Professional Documents
Culture Documents
Gek Van Geluk Versie 2015
Gek Van Geluk Versie 2015
Carine Damen
Versie 2015
Pagina 4
Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg tot stand gekomen. Het boek
is geschreven op basis van bestaande gebeurtenissen en interviews met
werkelijke personen. Er is uitsluitend gebruikgemaakt van betrouwbaar
geachte informatiebronnen. Bij het verifiëren van feiten is te allen tijde
hoor en wederhoor toegepast. De auteur heeft daarnaast haar kennis,
ervaring en inlevingsvermogen ingezet om een reconstructie in
verhaalvorm te schrijven. Om privacyredenen zijn in dit boek sommige
plaatsnamen en persoonsnamen gewijzigd.
Deze versie van Ik was gek van geluk is een bewerking van het boek dat in
oktober 2013 uitkwam. Aanleiding hiervoor is het feit dat een van de
sektarische bewegingen die in Ik was gek van geluk besproken werd in juli
2014 een dagvaarding had gestuurd naar uitgeverij Luitingh Sijthoff en de
auteur.
De genoemde beweging, die voor verschijning van het boek diverse malen
om hoor en wederhoor was gevraagd en die dat steeds had geweigerd,
voelde zich gekwetst door 'onjuiste beweringen' die over haar zouden zijn
gedaan. Zij eiste een inlegvel in komende drukken waarop bepaalde
'fouten' zouden worden 'rechtgezet'. Uitgeverij Luitingh Sijthoff besloot
daarop, uit angst geld te verliezen aan een eventuele rechtszaak, het boek
uit de handel te nemen en te vernietigen. Ze trof een schikking met de
beweging in kwestie waarin onder meer stond dat de oorspronkelijke
versie van Ik was gek van geluk niet meer verspreid mocht worden. Ook de
auteur was gedwongen deze schikking te ondertekenen.
Uit deze versie 2015 van Ik was gek van geluk is het hoofdstuk over de
desbetreffende beweging verwijderd. Verder heeft de auteur deze
gelegenheid aangegrepen om de tekst te updaten.
– douwe draaisma (auteur van Waarom het leven sneller gaat als je
ouder wordt)
De wereld
Is een hele smalle brug
En het belangrijkste is: niet bang zijn
– Israëlisch volksliedje
Pagina 6
Pagina 7
Ter nagedachtenis van Aleid Schilder (1949-2015) aan wie ik veel te danken heb.
Pagina 8
Pagina 9
Inhoudsopgave
Woord vooraf 11
Bijlagen
Dankwoord 443
Noten 445
Bronnen 453
Register 457
inhoud
Pagina 11
Woord vooraf
woord vooraf 11
Pagina 12
12 woord vooraf
Pagina 13
woord vooraf 13
Pagina 14
Pagina 15
1
Waarom het zo moeilijk was dit boek
te schrijven
Toen ik in het voorjaar van 2010 mijn onderzoek naar sekten in Neder-
land en Vlaanderen begon, begreep ik algauw dat je nooit van ‘sekten’
maar altijd van ‘sektarische bewegingen’ moet spreken. Wie het woord
sekte in de mond neemt in combinatie met een naam, kan al snel worden
aangeklaagd wegens smaad en laster.
Dat merkte ik toen ik naar het iacsso (Informatie- en adviescentrum
inzake schadelijke sektarische organisaties) in België mailde voor een
lijst van sekten in Nederland en België. Ik ontving het volgende antwoord:
Het iacsso heeft al een aantal keren juridische procedures moeten voe-
ren tegen organisaties die in het geweer kwamen tegen het feit dat het
iacsso onderzoek naar hen deed, kritische kanttekeningen bij hun aard
zette en hen vervolgens tot ‘schadelijke sektarische organisatie’ bestem-
pelde.
Als niets de naam sekte mag dragen, hoe kun je ze dan beschrijven?
Dat werd al vanaf het begin mijn probleem. En dat was niet het enige ob-
stakel dat ik tegen zou komen in het onderzoek. Hier volgt een opsom-
ming van problemen en valkuilen die het schrijven van een boek over sek-
tarische bewegingen met zich meebracht.
Wat is een sekte, en wat is dat niet? Welke kenmerken maken dat een
groep een sekte is? Dit is zeer lastig te definiëren. Degenen die met een
dergelijke organisatie te maken hebben gehad, zowel ervaringsdeskun-
digen als wetenschappers en therapeuten, weten het wel. Zij kunnen ook
namen van dergelijke organisaties noemen. Maar uit angst voor een juri-
dische procedure, die sekten nu eenmaal snel aanspannen, zwijgen deze
deskundigen liever.
Ik houd daarom de genuanceerde definitie aan van Fokko Oldenhuis,
hoogleraar religie en recht aan de Universiteit van Groningen. Deze de-
finitie is in het volgende hoofdstuk te lezen.
Bram Krol, een gereformeerde predikant die scherp in de gaten houdt
welke kerkelijke gemeenten sektarisch worden of geworden zijn, heeft
een eigen systeem ontworpen waarmee hij de ‘gezondheid’ van kerkelij-
ke gemeenten test. Ook maakte hij een vragenlijst waarmee iedereen zelf
kan testen hoe ‘gezond’ een religieuze, therapeutische of new-agegroe-
pering is. Het is een gedegen, uitgebreide vragenlijst die de lezer op het
goede spoor zet.1 Niettemin schrijft Krol er zelf bij: ‘Vergeet niet dat de
uitslag van deze vragen erg subjectief en onnauwkeurig is.’2
medio 2012 bezig met onderzoek. Verder blijft het sektelandschap een
heel onontgonnen, onbekend gebied.
Er zijn sterke aanwijzingen dat in afgelegen gebieden in Nederland,
vooral in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel, veel
‘ondergrondse’ sekten bestaan. Dit blijkt uit uitspraken van geïnterview-
de bewoners van dit gebied. Het zouden groepen en groepjes mensen
zijn die veel bij elkaar over de vloer komen, seances of spirituele bijeen-
komsten houden en voor de buitenwereld totaal anoniem blijven. De
meeste sekten zijn zeer klein en tellen minder dan honderd leden.
In de zomer van 2010 kwam een familie van samenwonende broers en
zussen in het Friese Minnertsga in het nieuws, nadat een van de broers
dood in bed was aangetroffen. Het lijk lag er al vier jaar zonder dat het
een van de huisgenoten was opgevallen dat hij nooit meer beneden
kwam. Hier zou sprake zijn geweest van een huiselijke sekte.
Aan de basis van deze laatste bewering liggen uitspraken van een
geinterviewde die in een afgelegen gebied in Friesland woont en vaker
dergelijke verhalen hoorde. ‘Er zijn in dit deel van Nederland meer
sekten,’ zegt ze. ‘Omdat iedereen hier zo afgelegen woont, weet je niet
van elkaar wat zich achter de voordeur afspeelt.’ Of het waar is, is niet
bekend.
Maar als het waar is, moet het aantal streng christelijke sekten op
enige honderden geschat worden. De pinkster- en charismatische
bewegingen – door de deskundigen sektarisch genoemd – groeien in
ieder geval zeer snel.3 God is helemaal niet weg uit Nederland.
Wie zich erin verdiept, vindt al snel tientallen sekten. Ik zag mij daar-
om al snel gedwongen de oorspronkelijke werktitel van dit boek: Sekten in
Nederland en Vlaanderen, te veranderen. Er bleken alleen in Nederland al
zoveel groepen te zijn die onder dit predicaat konden vallen, dat ik wel
tien boeken over ons land kon schrijven. Bovendien bleken de Belgen
hun eigen sektelandschap al wel in kaart te hebben gebracht.
Onbetrouwbare bronnen
Zo sprak ik voor hoofdstuk 9 (‘Ik was gek van geluk’) met iemand die
ik Menno noem. Hij is een en al vriendelijkheid en wil graag zijn mede-
cursist Jeroen (een pseudoniem) polsen over een interview met mij. Je-
roen werd psychotisch tijdens een bewustzijnstraining. Maar Menno
wil Jeroen pas vragen als ik hem eerst interview over csa (Centre for Self
Awareness and Personal Development), de bewustzijnscursus die hij ja-
ren daarvoor volgde (CSA heeft inmiddels in 2013 zijn deuren in
Nederland gesloten). Deze wat vreemde eis willig ik in omdat ik Jeroen
heel graag wil spreken.
Mijn indruk dat Menno wat apart is wordt verder versterkt als ik zijn
website bekijk. Hij drijft een yogacentrum waar mensen voor tiendaagse
retraites komen. Tijdens die periode mogen ze niet praten of lezen en
geen contact met de buitenwereld hebben. Het enige wat toegestaan
wordt, is af en toe een kort gesprekje met Menno. Zo kom je in het hier en
nu, staat er op de site van het centrum te lezen. En: ‘de diepere mecha-
nismen van het bewustzijn’ komen dan aan de oppervlakte.
Maar is Menno echt die integere leraar, die hij zegt te zijn? Menno
geeft Vipassana-yoga, een variant die tot psychoses kan leiden, zegt hij
zelf. ‘Tijdens retraites gebeurt het regelmatig dat mensen gek worden.’
Als ik nog een beetje doorvraag naar die psychoses, en naar een oefening
die Menno bij csa heeft moeten doen, wordt hij boos. Kennelijk heb ik
een gevoelige snaar geraakt.
Ineens wil Menno stoppen met het gesprek. Waarom, dat kan hij niet
uitleggen. Even later krijg ik een e-mail van hem. Hij schrijft dat hij ver-
rast was dat ik zijn verhaal voor mijn boek wilde gebruiken. Hij dacht dat
ik alleen wat wilde babbelen aan de telefoon, voor de achtergrondinfor-
matie. ‘Ik ben blijven zitten met de indruk dat ik misleid ben.’
Als ik zijn verhaal toch gebruik, gaat hij schadevergoeding eisen,
schrijft Menno. En: ‘Ik heb Jeroen geadviseerd niet met je te spreken.’
Maar hij heeft ook compassie met me. Ik mag gratis een seminar bij hem
in Duitsland komen volgen. Dan kan hij me een ‘bredere kijk op spiritua-
liteit bieden’.
Per e-mail wens ik Menno veel succes.
Leeft Robert Baart nog wel? Zijn plek als voorganger is ingenomen
door een ander prominent lid; anderen hebben de leiding overgenomen,
zeggen bronnen. Is er een machtsstrijd gaande? Bronnen vertellen dat
Baart veel ruzie had met zijn vrouw Marla. Is hij weggegaan? Zou er een
aanslag op hem zijn gepleegd? Heeft de schrijver van de dreigbrieven
die de Orde zei te krijgen de daad bij het woord gevoegd?
Begin 2014 bleek een groot deel van de Orde inmiddels verhuisd te
zijn naar Zuid-Limburg, naar een klein dorpje bij de grens met
Duitsland. Buren van de Orde in Hoeven meldden dat de meeste huizen
van de beweging leegstonden of aan studenten waren verhuurd. Een
aantal leden, onder wie Marla Baart, bleek zijn intrek te hebben
genomen in een kasteel dat zij ook als horecagelegenheid uitbaatten.
Bezorgde bewoners meldden grote onrust in de kleine
dorpsgemeenschap. Maar Robert Baart was er niet bij. Zijn spoor leidde
naar Zwitserland maar onbekend bleef waar hij precies zat. Inmiddels
werd Ordelid Erwin Spee in juli 2014 veroordeeld voor poging tot
moord op Jeroen van Hasselt, die in februari van dat jaar een aanslag
had overleefd.
Bange, terugkrabbelende bronnen
Ex-leden van sektarische bewegingen willen graag geïnterviewd worden.
Ze moeten hun verhaal kwijt en hebben ondervonden dat praten over in-
grijpende gebeurtenissen die nog steeds van invloed op hun leven zijn
het verwerkingsproces bespoedigt.
‘Wat een mooi verhaal. Ik was erg ontroerd toen ik het allemaal terug-
las,’ mailt een van de geïnterviewden mij als ze haar interview onder ogen
krijgt. Een ander: ‘Enorm, wat je me laat lezen. Het doet me veel pijn te
weten dat onze dochter lid is van die club. Ik hoop niet dat je er last mee
krijgt, maar iemand moet dit ter sprake brengen.’
Maar sommigen trekken zich uiteindelijk terug. Bang geworden voor
represailles als het boek uitkomt. Jarenlang is hun voorgehouden wat de
consequentie zal zijn van loslippigheid. Of ze hebben, aan de vooravond
van het interview, nachtmerries gekregen. ‘Ik ben me gaan realiseren met
welke club ik van doen heb,’ mailt een ex-lid van de Orde der Transfor-
manten mij. ‘Sorry, maar mijn gezin is toch belangrijker dan het aankla-
gen van Robert Baart.’
Er zijn ook geinterviewden die minder goed afstand konden doen van
hun verhaal dan ze aanvankelijk dachten. Het blijkt dat zij mij kennelijk
als een soort hulpverlener zagen en uit het oog verloren dat ik vragen
stelde voor een te publiceren boek. Ze mailen hele epistels met verhande-
lingen over spiritualiteit. ‘Ik hoop je interesse gewekt te hebben voor een
hoger doel dan je misschien tot nu toe met althans “ons” onderdeel van
je boek voor ogen had. Als dat zo is, zou ik daar graag op korte termijn
eens met je over van gedachten willen wisselen.’ Een weigering van mijn
kant valt verkeerd.
Een enkeling voelt al tijdens het interview dat het een slecht idee was
de gebeurtenissen uit het verleden op te rakelen. Iemand die lid was van
de Noorse Broeders (hoofdstuk 10) vertelt mij een levensverhaal vol pijn
en extreme gebeurtenissen die zij nog lang niet verwerkt heeft. Het her-
leven van de herinneringen maakt dat zij ten prooi valt aan depressies en
zij vraagt mij het verhaal niet te publiceren.
Niets is wat het lijkt
Toch ging ik door. Juist de glibberigheid van dit onderwerp geeft dit
boek bestaansrecht. Juist omdat mensen met ervaringen in sektarische
bewegingen bij voorbaat al niet worden geloofd, kunnen deze groepen
floreren.
tje dat onder verdachte omstandigheden de groep rond Pierre Krul had
verlaten (hoofdstuk 7). Alle vier de geïnterviewden hadden hem gekend
en getuigden dat hij zeker had bestaan. Maar wat er precies was gebeurd,
viel niet meer te achterhalen. Ik heb het verhaal dus maar geschrapt.
Pogingen om leiders te ontmoeten slaagden vaak niet. Een lezing van
Boparo (hoofdstuk 3) op de Technische Universiteit Delft werd geannu-
leerd omdat de goeroe wegens vliegstakingen in India niet over kon ko-
men. Maar waren er op die dag wel stakingen op de Indiase vliegvelden?
Het viel niet te achterhalen.
De actualiteit haalt je in
Het mailtje van Joris (hoofdstuk 9) komt precies een dag voor mijn aller-
laatste deadline: csa stopt ermee. Deze organisatie, die persoonlijk-
heidsontwikkelingstrainingen geeft (hoofdstuk 9), heeft een mail naar al
haar (oud-)deelnemers gestuurd:
Lieve (oud-)deelnemer,
Ruim 13 jaar geleden zijn we gestart met een doel voor ogen om men-
sen (particulieren) middels open trainingen te ondersteunen in een
proces van bewustwording en persoonlijke groei. Onze visie hierbij
was om een bijdrage te leveren aan een omgeving waarin mensen zich
verbonden en geïnspireerd voelen en belangrijke stappen zetten in het
creëren van een leven dat hun lief is.
Als we om ons heen kijken zien we dat we onze bijdrage hierin heb-
ben geleverd. We zien dat het bewustzijn in onze samenleving in het
afgelopen decennium significant is gegroeid en het belang van be-
wustwording, voelen, verbondenheid, persoonlijke groei en spirituele
ontwikkeling algemeen wordt erkend en inmiddels als ‘normaal’
wordt beschouwd.
In de afgelopen 13,5 jaar hebben duizenden van onze ruim 30.000
deelnemers gekozen om zich te ontwikkelen op het gebied van
coaching en training. Zelf hebben we ruim 150 coaches en trainers op-
geleid, waarvan velen actief en succesvol zijn in het ondersteunen van
anderen. Aan hen dragen we dan ook met vertrouwen het stokje over.
We organiseren voor (oud-)deelnemers een informatieavond,
waarin John Schrederhof deze keuze zal toelichten en vragen zal be-
antwoorden. (…) Later dit jaar nodigen we je graag uit voor een bijzon-
der samenzijn in november, om ten slotte eind december definitief de
deuren te sluiten.
Het maakt niet uit. Dit boek gaat niet alleen over die specifieke bewe-
gingen. Dit boek gaat over tijdgeest, psychologische processen, machts-
relaties en hoe het een tot het ander kan leiden. Ik hoop hiermee een in-
kijkje in de menselijke geest te hebben gegeven. Opdat wij mensen
onszelf en ons handelen weer een klein beetje beter begrijpen.
2
Wat is een sekte?
Inleiding
Sekte is een ruim begrip waar de meeste mensen hun eigen definitie aan
hangen. Het woord wordt vaak gebruikt om iets ‘engs’ aan te duiden in
combinatie met een groep: ‘Op mijn werk was het net een sekte.’ Het be-
grip ‘sekte’ wordt ook vaak geassocieerd met een geloofsgemeenschap
of kerk: ‘De katholieke kerk met al dat misbruik, is gewoon een sekte.’
Om uit te drukken dat ze neutraal tegen deze groepen aan kijken, ge-
bruiken vooral wetenschappers de benaming ‘nieuwe religieuze bewe-
ging’: een eufemistisch, onschuldig klinkend begrip.
De sektarische bewegingen die in de komende hoofdstukken door er-
varingsdeskundigen worden beschreven, zijn allesbehalve onschuldig.
Kun je ze dan nog nieuwe religieuze bewegingen noemen? En zo niet,
waarin onderscheidt de nieuwe religieuze beweging zich dan van de sek-
tarische beweging?
Het is dus belangrijk het woord sekte voor dit boek scherp te defini-
eren. Ik gebruik hiervoor de beschrijving van Fokko Oldenhuis, hoogle-
raar religie en recht in Groningen:
Sekten onderscheiden zich negatief van religies door het gebruik van
destructieve methoden die gehanteerd worden om leden te krijgen en
te houden. Het aannemen van de groepsidentiteit ten koste van de
eigen identiteit en het proces daartoe, vormt hiervan een voorbeeld.
Hoewel een sluitende definitie van sekten niet bestaat, zijn er een
aantal kenmerken te noemen die vaak terugkomen. Allereerst heeft
de organisatiestructuur van een sekte veelal een sterk hiërarchisch
karakter, met aan de top een onbetwiste leider of stichter van de ge-
meenschap. Vaak worden de uitspraken van de leider verheven als de
absolute waarheid als ware het ingegeven door een goddelijke enti-
teit. Verder heerst er een sterk groepsgevoel, gepaard gaande met een
zich afsluiten van de ‘slechte’ buitenwereld. Om volledige sociale
controle over de leden te krijgen en te houden wordt er veelal ge-
bruikgemaakt van beïnvloedingstechnieken.
Volledige loyaliteit van de leden wordt gevraagd in tijd, energie en
Uit deze definitie blijkt dat sektarische organisaties altijd een min of
meer religieus of pseudoreligieus karakter hebben. Men gelooft in aller-
hande new-agetheorieën, paranormale krachten (die de leider dan bezit)
Pseudosekten
zijn aangesloten. Het is niet duidelijk waar deze aantallen vandaan ko-
men.
Het tv-programma Undercover in Nederland van sbs6, dat in februari
2011 verslag deed van een infiltratie in de sekte Miracle of Love, repte van
twintigduizend slachtoffers in Nederlandse sektarische bewegingen.
En in het rapport Aantrekkelijke kerk van Erik Sengers7 wordt beschre-
ven dat er 162 sektarische bewegingen in Nederland zijn. Deze cijfers zijn
gebaseerd op Amerikaans onderzoek uit 1985. In Nederland is er in 1984
voor het laatst onderzoek gedaan naar sekten. Dit deed rechtsweten-
schapper Tobias Witteveen. Zijn conclusie was dat het allemaal erg mee-
viel met de sekten in Nederland en dat de Wet op de godsdienstvrijheid
niet aangepast hoefde te worden. Het is dus uiterst moeilijk om het aan-
tal in te schatten.
Bij het sektedocumentatiecentrum iacsso in België werden er in
2005 tegen 553 sektarische organisaties klachten ingediend.8 Zelf ont-
ving iacsso in 2005 en 2006 1672 vragen over sekten van burgers.9
Dit moet het topje van de ijsberg zijn, aangezien veel slachtoffers uit
angst nalaten aangifte te doen. Volgens Fokko Oldenhuis komen er
steeds meer slachtoffers bij. ‘Dat concludeer ik uit de stroom mails en
brieven die ik regelmatig van ouders ontvang, waarin ze schrijven over
bewegingen waar hun kinderen in verstrikt zijn geraakt.’
ker dan dat ideaal en alles mag aan dat ideaal opgeofferd worden.’
Dekkers: ‘De goeroe is de eigenaar van het ideaal, de bedenker en de-
gene die bepaalt hoe het uitgevoerd wordt. Hij bepaalt dus de regels
waaraan iedereen moet voldoen. Daar ontstaat rek. Wie de totale macht
toegeëigend krijgt, mag ook ingrijpen in het persoonlijk leven van ande-
ren. De goeroe meet zich steeds meer rechten aan, ziet geen grenzen
meer en overschrijdt deze dan ook.’
De Amerikaan Jack Kornfield schrijft in zijn boek Na het feest komt de
afwas (2000) dat het verlangen naar perfectie diep in de mens zelf zit. Dus
worden mensen lid van een gemeenschap die perfectie als doel heeft. Het
verlangen naar redding, naar het vinden van iemand die de waarheid kent
in deze chaotische, gejaagde wereld, is de basis voor het ontstaan van al-
lerlei gemeenschappen van mensen die als schapen achter een leider aan
lopen.
Dat de goeroe zich vervolgens niet netjes gedraagt, is een logisch ge-
volg van deze setting, schrijft Kornfield. De leider raakt de voeling met de
werkelijkheid kwijt op het moment dat de gemeenschap in een isolement
raakt, wat heel snel gebeurt met dit soort groepen. En dat leidt tot zelf-
misleiding en de drang het denken van anderen te beheersen. ‘Onze pa-
triarchale cultuur heeft ons geconditioneerd om op te zien tegen gezag-
dragers en ons eigen lichaam en de eigen gevoelens te wantrouwen. We
zijn vaak onvoldoende aangemoedigd of gemachtigd om zelf ons ver-
stand te gebruiken.
Persoonsverheerlijking en isolement leiden ook tot het ontstaan van
een cultuur van gemeenschappelijke ontkenning. Hoewel er veel gewaar-
schuwd wordt tegen misbruik van de rol van de leraar, kunnen veel leden
zich niet voorstellen of geloven dat het ook op hen van toepassing is. Ons
vermogen tot zelfmisleiding is bijna even indrukwekkend als ons vermo-
gen tot ontwaken.’
Daarbij komt ons natuurlijke vermogen om in sprookjes te geloven.
Verschillende onderzoekers hebben aangetoond dat geloven en religieu-
ze beleving al bij kinderen ingebakken is. De Amerikaan Paul Bloom ont-
dekte dat als kinderen opgroeien in een omgeving waar men liever ge-
looft in bovennatuurlijke zaken dan in wetenschappelijk bewijs, de
weerzin tegen wetenschap alleen nog maar toeneemt. Met navenante ge-
volgen.10
maal begaafden. Manon raakt verslaafd aan deze bezoeken. ‘Als ze zich
niet goed voelde besprak ze het niet met mij maar met hem,’ vertelt haar
ex-man, die ik hierover interviewde.
Uiteindelijk leidt Manons spirituele belangstelling tot een scheiding.
Ze kan alleen nog over esoterie praten en geeft al het geld van haar echt-
genoot uit aan yogacursussen en paranormaal genezers. Het geld dat
Manon aan de scheiding overhoudt (twee ton aan de uitkoop van het
huis, partneralimentatie en spaargeld) gaat op aan vliegtickets naar Ha-
waï en andere verre oorden voor haarzelf en voor een vriendin die ze heeft
opgedaan bij de sekteachtige organisatie Illium, waar verder niets van
bekend is. Volgens Manons ex-man volgen spirituele shoppers over de
hele wereld cursussen bij Illium, waarna ze doorreizen naar ashrams
(leefgemeenschappen of ontmoetingsplaatsen van aanhangers van een
goeroe of sekte) en andere oorden waar weer andere geestelijke verrijkin-
gen te halen zijn.
De ex-man: ‘Toen Manon van deze reizen terugkwam vertelde ze met
droge ogen dat De Da Vinci Code van Dan Brown waar was, van kaft tot kaft.
Ze geloofde ook dat mensen een chip in zich geïmplanteerd krijgen en
daardoor gevolgd kunnen worden.’
En zo kan het gebeuren dat spirituele shoppers die het licht hebben
gezien hun leven op hun kop zetten. Ze laten zich op stel en sprong van
hun partner scheiden, maken ruzie met familieleden en kunnen zelfs
psychotisch worden.
Dit laatste is ook bekend van deelnemers aan persoonlijkheidsont-
wikkelingscursussen zoals Landmark, Avatar, csa en Essence.12 Peter
Hanneman, psychiater, heeft tientallen patiënten behandeld die door dit
soort cursussen in de war raakten of psychotisch, angstig of depressief
werden. ‘Het probleem van die trainingen is dat de trainer jou vertelt hoe
je moet leven. Dat kan gevoelens van enorme angst en onzekerheid in
mensen teweegbrengen. Ze dachten dat ze hun leven op de rit hadden,
maar dan moeten ze zichzelf gaan verbeteren. En dat gaan ze doen, in die
stolp waar alles goed en lief is. Je werkt met zijn allen aan een groots en
meeslepend leven. Alles moet anders! De trainer zegt: “Je hebt zoveel
mogelijkheden, je bent zo geweldig, dat anderen dat niet zien.” En dan
kom je thuis, en zegt je vrouw: “Zet jij de vuilnis eens buiten.” Veel men-
sen kunnen de wereld van de persoonlijkheidscursus niet meer combine-
ren met de alledaagse werkelijkheid. Daar raken ze van in de war.’
Meestal gebeurt dat bij deelnemers die nog nooit over zichzelf nage-
dacht hebben. Hanneman: ‘Ik heb een patiënt gehad, een vrouw, die al-
tijd heel verlegen en sociaal angstig was geweest. Bij Landmark kwam ze
in een groep waar iedereen dol op haar was. Daar durfde ze wel iets te
zeggen. Het was zo verleidelijk om mee te gaan in de droom dat ze zo ver-
anderd was. Ze belandde in een fantasiewereld met een hele groep vrien-
den, die in werkelijkheid vreemden voor haar waren. Pas na een hele tijd
durfde ze de nepvrienden de deur te wijzen.’
Het new-agedenken
door een ‘geluidloze stem’,16 is dat de weg naar vrede en geluk mogelijk
is door via vergeving los te komen van schuld en angst. Het wonder is dan
dat ieder het perfecte Zelf kan worden dat hij of zij eigenlijk altijd was
zonder het te weten. Net als Est-cursisten denken fans van The Course dat
dood en ziekte te overwinnen zijn, dat het leven beheersbaar is.
Nu hebben mensen door de tijd heen altijd gestreefd naar authentici-
teit, geluk, vrede en de overwinning op de dood. Maar The Course gaat
hierin, volgens Van Harskamp, veel te ver. ‘Het is een meedogenloos
boek dat uiteindelijk de schuld voor het menselijk falen en het niet-wor-
den tot een perfecte persoon bij het individu zelf legt, juist door de lezer
te beloven dat hij of zij onkwetsbaar kan worden.’17
Dit verschijnsel zien we terug bij tal van sektarische bewegingen die
in verdere hoofdstukken door ervaringsdeskundigen worden beschre-
ven. Door de oorzaak van het falen steeds weer bij de volgeling te leggen,
houdt de goeroe zijn handen vrij om door te gaan met zijn eigen agenda.
Een tweede mogelijk gevaarlijk aspect van new age kan meditatie zijn.
Meditatie is populair, het is ‘zelfspiritualiteit’: contact maken met het
hogere, diepere en goddelijke in onszelf.18 Het is naar binnen kijken in
plaats van antwoorden op levensvragen te zoeken in dialoog met ande-
ren.
Voor mensen die hierin geloven biedt meditatie verlossing. De mens
wordt in staat gesteld het ego te verliezen en contact te maken met zijn
innerlijke, goddelijke kern. De new-agebeweging belooft hiermee een
vrij, spontaan, creatief en boven alles gelukkig leven voor ieder die zich
hiervoor openstelt.19
Maar in Knappen, een boek over semireligieuze sekten (1979) van de
Amerikaanse journalisten Flo Conway en Jim Siegelman, wordt gesugge-
reerd dat meditatie niet altijd heilzaam hoeft te zijn. Het zou een heel
schadelijke werking op het denkvermogen kunnen hebben en juist daar-
om zo vaak toegepast worden binnen sekten.
Conway en Siegelman beschrijven hoe meditatietechnieken de her-
senactiviteiten kunnen verminderen. Met meditatie maak je je hoofd let-
terlijk leeg, schrijven ze. Tijdens mediteren mag je geen enkele gedachte
vasthouden, waardoor je denken inhoudsloos wordt. Dat geeft een kal-
merend, prettig gevoel.
Maar wie verdergaat, kan in gevaar komen. ‘Op een gegeven moment
bereikt je geest een punt waarop je nergens meer enige betekenis aan
Levensbeschouwing
Geloof is een basisbehoefte van de mens. Kinderen van vier, vijf jaar oud
geven al blijk van een natuurlijke neiging om in God te geloven, ontdek-
te de Amerikaanse onderzoekster Deborah Kelemen.21 Alles heeft een
doel en betekenis, vinden kinderen, en als mensen iets niet hebben ge-
maakt, dan moet een onzichtbaar opperwezen dat hebben gedaan.
De secularisatie die zich in Nederland in de jaren zestig en zeventig
voltrok, heeft dan ook het verlangen naar geloof niet aangetast. De be-
hoefte aan religie, goden en bovennatuurlijke voorstellingen zit nog even
sterk in de mens als vroeger, toen iedere zondag de kerk vol zat. Alleen
zoeken velen de antwoorden tegenwoordig in de spirituele hoek. De
groei van het aantal sektarische bewegingen zou daar heel goed mee te
maken kunnen hebben.
Veel spirituele zoekers en aanhangers van new age gaat het naast
het geloof in bovennatuurlijke krachten en de opvatting dat er ‘meer’ is,
vooral ook om de praktische effectiviteit en het therapeutisch nut van
new-age-activiteiten. New-agespiritualiteit is niet langer een religieus
doel op zichzelf, maar een middel om psychisch en lichamelijk welzijn te
optimaliseren en welvaart te vergroten.22 Het heeft een zingevende func-
tie. Mensen beoefenen therapieën en technieken zoals yoga om zich be-
ter te voelen, geestelijk te groeien en authenticiteit of levenswijsheid te
bereiken.
Vaak worden psychologische opvattingen gemengd met esoterische
denkbeelden, bijvoorbeeld in de reïncarnatietherapie.23 Hierbij wordt
het geloof in reïncarnatie ingezet om onverwerkte problemen uit het ver-
leden op te lossen. Het maakt daarbij niet uit of je in reïncarnatie gelooft
of niet. Het gaat om de ervaring, en om het gevoel dat je problemen zijn
opgelost. De patiënt moet er iets mee kunnen. En dat gebeurt. Mensen
hebben snel het gevoel dat het werkt.24
Zo ontstaat ‘een pluriforme markt waarop het individu actief kiest,
knutselt, knipt en plakt om zo een religieuze levensbeschouwing op
maat te construeren. (…) De mensen schikken zich niet langer naar le-
Wij mensen hebben geen vrije wil, zegt professor Kees Hoogduin, cogni-
tief gedragstherapeut. ‘Wie in een sekte gaat, doet dat niet uit eigen keu-
ze. Het is een geautomatiseerde reactie (hierover later meer). Nogal wat
mensen zien weinig perspectief in hun bestaan. Het volgen van een lei-
der, die de problemen met behulp van het bovennatuurlijke op gaat los-
sen, biedt veiligheid en garanties op geluk. Samen met anderen samen
gelukkig zijn met de zekerheid dat alle problemen onbelangrijk zijn,
maakt het bijzonder om in zo’n groep te leven.Een volger verzet zich niet
tegen dat gevoel en gaat er gewoon bij. Dat is de reden dat ex-leden na
uittreding soms weer in een andere sekte gaan.’
Deze opvatting strookt met het feit dat er parallellen zijn tussen leden
van sektarische bewegingen, ongeacht het soort organisatie waartoe ze
behoren of behoorden. Alsof het een bepaald type mens betreft.
De volgelingen zijn vaak mensen die niet tegen de zinloosheid van het
leven kunnen. Ze willen zich er niet bij neerleggen dat het bestaan niets
anders is dan overleven op onze aardbol, een planeet in het donkere,
koude heelal. Dat het nog maar de vraag is of God echt bestaat. Zijn ze
ook nog ontevreden over hun leven en komen ze terecht bij iemand die
antwoorden heeft – de antwoorden die ze graag willen horen – dan is de-
votie snel geboren.
Een sterke drijfveer om een geloof aan te hangen is het onvermogen
de realiteit en de eigen vergankelijkheid te accepteren, schrijft de Britse
wetenschapper Anthony Storr in zijn goeroestudie Reuzen op lemen voeten.
verleiden door de goeroe. Of hij nou onder hypnose is of niet. Dat komt
natuurlijk omdat de volgeling hem zo vereert.
Achteraf zeggen mensen dan dat ze het op dat moment helemaal niet
wilden. Dat klopt niet. Op het moment dat het gebeurt, willen ze het
graag. Achteraf, als de relatie met de leider bekoeld is, zijn ze van mening
dat ze het toen ook niet wilden.’
Daarnaast spelen ook overdracht en tegenoverdracht een grote rol in
de relatie tussen volgeling en sekteleider. ‘Interactieve afhankelijkheid,’
noemt wijlen psycholoog en sektedeskundige Aleid Schilder dat. ‘Een
aanbeden goeroe heeft adoratie van de volgeling nodig voor zijn ego. De
volgeling heeft de aandacht en erkenning van de goeroe nodig. Samen
creëren ze de sekte.’
Niet zelden hebben volgeling en goeroe dan ook een symbiotische re-
latie met elkaar, en dat geldt ook voor de volgelingen onderling. Ze kun-
nen niet met en niet zonder elkaar en houden elkaar in een emotionele
wurggreep.
‘Er bestaat een bekend psychiatrisch fenomeen dat folie à deux heet,’
schrijft Storr hierover.26 ‘Als twee mensen samenwonen en de een is psy-
chisch gestoord, kan de ander in ten minste een aantal waanideeën van
de psychotische partner gaan geloven. Als de psychotische partner in een
inrichting wordt opgenomen, komt de ander gewoonlijk weer bij zin-
nen. Gedeelde waanideeën versterken elkaar, en lidmaatschap van een
sekte met een psychotische leider overtuigt zowel de leider als de volge-
ling die in zijn ban is, van de waarheid van hun ideeën.’
Er zijn ook volgelingen die graag misbruikt willen worden. Wie wil er
nu misbruikt worden? Niemand, zou je denken. Toch zijn er mensen die
zich bijvoorbeeld door een traumatische jeugd het best voelen als ze de
underdog zijn in een relatie. Opvallend vaak zijn dit de mensen die zich
in de context van een sektarische beweging op hun gemak voelen.
De goeroe
Goeroe komt van het Sanskrietwoord guru, dat ‘spiritueel leraar’ bete-
kent.27 In India is een goeroe een wijze man, vaak behept met buitenge-
wone gaven, die op respectabele wijze zijn leerlingen onderwijst.
In Nederland, en ook in andere westerse landen, wordt het woord
goeroe niet in die betekenis gebruikt. De goeroe is hier óf een deskun-
dige die zijn kennis op populaire wijze tentoonspreidt en daar vaak veel
geld mee verdient (neem de managementgoeroe), óf iemand die op niet
al te democratische wijze leiding geeft aan een spirituele groepering,
meestal een sektarische beweging.
Deze goeroes hebben een aantal kenmerken met elkaar gemeen. De
eerdergenoemde professor Anthony Storr vergeleek in zijn boek Reuzen
op lemen voeten verschillende spirituele leiders met elkaar, van Jezus tot
Freud en van Bhagwan tot David Koresh. Koresh stichtte zijn eigen sekte
in Waco (Texas). In 1993 pleegde hij samen met zesenzeventig volgelin-
gen, onder wie eenentwintig kinderen, zelfmoord.
Hoe is het mogelijk dat deze goeroes, die onderling zo verschillend
zijn en opereren, er toch allemaal op dezelfde manier in slaagden ande-
ren ervan te overtuigen dat hun zienswijze de enige juiste was, vroeg
Storr zich af. Het opmerkelijke antwoord: zo verschillend zijn die goe-
roes niet. Ze bleken opvallende overeenkomsten te hebben.28
Goeroes…
1 Beweren gezegend te zijn met een speciaal spiritueel inzicht dat hun
eigen leven totaal veranderd heeft. Meestal kregen ze een openba-
ring, van God, engelen, buitenaardse wezens of wat ook. Deze per-
soonlijke ervaring is volgens de goeroe universeel geldig. Goeroes
generaliseren dus vanuit hun eigen ervaring. De hele mensheid moet
hun visie aanvaarden.
2 Krijgen hun openbaring, en daarmee de nieuwe inzichten, vaak tus-
sen hun dertigste en vijftigste, na een periode van geestelijk lijden of
lichamelijke ziekte. Soms zijn dat zware depressies. De diagnose
‘midlifecrisis’ lijkt hiermee gerechtvaardigd.
3 Zijn in staat tot een dergelijke arrogante houding als genoemd onder
1, omdat ze als kind behoorlijk geïsoleerd waren van anderen en dat
de rest van hun leven zijn gebleven. Zelden hebben ze vrienden. Ze
zijn meer geïnteresseerd in wat er in hun eigen geest omgaat dan in
anderen. Ze zijn dus introvert en narcistisch.
4 Wijzen iedere vorm van kritiek af. Wie niet onvoorwaardelijk vóór de
goeroe kiest, is tegen hem. Waarschijnlijk komt deze houding voort
uit het isolement in de jeugd. Wie nooit opbouwende kritiek heeft ge-
had van een gelijkwaardige of ideeën met een vriend heeft uitgewis-
seld, ziet kritiek als een aanval. Een openbaring is overigens iets wat
je aanneemt of verwerpt, geen idee of gedachte die ter discussie ge-
steld kan worden.
5 Zijn elitair en antidemocratisch. De goeroe acht zichzelf superieur
aan andere mensen. Met de volgelingen die hij aantrekt heeft hij we-
derom geen gelijkwaardige relatie. De goeroe is overtuigd van zich-
zelf omdat hij indruk maakt op de volgelingen, niet omdat hij geliefd
is.
6 Zijn ervan overtuigd dat ze de waarheid hebben ontdekt. De harts-
tocht en stelligheid waarmee ze dit verkondigen, zorgt ervoor dat ze
grote invloed op anderen krijgen. Goeroes moeten charisma bezit-
ten. Charisma houdt nauw verband met de sterkte van de overtuiging.
Welsprekendheid helpt hier erg bij. Charismatische sprekers hoeven
geen verantwoording af te leggen jegens anderen. Wie als gezagheb-
bend wordt gezien, krijgt van de groep immers ook het recht toebe-
deeld over elk aspect van het leven van zijn volgelingen te beslissen.
7 Hoeven niet zelf alles te geloven wat ze prediken, als ze het maar met
overtuigingskracht brengen. Voor het ontstaan van een sekte is ver-
eist dat de goeroe er in ieder geval in het begin van overtuigd is dat hij
iets heel bijzonders te vertellen heeft.
8 Hebben volgelingen even hard nodig als volgelingen goeroes. Hun
grote zelfvertrouwen is immers afhankelijk van de reactie van de vol-
gelingen. Als niemand hen nog gelooft, geloven ze zichzelf niet
meer.
9 Verzinnen soms een mysterieuze achtergrond voor zichzelf om het
logisch te maken dat ze superieure wijsheid bezitten. Ze hebben bij-
voorbeeld een opleiding bij een belangrijke boeddhistische leermees-
ter in India of Indonesië gevolgd of kwamen zogenaamd over de vloer
bij een grote Amerikaanse coach.
10 Vallen vaak ten prooi aan hoogmoed. In de roes van de aanbidding
door de volgelingen wordt het voor de goeroe heel moeilijk zichzelf
niet als een fantastische, bijzondere leraar te zien. Daarnaast zijn ze
er zelf natuurlijk van overtuigd dat ze speciale inzichten hebben of
door God uitverkoren zijn, en daarom vinden ze dat ze recht hebben
op bepaalde privileges. Financiële uitbuiting en seksueel misbruik
liggen dan op de loer.
11 Streven naar absolute macht. Zodra ze die macht over anderen heb-
ben, macht die serviele volgelingen vaak ook heel makkelijk in hun
handen leggen, kunnen ze het niet aan. Zij scheppen er plezier in sek-
teleden overbodige taken te laten doen of wrede straffen uit te delen.
12 Kennen vaak geen scrupules in seksueel opzicht. Ze kunnen zonder
schuldgevoel seks hebben met veel vrouwen of mannen, of allebei, en
zien seks met kinderen niet als misbruik.
13 Lijden geregeld aan een psychische stoornis, meestal schizofrenie of
een bipolaire stoornis. Deze geestesziekte geeft hun hele theorieën
en visies in die voor hen zelf heel duidelijk zijn maar door buiten-
staanders nauwelijks worden begrepen. Schizofrenen bijvoorbeeld
bedenken zelf vaak woorden die voor hen een speciale betekenis heb-
ben maar die volgelingen niet snappen. Hoewel er bij een sekte altijd
een paar hoogopgeleide, intelligente mensen aangesloten zijn, ver-
moedt niemand van de volgelingen dat het totale onzin of psycho-
tisch geklets is wat de goeroe verkondigt.
De gekke goeroe
blad Trouw (8 mei 2010). Hij vertelt hierin over zijn traumatische jeugd als
ongewenst kind (zijn vader wilde geen kinderen en had zijn moeder keer
op keer gedwongen de ongeboren vrucht te laten aborteren – pas bij de
negende zwangerschap had moeder voet bij stuk gehouden, dat was Uri)
en eenzame jongen (na de scheiding van zijn ouders liet zijn moeder de
tienjarige Uri alleen achter in een kibboets). De ontdekking van zijn ‘ga-
ven’ bracht hem geld, menselijke relaties en roem.
Storr schrijft hierover: ‘Geloofsovertuigingen voldoen aan alle crite-
ria van wanen, op één na: ze kunnen niet als abnormaal aangemerkt wor-
den omdat wereldgodsdiensten aangehangen worden door grote aantal-
len mensen. Geloofsovertuigingen die alleen door een paar aanhangers
gedeeld worden, zullen algauw als waanideeën gezien worden. Geloofs-
systemen die misschien even irrationeel zijn maar door miljoenen wor-
den gedeeld, noemen wij wereldgodsdiensten. Wanneer we de opvattin-
gen van psychotici vergelijken met de religieuze overtuigingen van
normale mensen, kunnen we onmogelijk zeggen dat het ene geloofssys-
teem waanzinnig is en het andere normaal.’
Daarom vindt Storr dat excentrieke ideeën of waandenkbeelden niet
genoeg zijn om iemand tot een gekke goeroe te bestempelen. Er zijn ge-
noeg ‘normale’ mensen die in de meest vreemde theorieën of religies ge-
loven. Een goeroe moet ook andere kenmerken van een psychose verto-
nen, wil hij als gevaarlijk bestempeld kunnen worden, aldus de Britse
wetenschapper.
Zo’n ander belangrijk kenmerk is bijvoorbeeld dat goeroes vaak
stemmen in hun hoofd horen. Zij verklaren dat zelf vaak uit het feit dat ze
‘een lijntje hebben met boven’. Meestal gaat het om stemmen van gees-
ten, God, overleden mensen of andere wezens, die de goeroe als medium
gebruiken om met de mensheid te communiceren.
Dit verschijnsel vertoont sterke overeenkomsten met de ervaringen
van schizofrene patiënten, laat Storr zien. Ook schizofrenen horen stem-
men: zij hebben het gevoel dat een ander steeds vreemde woorden in hun
hoofd zet. Dit is zo duidelijk aanwezig, dat hun eigen innerlijke gedach-
testroom steeds onderbroken wordt door die stemmen van anderen.
Hierdoor denken ze geen controle te hebben over hun eigen gedachten en
moeten ze de hele tijd luisteren naar wat de vreemde stemmen zeggen.31
Ten slotte laat Storr zien hoe logisch het is dat goeroes vaak de nei-
ging hebben een sekte te stichten. Mensen met waanideeën zoeken
graag het gezelschap op van anderen, die hun denkbeelden serieus ne-
men.32 Als je altijd wordt uitgelachen om je verhaal dat je hebt gezien hoe
een ruimteschip graancirkels in een veld maakte, is het heel fijn om met
gelijkgestemden in een groep te zitten, die ook dergelijke fenomenen
hebben gezien.
Ook een goeroe heeft deze behoefte. Maar bij hem gaat het voor alles
om het stillen van zijn machtshonger. Wie zijn eigen groepering opricht,
hanteert zijn eigen ideeën als enige en laatste oriëntatiepunt, betoogt
psychotherapeut en sektedeskundige Ad Dekkers. ‘Terwijl gewone vol-
gelingen ook verplichtingen jegens andere idealen hebben, gelooft de
leider alleen in zichzelf. En dat maakt de verleiding de absolute macht te
grijpen enorm groot.’
De goede goeroe
trekken daarom naar een land als India. Als ze dan in een klooster dat vi-
sioen of die verlichtingservaring krijgen, dan kennen ze zichzelf daar een
belangrijke plek in toe. Eenmaal thuis krijgen ze een groepje bewonde-
raars om zich heen. Ook dat zijn mensen met een hang naar spirituali-
teit. Dat is een menselijke behoefte, het is een levensdoel om naartoe te
werken. Daar is op zich niets mis mee.’
