Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 8

HUISARTS & ONDERZOEK

Klinische predictieregels voor influenza


Een dwarsdoorsnedeonderzoek in de eerstelijnsgezondheidszorg

B. Michiels, I. Thomas, P. Van Royen, S. Coenen

Achtergrond Besluit
Tijdens een influenza-epidemie is een snelle en accurate diagnose Op basis van klinische en contextuele informatie is uitsluiten ge-
van influenza belangrijk. De voornaamste basis van de diagnose makkelijker dan het aantonen van influenza. Buiten een influenza-
blijft nog steeds de interpretatie van symptomen en tekens door epidemie maakt de afwezigheid van hoest en koorts (>37,8 °C)
de huisarts. Geen enkel symptoom is specifiek genoeg om influ- influenza 14 keer minder waarschijnlijk bij patiënten met een influ-
enza van andere luchtwegeninfecties te onderscheiden. enza-achtig ziektebeeld.
Ons doel is om predictieregels te formuleren, gebruikmakend van Tijdens een epidemie vergroot de aanwezigheid van eerder con-
symptomen, tekens en contextuele informatie om een zo correct tact met personen met griep, hoesten, expectoratie op de eerste
mogelijke diagnose van influenza te stellen bij patiënten met een ziektedag en koorts (>37,8 °C) de kans op influenza drievoudig.
influenza-achtig ziektebeeld. De extra diagnostische waarde van een sneltest, vooral ter beves-
tiging van griep, moet nog worden vastgesteld.
Methode
Tijdens vijf opeenvolgende winters (2002-2007) namen 138 peil- B. Michiels is verbonden aan de Faculteit Geneeskunde, vakgroep
artsen naso- en orofaryngeale wissers bij 4597 patiënten met een Eerstelijns- en Interdisciplinaire Zorg, Universiteit Antwerpen;
influenza-achtig ziektebeeld. Tevens registreerden ze hun sympto-
I. Thomas is verbonden aan het Nationaal Influenza Centrum, Weten-
men, tekens, algemene kenmerken en contextuele informatie. De
schappelijk Instituut Volksgezondheid, Brussel;
monsters werden geanalyseerd door een DirectigenFlu-A & B en
RT-PCR-tests. 4584 records waren bruikbaar voor verdere analyse. P. Van Royen is verbonden aan de Faculteit Geneeskunde, vakgroep
Uitgaande van de meest relevante variabelen in een ‘Generalized Eerstelijns- en Interdisciplinaire Zorg, Universiteit Antwerpen;
Estimating Equations’ (GEE)-model, berekenden we de opper- S. Coenen is verbonden aan de vakgroep Eerstelijns- en Interdisci-
vlakte onder de ‘Receiver Operating Characteristic’-curve (ROC plinaire Zorg en het Vaccin & Infectieziekten Instituut (VAXINFECTIO),
AUC) naast sensitiviteit, specificiteit en likelihood ratio’s voor posi- Universiteit Antwerpen, en is hoofdredacteur Huisarts Nu.
tieve (LR+) en negatieve testresultaten (LR-) voor enkelvoudige
of combinaties van tekens, symptomen en context, waarbij werd Dit artikel is een vertaling van: Michiels B, Thomas I, Van Royen P,
rekening gehouden met pretest- en posttest-kansverschillen. Coenen S. Clinical prediction rules combining signs, symptoms and
Resultaten epidemiological context to distinguish influenza from influenza-like
illnesses in primary care: a cross sectional study. BMC Family Practice
In totaal was 52,6% (2409/4584) van de monsters positief voor een
2011;12:4.
influenzavirus: 64% (2066/3212) tijdens en 25% (343/1372) vóór en
na een influenza-epidemie.
Correspondentie: barbara.michiels@ua.ac.be
Tijdens en vóór/ na een influenza-epidemie was:
• de LR+ voor patiënten met kenmerken van eerder contact met
Belangenconflict: niets aangegeven
griepgevallen, hoesten , expectoratie op de eerste ziektedag
en ‘lichaamstemperatuur boven de 37,8 °C’ respectievelijk 3,35 Michiels B, Thomas I, Van Royen P, Coenen S. Klinische predictie-
(95%-BI: 2,67-4,03) en 1,34 (95%-BI: 0,97-1,72). regels voor influenza. Een dwarsdoorsnedeonderzoek in de eerste-
• de LR- voor patiënten met symptomen van hoesten en lichaams-
lijnsgezondheidszorg. Huisarts Nu 2011;40:293-300.
temperatuur boven de 37,8 °C respectievelijk 0,34 (95%-BI: 0,27-
0,41) en 0,07 (95%-BI: 0,05-0,08).

Inleiding De belangrijkste inclusiecriteria voor een influenza-achtig ziek-


Vooral tijdens een grieppandemie is een snelle en accu- tebeeld zijn gebaseerd op vier tot zes van de negen criteria
rate diagnose van influenza belangrijk voor de individuele van de ICHPPC-2-classificatie (International Classification of
patiënt en de hele gemeenschap. De diagnose van influenza Health problems in Primary Care): plots begin, hoesten, koude
is nog steeds in hoofdzaak gebaseerd op de interpretatie rillingen, koorts, uitputting en zwakte, hoofdpijn, spierpijn,
van symptomen en tekens, ondanks de toegenomen hulp algemene pijn en nauw contact met griepgevallen 5. Er werd
van sneltesten. Alle eerstelijnsartsen en vooral de peilart- weinig overeenkomst vastgesteld tussen deze criteria en door
sen hebben behoefte aan een betrouwbare voorspellende laboratoriumonderzoek bevestigde influenzagevallen 6,7.
richtlijn om influenza te diagnosticeren (Fluview, Ilinet, Er is een belangrijk verschil tussen het klassieke griepsyn-
USA: www.cdc.gov/flu/; Euroflu, Europa: www.euroflu.org). droom, bestaande uit plots begin, koorts, hoofdpijn, hoesten,
De klinische definities die gebruikt worden in de verschil- keelpijn, spierpijn, verstopte neus, spierzwakte en verlies van
lende peilnetwerken om influenza te rapporteren, variëren eetlust 8 en enkel die symptomen en tekens die bruikbaar
aanzienlijk 1-3, zijn vaak onnauwkeurig en werden nog nooit zijn om influenza van andere influenza-achtige infecties te
geëvalueerd 4. onderscheiden.

