Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

Bij het (opnieuw) aanleren van motorische vaardigheden

sportrevalidatie
kunnen allerlei methodieken en principes worden ingezet,
ieder met hun eigen voor- en nadelen.1,3 In dit artikel wordt
beschreven waarom motorische visualisatie één van de
standaardinterventies zou moeten zijn bij de sportfysiothera-
peutische revalidatie van een blessure aan het houdings- en
bewegingsapparaat.

Motorische visualisatie in de sport­


revalidatie Maak(t) het verschil!

Amber Hulleman In de sportfysiotherapie worden in de ‘een proces dat leidt tot relatief duur-
& Stefan Janssen meerderheid van de gevallen sporters zame veranderingen in het gedragspo-
behandeld met een pijngerelateerde tentieel als gevolg van specifieke
fysieke hulpvraag. Een mogelijk ge- ervaringen met de omgeving’. Beek3
volg van de aanwezige pijnklachten is benadrukt dat er dus een belangrijk
het ontstaan van adaptieve of ma- verschil is tussen momentane presta-
ladaptieve beweegpatronen, tieverbetering en daadwerkelijk leren
waardoor een beperking in de (retentie) op langere termijn. Volgens
sportparticipatie kan wor- het model van Fitts & Posner4 gaat het
den ervaren. Een veelvuldig leren van motorische handelingen in
Level of attention

ingezette interventiestrategie drie fases, waarbij de cognitieve pro-


om deze processen te beïn- cessen steeds minder op de voorgrond
vloeden is oefentherapie of komen te staan en de bewegingen
training. Hierbij spelen niet al- steeds meer geautomatiseerd worden
leen inspanningsfysiologische, (zie figuur 1). Bij het doorlopen van
Cognitive Associative Autonomous maar zeker ook motorische deze drie fases kunnen allerlei motori-
Stages of learning wetmatigheden een rol. Het sche leerprincipes worden toegepast.1
bevorderen van het functio-
Figuur 1. Versimpelde weergave van het drie­ neel bewegen door het positief Visualisatie
fasenmodel van Fitts & Posner4: met het vor- beïnvloeden van – aanvankelijk pro- Visualisatie is naar onze indruk het
deren van het leerproces (x-as, van links naar
rechts) neemt de (bewuste) aandacht voor de blematische – motorische handelingen minst bekende of minst (bewust)
beweging (y-as) af. is een belangrijk onderdeel van de toegepaste principe binnen de sport-
sportfysiotherapeutische revalidatie. fysiotherapie. De evidentie is lastig te
interpreteren. Onderzoeken zijn niet
Centraal effect homogeen en de terminologie is niet
Bij motorische leerprocessen gaat het eenduidig. Praktische toepassing leert
niet alleen om een effect op perifeer ons echter wel dat het van toege-
niveau. Juist het centrale effect is van voegde waarde is in de revalidatie.
grote invloed op het beheersen en uit- Motorische visualisatie (Engels: motor
voeren van motorische handelingen. imagery) is het herhalen van een men-
Schmidt2 beschreef motorisch leren als tale representatie van een taak.5 De

S p o r t g e r i c h t n r. 2 / 2 0 1 6 – j a a r g a n g 7 0 29
sporter stelt zich een handeling voor toepasten in de revalidatie na een Uit het bovenstaande blijkt dat de ef-
zonder deze uit te voeren en zonder voorste kruisband reconstructie had- fecten van visualisatie vooral gezien
spieractiviteit.6 Hierbij worden de her- den in vergelijking met een controle- worden op afzonderlijke grondmo-
sengebieden die ook betrokken zijn bij groep een significant grotere knie- torische eigenschappen, die voor-
de voorbereiding en uitvoering van de kracht en minder angst voor pijn en waardelijk zijn voor het uitvoeren
daadwerkelijke motorische handeling recidivering.15 Bij een groep patiënten van beweegpatronen. Wellicht dat
geactiveerd en treden in het motori- met een graad-II enkeldistorsie werd vervolgonderzoek over dit onderwerp
sche systeem vergelijkbare verschijnse- aangetoond dat de patiënten die fysio- ons inzicht kan geven in de relatie op
len op als bij het daadwerkelijk fysiek therapeutische behandeling kregen in handelings- of taakniveau.
uitvoeren van de handeling.7-10,17 De combinatie met motorische visualisa-
mentale representatie en perceptuele tie een significant beter spieruithou- Arousal
organisatie van de vaardigheid wor- dingsvermogen hadden dan patiënten Het inzetten van motorische visualisa-
den hierdoor bekrachtigd, waardoor die alleen fysiotherapeutisch werden tie kan ook een negatief effect hebben.
de vaardigheid gemakkelijker kan behandeld. Er werd geen effect van Als de sporter bijvoorbeeld faalang-
worden uitgevoerd en het individu be- motorische visualisatie gevonden op stig is en daardoor weerstand voelt
ter kan inspelen op situaties. Dit komt dynamische balans en de functionele om de methode toe te passen kan te
overeen met het leermodel volgens stabiliteit.16 veel ‘arousal’ ontstaan, wat juist een
Fitts & Posner.4,10 Hoe meer de sporter visualiseert, des versterkend effect kan hebben op de
Bij deze manier van leren spelen ook te beter het resultaat.17 Gecombineerd angst voor recidivering van de klach-
aspecten als motivatie, aandacht, met ontspanningsoefeningen voor de ten.20 Het lijkt aanbevelenswaardig
visuele en kinesthetische visualisatie nachtrust is het effect nog groter.18,22 om hier gebruik te maken van een
een rol. Waar reguliere behandeling bij een be- gecombineerde vorm van motorische
leerprocessen. Motorische visualisatie
met een externe focus van aandacht
Begrippenlijst en impliciet leren om zo te voorkomen
dat de sporter faalt op een kritiek mo-
Arousal Een uit de psychofysiologie afkomstige term die gebruikt
ment (‘choking under pressure’).21,22
wordt om (een toename van) het activatieniveau van het
centrale zenuwstelsel aan te geven.23 Voor de sportfysiotherapeut is het van
belang om inzicht te verkrijgen in de
Externe focus Bij het aanleren van een beweging is de aandacht gericht op visualisatie van de sporter, zodat er
het effect dat die beweging in de omgeving teweeg brengt.1 bijgestuurd kan worden. Dit komt de
effectiviteit ten goede. Hier wordt een
Impliciet leren Leren met impliciete regels en instructies, zonder het te
beroep gedaan op zijn expertise om sa-
beseffen. Bijvoorbeeld via een dubbeltaak.1
men met de sporter invulling te geven
Differentieel leren Leren door sterke variaties in de beweging, waardoor er niet aan de praktische toepassing van deze
kan worden teruggevallen op expliciete aanwijzingen.1 motorische leerstrategie.