Wijlen Aleid Schilder, psycholoog en sektedeskundige, sprak veel
met ex-volgelingen van sekten. Ook Schilder denkt dat goeroes minder
ethisch en moreel besef hebben dan een ‘normaal’ mens. ‘Goeroes
merken dat ze anderen kunnen beïnvloeden maar weten niet wat het
effect daarvan is. Ze zijn zich niet of niet voldoende bewust van hun
macht en hoe erg ze mensen daarmee beschadigen. Goeroes moeten
leren hun eigen emoties te herkennen.
Soms hebben ze die niet, dan hebben ze een antisociale persoonlijk-
heidsstoornis. Deze goeroes hebben geen geweten, het zijn psychopa-
ten. Niet alle goeroes zijn psychopaten maar mensen met die stoornis
zijn wel sneller geneigd goeroe te worden.’
De Aziatische goeroe
In Azië is het verschijnsel goeroe zeer alledaags. In landen als India, Sri
Lanka, Tibet en Indonesië heersen culturen waarvan spiritualiteit, ver-
lichting, het ‘wonderlijke’ en het ‘onzichtbare’ gewone onderdelen van
het leven zijn. Duizenden jaren oude esoterische kennis wordt daar van
vader op zoon en van leraar tot leerling doorgegeven.
Er bestaan veel boeddhistische en hindoeïstische kloosters met mon-
niken, die, zo wordt daar geloofd, het doorgeefluik van hogere machten
zijn. In die landen zijn foute en goede goeroes soms moeilijk van elkaar
te onderscheiden. Alle goeroes in die landen hebben meer of minder van
die oude kennis opgedaan en weten iets zinnigs te zeggen. Daarom is het
moeilijk het verschil te zien tussen de goede goeroes enerzijds en ander-
zijds de handige goochelaars en de fakirs die bepaalde technieken be-
heersen waarmee ze indruk op hun publiek maken.
Als Nederlandse spirituele organisaties een gevierde Aziatische goe-
roe in Amsterdam uitnodigen, weten ze dus nooit precies wat voor vlees
ze in de kuip hebben. Een goed voorbeeld hiervan is de Tibetaanse mon-
nik Sogyal Rinpoche, die Nederland vaak bezoekt op uitnodiging van Ri-
Wie eenmaal in een sekte verstrikt zit, komt er niet snel meer uit. Sekte-
leden zijn gehersenspoeld en blijven zichzelf voorhouden dat ze erg ge-
lukkig zijn, ook al wijzen alle tekenen op het tegendeel.
Ellen Heijmerikx, auteur van Blinde wereld en Wij dansen niet, twee ro-
mans die gebaseerd zijn op haar jeugd in de Noorse Broeders, weet hoe
het komt dat sekteleden er zo gelukkig uitzien terwijl ze het niet zijn. ‘Wij
buitenstaanders denken dat er vreugde uit de ogen van sekteleden
straalt. Maar dat is in werkelijkheid gelatenheid. Sekteleden hebben het
opgegeven hun natuur te volgen. Ze doen dingen en laten dingen toe die
volledig tegen hun gevoel in gaan. Om vervolgens de balans in zichzelf te
bereiken, zweren ze hun gevoel af. Ze sterven vanbinnen. Dat geeft een
heel vredig, harmonieus gevoel, en dat zie je in hun ogen. Niet voelen
brengt een vreemd soort genoegen met zich mee. Ik herken het aan de
blik in hun ogen. Niet alleen sekteleden, ook strenggelovige mensen
fen dat ze hier niet mee door willen gaan. Dat kan beginnen met een
ogenschijnlijk betekenisloze absurditeit die langzamerhand in betekenis
groeit. Als voorbeeld noemt Dekkers het verhaal van Karen Armstrong.33
Zij moest gehoorzaamheidsopdrachten uitvoeren om, zo zei de hoofd-
non, bij de Heer in een goed blaadje te komen. Een van die opdrachten
was een week naaien met een naaimachine zonder naald. Dekkers: ‘Toen
Armstrong dit had gedaan, lachte de hoofdnon haar uit en noemde haar
een dwaas. Je naaide toch niet zonder naald? En dat terwijl dezelfde
vrouw haar een week eerder deze opdracht serieus had gegeven. Dit inci-
dent, en vele soortgelijke incidenten, wekten bij Armstrong heel lang-
zaam het besef dat het klooster een absurde wereld was waar willekeur
regeerde. Toch duurde het nog heel lang voor zij besefte dat ze er echt uit
moest stappen. Maar de scène had wel een eerste aanzet tot kritisch na-
denken gegeven.’
Onder de korte looptijd schaart Dekkers incidenten die direct leiden
tot de beslissing om de sekte te ontvluchten. Vaak gaat het om een eis van
de goeroe waarmee iemands persoonlijke grens nét wordt overschreden.
‘Ik heb een vrouw gekend die haar huis had verkocht en het geld aan de
sekte had gegeven. Maar toen de goeroe verlangde dat ze ook het zomer-
huisje verkocht dat ze van haar ouders had gekregen, was haar dat te veel.
Een andere vrouw was bereid zich in opdracht van de goeroe over haar
verdriet om haar overleden baby heen te zetten. Maar toen de vriendin
van de leider hetzelfde meemaakte, moest de hele gemeenschap zich we-
kenlang intensief met de rouw bezighouden. Toen knapte er iets in die
vrouw. Zij kon zich daar niet toe zetten en wist dat ze weg moest.’
3
‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of
een motor, ik ging in een sekte.’
Hoogopgeleiden in een midlifecrisis
Inleiding
dus Erik. ‘Maar ik denk dat Nederland niet zijn reisdoel was, hij heeft zo-
maar een vliegtuig genomen.’
Kort na aankomst in Nederland verbleef Boparo in het toenmalig spi-
ritueel centrum De Lichtenberg in Nijmegen. Hij gaf daar workshops en
lezingen, zo vertelde hij zijn volgelingen later, en daar ontmoette hij de
moeder van zijn Nederlandse vrouw Mapapi (niet haar echte naam).
In 1991 stichtte de goeroe samen met Mapapi het Boparo Netwerk. Zij
was, volgens de site, ‘zijn beste leerling en de liefde van zijn leven’. Erik:
‘Boparo is met haar getrouwd voor een Nederlandse verblijfsvergunning,
dat kan niet anders.’ Dat was in maart 1990.
De website van het Boparo Netwerk brengt het romantischer. Samen
ontvingen Boparo en Mapapi maar liefst tweehonderdduizend mensen
in de ashram bij hen thuis. Het duo steunde en genas al deze mensen met
healings, geneeskrachtige kruiden, wijze raad, ceremonieën en nog veel
meer. Daarnaast ontplooiden ze in India tal van charitatieve activiteiten.
In 2002 ontving Mapapi als eerste westerse vrouw de wijding tot Mas-
ter in het Himalayaanse Mysticisme. Lang kon ze daar echter niet van ge-
nieten, want in 2004 overleed ze aan kanker. Dit laatste feit staat overi-
gens niet op de site.
Sinds Mapapi’s dood verricht Boparo de goede werken alleen, met
hulp van zijn volgelingen. De goeroe verzamelt steeds weer nieuwe leden
om zich heen. Daarbij selecteert hij streng, zeggen geïnterviewden hier-
onder. Vooral kapitaalkrachtigen kan hij gebruiken. Je kunt hem dan ook
alleen ontmoeten als Boparo het initiatief neemt of als je via een ander lid
aan hem voorgesteld wordt en de meester gevoeld heeft dat het goed is.
Het aantrekkelijke aan deze club is, zo zeggen meerdere ex-leden, de
belofte van de goeroe dat hij je tot meester maakt in zijn spirituele tradi-
tie. Je wordt dan gebombardeerd tot belangrijke vrede- of liefdebrenger
of genezer, met diverse paranormale gaven.
Maar voor het zover is moeten volgelingen diverse tegenprestaties
verrichten (Boparo noemde dit ‘spirituele tests’, aldus geïnterviewden).
In India heet dat niscam seva: belangeloze dienstverlening. Voor de bui-
tenwereld gaat het om deelname aan allerlei humanitaire projecten in In-
dia.
De leden ontmoeten elkaar af en toe in de huiskamer bij Boparo of bij
een lid thuis. Er wordt dan samen gegeten, Boparo gaat voor in het zin-
gen van mantra’s en vertelt verhalen. Verder reist de club veel naar India,
56 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 57
58 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 59
Marleen
Het is 2001. Marleen (39) heeft haar leven prima voor elkaar. Ze is ge-
zond, met haar kinderen gaat het goed, ze heeft een leuke baan, een heer-
lijk huis en een goede relatie met echtgenoot Gijs. Het gaat perfect. ‘Te
perfect,’ zegt Marleen. ‘Juist omdat het zo goed ging, ontstond er be-
hoefte aan verdieping. We gingen op zoek naar een hoger doel in ons le-
ven, een ideaal waaraan we ons konden verbinden. Niet dat we dat in die
tijd zo voor ogen hadden; we voelden alleen maar een onrust die maar
niet overging.’
Samen bezoeken ze een aantal spirituele coachingcursussen. De kerk
heeft zijn aantrekkingskracht voor het stel verloren. ‘We zijn beiden
katholiek opgevoed en zijn ook een tijd actief geweest in de kerk. Maar
we misten daar toch spiritualiteit. Je hoort in de kerk niet waarom we
nu eigenlijk op aarde zijn. Het gaat mij om een persoonlijke relatie met
God, en ik heb het gevoel dat de kerk tussen mij en het goddelijke in
staat.’
Via een coach die ze op de cursus hebben ontmoet, komt het echtpaar
in contact met Boparo. Achteraf weet Marleen waarom dat zo snel ge-
beurde. ‘Van deze coach begreep ik dat Boparo heel lang bij hem gezeurd
60 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 61
en luisterden naar de verhalen van Boparo. Voor ons was het alsof we
meemaakten wat eens die leerlingen van Jezus meegemaakt moeten heb-
ben. Als je bij hem was, was alles oké. Ik kan me niet herinneren ooit
hoofdpijn gevoeld te hebben in zijn omgeving, ik voelde me altijd blij,
open en vervuld. De dingen waar hij mee bezig was, of zei mee bezig te
zijn, werden onze doelen. We gaven geld voor projecten in India, werkten
mee met zijn cd-project, verkochten spulletjes, organiseerden spirituele
bijeenkomsten. Geld voor India en spirituele groei terug voor de mensen
in Nederland, was het idee.
We werden opgenomen in een groep mensen die hetzelfde doel voor
ogen had, door onze verbinding met de meester werden we geholpen in
onze spirituele groei. Het voelde fijn om met zoveel gelijkgestemden te
zijn, ze werden onze vrienden.’
Gijs
Nu, ruim tien jaar later weet Gijs nog steeds niet precies waarom hij erin
gestonken is bij Boparo. ‘Ik ben wetenschappelijk geschoold, heb nooit
geloofd in zwarte magie. “Bewijs maar,” ligt voor in mijn mond. Maar
Boparo kon razendsnel inspelen op de honger in jezelf. Hij zag waar je
naar verlangde omdat hij leefde in het moment. De kracht van het nu.
Wie in het nu leeft, ervaart veel meer en ziet aan anderen hoe het met ze
gaat. Als je je daarin verdiept, kun je dat. Boparo had dat ook met de pap-
lepel ingegoten gekregen. In zijn cultuur zijn ze daarin getraind. En ook
in het afsteken van mooie verhalen. Wij slikten alles. Waarom? Ik was su-
pernaïef. Ik vond alles geweldig wat hij zei en wilde graag belangrijk ge-
vonden worden.’
Als Gijs de goeroe ontmoet is hij net als zijn vrouw negenendertig jaar
en heeft hij alles waar hij ooit van droomde. En toch is hij niet vervuld. ‘Ik
zat in een echte midlifecrisis. Sommige mannen nemen dan een jongere
vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
De coachingtrajecten deden Gijs ook al goed, vooral omdat hij ze er-
voer als een warm bad. ‘Met de veertig cursisten bouw je een hechte band
op, je deelt erg veel met elkaar. Omdat je even buiten het dagelijks leven
staat, vertrouw je elkaar allerlei persoonlijks toe.’
Maar Boparo is het helemaal voor Gijs. Dat weet hij direct zodra hij
hem voor het eerst ontmoet. De eerste bijeenkomst staat hem, net als
Marleen, nog helder voor de geest. ‘Iedereen had Indiase gewaden aan en
keek verlangend naar Boparo op. Hij had een soort aanzuigende kracht,
die je niet kon weerstaan. Je móést gewoon naar hem toe.’ Als aan het
eind van de avond veel bezoekers in de rij gaan staan om de goeroe te be-
danken, sluit Gijs aan. ‘Boparo zei toen tegen mij: “Jij bent geweldig. Je
bent zo getalenteerd met je academische graad en je baan.” En nog een
hele reeks complimenten waar je bleek bij wegtrok. Ik zou heel ver kun-
nen komen, zei hij ook. Ik was om. Goh, wat voelde ik me bijzonder.
Achteraf gezien snap ik het. Hij sprak me op een hele sluwe manier aan
op mijn ambities, die, zo voelde Boparo, diep in mij sluimerden.’
Na deze bijeenkomst weet Gijs het zeker. Plotseling is de levensver-
vulling daar, die hij en Marleen zo naarstig zoeken. ‘Ik zag Boparo als een
lot uit de loterij, dat wij, gelukkigen, toevallig hadden getrokken.’
Het echtpaar stelt zijn huis ter beschikking voor de bijeenkomsten.
Hun kinderen vinden het fantastisch. Het hele gezin gaat bij speciale ge-
legenheden gekleed in Indiase kledij, wat ze heel spannend vinden. ‘De
buren vonden dat raar, maar wij dachten: ze snappen het toch niet.’
Marleen en Gijs worden vrij snel speciale vertrouwelingen van Bopa-
ro en belanden daarmee in de top van de organisatie. Marleen wordt een
van de persoonlijke verzorgsters van Mapapi, Boparo’s vrouw, die aan
kanker lijdt en een paar jaar later zal sterven. Gijs wordt betrokken bij het
cd-project van Boparo. De goeroe componeert zelf muziek, die hij laat in-
zingen en opneemt in een topstudio in New York. Gijs vliegt mee naar
Amerika en mag ook aanwezig zijn bij de opname. ‘Ik zat in de stoel waar
Barbara Streisand in gezeten had, ik weet nog goed dat dat er speciaal bij
gezegd werd. Uiteindelijk is er maar een halve cd opgenomen; het project
is dus nooit voltooid. Toch heeft dit alles veel geld gekost. Alleen al de
speciale microfoon die Boparo had gekocht kostte 6000 euro. Waarom
dat zo duur moest zijn? “Anders kon het mooie werk niet doorgaan,” zei
Boparo altijd. Onzin. Hij hing graag de playboy uit, op onze kosten. Hij
had meerdere woningen in India maar niemand wist wat hij daar precies
uitvoerde.’
Eigenlijk voelt Gijs al na enkele maanden dat er iets niet klopt aan de
goeroe. ‘Als andere leden vragen stelden, bijvoorbeeld over dat cd-pro-
ject, dan gaf hij vage antwoorden. “Dat leer je nog,” zei hij dan. Ik wist
dat het niet koosjer was. Maar ik luisterde niet naar mijn gevoel.
Later werden mensen uitgescholden als ze kritisch waren. Dan moest
62 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 63
je voor de hele groep gaan staan en kreeg je een enorme preek. En dat was
dan voor “vergrijpen” die helemaal niet bekendstonden als fout. Er werd
bijvoorbeeld eens een man helemaal afgezeken omdat hij de nacht daar-
voor bij een andere vrouw had doorgebracht. Maar dat was heel normaal
in de sekte, iedereen deed dat, juist omdat Boparo dat erg aanmoedigde.
En dan werd je er ineens voor uitgescholden. Het was pure willekeur, van
het soort dat ook door angstregimes wordt gebruikt.’
Maar Gijs trekt zijn conclusies nog niet. Hem overkomt dat immers
nooit. De meester geeft hem wel eens een uitbrander, maar dat blijft al-
tijd in het nette. ‘Omdat ik geld had, had ik altijd een streepje voor. Ook
volgelingen die maatschappelijk succesvol waren, werden ontzien. We
hebben Boparo nooit verteld hoeveel we hadden maar hij begreep het al
snel toen hij bij ons thuis was geweest. We hadden een groot huis met
mooie spullen. Daarom kwam hij ook altijd bij ons als hij weer donaties
nodig had. Ik ben alles bij elkaar 30.000 euro kwijtgeraakt. Ik ken men-
sen die zich helemaal in de schulden hebben gestoken voor de liefdadig-
heidsprojecten in India, hun huis hebben verkocht, en met niets achter-
gebleven zijn.’
Marleen
‘Heel langzaam bracht de goeroe ons waar hij ons wilde hebben. We wer-
den zijn werktuig. Hoe zoiets werkt? Elke keer werden we liefdevol ont-
vangen, we konden rekenen op aandacht en liefde van de meester zelf.
We werden overladen met cadeaus: kleding, sieraden, speelgoed voor de
kinderen. We zagen dat dit lang niet bij iedereen gebeurde. Daardoor de-
den we ons best om die liefde van onze meester te blijven ontvangen.
Daarin gingen we steeds een stapje verder. Eerst was het alleen eten bren-
gen aan Boparo’s vrouw, even later vonden we het normaal om even op
en neer naar Amsterdam te rijden om een boodschap voor hem te doen.
Omdat wij steeds werden uitgekozen voor een belangrijke rol in een
ogenschijnlijk belangrijk plan, heb je het gevoel dat je zelf ook speciaal
bent.’
In 2001 reizen Marleen en Gijs naar de goeroe in India, waar ook Ma-
papi, zijn vrouw, is. Het stel voelt zich heel bijzonder; Boparo laat duide-
lijk weten dat hij hen uitverkoren heeft deze reis te maken.
‘Het was een heel leuke, spannende week. We leerden van alles over
64 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 65
Gijs
groep. Iedereen deed het, allemaal vanuit het gevoel dat Boparo het bes-
te met ons voorhad.’
Gijs weet al meteen welke shakti hij wil: een goede vriendin die hij al
lang erg leuk vindt. Dat blijkt wederzijds. Marleen reist intussen twee
keer naar India om daar bij de meester te zijn. ‘Als Marleen in India was,
kon ik mijn shakti zien. Het leek allemaal heel logisch zoals Boparo het
deed voorkomen.’
Zo logisch, dat Gijs daarnaast een relatie met nog een andere vrouw
begint. ‘Ik heb haar, net zoals mijn andere vriendin, eerlijk uitgelegd hoe
het zat. Omdat zij net vervelende scheidingsperikelen achter de rug had
was ze blij dat ik niet zoveel van haar eiste.’
Gijs geniet van beide verhoudingen die hem ook geestelijk en emo-
tioneel veel brengen. ‘Maar Marleen beleefde weinig plezier aan de seks
met Boparo. Ze vond het spannend om naar hem toe te gaan in India
maar uiteindelijk viel het tegen. Hij liet haar een keer dagenlang wachten
in zijn appartement in India. Om de tijd te doden belde ze me op. Ze voel-
de zich vereerd dat Boparo haar als zijn shakti had uitverkoren maar vond
dat hij haar niet erg respectvol behandelde.
De tweede keer dat ze in India was, maakte ze met Boparo een rond-
reis. Ze kwamen bij een huis en Boparo ging zonder Marleen naar bin-
nen. Zij moest in de auto wachten. Pas na anderhalf uur kwam hij weer
terug. Je hoeft niet te raden wat er gebeurd was.
Als Marleen terugkwam uit India was ze helemaal leeg. Ik weet nog
goed dat ik haar een keer met een van mijn shakti’s van Schiphol kwam
ophalen. We schrokken heel erg, Marleen zag er zo slecht uit. En dat
kwam niet door de lange vlucht.
Maar we bleven de situatie voor onszelf verantwoorden. We wisten
dat ons pad door het leven niet makkelijk kon zijn. We moesten ons ego
aan de kant zetten, zo zei Boparo altijd. Wij droegen immers een zware
verantwoordelijkheid, we gingen voor het ideaal. Als we toch kritiek had-
den, wist Boparo alles weer recht te breien. Het leek of hij onze gedach-
ten kon lezen, hij gaf altijd een weerwoord waar je dan niets op terug
had.’
66 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 67
Marleen
Marleen herinnert zich de tijd dat de shakti’s in haar leven kwamen nog
als de dag van gisteren. ‘Op een dag zei Boparo dat Gijs en ik te hecht met
elkaar waren. Gijs moest met andere vrouwen naar bed gaan. Want door
seks met verschillende partners kon hij licht en liefde verspreiden. Na-
tuurlijk kwam deze opmerking niet out of the blue. Boparo had deze ma-
nier van denken heel geleidelijk in ons hoofd geplant door steeds weer te
zeggen hoe goed dat zou zijn. Het kwam dus niet als verrassing.’
Toch valt het haar zwaar Gijs’ shakti’s te accepteren en ook kunnen de
shakti’s onderling niet erg goed met elkaar overweg. Het ideaal is echter
belangrijker. ‘In die tijd associeerde ik ons gedrag helemaal niet met
vreemdgaan. Dat kwam omdat we ook geestelijk en emotioneel heel
diepe verbintenissen voelden met verschillende mensen in de groep. Tij-
dens die bijeenkomsten sprak je met elkaar over heel persoonlijke en spi-
rituele zaken. Daardoor voelde je je erg intiem met elkaar. Hartsverbin-
ding noemden we dat.’
Hoe die sfeer ontstond kan Marleen niet goed achterhalen. ‘Ik denk
dat Boparo met zijn ceremonies een bepaalde snaar bij ons raakte. Tij-
dens een vuurceremonie voelde je je bijvoorbeeld verliefd op iedereen.
Dat had niets met seks te maken, het was meer een heel warme, stralen-
de energie die binnen in je brandde.
Een keer ging de bijeenkomst over seksuele energie. Ik heb die sessie
mede voorbereid. Dat kostte maanden omdat je allerlei vreemde artike-
len nodig had die alleen in India te krijgen waren. Na die ceremonie
stond iedereen heel erg open voor seks en werd het door sommigen ook
in de praktijk gebracht. Onze chakra’s werden ervoor geopend. Maar de
ceremonie was ook helend, je had het gevoel dat verdriet werd weggeno-
men. Achteraf gezien was dat warme bad, waar Boparo ons tijdens die
samenkomsten in stopte, gewoon verslavend. Ik denk dat hij ons op de-
ze manier afhankelijk probeerde te maken.’
Niet lang daarna vraagt een vriendin in de groep of Marleen zin heeft
om naar India te reizen. Daar wacht de goeroe op haar. Het is Marleen
wel duidelijk wat er daar van haar verwacht wordt. ‘Ik voelde me zeer ver-
eerd, ik was verliefd op Boparo.’
Vol verwachting vertrekt Marleen naar India. Maar romantisch is het
samenzijn niet. ‘Ik moest vier dagen wachten voor hij op kwam dagen.
Tijdens het wachten mocht ik niet naar buiten. Ik las wat en zat naar bui-
ten te kijken. Ik voelde me echt opgesloten.’
Als Boparo dan eindelijk arriveert, is de seks niet echt teder of intiem.
‘Het was heel vreemd. Ik keek in Boparo’s ogen en al het menselijke was
eruit verdwenen. Hij verkeerde in een fysieke, dierlijke staat. Hij was heel
heftig bezig met me, ik was bang. De seks duurde lang en ik deed dingen
met hem die ik normaal nooit deed. Ik overschreed mijn eigen grenzen
maar liet het gebeuren want ik wilde groeien. Achteraf voelde het als mis-
bruik. Later hoorde ik van twee andere hoofdshakti’s die Boparo erop na
hield – in totaal moet hij er tientallen, misschien wel honderd gehad heb-
ben – dat hij met hen nog veel extremere wensen en verlangens had. Ik
kreeg het gevoel dat Boparo door middel van de seksuele handelingen
energie uit me trok. En dat dit ook zijn hoofddoel was. De energie die hij
uit seks haalde, gebruikte hij om ons in zijn macht te krijgen.’
Terug in Nederland vertelt Marleen over haar nare ervaringen aan
haar man en Gijs belt boos naar de goeroe. Deze komt daarop naar hun
huis om erover te praten. ‘Hij zei dat hij niet door had gehad dat het zo
vervelend voor mij was geweest,’ zegt Marleen. ‘De tweede keer dat ik in
India seks met hem had, in 2003, was dan ook fijner. Hij hield meer re-
kening met mij. We hebben toen ook samen gereisd waardoor de hele
trip veel leuker was.’
Ook in Nederland deelt Marleen een keer het bed met de goeroe. Dat
is een onaangename ervaring. ‘Hij wilde met mij en een andere vrouw
naar bed. Ik heb toegestemd want ik kon hem niets weigeren. Ook vond
ik het erg spannend. Maar tijdens die vrijpartij voelde ik me vreselijk. Na
dat trio heb ik gezegd dat het de laatste keer was. Boparo reageerde toen:
“Ach, je hebt meer tijd nodig.” Waarom ik het toch gedaan heb? Ik hield
erg veel van hem en had alles voor hem over.’
In die tijd denkt Marleen er steeds vaker aan de groep te verlaten. Ze
durft echter niet. ‘Alles zou wegvallen. We hadden geen sociale contacten
meer buiten de groep; ons hele leven lag daar.’
Toch wordt het leven steeds moeilijker in het Boparo Netwerk. De
meester verandert langzaam in een dictator. ‘Je moest hem steeds meer
blijken van eerbetoon geven: hem bedienen, voor hem buigen, zijn voe-
ten kussen, zijn grillen tolereren. Ik had daar geen zin meer in.’
68 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 69
Gijs
kenhuis in India, die echter niet werd gebruikt. Dat wist iedereen. Toch
reisden er volgelingen naar India puur en alleen om letters op die zieken-
wagen te plakken. Order van de meester.
Ik heb volgelingen meegemaakt die zo waren verzwakt door zinloze
opdrachten die ze voor Boparo moesten uitvoeren, dat ze niet meer wis-
ten wie ze waren en wat ze wilden. Hun ego was kapot. Ook lichamelijk
waren ze kapot. Je wordt dag en nacht gebeld door Boparo om dingen
voor hem te doen. Bij mij deed hij dat ook. Hij belde dan om tien uur
’s avonds: “Kom zo snel mogelijk.” Was je daar, dan kon je dia’s gaan uit-
zoeken tot middernacht. Vrouwen moesten tijdens het mediteren mas-
turberen terwijl ze aan hem dachten. Dat sloopt je. Van Boparo was het
een bewuste techniek, het uitputten van volgelingen zodat ze versuft
raakten.’
Maar Gijs durft zijn gevoelens niet uit te spreken tegenover Boparo.
Deze vraagt Gijs hem te vergezellen op een reis naar de Himalaya. Daar
zal hij een speciale inwijding ontvangen, samen met zijn oudste zoon Ar-
jan (12). Gijs heeft weinig zin maar stemt toch toe, vooral voor Arjan die
dolgraag opgeleid wil worden door de meester. Dat is hem immers be-
loofd. ‘Boparo heeft tegen Arjan gezegd: “Jij zult miljoenen mensen hel-
pen.” Arjan vond het prachtig, natuurlijk.’
Waarschijnlijk voelt de goeroe aan dat Gijs even een oppepper nodig
heeft. ‘Hij nam me apart en vertelde een volslagen krankzinnig verhaal
dat hij en zijn leermeesters nieuwe meesters wilden verwekken in India.
Of ze mijn zaad daarvoor mochten hebben? Ik moest dan met bepaalde
Indiase vrouwen naar bed gaan. Hoe belachelijk het ook was, ik voelde
me toch vereerd en ging een heel eind mee in het onzinverhaal. Uiteinde-
lijk is het gelukkig niet doorgegaan.’
Gijs en Arjan krijgen op de reis de beloofde initiatie. Gijs vindt het
heel bijzonder. ‘Normaal moet je er tientallen jaren op wachten; wij kre-
gen deze wijding al na twee jaar bij Boparo. Je staat dan in een tempel met
vuren om je heen en er worden allerlei rituelen uitgevoerd. Wat het voor-
stelt mag Joost weten maar het voelde toen als een warm bad van aan-
dacht.’
Toch zit de klad erin, zo voelt Gijs duidelijk tijdens die reis. De irrita-
ties lopen hoog op omdat hij steeds weer door de meester voor vervelen-
de klusjes wordt ingezet. Ook Arjan fungeert als loopjongen.
Uiteindelijk vormt een gesprek met Boparo over de kinderen de drup-
70 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 71
pel die voor Gijs de emmer doet overlopen. De goeroe dringt er namelijk
op aan dat Gijs en Marleen hun twee kinderen naar India sturen om daar
een spirituele opleiding bij de beste leermeesters te volgen.
‘Ik ben verschrikkelijk boos geworden. Ik was bereid geweest bijna
alles aan hem te geven: mijn vrouw, al mijn geld. Maar mijn kinderen?
Nooit. Een oergevoel kwam boven. Hij mocht niet aan mijn kinderen ko-
men! Op dat moment wist ik zeker: ik ga stoppen met deze sekte.’
Maar dat is niet zo makkelijk. Hoe pak je zoiets aan? Gijs bedenkt al-
lerlei scenario’s maar niets lijkt effectief. ‘Toen besloot ik dat we het in
één ruk zouden doen. We zijn samen naar Boparo toe gestapt en hebben
gezegd dat we afscheid gingen nemen.
Maar zo snel ging dat niet. Zodra je Boparo in de ogen kijkt, kun je
niet meer nadenken. Hij begon op ons in te praten en al na twee minuten
waren we het weer roerend met hem eens. Wat zeuren we?, dachten we
bij onszelf. We zijn naar huis gegaan en hebben alle dozen met prullaria
en spulletjes die ons aan de groep bonden en die we hadden willen weg-
gooien, weer uitgepakt. Heel eng. Onze tweede poging eruit te stappen
verliep precies hetzelfde. Pas de derde poging om los te komen lukte.’
Marleen
‘Als we tegen Boparo zeiden dat we bij hem weggingen, dan keek hij je
aan en dan kon je je argumenten om afscheid te nemen niet eens meer
herinneren. Al die redenen die je vooraf zorgvuldig had gerepeteerd in je
hoofd, waren gewoon weggewaaid. En dan hoorde ik mezelf zeggen:
“Natuurlijk, Boparo, we blijven.”’
In 2004 overlijdt Boparo’s vrouw en Marleen en Gijs organiseren sa-
men met andere leden de begrafenis. Kort daarna vertrekt de meester
naar India. Het is in die tijd, oktober 2004, dat Marleens moeder over-
lijdt. Marleen logeert een paar dagen in haar ouderlijk huis om haar vader
bij te staan. ‘Ik sliep in mijn oude meisjeskamer. Op een nacht werd ik
wakker uit een nachtmerrie; het leek of ik in een zwart gat viel. Even later
belde iemand van het Boparo Netwerk. Boparo had een auto-ongeluk ge-
had in India, waarschijnlijk op het moment dat ik die nachtmerrie had.’
De goeroe komt naar Nederland om in een ziekenhuis te herstellen
van zijn ongeluk. Hij is heel zwak en kan niet meer lopen. Na een lange
aarzeling besluiten Gijs en Marleen hem in het ziekenhuis op te zoeken.
‘Ik was heel boos op Boparo. Waarom wist ik op dat moment niet eens.
Het was opgekropte woede over wat hij ons allemaal aangedaan had. Dat
kwam er nu allemaal uit, waarschijnlijk omdat ik zo verdrietig was om
mijn moeder. Eigenlijk wilde ik hem helemaal niet meer zien maar om-
dat Boparo zo zwak was, wist ik dat dit het moment was om afscheid van
hem te nemen. Hij kon ons nu niet meer beheksen. En dat klopte. De
kracht was uit zijn ogen, hij straalde niets meer uit. Ineens kon ik hem
zien als een doodgewone oplichter.’
Na de breuk probeert Boparo nog een paar keer telefonisch contact te
krijgen met het stel maar zij hangen elke keer op zonder iets te zeggen.
Marleen: ‘Voor mij was dit moeilijker. Gijs was al verder in het losla-
tingsproces. Hij wist al lang voor we echt braken met Boparo dat ons he-
le gezin uit elkaar zou vallen als we verder met hem zouden gaan. Ik had
vlak na de breuk een soort terugslag. Zo ongelukkig was ik toch niet ge-
weest met Boparo, dacht ik. Ik hield nog steeds van hem. En ik hield me-
zelf voor dat hij me boven mezelf uit had laten stijgen. Zonder hem was
ik nooit boven alle aardse emoties als wantrouwen en jaloezie uit ge-
groeid, zo dacht ik toen.’
Vlak na hun vertrek sturen Gijs en Marleen een afscheids-e-mail naar
de groep. Een aantal vrienden nodigen ze nog een keer uit. Tijdens deze
bezoeken vertellen ze hoe Boparo de boel oplicht. Marleen: ‘Ze zaten met
open mond te luisteren, Boparo had hen er met precies dezelfde trucs in
gelokt. Een van de mannen zwoer ook te breken met de goeroe. Maar een
maand later was hij fanatieker dan ooit.’
Nog één keer krijgt Gijs Boparo aan de telefoon. ‘Tijdens dat gesprek zei
hij dat Marleen naast mij altijd een minnaar had gehad. Ik werd toen zo
ontzettend kwaad. Dat hij zulke gemene leugens over Marleen vertelde,
om mij te chanteren. Ik heb de hoorn erop gegooid.’
En zo lijkt Boparo definitief verleden tijd te zijn. Gijs ondervindt waar
hij bang voor geweest is: eenzaamheid. ‘Ons leven was een tijd heel leeg.
Ons hele sociale netwerk was in één klap weg. Voor de kinderen was dat
ook heel verwarrend. Ook zij misten de bijeenkomsten en de mensen die
daar kwamen.’
Gijs moet ook afscheid nemen van een ideaal. ‘Boparo had ons altijd
72 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 73
74 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 75
Erik
Het is 2001. Erik is eind dertig, heeft een goedlopend eigen bedrijf en een
leuke vrouw; kortom een goed leven. Maar hij wil meer, hij zoekt spiritu-
ele ontwikkeling. Daarom gaat hij een opleiding tot coach volgen, de-
zelfde als Gijs en Marleen hebben gedaan. Van de leermeester krijgt hij
op een avond een e-mail waarin wordt voorgesteld met de groep cursis-
ten een lezing van Boparo te bezoeken. Erik is niet bijster geïnteresseerd,
maar toch nieuwsgierig.
‘Het was in een hotel. Het eerste wat ik zag toen ik binnenkwam wa-
ren een heleboel vrouwen die voor Boparo op de grond lagen en zijn voe-
ten aanraakten. “Belachelijk”, dacht ik, “zweverig”.’
Erik kan zich niet herinneren dat hij die avond werd getroffen door
Boparo’s uitstraling. ‘Wel voelde ik dat hij mij de verdieping zou kunnen
geven waar ik zo naar verlangde. Ik kan niet uitleggen hoe ik dat wist,
maar het voelde gewoon zo.’
Aan het eind van de bijeenkomst vormt zich een rij voor Boparo van
mensen die zijn zegening willen. ‘Ik vond dat maar niets en bleef zitten.
Toen ik naar huis wilde gaan zag ik hem in de hotelbar zitten, helemaal
alleen. Dat vond ik vreemd. Waar waren al die vrouwen? Ik ben toen naar
hem toegelopen en heb hem gevraagd om zijn zegening. Dat snapte ik
absoluut niet van mezelf. Ik gaf helemaal niet om dat soort dingen.’
Twee weken later stuurt de coach van zijn opleiding weer een mail
rond over Boparo. Dit keer kan men een weekend lang een workshop vol-
gen. Erik schrijft zich in. ‘Ik kreeg ineens heel sterk het gevoel dat ik
daarheen wilde. Ik voelde dat Boparo iets voor mij had.’
Het hele weekend probeert Erik Boparo in de ogen te kijken, maar het
lukt niet. ‘Steeds draaide hij zijn hoofd weg. Toen ik aan het eind van de
bijeenkomst zijn zegening vroeg, bleef ik hem strak aankijken. Hij keek
terug. We bleven elkaar in de ogen staren. Dat ging behoorlijk lang door.
Ik bleef kijken, want ik wilde weten wie hij was. Geloof het of niet, maar
ineens keek ik dwars door hem heen, het heelal in. Ik zag een sterrenhe-
mel in zijn ogen.
Achteraf denk ik dat Boparo mij toen gehypnotiseerd heeft. Dat deed
hij namelijk bij iedere volgeling die alleen met hem was. Zo heeft iemand
eens een cheque ondertekend voor een heel groot bedrag, waar hij ach-
teraf erg spijt van had. Ik weet nog dat de groep verbaasd was dat die per-
soon zoveel geld had gedoneerd, want dat deed hij normaal nooit.’
Als Erik afscheid neemt van Boparo, kijkt de goeroe hem andermaal
strak aan en vraagt hij naar zijn naam. ‘En toen zei hij: “You have a special
gift for this world; you can help people with stress.” Het zweet gutste over mijn
lijf. Waarom? Hij had me door. Het was mijn diepste verlangen om mij
spiritueel verder te ontwikkelen. Ik was altijd geïnteresseeerd geweest in
psychologie en probeerde te weten te komen hoe je een groter deel van je
brein kunt gebruiken. Boparo moet dat feilloos hebben aangevoeld. Ik
gaf hem mijn telefoonnummer en we hebben een afspraak gemaakt.
Achteraf weet ik dat Boparo tijdens zo’n eerste ontmoeting altijd op
zoek was naar je zwakke punt. Daar zei hij dan iets wijs over, precies in de
roos, zodat mensen onder de indruk van hem raakten. Als je hem later
beter kende, vertelde je meer over jezelf en die informatie verwerkte hij
dan weer in latere “wijze” uitspraken. Hoe weet hij dat?, dachten mensen
dan.’
Algauw wordt Erik actief in het Boparo Netwerk. Hij verricht allerlei
hand- en spandiensten en reist de wereld rond om liefdadigheidsprojec-
ten te initiëren. Verder bezoekt hij geregeld bijeenkomsten van Boparo
en heeft hij privéafspraken met hem. ‘Hij gaf je “brokjes” die honger naar
meer opwekten. Hij deed een wijze uitspraak, een voorspelling. En dan
was je nieuwsgierig, je wilde meer.’
Zo doet Boparo in 2001 de voorspelling dat Erik in februari 2003 iets
heel bijzonders zal meemaken. Erik zet het alarm in zijn telefoon aan om
zichzelf hieraan te herinneren. Maar als februari 2003 komt, gebeurt er
niets.
Aan het eind van deze maand vraagt Erik of hij mee mag naar India,
een belofte die Boparo hem al vaak heeft gedaan maar nog niet heeft in-
gelost. En het kan. Samen met zijn vrouw Marieke reist hij enkele weken
later met de goeroe naar diens geboortedorp in India.
Het is tijdens deze fascinerende spirituele reis dat de twijfel voor het
eerst echt aan Erik knaagt. ‘Februari ging voorbij zonder dat de voorspel-
ling uitkwam. Dat zat me dwars.’
Marieke heeft al eerder twijfels. Ze is rationeel ingesteld en vindt
sommige opdrachten van Boparo maar raar. Als de goeroe haar beveelt
een mantra intensief te oefenen, doet ze dat stiekem niet. Even later ver-
telt Marieke Boparo dat er rare dingen in huis gebeuren; deuren klappe-
ren, er lijkt een klopgeest te zijn. Dan wordt Boparo boos. ‘“Ik had je nog
76 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 77
leven weer zien? Uiteindelijk zei Boparo zelfs dat ik haar in dit leven nog
zou ontmoeten. Zó slim van hem; door dat verlangen steeds meer aan te
wakkeren probeerde hij mij en Marieke uit elkaar te drijven.
Uiteindelijk kwam mijn dochter die vriendin een keer toevallig tegen
en ontdekte ze dat zij net een kind had gekregen. Dat opende mijn ogen.
Die vrouw was net een gezin begonnen, had een partner. Natuurlijk zou
ze niet geïnteresseerd zijn in hernieuwd contact met mij. Het klopte niet
wat Boparo had gezegd.’
Maar Erik blijft in de ban van de goeroe. Voor hem ligt de aantrek-
kingskracht van Boparo voornamelijk in de beloften die hij steeds doet:
Erik zal zich onder zijn leiding maximaal spiritueel ontwikkelen, hij zal
zijn gave om mensen te helpen kunnen ontplooien, hij mag mee op reis,
mag dingen organiseren en bestuurslid van het Netwerk worden. Erik zet
zich zeer enthousiast in voor de liefdadigheidsprojecten in India.
‘Het deed me veel dat ik iets kon betekenen voor arme mensen. Het
was een heel intensieve ervaring om hun daadwerkelijk een bord eten te
kunnen geven. Het hielp me het leven te relativeren. Ik was diep onder de
indruk van de levensstijl van de Indiërs; ze waren gelukkig terwijl ze niets
hadden. Daar leerde ik van. Ook was het een hele ervaring om vanuit het
Netwerk bijeenkomsten van de vn bij te wonen. Op de een of andere ma-
nier had Boparo dat geregeld en ik vergezelde hem.’
En dan komt 2004. Marleen en Gijs stappen uit het Netwerk. Een aan-
tal prominente leden, onder wie Erik, vragen ze bij hen thuis te komen.
Daar doen ze een boekje open over Boparo’s praktijken. Erik schrikt. Hij
gaat naar Boparo en confronteert hem met de feiten. Maar de goeroe
praat hem om. ‘Hij wist op alles een weerwoord dat zo logisch klonk dat
ik al snel om was. Marleen en Gijs zijn niet goed snik, dacht ik.’
Erik gaat door. Hij zet zich maximaal in voor het Netwerk, waarbij Bo-
paro hem steeds weer lijkt te testen. ‘Dan belde hij me op een zondag op,
uit India. Ik moest een B.V. opzetten voor een persagentschap van het Net-
werk. “Voor morgen twaalf uur moet het geregeld zijn,” zei hij. “Doe het.”
Maandagochtend zagen ze me aankomen bij de KvK. Een B.V. kon al-
leen ingeschreven worden door een notaris. Ik heb me toen een slag in de
rondte gewerkt om het toch allemaal te regelen en het lukte. Vol trots bel-
de ik Boparo diezelfde ochtend om halftwaalf om het te vertellen. Hij was
niet bereikbaar, pas om twee uur ’s middags nam hij op. Toen zei hij:
“Fantastisch Erik, zie je wel dat je het kunt. Als je er maar in gelooft.”
78 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 79
Ik kreeg er een enorme kick van. Je had het gevoel dat je leefde. Bopa-
ro liet je je eigen grenzen overschrijden en dat gaf een heel goed gevoel.
Het voelde alsof hij je geblinddoekt meevoerde naar een mijnenveld, de
lap voor je ogen losknoopte en zei: “Vind nu zelf de weg maar terug.”
Heel naar, maar je ervoer het als een enorme adrenalinestoot als het je
lukte.
Heel fijn op dat moment, maar achteraf weet ik dat het puur bedrog
was. Er was van hem zelf niets te verwachten.’
Met Eriks bedrijf gaat het steeds slechter. Hij investeert zoveel tijd en
energie in de activiteiten voor het Netwerk dat hij zijn klanten verwaar-
loost. Hij maakt veel reizen, niet alleen naar India maar ook naar andere
verre oorden. Hij betaalt ook voor anderen en doneert daarnaast ook nog
aan het Netwerk. Alles voor het goede doel. Maar Erik schiet er zelf bij in.
Zijn reserves raken op, ook zijn spaargeld.
Op een trip in 2011 voor de Verenigde Naties – Erik mag met Boparo
het Netwerk vertegenwoordigen op de rio+20-wereldconferentie voor
duurzame ontwikkeling – vertelt hij zijn zorgen aan de goeroe. ‘Ik draai-
de verlies. Boparo zei toen: “Wees gerust, in september 2012 komt er een
grote klant.” Ik geloofde hem ogenblikkelijk. In 2010 was ik immers met
Boparo drie maanden naar India gegaan, naar een groot spiritueel feest.
Ook toen maakte ik me in eerste instantie zorgen om mijn bedrijf. Bopa-
ro had toen gezegd: “Maak je geen zorgen. Alles komt goed.”
En het kwam goed. Tijdens en na het verblijf werkte ik keihard en ik
draaide een uitstekend jaar. Ik kon twee grote facturen schrijven zodra ik
terug was. Ik dacht: wauw, het komt door dat verblijf in India, door Bo-
paro, dat het geluk mij treft. Achteraf gezien hadden die twee dingen na-
tuurlijk niets met elkaar te maken. Maar zo voelde het op dat moment
wel. Ik heb hem toen bedankt voor de hulp, maar Boparo zei: “Bedank
me maar als ik straks klaar ben met je, want ik ga je vele miljoenen be-
zorgen.”’
Nu, in 2011, noemt Boparo tot twee keer toe een verschillende datum
waarop de grote klant Erik zal bellen. Maar in de weken daarna zwijgt de
telefoon in alle talen.
De sluimerende onvrede in Erik komt langzaam naar de oppervlakte.
Hij voelt zich gebruikt door Boparo en kan geen genoegen meer nemen
met de kleine brokjes die de meester hem toegooit, maar die hem niets
blijken op te leveren.
80 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 81
82 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 83
Bopara woont tegenwoordig fulltime in India. Daar leeft hij samen met
een Surinaams-Hindoestaanse vrouw, Sharita. In deze verhouding zijn
de rollen omgedraaid, heeft Erik ondervonden. ‘Sharita heeft een grote
macht over Boparo. Hij siddert voor haar. Maar ze ronselt ook meisjes en
vrouwen voor hem met wie hij het bed deelt.’
In 2012 onderging Boparo een hartoperatie, wat hij niet aan de grote
klok hing. Erik: ‘Iemand die pretendeert speciale gaven te hebben en al-
les te kunnen kan zich niet permitteren te laten zien dat hij ook gevoelig
is voor ziekte. Volgelingen zouden zich af kunnen vragen waarom hij
zichzelf niet beter maakt. Toen zijn Nederlandse vrouw Mapapi in 2004
overleed aan kanker werd die vraag niet gesteld, omdat hij toen snel het
tegendeel beweerde: Mapapi had al kanker toen ze Boparo ontmoette en
dankzij hem was ze al veel langer blijven leven dan de artsen hadden
voorspeld.