Huisarts Nu september 2011; 40(7) 293


HUISARTS & ONDERZOEK

Naast de weerkerende symptomen zoals hoesten en koorts Wat is gekend?


zijn er nog andere symptomen zoals acuut begin 8,9, malaise,
Eerdere studies over de diagnose van influenza maakten geen
koude rillingen, keelpijn, spierpijn en neussymptomen 10,11, onderscheid tussen een epidemie en de periode ervoor en
die in één studie behouden werden, maar in een andere erna. De meeste studies werden enkel uitgevoerd tijdens een
studie niet konden worden bevestigd. Helaas komen deze epidemie.
symptomen vaak voor bij andere luchtwegeninfecties, ver- Geen enkel symptoom of teken bereikte een positieve likelihood
oorzaakt door een verscheidenheid aan virale en niet-virale van meer dan 2.
pathogenen. Geen enkel symptoom is specifiek genoeg om Alleen de afwezigheid van koorts, hoest of neuscongestie be-
bruikbaar te zijn bij het differentiëren van influenza en andere reikten een negatieve likelihood kleiner dan 0,5.
luchtwegeninfecties 10.
Wat is nieuw?
Bij patiënten met een influenza-achtig ziektebeeld zijn eerder
Vraagstelling contact met personen met griep en expectoratie op de eerste
Omdat bij de ontwikkeling van klinisch predictieregels het ziektedag, evenals de kennis over een epidemie bruikbaar in de
systematisch combineren van symptomen en andere infor- diagnose van influenza.
matie een betere strategie is 11, heeft deze studie tot doel om Tijdens een epidemie verdrievoudigt de kans op influenza bij
een predictieregel met de beste diagnostische waarde voor aanwezigheid van eerder contact met personen met griep,
influenza te formuleren bij patiënten in de eerste lijn met een hoest, expectoratie op de eerste ziektedag samen met koorts
influenza-achtige ziekte, gebaseerd op een combinatie van (>37,8 °C).

symptomen, tekens en contextuele informatie. Vóór/ na een epidemie maakt de afwezigheid van hoest en
koorts (>37,8 °C) de diagnose van influenza 14 keer minder
waarschijnlijk.
Methode
Studieopzet en deelnemers
Een groot dwarsdoorsnedeonderzoek werd uitgevoerd op van RT-PCR assays (Real time of geneste polymerase ket-
basis van informatie, verzameld gedurende vijf opeenvol- tingreactie) voor influenza A en B, onze referentietest. Alle
gende periodes (2002-2007) door peilartsen in opdracht influenza A-positieve monsters werden vervolgens verder
van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) getypeerd (H1N1 en H3N2). Het laboratoriumpersoneel had
(www.iph.fgov.be/epidemio/epien/index10.htm). Leeftijd, ge- geen toegang tot de klinische informatie.
slacht en geografische spreiding van de deelnemende huis- De indextest bestond uit een combinatie van een aantal van
artsen zijn representatief voor België. Patiënten die in aan- de volgende symptomen of tekens verzameld op de voor-
merking kwamen, werden geïnformeerd over het doel van gedrukte formulieren: plots begin, rillingen, zwakte, hoofd-
de influenzapeiling. Er werd geen schriftelijke toestemming pijn, spierpijn, gebrek aan eetlust, hoesten, sputum, neus-,
verstrekt. De informatie werd volledig anoniem verwerkt. oog- en oor symptomen, rode keel, kortademigheid, ronchi,
Ethische goedkeuring werd verleend. Gedurende iedere gastro-intestinale symptomen, verwardheid, duizeligheid,
peilperiode (vanaf oktober week 40 tot april week 20) namen leeftijd (jaren), het aantal ziektedagen (van het begin van
de peilartsen één oro- en twee nasofaryngeale wissers van de eerste infectiesymptomen tot de dag dat de wissers
sommige van hun patiënten (alle leeftijden) die consulteer- werden afgenomen), influenzavaccinatie, eerdere contac-
den voor een nieuwe influenza-achtige infectie, gekenmerkt ten met influenza-achtige ziekten in de directe omgeving
door een breed klinisch beeld met een plots begin van (familie, school of werkplek) (IAZ-contacten) en de hoogste
koorts (meetmethode en drempel ongedefinieerd), respira- lichaamstemperatuur (°C) gemeten voor de inname van
toire symptomen (zoals hoesten) en algemene symptomen koortswerende middelen.
(zoals myalgie). Op hetzelfde moment registreerden de art-
sen de overeenkomstige symptomen en tekens evenals Gegevensbeheer
algemene kenmerken en contextuele informatie door op In het oorspronkelijke gegevensbestand werd de lichaams-
een voorgedrukt formulier de positieve items aan te kruisen. temperatuur gedichotomiseerd onder (of gelijk aan) en boven
Alleen bemonsterde gevallen werden opgenomen in deze 37,8 °C. Het aantal ziektedagen groter dan veertien werden
studie. De wissers werden bewaard in een transportmedium als onbekend beschouwd.
(Eagle’s minimaal essentieel medium, met toevoeging van Extra variabelen werden geïntroduceerd: ‘influenzajaar’,
antibiotica en antimycotica) voordat ze gratis werden opge- overeenkomend met de peilperiode elk jaar, beginnend in
stuurd naar het virologisch laboratorium van het WIV (Natio- oktober (week 40); ‘influenzaepidemie’ overeenkomend met
naal Influenza Centrum). de periode waarbij het aantal consulten voor influenza-ach-
tige ziekten hoger is dan de drempelwaarde van 100/100 000
Testmethoden inwoners 12; ‘RSV (Respiratoir Syncytieel Virus) epidemie’,
De stalen werden onmiddellijk na ontvangst getest met een wanneer meer dan 100 bevestigde RSV-gevallen per week
snelle antigeen diagnostische test (DirectigenFlu_A & B). De werden geregistreerd door de peillaboratoria in België 13. Op
monsters werden vervolgens onderworpen aan een reeks de wissers werd geen RSV-test uitgevoerd.