Analogie leren Het toepassen van aanwijzingen in de vorm van analogieën In de praktijk
(‘doe alsof je …’) of beeldspraak; op deze manier wordt Een voorbeeld uit de praktijk bevestigt
geen expliciete kennis opgedaan.1
dat visualisatie echt van meerwaarde
kan zijn. Het betreft een 15-jarige
badmintonster. Ze had zich tijdens een
Motorische visualisatie maak(t) perkt belastbare sporter tijdens een be- wedstrijd verstapt, waardoor ze een
het verschil! paalde fase van revalidatie bestaat uit waarschijnlijke distorsie van de medi-
Bij patiënten met neurologische rust, kan motorische visualisatie juist ale band van de knie had opgelopen.
aandoeningen, klinisch psychologi- primair ingezet worden. Visualiseren In de revalidatie ging het voorspoedig,
sche aandoeningen en bij ouderen is over fysiek- en mentaal herstel en pijn- totdat zij sprongvormen ging oefenen.
motorische visualisatie al effectief ge- reductie, in combinatie met ontspan- Ze blokkeerde door angst voor recidi-
bleken.11-14 Onderzoek in de sportfy- ning, versnelt de revalidatie door een vering. Met onder andere externe fo-
siotherapie onderbouwt dit eveneens. optimistischere houding, minder stress cus, differentieel leren en analogieleren
Patiënten die motorische visualisatie en beter herstel na inspanning.17,19 werd geprobeerd dit te ondervangen,