Zo draaide hij het altijd zo, dat hij er goed uit leek te zien. Rondom het
overlijden van Mapapi hadden zich echter verdachte omstandigheden
voorgedaan. Daar heeft hij zelf met mij en de moeder van Mapapi over ge-
sproken. Hij zei dat een van de verplegers zijn vrouw een verkeerde injec-
tie had toegediend, waardoor ze overleed. Ik vond het toen al raar dat hij
daar geen zaak van heeft gemaakt. Maar met wat ik recent te weten ben
gekomen zou het mij niet verbazen als er meer aan de hand was en hij er
vooraf van op de hoogte was of er zelfs de opdracht gegeven toe heeft.’
De volgelingen die in het Netwerk gebleven zijn, lopen nog steeds
over van enthousiasme voor de omstreden goeroe. Dat blijkt uit een ge-
sprek dat ik undercover voerde met een enthousiast volgeling van de In-
diase goeroe. Ik belde deze man op om te informeren of ik voorgesteld
kon worden aan Boparo. Dit is wat hij mij vertelde:
‘Veel lijnen komen samen bij Boparo. Hij stroomt over van liefde. Ik
heb tien jaar geleden meegemaakt hoe Boparo iemand genas. Ik was sa-
men met mijn partner Boparo achternagereisd naar India. Daar maak-
ten we een meditatie mee met een groep Chinezen. Ineens zette een ou-
dere Chinese vrouw het op een schreeuwen. Toen ik Boparo later vroeg
wat dat te betekenen had, vertelde hij dat de vrouw uit wanhoop haar vijf-
entwintigjarige dochter mee had genomen naar deze bijeenkomst. De
dochter kon niet praten. Tijdens de meditatie had Boparo haar haar
Naschrift
84 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 85
4
Jong en onzeker
In de ban van Kees
Inleiding
Kees de Jong is begin zestig en werkt al meer dan vijftien jaar voor zich-
zelf. Iedere zaterdag geeft hij een workshop in een vast aantal plaatsen
waaronder Leeuwarden, Waddinxveen en Amstelveen. Het schema van
de bijeenkomsten staat op zijn website. Naast deze bijeenkomsten ver-
richt Kees healings en wijdingen bij volgelingen thuis.
Een vaste groep van zo’n zestig deelnemers komt geregeld of zelfs
iedere zaterdag naar de workshop die van tien uur ’s ochtends tot vijf uur
’s middags duurt. Deze kern verandert door de jaren heen steeds een
klein beetje van samenstelling. Sommige mensen komen na een paar
keer niet meer, andere zitten er al dertien jaar iedere zaterdag. De deelne-
mers kennen elkaar dan ook over het algemeen goed.
De meeste volgelingen zijn zeer verslingerd aan Kees. Ze kijken de he-
le week uit naar de zaterdag, wanneer ze weer naar de workshop kunnen.
Kees is dan ook een heel bijzonder medium. In de jaren tachtig werd hij,
op vakantie in Azië, benaderd door een aantal engelen en werd hij inge-
wijd in ‘het plan van God’ voor de aarde.
Op zijn website schrijft Kees allerlei diepzinnigs over ‘het plan van
God’ en ‘oude en nieuwe energie’ die hij aan zou wenden om de wereld te
veranderen en nieuwe ervaringen op te doen. Kees zou daarbij in contact
staan met God, Jezus en allerlei engelen om dit plan verder te verwezen-
lijken. Hij is de enige die dit in zijn macht heeft.
Allemaal onzin? Waarschijnlijk wel, maar onschuldig zijn Kees’
workshops niet. Hij bindt mensen aan zich door ze te ‘genezen’ van een
al dan niet door hemzelf bedachte kwaal en manipuleert hen dermate dat
ze veel geld uitgeven aan spirituele prullaria die Kees verkoopt, zo zeg-
gen geïnterviewden over hem.
Wie eenmaal onder invloed van Kees staat komt niet makkelijk van
hem los, zeggen mensen die zijn workshops ooit trouw bezochten. Vol-
gens hen maakt hij met tovertrucs en ‘genezingen’ labiele mensen gees-
telijk afhankelijk van hem. De volgelingen denken dat ze zonder Kees
niet verder kunnen leven en zijn bereid hem in alles te gehoorzamen.
Vrouwelijke volgelingen tonen Kees hun trouw door met hem het bed te
delen, blijkt verder uit de interviews. Vooral met jonge vrouwen knoopt
Kees romantische relaties aan, die hij naast elkaar onderhoudt, aldus
geïnterviewden.
Mannen kopiëren zijn uitspraken, zijn uiterlijk en manier van doen
ogenschijnlijk willoos. Al zijn volgelingen geloven zo vast in zijn magi-
sche gaven dat ze in al zijn toverwoorden waarheden en eyeopeners ont-
waren.
Bronnen zeggen dat er manipulatie en geestelijke dwang in de groep
van Kees heerst en dat het een sektarische beweging is. Hij krijgt zijn vol-
gelingen zelfs zover dat ze als salesmanagers voor hem op pad gaan. Dat
laatste heb ik zelf ervaren nadat ik een zaterdagochtend bij Kees op de
workshop ben geweest in Amstelveen (het verslag volgt hierna).
Een paar weken na die bijeenkomst ontvang ik een mailtje van een
man die ik op de workshop heb ontmoet, Han. Han is spiritueel bezig ge-
weest met mij, schrijft hij. Hij denkt dat wij ‘een lijntje’ hebben. Han
raadt me aan een aantal door Kees vervaardigde piramides in mijn huis te
plaatsen. ‘Die beschermen je tegen krachten waar jij ’s nachts last van
hebt. Het werkt natuurlijk ook gewoon overdag. Wanneer deze krachten
zich melden, kunnen deze afgevoerd worden naar Boven/Het Licht,
waarmee de piramide in verbinding staat. De piramide bestaat uit vijf ko-
kers, die ik inkoop bij kees, en een vierkant. Je plaatst hem in het mid-
den van je huis. Inkoop en plaatsing kosten zo’n 250 euro – exclusief btw
en reiskosten.’
Hieronder doen twee ex-volgelingen van Kees anoniem hun verhaal.
Ook de namen van Kees, de volgelingen die genoemd worden en zijn be-
drijf zijn gefingeerd.
86 Jong en onzeker
Pagina 87
wekkend hoge hakken. Hier zal ze later tijdens de ‘intuning’ uren op blij-
ven staan, alsof het niets is.
Tegenover de twee stoelen voor Kees en zijn vriendin staan in een hal-
ve kring ongeveer veertig stoelen voor bezoekers. Wij gaan achterin zit-
ten, omdat bijna alle plaatsen al bezet zijn. Het valt op dat de aanwezigen
bijna allemaal vrij jong zijn, twintigers en dertigers. Twee derde van het
publiek is vrouw.
De sfeer is heel huiselijk en gezellig. Mensen omhelzen elkaar onop-
houdelijk, alsof ze op het punt staan voor lange tijd op reis te gaan. Een
vrouw heeft haar hond meegenomen, een jonge man heeft zijn zoontje
van twee bij zich. Het jongetje loopt onbekommerd spelend door het pu-
bliek; hij lijkt zich hier thuis te voelen.
Dan begint het. Kees gaat in het midden van de zaal staan. Om de
beurt, en dat lijkt spontaan te gaan, komen mensen naar hem toe. Hij
gaat dan achter diegene staan, prikt met zijn vinger wat in diens rug,
blaast ineens op een plek vlak onder het hoofd – zoals ouders wel eens bij
een baby doen om hem aan het lachen te maken – voert wat handbewe-
gingen uit rond de benen van de kandidaat en dan is het klaar.
Er wordt niets uitgelegd. Later begrijp ik via de site van Kees dat we
tijdens deze behandeling door Kees ‘ingetuned’ werden ‘op de engelen-
energie’. Ongeveer de helft van de mensen blijft na de intuning met ge-
sloten ogen staan; sommigen gaan met gesloten ogen heel grillig bewe-
gen. Dat kan minuten duren maar ook een uur. Anderen lopen gewoon
weer naar hun stoel.
Als ik aan de beurt ben is het toch wel spannend. Wat als Kees van bo-
ven ‘doorkrijgt’ dat ik een indringer ben? Maar mijn intuning verloopt net
zoals de andere. Aan het eind fluistert Kees ‘oké’ in mijn haar. Dat is niet
onprettig, zijn baard kriebelt en hij ruikt lekker. Daarna ga ik weer zitten.
Als iedereen is geweest moeten we met onze ogen dicht voor onze
stoelen gaan staan. Kees spreekt binnensmonds en in hoog tempo aller-
lei vreemde woorden uit en eindigt met: ‘Je krijgt een kosmische douche,
je mag je ogen opendoen en gaan zitten.’ Daarna gaat hij de kring langs
om te vragen wat je zag of voelde.
Als Kees bij ons is, vraagt hij gelukkig slechts hoe we heten en wat ons
scheelt. Van Larissa had ik eerder al begrepen dat bijna niemand hier zo-
maar komt; ieder verlangt genezing van een of andere klacht. ‘Ik slaap
slecht,’ vertel ik Kees.
88 Jong en onzeker
Pagina 89
Dan moeten Aleid en ik met nog een paar mensen in een soort opstel-
ling staan waarbij we elkaars handen vast of op elkaars schouders hou-
den. Mijn handen rusten op de schouders van een van de Kees-klonen:
Ralph, een jongen van ongeveer achttien jaar. Toevallig had ik eerder die
ochtend een vrouw tegen Ralph horen uitroepen: ‘Je ziet er heel anders
uit!’ De gedaanteverwisseling heeft dus nog niet zo lang geleden plaats-
gevonden.
Ralph schokt wild met zijn schouders als reactie op de woorden die
Kees uitspreekt. Ook begint hij ongecontroleerd te krijsen. De vader van
het kindje, die Han blijkt te heten, komt bij onze groep staan en legt zijn
handen op Aleids rug. ‘Het wordt ineens zwart om me heen,’ schreeuwt
Aleid. ‘Ik haal dat wel weg!’ antwoordt Han, en hij begint allerlei bewe-
gingen te maken.
Het is allemaal erg heftig. ‘Ik zag een grote leeuw zich losmaken uit
Karlijn,’ zegt een vrouw die heeft toegekeken. Ik ben Karlijn, Kees noemt
mij zo omdat hij mijn naam blijkbaar niet kan onthouden. Dan mogen
we weer zitten. Aleid blijft nog een hele tijd met Ralph in een innige om-
helzing staan. ‘Hij zei de hele tijd Pakoen Jamasj en zei erbij dat het “de
gouden spijker” betekent,’ vertelt Aleid achteraf. En ook dat het helemaal
niet zwart werd om haar heen. ‘Ik zei maar wat om te kijken hoe Kees zou
reageren. Wat naar voor Han dat hij nu voor niets zijn krachten heeft ge-
bruikt.’
Kees doet hetzelfde met wat andere mensen. Tijdens die sessies loopt
Han brullend door de zaal en zijn zoontje wordt daar angstig van. Een
oudere vrouw neemt hem mee naar buiten. ‘Jullie krijgen codes door van
de engelen,’ zegt Kees. ‘Shiva, Mohammed, Michael, Gabriel (de laatste
naam wordt op zijn Engels uitgesproken), Uriël.’ Hij noemt er nog een
hele reeks. We moeten de codes die we voor ons geestesoog zien op een
blad papier schrijven. Kees zal dat instralen waarna we het blad van hem
kunnen kopen, hoor ik later van een vrouw die naast me zit. ‘Ik vind het
erg veel goden en engelen,’ zegt Aleid. ‘Van mij mag dat wat minder.’ ‘Ja,
je krijgt hier waar voor je geld,’ antwoordt Kees. Hij heeft dus wel gevoel
voor humor.
De rest van de tijd wordt gevuld met eindeloze reeksen toverformules,
uitgesproken door Kees, waarop de mensen dan weer mogen zeggen wat
ze hebben gezien en gevoeld. De goeroe komt behoorlijk ongeïnteres-
seerd over; hij raffelt zijn teksten af, lijkt nauwelijks te luisteren naar on-
ze antwoorden en kijkt steeds langs de mensen heen. Ook lijkt hij steeds
standaardantwoorden te geven op onze vragen. ‘Er moeten dingen in jou
bevrijd worden’ of: ‘Ze zijn met je bezig.’ Als iemand zegt een appel te
hebben gezien, refereert Kees aan het Bijbelverhaal van Adam en Eva:
‘Daar begon het allemaal mee.’ Altijd goed.
Na een paar uur is het pauze. Ik raak met Han in gesprek. Hij vertelt
dat hij behalve de workshop van Kees ook andere spirituele bijeenkom-
sten bezoekt. Hij zit in een soort scene met mensen die hij daar steeds
weer ziet. Zijn vriendin Esther, de moeder van zijn zoon, is daar ook on-
derdeel van. Ze hebben elkaar een paar jaar geleden bij Kees ontmoet.
Esther wist al op haar zesde dat zij verschillende engelen om zich
heen heeft die haar krachten geven, net zoals met Kees is gebeurd, vertelt
Han. Een jaar of zes geleden is ook Han door de engelen uitgekozen om
dingen te bewerkstelligen bij anderen. ‘Mijn engel valt de kwade krach-
ten aan,’ zegt Han. ‘Ik maak dingen los in mensen. Ik weet ook wat jou
scheelt,’ zegt hij tegen mij. ‘Jij slaapt slecht omdat een kwade geest jou
wakker houdt. Die pest jou omdat je je in het licht beweegt, hier bij Kees.’
Er kan ook ‘slechte reiki’ in het spel zijn, voegt hij er later aan toe.
Han en Esther ontvangen Kees iedere maand bij hen thuis. Ze wonen
klein, dus komt er elke keer maar een beperkt aantal bezoekers naar de
goeroe luisteren. Het schema voor deze bijeenkomsten maakt Han al een
jaar van tevoren. ‘Kees is al snel volgeboekt, hij heeft veel werk.’
Deze ochtend voelde Han heel sterk dat hij nodig was op de bijeen-
komst van Kees. Dat blijkt te kloppen. ‘Het is vandaag ontzettend druk
met al die geesten en energieën die er in de zaal rondwaren.’
Na de pauze gaat de helft van de aanwezigen op matjes liggen; de rest
staat eromheen. Dan gaat Kees weer allerlei rare woorden zeggen, bij-
voorbeeld ‘Delft, Delft, Delft, Delfts Blauw, voc’ of: ‘Zestien jaar, zestien
jaar, Papa’. Vrouwen op matjes bewegen zeer wild, een man ernaast be-
gint hard te huilen en grimassen te trekken. Hier wordt iets heftigs ver-
werkt, maar wat?
Dan loopt de goeroe met een belletje rond en laat dat achter onze rug-
gen rinkelen terwijl hij ieders kwaal opnoemt. En dan zegt hij alle namen
van de duivel op. We worden er moe van en het is al bijna vijf uur. We ver-
trekken.
90 Jong en onzeker
Pagina 91
Larissa
Larissa (28) is eenentwintig als ze voor het eerst naar een bijeenkomst
van Kees gaat. Ze is ten einde raad. Na een verblijf van anderhalf jaar in
Azië, waar ze bij een reisorganisatie werkte, is Larissa met grote tegenzin
teruggekeerd naar Nederland. ‘In India is het dagelijks leven een survi-
valtocht. Daar voelde ik dat ik leefde. Vergeleken met India was mijn le-
ven hier dodelijk saai.’
Larissa vervalt in een depressie en krijgt last van lichamelijke klach-
ten, zoals zware moeheid, buikpijnen, prikkelbaredarmsyndroom en hy-
perventilatie. ‘Mijn hart deed pijn, ik verlangde zo naar India. Ik kon al-
leen nog maar huilen.’
Op een gegeven moment komt Larissa een oude vriendin tegen,
Amanda. Deze vertelt dat ze al een paar jaar naar een man gaat die ‘met
engelen werkt’. Misschien kan Amanda hem vragen Larissa te helpen?
‘Ik vond engelen stom en hechtte er geen geloof aan. Ik heb wel altijd
naar God gezocht en wist dat er meer moest zijn. Maar ik was verder niet
gelovig. Toch dacht ik: baat het niet dan schaadt het niet.’
Een paar dagen later hoort Larissa in haar slaap iemand ‘Kees, Kees’
roepen. ‘Ik dacht meteen aan Amanda en dat ze aan Kees hulp had ge-
vraagd voor mij. Toen ik haar wilde bellen zag ik dat ze een sms had ge-
stuurd, de avond ervoor. “De engelen zijn met je hart en buik bezig.” Dat
was heel bizar. Toen wist ik dat ik heel graag zelf naar Kees wilde.’
De zaterdag erop gaan ze samen naar de workshop. Larissa vindt
Kees op het eerste gezicht een ‘weirdo’ en ‘heel eng’. ‘Hij heeft een hele
sterke energie en is ook charismatisch,’ zegt ze achteraf over hem. ‘Kees
is een magiër. Hij kan manipuleren wat mensen van hem vinden, daar is
hij de hele dag mee bezig. Zijn talenten zet hij in om mensen constant te
manipuleren.’
Maar op dat moment is Larissa zich daar nog niet van bewust. Ze
vindt de intuning eng omdat mensen gekke bewegingen maken. Dat
Kees daarna de kring af gaat om iedereen te vragen wat hij ervan vond,
maakt haar heel zenuwachtig. ‘Ik voelde een en al energie, alles is ener-
gie daar.’ Als Larissa aan de beurt is, raakt Kees haar hoofd aan. ‘En toen
werd ik in één klap rustig. Alles was weg, ik had geen hartkloppingen
meer.’
’s Middags bij de healingronde voelt Larissa haar handen tintelen en
92 Jong en onzeker
Pagina 93
had niet zoveel te doen en had ook geen vriend. Het was spannend en in-
teressant. Elke keer gebeurde er wat in die workshops. Ik ging iedere
keer naar huis met een heel fijn, licht gevoel.’
Larissa gaat zich steeds meer verbonden voelen met de andere vaste
bezoekers. ‘Wij waren lichtwerkers, zei Kees. Velen zagen een heel bij-
zondere taak voor zichzelf weggelegd in de wereld. Wij waren vieren-
twintig uur per dag met de engelen bezig om de negatieve energie in de
wereld op te ruimen. Zelf voelde ik me niet zo bijzonder. Maar het denk-
beeld sprak me toch aan. Bovendien wilde ik graag deel worden van de
vaste kliek die iets dichter bij hem stond. Ik had er veel voor over om
daarvoor uitgekozen te worden.’
Larissa wordt steeds afhankelijker van Kees’ krachten. Ze voelt zich
alleen goed als ze naar Kees is geweest. ‘Na de workshop op zaterdag
kreeg ik heel bijzondere dromen, als Alice in Wonderland. Dat gevoel
hield dan meestal twee dagen aan, daarna viel ik in een soort gat, en op
dinsdag dacht ik: gelukkig kan ik zaterdag weer gaan.’
Maar als het slecht met Larissa gaat, is dat ook dankzij Kees. ‘Ik wilde
die afhankelijkheid niet en weigerde dan hulp bij hem te zoeken. Maar
daardoor voelde ik me juist negatief en een slecht mens. Op het laatst bel-
de ik hem toch omdat alleen hij het rotgevoel kon weghalen. Hij hoefde
dan alleen maar een sms’je te sturen en hop, het was weg. Soms werd ik
’s nachts wakker en dan voelde ik me alsof ik zes flessen wijn had leeg-
gedronken. Snel daarna sms’te Kees mij: “Ik voel je, ik ga wat met je
doen.” Hij wist dus dat ik me slecht voelde. En dan verdween dat gevoel
ook. Ik vond dat vreemd, hij rommelde in mijn systeem of hield mij in de
gaten zonder dat ik dat wist, zonder mijn toestemming.’
Amanda
Amanda is zeventien en ziet dingen die andere mensen niet zien, zoals de
geesten van overleden mensen. Daardoor weet ze dingen van anderen,
vaak volslagen vreemden, die ze helemaal niet kán weten. Amanda voelt
zich hier erg ongelukkig over, ze kent verder niemand die dit ook heeft en
mensen denken dat ze gek is. Gelukkig ontmoet ze een ander meisje dat
ook spirituele gaven heeft. Het meisje wil Amanda in contact brengen
met zielsverwanten en nodigt haar uit voor een workshop bij Kees.
Al direct is Amanda zwaar onder de indruk van Kees. ‘Hij stond er ge-
woon, had alles onder controle, was rustig. Wow, dacht ik.’ Ook de work-
shop zelf doet veel met Amanda. Eindelijk wordt ze bevestigd in haar ver-
moedens dat er een ‘andere wereld’ is. ‘Een wereld op een heel ander ni-
veau dan horen, zien en ruiken. Door samen te zijn met gelijkgestemden
kon ik de gewone, vaste wereld even vergeten en contact leggen met die
andere wereld. Dat gaf me een heel goed gevoel.’
Amanda wordt een vaste bezoeker van de Kees-workshops. Hoewel
ze het met de andere groepsleden niet zo goed kan vinden – ze ergert zich
aan het geroddel en de concurrentie tussen de vrouwen in hun jacht op
aandacht van Kees – zal Amanda zes jaar lang de workshops blijven be-
zoeken en er haar vriendin Larissa introduceren.
‘Ik had een enorme behoefte aan contact met boven en ik begreep dat
het via Kees moest. Hij leert je daar namelijk technieken voor. Kees zei
dat we verplicht waren de vaste wereld los te laten. Van boven hadden wij,
zijn volgers, een opdracht gekregen. Wij waren degenen die de negatieve
energieën in iets positiefs moesten omzetten. We waren “werkers”. Dus
als je je slecht voelde, was dat juist het bewijs dat je speciaal was.’
Voordat hij goeroe werd had Kees een werkkring als autoverkoper en
handelaar in tweedehands goederen, weet Amanda. Van rommel maakte
hij goud. Die achtergrond komt hem van pas bij de verkoop van inge-
straalde prullaria, die hij iedere zaterdag aan volgelingen verkoopt. ‘Dat
waren kristallen en plaatjes op aluminiumfolie die hij had beschreven als
hij in trance was. Daar zat dan energie in. Je kon die dingen in de hoeken
van je kamer leggen en dan kreeg je een energetisch veld,’ vertelt Aman-
da. ‘Hij verdiende daar veel geld mee. Mij verkocht hij twee keer een In-
donesische kris, dat kostte me honderd euro per kris. Daar was dan in In-
donesië een “djin” aan vastgemaakt, een geest die je kracht geeft. Als je
zoiets van Kees krijgt, ben je met die geest gelinkt. Toen ik die kris kreeg,
wist ik ineens hoe de overleden mensen om me heen eruitzagen.’
Amanda krijgt daarna nog een zilveren draak van Kees, die hij ook uit
Indonesië heeft meegebracht. De draak, waarvoor ze honderdvijftig euro
betaalt, biedt haar bescherming, zo bezweert Kees. ‘Dat was heel fijn.’
Amanda vindt het niet helemaal eerlijk dat Kees geld vraagt voor deze
geneeskrachtige voorwerpen. Maar ze gunt hem zijn geld wel. ‘Kees
denkt zelf dat hij oprecht is. Hij zit zijn volgelingen niet willens en we-
tens te bedriegen. Toch is hij de weg kwijt. Hij geniet zo van de bewonde-
ring dat hij niet meer ziet hoe fout het is zoveel geld te verdienen aan die
94 Jong en onzeker
Pagina 95
mensen. Er zit ook wat frustratie bij. Kees heeft nooit gestudeerd, de
eigen bedrijven die hij in het verleden heeft opgezet, zijn allemaal op de
fles gegaan. Nu doet hij iets waar hij goed in is en waar mensen iets aan
hebben.
Iedereen krijgt ervaringen via hem. Ikzelf ook. Kees zei eens tegen
me: “Er komt iemand op je pad en die gaat jou om hulp vragen.” Precies
die week zei iemand tegen me: “Ik heb veel last van enge dromen. Mag ik
een keer mee naar Kees?” Hij had een geweldige ervaring. Het klopt dus
wel. Dat zorgt ervoor dat je bij Kees steeds terugkomt.’
Amanda voelt zich op haar gemak bij Kees. Tot een van de volgelin-
gen, Diana, opstaat en haar eigen groep begint. Amanda sluit zich aan bij
deze groep, maar blijft ook naar Kees komen. Dat blijkt geen goede be-
slissing.
Larissa
Larissa vraagt zich steeds vaker af wie Kees nu eigenlijk is. ‘Het enige wat
ik wist, stond op zijn site. Workshopdeelnemers deden geheimzinnig
over hem. Ze zeiden steeds weer hoe bijzonder hij was maar uiteindelijk
kende niemand hem. Kees hield dat zelf in stand door vragen te ontwij-
ken.’
Misschien is het zijn mysterie, misschien zijn uiterlijk, misschien zijn
genezende krachten. Hoe het ook zij, Larissa krijgt steeds warmere ge-
voelens voor Kees. Ze bezoekt de workshops met kloppend hart en een
droge mond. ‘Op een gegeven moment droomde ik dat ik seks met hem
had en dat ik me aan hem vastklampte en zei: “Ik kan het niet alleen.” Hij
antwoordde: “Je kunt het wel alleen.”
Ik werd wakker met een enorm liefdesgevoel. Die ochtend was het za-
terdag en ik ging naar de workshop. In de pauze vroeg ik Kees: “Hoe kan
ik het alleen doen? Ik wil niet meer afhankelijk van je zijn.” Kees ant-
woordde: “Je hoeft het niet alleen te doen.” Dat was dus het omgekeerde
van wat hij in die droom had gezegd. Dat vond ik heel apart.’
Kees vertelt die dag dat bepaalde mensen van de groep een speciale
opdracht hebben. Larissa: ‘Hoe en wat vertelde hij er niet bij. Op zijn site
gaf hij hints maar wat er dan precies aan de hand was en hoe je het moest
interpreteren, dat moest je zelf weten. Heel vaag. Maar voor mij was het
toen heel echt.’
De week daarop nodigt Larissa Kees bij haar thuis uit. ‘Nu weet ik dat
ik hem onder het mom van een gesprek wilde verleiden, al gaf ik dat toen
niet toe aan mezelf.’ Later op de middag zullen er nog een paar mensen
bij komen voor een inwijding door Kees. ‘Ik had ze uitgenodigd, zodat
hij wat verdiende aan dat bezoek aan mij. Ook dat realiseerde ik me op
dat moment niet maar ik voelde toen dat ik iets terug moest doen. En om-
dat ik dacht dat die mensen er baat bij hadden, dacht ik dat het geen
kwaad kon.’
Als Kees dan eindelijk binnenkomt, is Larissa zo geïntimideerd door
zijn verschijning dat ze niets durft te doen. ‘We hebben alleen gekletst.
Toen hij wegging omhelsde ik hem. Dat was heel heftig. Ik werd hele-
maal overspoeld door verliefdheid en we hebben wel tien minuten in die
omhelzing gestaan. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, knalde ik
door de lucht van de energie.’
Na deze ontmoeting komt het tot nog meer vurige omhelzingen tus-
sen Larissa en Kees. Echte seks wil ze echter niet met hem omdat hij een
vriendin heeft, bovendien is ze bang zwanger te raken. Toch is de ver-
liefdheid niet over. Integendeel. Een sms’je van Kees is genoeg om Laris-
sa in vuur en vlam te zetten. ‘Ik voelde een heel sterke seksuele energie.
Dat was zo heftig, ik hoefde alleen maar aan hem te denken, en ik kon
klaarkomen. Later heb ik begrepen dat hij seksuele magie gebruikte. Ik
kreeg last van mijn blaas en de dokter kon niets vinden.’
Larissa vindt het erg moeilijk de flirt met Kees af te kappen, vooral
omdat hij er zelf onverminderd mee doorgaat. Ze is ervan overtuigd dat
hij ook oprechte gevoelens voor haar heeft. ‘Op de workshop kwam hij
naar me toe en fluisterde hij me in mijn oor: “Ik vind het zo fijn om je te
zien.” Ik stond in vuur en vlam.’
Larissa meent dat ze zich moet ‘loswrikken’ van Kees door middel
van een inwijding die haar ‘meer naar de aarde moet brengen’. Maar Kees
weigert. Hierdoor blijft Larissa in een roze wolk zweven. ‘Ik moest kou-
de douches nemen en mensen moesten mijn voeten vastpakken, want ik
kon niet meer terug. Ik was zo slecht geaard. Kees zond me slechte ma-
gie. Later heb ik een meisje gesproken dat ook door hem werd bewerkt
met seksuele magie. Ze zei: “Als hij bij me kwam, dan raakte ik ongeaard,
en het duurde een week voor ik weer terug was.” Ik weet zeker dat Kees
dat deed om ons tot seks te verleiden. Hij haalde je uit je kracht en dan
kon hij alles met je doen.’
96 Jong en onzeker
Pagina 97
Dat Kees ook gevoelens voor andere vrouwen in de groep heeft, wil
Larissa eigenlijk niet weten. Maar tijdens een zaterdagse workshop krijgt
ze het vermoeden. De mooie, jonge Carla, die naast haar zit, vertelt dat ze
een nieuwe vriend heeft. ‘Ik wist gewoon dat het Kees was.’
In de pauze vraagt Larissa aan Kees: ‘Wat er met mij gebeurt, gebeurt
dat ook met andere mensen? Hij zei ja, alsof het de gewoonste zaak van
de wereld was. Toen besefte ik dat hij waarschijnlijk met veel meer vrou-
wen daar seks had. Ik had daar wel eens geruchten over opgevangen, ook
dat andere leden van de sekte vreemdgingen.’
Amanda
Diana is een alleenstaande vrouw van in de vijftig met een heleboel kat-
ten. Ze leeft van een uitkering en komt iedere zaterdag bij Kees. Op een
gegeven moment denkt ze het kunstje van de goeroe te hebben afgeke-
ken en verzamelt ze haar eigen volgelingen om zich heen. Die rekruteert
ze onder de Kees-aanhangers.
Ook Amanda bezoekt de wekelijkse bijeenkomsten bij Diana, waar de
volgelingen dertig euro per persoon per keer voor betalen. Amanda mag
gratis komen, omdat zij als Diana’s ‘dochter’ fungeert. ‘Diana zat tijdens
die sessies in het midden van de groep en vertelde over geesten die ze
zag. Dat was niet gek, ik zag wat zij zag.’
Er ontbrandt een zware strijd tussen de groepen van Kees en Diana.
Eerst loopt bijna iedereen over naar Diana, maar dan vindt er een kente-
ring plaats en komen velen weer terug bij Kees.
Op een zaterdagochtend komt Diana luid scheldend met haar volge-
lingen de bijeenkomst bij Kees verstoren. Amanda is erbij. ‘Het liep uit
op een handgemeen. De groep van Diana is er toen uit gezet.’
Mede door dit akkefietje voelt Amanda zich niet meer thuis bij Diana.
‘Er klopte iets niet. Diana pushte ons heel erg, we moesten alles voor
haar doen en ze praatte alleen maar over een baby die ze nog zou krijgen.
Op haar leeftijd. Maar ik kon er niet uit stappen. Het was net als verliefd
zijn op een foute jongen. Je laat je maar gebruiken en zodra je het hebt
uitgemaakt zeggen je vrienden: ik heb het zo vaak tegen je gezegd, maar
je luisterde niet.’
Op een gegeven moment zet Diana Amanda voor het blok. Ze moet
kiezen: of naar de workshops van Kees, of naar die van haar. Dat is het
laatste zetje dat Amanda nodig heeft. Ze kapt alles af, ook het contact met
Kees en zijn groep.
Dat blijft niet onopgemerkt. Drie volgelingen van Diana komen naar
het café waar Amanda werkt. ‘Ze kwamen gewoon een praatje maken aan
de bar, maar het was toch intimiderend. Een van die jongens begon een
verhaal over hoe Diana was veranderd. Hij probeerde me terug te winnen
voor die club. Dat lukte niet, hoewel ze verschillende keren zijn langs ge-
weest.’
Amanda gaat een tijdje in Frankrijk wonen, komt terug en studeert af.
Nu heeft ze een baan en een nuchtere vriend. Haar verlangens naar de
‘andere wereld’ en de behoefte goeroes te vereren zijn geheel verdwenen.
Terugkijkend schaamt ze zich een beetje voor haar verslaving aan de
bijeenkomsten bij Kees en Diana. ‘Ik had mijn tijd en energie aan zoveel
andere dingen kunnen besteden. Zes jaar lang was ik 24/7 met dat gekke
gedoe bezig. Het controleerde me. Het was een uitvlucht uit het dagelijks
leven, een manier om niet in het hier en nu te zijn. Dat is voor al die vol-
gelingen zo. Niemand daar doet een béétje mee. Als je daar regelmatig
komt, wordt je hele privéleven erdoor opgeslokt.’
De vaste kliek rond Kees noemt Amanda dan ook een sekte. ‘Volge-
lingen voelen het samenzijn als een warm bad. Ze willen en kunnen niet
zonder. De harde kern die daar al jaren komt bestaat uit mensen met ern-
stige persoonlijke problemen als gevolg van trauma’s uit het verleden.
Neem Han, met het zoontje van twee. Die jongen was jarenlang verslaafd
aan drugs. Kees heeft hem ervan afgeholpen en daar is Han hem ver-
schrikkelijk dankbaar voor. Hij doet alles voor Kees. Juist daarom vind ik
het zo pijnlijk dat Kees met zoveel vrouwen naar bed gaat. Ze doen het
vanuit een adoratie omdat hij ze van trauma’s lijkt afgeholpen te hebben.
Zoals Carla, die dacht een baby van Kees te hebben. Zij is in haar jeugd
seksueel misbruikt. Kees heeft nooit toenadering tot mij gezocht, in die
zin. Misschien juist omdat ik geen problemen had.’
Ondanks alles voelt Amanda zich niet bedrogen door Kees. Ze heeft
zijn krachten zelf ervaren, zegt ze. ‘En ik ben niet gek.’ Amanda was een
van die mensen die na de intuning bleven staan en in trance raakten. ‘Het
voelt alsof je geen controle hebt over je spieren. Een figuur nam dan bezit
van mijn systeem en bewoog vanuit mijn lichaam naar Kees. Ik was dan
helemaal weg, in een andere wereld. Pas als Kees me op de schouder tik-
te werd ik weer wakker.’
98 Jong en onzeker
Pagina 99
Spijt heeft Amanda niet dat ze haar vriendin Larissa naar Kees heeft
meegenomen. ‘Ze heeft haar eigen keuze gemaakt. Ik schrok ervan dat
het zo slecht met haar ging in die groep. Maar ik kon dat niet van haar
wegnemen. Ze zat er zo diep in. Wat moet je tegen iemand zeggen die he-
lemaal euforisch is van al die ervaringen? Ze luisterde toch niet.’
Larissa
Medio 2008, Larissa draait dan al drie jaar mee in de groep, lukt het haar
eindelijk wat meer afstand te nemen van Kees. Ze is met een opleiding
begonnen en heeft langzaam wat nieuwe sociale contacten opgedaan. ‘Ik
dacht, waarom heb ik die workshops eigenlijk nodig? Ik besloot niet
meer naar Kees te gaan.’ Maar zo makkelijk gaat dat niet. ‘Ik wist dat ik
Kees moest opgeven maar ik hield nog steeds van hem.’
Na een paar maanden niet op de zaterdagworkshop te zijn geweest,
maakt Larissa een afspraak met Kees. Hij zal nog een keer bij haar langs-
komen, als een soort afscheid. De dag voor de goeroe langs zal komen
komt Larissa Carla tegen. Deze vertelt dat ze in Azië is geweest en daar
zwanger is geworden. ‘De vader komt uit Nederland, zei ze. Het voelde
als een dolksteek in mijn hart. Ik wist namelijk dat Kees dezelfde periode
ook in Azië had rondgereisd. En ik vermoedde toen al dat Carla en Kees
het bed met elkaar deelden. Bedoelde Carla soms dat Kees de vader van
haar kind was? Het kon niet anders. Kees sliep dus toch met andere vrou-
wen. Ik voelde me verraden.’
Later hoort Larissa dat Kees inderdaad met heel wat vrouwen in de
groep seksuele relaties heeft gehad. Bij Carla sliep hij iedere zaterdag-
avond na de workshop. Later blijkt overigens dat de gebakkebaarde goe-
roe Carla’s kind niet verwekt heeft.
Larissa gaat met knallende hoofdpijn naar huis. Ze kan niet slapen,
voelt zich doodziek. De volgende ochtend vroeg sms’t Larissa naar Kees:
‘Je bent alleen welkom als je me alles gaat vertellen.’ Slechts een uur voor
zijn komst krijgt ze een sms terug. Hij schrijft: ‘Ik snap niet wat je bedoelt
maar ik kom een andere keer langs als je de dingen anders kan zien.’
‘Ik dacht toen: als je van me houdt, dan leg je het me toch uit? Ik
schreef terug: “Als je liefde echt is, kom je.”’
Larissa beseft dan eindelijk dat Kees niet oprecht is geweest. En dat
doet pijn. ‘Alles wat ik vijf jaar had geloofd, lag in scherven. Ik kon toen
Kees houdt nog steeds iedere zaterdag een workshop ergens in het land.
Ook verricht hij nog steeds inwijdingen. De Kees Foundation, die zich
bezighoudt met het ‘stichten van het spirituele werk op aarde’35 is ook
nog steeds actief, vooral in Aziatische landen.
De activiteiten van de Kees Foundation zijn onder andere:
Kees maakt tweemaal per jaar een reis naar diverse Aziatische landen
waarbij hij toeziet op uitvoering van de projecten. Op zijn site geeft hij
veel informatie prijs die ‘verband houdt met verschillende Aziatische lan-
den’. Kees zou leiders van die landen adviseren op spiritueel gebied, zo
schrijft hij, hij heeft ‘spiritueel contact met deze mannen’.
Een andere Transformant: ‘Ik wilde actief naar God toe groeien maar daar had ik
de tools niet voor. Nu wel. Gewone mensen leven een leven dat niet bij ze past. Ze
hebben dingen aangeleerd die niet bij ze passen. Het is een bevrijding als je het kan
afleren.’
‘Een transformant is altijd positief. Als andere mensen zeggen: dat kan ik niet,
wil ik niet, doe ik niet, dan doet de Transformant het wel. (…) Een van de dingen die ik
heb afgeleerd is het belangrijk vinden wat ande-ren van mij denken. Ik sta waarvoor
ik sta. Voor wat uit mijn kern komt.’
Een derde lid: ‘Een Transformant leeft vierentwintig uur met God.’ Een vierde:
‘Je mag boven jezelf uitstijgen, je mag jezelf ontwikkelen.’
De voice-over in de Netwerk-documentaire legt uit dat de Orde zichzelf vergelijkt
met een wiel: God is de as, de leden zijn gelijkwaardig als de spaken. Ze voelen
zich verwant met de katharen uit de twaalfde eeuw, die bekendstaan als vervolgde
christenen. Netwerk: ‘De Ordeleden doen alles samen om dichter bij God te komen.’
wie bedreigt wie? 101
Pagina 102
De leden van de groep gingen bij elkaar wonen nadat Baart en zijn
vrouw Marla in 2003 Rasopark 16 in Hoeven kochten. Volgelingen be-
trokken daarop in de loop der tijd vier huizen aan deze straat, onder an-
dere de nummers 14 en 18.
Saskia
Het gaat goed met Saskia. Ze heeft veel kennissen, een baan en een
vriend. Maar op spiritueel gebied is ze zoekende. Saskia leest graag boe-
ken over persoonlijke groei. Een kennis, die altijd wijze uitspraken doet
als Saskia over haar problemen vertelt, nodigt haar uit een keer naar een
kerkdienst van de Orde der Transformanten te komen. Saskia heeft er
niet zoveel zin in want ze heeft niets met de kerk of het christendom.
Toch gaat ze. Ze wordt onmiddellijk getroffen door de wijze uitspraken
van Robert Baart.
‘Robert preekte over onvoorwaardelijke liefde en dat sprak me heel
erg aan, daar was ik naar op zoek. Het heeft me altijd al tegengestaan dat
iedereen altijd zo voor zichzelf leeft in de maatschappij. Men verbreekt
snel relaties, krijgt kinderen, gaat weer met een ander. Zelf was ik geen
haar beter. Ik had een paar foute mannen gehad, eerlijk gezegd viel ik al-
tijd op het foute type. Ze gebruikten drugs, waren getrouwd, onbetrouw-
baar, noem het allemaal maar op. Ik denk dat het te maken heeft met
mijn jeugd. Mijn vader was er vroeger nooit. Sindsdien ben ik altijd heel
erg op zoek geweest naar een man die onvoorwaardelijk van me hield.’
Dat Robert Baart over christelijke waarden spreekt, zonder Jezus of
God te noemen, trekt Saskia juist aan. ‘Ik geloof dat er iets is. Maar meer
dat het in de mens zit en dat je er niet voor naar de kerk hoeft. Het mooie
van Baarts boodschap vind ik: haal het beste uit jezelf. En dat de leden
van de groep elkaar constant steunen, in alles. Als iemand angsten had,
hielpen anderen die te overwinnen. Dat deden ze via workshops. Dan zat
een groepje leden bepaalde onderwerpen met elkaar te bespreken. Daar
wilde ik graag aan meedoen.’
Na de preek speelt een groepje kinderen een toneelstukje voor het pu-
bliek. Het gaat over alcohol en er zit een moraal in het verhaal. Saskia is
diep onder de indruk. ‘Ze hielden mij een spiegel voor. Ik dronk veel. In-
eens dacht ik, wat stom dat ik dat doe. Ik ben meteen gestopt, tot nu toe.’
Na afloop van de dienst komen er een paar vrouwen op Saskia af en
vragen wat ze ervan vond. Ze zegt dat ze het best goed vindt. ‘Ook achter-
af vind ik hun opvattingen nog steeds heel zinnig. Ze vertelden hoe je ge-
zond kon eten, welk voedsel je moest laten staan. Daar had ik nooit bij
stilgestaan, ik at alles. Nog steeds ga ik bewuster om met wat ik eet.’ Ook
de tweede dienst die Saskia meemaakt vindt ze erg mooi. Ze krijgt er ook
erg veel energie van.
Het duurt niet lang of Saskia reist ieder weekend naar Hoeven om de
dienst bij te wonen. ‘Na de preek van Robert vertelde een Transformant
iets over zichzelf; meestal ging het over een doorbraak die hij had be-
reikt. Twijfels of angsten die hij had overwonnen. Het was een soort
openbare schuldbekentenis. Soms duurde dat zeker een uur. Het eindig-
de er altijd mee dat Robert zo iemand vergeving schonk. Vaak dacht ik:
waar maak je je druk om? Maar ik weet achteraf ook niet of die mensen
zich misschien gedwongen voelden om daar te gaan staan praten over
hun eigen fouten en dus maar wat zeiden.
Dan was het tijd voor het toneelstukje van de kinderen. Vaak ging dat
lemaal duidelijk met welke groep ze zich nu het meest verwant voelen.
Wat Saskia duidelijk wordt, is dat de Ordeleden zichzelf als een nieuwe
generatie zien, die de wereld zal veranderen, net als in de film The Matrix.
‘In deze zin zien zij zichzelf als de schrijvers van het Nieuwe Testament.
De kinderen in de groep moeten de nieuwe wereldorde gaan leiden.’
De groep hangt ook new-agegeloofsthema’s aan. Men gelooft bij-
voorbeeld in reïncarnatie. Saskia: ‘Al die fantastische wijsheden die Ro-
bert uitsprak, blijken achteraf uit het boeddhisme en uit zelfhulpboeken
te zijn gehaald. Bijvoorbeeld De kracht van het nu van Eckhart Tolle. Orde-
leden met wie ik omging zeiden indertijd: “Robert hoeft alleen maar zijn
hand op een boek te leggen en hij kent de inhoud al.” Ja, ja. Hij had ge-
woon veel gelezen.’
Max
Max woont alleen. Een paar foto’s in zijn keuken zijn er de enige getui-
gen van dat hij hier ooit met zijn vrouw samenwoonde. Nu is hij geschei-
den. Zijn vrouw José wilde dolgraag bij de Orde der Transformanten wo-
nen, terwijl Max zich daar niet prettig bij voelde.
Het is een lang en pijnlijk proces geweest voor Max, dat begint op de
dag dat José thuiskomt met het nieuws dat ze van haar werk een ontwik-
kelingstraject mag volgen. Josés werkgever wil eens in de twee weken een
sessie bij een coach voor haar betalen. Die coach heet Robert Baart.
In het begin merkt Max niets aan José. ‘Het viel me wel meteen op dat
ze erg enthousiast over Baart praatte. Hij was zo slim, fantastisch, gewel-
dig, hij kon alles. Als je hem een foto gaf van een onbekende, dan kon hij
precies beschrijven hoe die persoon in elkaar stak. Dat vond José fascine-
rend. Maar ik koesterde geen argwaan want ze was nooit zweverig of ge-
lovig geweest.’
Langzaam raakt hun leven doortrokken van Robert Baart en zijn
ideeën. José trekt steeds meer op met een vaste groep vrienden, die ze via
Robert Baart heeft ontmoet. Ze koken samen, bowlen en kanoën, gaan
zelfs samen op vakantie. Max kent de nieuwe vrienden van zijn vrouw
niet want hij wordt nooit uitgenodigd. ‘Ik had daar ook geen zin in, die
mensen spraken me totaal niet aan. Achteraf neem ik mezelf dat kwalijk.
Ik had er met José over moeten praten. Ik had door moeten vragen, wat ze
bij die groep zocht. Maar ik gaf haar de ruimte. Als dit was wat ze wilde,
dan moest dat toch kunnen? Ik denk dat ze dit heeft uitgelegd als desin-
teresse van mijn kant.’
Max weet zeker dat Baart in deze periode al bewust heeft geprobeerd
hem te isoleren van José. ‘Hij huldigt allerlei theorieën over mannen en
vrouwen, dat ze zo verschillend zijn en verschillende “systemen” heb-
ben, wat dat ook moge betekenen. Daarom mogen ze niet met elkaar pra-
ten en moeten ze alles gescheiden doen. Hij doet alsof daar wetenschap-
pelijke studies over zijn. Maar de onderliggende gedachte is dat hij geen
stellen in zijn groep wil, want die geven elkaar exclusieve aandacht en dat
brengt de sekte in gevaar. Later heb ik ook gezien dat alle paren in die
sekte uit elkaar worden getrokken.’