294 Huisarts Nu september 2011; 40(7)


HUISARTS & ONDERZOEK

Statistische methoden Tabel 1: Algemene kenmerken van de deelnemers met volledige en aan-
Na imputatie voor ontbrekende gegevens (leeftijd, aantal gevulde gegevens (n= 4584).

ziektedagen en lichaamstemperatuur) werd met behulp van


Leeftijd deelnemer
een multivariate regressieanalyse (Generalized Estimating
Equations - GEE) nagegaan welke parameters (alle algemene Mediaan (range) 28 (0-99)
karakteristieken, tekens en symptomen en klinische relevante Gemiddelde (SE) 30 (0,28)
interactietermen) een invloed hadden op een positieve RT-
Aantal deelnemers (%)
PCR-test voor influenza. Uitgaande van de meest relevante
variabelen in de GEE-model, berekenden we de oppervlakte Per influenzajaar

onder de Receiver Operating Characteristic (ROC)-curve 2002-2003 584 (12,74)


(AUC), sensitiviteit, specificiteit en likelihood ratio’s voor posi- 2003-2004 1064 (23,21)
tieve (LR+) en negatieve testresultaten (LR-) voor de verschil- 2004-2005 995 (21,71)
lende afzonderlijke tekens, symptomen en context en hun 2005-2006 785 (17,12)
combinaties waarbij werd rekening gehouden met pretest- en 2006-2007 1156 (25,22)
posttest-kansveranderingen van de reeds gebruikte parame-
Tijdens een influenza-epidemie 3212 (70,07)
ters zoals beschreven door Janssens et al 14. Om de interne
Met IAZ-contact in familie, school- of werkplaats 1490 (32,50)
validiteit te bewaken werden de verschillende uitkomsten en
Gevaccineerd tegen influenza 465 (10,14)
hun betrouwbaarheidsinterval berekend met een bootstrap-
methode 15. Tijdens een RSV-epidemie 2036 (44,42)

Op basis van een logische klinische volgorde en de beste LR+ Aantal symptomen
en LR- werden parameters gecombineerd om de klinische
Mediaan (range) 9 (1-18)
predictieregels te definiëren. Tot slot werden sensitiviteits-
Gemiddelde (SE) 8,6 (0,04)
analyses uitgevoerd voor de verschillende influenzastammen
A en B, voor de verschillende influenzaperiodes, voor de ver- Aantal ziektedagena
schillende leeftijdsgroepen en op de dataset zonder ontbre- Mediaan (range) 2 (0-14)
kende gegevens. Meer gedetailleerde informatie hierover is te Gemiddelde (SE) 1,77 (0,02)
vinden in het originele artikel.
Aantal deelnemers per peilarts (n=137)

Resultaten Mediaan (range) 10 (1-246)


Algemene patiëntenkenmerken Gemiddelde (SE) 33,5 (4,5)
Van alle in aanmerking komende patiënten met een influenza- SE= standaard error IAZ-contact= contact met influenza-achtige ziekte
achtig ziektebeeld (exacte aantal onbekend) werden er 4597 a Aantal ziektedagen >14 dagen werden beschouwd als onbekend

door 138 peilhuisartsen opgenomen in de studie en bemon-


sterd gedurende de vijf peilperiodes (tabel1). Informatie over heid. Deze variabele werd geëlimineerd als gevolg van con-
de algemene kenmerken van de in aanmerking komende vergentieproblemen.
niet-deelnemers en de redenen voor non-participatie werden
niet geregistreerd. De meeste data (25,22%) werden verza- Griepepidemie als belangrijkste voorspeller
meld in het jaar 2006-2007. Dertien dossiers misten gege- Slechts twee interactietermen werden behouden: griepepide-
vens voor alle tekens en symptomen; 18,7% van de dossiers mie * IAZ-contacten en expectoratie * ziektedagen.
miste een of meerdere data (maximaal drie: temperatuur= Tijdens een influenza-epidemie was 64% (2066/3212) van
14%, leeftijd= 2%, ziektedagen= 5%). Door aanvulling van de patiënten positief voor influenza in vergelijking met 25%
ontbrekende gegevens konden 4584 patiëntendossiers wor- (343/1372) vóór of na de epidemie (figuur).
den geanalyseerd. Tussen de originele, complete en aange- Naast de factor ‘influenza-epidemie’ waren andere belang-
vulde data werden geen relevante verschillen gezien. rijke voorspellers van influenza: geen vaccinatie, lichaams-
In deze laatste database was de gemiddelde leeftijd 30 jaar temperatuur boven 37,8 °C, hoesten, nasale symptomen
(SE= 0,28), het gemiddeld aantal ziektedagen was 1,8 (SE= en sputum vanaf de eerste ziektedag (tabel 2). Contact met
0,02) en het gemiddeld aantal positieve symptomen was 8,6 andere griepgevallen waren meer voorspellend vóór en na
(SE= 0,04). Tien procent was gevaccineerd tegen influenza, een epidemie [ORadj= 3,14 (2,23-4,05)] dan tijdens [ORadj=
70% (3212/4584) van de records werd verzameld tijdens een 1,24 (1,03 tot 1,44)]. Leeftijd en vele symptomen zoals een
influenza-epidemie en 44% (2036/4584) tijdens een RSV-epi- plots begin, rillingen, zwakte, hoofdpijn, spierpijn, gebrek aan
demie. Van de wissers werd 52,6% positief bevonden voor eetlust en oogsymptomen waren ook niet meer significant
influenza na RT-PCR, wat overeenkomt met een pretestkans in het gecorrigeerde model. Er was geen verschil tussen de
van 1,11 (aangepast door de bootstrapmethode tot 1,01; twee groepen voor de volgende symptomen: oorlast, rode
95%-BI: 0,94-1,08). Het uiteindelijke GEE-model bevatte alle keel, kortademigheid, ronchi, maag-darmproblemen, verwar-
opgenomen en gedefinieerde variabelen, behalve verward- ring en duizeligheid.