30 S p o r t g e r i c h t n r. 2 / 2 0 1 6 – j a a r g a n g 7 0
Figuur 2. Een bad- 15. Cupal DD & Brewer BW (2001). Effects of
mintonster krijgt relaxation and guided imagery on knee streng-
instructie voor het th, reinjury anxiety and pain following anterior
toepassen van moto- cruciate ligament reconstruction. Rehabilitation
rische visualisatie. Psychology, 46 (1), 28-43.
foto: Wessel Hulleman 16. Christakou A, Zervas Y & Lavallee D (2007).
The adjunctive role of imagery on the func-
tional rehabilitation of a grade II ankle sprain.
Human Movement Science, 26, 141-154.
17. Wouw A van de (2015). Hoorcollege 7,
Hogeschool Utrecht, Master Fysiotherapie –
jaar 2, 27-11-2015.
18. Beek PJ (2012). Nieuwe, praktisch relevante
inzichten in techniektraining. Motorisch leren:
oefening in combinatie met slapen baart kunst
(deel 7). Sportgericht, 66 (3), 2-6.
19. Wouw A van de (2001). Sportblessures: de
maar dat lukte slechts matig. aspecten tussen de oren. Geneeskunde en Sport,
Referenties 34 (5), 180-185.
Aan haar werd toen de volgende 1. Beek PJ (2011-2014). Nieuwe, praktisch rele- 20. Monsma E, Mensch J & Farroll J (2009). Kee-
opdracht meegegeven: ‘De komende vante inzichten in techniektraining (deel 1 t/m ping your head in the game: sport-specific ima-
tijd ga je iedere avond, voordat je gaat 10). Sportgericht, jaargangen 65 t/m 68. gery and anxiety among injured athletes. Journal
2. Schmidt RA (1975). A schema theory of dis- of Athletic Training, 44 (4), 410-417.
slapen, denken aan de allerbeste bad-
crete motor skill learning. Psychological Review, 21. Masters, RSW (2007). Knowledge, nerves
mintonwedstrijd die je hebt gespeeld. 82 (4), 225-260. and know-how: The role of explicit versus
Niet aan de wedstrijd in het algemeen, 3. Beek PJ (2011). Nieuwe, praktisch relevante implicit knowledge in the breakdown of a com-
maar juist aan de goede acties die je inzichten in techniektraining. Motorisch leren: plex motor skill under pressure. British Journal of
uitgangspunten en overwegingen (deel I). Sport- Psychology, 83, 343-358.
specifiek met sprongen maakte. Denk gericht, 65 (1), 8-11. 22. Beek PJ (2011). Nieuwe, praktisch relevante
aan de afzet, de zweeffase, de manier 4. Fitts PM & Posner MI (1967). Human perfor- inzichten in techniektraining. Motorisch leren:
waarop je de shuttle raakt en hoe je mance. Belmont, CA: Brooks Cole. het belang van impliciete kennisopbouw (deel
5. Richardson A (1967). Mental practice: A 3). Sportgericht, 65 (4), 12-16.
landt op je voeten, waarna je weer
review and discussion II. Research Quarterly, 38 23. Holmes P & Calmels C (2008). A neuros-
klaar bent voor een volgende actie.’ (2), 263-273. cientific review of imagery and observation
De weken erna ging ze zienderogen 6. Mulder T (2007). Motor imagery and action use in sport. Journal of Motor Behavior, 40 (5),
vooruit en durfde ze, door middel van observation: cognitive tools for rehabilitation. 433-445.
Journal of Neural Transmission, 114 (10), 1265-
analogieleren, de sprongvormen uit te 1278.
voeren. Ze sprak uit dat ze het weer 7. Suinn RM (1984). Visual motor behavior
durfde en niet bang was om haar knie rehearsal: The basic technique. Scandinavian
Journal of Behavior Therapy, 13, 131-142.
opnieuw te bezeren. Na enkele weken
8. Schmidt RA & Lee TD (2011). Motor con-
stond ze weer volledig fit op het bad- trol and learning. A behavioral emphasis. Leeds: Over de auteurs
mintonveld, met vertrouwen en focus! Human Kinetics. Amber Hulleman behaalde in 2012
9. Decety, J. (1990) The neurophysiological basis haar Bachelor Fysiotherapie aan de
of motor imagery. Behavioural Brain Research, Hogeschool Rotterdam en op dit
Conclusie 77; 45-52. moment is zij in opleiding tot Master
Motorische visualisatie is tijdefficiënt 10. Decety JD & Ingvar DH (1990). Brain Sportfysiotherapeut aan de Hoge-
en gemakkelijk uit te voeren. Het is structures participating in mental simulation of school Utrecht. Ze is werkzaam bij
motor behavior: a neuropsychological interpre-
geen vervanging van, maar een toe- Fysioconnect in Oud-Beijerland, een
tation. Acta Psychologica, 73, 13-34.
voeging aan andere motorische leer- fysiotherapiepraktijk waar de pijlen
11. Abbruzzese G et al. (2015). Action obser-
vation and motor imagery: innovative cognitive
vooral gericht zijn op de sportende
methoden. Het is een uitdaging, maar
tools in the rehabilitation of Parkinson’s disease. patiëntenpopulatie. Haar affiniteit met
vooral een kans voor de sportfysiothe- de sportfysiotherapie komt onder
Parkinson’s Disease, Article ID 124214, 1-9.
rapeut om in dialoog met de patiënt 12. Mirelman A, Maidan I & Deutch JE (2013). andere voort uit haar eigen passie
visualisatietechnieken in te zetten bij Virtual reality and motor imagery: promising voor sport, met name hardlopen.
de revalidatie. Maak het verschil tus- tools for assessment and therapy in Parkinson’s Stefan Janssen is Master fysiotherapeut,
disease. Movement Disorders, 28 (11), 1597- specialist sportfysiotherapie. Hij is
sen goed en heel goed, tussen subtop 1608. kerndocent en tutor aan de opleiding
en top. Grijp die kans! 13. Moran A et al. (2015). Motor imagery in master Fysiotherapie, specialisatie
clinical disorders: importance and implications. Sportfysiotherapie te Utrecht en eige-
Frontiers in Psychiatry, 6-23, 1-4.
naar van SPORTMEDIC Fysiotherapie
14. Saimpont A et al. (2013). Motor imagery & Training in Breda.
and aging. Journal of Motor Behavior, 45 (1),
21-28.

S p o r t g e r i c h t n r. 2 / 2 0 1 6 – j a a r g a n g 7 0 31

You might also like