Als José thuiskomt met het verhaal dat Baart een kerk gaat beginnen
en dat ze hem wil volgen, wordt Max ongerust. Hij belt Marla, dan nog de
secretaresse en vriendin van Robert Baart, voor een afspraak om kennis
te maken. Deze ontmoeting verloopt normaal. ‘Baart vertelde over zijn
coachingwerk en zijn interim-directiefuncties bij op- en overslagbedrij-
ven in de Rotterdamse haven, zoals Pakhoed. Dat kwam heel geloof-
waardig over want hij kan het erg overtuigend brengen. Achteraf bleek
dat dat allemaal gelogen was. Baart speelt zijn rol meesterlijk, kent het
jargon van het bedrijfsleven en wekt daardoor sterk de indruk dat hij pro-
fessioneel is. Hij had de grootste verhalen over alle studies die hij had ge-
daan. Hij was nog net geen professor maar wel drs., dr., mba. Hij was
ook psycholoog. Als iemand dat echt is, dan kun je dat heel makkelijk te-
rugvinden op het internet. Die mensen hebben een proefschrift geschre-
ven en dat is altijd te achterhalen. Maar toen ik Baart later googelde kon
ik niets van hem vinden. Ook over zijn bewering dat hij ooit Europees
jeugdkampioen kickboksen was geweest meldde het internet niets. Dat
is toch heel raar. Maar dat uitzoekwerk heb ik pas later gedaan. Op het
eerste gezicht had ik totaal geen argwaan.’
Wel maakt Baart in dat eerste gesprek een opmerking die in Max’
hoofd blijft haken. ‘“Je moet je afvragen of José de juiste vrouw voor je
is,” zei hij. Ik dacht toen, hè? Waar bemoeit hij zich mee? Achteraf weet ik
dat Baart dit soort vragen tijdens de coaching ook aan José stelde. Daar-
mee breng je mensen die al labiel zijn nog meer aan het twijfelen. Het is
een tactiek om mensen aan je te binden.’
José gaat voortaan iedere vrijdagavond naar de kerkdienst van de
groep rond Robert Baart. Met Max bespreekt ze niet wat daar gebeurt. ‘Ze
ontweek mijn vragen en ik dacht dan, ze vertelt het een andere keer. Stom
van mij, achteraf.’
En dan komt José thuis met het verhaal dat Robert Baart naar Hoeven
in Brabant gaat verhuizen en dat er een hele serie volgelingen bij hem
gaat wonen. Ze wil ook mee. Max weigert. ‘Ik dacht: ze draait wel bij.
Maar ze was heel fanatiek. Ze zei: “Ik ga naar Hoeven en als jij niet mee-
gaat, dan blijf je maar hier.”’
Saskia
erin. Ook moeders en dochters en zussen deden het met elkaar. Er wer-
den roosters gemaakt van de dagen waarop ieder ongesteld was en dan
gingen ze giechelend met dildo’s de trap op naar boven. Na de seks voel-
den ze zich goed. Zeiden ze.
Echtparen werden uit elkaar gehaald. Als je iemand echt liefhebt,
moet je hem zijn vrijheid gunnen, was dan het verhaal. Je mocht niet ja-
loers zijn. Je wilt dat de ander gelukkig is, en als die zin heeft in seks met
een ander, dan laat je dat toe. Op zich een goed standpunt, ware het niet
dat mensen hiertoe gedwongen werden. Dat was dus niet uit je comfort-
zone stappen maar verdriet en pijn onderdrukken en toneelspelen.’
Het valt Saskia steeds meer op dat Robert mensen binnen de groep
probeert te isoleren. ‘Robert bepaalde wanneer iemand “besmettelijk”
was. Die had dan griep of iets dergelijks. Die persoon moest zich dan af-
zonderen, hij zat alleen achteraan in de kerk. Maar het was gewoon een
manier om mensen te isoleren. Een vrouw zat ruim een jaar alleen, zij
kan toch geen jaar verkouden zijn geweest? Het was heel rot om besmet-
telijk te zijn, je voelde je heel eenzaam.’
Saskia is nu al zes maanden kind aan huis bij de Orde der Transfor-
manten. Ieder weekend trekt ze intensief met de vrouwengroep op. Ze
volgt ook vaak coachingsessies bij Robert Baart want volgens de goeroe
heeft ze een relatieprobleem. Saskia is single, en volgens Baart is dat niet
toevallig: ‘Ik zou mannen claimen. “Daar kom je van af door met mij naar
bed te gaan,” zei hij. “Ik heb al vier vrouwen dus mij kun je toch niet clai-
men.”
Dat klonk heel logisch. Ook zijn theorie over jaloezie trok me aan. Bij
de Transformanten kan iedereen seks met iedereen hebben, want nie-
mand is jaloers. Ze geven elkaar de ruimte, uit liefde voor elkaar. Toch
kon ik dat toen al niet goed rijmen. Want hoe kon ik mijn foute claimge-
drag afleren, juist door seks te hebben met een man die al een vrouw had?
Bovendien, hoe strookten hun mooie opvattingen over respect en vrij-
heid met hun losbandige seksuele gedrag? Wie respect heeft voor zijn
partner gaat niet vreemd.’
Op een zaterdagmiddag komt Robert Baart naar Saskia toe terwijl ze
met de vrouwengroep zit te praten. ‘Ik wilde weggaan maar iedereen
vroeg of ik nog bleef. Al snel verdwenen de vrouwen een voor een en toen
was ik alleen met hem. Robert zei: “Ik wist dat je vandaag weer zou ko-
men, ik heb naar je verlangd.” Ineens ging hij op me liggen en stak hij
zijn tong in mijn mond. Ik was als versteend. Hoe kan dit, dacht ik, ik heb
hem toch nooit enige aanleiding gegeven om te denken dat ik verliefd
was?
Robert wilde een kamertje regelen voor ons om seks te hebben. Als ik
dat niet wilde moest ik het zeggen. Het kwam natuurlijk niet in mijn
hoofd op om nee te zeggen. Dat deed je niet. Bovendien, ik voelde me bij-
zonder omdat hij dat met mij wilde. Gek eigenlijk want ik was niet ver-
liefd op hem, ik vond hem niet eens aantrekkelijk. Hij had een dikke buik
en rook niet al te fris. Toch was ik bereid dat allemaal te vergeten. Mis-
schien omdat hij zoveel charisma uitstraalde. En ik was natuurlijk ver-
liefd geworden op zijn woorden.’
Saskia weet niet goed wat ze moet denken van de voortvarende ma-
nier waarop Baart haar het hof maakt. Ze gooit het in de vrouwengroep.
‘Ze zeiden: “Geniet ervan. Robert biedt je dit aan omdat hij jou je claim-
gedrag wil afleren.”’ Het blijkt dat nog veel meer vrouwen deze vorm van
hulpverlening van Baart hebben gehad. Door met de goeroe te slapen
kwamen zij van hun seksproblemen af, waaronder trauma’s rond mis-
bruik. Saskia moet dankbaar zijn, vinden de vrouwen, dat Baart dit voor
haar wil doen.
Saskia is niet overtuigd. ‘Tijdens het zoenen leek Robert heel afwezig
te zijn en ik merkte dat hij geen lustgevoelens had. Het was totaal niet ge-
passioneerd, hij zoende mij heel werktuiglijk, alsof hij lopendebandwerk
aan het doen was. Robert had duidelijk geen lichamelijke interesse in
mij. Waarom hij dan toch die seksafspraak probeerde te regelen? Waar-
schijnlijk bindt hij zich gevoelsmatig aan niemand maar is het een ma-
nier om vrouwen aan de sekte te binden en macht over ze uit te oefenen.’
De volgende ochtend wordt Saskia teleurgesteld en verdrietig wak-
ker. Ze heeft slecht geslapen. ‘Ik dacht, dit kan niet waar zijn. Hoe kun-
nen die mooie filosofieën over respect en authenticiteit die ik in de groep
hoor samengaan met zulke ranzige opvattingen over seks en vreemd-
gaan? Hoe kan een leider die mij zo goed begrijpt en die zulke ware din-
gen over het leven kan vertellen, tegelijkertijd zo liefdeloos en lusteloos
zijn tong in mijn mond steken en een soort nepseks met mij beginnen? Ik
was zo afgeknapt.’
Saskia besluit nooit meer naar de Orde der Transformanten toe te
gaan.
Max
‘“Hier met jou heb ik geen leven,” zei José tegen me. Ik begreep er niets
van. We hadden het toch goed samen? Maar zij zei: “Ik zit hier weg te
kwijnen, ik moet naar mijn vrienden.”
Ik denk niet dat ze echt ongelukkig met mij was. Ze hield van me, dat
weet ik zeker. Maar het was voor haar heel moeilijk om de twee werelden
te verenigen. Ik hoor vaak: jullie relatie was zeker slecht? Maar dat was
niet zo. Alleen was die sekte nog belangrijker voor haar dan ik.’
Max wil op dat moment zijn huwelijk redden en hij verhuist mee naar
Hoeven. Daar vinden ze een huurhuis, ongeveer een kilometer buiten het
Rasopark. José is daar niettemin vaker dan in haar eigen huis. Ze eet iede-
re avond in de woongroep, waar mannen en vrouwen aan lange tafels zit-
ten. Max eet af en toe mee. ‘Achteraf is dat eigenlijk hetgene wat mij het
meest tegenstond in die Orde: dat de groep voor jou bepaalde hoe je at en
met wie. Kortom: wat goed voor je was.’
Op een avond komt Max thuis van zijn werk en treft hij José huilend
op de bank aan. Na wat aandringen wil ze uiteindelijk vertellen wat er is:
Robert Baart heeft haar gezegd dat ze in The Programme 39 moet, het sche-
ma dat bepaalt welke vrouwen wanneer seks met elkaar hebben. Het zou
goed zijn voor José, heeft Baart haar gezegd. Max: ‘José had er geen zin in
maar vond toch dat ze het moest doen. Toen zag ik voor het eerst dat ze
echt over een drempel heen moest, ik zag heel duidelijk dat dit tegen haar
natuur in ging.
Later hoorde ik van haar dat ze tijdens de groepssessies heeft gehuild
en gezegd dat ze The Programme afschuwelijk vond. Een ander reageerde
daarop met “O, dus jij wilt niet groeien?!” Zo word je gedwongen je eigen
grenzen steeds weer te overschrijden.
Precies hetzelfde gebeurde in een mannenpraatgroep waar ik in zat.
Baart zet de poppetjes bij elkaar en zorgt dat een paar de rest onder druk
zet, precies op de manier waarop hij het wil. Baart zit erbij maar zegt
niets, hij laat een ander het overnemen. Zo iemand gaat dan op een wei-
gerachtige manier op je inpraten en kijkt ondertussen de hele tijd naar
Baart om zich ervan te vergewissen dat die zijn goedkeuring geeft.’
Max merkt dat de dwingende sociale controle in de groep hem bijna
geen lucht geeft. ‘Ik heb meegemaakt dat er urenlang door een groepje
op iemand werd ingepraat. Die persoon weigerde dan iets te doen wat
“goed voor hem was”. Ze zeggen dan: “Waarom doe je het niet, je weet
toch dat het goed is voor je? Je luistert naar je eigen afgoden.” Dat soort
teksten.
Als je daar binnenkomt moet je je hele hebben en houden blootgeven.
Daarmee geef je aan anderen de tools in handen om jou later te kunnen
sturen. Puur misbruik.
Ik heb meegemaakt dat er per e-mail werd aangekondigd: “We gaan
met zijn allen in de tuin werken.” Leuk. Maar als je niet komt, dan krijg je
een mail: “Waarom was jij er niet bij? Het was mooi weer, het was heel
fijn.” Dan zeg je: “Ik kon niet.” Zij weer: “Jij laat het afweten, terwijl we
wel jouw tuin hebben gedaan. Als jouw vaatwasser aangesloten moet
worden, dan komen wij ook niet. Je kunt niet half met ons meedoen, dat
weet je toch?” Zo gaat dat maar door, de hele dag. En als het tegenzit
moet je er ook nog eens met de praatgroep uitgebreid over doorpraten.
Dat is zo vervelend dat je denkt: dan kom ik maar. Zo gaat het dus ook
met seks. Je wordt gedwongen je grenzen ver te overschrijden.’
Max weet nu officieel dat José vreemdgaat, met vrouwen. Voor het
‘ideaal’. Dat ze waarschijnlijk al heel wat langer een verhouding met de
goeroe heeft, vermoedt Max alleen. ‘Mijn huwelijk ging voor mijn ogen
kapot. Het was Baart puur en alleen om de macht te doen. Waarschijnlijk
vond hij het ook een opwindend idee dat al die vrouwen met elkaar in bed
lagen in opdracht van hem. Maar hij kickte vooral op het feit dat hij in
staat was mensen zover te krijgen dat ze niet alleen de afwas of bood-
schappen voor hem deden maar ook seks hadden tegen hun zin. Dat is de
ultieme macht.’
Voor Max wordt José onaanspreekbaar en onbenaderbaar. ‘Als ik met
haar wilde praten over wat er gebeurde in de Orde kreeg ik de riedel die
iedereen daar afdraaide. Of ze zei: “Bespreek dat maar in de mannen-
groep.”’
Max vindt de sfeer in de Orde verziekt. ‘Er heerst daar constant een
sfeer van haat, nijd en jaloezie door al die ingewikkelde seksuele relaties.
Tegelijkertijd is de boodschap naar buiten: het is hier gezellig, warm,
open. Wij kennen geen jaloezie. Dat gaat wringen en zorgt voor ultieme
stress in die woongroep.’
Max merkt dat José steeds vlakker reageert. ‘Normaal, als je met ie-
mand praat zie je steeds het gezicht bewegen. Dat had ze niet meer. Haar
gezicht bleef in dezelfde stand staan. Ik zag doffe berusting in haar ogen,
ze lachte nooit meer. Dat gebeurt met mensen die steeds tegen hun na-
tuur in moeten gaan. Ze schakelen hun gevoel uit.’
Max krijgt steeds vaker sms’jes van vrouwen in de Orde der Transfor-
manten. ‘Ik vind je leuk, laten we een afspraak maken.’ En ook: ‘Ik wil
met je naar bed.’ Hij voelt zich gevleid en laat de berichten aan José lezen.
Haar reactie: ‘Leuk voor je, maak maar lekker een afspraak.’
‘Dat vond ik niet normaal. Hoewel José en ik op dat moment al totaal
van elkaar vervreemd waren en geen seksuele relatie meer hadden, wilde
ik ook niet dat ze me aanmoedigde vreemd te gaan. Achteraf hoorde ik
van iemand anders in de groep dat die vrouw mij in opdracht van Robert
sms’te. Ik kreeg iemand toegewezen omdat hij het al met mijn vrouw
deed.’
Max houdt de boot af. Dat wordt hem niet in dank afgenomen. ‘Door
seks met mij te weigeren geef je er blijk van niet naar God te willen groei-
en, mailde die vrouw mij. Seks met die vrouw zou immers een optimali-
satie van mijzelf betekenen. Het was de ultieme poging mij overstag te
krijgen.’
Daags daarna krijgt Max op zijn werk een e-mail van zijn vrouw. ‘Ik ga
op Raso wonen, ik hoop dat jij mij wilt volgen.’ Als Max door het huis
loopt, ziet hij dat José al veel spullen heeft meegenomen. ‘Toen dacht ik:
dit is het einde. Ik ga daar gewoon niet wonen. Ik heb mijn spullen ge-
pakt en ben meteen weggegaan.’
Achteraf denkt Max dat hij zo lang mee is gegaan met Josés wensen
omdat hij zijn grenzen steeds verlegde. ‘Ik had zoveel gekke dingen met
haar meegemaakt, en elke keer ging het weer een stukje verder. Op een
gegeven moment accepteer je alles. Steeds bleef ik rotsvast geloven dat
het goed zou komen, dat ze zou gaan inzien dat het allemaal belachelijk
gedoe was met die sekte. Maar ze werd juist steeds fanatieker.’ José re-
ageert niet op Max’ telefoontjes en ook niet op mails. Maar na een paar
weken krijgt hij toch een brief van haar. Hierin wordt hij uitgemaakt voor
leugenaar en verrader. ‘Haar naam stond eronder maar ik betwijfel of ze
die brief zelf geschreven had. Baart dicteert alle brieven die door sektele-
den worden geschreven. Dat heb ik gezien toen ik er zelf nog rondliep.’
Op een dag gaat Max naar het oude huis in Hoeven om wat spullen op
te halen. Toevallig is José er ook. Zodra hij begint te praten wendt ze haar
gezicht af; ze vermijdt oogcontact en loopt snel weg. ‘Ik kreeg de indruk
dat ze zich schaamde.’
In de tuin was het heerlijk toeven. De vroege voorjaarszon was warm ge-
noeg om er zonder jas in te zitten. Het was al elf uur, maar het huis was
nog in diepe rust. Leontine had zich met een kop koffie en een brood-
je in een van de tuinstoelen geïnstalleerd. Ze keek naar het vijvertje vlak
voor het terras en de met zorg bijgehouden perken met bloemen.
Laura’s trots en toewijding sprankelde haar in vele kleuren tege-
moet. Een libel landde op een van de waterlelies. ‘Bijzonder diertje,
nietwaar?’ Marcel rekte zich uit en kwam naast haar zitten. ‘De libel
kan net als een helikopter secondelang op één plek in de lucht blijven
hangen. Het is een echte rover. Zou je niet zeggen, hè, van zo’n beest-
je?’ Leontine trok instemmend haar wenkbrauwen op. Marcel begon
aan zijn ochtendritueel: het scheren van zijn schedel. Hij deed dat met
kalme, geconcentreerde streken van voor naar achter. Het was een
rustgevend tafereel, en Leontine genoot van zijn geur, zijn aanwezig-
heid. Hij was slechts gekleed in zijn trainingsbroek, en liet de zon on-
bekommerd schijnen op zijn gespierde lijf.
Laura kwam ook de tuin in, begon hier en daar wat onkruid weg te
halen en vroeg: ‘Leontine, kun jij wat te eten maken?’ In de keuken wa-
ren de kinderen van Marcel in de weer met tosti’s, en Leontine pakte
de koekenpan om roereieren met zalm te maken. Nadat zij Marcel en
Laura had voorzien van hun voedsel, schurkte zij zich weer behaaglijk
in het warmer wordende zonnetje. Marcel trok aan haar shirtje: ‘Meis-
sie, doe toch lekker dat shirt uit! Het is gezond voor je lichaam om he-
lemaal bloot te zijn in de buitenlucht. Kijk maar naar Laura, die maalt
er niet om dat anderen naar haar kijken!’ En inderdaad, Laura had on-
dertussen met ontbloot bovenlijf aan tafel plaatsgenomen.
Aarzelend ontdeed Leontine zich van het kledingstuk, niet geheel
op haar gemak. Zij was niet preuts of zo, maar de kinderen konden ie-
der moment de tuin in komen, en dat vond zij nou eenmaal niet zo
prettig. Maar goed, Laura en Marcel zaten er ook zo bij en zij wilde
geen spelbreekster zijn. Het was inderdaad een heerlijk vrij gevoel. De
wind speelde langs haar huid. Cata kwam vanachter de haag die hun
tuin van die van Marcel en Laura scheidde. Speels maakte zij een
sprongetje bij het ongedwongen tafereeltje, en trok ook onmiddellijk
haar shirtje uit. Daar zaten zij dan. Blank en bloterig.
‘Wacht even, ik haal mijn fotocamera!’ Cata spoedde zich weg om
even later met het apparaat terug te keren. Op het moment dat haar
vinger de afdrukknop raakte, boog Marcel zich naar Leontine over en
drukte een zoen op haar blote borst. ‘Hé, wissen die foto!’ riep Leonti-
ne verschrikt, maar Cata rende lachend naar binnen. ‘Zitten jij!’ kwam
Marcel, ‘wij zijn hier veilig en vrij met elkaar, je hoeft je nergens druk
om te maken. Of vertrouw jij je mede-Transparanten niet?’ Leontine er-
voer een lichte spanning nu, en lachte daarom maar. Ach, wat zat zij
nou toch truttig te doen?
Er kwamen meerderen uit hun kamers gekropen, en al snel zat er
een hele club om de tafel, allemaal genietend van deze heerlijk zonni-
ge dag. Ineens stond Laura op van haar stoel en steunend op de tafel
keek zij naar Leontine. ‘Weet je wel, Leontine, dat jouw oudste zoon
ernstig geestelijk mishandeld wordt door zijn vader?’ De tafel viel stil,
alle ogen gericht op Leontine, die zich helemaal duizelig voelde wor-
den. ‘Hoe dúrf je? Hoe kom je er in gódsnaam bij om dat tegen mij te
zeggen?’ Leontine schoof met een snerpend geluid haar stoel naar
achter, liep op de tast naar binnen, de deur viel met een harde klap
achter haar dicht. Dit was ongehoord en schaamteloos; in het bijzijn
van iedereen zoiets verschrikkelijks te verkondigen. ‘Ik ga mijn koffers
pakken, ik blijf hier geen minuut langer!’ besloot zij driftig, maar bo-
venal diep geraakt. Laura was haar inmiddels achternagerend.
Boven aan de trap kwam het tot een harde confrontatie. Daarna
tranen bij Leontine. Laura omhelsde haar: ‘Stil maar lieverd, we helpen
je wel. Je moet nu niet weggaan, want dan stopt je proces. Je moet
knokken tegen Thom, je kinderen hierheen halen. Hier zijn zij veilig,
hebben zij vriendjes, leren ze hoe zij een leven met God moeten lei-
den.’ Leontine snikte nog wat na, en ging naar de slaapkamer. Op bed
staarde zij naar het plafond en liet ieder woord nog eens de revue pas-
seren. Waar deed zij wijs aan? Hier blijven en inderdaad vechten voor
de voogdij over haar kinderen? Maar iedere rechter zou haar maximaal
een halve week met de kinderen toewijzen. Dat betekende dat de kin-
deren de andere helft zaten opgescheept met een vader, die geen mo-
ment onbenut zou laten hen erop te wijzen dat ‘Hoegaarden’ een poel
van verderf was. De andere optie: teruggaan naar haar oude huis was
voorlopig uit den boze. Alleen gaan wonen dan, dicht bij de kinderen?
Leontine zuchtte. Dat was ook niet echt aantrekkelijk. De deur ging
open en Marcel stapte binnen. Hij nam haar in zijn armen en even,
heel even vergat zij haar moeilijke positie…
Leontine keek naar de rug van Laura, wier rustige ademhaling erop
duidde dat ze in slaap was gevallen; ze lag te bepeinzen hoe snel alles
was gegaan. Nadat Thom en zij een laaiende ruzie hadden gekregen
over Marcel en zijn Transparanten, was Leontine haar huis ontvlucht
naar Hoegaarden. Daar werd ze met open armen ontvangen door Lau-
ra en Marcel. Wat aanvankelijk bedoeld was als een nachtje time-out,
werd een uit de hand gelopen logeerpartij. Vanaf nacht één sommeer-
de Marcel haar – natuurlijk weer via Laura – in hun bed te komen lig-
gen.
Leontine, verbaasd en stiekem opgewonden, was op dat verzoek
ingegaan. Zij was zich er echter van bewust dat deze gang van zaken
binnen de Orde en zeker bij de vrouwen niet goed was gevallen. Er was
zelfs sprake van jaloezie, wist Leontine van Marcel en Laura. Ook ving
zij af en toe in de wekelijkse kerkdiensten steelse blikken op. Het
maakte haar enerzijds onzeker, maar anderzijds kon zij er niet omheen
een zekere trots te voelen. Dat had ze toch maar mooi geflikt, vanuit
het niets direct naar de top van de organisatie! O, nee, dat gevoel was
te egostrelend en dus taboe. Leontine zuchtte. Er waren zoveel tegen-
strijdige emoties binnen in haar. Natuurlijk genoot zij van haar be-
voorrechte positie bij Marcel en Laura. Zij voelde echter dat het haar
niet echt van harte gegund werd. Marcel had haar meerdere keren toe-
vertrouwd dat heel wat Transparanten haar plek zouden willen inne-
men. Waarom voelde zij zich niet wat blijer?
De douche werd aangezet. Marcel was dus klaar met zijn sessies en
zou zo komen. Leontine kroop wat dichter richting Laura en deed alsof
zij diep in slaap was. De deur ging zachtjes open en de forse gestalte
van Marcel stak af tegen het ganglicht, dat de hele nacht zou blijven
branden. Door haar oogharen zag zij dat Marcel zijn sandalen uit-
schopte naast het bed en erop klom, hetgeen een hoop gewiebel te-
weegbracht. ‘Schuif eens op, schatje, ik moet erbij,’ kwam fluisterend
zijn stem. Leontine kwam plagerig: ‘Hè, ik lig net zo lekker hier. Ga jij
nou maar eens aan de zijkant liggen!’ Marcel schoof haar lichaam ech-
ter met een forse duw naar rechts en wrong zich gewoonweg tussen
haar en Laura in. Leontine schoof quasibeledigd naar het randje, maar
Marcel trok met zijn arm haar billen in zijn schoot. ‘Hier jij, je hoort
hier te liggen!’ Tevreden schoof Leontine haar achterwerk nog dichter
tegen hem aan en kreunde een beetje. Laura was ondertussen wakker
geworden en kwam geërgerd: ‘Niet nu, ik wil slapen!’ ‘Je hoort het, sla-
pen jij!’ baste Marcel. Zijn linkerarm was onder haar en zijn andere lag
stevig over haar heen geklemd. De veiligste, heerlijkste, maar ook
meest beklemmende omhelzing…
David
van een hypotheek voor de koop van de villa’s in Hoeven geen probleem.
De interieurs op het Rasopark zijn heel luxueus, er is een sauna, een re-
gendouche en een mooie keuken. De slaapkamer van Marla en Robert
Baart is ook heel mooi. In het midden hangt een levensgrote foto van Ro-
bert aan de muur.’
Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de villa’s van de Orde aan het
Rasopark inderdaad niet goedkoop waren. Rasopark 14 in Hoeven werd
door twee Ordeleden voor 323.000 euro gekocht, Rasopark 16, eigendom
van Marla en Robert, kostte 356.000 euro en nummer 18, 380.000 euro.
De in het Kadaster vermelde eigenaren zijn geen partners van elkaar.
David: ‘Het zou best kunnen dat de huiseigenaren wel partners waren ten
tijde van de koop van het huis, maar later uit elkaar zijn gegaan. Als je
daar rondloopt is het heel lastig te achterhalen wie nu met wie een relatie
heeft. De meeste mensen die als stel binnenkwamen zijn gescheiden,
hebben nieuwe relaties met andere leden opgebouwd, en zijn daar weer
van gescheiden, of niet. Het is een ingewikkeld netwerk van partners en
ex-partners. Er worden echter maar heel weinig kinderen in de groep ge-
boren. De Orde zet in op de generatie vijftien, zestien jaar; kinderen die al
geboren waren voor de Orde bestond. In de optiek van de oprichters
moeten deze kinderen de nieuwe wereldorde gaan leiden.
De buren op het Rasopark vinden het vreselijk dat de Transformanten
alle te koop staande huizen opkopen. Ze raken ingesloten en raken hun
eigen huis niet meer kwijt.’ Op Funda.nl stond Rasopark 24 geruime tijd
te koop voor 495.000 euro.
Informant David sprak veel met Eric Smeets, volgens hem een van de
kernfiguren in de Orde. Deze Smeets kwam samen met zijn vrouw Tere-
sa en hun drie kinderen in de gemeenschap wonen. Na hun scheiding be-
gon Teresa een relatie met Baart en kreeg zij nog een kind met de leider.40
‘Eric Smeets was officier bij de marine en heeft jarenlang op duikbo-
ten gewerkt,’ vertelt David. ‘Dat claustrofobische leven moet iets gedaan
hebben met zijn hersenen want het is een heel vreemde man. Hij heeft de
touwtjes daar stevig in handen, samen met Robert. Hij luistert gesprek-
ken van leden onderling af en als het hem niet zint, zorgt hij dat bepaal-
de mensen niet meer met elkaar praten. Hij gaat veelvuldig bij mensen
langs om ze te intimideren en indoctrineren, soms meerdere avonden
per week en altijd heel laat, twaalf uur of zo. Dan blijft hij zitten tot drie
uur ’s nachts. Smeets heeft in het leger geleerd anderen af te blaffen. Jon-
gens van twintig buigen daar voor hem. Hij houdt die praktijken vol bin-
nen de Orde.’
Nu de goeroe zich al jarenlang schuilhoudt, officieel omdat hij in re-traite is,
hebben Eric Smeets en Marla de macht gegrepen, denkt David. ‘Die twee houden
Baarts machtstactieken gewoon vol. De groep is inge-deeld in subgroepjes: de
kookclub, de kinderopvangsters, de motorclub, enzovoort. Elk groepje bevat
alleen mannen of alleen vrouwen. Net zoals Baart altijd deed domineren Eric en
Marla de informatiestromen door de groepen tegen elkaar uit te spelen: iedere
groep krijgt bepaalde informa-tie, die anderen weer niet krijgen en het is streng
verboden om met elkaar te praten, ook onderling in de subgroep. Eric Smeets en
Marla zien daar-op toe. Wie zich niet volgens de regels gedraagt, wordt direct ter
verant-woording geroepen. Marla treedt snoeihard op tegen de vrouwen.’
De theorieën van Robert Baart, waar ieder lid rotsvast in gelooft, houden de
hiërarchie in de groep verder in stand, meent David. ‘De leden zijn Vlinder of
Rups. Vlinders zijn meestal mannen en hebben een zekere macht vergaard. Zij
mogen rondfladderen en hebben rechten. Rupsen moeten thuisblijven en doen
wat ze gezegd wordt.’
Sinds 2013 is het echtpaar Smeets vertegenwoordiger van de Transformanten
in Hoeven. Bijna alle andere volgelingen zijn vertrokken naar Limburg.
Moordaanslag
Na de uitzending over de Orde der Transformanten in juli 2008 maakt
Netwerk een vervolg. Er is op 2 augustus 2008 namelijk een Rotterdamse
zakenman neergeschoten voor zijn huis. Het slachtoffer, Frits Bebelaar,
wees meteen de Orde der Transformanten aan als dader. Twee Transfor-
manten, Patrick van G. en Peter van W., worden gearresteerd; een derde
lid, Eric S., wordt aangemerkt als verdacht. Tachtig agenten vallen de vil-
la’s aan het Rasopark binnen en doorzoeken ze urenlang.
Netwerk meldt dat het slachtoffer van de aanslag jaren geleden zeer in-
tensief heeft samengewerkt met Robert Baart. ‘Ze krijgen een conflict als
de vriendin van Bebelaar opgenomen wordt in de Orde. De Orde ontkent
iedere betrokkenheid. Maar intensief politieonderzoek leidt toch tot de-
ze inval in de villa’s van de gemeenschap,’ aldus Netwerk in de uitzending
van 12 september 2008.
Verschillende informanten zeggen dat deze lezing niet waar is. De re-
latie tussen de zakenman en zijn vriendin zou al uit zijn geweest voordat
zij zich bij de Orde voegde. David: ‘Bebelaar was de gebeten hond in de
groep, ik weet niet waarom, maar er werd heel negatief over hem gespro-
ken. Daar ben ik zelf bij geweest. Het zou me niet verbazen als de Orde
iets te maken heeft met die aanslag.’
Na negen maanden in voorarrest te hebben gezeten – een voor Ne-
derland ongekend lange periode – kwamen de twee hoofdverdachten in
2009 vrij. Het derde lid dat betrokken zou zijn, Eric S., was al eerder vrij-
gelaten.
Patrick van G. en Peter van W. bleven ontkennen iets met de zaak te
maken te hebben maar de een bekende volgapparatuur onder de auto van
de zakenman te hebben geplaatst, en de ander dat hij op de dag van de
aanslag bij diens huis was geweest.
Uiteindelijk sprak de rechter beide verdachten op 3 februari 2012 de-
finitief vrij wegens gebrek aan bewijs. Opvallend detail: Robert Baart, die
herhaaldelijk als getuige in deze zaak werd opgeroepen, kwam nooit op-
dagen. Het om in Rotterdam legt uit: ‘De rechtbank kan iemand dwin-
gen te komen getuigen, maar dat lukt alleen als de verblijfplaats van die
getuige bekend is. Bij Robert Baart was dat niet het geval. We weten niet
waar hij was. Dat komt vaker voor, dat iemand in het buitenland verblijft
of iets dergelijks. Op die manier kan hij die plicht om te getuigen ontwij-
ken. Als de verblijfplaats wel bekend is, krijgt een wegblijvende getuige
een sanctie. Hoogstwaarschijnlijk heeft Robert Baart die niet gekregen.’
Uit het vonnis blijkt dat er een grote hoeveelheid bewijzen tegen Pa-
trick en Peter zijn aangevoerd. De rode Toyota van een van de verdachten
is op 2 augustus 2008 op de plaats delict gezien door een getuige. De ei-
genaar zat enige tijd stil in de auto ter hoogte van het huis van het slacht-
offer.
De schutter vluchtte in een zilvergrijze Citroën Jumpy, die even later
gesignaleerd werd bij de werkgever van een van de twee verdachten. Op
4 augustus is deze auto professioneel gereinigd en kreeg hij vier nieuwe
banden. Op het moment van de aanslag en daarvoor is veelvuldig tele-
foon- en sms-verkeer gesignaleerd tussen enerzijds de verdachte en me-
deverdachte (Patrick en Peter) in de omgeving van de aanslag, en ander-
zijds tussen deze twee en een telefoon in de omgeving van het Rasopark
in Hoeven, waar de Orde huist. Een op de plaats delict achtergelaten
handdoek lijkt sterk op handdoeken die later bij een van de verdachten
thuis zijn gevonden.
En zo zijn er nog meer indirecte bewijzen, tegen de twee verdachten
en tegen de groep die op het Rasopark woont. Maar direct bewijs dat Pa-trick of
Peter daadwerkelijk de schutter bij de aanslag is geweest, ont-breekt.
Het signalement dat het slachtoffer van de schutter gaf, strookt niet
met de beschrijvingen die getuigen gaven van een wegrennende man,
vlak na de aanslag. En zonder dader is er geen zaak. Daarbij is er ook
geen forensisch bewijs in de vorm van een moordwapen of iets derge-
lijks. Daarom spreekt de rechter de twee Transformanten vrij.
Het om kondigde na de vrijspraak direct aan in hoger beroep te gaan.
‘Wij hebben acht jaar gevangenisstraf geëist en gaan niet akkoord met
vrijspraak,’ zegt de persvoorlichter van het om in Rotterdam in een reac-
tie. ‘Er waren genoeg bewijsmiddelen tegen de verdachten om hen te ver-
oordelen. Dat het wapen nooit is gevonden helpt niet, maar het om is er-
van overtuigd dat de twee verdachten in hoger beroep wél veroordeeld
zullen worden. Toen de twee in voorarrest zaten, negen maanden lang in
2008 en 2009, zag de rechter ook twee keer genoeg reden om hen niet vrij
te laten. Pas toen de zaak de derde keer voorkwam, konden ze weg.’
Dat het zo lang heeft geduurd voor er eindelijk een uitspraak was (van
augustus 2008 tot februari 2012) ligt volgens het om aan het feit dat er lang
politieonderzoek is gedaan. ‘De politie heeft veel bewijzen verzameld en ook
de verdediging van de verdachten heeft om veel onderzoek gevraagd.’
In maart 2014 was er een regiezitting als voorbereiding op het hoger beroep.
Het OM kwam weer met een heleboel indirect bewijs en legde verbanden tussen
de aanslagen op Bebelaar en Van Hasselt, in februari 2014. De verdachte in deze
laatste zaak werd vier maanden later veroordeeld; op het hoger beroep in de zaak
Bebelaar wachten we nog steeds.
David denkt dat het hoger beroep geen schijn van kans maakt. ‘Dit is een heel
vreemde zaak. Ik weet zeker dat Patrick en Peter iets aan het voorbereiden zijn
geweest maar betwijfel of een van hen de schutter was. Uit de gegevens in het
vonnis leid ik af dat Eric Smeets de twee constant instrueerde het slachtoffer te
volgen en in de gaten te houden. Maar de schoten hebben ze niet gelost. Wie
wel? Ik weet het niet. Maar als het een Transformant is geweest, zou het
slachtoffer hem hebben herkend.
Dat de Orde vrijgesproken is, heeft ook te maken met het feit dat de
aanslag eigenlijk door de groep als geheel zou kunnen zijn gepleegd. Patrick en
Peter deden onderzoek en verrichtten voorbereidende handelingen. Eric
instrueerde, andere leden hebben misschien de computer van Frits Bebelaar
gekraakt, weer anderen regelden bijkomende zaken. Justitie heeft geen
ervaring met criminele feiten, gepleegd door een groep. Daarom kon er geen
echte dader aangewezen worden.’
Een brief
Op een dag gaat mijn deurbel. Het is de postbode met een aangetekende
brief van de Orde der Transformanten (zie bijlage 1). Het logo op het
briefpapier is een afbeelding van een bloedende roofvogel.
In beleefde bewoordingen laat de bedreigde gemeenschap weten in-
zage te willen hebben in het boek dat ik aan het schrijven ben. Ook willen
ze de publicatiedatum weten. Een goed journalist past immers hoor en
wederhoor toe, schrijft de secretaris van het gezelschap, ‘R. Kraan, msc
mhro mo.’41
Ik weet toch, zo schrijft Kraan, dat mijn boek en ikzelf ‘aangemerkt
kunnen worden als instrument voor het zaaien van haat?’ En dat er een
‘onbalans’ zou kunnen ontstaan als ik de namen van mijn bronnen niet
kenbaar maak terwijl de naam van de Orde en haar leden wel met naam
en toenaam in mijn boek voorkomen? ‘Immers, hoe betrouwbaar is de
mening van personen die niet open voor hun mening willen uitkomen?’
De Orde zal mij aansprakelijk stellen voor alle schade ‘die wij mochten
komen te lijden als gevolg van eventuele onrechtmatige publicaties je-
gens ons’.
Hoe weet de Orde dat ik met dit boek bezig ben en dat zij erin voor-
komt? In de eerste alinea van de aangetekende brief staat een verwijzing
naar een oproep die ik op internet gedaan zou hebben. Dat klopt. Ik heb
twee keer via Spiritueelsterk.nl geprobeerd informanten te vinden voor
dit boek; de eerste keer ging het om mensen die te maken hebben gehad
met spiritueel misbruik, de tweede keer om ex-Transformanten. In beide
oproepen vermeldde ik mijn naam niet, alleen een Hotmail-adres dat niet
naar mijn identiteit leidde. Het moet slim Google-werk zijn geweest
waardoor de Orde toch het een met het ander in verband kon brengen.
Het voelt alsof ik al lange tijd gevolgd word, zonder iets door te heb-
ben.
Ik stuur de Orde een mail waarin ik vijf zaken voorleg die geïnter-
viewden hebben beweerd. Als antwoord, ook per e-mail, laat de Orde we-
ten niet inhoudelijk te kunnen reageren op de punten die ik hun voorleg-
de omdat er geen ‘context’ bij staat. Ergo: men wil namen en
rugnummers weten. Ook ‘maken wij op dat we op een later tijdstip uw
min of meer publicatiegereed manuscript zullen ontvangen voor weder-
hoor’.
Op deze mail antwoord ik dat ik het jammer vind dat de Orde niet wil
reageren. Daarop komt er weer een mail van Kraan waarin hij (of zij)
geen blad meer voor de mond neemt. Er wordt gewezen op het feit dat de
‘beschuldigingen’ in mijn vorige mail stellig geuit zijn door personen die
‘in conflict’ zijn met de Orde. Daar moet ik toch voorzichtig mee om-
springen? Verder vindt de Orde dat zij recht heeft feitelijke onjuistheden
in mijn boek te corrigeren. Het komt ‘de kwaliteit van uw publicatie ten
goede’. En weer moet ik de publicatiedatum van mijn boek noemen.
De gehele mailwisseling tussen mij en de Orde der Transformanten is
na te lezen in bijlage 1.
dat constructieve of destructieve routines bepalen hoe mensen met bepaalde situaties
omgaan. (cursivering van C.D.) Essentieel voor een coachingtraject bij
RomaCoco Management bv is dat mensen er bewust voor kiezen om zich
te focussen op persoonlijke groei.’
Opvallend genoeg staat er bij de Kamer van Koophandel geen onder-
neming onder de naam RomaCoco Management ingeschreven.
In 2011 richtten leden van de Orde der Transformanten al een ander
bedrijf op: Highford House. Het is een coachingbedrijf dat ook trainin-
gen en events organiseert en ‘corporate solutions’ biedt. De Engelstalige si-
te ziet er indrukwekkend uit: ‘Europe’s most renowned leadership institute,’
noemt Highford House zichzelf.
Keynotespeakers van Highford House zijn naast Patrick van G., die
op 3 februari 2012 vrijgesproken werd van de moordaanslag in 2008,
Transformanten Paul, Catalien (op wier naam Rasopark 14 staat), Bart,
Ruud, Karianne, Eric (Smeets), Claudia en Erik. Als je op deze namen
klikt komt een foto tevoorschijn, die soms wel en soms niet de echte per-
soon erachter toont.
Hoofdcoach is Patrick, die zich op de site presenteert als ervaren trai-
ner en ex-profvoetballer. ‘Patrick believes that leadership is a moment-
to-moment choice and not about title, tenure or position. Leadership is
for everyone, every day. It’s how we should live our life.’
Het adres onder de kop ‘Contact’ leidt naar een woonhuis in Brabant
dat al sinds 2009 te koop staat bij Funda.nl. De foto bij de Funda-adver-
tentie toont een geheel ander, en minder mooi huis dan de site van High-
ford House.
Op een aanvraag voor informatie krijg ik het volgende mailtje van Pa-
trick:
Beste …
Beste …
Als ik ook daar niet op antwoord, stuurt hij een derde mail:
Aangezien ik geen reactie meer heb ontvangen op mijn mail van 25 ju-
li jl., ga ik ervan uit dat je geen interesse meer hebt in de mogelijkhe-
den die ons bedrijf kan bieden ten aanzien van teambuildingssessies.
Mocht dit juist zijn, dan dank ik jou in ieder geval voor je getoonde
Naschrift
Hoewel de totstandkoming van dit boek nooit eenvoudig was, bleek het
schrijven van dit hoofdstuk extreem moeilijk. In de eerste plaats was het
erg lastig om ex-leden te vinden die wilden praten. Zo’n vijf kandidaten
zegden eerst toe maar haakten daarna af. ‘Ik heb de hele nacht niet ge-
slapen, zo bang ben ik voor de Orde,’ was in één geval de motivering. An-
deren weigerden direct, reageerden erg defensief of antwoordden niet
eens toen ik ze per e-mail benaderde.
Van de mensen die hierboven wel aan het woord komen, heb ik niet
alleen namen veranderd, maar ook een aantal persoonlijke details weg-
gelaten, om hen te beschermen. De precieze namen en details zijn bij de
uitgeverij bekend.
Zoals uit de paragraaf ‘Een brief ’ blijkt, ben ik zelf verschillende ma-
len benaderd door de Orde, net zoals later de uitgeverij. De brieven en e-
mails en onze antwoorden daarop zijn integraal te lezen in bijlage 1.
Uiteindelijk heeft de Orde der Transformanten een reactie willen ge-
ven op de uitlatingen die geïnterviewden over deze groep hebben ge-
daan. Dit is haar reactie:
Sinds 2008 zijn de transformanten slachtoffer van een hetze. Dit begon
nadat een viertal mensen de Orde verliet. Zoals vaak voorkomt bij uit-
treders, waren conflicten in de eigen geloofsbeleving of met een indi-
vidu aanleiding voor het verspreiden van indianenverhalen over het
kerkgenootschap. Het handjevol haatzaaiers plaatste veelal anoniem
of onder pseudoniem een lawine aan negatieve berichten op internet.
Velen die niet bekend zijn met de Orde haken daarbij aan. Want, den-
ken velen: waar rook is, is vuur. In ‘40-45 rookten ook de schoorstenen
continu. Niet de Joden ontstaken echter die vuren, maar hun vervol-
gers. Zo ook bij de Orde.
Eén van de aanstichters van de hetze verklaarde later onder ede dat hij
handelde uit persoonlijke frustratie, maar in feite geen probleem heeft
met het kerkgenootschap. Een ander zocht uit wrok over zijn echt-
scheiding de media op met onwaarheden. Een rechter gelastte hem
zijn leugens van internet te verwijderen en verbood hem zich nog ne-
gatief te uiten over de Orde. Dezelfde man is verdacht van meineed we-
gens valse verklaringen over zijn rol in de hetze.
6
Laat je trainen
Psychologische hulpverlening als dekmantel
Inleiding
mensen die daar niet gevoelig voor zijn. Nico slijmt en noemt geregeld
namen van bekende Nederlanders met wie hij samen zou werken, om
zichzelf in de hoogte te steken. Daar heb ik een hekel aan. Ook het feit
dat alle jonge sporters zo lyrisch over hem waren, vond ik vanaf het begin
verdacht. Het was zo extreem, ze lagen bijna in aanbidding op hun
knieën voor hem. Daar kreeg ik de kriebels van.
Ik snap zijn techniek. Nico neemt je voor zich in door je het gevoel te
geven dat je heel goed bent. Beter dan anderen. Dat doet een appèl op je
ijdelheid. Dat is voor hem een manier van aandacht schenken. Jonge
sporters hebben daar behoefte aan. Ze zijn onzeker en kwetsbaar, ze
doorzien hem niet.’
De sportbron: ‘Zelfs ik ging bijna voor de bijl, hoe wantrouwig ik ook
ben. Tijdens een persoonlijk gesprek lukte het hem toch mij te paaien
voor een nieuwe afspraak, terwijl ik me nog zo had voorgenomen hem te
zeggen dat ik hem niet meer wilde zien.’