Huisarts Nu september 2011; 40(7) 295


HUISARTS & ONDERZOEK

Figuur: Diagnostisch stroomdiagram pre/ post en tijdens een influenza-epidemie (n= 4584).

Pre/post een influenza-epidemie n= 1372

Sommige items aanwezig,


Alle items afwezig Alle items aanwezig
andere afwezig
predictieregel 1: n= 21 predictieregel 1: n= 25
predictieregel 1: n= 1326
predictieregel 2: n= 40 predictieregel 2: n= 836
predictieregel 2: n= 496

Influenza aanwezig Influenza afwezig Influenza aanwezig Influenza afwezig Influenza aanwezig Influenza afwezig
predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1:
n= 2 (9,5%) n= 19 (90,5%) n= 9 (36,0%) n= 16 (64,0%) n= 332 (25,0%) n= 994 (75,0%)
predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2:
n= 2 (5,0%) n= 38 (95,0%) n= 277 (33,1%) n= 559 (66,9%) n= 64 (12,9%) n= 432 (87,1%)

Tijdens een influenza-epidemie n= 3212

Sommige items aanwezig,


Alle items afwezig Alle items aanwezig
andere afwezig
predictieregel 1: n= 19 predictieregel 1: n= 90
predictieregel 1: n= 3100
predictieregel 2: n= 71 predictieregel 2: n= 2349
predictieregel 2: n= 792

Influenza aanwezig Influenza afwezig Influenza aanwezig Influenza afwezig Influenza aanwezig Influenza afwezig
predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1: predictieregel 1:
n= 6 (27,3%) n= 16 (72,7%) n= 71 (78,9%) n= 19 (21,1%) n= 1989 (64,2%) n= 1111 (35,8%)
predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2: predictieregel 2:
n= 19 (26,8%) n= 52 (73,2%) n= 1666 (70,9%) n= 683 (29,1%) n= 381 (48,1%) n= 411 (51,9%)

Predictieregel 1= IAZ-contacten, hoesten, expectoratie op de eerste dag, lichaamstemperatuur >37,8 °C.


Predictieregel 2= hoesten, lichaamstemperatuur >37,8 °C.

De variabelen influenza-epidemie, IAZ-contacten, hoest, spu- voegen van hoest en lichaamstemperatuur (predictieregel 2)
tum, lichaamstemperatuur >37,8 °C en de interactietermen gaven beide een finale AUC van 0,75 (0,73 tot 0,76). Het toe-
griepepidemie * IAZ-contacten en expectoratie * ziektedagen voegen van meer variabelen gaf geen verdere toename van
hadden allemaal een p-waarde <0,0001 in het multivariate de AUC.
model. Influenza-epidemie, IAZ-contacten, hoesten, expec- Tijdens een influenza-epidemie hebben variabelen met een
toratie per ziektedag, neussymptomen, gebrek aan eetlust hoge sensitiviteit zoals hoesten (0,82; 0,81-0,84) en lichaams-
en lichaamstemperatuur >37,8 °C zijn de meest performante temperatuur (0,91; 0,89-0,92) een slechte specificiteit (respec-
symptomen om griep te onderscheiden van andere influenza- tievelijk 0,39; 0,36 tot 0,42) en 0,19 (0,16 tot 0,22) (tabel 3).
achtige ziektebeelden volgens de AUROC . Tijdens en vóór/ na de epidemische periode hebben spe-
cifieke variabelen, zoals IAZ-contact (0,82; 0,80-0,85) en
Twee predictieregels, expectoratie op de eerste ziektedag (0,92; 0,65-1,00) een
gecombineerd met griepepidemie slechte overeenkomstige sensitiviteit [0,42 (0,36-0,47) en
Beginnend met de variabele ‘griepepidemie’ en stapsgewijze 0,11 (0,00-0,42) respectievelijk)].
toevoeging van IAZ-contacten, hoesten, lichaamstempera- In het algemeen scoorde de LR- van de verschillende symp-
tuur en expectoratie per ziektedag (predictieregel 1) of het toe- tomen beter dan de LR+.

296 Huisarts Nu september 2011; 40(7)


HUISARTS & ONDERZOEK

Tabel 2: Aanwezigheid van context, tekens en symptomen bij influenzapositieve en -negatieve deelnemers en overeenstemmende ‘crude’ en ‘adjusted
odds ratio’s’ (95%-BI).

