren?
o De ene hoofdstructuur “scoort” hoger dan de andere
▪ Belang van goede monitoring
▪ Kunnen we, ten aanzien van specifieke onderwijsvormen, extra gaan mobiliseren, sesibiliseren?
o Bijna de helft van totaalaantal definitieve uitsluitingen in het BSO (1580)
o Daling totale aantal DU in voltijds SO (met ongeveer 300) is voor bijna de helft te wijten aan een daling
binnen de 2de graad BSO (140 minder)
o Relatie met verschuiving naar DBSO, duaal leren, …?
o Problemen
▪ Je hebt maar 5 dagen om in beroep te gaan tegen een DU
• Beroepscommissie: moet voor de helft samengesteld zijn uit mensen die betrokken zijn bij
de school en voor de helft samengesteld uit externen, maar dit zijn vaak personen die
vroeger betrokken waren bij de school (vb. gepensioneerde leerkrachten, directeurs)
▪ Sommige scholen zien een hoog aantal DU als bewijs van kwaliteit
• Opnieuw een school vinden
o Decreet Rechtspositie: school en CLB moeten leerlingen actief bijstaan
▪ Nog te vaak afwachtende houding
o Recht op schone lei?
▪ Overdracht (inhoud) tuchtdossier
▪ Toelatings- en instapcontracten

M-DECREET

• Redelijke aanpassingen: ja, maar niet in de lessen Frans en Engels


o Ik zit in het tweede middelbaar en heb autisme, dysfasie en dyslexie. Wat ik nodig heb om mee te
kunnen in de klas, staat op papier: af en toe herhaling door de juf, soms extra tijd, soms voor mij iets
voor-schrijven op het bord. En ik mag mijn computer gebruiken in de klas. Maar de juf Engels en Frans
zegt dat ze geen uitzon-deringen maakt en dat alle kinderen voor haar gelijk zijn. Ze slaat mij over als ik
moet lezen, geeft me bijna geen extra tijd en wordt boos als ik vraag om iets te herhalen..

84
• Welke signalen duiken vaak op?
o De zoekende school
▪ Scholen die de bereidheid hebben, maar die nog heel veel vragen hebben
o De positie van ‘de leerling’ ten aanzien van de andere leerlingen
▪ vb. “Gaat mijn kind niet lijden onder het feit dat een ander kind meer aandacht verreist?”
o De soms zeer grote verschillen tussen scholen
▪ Sommige scholen hebben meer ervaring
▪ Te weinig solidariteit tussen scholen
o De soms moeilijke sprong naar het secundair onderwijs
▪ Van één leerkracht naar meerdere leerkrachten: problematisch
o De zoekende ouder
▪ De expertise van ouders wordt niet altijd gewaardeerd
• Implementatie art. 24 in het M-decreet: zorgcontinuüm en redelijke aanpassingen
o Mooi conceptueel kader
o Belangrijk dat redelijke aanpassingen in de opdrachtomschrijving van het gewoon bao en Codex SO is
opgenomen
o Maar:
▪ Scholen zouden verplicht moeten worden om hun zorgbeleid explicieter te omschrijven
▪ Redelijke aanpassingen zouden in schriftelijke en gemotiveerd verslag moeten opgenomen worden
▪ Afspraken over redelijke aanpassingen: bindend voor alle leerkrachten
▪ Afspraken redelijke aanpassingen: voor de hele schoolloopbaan bao/SO
• Te snel van zorgbeleid naar sanctiebeleid
• M-decreet: slotbedenkingen
o Investeer verder in competentieverhoging
o Vermijden dat in het gewoon onderwijs “eilanden” ontstaan
▪ → Probleem van het gebrek aan solidariteit binnen de LOP
▪ Alle scholen moet mee zijn in het verhaal
o Creatie van een laagdrempelig aanspreekpunt voor ouders?
o Maak creatieve samenwerkingen tussen gewoon en buitengewoon onderwijs mogelijk
▪ bv. werkbezoek Ter Bank Oud-Heverlee
o Waar ligt de toekomst van het inclusief onderwijs?