Dan bestaat er nog enige onduidelijkheid over de opleiding van Nico
Dijkgraaf en de manier waarop hij zich profileert. Hij heeft de opleiding
tot orthopedagoog43 gedaan maar noemt zich ook coach en psycholoog.
Nu mag iedereen zich zowel coach als psycholoog noemen, het zijn geen
beschermde titels. Ook Dijkgraaf mag dat dus. Maar hij gaat ook als ge-
zondheidszorgpsycholoog door het leven en die titel, veelal afgekort als
‘gz-psycholoog’, is wél beschermd. Een gz-psycholoog heeft na zijn
studie psychologie een postdoctorale studie gevolgd en werkt in alle sec-
toren van de gezondheidszorg. De gz-psycholoog diagnosticeert en be-
handelt psychische problemen bij lichamelijke ziekten en invaliditeit,
psychische stoornissen en problemen in het leefklimaat.44
Volgens geïnterviewden Michael en Jan noemen Nico Dijkgraaf en
zijn rechterhand Anneke Appelscha zich ten onrechte gz-psycholoog.
Dit vindt zijn oorsprong in een overheidsmaatregel. Rond 2000 was er
een tekort aan gz-psychologen. De overheid heeft toen een overgangs-
regeling ingesteld. Orthopedagogen die ten minste tien jaar werkerva-
ring hadden konden een examen afleggen en zo de titel gz-psycholoog
verkrijgen. Michael: ‘Nico kon aantonen dat hij tien jaar ervaring had als
orthopedagoog, want hij was in 1990 afgestudeerd. Maar het soort werk
dat hij in die jaren had gedaan was onder de maat. Hij had dus geen recht
om van de regeling gebruik te maken; toch deed hij het door vaag
te doen over zijn werkervaring. Ik weet dat omdat hij me het verhaal des-
tijds vertelde en ik de papieren ook heb gezien. Nico had tegen de lamp
kunnen lopen toen de overheid de cv’s van de nieuwe gz-psychologen
steekproefsgewijs controleerde maar dat is toevallig niet gebeurd, blijk-
baar.’
Maar er is meer onduidelijk. Navraag bij het nip (Nederlands Insti-
tuut van Psychologen), de grootste brancheorganisatie voor psycholo-
gen, leert dat Dijkgraaf hier niet is ingeschreven. En ook niet bij de nvvp
(Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en psychothe-
rapeuten). Dat lijkt vreemd, want welke zichzelf respecterende psycho-
loog sluit zich nu níét aan bij een branchevereniging? ‘Een lidmaatschap
van de beroepsvereniging is een keurmerk. Werkgevers en verzekeraars
vragen om een beroepsregistratie,’ zegt de voorlichter van het nip.
Is hij ooit geroyeerd? Dijkgraafs naam komt niet voor op de lijst van
geroyeerde leden, die teruggaat tot 2003. Het zou ook daarvoor kunnen
zijn gebeurd. Maar royement geschiedt alleen om ‘onschuldige rede-
nen’, zegt het nip, bijvoorbeeld als iemand geen contributie betaalt.
Niet vanwege een klacht van een cliënt.
‘Nico is nooit voor de tuchtraad geweest, dat weet ik zeker,’ zegt geïn-
terviewde Michael. ‘Niemand durft hem te dagen. Nico kent altijd alle
ongemakkelijke geheimen van mensen. Hij schrikt niet terug voor chan-
tage.’
Mocht Dijkgraaf wel voor 2003 geroyeerd zijn door het nip dan kan
niemand daarachter komen. Dat zijn geen openbare gegevens, vertelt de
nip-voorlichter. In het big-register (de zorgverlenersregistratie van het
ministerie van vws) staat een gz-psycholoog ingeschreven onder de
naam Dijkgraaf. Maar voor registratie in het big-register hoef je geen
ethische beroepscode te ondertekenen, zoals bij het nip.
Zou Dijkgraaf iets te verbergen hebben? Zeker, antwoorden de erva-
ringsdeskundigen Jan, Michael en Marja, die bij hem in de fuik liepen.
Nadat ze met behulp van trainingen en hypnosesessies geestelijk afhan-
kelijk werden van de goeroe, lokt hij de drie in de val, zo vertellen zij. Ze
moesten op eigen kosten franchiseondernemingen van bsv stichten.
Het liep uit op een enorm financieel debacle. Nog steeds hebben de drie
grote schulden.
Maar de emotionele schade is het ergst, menen de drie. Michael,
Marja en Jan lijden, enkele jaren na hun periode bij bsv, nog steeds aan
diepe onzekerheid, faalangsten en depressies. ‘Het zijn onherstelbaar
Jan
Dijkgraaf krijgt de vaste kern cursisten die de deur bij bsv platloopt
en waartoe Jan ook behoort, steeds verder in zijn macht. Hij oogst niet al-
leen bewondering met zijn kennis over nlp en psychologie, maar ook
met zijn vaardigheden als hypnotiseur. Jan: ‘Dan stond je met een groep
van vijftien deelnemers in een halve cirkel om Nico heen. Ineens maakte
hij een beweging en ik zakte in elkaar. Ik was een kwartier, twintig minu-
ten weg, en toen werd ik weer wakker. De groep vond het opzienbarend.
Zelf dacht ik altijd dat hypnose een truc was. Maar ik was echt onder zeil.
Ik heb ook gezien hoe hij het bij anderen deed. Hij hypnotiseerde ze met
één beweging, zette ze in een houding, liet ze dingen doen. Dat wilde ik
ook leren.’
En dat is precies wat Jan daarna gaat doen. Hij gaat bij Dijkgraaf in de
leer en wordt franchisenemer in diens bedrijf. Het wordt zijn ondergang.
Michael
Michael komt vier jaar vóór Jan in aanraking met bsv. Hij werkt als it-
deskundige bij een multinational en volgt met collega’s een teambuil-
dingssessie bij bsv. Ook nadat de teambuilding allang is afgerond blijft
hij er komen. ‘Het klikte heel erg tussen mij en Nico,’ blikt Michael te-
rug. ‘Hij had iets over zich van: kom maar bij mij, je bent hier veilig. Dus
praatte je heel makkelijk tegen hem. De sfeer daar op kantoor voelde ook
als een warm bad. Je was er altijd welkom. Nico vroeg mij voor compu-
terklussen en beloonde me met veel lovende woorden als ik het weer eens
had opgelost.’
Algauw eet Michael uit Dijkgraafs hand. Omdat de goeroe in eerste
instantie door slim doorvragen persoonlijke informatie uit Michael heeft
getrokken, heeft hij ontdekt waar bij Michael de pijn zit. ‘In mijn jeugd
heb ik weinig aandacht en erkenning gehad van mijn ouders, vooral van
mijn vader. Ik voelde me heerlijk als ik een complimentje kreeg. Nico kon
mij uitstekend bespelen.’
Michael is meerdere malen per week bij bsv op kantoor in het zuiden
des lands of bij Nico thuis. Of het nu doordeweeks, in het weekend of
’s avonds is, Michael komt zodra Dijkgraaf een belletje geeft. Hij werkt
altijd voor niets. ‘Nico hield mij voor dat hij een vette baan voor mij in
petto had, bij bsv. Ik zou uitvoerig bij het bedrijf worden betrokken, ik
zou een staffunctie krijgen. Dat wilde ik ook heel graag. Maar omdat ik
een uitstekende baan had, twijfelde ik nog. Nico probeerde mij over de
streep te trekken door mij allerlei zakelijke successen voor te spiegelen.
Dat is zijn tactiek. Mannen lokt hij met geld, vrouwen met seks.’
In de zomer van 2004 is Michael jarig, en dat viert hij in zijn achter-
tuin met een aantal vrienden, onder wie twee bsv-collega’s. Het gesprek
komt op Nico Dijkgraaf, en de collega’s ontdekken dat ze allemaal erg
veel twijfels hebben over bsv.
Michael: ‘De boeken klopten niet, de bedrijfsvoering was amateuris-
tisch. Bovendien had ik het gevoel dat ik gebruikt werd. Ik hielp bij de
ontwikkeling van de website van bsv, harkte projecten binnen en zette ze
op. Maar ik kreeg er geen cent voor, terwijl ik wist dat hij enorme bedra-
gen declareerde bij klanten die hij dankzij mij had gekregen. Ik kreeg
steeds meer de indruk dat Nico uitsluitend uit was op mijn skills en op
mijn geld, dat ik in zijn bedrijf moest steken.’
Ook de manier waarop Dijkgraaf cliënten die voor psychologische
hulp komen behandelt, vindt het drietal ongepast. ‘We hadden allemaal
gezien dat Nico mensen aanviel op hun zwakke plekken. De trainingen
op zich waren goed. Ik zie veel positiefs in nlp en ken mensen die er erg
mee geholpen zijn. Mijn toenmalige vrouw was door bsv ooit van haar
postnatale depressie afgeholpen. Eigenlijk vreemd, als je weet dat Nico
Dijkgraaf en zijn trawanten helemaal geen psychologie hebben gestu-
deerd en dus geen professionele psychologen zijn.’
Daar in de achtertuin van Michael fileert het drietal bsv tot op het bot.
Ze willen niets meer te maken hebben met deze organisatie, beloven ze
elkaar vurig. En dat doen ze. Michael laat het contact verwateren. Dijk-
graaf reageert daar nauwelijks op.
Maar dan komt april 2005. Michaels vrouw wil scheiden. ‘Ik was daar
kapot van, zat in een enorm diep dal. En toen dacht ik dat bsv de enige
was die mij kon helpen. Nergens anders heerste die warme, vertrouwelij-
ke sfeer waarin je jezelf kon zijn, en waar je de volle aandacht kreeg voor
je problemen.’
En dat klopt. Dijkgraaf ontvangt Michael met open armen. Hij kan
hem altijd bellen, ook ’s nachts. ‘Nico belde me zelf ook vaak, op zon-
dagmiddagen bijvoorbeeld, en dan zei hij: “Ik ben nu bij je in de buurt,
als je behoefte hebt om te praten, kom dan.” Dat wilde ik wel. Ik stortte
mijn hart bij hem uit en hij gaf me allerlei adviezen. Een daarvan was ui-
teraard dat ik een training moest volgen bij bsv. Zodat hij zijn ideeën in
mijn hoofd kon stoppen en mij afhankelijk van zich kon maken. Maar ik
had niets door, je ziet het niet als je er middenin zit.’
Enkele maanden na zijn scheiding ontmoet Michael Marja in de kern-
groep van vaste seminarvolgers. Ze krijgen een relatie. Samen raken ze
steeds meer in Dijkgraafs macht, mede dankzij de hypnosesessies die ze
ondergaan, door de goeroe ‘inducties’ genoemd.
‘Je kreeg metaforische boodschappen binnen,’ vertelt Michael. ‘Dat
zijn geen concrete commando’s, maar meer kiemen die gezaaid worden
en die je gedachten gaan sturen. Later, als je weer wakker bent, ventileer
je die gedachten alsof je ze zelf bedacht hebt. Hoe jij je je toekomst ziet en
zo. Dat doe je onbewust.’
Michael maakt ook groepsinducties mee. ‘Dan lag je met de groep op
de grond, in slaap, en Nico wist precies hoe hij iedere persoon zover
kreeg dat hij bepaalde dingen deed. Hij zocht heel erg uit waar jouw trig-
gers lagen. Dat gebruikte hij. Maar ik vermoedde nooit slechte bijbedoe-
lingen bij Nico. “Ik ga jullie tools leren die zo krachtig zijn dat je ze ook
kunt misbruiken, wees daar voorzichtig mee,” zei hij bijvoorbeeld. Door
te waarschuwen voor bedrog leek Nico juist heel eerlijk. Een psychologi-
sche truc. Zo zouden wij hem juist niet van bedrog verdenken.’
Marja
Marja boekt in december 2004 een seminar bij bsv. Ze heeft dan net haar
derde kind gekregen. ‘Ik wist even niet wat ik wilde, zowel zakelijk als
persoonlijk. Ik was gehandicaptenbegeleider en wilde een andere baan
zoeken. Ook zat ik aan het einde van mijn huwelijk, al had ik dat toen nog
niet door.’
Een vriendin van Marja, die zelf coach is, raadt de seminars bij bsv
aan. ‘Ze zei dat het zinvol zou zijn na te denken over vragen als “Waar sta
je over een jaar, over vijf jaar?”. Ik had daar nog nooit over nagedacht.’
En verdomd, het werkt. Marja krijgt een overvloed aan inzichten aan-
gereikt door Nico Dijkgraaf en collega’s. Wederom levert het slim ge-
voerde intakegesprek de broodnodige persoonlijke informatie voor late-
re manipulatie. Marja: ‘Tijdens dat seminar zei hij zo tien dingen achter
elkaar die waar waren en die meteen in je gevoel schieten. Hoe mensen
vast kunnen zitten in hun eigen leven bijvoorbeeld. Dat relateer je direct
aan je eigen situatie. Daar zijn Nico en zijn trawanten erg goed in. Ze
creëren op deze manier een emotionele band met je, waarbij je zelf niet
doorhebt dat het een afhankelijkheidsrelatie is. Zij gaan voor jou denken,
geven jou adviezen. Iedereen die bij hen komt, heeft immers een hulp-
vraag. En omdat je vanaf het begin heel sterk het gevoel hebt dat alles
waar is wat ze zeggen, zul je later hun meningen ook nooit meer in twij-
fel trekken. Die mensen zijn God geworden.’
Marja heeft veel te maken met Dijkgraafs rechterhand, Anneke Ap-
pelscha. ‘Zij vormde samen met Nico de directie maar je merkte dat zij
ook gemanipuleerd werd. Zij kon de rotklusjes opknappen en Nico
maakte haar publiekelijk belachelijk. Ze waren dan bijvoorbeeld samen
een cursus aan het geven, en ineens stapte Nico gewoon op. Anneke
moest dat rechtbreien en net doen alsof het afgesproken was. Heel raar.’
Anneke Appelscha, zakenpartner van Dijkgraaf die ook, na haar
scheiding, de lakens met hem deelt, is medeplichtig aan de manipulatie
binnen bsv. Toch is zij gelijktijdig slachtoffer van Dijkgraaf, vermoeden
zowel Jan als Michael en Marja. ‘Van Annekes ex weet ik dat Nico haar fi-
nancieel afhankelijk had gemaakt van hem,’ zegt Jan. Marja: ‘Ik denk dat
ze uit angst bij bsv bleef. Nico had haar in de tang, hij wist dingen van
haar. En ze hadden natuurlijk seks met elkaar. Ze durfde gewoon niet
weg.’
En dat terwijl de goeroe ook lichamelijke contacten met in ieder geval
drie andere medewerksters heeft, weet Jan. ‘Nico maakte zijn medewerk-
sters eerst financieel afhankelijk van hem; ze mochten bijvoorbeeld
shoppen met zijn creditcard of ze kregen extra salaris. In ruil daarvoor
stapten ze met hem in bed. Als ze dat weigerden, waren ze ook meteen fi-
nancieel de klos of werden ze ontslagen. Maar de kans op tegenspraak
was klein, want veel vrouwen vonden Nico enorm aantrekkelijk, ze vielen
bij bosjes voor hem.’
Hoe dan ook, Marja is in haar begintijd bij bsv onzeker, mede door
haar niet geheel rimpelloos verlopen huwelijk. Dijkgraaf en Appelscha
spelen dit gegeven genadeloos tegen haar uit. ‘Eerst vertelden Nico en
Anneke dat ik veel in me had, maar dat dat er niet uit was gekomen om-
dat mijn man mij niet begreep. Ik moest veel beter voor mezelf zorgen en
moest het contact met vrienden, familie en mijn man verbreken. Zij na-
men mij immers niet serieus.’
Marja neemt haar man een keer mee naar een sessie bij bsv. ‘“Wat
een sekte,” zei hij meteen. Had ik hem toen maar meteen geloofd. Maar
op dat moment was het voor mij het bewijs dat hij me echt niet begreep
en dat ik van hem af moest.’
Marja vertelt thuis niets meer over de euforische inzichten die ze bij
bsv beleeft. Familie houdt ze steeds meer op een afstand. ‘Nico zei
steeds weer: “De wereld buiten begrijpt je niet, alleen wij weten wie jij
werkelijk bent. Wij zijn jouw familie. Hier mag je je ontplooien, hier ben
jij superbelangrijk, het middelpunt van de belangstelling.”’
Net zoals Jan raakt Marja verslaafd aan de bijeenkomsten op bsv. ‘Als
je van zo’n seminar thuiskwam, dan hád je toch een partij energie, dat
hou je niet voor mogelijk. Dat was fantastisch. Later, toen ik al samen
was met Michael, zeiden we de avond vooraf altijd tegen elkaar: “We
gaan straks energie tanken.”’
Marja en Michael krijgen een relatie nadat ze elkaar een paar keer op
seminars hebben getroffen. Ze rijden met elkaar mee, bespreken de trai-
ningen en beleven dezelfde euforie. Ze worden verliefd.
Achteraf denken Michael en Marja dat de verbintenis niet geheel
spontaan is ontstaan. ‘We zijn door Nico aan elkaar gekoppeld,’ denkt
Michael. ‘Het kwam hem niet uit dat Marja verder zou gaan met haar
echtgenoot, die kritisch over bsv sprak. Door de relatie met mij aan te
moedigen zou haar huwelijk eerder stranden. Zo heb ik veel relaties van
cursisten zien sneuvelen. Isolatie van je oude vertrouwde omgeving is
nodig om volledig trouw aan bsv te kunnen worden.’
Geld
Na verloop van tijd worden de drijfveren van Nico Dijkgraaf pas echt dui-
delijk. Zijn volgelingen moeten voor hem werken, geld voor hem maken.
De goeroe vraagt Jan, Michael en Marja, en nog een tiental andere vaste
volgelingen een eigen filiaal van bsv op te zetten. Nu ze zoveel training in
nlp hebben ontvangen kunnen ze zelf ook coach worden. Daar valt veel
geld mee te verdienen, houdt Dijkgraaf hun voor.
Michael en Marja nemen in hun woonplaats vijf psychologenpraktij-
ken over. ‘Volgens Nico was dat simpel,’ vertelt Michael. ‘Hij bood ons
stapels werk aan. We hoefden alleen even een ton of twee te investeren en
dan liep het. Wel bepaalde hij alles: hoe we het aan gingen pakken, wie
we in dienst gingen nemen, dat we die praktijken gingen overnemen.
Want wij maakten ons daar zorgen om. Je gaat toch niet zomaar tonnen
uitgeven aan overnames, terwijl je geen enkele ervaring hebt op dit ge-
bied?’
Maar Dijkgraaf lacht hun bezwaren weg. ‘Op alles had hij een ant-
woord,’ zegt Marja. ‘Over klanten hoefden we ons geen zorgen te maken,
Nico en Anneke gingen ons helpen, ze gingen mee naar scholen, folders
helpen ontwikkelen, een website bouwen.’
Over de zakelijke constructie wordt niet gepraat. Michael en Marja
nemen aan dat het franchise wordt, hoewel dat woord nooit valt. ‘Als je
over zaken begon wilde hij er niets van horen. Nee, we waren lid van een
familie. We waren zulke goede vrienden. Wij kwamen daar immers ook
veel thuis, bleven eten, slapen, met de kinderen.’
Michael: ‘Ik snap nog steeds niet hoe ik daarin ben getrapt. Een jaar
daarvoor, in 2004 had ik nog in mijn achtertuin met die collega’s bespro-
ken hoe slecht bsv ervoor stond. Ik had de cijfers gezien en die waren
bedroevend slecht. Hoe dat kan? Het staat voor je neus en je ziet het niet
staan. Je zit zo meegezogen in die club dat het niet doordringt. Andere
volgelingen die in dezelfde valkuil zijn gestapt waren ook niet dom, er
zaten economen tussen. Dus dat zat wel goed, dachten we. We zijn be-
gonnen, we zijn gaan investeren. Ik ben bij mijn werkgever weggegaan.’
Achteraf weten Michael en Marja wat Dijkgraafs boze opzet moet zijn
geweest. Zo veel mogelijk slachtoffers moesten zo veel mogelijk vesti-
gingen oprichten, op eigen kosten. Ze moesten voor zo veel mogelijk
klanten zorgen, zodat die trainingen gingen volgen op het hoofdkantoor
van bsv. Marja: ‘Dan kon Nico cashen. 595 euro voor een tweedaagse
training. Wij kregen daar twintig procent van. Wij moesten dus erg veel
klanten ronselen om een goede omzet te krijgen. Terwijl wij het leeuwen-
deel deden: klanten overtuigen dat ze die training moesten volgen.’
Dijkgraaf schuwt geen enkel middel om Michael en Marja zover te
krijgen dat zij zich in de schulden steken. ‘Toen we na veel vijven en
zessen uiteindelijk het contract tekenden, pakte Nico het af en scheurde
hij het doormidden,’ vertelt Marja. ‘“Eerst nadenken,” zei hij, “met zijn
tweeën. Ik wil dat jullie hier vol overtuiging voor kiezen, en niet om mij
een plezier te doen.” Wij dachten toen: als hij dat doet, moet hij echt eer-
lijk zijn. De champagne stond klaar; toch scheurde hij het contract door.
Het was puur theater, een psychologische truc. Nico wist toen al dat dit
doorscheuren onze lust om ermee door te gaan juist erg aanwakkerde.’
Intussen wordt Michael door Dijkgraaf ‘opgeleid’. Hij moet immers
zelf ook trainingen gaan geven. ‘Ik kon dat zeker, had Nico gezegd. Want
ik was zo goed. Zelf was ik daar minder zeker van, ik had daar helemaal
geen ervaring mee. Ik had alleen bedrijfspresentaties gegeven,’ aldus Mi-
chael.
Op een donderdagavond wordt hij gebeld; hij moet de volgende och-
tend naar de Randstad om een training van Dijkgraaf op een groot bedrijf
over te nemen. De goeroe zit in Schotland voor een belangrijke afspraak.
Michael heeft drie kwartier voor de overdracht met Dijkgraaf en maakt
snel aantekeningen.
De training de volgende ochtend wordt een ramp. Michael staat in de
file en komt veel te laat binnen. ‘Ik was al te laat weggegaan want Nico
had tien uur gezegd, terwijl die mensen om negen uur al klaarzaten. Ook
was de groep niet ingelicht dat er een vervanger zou komen. Tot over-
maat van ramp gaf ik een heel andere training dan ze verwachtten.’
Na deze ervaring zit Michael er helemaal doorheen, en hij belooft
zichzelf dat hij dit nooit meer doet. ‘Maar Nico zei: “Maandag is er weer
een training en jij bent erbij.” En ik ging weer mee als cotrainer. Waarom?
Hij vertroetelde me, gaf me aandacht, zei dat ik geweldig was. Dankzij
Nico voelde ik me altijd een heel stuk beter. Het was een tactiek, weet ik
nu. Iemand eerst afbreken tot op het bot, en dan weer opbouwen. Zo is
iemand als was in je handen. Hij deed het met iedereen, en gewiekst. Hij
was een briljant manipulator.’
Jan
Ook Jan laat zich paaien en begint met een bsv-filiaal in zijn woonplaats.
‘Nico gaf me kasboeken met redelijke cijfers,’ vertelt Jan. ‘Ik had er ver-
trouwen in. Achteraf klopten die cijfers natuurlijk niet. Maar nieuwe ves-
tigingen opzetten was iets wat ik in mijn baan ook altijd al deed. Alleen
had ik altijd bonje over geld met de raad van bestuur, en Nico wist dat. Hij
benadrukte dat ik het lekker kon inrichten zoals ik het zelf wilde.’
In drie maanden tijd heeft Jan een vestiging op poten met een cliën-
tenbestand van veertig mensen. Ongekende getallen voor Nico Dijk-
graaf. Hij prijst Jan de hemel in. Michael en Marja en de andere filiaal-
houders moeten Jans succesformule gaan kopiëren, zo herhaalt
Dijkgraaf als een mantra.
Maar er klopt iets niet. Dijkgraaf past de franchiseovereenkomst
steeds opnieuw aan. Hoe meer klanten Jan binnenhaalt en hoe meer hij
dus verdient, hoe meer hij moet afdragen aan het hoofdkantoor van bsv.
Eerst heeft Jan er geen erg in. Maar zijn bankrekening slinkt, ook al
gaat hij steeds harder werken. ‘Ik betaalde hem een fee van twintig pro-
cent over de bruto-omzet. Van wat daarvan overbleef, moest ik mijn kos-
ten betalen. Dan hield ik bijna niets meer over. Nico bepaalde ook dat we
weer nieuwe medewerkers in dienst moesten nemen, en wie, en wat er in
het contract stond, ook als we dat salaris helemaal niet konden betalen.
Er stroomde iedere maand 12.000 euro uit en dat konden we onmogelijk
terugverdienen.’
Jan wordt door Nico steeds meer als een lijfeigene behandeld. ‘Nico
zei dan tegen mij dat ik een cliënt die ik zelf behandelde naar hem door
moest sturen. De cliënt ging daar voor een uur heen en stond na een
kwartier weer buiten. Vervolgens kregen wij van Nico een rekening van
1400 euro die we voor hem bij de cliënt moesten declareren.’
Jans vriendin Carolien, die Jan buiten bsv heeft leren kennen, ver-
trouwt Dijkgraaf vanaf het begin al niet maar doet wel de administratie
voor Jans filiaal. ‘Ik zag Jan eindelijk opkrabbelen na dat grote verdriet
van zijn scheiding. Hij had weer een doel en dat wilde ik hem niet ontne-
men. Ik hoopte zo voor hem dat het ging lukken. Misschien valt het wel
mee met die Nico, hield ik mezelf voor.’
Maar het valt niet mee. Jan voert steeds heftiger discussies met Dijk-
graaf over geld. Dat de andere franchisenemers tegen dezelfde proble-
men met bsv aan lopen, daar komt hij pas veel later achter. ‘Er waren ver-
gaderingen met de anderen, en we zagen elkaar voor seminars nog
steeds bij bsv. Maar daar vertelde niemand elkaar de waarheid, weet ik
nu. Niemand vertrouwde elkaar, want je wist niet wat je aan elkaar had,’
zegt Jan. ‘Nico speelde ons namelijk tegen elkaar uit. Tegen mij vertelde
hij verhalen over Michael, tegen Michael over Wim en tegen Wim over
mij, zo hebben we later met elkaar ontdekt. En dat eindigde steevast met:
“Hij heeft zijn zaken niet voor elkaar, blijf maar bij hem uit de buurt.” Dat
werkte, want jij wilde dat jouw vestiging succes had. Ik had me voor
25.000 euro ingekocht, plus 10.000 voor een interne opleiding die ik
nooit gehad heb. Het waren mijn laatste spaarcenten.’
Dijkgraaf trekt Jans bedrijf steeds verder leeg, maar Jan gaat er alleen
maar harder van werken. De goeroe houdt hem een worst voor zijn neus
die niet te versmaden is. ‘Ik mocht snel een keer met hem mee naar Ame-
Michael
Jan
lijk dat Dijkgraaf meer weet dan Jan hem heeft verteld. ‘Ik weet niet of hij
aan de deur stond te luisteren als ik met collega’s sprak. Maar ik verbaas
me over de dingen die hij wist. In ieder geval had hij overal zijn infor-
manten. Bijvoorbeeld zijn broer Thomas. Ik vond het een aardige man en
nam hem een keer in vertrouwen. Ik heb gezegd dat er financiële proble-
men waren. Nog voor ik thuis was, had ik Nico aan de lijn. “Heb jij pro-
blemen met de betalingen?” vroeg hij. Ik voelde me verraden. Echt verra-
den. En onveilig, je weet niet meer waar je staat.’
Loskomen van Dijkgraaf lukt Jan pas als hij zo bang is, dat vluchten
de enige optie is. ‘Van de ene op de andere dag heb ik alle contact met
hem verbroken. Ik wist niet hoe het anders moest, ik durfde het niet te-
gen hem te zeggen. Hij heeft toen een aantal keren gebeld maar ik nam
niet op. De paniek sloeg dan toe, natuurlijk. Ik moest mezelf overeind
houden.’ Dat is in mei 2009.
Na de breuk met bsv wordt Jan angstig. Hij durft niemand meer in
vertrouwen te nemen. ‘Want dan zouden ze alles wat ik zei doorgeven
aan Nico.’
Michael
Jan
Vier jaar na de breuk met bsv hebben Jan en Carolien zich losgewerkt van
Dijkgraaf en zijn ze succesvol doorgestart met hun eigen bedrijf in psy-
chologische hulpverlening. Ze werken keihard om uit de schulden te ko-
men.
‘Toen ik besloot te stoppen heb ik met de accountant overlegd,’ zegt
Jan. ‘We hadden anderhalve ton schuld. Ik kon daar alleen afkomen als ik
door zou starten, want als je in loondienst gaat werken, wordt er beslag
gelegd op je salaris.’
Jan en Carolien werken drie weken dag en nacht om de doorstart te
bewerkstelligen. ‘Daarbij vergeleken was mijn burn-out indertijd een
snoepje,’ lacht Jan. ‘Carolien moest alle externe relaties doen; ik durfde
niemand onder ogen te komen. Zodra alles voor ons eigen bedrijf klaar
was, stuurde de advocaat een fax naar Nico dat we de relatie ontbonden.
En op datzelfde moment heb ik een mail naar alle contacten gestuurd dat
onze bsv-locatie niet meer bestond en dat Clavan vanaf nu ons bedrijf
was.’
Jan maakt een vijfjarenplan om van te schulden af te komen. Van mei
2009 tot november 2010 werken hij en Carolien zeven dagen per week,
zonder ook maar een weekend vrij te nemen. En het lukt. In het najaar
van 2010 draait Clavan met zeven personeelsleden en een fatsoenlijke
klantenkring. Van de schuld zijn Jan en Carolien nog niet af, maar er be-
staat goede hoop dat dat over een paar jaar wel het geval is.
Maar de prijs die ze hiervoor betalen is volgens Jan erg hoog. ‘Door de
enorme stress waaraan ik bij bsv blootstond, heb ik het prikkelbare-
darmsyndroom overgehouden. Ik heb iedere dag buikpijn en het gaat
nooit meer over.
Psychisch gaat het ook nog niet goed met mij. Ik leef nerveus en ang-
stig door. Dat komt: ik ben een deel van mezelf kwijt. Ik ben onzeker over
hoe ik op andere mensen overkom. In de bsv-tijd zei Nico altijd dat hij
van mijn personeel hoorde dat ik “angst inducerend” met ze omging.
Omdat de medewerkers dat nooit tegen mij zelf zeiden, werd ik onzeker.
Op de zaak groeide tegelijkertijd het wantrouwen tegen mij omdat Nico
mijn personeel uithoorde en kwalijke roddels over me verspreidde. Nog
steeds heeft dit zijn invloed op mijn relatie met mijn huidige medewer-
kers.’
Michael
Ook Michael en Marja hebben een doorstart gemaakt met een eigen be-
drijf. Ze bieden coaching via nlp-technieken. ‘Ik geloof nog steeds in
nlp en weet dat de techniek ook heel positief en effectief ingezet kan
worden,’ zegt Michael. ‘Alleen, als iemand als Nico ermee aan de haal
gaat, kan nlp een manipulatiemiddel zijn.’
Met Michael en Marja gaat het minder goed dan met Jan en Carolien.
‘Ik heb het gevoel dat ik in een donkere tunnel leef, zonder een licht-
puntje aan het einde,’ zegt Marja. ‘Het geld dat we nu met ons nieuwe be-
drijf verdienen gaat direct naar de schuldeisers. De eindaflossing is nog
lang niet in zicht.’
Naast de tonnen die het bedrijf opslorpte, is Marja 15.000 euro in to-
taal kwijtgeraakt aan cursussen bij bsv. Naast het cursusgeld betaalde ze
hotelovernachtingen van 150 euro per keer en ook lunch en avondeten.
‘Ze deden altijd zo gul bij bsv, je mocht altijd alles pakken, en er was al-
tijd een wijntje en een hapje. Maar uiteindelijk was alleen koffie en thee
gratis.’
Michael voelt zich, nu achteraf, vooral heel erg boos en gefrustreerd.
De training die Nico Dijkgraaf aan nieuwe klanten geeft, heet Coach
Yourself.46 Een van de bijeenkomsten heeft hij laten registreren op een
dvd die ik via een van de geïnterviewden in handen krijg. Nieuwe klanten
van bsv zijn mensen die met een psychische hulpvraag naar bsv zijn ge-
komen. ‘Andere aanwezigen zijn franchisenemers. Wij moesten altijd
aanwezig zijn als er cliënten van ons de training volgden,’ vertelt Micha-
el. ‘Dat betekent dat ik er tientallen keren bij heb gezeten.’ De beelden to-
nen Dijkgraaf, geheel in het zwart gekleed op een barkruk in een verga-
derzaaltje. Deelnemers zitten aan lange tafels voor hem. Met enigszins
zalvende maar niet onprettige stem vraagt Dijkgraaf de aanwezigen om
de beurt zich voor te stellen. Dat doen ze; ieder noemt zijn naam en ver-
telt kort waar hij werkt.
Na een paar minuten pakt de goeroe het anders aan. Deelnemers
Nico Dijkgraaf is druk bezig met het coachen van topsporters. Hij staat
op diverse internetsites aangeprezen als een ervaren psycholoog en pro-
fessionele nlp- en dhe-Master. Dijkgraaf heeft drie boeken over dit
vakgebied gepubliceerd, waaronder een managementboek en, samen
met zijn partner Anneke Appelscha, een opvoedboek.
De praktijk lijkt goed te lopen; er staan maar liefst dertien vestigingen
waar tientallen medewerkers werken.
Een psycholoog die in 2012 een slachtoffer van Dijkgraaf opving: ‘Ik
heb een cliënt in behandeling die na een training bij Dijkgraaf en zijn col-
lega is ingestort. Mijn indruk was dat de problematiek tijdens de training
nogal ongecontroleerd naar de oppervlakte is gehaald waarna er te wei-
nig nazorg was.’
Naschrift
7
‘Zie het maar als een oefening.’
Opkomst en neergang van een
boeddhistisch koninkrijkje
Inleiding
In het Friese Oosterwolde staat een gebouw dat ooit het trotse conferen-
tieoord van de Stichting Boeddhayana was. Tientallen mensen kwamen
er ieder weekend mediteren onder leiding van Pierre Krul, door zijn vol-
gelingen Dhammawiranatha of kortweg Bhante (eerwaarde) genoemd.
Maar eind 2001 kwam er ruzie tussen Krul en een aantal volgelingen. Dat
betekende het einde van de Stichting Boeddhayana.
Terug naar het begin. Pierre Krul werd in 1953 geboren in een door-
snee Haags gezin. Al jong raakte hij geïnteresseerd in het boeddhisme en
in 1973 richtte hij in Den Haag de Nederlandse Buddha Dhamma Stich-
ting op.47 Kort daarop trok hij naar Indonesië waar hij in de leer ging bij
een boeddhistische meester, die hem in 1977 tot monnik wijdde.48 Hier-
bij kreeg Krul de naam Dhammawiranatha: hij die altijd energiek is in het
verbreiden van de Dhamma (de boeddhistische leer).
Kort daarop keerde hij terug naar Nederland om, in opdracht van zijn
leraar, de Dhamma te verbreiden. Tenminste, dat hield Krul zijn Neder-
landse volgelingen later voor. Er is ook een andere lezing in omloop. Zo
beweren sommigen dat Krul door zijn Indonesische meester werd ver-
stoten.
Hoe het ook zij, bij terugkomst in 1978 besloot hij ’s lands eerste ‘pol-
dermonnik’ te worden.49 Hij ging boeddhistische meditatielessen geven
vanuit zijn Nederlandse Buddha Dhamma Stichting in Den Haag. Die
ging na enige jaren over de kop. Krul zou zich te veel met het financiële
beleid hebben bemoeid, wat het bestuur niet pikte, zeggen geïnterview-
den die hieronder aan het woord komen.
Leon
Leon woont alleen. Sinds zijn avonturen bij Boeddhayana heeft hij nooit
meer een relatie met een vrouw gehad en dus heeft hij ook geen kinderen.
Spijtig, vindt Leon, ‘ik had dolgraag een gezin willen hebben’.
In 1982 besluit Leon, dan student Nederlands in Amsterdam, medita-
tielessen te volgen in centrum De Kosmos. Meditatie geeft zelfinzicht,
heeft hij eerder gemerkt. ‘Ik was tegen teleurstellingen in het leven en de
liefde aan gelopen en wilde weten wat mijn eigen aandeel daarin was, zo-
dat ik die pijn en verdriet in de toekomst kon vermijden. Voor mij was
meditatie dus een vorm van praktische zelfhulp.’
Bij De Kosmos loopt een leraar rond die helemaal in het wit gekleed
is. Leon is gefascineerd door deze Pierre Krul. ‘Hij kon zo een uur praten
over een thema, zoals luiheid of angst, en dan merkte je later dat je er echt
iets aan had. Krul vertelde dat hij kennis van duizenden jaren in Indone-
sië had vergaard en door zijn leermeester naar Nederland was gezonden
om de Dhamma te onderwijzen. Achteraf denk ik dat hij gewoon wegge-
Barbara
Barbara is een aantrekkelijke vrouw van begin vijftig. Net als Leon is ze
kinderloos gebleven. Haar jonge jaren wijdde ze aan Boeddhayana. Gere-
geld had ze een relatie maar steeds koos Barbara liever voor de intensieve
boeddhistische leefwijze dan voor een gezinsleven met een partner.
Barbara is vijfentwintig jaar oud als Leon, die ze van een volkstuinen-
complex kent, haar meeneemt naar een lezing van de Dhammawirana-
tha. Barbara is docent dansexpressie, zoekt naar de zin van het leven en is
geïnteresseerd in meditatie. Samen met Leon bezoekt ze een sessie bij
centrum De Kosmos in Amsterdam.
De in het wit geklede leraar maakt grote indruk op de jonge dansdo-
cente. ‘Hij wist zoveel. Alles wat hij zei klopte, het was fantastisch. Echt,
Krul was briljant, dat durf ik nu nog te zeggen. Alle afschuwelijke dingen
die hij gedaan heeft kunnen niet verhullen dat Krul een groot redenaar
was en de boeddhistische leringen allemaal uit het hoofd kende.’
Aan het eind van de avond wacht ze op Leon, die nog even napraat
met de leraar. ‘Tijdens dat gesprek heeft Krul gezegd dat ik een goede
luisterhouding had. Ik glom. Dat zo iemand, die zo belangrijk was, kwa-
liteiten in mij zag.’
Na een tijdje komt Barbara geregeld naar de lezingen van Pierre Krul
in De Kosmos. Meditatie heeft niet zozeer haar interesse, maar de leer
van het boeddhisme spreekt haar wel erg aan. ‘Het boeddhisme erkent
dat het leven uiteindelijk onbevredigend is. Je kunt hier in het leven zelf
het geluk niet vinden. Dat was een eyeopener. Ik besefte dat ik zelf iets
aan tegenslag kon doen als ik maar accepteerde dat ongeluk er was door
de dingen te zien zoals ze zijn, met een accepterende houding.’
Nu Barbara regelmatig naar de lezingen komt, valt het haar op dat er
altijd een groep bewonderende vrouwen om de goeroe heen hangt. Zelf
voelt ze zich lichamelijk niet aangetrokken door Krul. ‘Daarom, maar
vooral ook omdat Krul monnik was, kwam het niet bij me op dat hij gek-
ke dingen zou doen met vrouwen. Ik ging ervan uit dat hij integer was.
Hij was zo wijs.’
Op een middag staat Barbara het bed in de logeerkamer in het Haag-
se klooster op te maken als Krul binnenkomt. Hij vraagt haar op het bed
te gaan liggen zodat hij haar kan masseren en legt alvast zijn hand op
haar billen. ‘Meteen voelde ik dat het wat hem betreft niet om een gewo-
Leon
Drie weken nadat Leon aan Krul vroeg of hij met Clara wilde praten, belt
hij zijn ex-geliefde op. Of zij het al met Krul over hem heeft gehad en hoe
dat gesprek is afgelopen. ‘Clara reageerde als door een adder gebeten.
“Wat? Heeft hij daar niets over verteld?” Ik dacht toen: als Krul niet eens
de moeite neemt om het aan mij te vertellen, dan zal hij ook niets te mel-
den gehad hebben. Een leraar heeft meer te doen. Mijn liefdesproblemen
zijn kennelijk het laatste waar hij zich druk om maakt.
Zo onzeker was ik op dat moment. Krul was de leraar die het altijd be-
ter wist dan wie ook. Ik schaamde me dat ik überhaupt had gedacht dat
Krul zijn kostbare tijd aan een probleem van mij zou willen besteden.’
Toch probeert Leon nog één keer zekerheid te krijgen. Hij gaat bij
Clara op bezoek. ‘“Ik heb al die vier jaren van onze relatie het gevoel ge-
had dat ik het op moest nemen tegen een concurrent van wie ik het niet
kon winnen,” heb ik haar gezegd. “Heb je daar iets op te zeggen?” Toen
zei ze: “Als ik daar nu op zou antwoorden, dan zou jij geen leraar meer
hebben.”
Achteraf weet ik natuurlijk wat dat betekende. Maar toen drong dat
niet tot me door. Het antwoord was te cryptisch, en ze wilde het verder
ook niet uitleggen. Dat vond ik behoorlijk arrogant van Clara; ik voelde
me niet serieus genomen door haar.’ Ontgoocheld verlaat Leon het pand
om zijn ex jaren niet meer terug te zien.
Pas tien jaar later, als de Stichting Boeddhayana ontmanteld is en Krul
zijn pij heeft moeten afleggen, hoort Leon via anderen de waarheid. Cla-
ra voelde zich wanhopig na het laatste gesprek met Leon, waarin hij een
einde maakte aan hun relatie. Ze ging naar een vriendin die ook in de
groep zat en vertelde haar alles. Tot hun verbazing bleek tijdens dit ge-
sprek dat deze vriendin, die een verleden van seksueel misbruik heeft, op
dat moment ook een seksuele relatie had met de meester. De vrouwen be-
sloten Krul bij Clara thuis te ontbieden om hem te confronteren met zijn
gedrag.
Clara maakte een afspraak, en een paar dagen later kwam de goeroe
aan de deur, in de veronderstelling dat hij het met Clara over de verbro-
ken relatie met Leon zou hebben. Leon: ‘De vrouwen wachtten hem bo-
ven aan de trap op en gaven hem allebei een kus. “Zo Bhante, het spel is
uit.”
Hevig geschrokken rende Krul naar buiten en ging in zijn auto zitten.
Een paar minuten later kwam hij weer boven, huilend. “Dit mag nooit
uitkomen,” zou hij toen gezegd hebben. Clara en die andere vrouw heb-
ben zich eraan gehouden. Ik denk dat ze zich zo schaamden, dat ze ook
niet wilden dat het uitkwam.’
Achteraf blijkt nu dat Clara al een halfjaar nadat zij een relatie met
Leon kreeg, ook geregeld seks had met Krul. Dit ging door tot Leon een
einde aan de relatie maakte. In die vier jaar onderging Clara twee over-
tijdbehandelingen en twee abortussen. Ze heeft later nooit meer kinde-
ren gekregen.
Leon: ‘Krul moet met ruim twintig vrouwen in Boeddhayana seks heb-
ben gehad. Dat gebeurde tijdens meditatiesessies in centrum De Kos-
mos, het klooster in Den Haag en later ook in Bronneger en Makkinga.’
Terwijl de rest van de groep zich met gesloten ogen overgaf aan een
innerlijke reis, verliet de meester geregeld de zaal om zich in een aan-
grenzend kamertje op lichamelijke wijze tot vervoering te laten brengen.
Leon: ‘Vaak onder het mom dat het therapeutisch was. Zijn slacht-
offers hebben bijna allemaal een verleden van seksueel misbruik en had-
den moeite met relaties. Krul zou ze daar wel even van afhelpen met zijn
“therapie”. Mijn vriendin was goed in masseren en alternatieve genees-
wijzen. Ik denk dat van het een het ander kwam.’
Achteraf vindt Leon het nog steeds heel hard dat zijn vriendin hem
destijds zo bedrogen heeft. ‘Ik had in die tijd het gevoel dat Krul mijn
beste vriend was. Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Ik was hem zo dank-
baar, voor het eerst van mijn leven had ik een succesvolle relatie met een
vrouw en dat was dankzij Krul, die mij tot belangrijke zelfinzichten had
gebracht en die altijd klaarstond om met me te praten.’
Na de confrontatie van Krul bij haar thuis verlaat Clara de groep. Maar
niemand weet waarom en niemand vermoedt dus iets. Alles blijft bij het
oude.
Leon blijft, hoewel de dagelijkse gang van zaken hem steeds meer te-
gen gaat staan. ‘Leden hielden kritiek voor zichzelf, want alles werd
doorgebriefd aan de meester. Een sfeer van angst en zelfrepressie sloop
de groep binnen.’
Een jaar later laat Leon zich tot monnik wijden. ‘Ik wilde veel medite-
ren en geregeld weekendretraites doen maar het kwam er niet van omdat
we op het centrum steeds aan het werk werden gezet. Je moest de tuin bij-
houden, het blad maken, eten koken, schoonmaken. Ik heb twee rech-
terhanden dus ik heb hele verbouwingen gedaan. Maar de anderen
vonden het asociaal van mij als ik, samen met de bezoekers die op week-
endretraite kwamen, een heel weekend ging stilzitten. Daarom heb ik
Krul gevraagd of ik voor drie weken monnik kon worden. Hij was toen
zelf ook weer monnik en kon daardoor anderen wijden. In het boeddhis-
me is het zo dat je, als je geen schulden hebt, geen gezin achterlaat en een
leraar vindt die jou geschikt acht, een korte periode monnik of non kunt
zijn. Wel blijf je in een leerlingperiode, dus als je het leven als monnik
niet kunt hanteren, kun je weer uittreden. Daar is niets mis mee.’
Het gaat goed. Na de periode van drie weken vraagt Dhammawirana-
tha Leon zelfs of hij geen monnik wil blijven. ‘Ik was erg blij. Maar toen
ik vroeg waarom, zei Krul: “Omdat de dayaka’s vinden dat je het zo goed
doet.” Dat vond ik natuurlijk geen goed antwoord, ik had gehoopt dat
Krul zélf mij een goede monnik vond. Natuurlijk bleef ik wel, na enige
bedenktijd.’