Influenzapositief Influenzanegatief Crude ORa Adjusted ORb


Context, tekens en symptomen
(n= 2409) (n= 2175) (95%-BI) (95%-BI)

Lichaamstemperatuur >37,8°C, N (%) 2271 (94,3) 1902 (87,5) 2,36 (1,91-2,92) 2,13 (1,58-2,68)c
Plots begin, N (%) 2154 (89,4) 1874 (86,2) 1,36 (1,14-1,62) 1,25 (0,99-1,51)
Influenza-epidemie, N (%) 2066 (85,8) 1146 (52,7) 5,41 (4,69-6,23) 6,28 (5,03-7,54)c
Hoesten, N (%) 2060 (85,5) 1425 (65,5) 3,11 (2,69-3,59) 2,59 (2,14-3,04)c
Rillen, N (%) 1999 (83,0) 1706 (78,4) 1,34 (1,16-1,55) 1,13 (0,92-1,33)
Zwakte, N (%) 1965 (81,6) 1691 (77,7) 1,27 (1,10-1,46) 1,03 (0,84-1,21)
Hoofdpijn, N (%) 1918 (79,6) 1590 (73,1) 1,44 (1,25-1,65) 1,16 (0,96-1,37)
Spierpijn, N (%) 1838 (76,3) 1567 (72,0) 1,25 (1,09-1,43) 1,16 (0,97-1,36)
Neussymptomen, N (%) 1620 (67,2) 1208 (55,5) 1,64 (1,46-1,85) 1,38 (1,18-1,58)
Rode keel, N (%) 1529 (63,5) 1333 (61,3) 1,10 (0,97-1,24) 0,95 (0,81-1,09)
Verminderde eetlust, N (%) 1453 (60,3) 1130 (52,0) 1,41 (1,25-1,58) 1,15 (0,98-1,32)
RSV-epidemie, N (%) 1026 (42,6) 1010 (46,4) 0,86 (0,76-0,96) 1,14 (0,99-1,29)
IAZ-contacten in de familie, school of werkplaats, N (%) 928 (38,5) 562 (25,8) 1,80 (1,59-2,04) niet in model
IAZ-contacten pre/post een epidemie, N (%), n= 1372 134 (39,1) 180 (17,5) 3,02 (2,31-3,96) 3,14 (2,23-4,05)c
IAZ-contacten tijdens een epidemie, N (%)c, n= 3212 794 (38,4) 382 (33,3) 1,25 (1,07-1,45) 1,24 (1,03-1,44)
Expectoratie, N (%) 661 (27,4) 456 (21,0) 1,43 (1,24-1,63) niet in model
Expectoratie op ziektedag 0, N (%), n= 117 9 (18,37) 15 (22,06) 0,80 (0,32-2,00) 2,24 (0,93-3,55)
Expectoratie op ziektedag 1, N (%), n= 2101 269 (25,33) 165 (15,88) 1,80 (1,45-2,23) 1,36 (1,06-1,66)c
Expectoratie op ziektedag 2, N (%), n= 1676 262 (27,61) 159 (21,87) 1,35 (1,09-1,71) 1,00 (0,83-1,17)
Oogsymptomen, N (%) 659 (27,4) 481 (22,1) 1,33 (1,16-1,52) 1,08 (0,90-1,27)
Gastro-intestinale symptomen, N (%) 368 (15,3) 374 (17,2) 0,87 (0,74-1,02) 0,84 (0,68-1,00)
Oorsymptomen, N (%) 355 (14,7) 304 (14,0) 1,06 (0,90-1,26) 0,88 (0,71-1,05)
Dyspneu, N (%) 236 (9,8) 186 (8,6) 1,16 (0,95-1,42) 1,18 (0,90-1,45)
Duizeligheid, N (%) 233 (9,7) 177 (8,1) 1,21 (0,99-1,48) 1,18 (0,87-1,48)
Vaccinatie tegen influenza, N (%) 198 (8,2) 267 (12,3) 0,64 (0,53-0,78) 0,67 (0,50-0,85)
Ronchi, N (%) 166 (6,9) 136 (6,3) 1,11 (0,88-1,40) 0,93 (0,65-1,20)
Verwardheid, N (%) 22 (0,9) 22 (1,0) 0,90 (0,50-1,63) niet in model
Leeftijdsverschil van 10 jaar nvt nvt nvt 0,97 (0,94-1,01)
Leeftijd, gemiddeld (SE) c
28,90 (0,39) 31,27 (0,41) nvt niet in model
Lichaamstemperatuur, gemiddeld (SE)c 38,70 (0,01) 38,46 (0,02) nvt niet in model

nvt= niet van toepassing


BI= betrouwbaarheidsinterval
IAZ-contact= contact met influenza-achtige ziekte
SE= standaard error
a Crude Odds ratios werden berekend met Chi².
b Adjusted odds ratio’s werden berekend met Generalized Estimating Equations, 95%-BI werden berekend met bootstrap na multipele imputatie.
c Significant verschil: p-waarde<0,0001.

De waarden zijn gelijk tijdens en vóór/ na een influenza-epi- De LR- van een influenza-epidemie is 0,30 (0,26-0,33). In
demie, met uitzondering van IAZ-contacten als gevolg van de deze situatie is de variabele ‘IAZ-contacten’ belangrijker.
significante interactie van deze variabele met een influenza- Deze informatie verhoogt de kans met een factor 2,36. Voor
epidemie. De LR+ van een influenza-epidemie is 1,50 (1,43- de predictieregel 1 is de cumulatieve LR+ nu 1,34 (+0,97 tot
1,57). Predictieregel 1 geeft dan een cumulatieve LR+ van 1,72). De bijbehorende LR- is 0,04 (0.03-0,05). Voor de pre-
3,35 (2,67-4,03) en een LR- van 0,26 (0,18 tot 0,34). Predic- dictieregel 2 is de LR+ nu 0,46 (0,41 tot 0,51), de LR- is 0,07
tieregel 2 geeft een cumulatieve LR + van 2,26 (2,11 tot 2,40) (0,05-0,08). De predictieregels hebben een lagere LR+ en
en een LR- van 0,34 (0,27 tot 0,41). Het toevoegen van meer hogere LR-, wanneer sommige symptomen aanwezig zijn en
informatie heeft geen aanvullende diagnostische waarde. andere afwezig.

Huisarts Nu september 2011; 40(7) 297


HUISARTS & ONDERZOEK

Tabel 3: De sensitiviteit, specificiteit, likelihood ratio’s van de positieve (LR+) en negatieve (LR-) testresultaten van de individuele of gecombineerde symp-
tomen, tekens en context voor de diagnose van influenza (95%BI)a.