GEWELD OP SCHOOL

• Kinderen, jongeren en geweld (2012)

o
• Het belang van de schoolomgeving
o Aandacht voor territorialiteit
o De onveiligste plaatsen op school zijn de ongedefinieerde ruimtes (“eigenaarsloos”)
o Ook de routes naar deze ruimtes verdienen onze aandacht
o Leerlingen verantwoordelijkheid geven voor schoolruimtes

85
• Belang om samen met de leerlingen na te denken over een reglement, afsprakensysteem
o “We hebben de geweldlijst en ons charter tegen geweld. Dat is super belangrijk. Daardoor hebben we
geleerd wat geweld allemaal is. Het was meer dan wat ik eerst dacht, bijvoorbeeld iemand benoemen als
‘dommerik’ is kwetsend en eigenlijk geweld. (…) Wie te veel geweld gebruikt, moet even weg van de
anderen om na te denken. Zo laten we elkaar merken dat we geweld niet willen. We gaan hier veel uit
leren voor later. We zijn geen school zonder geweld, maar proberen het wel te zijn.”

ARMOEDE

• “Ik ben heel bang voor zichtbare armoede. Ik wil dat niet meer. Ik wil hebben dat ik er gewoon uitzie. Zeker mijn
kinderen. Rond kleding, rond schoolgerei,… Mijn kinderen moeten piekfijn in orde zijn. Een klas heeft ook snel
door dat we niet rijk zijn, ze hebben dat heel snel door.”
• Perspectieven op armoede
o Analyse Baldwin Van Gorp (KUL) naar beeldvorming van kinderarmoede:
▪ Frame ‘de slechte ouder’
• Armoede als een mentaliteitsprobleem
• Ouder in armoede als slecht rolmodel
▪ Frame ‘het onschuldige slachtoffer’
• Kind moet gered worden
• Medelijden
• Schoolkosten
o Nood aan een sociaal verantwoord beleid (rol van de boekhandels en uitgeverijen)
o Nood aan transparantie over schoolfacturen
o Verplichte giften?
o Wat met het recht van het kind op sociale dienstverlening bij onbetaalde schoolfacturen (opvang,
maaltijden,…)?
o Rapport nog altijd stok achter de deur
o Werk maken van maximumfactuur in secundair onderwijs

KINDEREN ZONDER PAPI EREN

• Voorbeeld: Op zucht van diploma een uitwijzingsbevel krijgen


• Zonderwijs: samen met KRC nadenken over o.a. onderwijsverblijf
o Kindvriendelijk terugkeerbeleid
▪ Voor wie kortgeleden aankwam en niet kan blijven
▪ O.m.: kort uitstel om schooljaar uit te doen
o ‘Onderwijsverblijf’
▪ Uitstel van terugkeer om schoolloopbaan te kunnen afronden
▪ Voor wie hier al langer is maar geen perspectief op lang verblijf heeft
o Voor kinderen die hier geworteld zijn: ‘kinderpardon’
• Kinderen op de vlucht – OKAN
o Onderwijsspiegel 2016 – OKAN:
▪ Veel aandacht voor welbevinden leerlingen
▪ Evaluatiepraktijk vraagt meer aandacht
▪ OKAN-uren enkel inzetten voor onthaalonderwijs
▪ Belangrijke rol voor de vervolgschoolcoach
▪ Gebrekkige materiële omkadering en huisvesting

86
ONDERWIJS EN D IVERSITEIT

• Waar scholen, ouders & leerlingen botsen


o Leerlingen die gestraft worden omdat ze geen Nederlands praten
o Racisme op school in tijden van terreurdreiging
o Levensbeschouwelijke symbolen op school
▪ Arrest RvS oktober 2014
▪ Voorstel rond bepaling in schoolreglement
▪ Hoofddoekenverbod
o Onbegrip voor de ramadan
o Al dan niet meedoen met zwemmen
• Moslimjongeren
o ”Pedagogische meerstemmigheid” (cfr. Onderzoek van socioloog Ilias El Hadioui)
▪ Thuiscultuur
▪ Schoolcultuur
▪ Straatcultuur
o Problematiek:
▪ Geen ruimte om moslim te zijn
▪ Gebrek aan maatschappelijk perspectief, verbondenheid en inclusie
• Wat kan onderwijs betekenen?
o Onderwijs: “Slimme diversiteit”
▪ Aandacht voor een meer genuanceerd beeld van de islam (belang van geschiedenis in het
curriculum)
▪ Initiatie in eigen levensbeschouwing én belang van ontmoeting en dialoog
▪ Opleiding tot islamleraar, imam en islamconsulent
▪ Onderscheid tussen morele en pragmatische regels (cfr. Patrick Loobuyck)

87

You might also like