Maar nog geen maand later ervaart Leon het monnikenleven als ‘de
hel op aarde’. Leon: ‘Krul tiranniseerde me, schold me uit, commandeer-
de me, kleineerde me ten overstaan van de hele groep. Dag in, dag uit.
Waarom ik niet wegging? Ik hield mezelf steeds voor dat hij dit deed uit
onbaatzuchtigheid. Ik moest het immers leren, hij stelde me op de proef
zodat ik een waardige monnik kon worden.’
In het boeddhisme is de leraar-leerlingverhouding op zich heel zuiver
en mooi, zegt Leon. ‘De leraar ziet iets in zijn leerling en leidt hem op,
berispt hem vol liefde en wijsheid. Maar bij Krul ontaardde die relatie.
Achteraf snap ik het belang dat hij erbij had mij in zijn macht te houden.
Als ik uit de groep was gestapt, dan was ik zijn volgeling niet geweest. Hij
had ons nodig. Ik wilde gewoon niet geloven dat hij iets kwaads in de zin
had. Het is een fuik, een psychologische fuik. Je houdt jezelf vast.’
Toch lijkt ook Krul niet altijd helemaal zeker van zijn zaak, denkt
Leon. ‘Op een dag, toen ik weer eens een aanvaring met de meester had,
zei hij ineens: “Soms heb ik wel eens het idee dat je mij niet eens meer als
je leraar ziet!” “Dat is ook zo, Bhante,” flapte ik er opeens uit. In een ge-
zonde leraar-leerlingverhouding zou de leraar dan misschien voorge-
steld hebben om dan eens een paar maanden naar een andere leraar te
gaan, om uit te zoeken of het waar was en waar het misschien aan kon
liggen. Maar Krul nam het mij kwalijk. Het was niet zíjn schuld, maar de
mijne. Ik voelde mij een gevangene in plaats van een leerling. Achteraf
weet ik dat ik op dat moment veel van mijn zelfrespect verloren had, want
toen Krul mij vroeg lid te worden van zijn huishoudelijke staf aanvaardde
ik dat baantje in dankbaarheid. Het was ook angst voor de buitenwereld,
die mij in de groep hield. Ik had toen geen enkel idee wat ik in de maat-
schappij zou kunnen en moeten, en werkte natuurlijk wel voor de meest
succesvolle boeddhistische organisatie van het land, zo hield ik mijzelf
voor.’
Nog acht jaar blijft Leon zijn meester trouw. Terwijl zijn werkloos-
heidsuitkering rechtstreeks in de kas van de Stichting Boeddhayana
vloeit, werkt hij zich te barsten op het terrein in Bronneger, en later ook
in de centra in Makkinga en Oosterwolde. Op het terrein in Makkinga
bouwt hij een stoepa (rond bouwwerk dat de relieken van een boeddhis-
tische heilige bevat). Verder transformeert Leon een paardenstal tot me-
ditatiehal, een schuur wordt een werkplaats. Met een metselaar bouwt hij
twee woonhuizen bij de monumentale boerderij waar Krul woont. En
dan woont hij ook nog eens bij Krul in; hij heeft een kamer in de ver-
bouwde boerderij. Dag in dag uit moet Leon zijn luimen en kuren verdra-
gen.
‘Ik ben op de non Ayya Dhammagoetta na de enige van de groep die
het zo lang met Krul heeft uitgehouden,’ blikt Leon terug. ‘Ongelooflijk,
achteraf gezien. Hij werd steeds gekker; het web van zijn leugens werd
steeds ingewikkelder. De hele dag moet hij bezig zijn geweest te beden-
ken wat hij aan de een verteld had, en wat de ander niet mocht weten. En
wat nou als die dit doorvertelt aan die? Hij was constant bezig te zorgen
dat bepaalde mensen elkaar niet tegenkwamen want dan kwamen din-
gen uit. Hij verzon continu smoezen om zijn leugens te verbergen. Het
moet heel vermoeiend zijn geweest voor hem. Zoiets groeit je boven het
hoofd. Hij klaagde ook de hele tijd: “Ik moet ook alles alleen doen! Nie-
mand luistert naar me! Ik moet drie petten op hebben: vader, monnik,
manager.”
Niemand durfde hem tegen te spreken. Het hele leven daar werd ge-
regeerd door angst en geestelijke terreur. Ook de grootste slijmerds ke-
ken, als Krul in zijn Mercedes stapte om naar het westen te gaan om daar
een week les te geven, zeer opgelucht dat hij opgehoepeld was.’
Maar nog steeds kan Leon niet besluiten weg te gaan. Dat doet de
goeroe voor hem. In 1999, na aankoop van het conferentieoord in Oos-
terwolde, stuurt Krul Leon daarheen. Hij moet een kamer in het complex
betrekken. Pas dan komt Leon tot bezinning.
‘Ik voelde ineens een enorme opluchting dat ik uit het zicht van de
meester was. Al die jaren was ik afgestompt door het vele werken en het
weinige eten. Ik zat in een emotionele wurggreep. Pas toen ik niet meer
met hem onder één dak woonde, kon ik afstand nemen. Toen wist ik: ik
ga weg. Het duurde nog twee jaar voor ik dat echt deed. Maar toen ik die
beslissing had genomen, voelde ik me heel krachtig.’
Het is voorjaar 2001 als Leon uiteindelijk het conferentieoord verlaat
om een vakantiehuis in Oosterwolde te betrekken. Niet lang daarna vindt
hij een huurhuis in dezelfde gemeente. Maar het afgesneden zijn van de
groep en Krul valt hem zwaar. ‘Na zes weken al voelde het niet meer goed
dat ik weg was gegaan. Ik wilde terug. Toen ben ik een psychiater gaan
zoeken. Daar ben ik drie keer geweest, ik was bang dat ik depressief was.
Het kostte mij lange tijd om te herstellen.’
Barbara
Barbara is vijfendertig en bijna tien jaar bij de groep als ze besluit zich tot
boeddhistische non te laten wijden. Ze laat, naar Aziatisch gebruik, haar
hoofd kaalknippen, zegt haar baan op, trekt in een kamertje in het com-
plex in Bronneger en gedraagt zich naar de regels van de boeddhistische
orde van monniken en nonnen. Dat betekent: iedere dag om vijf of zes
uur opstaan om te mediteren, een pij dragen, twee keer per dag eten van
het voedsel dat anderen komen brengen en geen betaalde baan hebben.
‘Ik wist dat mijn leven die kant uit moest, het was een diepe spirituele
behoefte. Ik wist niet of ik het aankon. Dagelijks zag ik hoe Leon en een
andere monnik, Alex, hard aangepakt werden door Krul. Maar ik wilde
het heel graag.’
Barbara slaapt met twee andere nonnen in een kamer op de eerste eta-
ge van de boerderij. Krul heeft zijn appartement op de begane grond. In
andere kamers logeren geestverwanten, Leon, Alex en andere nonnen.
‘De sfeer was heel vriendschappelijk, we waren gelijkgestemden die sa-
men ergens voor gingen: de Dhamma. Toch waren het geen echte vrien-
den. Bij vrienden kun je helemaal jezelf zijn en alles zeggen wat je wilt,
daar kon dat niet. Je wist heel goed wie dingen doorkletste aan Krul.
Vooral vrouwen waren niet te vertrouwen; de meesten van hen sliepen
met de meester. Natuurlijk wist ik dat toen nog niet maar ik voelde wel
aan wie integer was en wie niet.’
Er wordt veel geroddeld, vooral door Krul. ‘Maar hij hield ons voor
dat hij negatieve zaken over anderen voor het voetlicht moest brengen
opdat de groep hier lering uit zou trekken. Ik ervoer het toen ook niet als
roddel; niemand, denk ik.’
Iedere ochtend staat de groep om vijf uur op voor meditatie. Pas daar-
na wordt er ontbeten. Na het ontbijt stelt de groep het schema van de dag
vast. Er zijn klussen te doen in de huishouding, in de tuin, de drukkerij en
de keuken. Barbara vindt dit leven best leuk. Wel breekt het haar op dat er
alleen ’s ochtends en ’s middags gegeten wordt. Dat eten, dana, bestaat
meestal slechts uit rijst met groente.
‘Na de warme maaltijd van twaalf uur eet je de rest van de dag geen
vast voedsel meer. Dat is de regel. Het was keimoeilijk, ik hield het ter-
nauwernood vol. Ik viel enorm af en voelde me de hele dag slap. Op zich
is het misschien wel te doen, maar dan moet je echt genoeg eten. Wij kre-
gen daar de kans niet voor. Je mocht als volgeling namelijk alleen eten als
de meester at. Dus als Krul tijdens de lunch stopte met eten, dan moesten
wij ook de rest laten staan. Terwijl je dan soms nog enorme honger had.
Ik betrapte mezelf erop dat ik af en toe heel snel het eten in mijn mond
stopte.’
Als de rest van de groep in de avond met rommelende maag zit te me-
diteren, ligt de meester in zijn eigen vertrekken voor de televisie en laat
hij zich nog een derde maaltijd serveren. Barbara: ‘Dat mocht dan omdat
hij altijd ziek was. Hij klaagde over migraine. Om die reden liep iedereen
ook altijd te rennen voor hem; de rijst moest goed gaar zijn want verbeeld
je toch dat Bhantes eten niet goed was, de arme man voelde zich al zo
slecht. Daar ergerde ik me toen al aan.’
Na een paar weken is Barbara uitgeput, ook omdat ze te weinig
slaapt. Volgelingen mogen pas naar bed als de meester ook gaat, en Krul
is een avondmens. De volgende ochtend moet de groep echter wel weer
vroeg uit de veren voor de ochtendmeditatie. Krul slaapt daar meestal
doorheen en staat pas om een uur of negen op, herinnert Barbara zich.
‘Ook wat het werk betreft wist Krul ons op een verfijnde wijze te sar-
ren. Hij wist het altijd zo te manipuleren dat je veel stress had en je werk
net niet afkreeg. Ik maakte het kinderblad en dat moest in allerlei kleuren
gedrukt worden. De bladzijden moest ik printen op de laserprinter en die
stond op Kruls kamer. Er was altijd wel een reden waarom ik daar niet bij
kon. Pas op het laatste moment lukte het dan, of net niet. Als je op die
manier onder stress wordt gehouden, heb je geen tijd om na te denken of
kritiek te hebben. Je moest altijd door. En net als je dacht, ik stop ermee,
ik hou het niet vol, dan prees hij je de hemel in. En dan groeide je. Het
was een proces van aantrekken en afstoten, heel geraffineerd.’
Maar er zijn ook fijne en vervullende momenten in Barbara’s leven als
non en ze voelt dat ze op spiritueel vlak groeit. Tot de goeroe de knop om-
draait, zo’n drie maanden na haar wijding. ‘Ik dacht net: het gaat lekker.
En toen zei Krul op een dag: “Nu gaat de echte training beginnen.” Het
werd een hel. Hij onderwierp ons aan een soort geestelijke terreur, dag in
dag uit. Rotopmerkingen maken, ons naar beneden halen, alles tot aan
de kleinste klusjes moeilijk maken, zeggen dat je een flutnon bent. “Ik
schaam me dood voor je,” zei hij als ik een ritueel niet goed had gedaan
of iets dergelijks. Dat vond ik heel erg, want ik had de meester heel hoog
zitten. Ik wilde niets liever dan goed zijn in zijn ogen.
Dat terroriseren deed hij puur en alleen om ons, de nieuw gewijde
nonnen en monniken, te leren stevig in onze schoenen te staan, zo hield
hij ons steeds voor. Dat je je niet afhankelijk maakte van bevestiging van
buitenaf. “Leer ongevoelig te zijn voor wat een ander zegt,” zei Krul
steeds weer. Maar zo werkt het niet. Krul speelde het namelijk heel vals.
Hij schoof mij de schuld van iets in de schoenen terwijl ik het niet had ge-
daan. Iedereen keek mij dan met de nek aan. Ik kon moeilijk protesteren
want niemand geloofde me. Krul bracht het heel overtuigend. Het gevolg
was dat je de grootste moeite deed om weer goed te liggen in de groep; je
ging je aanpassen, deed extra hard je best. En daar was het hem natuur-
lijk om te doen.’
Barbara meent dat Krul het vooral op de monniken Leon en Alex had
gemunt. ‘Ze werden publiekelijk voor schut gezet, en heel hard behan-
deld. Ze pikten het gewoon, want het was hun leerweg. Maar ik dacht
vaak: is dit nu normaal?
Al snel kreeg ik door dat deze “voorkeursbehandeling” van Leon en
Alex onderdeel was van Kruls verdeel-en-heerspolitiek. Want als Leon
weer eens als voorbeeld van de absoluut slechte monnik aan de schand-
paal werd genageld, voelde je jezelf geweldig. Gelukkig, dacht je dan,
heb ik het zelf wél door. En dan was je trots op jezelf. Krul legde vaak uit
dat in Azië leerlingen absoluut gehoorzaam waren aan de meester, dat
was daar heel normaal. De goeroe gaf dan regelmatig een opdracht als:
ga de wc schoonmaken met een tandenborstel. Dat was niet om te pes-
ten, het was een oefening om in het hier en nu te leven. Als de leraar je dat
in alle zuiverheid oplegt, kan het ook goed werken, denk ik. Maar Krul
greep het aan om misbruik te maken. Niet dat we dat soort klusjes kre-
gen. Maar hij zat ons de hele tijd te kleineren. Daarna zocht hij dan weer
toenadering zodat je nooit echt overwoog ermee te stoppen.’
Op een dag in het Haagse klooster komt Krul onaangekondigd bij
Barbara binnen. ‘“Leg je pij af,” zei hij. “Je bent geen non meer.” Zonder
uitleg of wat ook. Ik vond het zo erg! Natuurlijk, ik kon het niet volhou-
den, dat voelde ik ook wel. Maar dat Krul mij dwong de pij af te doen be-
tekende dat ik in zijn ogen ook echt een slechte non was. Ik had gefaald.’
Barbara gaat terug naar haar appartement in Amsterdam, dat ze had
De monnik ontmanteld
Leon heeft zijn ex-leermeester een halfjaar niet gesproken. Toch is Krul
niet verbaasd als hij de uitnodiging voor het diner van Leon krijgt. ‘Hij
was juist blij want er stond weer een verbouwing voor de deur en slijmde
dat hij die graag aan mij zou gunnen.’
Vooraf heeft Leon zich goed voorbereid op Kruls komst. ‘Ik had met
mezelf afgesproken: als ik angst of woede voel bij het horen van de bel,
doe ik gewoon niet open. Maar ik heb hem ontvangen. Toen ik hem over
alle aantijgingen van seksueel misbruik vertelde, gaf hij meteen alles toe,
op een slappe manier. “Ik had het niet moeten doen,” zei hij, “maar die
vrouwen wilden het zelf.”
Zo arrogant. Hij besefte gewoon niet wat hij gedaan had. “Hou alsje-
blieft met alles op,” heb ik hem geantwoord. “Maak je geen zorgen over
de organisatie, pak je biezen.” Want we wilden met de volgelingen een
doorstart maken, met een andere leraar. Maar Krul weigerde. “Als ik dan
moet aftreden, doe ik dat alleen in mijn eigen centrum,” zei hij. Pas ach-
teraf wist ik waarom hij dat zei. Hij wilde dat er medestanders bij hem
waren als wij hem dwongen de pij af te leggen. Na de maaltijd bij mij
heeft hij snel een heleboel mensen opgetrommeld om naar het centrum
te komen.’
Barbara neemt contact op met de voorzitter van de Studiehulpgroep
Sekten in Friesland, een organisatie die nu niet meer bestaat, en vraagt
enige tientallen ex-volgelingen naar Oosterwolde te komen. Ook Leon
reist ernaartoe. Barbara en Ellie (haar verhaal volgt hieronder) wonen er
nog steeds en zijn dus al aanwezig.
Er is daar net een weekretraite afgerond. Als de retraiteklanten hun
spullen aan het inpakken zijn, dwingt de voorzitter van de hulpgroep
Krul mee te gaan naar een zaaltje waar zich een groep van ongeveer der-
tig ex-leden heeft verzameld. ‘Krul schrok heel erg toen hij al die oud-le-
den zag, die al jaren daarvoor uit onvrede waren vertrokken,’ vertelt Ellie.
De voorzitter van de sektehulpgroep spreekt de aanklacht van de volge-
lingen uit, waarna Krul vrijwel alles bekent. Daarna volgt een ‘disrobing’.
De meester moet naar een boeddhistische monnik in Engeland bellen en
onder diens leiding volgt hij het uittredingsritueel, zodat het allemaal
volgens de leer erkend is.
Gedwee doet de gevallen goeroe wat van hem gevraagd wordt. En dan
vertrekken de ex-leden weer. Barbara kijkt niet om. ‘Ik ben daar nooit
meer geweest en heb hem nooit meer gezien.’
Ellie
Na drie jaar stelt Ellie haar aanstaande echtgenoot Cor aan de goeroe
voor. “Deze man gaat jou niet gelukkig maken,” is het commentaar van
Krul. Ellie is verontwaardigd en trouwt toch met Cor die twaalf jaar ouder
is. ‘Ook Cor was een vaderfiguur voor mij, hij bood me bescherming.’ In
1987 wordt hun dochter Sanne geboren. Maar al snel daarna krijgen Ellie
en Cor relatieproblemen: Cor heeft weinig lichamelijke interesse meer
voor Ellie, terwijl zij wel naar intimiteit verlangt. Het wordt steeds verve-
lender voor Ellie en daarom vraagt ze raad aan haar leermeester.
Deze pakt het slim aan. Het is goed dat Ellie niet naar een relatiethe-
rapeut is gegaan, zegt hij, want dit soort problemen ‘lossen we binnen de
boeddhistische familie zelf wel op’. Eerst adviseert hij Ellie tevredenheid
te betrachten. Ze is gelukkig met haar man en pasgeboren baby. Waarom
toegeven aan deze onnodige drang? Via meditatie zal ze haar lust kunnen
beteugelen.
Maar als Ellie na geruime tijd aangeeft haar situatie steeds moeilijker
te vinden, stelt Krul voor haar zelf sekstherapie te geven. Ellie heeft een
verleden van seksueel misbruik; daarom is seks erg belangrijk voor haar
geworden, houdt de meester haar voor. Hij zal haar daarvan afhelpen.
Het is de eenvoudigste oplossing, zegt hij erbij. Want zo zal Ellie krij-
gen wat ze wil, zonder te hoeven scheiden van Cor. ‘We hadden geen ech-
te relatie met elkaar. Dat kon niet want Krul zou binnenkort weer monnik
worden en dus celibatair gaan leven. Krul bracht het hele idee als een
grote opoffering van zichzelf voor mij. Dankzij zijn onbaatzuchtige hulp
hoefde ik geen alleenstaande moeder te worden en kreeg ik toch verlich-
ting van mijn behoeften.’
Vanaf dat moment bezoekt Ellie ongeveer eens in de veertien dagen
een meditatiesessie in het klooster in Den Haag. ‘In de middag vroeg hij
dan altijd of ik die avond nog iets met hem wilde bespreken of hem een
kop thee wilde brengen. Dan wist ik waar dat op uit zou draaien. Het gek-
ke was dat ik niet echt genoot van die seks. Ik vond Krul helemaal niet
aantrekkelijk. Ik moest gewoon van die drang af, eigenlijk was het een
heel technisch verhaal. Door dat misbruik van vroeger, was ik geobse-
deerd geraakt door seks. Tenminste, dat dacht ik. Later kwam ik erachter
dat dat niet de oorzaak was. Maar toen was het heel hevig. Ik moest eraan
toegeven.’
Cor heeft niets door. Hij spoort zijn vrouw juist aan om geregeld naar
Den Haag te gaan want ze komt er altijd met zo’n opgeruimd humeur van
terug. Zelf voelt Ellie zich niet goed in haar dubbelleven. Ze is constant
doodsbang dat het uitkomt en voelt zich schuldig jegens haar man.
In 1989 is het dan zover: Krul zal tot monnik gewijd worden, dus is
het afgelopen met de stiekeme seks, denkt Ellie. Daar denkt de hulpvaar-
dige leermeester echter anders over. ‘“Ik kan me als poldermonnik toch
niet aan alle regels houden die in Azië gelden, dus daar kan dit nog wel
bij,” zei Krul. “Jouw geluk gaat voor, ik blijf me voor jou opofferen.” Toen
ik daartegen inbracht dat ik toch al wilde stoppen omdat ik me schuldig
voelde tegenover Cor en het zelfs aan hem wilde vertellen, werd hij
kwaad. “Cor begrijpt het toch niet,” zei hij. “We blijven gewoon zo door-
gaan, daar heeft niemand toch last van?” Ik vond het schijnheilig want te-
genover de buitenwereld deed hij net of hij celibatair leefde. Ook jegens
de groep vond ik het niet kunnen. Maar ook daar had Krul een antwoord
op. “Als je het aan de rest vertelt, breng je de hele Stichting om zeep, dat
wil je toch niet op je geweten hebben,” zei hij. En dus ging ik er maar mee
door. Omdat het leek alsof hij niet van de seks genoot kwam ik niet op het
idee dat hij het allemaal voor zichzelf deed. Krul draaide het altijd zo dat
leugens waarheden leken. Je dacht dat je de goede keuze maakte.’
Ellie weet niet dat de meester er op dat moment nog een zestal min-
naressen op na houdt en dat het daardoor komt dat hij soa’s aan haar
doorgeeft. Ze vindt het alleen maar vreemd dat ze herhaaldelijk aan
schimmelinfecties lijdt. ‘Steeds ging ik weer naar de dokter, die ik had
toevertrouwd dat ik een minnaar had. “Hij moet zich ook laten behande-
len,” bromde de huisarts maar Krul weigerde dat. Hij zei dat hij niet be-
smet was en er dus ook geen last van had. Intussen bleven wij, een groep
van zes of zeven minnaressen, elkaar via Krul maar besmetten. Ik heb
zelfs een keer chlamydia gehad. Heel erg. We hadden aids kunnen krij-
gen.’
Als de Stichting Boeddhayana naar Bronneger is verhuisd, in 1991,
komt Ellie met haar gezin iedere twee weken het hele weekend. Haar
man Cor is geen enthousiaste volgeling, maar heeft het voor zijn vrouw
over. Hij wandelt graag in de omgeving en ook houdt hij van klussen in
en om de boerderij. De kinderen bouwen hutten op het terrein en volgen
Dhamma-lessen bij Krul. ‘Het waren heel genoeglijke weekenden,’ blikt
Ellie terug. ‘Krul vertelde mooie verhalen over de Boeddha en ’s avonds
aten we met de hele groep. Achteraf pas bleek dat Krul de kinderen uit-
hoorde over ons, wat we thuis over hem en de Stichting zeiden en derge-
lijke. Maar toen was ik altijd verbaasd als bleek dat hij alles wist over ons
leven thuis.’
Pas na de verhuizing naar Makkinga, in 1995, merkt Ellie op dat de
sfeer steeds grimmiger is geworden. ‘Krul verbood ons als leden onder-
ling met elkaar te spreken, alles moest in de groep gebeuren. Ook buiten
het centrum mochten we niet bij elkaar op bezoek gaan. Hij wilde niet dat
we onderling over hem praatten; later bleek omdat dan zou uitkomen
hoe hij draaide en konkelde. Hij was verder doodsbang dat ik onze seks-
relatie aan de grote klok zou hangen.
Ook in andere opzichten leken we steeds meer op een sekte. We
moesten veel geld afdragen aan de Stichting omdat er altijd wel weer een
duur werktuig aangeschaft moest worden, en je voelde je verplicht daar-
aan mee te betalen.’
De seks met de goeroe wordt minder frequent maar ook steeds min-
der vrijblijvend. ‘Ik kreeg steeds meer het gevoel dat ik het voor hem
deed. Hij liet vaak merken dat ik niet mocht weigeren.’
Toch blijft Ellie actief bij Boeddhayana, hoewel Krul haar het leven
steeds moeilijker maakt. Vooral nadat ze hem heeft medegedeeld dat hun
relatie voorbij is. Dat dat de reden is, ontdekt Ellie pas veel later.
Marcel
Al jong is Marcel (43) een piekeraar. Als puber maakt hij lange fietstoch-
ten en dan denkt hij na over de dood, ziekte en dat alles voorbijgaat. Daar
komt verandering in als hij rond 1990 het boekje Levende Dhamma van
Pierre Krul in handen krijgt. Marcel is dan begin twintig en doet een hbo-
opleiding in Den Haag. Zijn vriendinnetje Kiki, dat in Leiden studeert,
heeft Krul ontdekt als de meest wijze goeroe die er in Nederland rond-
loopt. Enthousiast laat ze Marcel het werkje lezen. ‘Het raakt me enorm
wat Krul daar opgeschreven had. Ik voelde dat het over mij ging, mijn le-
ven, mijn angsten.’
Kiki kent Krul al vanaf haar dertiende. De goeroe komt al sinds begin
jaren tachtig over de vloer bij haar moeder, die van haar vader scheidde
toen Kiki nog maar heel klein was. Marcel: ‘Haar moeder was idolaat van
Krul. Dus Kiki ook. Achteraf begrijp ik dat Krul een vaderfiguur voor haar
geweest moet zijn.’
Marcel herinnert zich de eerste keer dat hij meeging naar een lezing
nog goed. In een lange smalle kamer zit iedereen op de grond; de goeroe
heeft zich als enige op een hoge witte bank gezet. Als Krul aan het woord
is, is het muisstil. ‘Er hing een rare sfeer in die kamer. Ik denk dat ik
toen al angstonderdrukking voelde. Maar toen rationaliseerde ik dat. Ik
dacht: als een monnik aan het woord is, zwijg je.’
Later, als Marcel meer over het boeddhisme te weten komt, ontdekt
hij dat de poldermonnik handig misbruik maakt van de Aziatische uitin-
gen van respect. ‘Zwijgen als de leermeester praat, hem Bhante (eerwaar-
de) noemen, de handen tegen elkaar plaatsen en een buiginkje maken als
begroeting: het lijkt onderdanig maar voor Aziaten zijn het heel normale
omgangsvormen. Alleen gebruikte Krul die rituelen en omgangsvormen
juist om onderdanigheid af te dwingen. Hij zat altijd hoger dan de rest, je
móést hem “Bhante” en “u” noemen, hij duldde geen tegengeluid. Wij
dachten dat dat normaal was in de Aziatische cultuur.’
Al snel wordt Marcel kind aan huis in het boeddhistische klooster in
Den Haag. Een paar keer per week kookt hij ’s ochtends eten en brengt
dat naar de bewoners, onder wie Krul en een non, die zelf geen geld mo-
gen verdienen en alleen eten mogen ontvangen. ‘In eerste instantie sprak
de leer van de Boeddha mij enorm aan. Ik zocht innerlijke rust en harmo-
nie. Ik was een grote hypochonder, als ik een knobbel had in mijn knie,
wist ik dat ik doodziek was en doodging. Ook vroeg ik me regelmatig af
wat het leven nu eigenlijk voorstelde. Ik vond mijn bestaan leeg. De
Boeddha zegt: “Alles eindigt in ziekte en dood en toch hoef je daar niet
onder gebukt te gaan. Je kunt er zelf iets aan doen.” Dat trok me.’
Maar Marcel is ook danig onder de indruk van Krul zelf. ‘Hij had een
enorme kennis van de Dhamma. Hij kende de oude taal en reciteerde
daarin. Krul kon ook erg goed vertellen, hij was grappig en gewoon bril-
jant in zijn uitingen.’
Marcel voelt zich veilig en vertrouwd bij de leermeester. Hij heeft net
een mislukt eerste studiejaar in Amsterdam achter de rug en voelt zich
onzeker over zijn toekomst. Het leven in het Haagse klooster is voor hem
thuiskomen. ‘Hoewel ik me regelmatig ergerde aan Krul omdat hij zo
stellig was en overtuigd van zichzelf, zag ik hem vooral als een voor-
beeld.’ Als Marcel zich angstig of onzeker voelt, belt hij meteen naar Krul.
‘Ik had enorm veel vertrouwen in hem. In die tijd begon ik bijna iedere zin
met “Bhante zegt”. Mensen moeten gek van me zijn geworden.’
Nadat de Stichting Boeddhayana naar Bronneger en daarna Friesland
Ellie
Het wonen in Oosterwolde blijkt niet mee te vallen. Cor loopt regel-
matig stampend door het huis omdat de goeroe geen goed woord voor
hem overheeft. ‘Krul verwachtte een onderdanige houding van ons. We
moesten heel blij zijn dat we daar mochten wonen. Eigenlijk wilden we
meteen weer weg. Maar ik voelde me schuldig tegenover de groep omdat
ik tien jaar in het geheim seks had gehad met Krul. Ik wilde het goedma-
ken. Krul moet dat hebben aangevoeld want hij speelde daarop in. “Door
jou heb ik geen zuiver monniksleven kunnen leiden, om jou gelukkig te
maken heb ik de regels overtreden,” hield hij mij voor. Hierdoor rende ik
nog harder om het conferentieoord tot een succes te maken.’
Ellie werkt hard. Ze doet de inkopen voor retraites, richt de grote keu-
ken in, volgt cursussen om haar werk als beheerder zo goed mogelijk te
kunnen doen, maakt offertes, leidt groepen rond en doet nog veel meer.
Daarnaast zorgt ze voor haar twee jonge kinderen. Cor vindt na een jaar
een baan in Noord-Brabant. Niet naast de deur.
‘Ik stond er nooit bij stil dat ik idioot hard werkte, en dat voor niets.
Het hoorde erbij, dacht ik. Maar het begon me te steken dat mijn werk in
Kruls ogen nooit goed was. Hij kwam steeds vaker naar Oosterwolde en
controleerde dan wat ik aan het doen was. Altijd was er kritiek, ik bracht
niet genoeg geld binnen en als er inkomsten waren, was het niet snel ge-
noeg. Als hij de kans kreeg kafferde hij me en plein public uit.
Op een keer stond er weer een weekendretraite met meer dan dertig
gasten voor de deur. Ineens schoot een hernia in mijn rug. Ik moest van
de huisarts absolute rust nemen. Terwijl ik op bed lag kwam Krul binnen.
Hij schold me de huid vol, het was aanstellerij dat ik ziek was geworden.
Dat was mijn grens. Ik heb gezegd dat ik uit het bestuur stapte, dat ik niet
meer vierentwintig uur per dag bereikbaar zou zijn (dat was voorschrift
van Krul), dat ik geen geld meer zou geven. Ik zou alleen het conferentie-
oord nog runnen. “Goed,” zei hij. “Ik zal mijn maatregelen nemen.”’
Dan maakt de goeroe zich uit de voeten. Een paar dagen later schrijft
hij een brief aan de rest van de groep: hij is erg teleurgesteld in Ellies
dwarse gedrag. Het beste wat de groep kan doen is Ellie voortaan nege-
ren.
Daar houdt iedereen zich aan. ‘Sommigen zeiden toch iets tegen me
maar liepen daarna snel weg. Ik dacht: wat is dit nu weer? Het was moei-
lijk. Toen hoorde ik van een vriendin in de groep dat Krul had gezegd:
“Dit wordt haar spirituele dood. We moeten haar hard aanpakken dan
Marcel
Na een paar jaar gaat het niet meer zo goed tussen Marcel en Kiki. Mis-
schien komt dat doordat Kiki in een kamer in het klooster in Bronneger
is gaan wonen? ‘Achteraf bleek dat Krul ons uit elkaar had gedreven. Dat
vertelde Kiki mij. “Marcel is een goede jongen,” had hij gezegd, “maar hij
leidt jou af van een boeddhistische leefwijze. Je moet kiezen tussen hem
en de Dhamma.”’ Kiki maakt het uit met Marcel. Pas veel later geeft ze in
een gesprek toe dat ze tijdens de relatie met Marcel ook met de meester
naar bed ging. ‘Ik had al die tijd niets vermoed want Krul noemde haar
dita (dochter), hij kende haar ook van de tijd dat ze nog een klein meisje
was.’
Achteraf vallen de puzzelstukjes in elkaar. Ineens herinnert Marcel
zich weer hoe Krul zich, als hij migraine had, graag liet masseren achter
de klapdeuren van de voorkamer in zijn klooster. ‘Je zag vrouwen bij hem
binnengaan en niet meer terugkomen. Maar je denkt toch: we zijn hier in
het Westen. Hier houden de mannen hun handjes wel thuis. In Azië mo-
gen er helemaal geen vrouwen in de nabijheid van een monnik komen.’
Nadat zijn relatie is verbroken blijft Marcel toch vaak naar Boed-
dhayana in Friesland komen. Vaak samen met Melle. Als buitenstaan-
ders worden zij niet aan het werk gezet, zoals de vaste leden. Naast week-
enden brengen ze vaak de hele zomervakantie door op het centrum. ‘Ik
zag dat de vaste leden van de groep Krul nooit tegenspraken. Al zijn wen-
sen willigden zij in. Krul had altijd iets te zeggen over de tuin. Dan wilde
hij weer een vijver in de vorm van Birma of een grasveld in de vorm van
Thailand. Ik heb de indruk dat Krul gewoon dingen verzon om ze aan het
werk te houden. Er waren ook altijd veel gasten dus er was veel huishou-
delijk werk. In een normale club wordt dan gezegd: we verdelen het
werk, zodat de leden ook eens kunnen mediteren. Maar hier niet. Ze le-
ken wel slaven. Maar ik bleef buiten schot. Ik hoefde als student ook
maar heel weinig te betalen voor de meditatiecursussen. Terwijl Krul ge-
regeld dure geschenken ontving van gasten.’
Op een gegeven moment wil Marcels vriend Melle niet meer naar het
centrum komen. ‘Hij werd te vaak uitgefoeterd door Krul. Dat gebeurde
dan achter de schermen waarna Krul ogenblikkelijk mooi weer speelde
als iedereen erbij was. Maar niemand wist toen waarom Melle ineens
wegbleef.’
Marcel blijft zelf wel komen. Het mediteren geeft hem een kick. ‘Het
is net militaire dienstplicht. Je overschrijdt steeds weer eigen grenzen; je
hebt het heel, heel moeilijk, voelt pijn en dan is daar ineens die euforie
omdat het lukt. Omdat je meer kunt dan je denkt. Dat geeft een gevoel
van eigenwaarde dat je de rest van je leven bij je draagt.
Krul onderwierp ons aan een ijzeren discipline. Je moest uren buiten
in de kou zitten en recitatieven herhalen, telkens opnieuw. “Stop, fout”,
zei hij dan, “opnieuw”. Als ik het hem later vroeg wat er dan fout was, zei
hij: “ach, wat maakt het uit, het is maar reciteren”. Terwijl het dan op het
moment heel belangrijk leek dat je het precies goed zei.
Achteraf heeft deze werkwijze een doorbraak in mijn leven bewerk-
stelligd. Vroeger was ik onzeker, ik durfde niemand aan te kijken. Door
het mediteren is dat nu weg. Ook die hypochondrie ben ik kwijtgeraakt.’
En dan komt die decemberavond in 2001. Het is al een uur of twaalf
als bij Marcel thuis de telefoon gaat. ‘Toen ik het nieuws hoorde, moest
ik huilen. Ik was erg in de war, het leek alsof de grond onder mijn voeten
wegzonk. Dat iemand die je zo vertrouwt zoiets doet.’
Marcel belt met de Boeddhistische Stichting Nederland en hoort dat
men daar allang wist dat Pierre Krul nogal eens een scheve schaats reed.
‘“Waarom hebben jullie ons nooit ingelicht?” vroeg ik. Maar ze zeiden
dat wij hen toch nooit hadden geloofd. Daar ben ik nog steeds kwaad
om. Zij hebben voor ons bepaald dat we toch niet wilden luisteren en zo
hebben ze ons laten zwemmen.’
In beginsel is Krul eerlijk geweest, denkt Marcel. ‘Hij geloofde echt in
zichzelf en zag zichzelf als een goede monnik. Zijn slechte daden verant-
woordde hij tegenover zichzelf. “Ik kan mij hier in het Westen onmoge-
lijk houden aan de leefregels die voor boeddhistische monniken gelden,”
heeft hij herhaaldelijk verzucht. Daarmee praatte hij zijn gedrag goed. Ik
denk dat hij dat zelf geloofde. Je kunt niet beseffen dat je heel fout bezig
bent en tegelijkertijd doen of je heel goed bent. Nee, Krul geloofde op een
pathologische manier in zichzelf en daarom geloofde de rest het ook.’
Ellie
In het najaar van 2001 vertelt Ellie de groep dat zij in juni van het volgen-
de jaar met haar gezin naar Noord-Brabant gaat verhuizen en dus ook uit
de Stichting vertrekt. Dat wordt doorgebriefd naar Krul. ‘Ik was heel
bang. Wat zou Krul gaan uitvreten om mij het leven zuur te maken, zo-
lang ik hier nog woon, dacht ik. Ik was in zijn ogen natuurlijk een verra-
der. Eigenlijk moest ik zo snel mogelijk weg. Een huis in de plaats Oos-
terwolde huren lukte niet, ik had er geen geld voor. Natuurlijk had ik
meteen mijn spullen moeten pakken en moeten verhuizen maar ik bleef
denken dat dat rot was voor de kinderen. Belachelijk achteraf.’
Het gekke vindt Ellie dat Krul, die laatste maanden dat zij in het con-
ferentiecentrum woont, ook bang voor haar lijkt te zijn geworden. ‘Ik
hoefde geen huur meer te betalen, hoewel ik niets meer deed in het con-
ferentieoord. Ik denk dat hij vreesde dat ik de groep alsnog zou vertellen
van onze relatie, die toch bijna tien jaar had geduurd, van 1988 tot 1997.’
Op een dag in de herfst rinkelt de telefoon. Het is Barbara. ‘“Heb jij
ooit iets gemerkt van seksuele relaties die Krul moet hebben gehad?”
vroeg ze me op de vrouw af. Ik schrok heel erg en zei: “Ik heb wat ge-
hoord maar kan er niet over praten.”
Barbara vertelde daarop over allerlei vrouwen in Amsterdam met wie
Krul seks moest hebben gehad. Ze wilde met die vrouwen praten om de
zaak tot de bodem uit te zoeken. Zo hoorde ik voor het eerst dat Krul ook
met anderen het bed had gedeeld, en ook simultaan met mij. Ik werd zo
verschrikkelijk boos dat ik Barbara in vertrouwen heb genomen en haar
alles heb verteld.’
Ellie en Barbara spreken in Amsterdam vele kennissen van de Mak-
kingase ‘poldermonnik’. Ze schrikken zich lam. ‘Veel mensen bij boed-
dhistische centra wisten dat het niet klopte in onze groep maar niemand
heeft ons gewaarschuwd of geprobeerd hulp te bieden. Dat vind ik raar.’
Ellie vallen de schellen van de ogen. Ze heeft zich jaren ingezet voor
een organisatie die dat niet waard is geweest. ‘Maar achteraf zie ik dat ik
veel kennis en ervaring heb opgedaan tijdens het werk voor de sekte. Dat
Krul zijn capriolen alleen uitvoerde uit een soort onvermogen. Eigenlijk
is het heel triest, hij heeft geen idee hoe het leven in elkaar zit en hoe hij
daar zelf in functioneert. Uiteindelijk is Krul de verliezer van dit verhaal:
door zijn leugenachtige gedrag en al dat misbruik heeft hij zelf de Stich-
ting om zeep geholpen, en daarmee zijn eigen leven.’
Is er leven na Boeddhayana?
gedreven door drie ‘begeleiders,’ onder wie ‘Bhanté Krul’. De site: ‘Als
ondernemer en counselor op menselijke ontplooiing begeleidt Bhanté
de vrijwilligers op emotioneel en sociaal vlak.’
Maar hoe zit het nu met de som geld die de ex-volgelingen van de
Stichting Boeddhayana in de Stichting hebben moeten achterlaten?
Heeft Krul er met zijn ingewikkelde netwerk aan stichtingen, cv’s en
vof ’s voor gezorgd dat hij dat zelf kan uitgeven?
Een snelle rekensom leert dat de Nederlandse Buddha Dhamma
Stichting minstens 2,7 miljoen euro moet bezitten: het kapitaal van 1,7
miljoen, dat donateurs ooit inlegden, plus de opbrengst van de twee ver-
kochte panden (zes en vier ton). ‘Dit geld blijft in de Stichting, zelfs de
voorzitter kan daar niet aankomen,’ vertelt een financieel deskundige.
‘Wel is het mogelijk dat Krul vanuit zijn bedrijf siho facturen aan de
Stichting stuurt en zich zo bepaalde bedragen laat uitbetalen.’ Of dit echt
zo is weet natuurlijk alleen Pierre Krul zelf.
Onder een andere naam bel ik naar sbu Administraties. Pierre Krul
neemt zelf op. Hij wil mij graag helpen met mijn startende bedrijf. ‘Wij
denken heel erg mee met starters,’ zegt hij en nodigt me uit om bij hem
langs te komen. ‘Dan kunnen we even bij elkaar zitten en finetunen waar u
allemaal aan moet denken bij het opstarten van uw bedrijf.’
Een e-mail van sbu Administraties wordt ondertekend door ‘Bhanté
Krul’. Het is dus duidelijk dat Krul zelf dit bedrijf leidt en erin werkt. sbu
Administraties is echter een commanditaire vennootschap, waarvan de
enige vennoot de Stichting Boeddhayana Uitgeverij is. Krul zit zelf in het
bestuur van deze Stichting. Hij kan dus facturen van zichzelf naar zich-
zelf sturen en betalen. Of hij dit ook doet, weet uiteraard alleen Krul zelf.
Dingeman Boot
Over zijn ex-volgelingen zegt Krul volgens Boots verslag: ‘Deze men-
sen doen er beter aan dankbaar te zijn voor het onderricht dat ze van mij
hebben ontvangen in plaats van achter hun centjes aan te zitten. Pas
sprak ik nog iemand die mij vertelde dat hij bij verschillende leraren
langs was geweest, maar nergens zo’n goed Dhamma-onderricht als bij
mij heeft gehad. Verder nog het volgende: de mensen lieten mij met een
geweldige schuld zitten. Dankzij een goed beheer van mijn kant zijn we
er goed uitgesprongen.’
Dingeman Boot vervolgt in zijn verslag: ‘Als ik opmerk dat je een goed
beheer toch ook van hem mag verwachten en dat dit niet iets bijzonders
is, reageert hij met: “Het is dat we het pand in Den Haag goed hebben
kunnen verkopen, en dat is in de beginperiode hoofdzakelijk door mijn
familie gedoneerd.”’
Het verslag gaat verder: ‘Over de mensen die achter hun centjes aan
zitten merkt Dhammawiranatha verder nog op: “Ze hebben dana gege-
ven, dat kun je niet terugeisen en ze zijn weggelopen uit de Stichting.”
(‘Dana geven’ betekent ‘voedsel geven’, maar heeft in boeddhistische zin
ook de betekenis van ‘belangeloos gunsten verlenen’.) Als ik opmerk dat
ze niet zomaar weggelopen zijn, maar dat daar heel wat aan vooraf ge-
gaan is voor deze mensen, stelt hij: “Ik geef toe dat ik fouten heb ge-
maakt, maar ik ben niet fout.”
Als ik vraag wat hij daar precies mee bedoelt antwoordt hij: “Als je
wijs bent, bent je altijd wijs. Een dief is alleen een dief wanneer hij steelt.
Trouwens, de anderen hebben net zo goed fouten gemaakt.”’
Ratana Daling en Anna, de vrouw van Krul, zeggen volgens het ver-
slag van Boot dat zij evenmin geïnteresseerd zijn in integratie van beide
stichtingen. Dit is hun centrum, waar ze wel degelijk boeddhistische ac-
tiviteiten ontplooien. Boot schrijft: ‘Waarschijnlijk gaan ze ervan uit dat
Dhammawiranatha te zijner tijd weer als leraar zal worden erkend.’
Na vijftig minuten staat Dingeman Boot weer buiten.
Dingeman Boot noemt Krul een komediant. ‘Hij weet donders goed
dat hij fout bezig is geweest. Toen ik in 2000 bij de Stichting Boeddhaya-
na over de vloer kwam, viel het me al op dat Krul een façade rond zichzelf
had opgebouwd. Vrouwen waren erg van hem onder de indruk, op een
ongezonde manier. Ze zetten hem op een voetstuk, niet uit respect maar
uit onderdanigheid.’
Naschrift
Pierre Krul, die om wederhoor is gevraagd, zegt zich totaal niet te her-
kennen in het beeld dat bovenstaande ex-volgelingen van hem en het le-
ven binnen de Stichting Boeddhayana schetsen. In bijlage 7 is zijn reactie
integraal afgedrukt.
8
‘Dat was Roravyanus die via mij sprak.’
Genezing op het Friese platteland
Dit hoofdstuk is verwijderd
9
‘Ik was gek van geluk.’
Persoonlijkheidsontwikkeling te koop
Inleiding
Joris
Op een avond wordt Joris (33) gebeld door een vriendin, Petra. Opval-
lend, want ze hebben een tijdje geen contact gehad. Dat was na een fikse
ruzie. Maar nu, aan de telefoon, lijkt het alsof er niets aan de hand is. ‘Pe-
tra was helemaal in de gloria,’ vertelt Joris. ‘Ze vertelde me dat ik zo’n
goede vriend was, dat ze me nooit meer wilde missen, dat ze van me
hield, enzovoort. Heel raar, want Petra is gewoon een bitch. Juist niet ie-
mand die dit soort dingen uitspreekt.’
Als Joris een beetje doorvraagt blijkt wat er aan de hand is. ‘Petra had
net csa gedaan, The Basic.67 Ze moest iedereen die haar na stond bellen
en zeggen dat ze van diegene hield. Dit telefoontje was dus in opdracht.
Ik vond het heel gek, het leek of Petra een rol aan het spelen was.’
In elk gesprek dat Joris daarna met Petra voert, komt csa ter sprake.
‘Als ik iets zei wat ze niet leuk vond, of als ik haar advies vroeg, dan zei ze:
ga toch The Basic doen. En toen een kennis duizend euro in de loterij had
gewonnen, zei ze: dat is gebeurd omdat die man The Basic heeft gedaan.
Ik kreeg steeds meer het idee dat Petra was gehersenspoeld.’