Symptomen, tekens Sensitiviteit Specificiteit LR+ Cumulatieve b LR- Cumulatieve b


en context (95%-BI) (95%-BI) (95%-BI) LR+ (95%-BI) LR-
(95%-BI) (95%-BI)

Influenza-epidemie 0,88 (0,86-0,89) 0,42 (0,39-0,44) 1,50 (1,43-1,57) 0,30 (0,26-0,33)

Tijdens een epidemie 1,50 (1,43-1,57) 1,50 (1,43-1,57)

Predictieregel 1
+ IAZ-contacten 0,42 (0,38-0,46) 0,63 (0,58-0,68) 1,12 (1,01-1,24) 1,68 (1,49-1,88) 0,93 (0,87-0,98) 1,38 (1,28-1,49)
+ hoesten 0,81 (0,79-0,84) 0,40 (0,36-0,44) 1,35 (1,29-1,40) 2,27 (2,01-2,53) 0,47 (0,42-0,52) 0,65 (0,56-0,74)
+ expectoratie dag 1 0,10 (0,00-0,40) 0,93 (0,67-1,00) 1,30 (1,08-1,53) 2,96 (2,38-3,54) 0,93 (0,86-1,00) 0,54 (0,40-0,68)
+ lichaamstemperatuur >37,8 °C 0,90 (0,87-0,92) 0,21 (0,16-0,26) 1,13 (1,08-1,19) 3,35 (2,67-4,03) 0,49 (0,41-0,58) 0,26 (0,18-0,34)
Predictieregel 2
+ hoesten 0,82 (0,81-0,84) 0,39 (0,36-0,42) 1,34 (1,29-1,39) 2,01 (1,90-2,13) 0,46 (0,41-0,51) 0,69 (0,60-0,78)
+ lichaamstemperatuur >37,8 °C 0,91 (0,89-0,92) 0,19 (0,16-0,22) 1,12 (1,08-1,16) 2,26 (2,11-2,40) 0,49 (0,40-0,58) 0,34 (0,27-0,41)

Vóór/ na een epidemie 0,30 (0,26-0,33) 0,30 (0,26-0,33)

Predictieregel 1
+ IAZ-contacten 0,42 (0,36-0,47) 0,82 (0,80-0,85) 2,36 (1,93-2,79) 0,69 (0,54-0,85) 0,71 (0,64-0,78) 0,21 (0,18-0,24)
+ hoesten 0,81 (0,78-0,85) 0,40 (0,34-0,46) 1,35 (1,28-1,42) 0,93 (0,73-1,14) 0,47 (0,41-0,53) 0,11 (0,09-0,13)
+ expectoratie dag 1 0,11 (0,00-0,42) 0,92 (0,65-1,00) 1,30 (1,08-1,53) 1,21 (0,89-1,54) 0,93 (0,85-1,00) 0,09 (0,06-0,11)
+ lichaamstemperatuur >37,8 °C 0,92 (0,88-0,95) 0,17 (0,11-0,23) 1,11 (1,05-1,16) 1,34 (0,97-1,72) 0,48 (0,39-0,57) 0,04 (0,03-0,05)
Predictieregel 2
+ hoesten 0,78 (0,76-0,81) 0,45 (0,42-0,48) 1,42 (1,37-1,47) 0,42 (0,38-0,47) 0,49 (0,43-0,54) 0,14 (0,12-0,17)
+ lichaamstemperatuur >37,8 °C 0,93 (0,91-0,95) 0,15 (0,12-0,17) 1,09 (1,06-1,12) 0,46 (0,41-0,51) 0,48 (0,39-0,57) 0,07 (0,05-0,08)

BI= betrouwbaarheidsinterval
IAZ-contact= contact met een influenza-achtige ziekte
a Analyse werd uitgevoerd op de database met volledige en aangevulde data, n= 4584.
b Cumulatieve= gecombineerde diagnostische waarde van alle symptomen, tekens en context.

Er is geen statistisch of relevant verschil in prestatie van Beperkingen van de studie


beide predictieregels voor influenza A en B, noch tussen de Onze studie heeft te maken gehad met enkele beperkingen.
influenzaperiodes of leeftijden. Ons onderzoek was niet ontworpen om de toegevoegde
Vóór/ na een influenza-epidemie kan geen predictieregel hel- waarde te evalueren van influenzasneltesten, die alleen wer-
pen om influenza te bevestigen in de leeftijdsgroep <5 jaar den uitgevoerd in een virologisch laboratorium en niet in de
en >65 jaar. Het uitsluiten van influenza lijkt makkelijker in de huisartsenpraktijk.
jongere leeftijdsgroepen. Slechts 20,7% van de records vermeldde expectoratie op de
eerste ziektedag. Normaal wordt influenza gedefinieerd als
Bespreking een luchtwegeninfectie met een droge hoest. Dit symptoom
Influenza: uitsluiten of bevestigen? was dus alleen bruikbaar in een minderheid van de gevallen
Bij patiënten in de eerste lijn met influenza-achtige ziekte- ter bevestiging van influenza, maar zelfs bij afwezigheid blijft
beelden is influenza gemakkelijker uit te sluiten dan te predictieregel 1 tijdens een influenza-epidemie nog vrij nuttig
bevestigen. met een LR+ van 2,38. Geslachtinformatie ontbreekt in onze
De afwezigheid van hoesten en koorts (>37,8 °C) vóór/ na studie, maar tot nu is er geen verschil beschreven tussen
een influenza-epidemie verlaagt een pretest-waarschijnlijk- mannen en vrouwen in de symptomatologie van influenza.
heid van 25% tot een posttest-waarschijnlijkheid van 7%. Peilartsen namen niet elke patiënt met een influenza-achtig
Tijdens een epidemie met een pretest-waarschijnlijkheid van ziektebeeld in de studie op. De keuzes die ze maakten en hun
62% geeft de afwezigheid van deze symptomen een post- redenen daarvoor, blijven onduidelijk: soms werd het aantal
test-waarschijnlijkheid van 27%. Om influenza te bevesti- wissers door het virologielaboratorium beperkt of patiënten
gen resulteert de aanwezigheid van vorige IAZ-contacten, konden weigeren om deel te nemen. Er is geen enkele reden
hoesten, expectoratie op de eerste ziektedag in combinatie om te geloven dat een systematische selectiebias plaats-
met koorts (>37,8 °C) in een posttest-waarschijnlijkheid van vond. Vooral patiënten met hogere koorts zijn opgenomen
79%. Vóór/ na een epidemie geeft de aanwezigheid van door de peilartsen en dit moet in gedachten worden gehou-
deze elementen een posttest-waarschijnlijkheid van 60%. den bij extrapolatie van onze resultaten.