Via Petra ontmoet Joris in mei 2010 Marjolein (39) met wie hij een re-
latie krijgt. Ook Marjolein heeft csa gedaan; ze heeft zelfs alle stadia al
afgerond. Marjolein en Petra assisteren regelmatig bij csa-trainingen,
die vier dagen duren, zonder dat ze er een cent mee verdienen. Ook Pe-
tra’s vriend Diederik doet dat. ‘Ze vonden dat normaal.’
Nu wordt Joris toch een beetje nieuwsgierig naar csa. Hij schrijft zich
in voor The Basic. ‘Ik wilde weten wat de aantrekkingskracht van die club
was. Maar ook worstelde ik met een relatieprobleem. Marjolein kon zich
namelijk moeilijk geven. Ze was op haar zeventiende verkracht en hield
sindsdien iedereen op afstand, ook mij. Ik kon daar niet mee omgaan.
Hoe dichterbij ik kwam, hoe harder ze me wegduwde. Van csa had ze in-
geprent gekregen dat ze eroverheen was. Ze had haar verkrachter opge-
spoord en ontmoet. Ze had hem vergeven, zei ze, en nu was ze van dat
trauma af. Maar ik geloofde dat niet. csa had haar juist terug in de verde-
diging geduwd. Ze gedroeg zich afstandelijker tegen mij dan ooit.’
Joris moet een lening sluiten om de cursus van 900 euro en daarnaast
het geld voor drie hotelovernachtingen te kunnen betalen. Hij is loodgie-
ter van beroep en schudt zo’n bedrag niet even uit zijn mouw.
Preek
Op de eerste ochtend dat Joris zich voor de training meldt, wordt hij met-
een stevig aangepakt. Hij is namelijk een paar minuten te laat. ‘Ik moest
op het toneel gaan staan en kreeg ten overstaan van de hele zaal een
preek. De trainer, John Schrederhof, baas van csa Nederland, beet mij
toe dat het niet toevallig was dat juist ik te laat was. Het had namelijk met
mijn karakter te maken. En toen zei hij wat quasipsychologische dinge-
tjes over mijn persoon, die niet klopten. Omdat ik goed in mijn vel steek
heb ik hier nooit last van gehad. Maar het is niet leuk om daar te staan,
terwijl je niemand kent en ronduit afgezeken wordt. Ik denk dat het bij la-
bielere mensen heel hard aankomt.’
Maar Joris hoeft bij de andere deelnemers niet op medeleven te reke-
nen. ‘John wordt door iedereen bij csa verafgood, je mag niets negatiefs
over hem zeggen. Hij is dan ook een charismatische man. Ook ik vond
hem heel aardig, ondanks die eerste ervaring. Wel dacht ik meteen: al dat
geld dat ik voor die training betaal, gaat dus naar John. De assistent-trai-
ners doen het immers voor niets. Dat vond ik vreemd.’
De groep moet verschillende commitments afsluiten voor de duur van
de training. Je mag niet te laat komen, geen kauwgum kauwen en niet
fluisteren. Joris: ‘Als je die dingen wel deed was je onbetrouwbaar, je kon
dan geen afspraken maken.’
Verder valt het Joris op dat er erg veel deelnemers zijn die met levens-
grote problemen kampen. Dat blijkt als ze hun persoonlijke bekentenis-
sen doen. In het midden van de zaal staat een microfoon en je wordt ge-
acht daar je levensverhaal te vertellen. Joris: ‘Bijna iedereen had een in-
cestverleden, was verwaarloosd door ouders, depressief. Een vrouw had
geprobeerd haar vriend te doden. Een jongen die vroeger op school veel
was gepest moest tegen ons “klootzakken” schreeuwen, alsof hij het te-
gen zijn kwelgeesten van vroeger had. Ook niet fijn om dat te horen te
krijgen. John wist na elk verhaal precies wat de spreker voelde. Beter dan
die persoon zelf. Maar ik voelde dat dat niet klopte. Want hij had elke
keer hetzelfde commentaar: “Je denkt dat je niet kunt voelen maar dat is
niet zo.” Iets in die trant.
John zat zo te graven bij die mensen. Ook als er niets was, dan verzon
hij het gewoon. Ikzelf heb nergens last van. Maar ik moest wel mijn vader
en moeder vergeven, dat moest iedereen. Dat heb ik geweigerd. Mijn
moeder is een lieve vrouw en een goede moeder, altijd al geweest. Mijn
vader liep bij ons weg toen ik drie was en daarna kwam mijn stiefvader bij
ons. Leuke man, was ik dol op. Hij is nu ook gescheiden van mijn moeder
maar ik heb nog steeds een band met hem, heb ook zijn achternaam ge-
houden. Bij ons thuis was het gewoon gezellig, niets aan de hand. Dus
toen we in de lotushouding moesten liggen, met het licht uit, ben ik in
slaap gevallen. Zo relaxed was ik.’
De csa-top is minder blij met Joris. Hij krijgt te horen dat hij meer
mee moet doen en minder moet lachen. ‘Er zaten de hele dag een stuk of
zes man achter een tafel te observeren en te schrijven. Achteraf kreeg je
dan commentaar,’ aldus Joris.
Op een gegeven moment vertelt hij in de microfoon over zijn relatie-
problemen met Marjolein. Trainer John Schrederhof antwoordt dat hij
Marjolein indertijd gecoacht heeft en dat hij haar van haar trauma heeft
afgeholpen. Joris: ‘Hij wilde niet horen dat ze juist extra afstandelijk was
geworden. John zei dat dit juist door mij kwam. Ik was niet goed voor
haar. Daar was ik heel boos over, hij kende mij immers niet.’
Op de laatste trainingsdag krijgt Joris tientallen keren te horen dat hij
veel introducés mee moet nemen, straks, op de terugkomdag. En dat hij
door moest gaan met de vervolgtraining, The Source. ‘Een vrouw in mijn
groep werd echt die richting in geduwd. Ik zag haar helemaal hieper-
depieper kijken maar dacht wel: die valt straks in een zwart gat. Die vier
dagen zit je in een lieve, veilige sfeer, je kunt alles ongestraft zeggen. Bui-
ten zijn je “goede” vrienden van de training nergens meer te bekennen.’
Joris heeft aan het begin van de cursus commitments moeten afslui-
ten. Een ervan is: afspraken nakomen. Hij moet en zal dus op de terug-
komavond verschijnen, het liefst met veel geïnteresseerde vrienden. Dat
wordt hem aan het einde keer op keer duidelijk gemaakt. Maar deze
avond valt nu net op Joris’ verjaardag. ‘Ik wist dus dat ik niet zou komen.
Maar dat heb ik niet gezegd want ze deden al zo a-relaxed tegen een man
die zei dat hij niet zou komen omdat zijn zoon die avond diploma-uitrei-
king had. Met teksten als: “Je medecursisten vinden het niet leuk als jij
niet komt. Je bent het aan hen verplicht,” werd die man onder druk gezet.
Belachelijk. Je gaat toch zeker niet op de avond van de diploma-uitreiking
van je zoon naar csa?’
En ja hoor, op de bewuste avond – Joris zit net met zijn moeder aan de
taart – rinkelt de telefoon twee keer. Joris neemt niet op. Maar als hij later
zijn voicemail beluistert hoort hij boze boodschappen van Petra en een
csa-medewerkster. Marjolein was al eerder boos geworden op haar
vriend. ‘Ze vond dat ik tegen de trainer had moeten zeggen dat ik niet
kwam vanwege mijn verjaardag.’
Voor Joris is de maat dan vol. Eigenlijk was dat al een dag eerder het
geval. Hij kreeg toen een sms’je van de csa-medewerkster: ‘Hoeveel stoe-
len moeten we morgen klaarzetten voor je vrienden?’ Joris had toen nog
jolig geantwoord: ‘Doe maar dertien.’ (Zijn verjaardag is op de dertiende.)
Maar nu is hij zwaar geïrriteerd. ‘csa zet mensen op een slinkse ma-
nier onder druk. Je moet nieuwe deelnemers voor hen ronselen omdat
die cursus vol moet. Maar daar komen ze niet voor uit, het heet dan: “Als
je sterk bent, teken je.” Ik vind dat verwerpelijk.’
Op de zondagavond dat Joris weer naar huis mag na zijn vierdaagse
training, kijkt hij thuis naar het wk voetbal. Daarna gaat hij in alle rust
naar bed. ‘Ik heb geen moment meer nagedacht over die training en wat
daar is gezegd. Ik snap eerlijk gezegd niet dat anderen daar zo van onder
de indruk kunnen raken. Zelfverzekerdheid kun je immers niet in een
paar dagen aanleren. En dat leren knuffelen, dat je bij The Basic krijgt,
wat een onzin. Daar heb je toch geen training voor nodig?’
Toch heeft Joris één belangrijk inzicht aan de csa-cursus overgehou-
den. ‘Marjolein heeft daar juist extra goed geleerd haar gevoelens weg te
stoppen. Met behulp van therapeutisch kletsjargon. “Je moet overal voor
openstaan,” kregen we op die training steeds te horen. Het is die tekst
waarachter Marjolein zich verschuilt. “Ik sta overal voor open, ik heb
nergens last van,” zegt ze keer op keer als ik ernaar vraag. Hiermee leidt
Wilco
Is csa manipulatief ? Betalen mensen veel te veel geld voor een training
met te weinig inhoud? Raak je gemakkelijk van het pad af door je in deze
snelkookpan te begeven? Proberen de trainers je te vervreemden van
vrienden en familie? Kortom: heeft csa sektarische trekken? Volgens
Wilco, zakenman, organisatieadviseur en oud-deelnemer van Asia
Works, de voorloper van csa, hangt dat geheel af van de trainer bij wie je
de cursus doet.
In 1997 woont Wilco in Indonesië. Een collega raadt hem aan een be-
wustzijnstraining bij Asia Works te doen. Wilco vindt het interessant.
‘Hoe je in de wereld staat, wat anderen van je vinden, of je een leider bent
of niet, of je staat voor wie je bent. Dat soort kwesties worden tijdens die
training allemaal inzichtelijk gemaakt. Dat boeide me.
Het werkte ook voor mij, door die snelkookpan kwam ik tot de kern
van mezelf. Aan het eind kon ik mezelf in drie woorden beschrijven: ge-
passioneerd, eerlijk en verantwoordelijk. Dat kwam honderd procent uit
mijn gevoel en daarom heeft het een louterend effect.’
Wilco doet de vervolgcursussen. Daar is hij zo enthousiast over dat hij
bij John Schrederhof, een van de leidende figuren, opvalt. Schrederhof,
die csa in Nederland wil opzetten, vraagt of Wilco hem daarmee wil hel-
pen. Het is 1999 en Nederland is in de ban van de bewustzijnstrainingen
van Landmark. Er is dus een grote afzetmarkt.
Wilco wil dat wel doen en helpt een jaar later twee trainingen van csa
Nederland op poten te zetten. Toch haakt hij, vrij snel daarna, af. ‘In Ne-
derland merkte ik dat het bij csa vooral om geld ging. Het draaide eigen-
lijk alleen maar om enrollment: zo veel mogelijk nieuwe deelnemers ron-
selen. Dat moest je op een oneerlijke manier doen, vond ik, namelijk
door op het gevoel van mensen te werken. Toen dacht ik: als die training
zo goed is, dan is dat toch al reclame genoeg? Waarom moeten deelne-
mers hun eigen kennissen dan aan de haren naar die cursus slepen? Ik
vind dat manipulatief gedrag van csa.’
Een andere belangrijke reden om uit csa Nederland te stappen is Wil-
co’s twijfel aan de integriteit van de trainers. ‘Van de vijf trainers die ik
heb gehad, vond ik er twee integer. De andere drie stonden daar met dol-
lartekens in hun ogen of ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Ze had-
den niet door dat ze deelnemers juist moesten behoeden voor het over-
schrijden van hun eigen grenzen.’
Een trainer die zijn integriteit wil behouden moet sterk zijn, vindt
Wilco. ‘Het kan zo makkelijk fout gaan. Neem de vervolgtraining, in Azië
The Advanced geheten. Daarin wordt de identiteit van de deelnemers af-
gebroken en weer helemaal opgebouwd. Het is de bedoeling dat alle
weerstanden verdwijnen. Dat kan heel bevrijdend zijn, als het goed ge-
beurt. Maar het loopt fout als de trainer niet goed weet wat er gebeurt in
de groep. Je hebt als trainer namelijk te maken met peer pressure, groeps-
druk. Het is de groep die een individueel lid dwingt zijn persoonlijke
grenzen te overschrijden. De trainer moet dat voorkomen door het
groepsproces goed te sturen.’
Als voorbeeld noemt Wilco de bekende csa-oefening waarin de
groep over één deelnemer, die nog wildvreemd voor hen is, moet oorde-
len of deze een giver of een taker is. ‘Als veertien mensen jou een nemer
vinden, en slechts één een gever, dan kan dat best pijnlijk zijn. Een niet-
integere trainer heeft dat niet door en herhaalt dat slechte nieuws nog
eens op harde toon. Kennelijk om iets uit te lokken bij die deelnemer.
Zelf deed ik die oefening voor het eerst onder leiding van Amalia Ro-
senberg, een goede trainer bij Asia Works.68 Zij oordeelde niet maar stel-
de vragen aan zo’n deelnemer: hoe zou het komen dat anderen in jou een
nemer zien, wat vind je er zelf van? Dat vind ik juist opbouwend.’
Omdat Wilco dus ontevreden is over de manier waarop de csa-trai-
ningen in Nederland worden gegeven, stapt hij uit de organisatie. John
Schrederhof is daar niet blij mee. ‘Ik heb een paar nare e-mails gekregen
waarvan de teneur was: je laat ons toch danig in de steek,’ aldus Wilco.
Uitermate commercieel
‘Ik vind de training die ik bij voorloper Asia Works volgde, nog steeds
goed,’ zegt Wilco. ‘Alleen, het is niet voor de weak hearted. In die vervolg-
cursus stoppen ze je willens en wetens in een extreem stressvolle situatie
zodat je de controle kwijtraakt. Alleen dan kom je tot de kern in jezelf.
Voor sommigen kan het verslavend werken.’
Wilco geeft toe dat hij al bij Asia Works een enkeling gek van geluk
heeft zien worden. Maar hij relativeert het verschijnsel. ‘Het gebeurt ge-
woon,’ zegt hij. ‘Er zijn ook veel deelnemers die verslaafd raken aan het
vriendschapsgevoel dat daar hangt. Ze lopen constant met de rest van de
groep te knuffelen en blijven heel lang bij csa hangen.’
Ook is hij getuige geweest van excessen. ‘Ik heb groepen meege-
maakt waarin dat geknuffel uit de hand liep. Groepsleden gingen relaties
met elkaar aan, en ook trainers met deelnemers. Een foute situatie, die
alleen ontstaat als de trainer niet integer is. Als trainer weet je dat je door
sommigen als God wordt aanbeden, en er worden altijd mensen verliefd
op je. Geef je daaraan toe, dan wordt het een grote beestenboel. Het zijn
sterke benen die de weelde kunnen dragen: sommige trainers verliezen
zich in het zo makkelijk gescoorde succes.’
Essence
Lucien, een mooie, slanke jongen met blonde krullen, doet mij den-
ken aan een zwerver die ik ooit in Jeruzalem zag ronddolen. Deze man,
felrood verbrand, met rossige baard en versleten kleren, kwam ik een
poosje iedere dag tegen in de oude stad van Jeruzalem. Hij slenterde
mompelend rond, viel om de minuut ineens op zijn knieën en begon dan
luid te bidden en te zingen. Hij keek je dan aan met felle, lichtblauwe
ogen; gek van geluk.
Brenda, onze trainster van de avond, neemt het woord. Ze draagt strakke
kleren over haar volslanke lichaam: een roze bloes en een grijze broek
met een scherpe vouw. Brenda legt uit waar de vijfdaagse beginnerscur-
sus, ook Essence geheten, over zal gaan.
Dag 1: oordelen en veroordelen. Dat mogen we niet meer doen van
Brenda. ‘We hebben het allemaal wel eens,’ zegt ze, ‘een topdag. En dan
gaat er een klein dingetje fout (het topje van haar wijsvinger wipt op en
neer) en waar denken we ’s avonds in bed aan? Alleen aan dat ene kleine
dingetje dat fout ging. We oordelen en veroordelen te veel. Onszelf, maar
ook anderen.’
Dag 2: loyaal zijn aan jezelf. ‘Denk eens niet aan wat anderen van je
vinden en verwachten. Doe eens iets wat je echt zelf wilt.’
Dag 3: spontaniteit. ‘Kijk eens fris naar je alledaagse leven. Leef in het
hier en nu. Geniet van kleine dingen, beleef alles heel intens.’
Dag 4: confrontaties aankunnen. ‘Een scheiding, verdriet over het feit
dat je ouders ooit doodgaan, maar ook kleine dingen als gesneden wor-
den op de snelweg, of uit een vergadering komen en merken dat je fiets is
gestolen. Laat je je dag erdoor verpesten? Of laat je het van je af glijden en
controleer je het verdriet?’
Dat laatste gaan we natuurlijk leren als we de cursus boeken. Brenda
vertelt over haar eigen scheiding van ‘de vader van mijn zoon’. Het was
heel goed dat ze uit elkaar gingen na twaalf jaar en toch deed het pijn, ver-
telt Brenda.
Gelukkig was het voordeel van de scheiding dat ze veel meer tijd voor
vrienden vond. En het leuke was: tijdens zo’n gezellige afspraak met
vrienden, of op haar werk, had ze nooit last van haar verdriet. Dat liet ze
‘daar’. Ze wijst met haar duim achter haar schouder. Pas thuis liet ze het
vindt er zelfs voldoening in. Van ieder klein moment wordt genoten.
Nu is er vorige week bij Corines vader kanker geconstateerd. ‘Geluk-
kig, gelukkig, gelukkig, gelukkig is het behandelbaar,’ zegt ze. En hoe-
wel ze erg geschokt was, kon ze meteen erg goed met het verdriet om-
gaan. Dankzij Essence.
‘De tools, je kunt ze niet níét gebruiken,’ herhaalt Corine maar weer
eens. ‘Als je ze eenmaal weet, dan ben je dom als je ze niet gebruikt. Dus
dat doe je de hele dag, continu.’
Wordt ze er niet eens moe van? Wil ze niet eens lekker de tools niet ge-
bruiken? ‘Nee, ze zijn een deel van mijzelf geworden,’ antwoordt Corine.
Lucien, de jongen met de felblauwe ogen, die ons gek van geluk aan-
kijken, heeft ook veel baat gehad bij de tools. Behalve die keer dat zijn
vriend het had uitgemaakt. ‘Toen duurde het even voor de tools kwamen.
Ik zat te wachten op het bed, verdorie, waar blijven ze nou! Gelukkig
kwamen ze toen weer in mijn hoofd, waarna ik met het verdriet kon om-
gaan. Een dag nadat ik The Source69 had gedaan moest mijn moeder naar
het ziekenhuis. En ik kon er heel goed mee omgaan! Ik kon ineens van al-
les regelen.’
Hij was gaan gillen en schreeuwen, was paranoïde geraakt, dacht dat de
hele cursus was opgezet om hem iets duidelijk te maken. Als iemand een
appeltje at, dan had het een betekenis waar hij heel angstig van werd.’
Hanneman neemt contact op met Landmark. Wat heeft zijn patiënt
meegemaakt, wat voor club is Landmark eigenlijk? ‘Ik kreeg niemand
van de leiding aan de telefoon, hoe vaak ik ook belde. Ik heb dus niets
kunnen bespreken, over hun aannamebeleid en wat ze doen op zo’n trai-
ning. Later, toen de patiënt was opgeknapt, heb ik zijn vrouw gesproken.
Zij had hem nog gewaarschuwd voor Landmark.’
In de jaren daarna ziet Hanneman nog veel meer patiënten die gek
van geluk zijn geworden op een sessie van csa, Landmark of Essence.
Hij krijgt ook veel brieven van patiënten. ‘Vooral als ik geïnterviewd werd
in kranten of op televisie. Ook al is Landmark sinds 2009 weg uit Neder-
land, het houdt niet op. Het is een club die zijn vaste afnemers kent.’
Je moet heel stabiel zijn om tegen zo’n training bestand te zijn, zegt
Hanneman. ‘Ik heb zelf als student Gestalt-therapie70 gedaan, dus ik
weet hoe het is om hele weken bij elkaar te zitten en elkaar intieme din-
gen te vertellen. Je vertrouwt erop dat de anderen jouw informatie ver-
trouwelijk behandelen. Maar bij de bewustzijnstrainingen belanden de
verhalen op straat. Die organisaties doen het namelijk alleen voor geld.
Mijn verwijt tegen Landmark is altijd geweest: als jullie zien dat ie-
mand het niet aankan, waarom haal je hem er dan niet uit? Landmark zei
altijd dat hun trainers goed getraind waren maar ik zag dat die jongens
aantoonbare fouten maakten. Het zijn goede praters, maar psycholo-
gisch zijn ze niet onderlegd. Ze zien niet dat sommige deelnemers het
niet aankunnen en hebben een gebrek aan empathie.
Als iemand en plein public over haar abortus praat, dan weet je als
trainer dat je moet zwijgen. Maar dat doet zo’n trainer juist niet. Hij walst
eroverheen om te scoren. Het gaat hem alleen om zichzelf: kijk mij eens
de dingen goed onder woorden brengen. Het is een vette egotrip. Dat
geeft mij een nare smaak in de mond. Dat trainers het doen voor het ge-
voel van macht. Plezier ten koste van een ander. Er staan honderd mees-
jes met hun bekkie open en jij voert ze. Heerlijk gevoel toch?’
En dat is nu juist de reden dat Large Group Awareness Trainingen
(lgat’s) nooit zullen verdwijnen, denkt de psychiater. ‘Een patiënte van
mij die er uit eigen kracht uit was gekomen, vertelde over de power die je
op zo’n bijeenkomst voelt. Dat fascineerde haar. En daardoor kostte het
haar veel moeite om weg te gaan. Probeer je maar aan zo’n sfeer te ont-
trekken.’
Egomass noemt Hanneman het. Het is een Engelse term uit de psy-
chiatrie voor extreme symbiose tussen familieleden. Emotional stuck-to-
getherness luidt de uitleg in het Engels. ‘Als je net verliefd bent en met zijn
tweeën in bed ligt is dat normaal,’ legt Hanneman uit. ‘Of wanneer je het
met je gezin een avond heel gezellig hebt. Maar in alle andere situaties is
het griezelig. Vooral als het een groep vreemden betreft met hun eigen
taal en eigen normen en waarden die de leider ze heeft opgelegd. Ik snap
dat mensen op een gegeven moment verlangen hebben naar beschutting
en dat ze een groep zoeken waar ze bij kunnen horen. Maar je moet eruit
kunnen stappen, en dat is nu juist datgene wat veel van die deelnemers
niet lukt.
Een patiënt vertelde mij dat ze pas na een paar maanden merkte dat
dat hele enthousiaste gedoe in de groep opgelegd was en de vrienden nep
waren. Ze wilde haar eigen identiteit behouden en is er toen uit gestapt.
Vrijheid is dat je je eigen keuzes kunt maken voor essentiële dingen in
het leven. Wil je ergens bij horen? Ja, dat is gezellig als je gaat zeilen.
Maar als je voelt dat je niets meer bent zonder die anderen, dan is het eng.
De ander is kapitein op je eigen schip geworden. Ik hoor vaak deelne-
mers zeggen: “daar kies ik zelf voor. Ik geef hem het recht om kapitein te
zijn op mijn schip.” Maar dan vergeten ze dat ze niet meer terug kunnen.
Het recht om die kapitein weg te sturen van jouw schip is een gepasseerd
station.’
Een snelkookpan wordt zo’n training ook genoemd, snelle therapie
waarbij je tot inzichten komt die je bij gewone therapie pas na een paar
maanden opdoet. Hanneman vindt het niet met elkaar te vergelijken. ‘In
reguliere therapie probeert de therapeut een doel voor ogen te krijgen,
bijvoorbeeld iemand wil assertiever worden. Dan kijken ze samen hoe ie-
mand dat kan bereiken. Je probeert mensen te helpen het doel in het ge-
wone leven in te kaderen. Zodat het eigen wordt. Maar zo’n training is
vreemd. Dat is een donderslag, die de zaken maar heel even verlicht.’
Avatar
csa en Essence gaan het niet worden voor mij. Maar Avatar misschien
wel. ‘Deel een van de Avatar Cursus brengt enkele ideeën naar voren over
het verband tussen overtuigingen en werkelijkheid,’ staat er op de site
van deze organisatie. ‘Deze ideeën worden aan verschillende tests en ver-
kenningen onderworpen (in groepsdiscussies en persoonlijk onder-
zoek), zodat je voor jezelf kunt bepalen of die relatie ook werkelijk be-
staat. De oefeningen van deel een nemen je mee achter de schermen van
bewustzijn om zicht te krijgen op de blauwdrukken waarmee jij jouw le-
ven hebt opgebouwd. De reis resulteert in een intieme band met een die-
pere, meer compassievolle en bewuste staat van zijn.’
Ik begrijp het niet helemaal, maar het lijkt of je bij Avatar tenminste
kritisch mag zijn. Er zijn immers groepsdiscussies. ‘Avatar is heel anders
dan andere bewustzijnstrainingen,’ bezweert een kennis mij. ‘Het is veel
leuker. Bovendien heeft Avatar niets met een sekte te maken. Je wordt
nergens toe gedwongen.’
Via de internetsite meld ik me op een vrijdag aan voor de introductie-
avond van volgende week woensdag. Dezelfde dag nog word ik gebeld
door Henk. Of ik vanmiddag of het aansluitende weekend tijd heb want
er is nu juist een Avatar-weekend aan de gang, ‘heel dicht bij jou in de
buurt.’
Ik zeg dat ik liever op woensdagavond kom. Op de dinsdag daarvoor
belt Henk terug. Of ik nog van plan ben te komen. Ik verontschuldig me,
het komt me toch slecht uit. Maar wel een andere keer, beloof ik Henk.
Nog dezelfde dag word ik teruggebeld door Fanny uit Amsterdam. Ze
heeft mijn nummer van Henk. Wanneer ik naar haar toe kom voor de
Avatar-introductie. Ik heb al spijt van de aanmelding en vertel Fanny dat
ik het nu erg druk heb en pas over een paar weken wil terugbellen. Daar
wil Fanny niets van horen. ‘Het is juist goed om in tijden van grote druk-
te deze cursus te doen,’ zegt ze.
Ze wil niet dat ik moet reizen voor de Avatar-introductie, nee, ik moet
in Amsterdam blijven. En ik hoef ook niet te wachten tot ze een groepje
geïnteresseerden bij elkaar heeft. Ik krijg die introductie van Fanny per-
soonlijk, bij haar thuis op de bank, op het moment dat ik zelf uitkies.
‘Maakt niet uit wanneer,’ zegt ze. ‘’s Avonds, in het weekend, overdag,
elke dag. Wat jij wilt.’
En dan vind ik het eng worden. Ik stuur, heel laf, de volgende dag een
sms naar Fanny. Dat ik de Avatar-training niet meer ga doen. En of ze me
niet meer wil bellen.
Hoe dat kan? Het zijn de oefeningen, de ervaringen met de groep. Dat
is heel erg bevrijdend. Mensen huilen en lachen met elkaar. Je geeft veel
van jezelf. Dat durf je vanwege de open sfeer. Het is ook een diep verlan-
gen in de mens, en het wordt gehonoreerd omdat niemand op de loop
gaat met die gevoelens en openbaringen. Iedereen heeft dezelfde inten-
tie: het leuk hebben met elkaar.’
De Master moest Willem in Duitsland volgen; deze training werd niet
in Nederland gegeven. Na een lange reis, alleen, kwam hij ’s avonds aan
in een hotel. Integreren met de rest van de groep was even moeilijk. ‘Het
duurt even voor je je thuis voelt. Maar tijdens de maaltijd sluit je je snel
aan bij anderen en dan is er niets meer aan de hand. Bij Avatar word je
nooit afgewezen. Het is een natuurlijk proces, je deelt enthousiasme met
elkaar.’
Willem ziet zeker wel het risico van Avatar. ‘Mensen kunnen verwij-
derd raken van hun partner die thuis is gebleven. Na de cursus voel je: ik
kan de hele wereld aan. Dat strookt dan niet met hoe het thuis loopt.
Maar het gaat vaak goed en er is zelfs ook juist toenadering tussen part-
ners. Avatar verbetert huwelijken ook. De Avatar-partner heeft dan ge-
leerd meer begrip op te brengen voor de ander. De koppigheid om je ge-
lijk te halen is dan in ieder geval aan een zijde verdwenen.’
Willems vrouw was in eerste instantie niet dol op Avatar. Uiteindelijk
volgde ze de beginnerscursus, puur om te kijken wat er zo bijzonder aan
was. ‘Toen raakte ze ontwapend.’ Een fan werd ze echter niet.
Maar Willem zorgde er ook zelf voor dat hij niet vervreemd raakte
van zijn vrouw. ‘Hoe euforisch ik bij Avatar ook was, ik heb nooit de re-
aliteit uit het oog verloren. Ik hou van mijn werk en ik heb de inzichten
van Avatar daarbij kunnen gebruiken. Ik heb in mijn werk meer rust ge-
kregen. Als ik veertig patiënten op een dag zie, zijn er altijd vervelende
mensen bij of dingen die mij aangrijpen. Dat kan ik nu relativeren, dank-
zij Avatar.’
Dat er ruimte voor kritiek is bij Avatar, zoals ik eventjes dacht, klopt
echter niet. De oefeningen moeten heel exact gevolgd worden, daar is
geen kritiek of discussie over mogelijk. Willem: ‘De oefeningen zijn zo
gemaakt, dat cursisten elkaar coachen zonder therapie te bedrijven. Je
hebt er weinig taal bij nodig; je hoeft elkaar alleen een aantal basisvragen
te stellen. Het is dus belangrijk de oefeningen op de juiste manier te
doen. Sommige mensen ervaren dat als dwingend. Het is best zwaar aan
het begin, veel mensen hebben zin om het op te geven. De coach stimu-
leert je om door te gaan.’
Die coach is trouwens geen gekwalificeerde trainer of psycholoog
maar iemand die eerder heeft deelgenomen. Iedereen die het tot Master
gebracht heeft, is gediplomeerd om nieuwe deelnemers op te leiden. Je
krijgt dan een licentie, waarmee je studenten mag werven en onder je
hoede mag nemen. Sommige Masters kiezen ervoor om via een aantal
stages meer ervaring op te doen, bijvoorbeeld bij grotere trainingen. Hoe
meer ervaring je hebt, hoe meer verantwoordelijkheid je binnen de orga-
nisatie krijgt.
Willem ziet daar geen kwaad in. ‘Het gaat om je eigen ervaring.’ Wel
vindt hij het vervelend dat het toch ook bij Avatar weer om geld draait. De
prijzen per cursus lopen snel op. De basistraining, die uit drie onderde-
len bestaat en negen dagen duurt, kost ruim 2400 euro. Voor de acht-
daagse Master dient 3000 dollar71 te worden overgemaakt. Daarna kun je
nog de aanvullende negendaagse training Pro doen, waarvoor een be-
drag van 2000 euro staat. Het laatste, vijfde stadium op het Avatar-pad
heet The Wizard en die kost 7500 dollar. Alle prijzen zijn exclusief reis-
en verblijfskosten. Deze kosten kunnen hoog oplopen omdat je al snel
naar het buitenland moet voor zowel de Master- als de Wizard-training.
Master wordt slechts een keer per jaar in Nederland gehouden, de rest
van het jaar in Duitsland, Korea en Australië. The Wizard kun je alleen in
Florida, Amerika, volgen, ook slechts een keer per jaar.
Coaches verdienen hun geld volgens een bepaald model. Elke coach
moet een percentage van zijn per cursist verdiende geld afdragen aan de
coach die hemzelf ooit opleidde, en wie een groep van tien of minder cur-
sisten opleidt moet elke keer zeshonderd euro afdragen aan de organisa-
tie voor het gebruik van de licentie.72 De Master die iets wil overhouden
aan de cursussen zal dus moeite doen om zo veel mogelijk nieuwe deel-
nemers te werven. Een klasje van drie mensen of minder brengt über-
haupt niets op.
‘Daar zit iets ongemakkelijks in,’ erkent Willem. ‘Ik had het gevoel
dat ik het niet kon maken geen mensen te werven voor de cursus. Dus
probeerde ik een bevriende collega mee te krijgen. Hij zei nee, maar ik
heb hem nog een paar keer gebeld om hem over te halen. Dat waren min-
der leuke telefoontjes, ik moest mezelf ertoe zetten hem te bellen.’
Eén keer heeft Willem Harry Palmer ontmoet, de grote leider van het
Guus Rinkens
Guus Rinkens (53) is al enige tijd gescheiden. Hij woont met een nieuwe
vriendin samen en is gelukkig. Toch kijkt hij met boosheid en verdriet te-
rug op het huwelijk met zijn eerste vrouw, Marianne, met wie hij drieën-
dertig jaar samen was. ‘Avatar verpestte mijn huwelijk en de relatie met
mijn zoon. Hij wil geen contact meer met mij.’
Avatar sluipt begin jaren negentig het leven van Guus en Marianne
binnen. Marianne is dan al een tijd niet gelukkig. In 1990 overlijdt haar
neefje, de enige zoon van Mariannes broer, een dag voor zijn twintigste
verjaardag tijdens een motorraceongeluk. ‘Marianne reageerde daar heel
heftig op, ze was diep verdrietig,’ aldus Guus.
Kort daarop krijgt ze weer een klap te verwerken. Het broertje van
haar ex-man sterft. Ook hij is rond de twintig en volgens Marianne kan
dat geen toeval zijn. ‘Ze ging stemmen horen, kreeg allerlei rare dromen
en vertelde dat geesten haar bezochten. Ze voelde dan dat die haar aan-
raakten. Marianne is toen hulp gaan zoeken bij paragnosten. Zo kwam ze
bij Annette Kusters terecht, een healer en reader, die ook Avatar-cursus-
sen gaf.’
Deze Annette Kusters geeft Marianne precies de goede aandacht. ‘Ze
zei tegen Marianne dat zij ook paranormale gaven had en dat ze daarin
verder moest gaan.’ Marianne volgt verschillende healingscursussen en
doet het hele Avatar-pad. Voor het laatste traject vliegt ze naar Orlando.
Eenmaal thuis is Marianne helemaal into Avatar. Alle gebeurtenissen
en problemen worden door de Avatar-bril bekeken en opgelost. ‘Zelf je
leven creëren, alle gebeurtenissen sturen, dat sprak Marianne aan. Ze
had in het verleden immers een aantal nare verrassingen te verwerken ge-
had. Maar ze werd fanatiek, dat zat ook in haar aard.’
Als kort daarop Guus’ moeder overlijdt, geeft Marianne zich hele-
maal over aan ‘occulte toestanden’. Ze weet bijvoorbeeld waarom zoon
Erik (3) zoveel huilt: hij voelt geesten in zijn kamertje. Voor 150 gulden
komt iemand de kinderkamer ontsmetten. ‘Ook hield ze sessies met
geesten van overleden mensen, en gaf ze readings waarbij voorouders
om raad gevraagd werd. Dat kwam allemaal intuïtief naar boven, zei Ma-
rianne. Maar ik herkende mijn vrouw helemaal niet meer.’
Guus begint zich steeds meer te ergeren aan Marianne. ‘Ik geloofde
niet in die onzin en dan las ze me de les. Ik was degene die dom was en
het niet zag. Ik noemde haar Harry, naar Harry Palmer. Ze was helemaal
idolaat van die goeroe, sinds ze hem had ontmoet in Orlando. Maar daar
kon ze niet om lachen.’
Guus maakt zich ook zorgen om geld. De reis naar Orlando, inclusief
hotelovernachtingen, heeft hij allemaal voor Marianne betaald, ‘uit lief-
de. Omdat zij het zo graag wilde.’ Maar het geld raakt op. De kosten voor
de overige trainingen vergoeden vrienden van het stel maar die willen dat
geld natuurlijk terug. Guus is ambtenaar bij een pensioenfonds, Marian-
ne werkt parttime en ze hebben een zoon van drie. De spaarrekening is
inmiddels leeg.
Marianne vestigt zich als Avatar Master om het geld terug te verdie-
nen. Dat lijkt makkelijk: cursisten betalen tweeduizend gulden (nu 2400
euro) voor de driedelige beginnerscursus. Maar het zijn lange dagen: als
Masters een cursus geven moeten ze negen dagen achter elkaar van zeven
tot negen werken, voorbereidingstijd niet meegerekend. Bovendien
vindt Marianne het steeds lastiger om deelnemers te werven voor de Ava-
tar-cursus, vooral wanneer er halverwege de jaren negentig economische
tegenwind opsteekt.
‘Omdat ze daarnaast ook healings en readings gaf, heeft ze het geld
uiteindelijk terugverdiend maar dat duurde jaren,’ zegt Guus. ‘Al die tijd
zaten we erg krap. Het was overigens allemaal zwart wat ze deed, anders
hadden we het er nooit uit gekregen.’
Nog veel erger vindt Guus het dat zijn vrouw hun zoon Erik ‘indoctri-
neert met die Avatar-onzin. Ze sprak met Erik over haar problemen, haar
verdriet en zorgen. Het waren eigenlijk gesprekken die ze met mij, haar
partner, moest voeren maar mij nam ze niet meer serieus. Erik gaf haar
geen weerwoord, hij was pas acht, negen jaar oud. Maar ze plantte ook
weerzin tegen mij in zijn hoofd. Op een gegeven moment heeft hij voor
zijn moeder gekozen en mij uit zijn leven verbannen. Zijn denkwereld is
verwrongen.’
Dan slaat het noodlot toe. Marianne krijgt op haar vijfenveertigste de
diagnose ms, multiple sclerose, een chronische spierziekte die uiteinde-
lijk tot de dood leidt. Het is de doodsteek voor haar relatie met Guus.
‘Marianne wilde verhuizen naar een gelijkvloers appartement. Dat appar-
tement vonden we maar het was zo duur dat we het niet konden betalen.
We kregen toen ruzie over geld. Ik heb toen gezegd dat ze haar ms maar
met haar Avatar-technieken moest wegtoveren. “Creëer het weg,” heb ik
gezegd. Flauw misschien, maar ze had altijd verkondigd dat Avatar alles
in het leven kon oplossen. Waarom dit dan niet?’
Marianne stopt met het geven van Avatar-cursussen en healings. ‘Dat
kon ze door haar klachten niet meer. Hierdoor raakte ze erg van slag, ook
omdat ze natuurlijk merkte dat die toverij helemaal niets hielp tegen de
pijn en het ongemak van haar ziekte. Ze verloor haar euforie en werd heel
negatief. Het was allemaal mijn schuld want ik bracht negatieve energie.
Dat had ze daarvoor ook altijd herhaald: de cursisten kwamen niet naar
haar cursussen omdat ik zoveel bad vibes uitstraalde. Als er iemand kwam
moest ik het huis verlaten.’
In 2009 vraagt Guus de scheiding aan. ‘Avatar heeft ons huwelijk om
zeep geholpen, daar ben ik zeker van. Natuurlijk, het kan zijn dat we so-
wieso waren gescheiden. Marianne had nogal een moeilijk karakter. Als
kind was ze liefdeloos opgevoed, ze had een minderwaardigheidscom-
plex, nauwelijks een opleiding en dus had ze ook nooit een echte baan
gehad. Kortom, ze was slecht tegen het leven opgewassen. Vandaar dat
ze niet goed kon omgaan met de dood van die familieleden. Met Avatar
kon ze haar problemen verbloemen, doen alsof ze er niet waren. Met
nepwijsheden overschreeuwde ze haar verdriet en onzekerheden. Met
Avatar lukt het altijd, als je maar gelooft.’
Op het internet (www.stelling.nl) circuleert een artikel van Ronald
Cools, een ex-Avatar Master: Avatar is een Scientology-kloon. ‘Voor mij was
Avatar een enorme eyeopener,’ schrijft hij hierin. ‘Maar de organisatie
eromheen is corrupt, geldbelust en Avatars vertonen sektarisch gedrag.’
In 2002 interviewde ik Ronald Cools voor hp/De Tijd over zijn onge-
lukkige jeugd en zijn pogingen zich staande te houden in het leven, dat
hij als zeer zwaar ervoer. Het lijkt geen toeval dat Cools niet lang daarna
zijn heil bij Avatar zocht, en het, blijkens bovenstaande uitlatingen, ook
even gevonden dacht te hebben. Toch werd hij al snel een, naar eigen
zeggen, ‘Avatar-dissident’.
In maart 2004 pleegde Ronald Cools zelfmoord.
mensen – zo’n duizend zzp’ers – die zich door Neta laten opzwepen met
oneliners en ‘tips om meer geld uit hun onderneming te halen’. Zelf werd
Neta vóór zijn vijfentwintigste twee keer miljonair, zo hoor ik hem op een
promotiefilmpje zeggen. Hij verloor dat geld overigens weer even snel.
Nieuwsgierig geworden boek ik het Bootcamp. Van een kennis die de
bijeenkomst al drie keer heeft bijgewoond, hoor ik dat veel mensen
meerdere keren komen. Om zich te laten inspireren, energie bij te tan-
ken, en weer een poging te doen de raadselachtige taal van Neta te door-
gronden. ‘In de roes die volgt schrijven ze zich in voor een volgende
workshop die een paar duizend euro kost,’ vertelt mijn kennis. Ze vindt
het niet bedrieglijk. ‘Ik heb het zelf ook gedaan. Die cursussen zijn echt
goed.’ Op het LinkedIn-profiel van Neta staan tientallen positieve recen-
sies, soms ware loftuitingen. ‘Nisandeh, je inspireert mij om onbekende
wegen te bewandelen, het beste uit mezelf te halen en bovenal reik je mij
een zeer grote toolbox aan om praktisch mee aan de slag te gaan, zowel
zakelijk als privé. En het werkt!’ schrijft iemand.
Bootcamp in Nieuwegein
goed product hebt dat iedereen het als de oplossing van zijn problemen
ziet, zoals Neta dat zelf is gelukt? Hoe treed ik buiten mijn comfortzone
en hoe weet ik op welke momenten ik daar beter weer even in terug kan
treden?
Neta blinkt daarnaast uit in nietszeggende frasen: ‘“Capture the infor-
mation”, “Take the right actions on Monday”, straal energie uit, dan wil ieder-
een vanzelf zaken met je doen.’ Hoe het concreet wordt, krijg je natuur-
lijk in een van de vervolgcursussen te horen, de Master Enterpreneur en
Financial Freedom. Tenminste, dat neem ik aan. Maar dan betaal je wel
2000 euro voor een driedaags weekend.
Pas om een uur of halfvijf hoor ik voor het eerst iets wat hout snijdt:
zorg dat je een remarkable product aanbiedt, is zijn advies. Dus niet wéér
coachingadviezen of websitedesign, maar een product dat mensen echt
nodig hebben, of denken nodig te hebben. De klant zit met een probleem
en dat los jij voor hem op. Zo werd de bedenker van de balweggooier voor
hondenbezitters rijk. Blink uit in excellente service, zorg dat je product
werkt (zoals Google aan het begin van het internettijdperk als enige
zoekmachine altijd vond wat de klant zocht) en zorg dat je product een
ervaring is: het wow-effect.
Deze nuttige adviezen vormen echter maar een klein gedeelte van het
dagprogramma van de Business Bootcamp. Veel meer tijd wordt gewijd
aan het creëren van een energieke, inspirerende sfeer. We krijgen bij-
voorbeeld de opdracht te gaan staan en met zo veel mogelijk andere deel-
nemers te high five’en, terwijl we zeggen: ‘Ik ben een fantastische
coach/webdesigner/kaasboer’ of wat je dan ook bent (een lolbroek voor
mij zegt met een serieus gezicht dat hij pornoacteur is). We moeten ook
dansen, elkaar masseren, ‘Ik ben succesvol!’ schreeuwen en spelletjes
doen. Zoals samen zo veel mogelijk zinnen maken met drie woorden die
beginnen met achtereenvolgens een M, een L en een R. Deelnemers
sprinten naar voren om de goeroe woorden toe te schreeuwen, alsof hun
leven ervan afhangt. De clou? Neta wil laten zien dat niets onmogelijk is.
‘Wij kunnen binnen drie minuten samen achtduizend zinnen maken, als
we maar de goede strategie volgen.’ Prima, maar hoe gebruik ik deze tip
voor mijn onderneming?
De sfeer op het Business Bootcamp wordt in enkele uren tot grote
hoogten opgezweept. Vlak voor de lunchpauze loopt de Israëlische goe-
roe door het gangpad, een van zijn bestsellers boven zijn hoofd zwaai-
end. ‘Wie wil dit hebben, wie wil dit hebben?’ roept hij tegen de sprin-
gende deelnemers die met begerige ogen naar het boek opkijken.
Ineens is daar een kleine, wat vadsige jongen met een bril die de
sprong waagt. Hij rukt het boekje uit Neta’s hand. Ogenblikkelijk rent de
goeroe het toneel weer op en feliciteert de man die Peter blijkt te heten.
‘Zo moet het,’ roept hij. ‘Neem initiatief. Blijf niet wachten aan de zijlijn.
Maak de keuze een ondernemer te zijn!’ Peter omklemt zijn buit, kijkt
met verbeten blik rond. Hij zal dit boek met zijn leven verdedigen, dat is
zeker.
Wij kunnen dit boek straks in de pauze kopen, tegen een fantastische
prijs, vertelt Neta. ‘Vijfenzeventig euro voor boek, cd en dvd samen. Een
spotprijs, die alleen tijdens dit seminar geldt. Koop je het setje later via
internet dan betaal je 325 euro.’
Een paar minuten later staat het zwart van de mensen bij de verkoop-
tafels. De tweede dag van de training, zondag, zullen ze elkaar verdrin-
gen om vervolgcursussen tegen ‘gereduceerde prijs’ te boeken.
Naschrift
Bestuursleden van zowel csa als Avatar hebben niet geantwoord op een
schriftelijk verzoek te reageren op uitlatingen van bovenstaande geïnter-
viewden.
10
‘Wat een heerlijke broeder bent u.’