298 Huisarts Nu september 2011; 40(7)


HUISARTS & ONDERZOEK

De jongste leeftijdsgroep (<5 jaar) is ondervertegenwoordigd hun patiënten de juiste diagnose van influenza kunnen stellen
in onze database. Waarschijnlijk omdat het niet gemakkelijk enkel op basis van deze klinische gegevens 19. De systemati-
is om uitstrijkjes te nemen van kleine kinderen en/ of omdat in sche review van Call et al. 10, met inbegrip van de grote studie
België de ouders de keuze hebben om eerst een kinderarts te van Monto 8, toonde aan dat geen enkel symptoom of teken
raadplegen. Vooral in deze leeftijdsgroep is extra validatie ver- een LR+ groter dan 2 bereikte in die studies waar geen reke-
eist. In de oudere leeftijdsgroep (>64 jaar) ligt de hoeveelheid ning werd gehouden met leeftijd. Om influenza uit te sluiten
monsters ook lager, maar dit is louter te wijten aan de lagere waren de afwezigheid van koorts (LR-0,40; 95%-BI: 0,25-0,66),
incidentie van influenza bij ouderen. hoesten (LR- 0,42; 0,31-0,57) of nasale congestie (LR-0,49;
0,42-0,59) de enige bevindingen met een LR- minder dan 0,5.
Sterktes van de studie In onze studie vonden we kleine statistisch niet significante ver-
Het voordeel van onze studie is het grote aantal records over schillen in de diagnostische nauwkeurigheid van de twee pre-
vijf influenzaperiodes. Dit laat een uitgebreide analyse toe met dictieregels voor de verschillende leeftijdscategorieën en geen
robuuste resultaten. Een geavanceerde statistische aanpak statistisch significante interactie tussen de individuele variabe-
is toegepast om de ontbrekende gegevens te vervangen, om len en leeftijd in het multivariate model. In de studie van Carrat,
potentiële bias en de overschatting van de diagnostische waar- met een kleinere steekproefomvang, was dit ook het geval 4.
den te voorkomen en te corrigeren voor multipele vergelijkin- Govaerts et al. concludeerden dat koorts en hoest (en plots
gen. We hebben ook rekening gehouden met de invloed van al begin) de meest voorspellende waarde hebben in een popula-
gebruikte symptomen, tekens of context op de diagnostische tie van 60-plussers tijdens een griepseizoen (zonder voorselec-
waarde van nieuwe items, toegevoegd aan de predicitieregel. tie) 9. De verschillende symptoompatronen voor verschillende
Het belang van expectoratie op de eerste ziektedag is nooit virusstammen, gevonden door Carrat 4, kon niet worden beves-
beschreven in andere studies. Carrat et al. constateerden meer tigd door Monto 8,10. We vonden een significant verschil voor de
expectoratie bij patiënten met bewezen influenza 4. LR+ van hoesten en koorts tussen influenza A en B, maar de
Loda beschreef de symptomen van vrijwilligers na nasale klinische significantie van deze bevinding is beperkt.
inoculatie met een wild type influenza A 16. Uit deze studie bleek De afleiding en een deel van de validatie is bereikt voor predic-
dat hoesten, ronchi en expiratoire fijne crepitaties de meest tieregel 1. Predictieregel 2 is eerder vermeld in de literatuur 20,21
frequente en aanhoudende symptomen waren. Van de eerste en is uitgebreid gevalideerd in onze studie. Een groot prospec-
influenza A (H1N1)-gevallen (n= 426) tijdens de pandemie uit tief diagnostisch onderzoek over influenza, rekening houdend
2009 hadden 104 patiënten (24,5%) last van expectoratie op het met onze opmerkingen, zou een uitgebreide brede validatie en
moment van hun ziekenhuisopname 17. Dit percentage is verge- een impactanalyse opleveren, die nodig is om onze bevindin-
lijkbaar met de incidentie van ‘sputum op de eerste ziektedag’ gen succesvol te implementeren.
in influenzagevallen uit onze studie (25,3%).
Tot nu toe is het aantal ziektedagen nog nooit getest geweest in Besluit
interactie met andere variabelen en werd het zelden beschouwd Wanneer patiënten zich in de eerste lijn aanbieden met een
als een continue variabele. Stein et al. vergeleek de waarde van influenza-achtig ziektebeeld, dan hebben de combinaties
het klinisch oordeel, een influenzasneltest en de predictieregel van klinische en contextuele informatie met hun asymmetri-
‘hoesten en koorts’ en zag dat de duur van de ziekte geen sig- sche diagnostische waarden (bv. uitsluiten is gemakkelijker
nificant effect had op de algehele nauwkeurigheid van deze dan bevestigen) belangrijke implicaties voor het beheer van
predictieregel 18. Dit werd bevestigd door onze bevindingen. influenza. Buiten een epidemie is influenza gemakkelijk uit te
Daarnaast werd de diagnostische waarde van symptomen sluiten door de afwezigheid van hoest en koorts. Klinische en
en tekens buiten epidemieën slechts schaars besproken in contextuele informatie alleen is wellicht niet voldoende om
de literatuur. Tot op heden is de waarde van informatie over influenza te bevestigen en de behandeling te sturen, hoewel
voorgaande IAZ-concacten, vooral vóór/ na een epidemie, expectoratie op de eerste ziektedag gecombineerd met IAZ-
nog nooit aangetoond. De reeds bestaande predictieregels zijn contacten, hoest en lichaamstemperatuur >37,8 °C de kans op
gegenereerd uit een geselecteerde patiëntenpopulatie om de een correcte influenzadiagnose drievoudig doet stijgen tijdens
effecten van neuraminidaseremmers te bestuderen. De strikte een epidemie.
inclusiecriteria voor die studies sloten veel patiënten uit die De plaats en de extra diagnostische waarde van influenza-
normaal gezien in de eerste lijn wel geëvalueerd zouden wor- sneltesten bovenop de klinische en contextuele informatie
den op influenza voor hun acute luchtwegklachten 18. moet nog worden bepaald.

Vergelijking met andere studies Literatuur


Onze bevindingen over hoest en koorts, in het bijzonder tijdens 1 Thomas I, Yane F, Gérard C, Libotte ML, Bontinck L, Brochier B. Sur-
een influenza-epidemie, bevestigen eerdere gepubliceerde veillance van griep in België. Seizoen 2007-2008, jaarrapport. Brussel:
Nationaal Influenza Centrum, 2009.
resultaten. Boivin et al. concludeerden in 2000 dat de combi-
2 Centers for Disease Control and Prevention. Prevention and Control of
natie van hoest, koorts en de aanwezigheid van een epidemie Influenza. Recommendations of the Advisory Committee on Immuniza-
de best voorspellende waarde gaf en dat artsen bij 60-70% van tion Practices (ACIP). MMRW Recomm Rep 2008;57(No. RR-7):1-59.

Huisarts Nu september 2011; 40(7) 299


HUISARTS & ONDERZOEK

3 Meerhoff TJ, Meijer A, Paget WJ. Methods for sentinel virological sur- 12 Influenza Historic Graphs. European Influenza Surveillance Scheme for
veillance of influenza in Europe: an 18-country survey. Euro Surveill Belgium. www.euroflu.org/html/hist_graphs.html
2004;9:442. 13 Peillaboratoria: Respiratoir Syncytiaal Virus.
4 Carrat F, Tachet A, Rouzioux C, Housset B, Valleron AJ. Evaluation of http://iph.fgov.be/epidemio/epinl/plabnl/plabannl/07_085n_v.pdf
clinical case definitions of influenza: detailed investigation of patients du- 14 Janssens AC, Deng Y, Borsboom G, Eijkemans M, Habbema JD, Stey-
ring the 1995-1996 epidemic in France. Clin Infect Dis 1999;28:283-90. erberg E. A new logistic regression approach for the evaluation of diag-
5 Classification Committee of WONCA (World Organization of National nostic test results. Med Decis Making 2005;25:168-77.
Colleges A and Academic Associations of General Practitioners/Family 15 A practical introduction to the bootstrap using the SAS System. SAS
Physicians). Inclusion criteria for the use of the rubrics of the Interna- Conference Proceedings: Phuse 2005. Heidelberg, Germany SAS, 10-
tional Classification of Health Problems in Primary Care. New York: 12 October 2005.
Oxford University Press, 1983. 16 Knight V. New research on influenza: studies with normal volunteers.
6 Navarro-Marí JM, Pérez-Ruiz M, Cantudo-Muñoz P, Petit-Gancedo C, Ann Int Med 1965;62:1307-25.
Jiménez-Valera M, Rosa-Fraile M, et al. Influenza-like illness criteria 17 Cao B, Li XW, Mao Y, Wang J, Lu HZ, Chen YS, et al. Clinical features
were poorly related to laboratory confirmed influenza in a sentinel sur- of the initial cases of 2009 pandemic influenza A (H1N1) virus infection
veillance study. J Clin Epidemiol 2005;58:275-9. in China. N Engl J Med 2009;361:2507-17.
7 van Elden LJ, van Essen GA, Boucher CA, et al. Clinical diagnosis of 18 Stein J, Louie J, Flanders S, et al. Performance characteristics of clini-
influenza virus infection: evaluation of diagnostic tools in general prac- cal diagnosis, a clinical decision rule, and a rapid influenza test in the
tice. Br J Gen Pract 2001;51:630-4. detection of influenza infection in a community sample of adults. Ann
8 Monto AS, Gravenstein S, Elliott M, Colopy M, Schweinle J. Clinical Emerg Med 2005;46:412-9.
signs and symptoms predicting influenza infection. Arch Intern Med 19 Boivin G, Hardy I, Tellier G, Maziade J. Predicting influenza infections
2000;160:3243-7. during epidemics with use of a clinical case definition. Clin Infect Dis
9 Govaert TM, Dinant GJ, Aretz K, Knottnerus JA. The predictive value of 2000;31:1166-9.
influenza symptomatology in elderly people. Fam Pract 1998;15:16-22. 20 Falk G, Fahey T. Clinical prediction rules. Diagnosis in general practice.
10 Call SA, Vollenweider MA, Hornung CA, Simel DL, McKinney WP. BMJ 2009;339(b2899).
Does this patient have influenza? JAMA 2005;293:987-97. 21 McGinn TG, Guyatt GH, Wyer PC, Naylor CD, Stiell IG, Richardson
11 Ebell MH, White LL, Casault T. A systematic review of the history and WS. Evidence-Based Medicine Working Group. Users’ guides to the
physical examination to diagnose influenza. J Am Board Fam Pract medical literature: XXII: how to use articles about clinical decision
2004;17:1-5. rules. JAMA 2000;284:79-84.

300 Huisarts Nu september 2011; 40(7)

You might also like