Verstoten uit de Christelijke Gemeente
Nederland (de Noorse Broederschap)
Inleiding
Jonathan van der Linden, verrichten leden het werk puur vrijwillig.79
Op de dwn-site maakt het uitzendbureau zich bekend als een ‘unie-
ke onderneming’: ‘Onze medewerkers verrichten hun arbeid zonder eni-
ge vergoeding of tegenprestatie te ontvangen, als vrijwilliger. Op deze
manier wordt geld verzameld voor christelijke en humanitaire projecten,
waaronder jeugdwerk, kinderwerk en internationale charitatieve projec-
ten.’
In 2009 ontstond er een mediarel rond dwn Service. In september
2009 wijdde het tv-programma Netwerk een uitzending aan de praktijken
van het illustere uitzendbureau. Hierin klaagde de fnv over uitbuiting
en belastingfraude door de top van de Noorse Broeders via dwn Service.
De klacht ging om zo’n zevenhonderd Nederlandse Noorse Broeders die
werkten bij grote bedrijven zoals Gamma en Hema. Ze deden inpak-,
schoonmaak- en callcenterwerk. Daarvoor kregen ze echter geen loon;
ze verrichtten het werk vrijwillig. De werkgevers betaalden een bedrag
per vrijwilliger aan dwn Service voor de bemiddeling. Ze betaalden dus
geen loon, en droegen geen belasting of sociale premies af. Dat bedrag
werd direct overgemaakt naar de kas van de Gemeente. Zo zou de Chris-
telijke Gemeente Nederland twee à drie miljoen euro belastingvrij voor
hun goede doelen hebben vergaard.
Volgens de fnv, en de later ingeschakelde Arbeidsinspectie, deugde
deze constructie niet. Het ging immers om commercieel werk, verricht
voor commerciële opdrachtgevers via een commercieel uitzendbureau,
waarbij de opdrachtgevers betaalden voor arbeid. Daardoor kon het geen
vrijwilligerswerk zijn, zo stelde de vakbond. Er diende gewoon loon en
daarmee ook loonbelasting te worden betaald.
Bovendien werkte dwn Service met deze werkwijze concurrentiever-
valsing in de hand. Omdat de werkgevers geen loon hoefden te betalen,
zou dwn Service zijn uitzendkrachten veel goedkoper kunnen verhuren
dan elk ander uitzendbureau. Daarbij betaalde dwn Service ook nog
eens, als algemeen nut beogende instelling (anbi)80, geen vennoot-
schaps- of inkomstenbelasting. Schande, vond de fnv.
De Noorse Broeders zagen dat anders. Zij konden een afspraak met
de Belastingdienst uit 2002 overleggen waaruit bleek dat zij toestem-
ming hadden om deze maas in de wet te gebruiken. Zolang zij de ver-
houding tussen de werkgevers, zoals Hema en Mediamarkt, en de werk-
nemers geen arbeidsrelatie noemden, en konden bewijzen dat deze
In het vonnis van 3 mei 2011 staan een paar belangwekkende gegevens
over dwn Service: ‘Het bedrijf kan per jaar beschikken over 150.000 in-
zetbare uren, hetgeen neerkomt op een gemiddelde inzet per medewer-
ker per week van 4 uren. Het uurtarief dat dwn Service in rekening
brengt bedraagt circa 18 euro per medewerker. De door dwn Service be-
haalde omzet bedraagt in 2009 circa 2,34 miljoen euro en in 2010 circa
1,22 miljoen euro. In de periode 1 september 2010 tot en met 31 decem-
ber 2010 bedraagt de gefactureerde omzet circa 490.188 euro.’91
En toch won dwn Service: het uitzendbureau ging tegen het vonnis
in hoger beroep en kreeg op 5 maart 2013 alsnog gelijk. dwn Service
hoefde geen loonbelasting te betalen over de inkomsten die gemeentele-
den binnenbrachten met hun ‘vrijwilligerswerk’. Want, zo oordeelde de
rechter, ‘de werkers hebben afstand gedaan van iedere aanspraak op
loon. (…)Er is derhalve geen sprake van een dienstbetrekking in de zin
van art. 7:610 bw.’ De Belastingdienst moest daarnaast ruim vijftienhon-
derd euro aan dwn Service vergoeden aan proces- en griffiekosten.
In dit hoofdstuk komen drie ex-leden van de Noorse Broeders aan het
woord. Hun ouders werden lid van de Gemeente in de jaren vijftig en zes-
tig waardoor alle geïnterviewden vanaf hun geboorte of vroege jeugd in
de tradities van de Noorse Broeders werden opgevoed.
Ellen Heijmerickx en Egbert Kobes heten echt zo. De derde geïnter-
viewde vertelt onder het pseudoniem Nicolien over haar ervaringen. ‘Wij
zijn beschadigd en getraumatiseerd door onze jeugd,’ zegt Ellen, die
twee boeken schreef over deze Gemeente: Blinde wereld en Wij dansen niet.
Ellen Heijmerickx
kondigden. ‘Als de Noren kwamen logeren, sloeg mijn vader mijn broer
extra hard en lang om niets, om te laten zien dat hij zo’n goede broeder
was,’ vertelt Ellen. ‘Dit vond ik zo oneerlijk, als klein kind al. Al snel be-
greep ik dat er iets niet klopte aan dat geloof van mijn ouders.’
Er gebeuren meer onbegrijpelijke dingen. Ellen hoort af en toe over
meisjes die seksueel misbruikt worden. ‘Achteraf weet ik dat dit veel
voorkomt bij de Noorse Broeders. Vaak komt er een jong meisje helpen
in een groot gezin om moeder te ontlasten. Vader kan zijn handen dan
niet thuishouden want moeder is toch altijd moe of zwanger.
Ook incest gebeurt regelmatig in de gezinnen. Seks is immers een ta-
boe. Als klein meisje leer je al dat je wijde kleren aan moet omdat je an-
ders slechte gedachten oproept bij mannen, ook je broers en vader. Dat
alleen al is een verknipte gedachte. Maar die voorschriften werken ook in
de hand dat meisjes en jongens niet meer onbevangen tegenover seks
staan. Je wordt er zo van bewust gemaakt, dat het tot iets groots wordt
gemaakt. En dan loopt het snel uit de hand.
Het hangt ook samen met macht. De mannen zijn het hoofd van het
gezin, de vrouwen moeten onderdanig zijn. Een oudere broer dwingt via
seks die houding af bij zijn zusje. Dat gebeurde ook bij een familie die wij
in de gemeenschap kenden. Na de dood van de man was de vrouw ach-
tergebleven met twaalf kinderen. Ze kon het niet aan, zeker niet de oud-
ste jongens. Een oudere broer heeft de macht in dat gezin gegrepen en zo
incest gelegitimeerd. Hij had recht op die seks, vond hij.
Natuurlijk, hij had spijt. Door dit gedrag was hij niet meer zondevrij.
Die jongen bad bij de samenkomst dus met zijn armen in de lucht, hyste-
risch: “God, help me!” Nadat het uit was gekomen moest hij vergeving
vragen aan zijn zusje. Maar nu komt het: zij móést hem ook vergeven.
Dat mocht ze niet weigeren. Daar ging dat meisje aan kapot. Ik zag dat en
dacht: dit klopt niet. Dit geloof jaagt mensen de vernieling in.’
En dan is er nog het verhaal van de pedofiele leraar Piet Versluis uit
Rijssen, die zijn handen niet van de jongetjes kon afhouden. De man mis-
bruikte in de jaren zeventig in totaal tweeëntwintig jongens. Een kennis
van Ellen zat daarbij en hij vertelde over het misbruik aan zijn moeder.
‘Zij wilde aangifte doen bij de politie maar de top van de Noorse Broeders
vond dat niet nodig. De Gemeente had geen zin in pottenkijkers, boven-
dien vond de leiding het genoeg om eigen rechter te spelen. Dat Piet Ver-
sluis een vriend was van de toenmalige leider van de Gemeente in Neder-
land, droeg daar vast toe bij. De pedofiel werd tijdens een besloten broe-
dersamenkomst op zijn zonden gewezen en hem werd geadviseerd daar-
mee te stoppen en vergeving te vragen. Dit alles gebeurde onder een lief-
devolle drang, zoals altijd. Dat was de valkuil altijd: liefde. Daardoor
dachten mensen dat het goed was.
De slachtoffers van Piet Versluis moesten hem daarop vergeven want
‘God is er voor alle zondaars’. Gelukkig gaven de slachtoffers buiten de
Noorse Broeders hem alsnog aan. Piet kreeg een taakstraf, hij heeft een
tijd in een asielzoekerscentrum moeten werken.’
De persvoorlichter van cgn reageert hierop: ‘De leiding van onze ge-
loofsgemeenschap keurt elke vorm van (kinder)mishandeling, -mis-
bruik en huiselijk geweld ten sterkste af. Mochten deze afschuwelijke
praktijken zich voordoen binnen onze invloedssfeer, dan ondersteunt
de leiding van onze geloofsgemeenschap, waar het maar kan, de op
dit gebied bevoegde instanties zoals amk en politie.’ Meer reacties van
de leiding van cgn zijn te lezen in bijlage 6.
school naar het Riagg was gestapt. De therapie doet haar goed maar ze
moet onderdak hebben. Of ze bij Ellen mag wonen?
Het mag en het gaat steeds beter. Maar dan gaan de twee met nog een
groepje meiden naar een conferentie van de Noorse Broeders in Noorwe-
gen. Daar vertellen haar reisgenoten aan de leiding dat Ellen nogal vrij
leeft; ze draagt make-up, heeft wereldse muziek in huis, gaat naar de bio-
scoop en, het ergste, heeft toegestaan dat haar huisgenote naar het Riagg
gaat.
Ellen wordt op het matje geroepen. ‘Het misbruikte meisje mocht
niet meer bij mij wonen, omdat ik een slechte invloed op haar zou heb-
ben. God zou nu voor dat meisje gaan zorgen, indien Hij dat ook wilde.
Dat zou ze dan wel merken.
Zo is het gebeurd. De huisgenote is bij een strenggelovig gezin gaan
wonen. Want dat het eerder zo slecht was gegaan was niet door het mis-
bruik gekomen, zo hield de broeder mij voor. Het kwam door mij. Ik
moest stoppen met dat vrije leven.’
Voor Ellen vormt deze gebeurtenis een omslagpunt. Ze verbreekt elk
contact, ook met haar ouders. Maar dat is niet eenvoudig. Ze is ver-
schrikkelijk bang. ‘Ik hoorde steeds een stem in mijn hoofd: zou het
waar zijn? Heeft God mij verdoemd? Zou het toch kloppen wat de broe-
ders zeggen? Hun voorspellingen kwamen immers altijd uit; zo hadden
ze al die oorlogen in Israël voorzien. Natuurlijk allemaal bedrog, als er
iets niet klopte, timmerden ze dat snel dicht met een of andere verkla-
ring. Maar als je het moeilijk hebt, dan zie je die dingen heel anders. De
ene dag wist ik heel zeker dat God niet bestond, de andere dag twijfelde
ik: was het niet de duivel die mij in verleiding probeerde te brengen?’
Maar de angst ebt geleidelijk weg. ‘Ik kwam erachter dat God iets is
wat je in jezelf creëert. Als je denkt dat God jouw leven leidt, dan kan dat
een rustig gevoel geven.’ Ook de aankoop van een televisie helpt Ellen de
irreële ideeën uit haar jeugd te verjagen. ‘Als ik vroeger met iemand van
de Noorse Broeders ergens heen ging en we vonden met veel moeite een
parkeerplaats, dan was het: “God heeft gezorgd dat wij kunnen parke-
ren. Halleluja.” Nu zag ik op tv dat er ergens in Afrika een heleboel vrou-
wen waren verkracht. Toen wist ik dat alles wat ik ooit over God had ge-
leerd verzonnen was. Want als er een God was dan zou Hij toch heel snel
naar Afrika zijn gegaan om die vrouwen steun te verlenen, in plaats van
Zich met mijn parkeerplaats bezig te houden?’
Dat is zo pijnlijk dat mijn moeder het heeft weggestopt. Ze ziet zich-
zelf als de Job uit het gelijknamige Bijbelboek. De duivel en God hadden
een weddenschap. De duivel zegt dat hij Job van zijn geloof af kan bren-
gen en God zegt oké: probeer het maar. Job wordt kapotgemaakt maar
blijft God trouw.
Ook mijn moeder zoekt de oorzaak van haar ongeluk buiten zichzelf.
Net als Job heeft het noodlot haar getroffen: ze is haar kinderen kwijt
want niemand van ons heeft echt een band met haar. Het is heel tragisch.
Gelukkig kun je de teksten in de Bijbel altijd in je eigen voordeel gebrui-
ken, in iedere situatie. Ik hoop dat wanneer mijn moeder doodgaat, ze
die ingebeelde heerlijkheid vindt waar ze haar hele leven voor heeft op-
geofferd.’
Met haar vader heeft Ellen heel weinig contact. ‘Mijn vader schaamde
zich altijd voor ons. Als hij in “de wereld” was schaamde hij zich dat zijn
dochters vlechten en lange rokken droegen. En in de Gemeente schaam-
de hij zich voor mijn losbandige gedrag. Ik droeg vroeger als eerste een
spijkerrok, dat was heel erg.
Kortgeleden overleed een oude kennis van mij die nog in de Gemeen-
te zat. Ik werd uitgenodigd voor de begrafenis. Mijn oudste zus en mijn
vader zouden met mij meerijden. Belt mijn zus me vlak van tevoren op.
“Papa wil niet met jou in één auto, dat is te moeilijk voor hem,” zei ze.
Daarom kon zij zelf ook niet meer meerijden. Ze wilde gehoorzaam blij-
ven aan mijn vader.
Mijn ouders houden van hun kinderen maar die liefde is voorwaarde-
lijk. God komt eerst. Kies je niet voor de boodschap van God dan ben je
onzuiver, ook al ben je hun kind. De leden van de Gemeente zijn zuiver,
zij gaan mee als Jezus zijn bruid op komt halen.
Ik heb daar nooit mee leren omgaan. Als ik iemand over zijn geweldi-
ge geloof hoor praten, welke religie het ook is, word ik er naar van, mis-
selijk zelfs.
Sommige dingen raak je moeilijk kwijt. Het kost mij bijvoorbeeld nog
steeds moeite eigenwaarde te hebben. Ik heb nog steeds de neiging ie-
mand anders altijd hoger te achten dan mezelf. De schuld bij jezelf zien,
jezelf wegcijferen, onderdanig en nederig zijn, dat waren immers altijd
de juiste eigenschappen van de ideale Noorse Broeder. Het was de hou-
ding die je jegens God en de leiders van de Noorse Broederschap moest
innemen.
Toen ik mijn eerste boek schreef, was ik bereid alles te veranderen als
mijn redacteur op de uitgeverij het niet goed vond. Hij wist het toch beter
dan ik? Maar omdat ik veel nadenk over mezelf, ben ik nuchter geworden
en dat helpt in relaties met anderen.’
En toch zal Ellen zich nooit helemaal los kunnen maken van de Ge-
meente, zegt ze. Toen ze bij die begrafenis was, een tijdje terug, werd ze
gegrepen door de liederen en de toespraken. ‘Ik vind die woorden bela-
chelijk en tegelijkertijd voel ik: dit is mijn jeugd. Het is taal die synoniem
is met die veilige roedel waar je in geboren werd. Waar je bij mocht horen
omdat je uitverkoren was. Het is een gevoel van nostalgie, dat ik asso-
cieer met moederliefde, die ik nooit heb gekend. Dat is het hele bedrieg-
lijke eraan, want er was geen veiligheid in de Gemeente. Je mag daar je-
zelf niet zijn.’
Dat de taal van de Gemeente haar toch weer in verleiding brengt,
komt doordat taal als het belangrijkste middel voor de indoctrinatie werd
ingezet, meent Ellen. ‘Ik denk dat een Noorse Broeder op dezelfde ma-
nier verbondenheid en kracht vindt in die gesproken taal als een moslim-
fundamentalist in gezongen gebeden. Het werkt als een mantra.’ En ze
vervolgt: ‘Ik ken een meisje dat onlangs de Noorse Broeders heeft verla-
ten. Zij verwoordde dat gevoel zo: “Je hebt zo’n afschuw van dat geloof en
dan zit je bij de samenkomst in de zaal, je ziet je familie, al die lieve men-
sen met wie je alles samen doet. En dan denk je: hier hoor ik bij, ik ga hier
nooit meer weg.” Ik herken die ontroering. Ik voelde het toen ik vroeger
met mijn zoontje naar de intocht van Sinterklaas ging kijken. Al die men-
sen zijn hier samen voor hetzelfde, dacht ik toen. En ik voel het nog
steeds, bijvoorbeeld als ik naar een popconcert ga.’
Egbert Kobes
‘Ik dank God iedere dag dat ik homo ben.’ Egbert Kobes lacht. Maar het
grapje heeft een serieuze ondertoon. ‘Als ik als hetero was geboren, was
ik nooit uit de Gemeente gestapt. Dat weet ik heel zeker.’
Egbert wordt in 1963 geboren in een vooraanstaand Noorse Broe-
ders-gezin in Almelo. Hij is de vierde van zes kinderen. Seks bestaat niet
bij de Noorse Broeders dus Egbert weet niet wat dat is. Natuurlijk staat
vast dat hij op een gegeven moment een meisje ten huwelijk zal vragen.
Maar wat twee mensen tussen de lakens met elkaar doen? Hij heeft er
geen enkele voorstelling van. En al helemaal niet als het twee mannen
zijn.
Als Egbert achttien is, krijgt hij zijn eerste baan op kantoor. Hij reist
iedere dag van Almelo naar Hengelo. In de trein ziet hij leuke jongens zit-
ten. ‘Ik voelde toen direct: dit mag niet, nooit. In de kerk had ik meer dan
eens donderpreken gehoord over sodomieten die de ergste zondaars wa-
ren en een signaal dat de eindtijd eraan kwam. Dus ik durfde niet eens te
denken dat ik er zo eentje was.’
Rond dezelfde tijd gaat Egbert voor het eerst naar de samenkomst van
mannelijke Gemeenteleden, waar hij op zijn achttiende toe gerechtigd is.
Hét onderwerp van gesprek is juist het probleem Piet Versluis, de leraar
uit Rijssen die zijn handen niet van de jongetjes kan afhouden. ‘Daar zat
ik, als ontluikende homoseksueel, te luisteren hoe slecht Piet was. Toch
besefte ik toen al hoe rot de gemeenschap van de Noorse Broeders was.
Want die afschuwelijke zondaar werd wel mooi beschermd door de club,
omdat hij een vriend van de leider was. De kinderen die hij heeft mis-
bruikt moeten voor de rest van hun leven beschadigd zijn.’
Egberts vader doet erg zijn best een goede broeder te zijn. Hij staat in
de Gemeente bekend als een van de vaders die zijn kinderen het meest en
ergst slaat. Als ze tijdens een samenkomst scheef op hun stoel zitten is
dat al reden voor een afranseling.
Maar Egbert is vooral boos over de houding die zijn vader tegenover
zijn moeder inneemt. ‘Als er iemand op visite was en mijn moeder zei
iets, dan zei mijn vader: “Wil jij je eens even stilhouden, dat beslis ik
wel.” Hoe klein ik ook was, ik voelde dat het niet klopte, dat hij mijn
moeder in het bijzijn van vreemden terechtwees. Ook omdat ik met haar
een hechte band had. Ze heeft me nooit op de kleuterschool gedaan om-
dat ze me dicht bij zich wilde hebben.’
Egbert heeft een lief en meegaand karakter en wordt daarom iets min-
der geslagen dan zijn twee broers. Maar hij worstelt diep vanbinnen met
zijn grote zonde. ‘Tijdens bidstonden schreeuwde ik het uit: “God, help
mij!” Niemand vroeg waarmee, want iedereen stond daar luid te schreeu-
wen. Ik durfde het natuurlijk ook niet eerlijk te zeggen want als ze het had-
den ontdekt, dan hadden ze me “genezen” en dan had ik nu een vrouw en
tien kinderen gehad. Bij een andere homo in de Gemeente is dat gebeurd.’
Vijf jaar lang vecht Egbert tegen zijn geaardheid. Een nutteloze strijd,
weet hij diep in zijn hart. ‘Ik streed tegen iets verschrikkelijk zondigs en
toch wist ik dat ik er ooit aan toe móést geven. Het zat in me, het was mijn
identiteit. Ik kon mezelf er niet toe zetten dit deel van mezelf te ontken-
nen.’
Op zijn drieëntwintigste weet Egbert dat hij moet handelen. Hij
woont nog bij zijn ouders maar heeft een baan als boekhouder en dus een
eigen salaris. In het diepste geheim huurt hij een appartement in Henge-
lo, waar hij werkt bij een woningbouwvereniging. Hij neemt een paar da-
gen vrij om zijn woning in te richten. ‘De collega’s wisten ervan. Als mijn
ouders of iemand anders van de Gemeente zouden bellen, zouden ze
zeggen dat ik op mijn werk was.’
Dan prikt Egbert de dag van zijn vlucht, een zondag. ’s Ochtends
zingt hij onbekommerd ‘Prijs de heer’ op de samenkomst waarbij hij
zichzelf begeleidt op de gitaar. Na de dienst grijpt Egbert zijn kans. ‘Mijn
ouders gingen op bezoek bij een familie met alleen dochters en daarom
mocht ik niet mee. Mijn lust zou wel eens opgewekt kunnen worden. Dat
is het sublieme van de Noorse Broeders geweest, dat jongens en meisjes
steeds gescheiden werden. Ik mocht lekker altijd bij de mannen blijven.’
Egbert schrijft een brief met uitleg waarom hij weggaat, zonder het
gevreesde h-woord te noemen. ‘Ik heb geloof ik heel bedekt opgeschre-
ven dat ik van jongens hield.’ Dan trekt hij de deur van het ouderlijk huis
achter zich dicht en neemt de trein naar Hengelo.
Als zijn ouders even later de brief vinden slaan ze steil achterover.
Tenminste, dat vermoedt Egbert. ‘Niemand in de Gemeente vermoedde
ooit iets want ik maakte mijn salaris maandelijks in zijn geheel over naar
de Gemeente. Ik zat dus hoog in de hiërarchie en werd aan anderen ten
voorbeeld gesteld. Dat ik liever een cursus Hindeloopen-schilderen deed
dan buiten voetballen met de jongens, was mijn ouders nooit opgevallen.
Het deed in ieder geval geen belletje rinkelen over mijn voorkeuren.’
Als Egbert de maandag na zijn vlucht van zijn werk thuiskomt, staat
er een groepje Noorse Broeders op de stoep voor zijn nieuwe huis te
wachten. Egbert negeert ze en gaat gewoon naar binnen. Ze bellen aan,
drie keer, acht keer, tien keer. ‘In de slaapkamer bleef ik in het donker zit-
ten wachten tot het bellen ophield. Dit ging iedere avond zo. Na een paar
weken heb ik ze binnengelaten. Het waren een paar bestuursleden van de
Gemeente, en mijn vader. Ik vond het heel eng hem onder ogen te ko-
men. Maar een van de andere mannen, ene meneer Floor, deed het
woord. Mijn vader zat er als een zoutzak bij. Wel had hij een gezicht van,
wat heb je me aangedaan. Broeder Floor bood mij die eerste keer dat ik
opendeed zijn dochter aan. Ik kon met haar trouwen, en dan kon ik te-
rugkomen en niemand hoefde te weten hoe ik in elkaar stak. Ik kon mijn
oren niet geloven en heb ze eruit gezet.’
Maar de groep blijft Egbert bezoeken. Iedere avond staan ze er. Dus
doet hij nogmaals open. Dit keer gaat het gesprek over een heel trouwe
broeder, Cor Dekker, eenenveertig jaar, elf kinderen. Egbert is bevriend
met Cor en weet dat deze binnenkort zal overlijden aan de gevolgen van
een hersentumor. ‘Terwijl de goede man stervend in het ziekenhuis lag,
had de club hem opgedragen mij brieven te schrijven. “Verlaat Gods weg
niet, kom terug bij de Gemeente” en dat soort onzin. Ik had nooit op de
brieven gereageerd. Nu die mannen weer bij mij binnen waren begonnen
ze over Cor te praten. “We staan nu aan zijn ziekbed maar over een paar
jaar aan het jouwe,” zeiden ze. “Want dan heb jij aids.”
Dat was de ultieme poging om mij terug te halen naar de Gemeente.
Door me angst aan te jagen voor Gods toorn. Ik werd zo verschrikkelijk
boos. “En nu godverdomme de deur uit! En er nooit weer in!” heb ik ge-
schreeuwd. Toen gingen ze.’
Nu is Egbert bevrijd van zijn ongenode bezoekers. Maar dat maakt
hem niet gelukkiger. Angst regeert zijn vrije leventje want hij heeft geen
idee hoe de boze buitenwereld waar hij nu eindelijk deel van uitmaakt,
functioneert. ‘Ik moest huur betalen maar wist niet hoe dat ging. Hoe
kwam ik aan eten? Ik had nooit boodschappen gedaan of gekookt. Ver-
der wíst ik helemaal niets. Ik was nooit naar een bioscoop geweest, niet
naar het theater, had nooit naar muziek geluisterd. Hoe ging je met men-
sen om, hoe maakte je vrienden? Geen idee. Ik was een blanco vel.’
Egbert stort zich vol in het homoleven. ‘Ik was zo blij dat ik kon zijn
wie ik was. Daar wilde ik ten volle van genieten. Maar het was ook ver-
schrikkelijk eng, die eerste keren in de nichtencafés. Ik weet nog dat ik
ergens aan een tafeltje zat, ik droeg een pak en een stropdas en dronk
frisdrank met een rietje. Wist ik veel dat ik er belachelijk uitzag? Toen zei
een man die naast me zat, en nu inmiddels al jaren een goede vriend is,
met nagemaakt Twents accent: “Meneer, u moet dat rietje niet opeten.”’
Seks is voor Egbert totaal onbekend terrein. Niet alleen omdat hij
voor het eerst met een man in bed ligt, maar vooral omdat het zo’n ver-
schrikkelijk taboe was geweest in de Gemeente. ‘We zaten op een gewo-
ne school. Als er seksuele voorlichting werd gegeven werden wij van de
Noorse Broeders uit de klas gehaald. Toen ik voor het eerst een natte
droom had, dacht ik dat ik ernstig ziek was. Ik ging naar mijn moeder en
ze zei: “Als dat nog eens gebeurt moet je de lakens verschonen en tot God
bidden dat je rein mag zijn.” Zo werd er wederom iets smerigs gemaakt
van iets wat totaal natuurlijk was.
Toen ik eenmaal weg was uit de Gemeente draaide ik door. Ik ben
zo’n neuroot geweest die het coc ging bellen en snel weer ophing als ze
opnamen. Dan wist ik zeker dat er iemand aan de telefoon was die de-
zelfde gevoelens had.’
De eerste keren dat Egbert met een man in bed ligt, weet hij zeker dat
Gods toorn hem zal treffen. ‘Ik verwachtte dat er een bliksemschicht uit
de hemel kwam om mij te raken. Mijn geloof in God was niet gestopt met
mijn vertrek uit de Gemeente. Het kostte me vele jaren om daarvan af te
komen.
Nog steeds word ik wel eens wakker met een Noors lied in mijn
hoofd, ik kan alle liederen nog moeiteloos zingen. Hoewel ik al jaren al-
les van de Noorse Broeders heb afgezworen en niet meer in God geloof,
zit die Gemeente nog in alle vezels van mijn lichaam.’
Hoewel de groep Noorse Broeders niet meer iedere dag aan zijn deur
staat, voelt Egbert zich onveilig in zijn eigen huis. Zouden de bedreigin-
gen misschien omgezet kunnen worden in daden? Hij solliciteert naar
een baan in Utrecht en verhuist naar die regio, weg uit het oosten van het
land waar hij opgroeide.
Twee jaar later kan hij bij een bedrijf op Schiphol gaan werken. Dan
vraagt de directeur of Egbert in de vestiging in Saoedi-Arabië aan de slag
wil. Dat wil Egbert wel, en hij blijft daar drie jaar hangen. En zo zwerft hij
van het ene land naar het andere. Na Saoedi-Arabië woont Egbert een
tijdje op Cyprus samen met een Cypriotische vriend. Na vijf jaar is de
koek op en keert hij terug naar Nederland.
‘Ik ben jaren op de vlucht geweest. Waarvoor? Ik heb altijd angsten
gehad, die voortkomen uit mijn jeugd in de Gemeente. Ik was niet goed
genoeg, voor niemand. In de Gemeente werd kinderen altijd voorgehou-
den dat ze de minste moesten zijn en ik had al een conflictmijdend ka-
rakter. Dan mis je iedere tool om overeind te blijven in het leven.
Als mijn partner vroeg: “Wat vind jij daar nu van?” dan zei ik altijd:
“Beslis jij maar.” Ik zei nooit wat ik wel en niet leuk vond. Je kunt er dan
op wachten tot een ander je grenzen overschrijdt. Deed hij dat, dan bleef
ik aardig want ik durfde niets te zeggen. Dat duurde dan een tijdje tot ik
er helemaal klaar mee was en dan vluchtte ik. Mijn partner was dan stom-
verbaasd: wat had hij fout gedaan? Zo ging het iedere keer. Ik kan geen
normale relatie met iemand onderhouden.’
En dan is het 1995, het jaar van de machtsgreep door Kåre Smith, bin-
nen de Gemeente van de Noorse Broeders. Egbert woont dan nog op Cy-
prus, hij is tweeëndertig jaar en heeft al negen jaar niets meer van zijn fa-
milie gehoord.
Op een dag gaat zijn telefoon. Het is Egberts moeder. Ze wil haar zoon
zo graag weer eens zien, zegt ze. ‘Achteraf gezien moet die machtsgreep
mijn moeder de ogen hebben geopend. Ze is nooit zo’n fanatieke gelovi-
ge geweest die met haar handen in de lucht bad en keihard “boem” riep
omdat God dan in de zaal zou zitten. Het nieuwe beleid van Smith vond
ze vreselijk. En toen moet ze gedacht hebben: Egbert heeft er misschien
toch niet zo naast gezeten door weg te gaan. Het moet verschrikkelijk
voor haar zijn geweest dat ze haar favoriete zoon zo lang niet had gezien.’
Egbert vliegt naar Nederland. Zijn moeder ligt in bed; ze heeft een
hartaanval gehad. ‘We hebben toen alleen maar zitten huilen. We om-
helsden elkaar, mijn moeder wilde me niet meer loslaten. Daarna hebben
we voor het eerst echt gepraat. Over mijn homoseksualiteit, over het ge-
loof, over mijn vader. Die wist overigens van niets. Hij heeft nooit gewe-
ten dat ik bij mijn moeder op bezoek ben geweest.’
Dat zijn moeder kon uitspreken en tonen dat ze van hem hield en
trots op hem was, ondanks het feit dat ze hem nog steeds als een duivel
bleef zien vanwege zijn homoseksualiteit, vindt Egbert revolutionair.
‘Het was een ontkenning van haar onderdanigheid. Mijn moeder had een
heel meegaand karakter, net als ik, dus die gehoorzaamheid aan haar
man kostte haar geen enkele moeite. Maar door mij in haar armen te slui-
ten liet ze wel zien dat haar liefde voor mij op dat moment belangrijker
was dan het geloof. Dat heb ik later ook op haar uitvaart gezegd.’
Maar het is voor zijn moeder geen reden om uit de Gemeente te stap-
pen. ‘Ze bleef geloven dat ik het allemaal maar verzon, die liefde voor
mannen. Ik was verblind door de duivel. Ik heb toen gezegd: “In de Ge-
meente leefde ik totaal afgescheiden van de wereld, het enige wat ik wist
was dat homo’s de duivel waren. Denk je dan echt dat ik gedacht heb,
weet je wat, ik word de grootste duivel van de wereld, en ik word homo.
Dat kan toch niet?” Dat begreep mijn moeder ook niet.’
een buurvrouw; zij was alleenstaande en had de sleutel van mijn ouders
flat. Toen mijn moeder dood was, is mijn oudste broer die sleutel gaan
ophalen. Mijn vader kreeg een vermaning dat hij zich verre moest hou-
den van het vrouwelijke geslacht. Een man van tachtig!
Mijn vader is aan de drank verslaafd. Ik ben nog een paar keer bij hem
langs geweest, het voormalige zwarte schaap werd steun en toeverlaat
van een eenzame alcoholist. Dan zag ik lege flessen op het aanrecht.
Maar mijn oudste broer weet het zogenaamd niet. Mijn vader verstopt de
drankflessen als hij langskomt. Hij drinkt in het geniep omdat hij het al-
lemaal niet meer aan zichzelf kan uitleggen.’
Nog steeds leidt Egbert een zwervend bestaan. De trauma’s uit zijn
jeugd zijn moeilijk uit zijn geest te bannen. ‘Mijn achterstanden op het
gebied van cultuur en literatuur heb ik wel ingehaald. Maar de vermin-
king aan mijn ziel is niet te repareren. De lijfstraffen die ik van mijn vader
kreeg spoken nog iedere dag door mijn hoofd. Ik kan seks niet meer los
zien van pijn en straf. Want bij de Noorse Broeders was straf een blijk van
liefde. Een straf ondergaan was het enige moment dat mijn vader mij lief-
devolle aandacht gaf. Je moest mee naar boven, naar de overloop. Daar
zat mijn vader. Hij zei: “Ik ga je nu tien stokslagen geven op je blote bips.
Dan moet je om vergeving vragen en dan heb je weer een rein hart.” Als
het klaar was, omhelsde hij je. Die combinatie van straf en liefde: ik vind
dat bijna nazi-achtig. Het is sm. Als ik nu met een vriend in bed lig, krijg
ik wel eens het gevoel dat ik gestraft wil worden.’
Het is nu vijfentwintig jaar na dato maar Egbert heeft nog steeds het
gevoel dat hij zijn roots kwijt is. ‘Toen ik net uit de Gemeente was, kon ik
nergens terecht. Ook niet bij mijn broer Johan, die negen jaar eerder weg
was gegaan. Samen met mijn familie had ik hem al die tijd doodgezwe-
gen en daarmee was hij eenvoudig uit mijn gedachten verdwenen. En
toen we jonger waren hadden nooit wezenlijk contact gehad, dat was er
immers nooit in de Noorse Broeders. Ieder ging zijn eigen, gelaten weg.
Maar nu heb ik nog steeds het gevoel dat alles uit mijn handen is ge-
slagen. Ik heb nog steeds geen back-up, kan nergens wortel schieten. So-
ciaal ben ik nog steeds gehandicapt. Ik laat me oplichten omdat ik geen
idee heb hoe mensen in elkaar steken. Als ik verliefd word, volg ik die
man in een opwelling, zonder na te denken over de gevolgen. Destijds
heb ik al het geld dat ik in Saoedi-Arabië had verdiend in een huis gesto-
ken op Cyprus. Vijf jaar later stond ik weer alleen en was ik alles kwijt.
Het is elke keer weer die naïviteit, die domheid, die ik van de Gemeente
heb geërfd.’
En dan de angst, voor God, voor Zijn laatste oordeel. Die blijft. Egbert
is dan wel een atheïst en kan hartelijk lachen om de belachelijke trekjes
van zijn vroegere Gemeente, toch kan het hem ineens aanvliegen. Als hij
wat te veel gedronken heeft. Als hij zich eenzaam voelt. Als hij weer eens
het gevoel heeft dat hij wil vluchten. ‘Dan wil ik vergeving vragen. Het is
angst voor de dood, voor de zonde, voor wat er hierna komt. Dan word ik
gestraft voor mijn zonden. Diep in mijn hart wil ik nog steeds mee naar
de hemel, straks, als Jezus terugkomt. Het is geen hunkering naar die ge-
meenschap of naar de geborgenheid. Het is een indoctrinatie die je de
rest van je leven niet meer kwijtraakt. Op zo’n moment denk ik altijd even
aan het verhaal van Jezus die aan het kruis hing, en op het allerlaatste mo-
ment vergeving schonk aan de moordenaar die naast hem hing. Jezus
zei: “Heden zult u met mij in het paradijs zijn.” Die gedachte, die spreekt
me nog altijd aan.’
Nicolien
stoelen of banken. Nicolien voelt zich erg gelukkig als ze iedere dag na
school bij Sijmen op de kamer mag komen. ‘Hij praatte me bij, hij gidste
me door het land dat ik niet kende. Ik was niet verliefd, wel totaal afhan-
kelijk van die mentor. Hij was de enige die mij zág.
Thuis kreeg ik nauwelijks aandacht. Als ik mijn vader persoonlijk wil-
de spreken moest ik een afspraak met hem maken, net zoals Gemeente-
leden die hij in zijn werkkamer ontving. Mijn moeder was alleen met het
geloof bezig. Maar Sijmen luisterde naar me en bewonderde me. Dat
maakte me weerloos, ik was verslaafd aan het contact met hem. Door
mijn situatie had ik mezelf altijd zwaar bewapend tegen smaad maar be-
wondering maakte me weerloos.’
De relatie is niet gezond, dat weet Nicolien diep in haar hart. ‘Niet dat
hij aan me zat, het bleef allemaal netjes. Maar hij vroeg me op een dag ten
huwelijk want hij was wel verliefd op mij. Terwijl hij zevenendertig was
en ik veertien. Voor als ik dan achttien werd, zei hij erbij. Ik voelde me zo
trots. Ik wilde het ontzettend graag.’
Toch weet Nicolien dat het niet kan. Ze mag niet omgaan met een
man van buiten de Gemeente. En, wat nog zwaarder telt, Sijmen is ge-
scheiden. ‘Anders was ik misschien nog wel met hem weggelopen.’
Die zomer, in het nb-conferentiecentrum De Kroeze Danne in Del-
den, waar Nicolien en haar familie altijd de hele zomer in religieuze con-
templatie doorbrengen, verraadt ze de man die op dat moment voor haar
de enige echte vriend en vader is die ze ooit gehad heeft.
‘In De Kroeze Danne hing een warme sfeer van zuiver zijn, van naar
het volmaakte streven, van bij God willen horen en daar alles voor opge-
ven. Daar besefte ik dat ik Sijmen moest opgeven, wilde ik bij God horen.
Zo hoorde het.’
Sijmen wordt voor een halfjaar geschorst en Nicolien gaat naar een
andere school. ‘Ik kon hem niet meer onder ogen komen. Ik zat met al
mijn vezels aan die man vast. Hij was mijn redder, mijn alles, en toch gaf
ik hem op. Nog jaren daarna voelde ik de pijn, ik kon alleen maar aan
hem denken. Ik was zo verdrietig dat ik dood wilde. Ik was veertien en ik
stak de weg over zonder kijken in de hoop dat ik werd doodgereden. In
bed bad ik dat God mij zou doden. Want ik had het liefste dat ik had op-
gegeven maar God gaf mij er niets voor terug. In de Gemeente werd het
heel normaal gevonden dat ik het contact met Sijmen had verbroken. Ik
had hiermee laten zien dat ik het goede wilde. Maar voor mij was die man
het goede, dat was liefde, dat wilde ik. Dat niemand mij daarin erkende,
maakte me erg eenzaam.’
Op haar negentiende vlucht Nicolien in een huwelijk met de dertien
jaar oudere Arthur, die ook op haar vader lijkt. Arthur ziet ze als haar
zielsverwant. ‘We herkenden elkaars eenzaamheid. Arthur had ook nooit
aandacht van zijn ouders gekregen. En hij dronk, al vanaf zijn zestiende,
omdat hij zijn hoofd niet tot rust kon krijgen. Later zijn bij hem de psy-
chiatrische stoornissen add en borderline gesteld. Maar dat wist ik toen
nog niet. We wilden elkaar redden. Een recept voor een slecht huwelijk.’
Al voor ze getrouwd zijn ontdekt Nicolien het drankprobleem van
haar aanstaande, hoewel Arthur zijn verslaving zelfs voor zijn ouders, bij
wie hij op zijn tweeëndertigste nog inwoont, goed verbergt. Maar ze ziet
de kringen van de bierflesjes op het tafelblad, die verder niemand opval-
len. ‘Ik vond het geen probleem, die drank. Ik was negentien, ik dacht,
als hij mij eenmaal heeft, wordt hij zo gelukkig dat hij vanzelf stopt.’
Tijdens hun verloving lijkt het allemaal zo leuk. Eindelijk heeft Nico-
lien een maatje, iemand die voor haar zorgt, die haar ziet en naar haar
luistert. Maar zodra ze getrouwd zijn, blijkt de alcohol belangrijker voor
Arthur dan zijn vrouw en de drie kinderen die ze krijgen.
Drie, vier keer per week organiseert Arthur thuis zijn eigen drinkge-
lag. ‘Hij kwam dan thuis van zijn werk en ik stond te koken. Dat eten
moest de koelkast in, want Arthur wilde Chinees halen. Altijd Chinees,
daar was hij dol op. Maar daarvoor dronk hij, anders kon hij zich niet ont-
spannen. Ik moest meedrinken, en dat deed ik dan maar, maar ik nam al-
tijd maar een half glaasje terwijl hij het ene biertje na het andere wegkop-
te.
De kinderen mochten daar natuurlijk niet bij zijn, dus die moesten
om halfzeven al naar boven. Eerst maakte ik Olvarit voor ze klaar, die ze,
allang geen baby’s meer, met veel geraspte kaas naar binnen werkten.
Vreemd genoeg vonden ze dat nog lekker ook, hebben ze later gezegd.
Daarna stuurde ik ze naar hun kamer, waar ze zich maar alleen moesten
vermaken, maar muisstil, want papa had zijn rust nodig. Dat weten ze
nog als de dag van gisteren. Ze voelden zich verbannen.
Om een uur of halfnegen was Arthur dronken en konden we samen
het Chinese eten opeten. Daarna stopte ik de kinderen in bed. Achteraf
vind ik het heel raar van mezelf dat ik erin meeging. Maar als Arthur niet
dronk, hadden we een afschuwelijke avond. Dan zat hij te mokken, ging
vroeg naar bed of boos tv-kijken. Als Arthur ’s ochtends bij het opstaan
wist dat hij die avond niet mocht drinken, dan kwam hij de dag niet door.
Hij was altijd humeurig, grillig en depressief, behalve als hij had gedron-
ken, en dan was hij ver heen.’
Nicolien stelt relatietherapie voor maar Arthur weigert. Er is niets mis
met hem. Uiteindelijk krijgt ze hem zover dat hij antidepressiva gaat ha-
len bij de huisarts, maar het pakje pillen blijft ruim een jaar onaange-
roerd op de kast liggen. ‘Op een gegeven moment heb ik gezegd: Arthur,
als je die pillen niet slikt, ga ik bij je weg.’
Het wordt het laatste. Maar eerst vecht Nicolien twaalf jaar lang om
haar gezin bij elkaar te houden. Aan de buitenkant leidt ze een voortref-
felijk, voorbeeldig leven als lid van de Noorse Broeders. Arthur is kost-
winner, Nicolien zit thuis bij de kinderen.
Nicolien en Arthur hebben het niet breed. Toch verwacht de Gemeen-
te dat het gezin, net als ieder ander, jaarlijks minimaal duizend euro do-
neert aan het hoofdkantoor in Noorwegen. Daar is een schema voor: hoe
meer inkomens er binnen een gezin zijn en hoe meer de leden verdienen,
hoe hoger het gezin wordt ingeschaald voor de donaties. Duizend is het
minimum.
Weer is de teneur: het hóéft niet. Nicolien: ‘Maar als je het niet deed,
hoorde je er niet echt bij. Op samenkomsten schepten mensen op hoe-
veel ze dit keer weer hadden gegeven. Hoe meer je gaf, hoe meer aanzien
je had. Als wij te weinig gaven, belde mijn broer of vader met het aanbod
onze donatie aan te vullen, zodat we toch aan die tweeduizend per jaar
konden zitten. Dat was een enorme druk.’
Van Nicolien en Arthur wordt ook verwacht dat ze regelmatig naar het
conferentiecentrum in Noorwegen reizen voor samenkomsten. Dat ze
het geld hier niet voor hebben wordt niet geaccepteerd, zegt Nicolien. ‘Er
was gewoon nooit een geldig excuus om weg te blijven. Waar een wil is,
is een weg, werd er altijd gezegd. Als je niet kwam, was dat niet een fi-
nancieel probleem maar had je een verkeerde instelling.’
Nicolien doet ook “vrijwilligerswerk” via uitzendbureau dwn Ser-
vice. Maar ze wil ook wel eens overslaan. ‘Er werd tijdens de samenkomst
gevraagd: wie komen er dit weekend werken? Velen staken hun vinger
op. Als je zei dat je liever met je gezin ging zwemmen, dan was het ant-
woord wederom: “Prima, ga jij maar lekker zwemmen.” Openlijke ver-
oordeling was er dus nooit. Maar je voelde wel dat je verkeerd bezig was
is ze nooit geweest, zegt ze. ‘Maar ik kwam net uit een huwelijk met een
man die mij het gevoel gaf dat ik te lelijk was om aan te pakken, want hij
gaf me nooit aandacht, ook niet in bed. Sijmen deed alles voor me, hij gaf
zijn laatste geld uit aan cadeautjes voor mij. In bed gaf hij me het idee dat
ik mooi was, een echte vrouw. Dus dat was heel goed voor me.’
Sijmen zorgt voor Nicolien, die door de scheiding van Arthur is inge-
stort. ‘Ik was toen zo depressief dat ik dood wilde. Ik had koorts, voelde
overal pijn. Dat was de eenzaamheid, want de hele Gemeente, mijn ou-
ders incluis, liet mij als een baksteen vallen.’
Omdat Nicolien lichamelijk ziek is, komen haar ouders toch een keer
bij haar langs, met een fruitmand. Dat mag wel van de Gemeente. ‘Een
zondaar heeft alleen recht op bezoek als hij lichamelijk ziek is. Maar dat
is de enige keer dat mijn ouders kwamen.
Al tijdens mijn huwelijk met Arthur lieten zij mij in de kou staan. Ik
heb mijn problemen toen aan mijn vader verteld maar hij steunde me
niet. Achteraf zei hij dat hij niet had opgepikt dat het zo heftig was. Ei-
genlijk begrijp ik dat wel. Ik heb namelijk nooit echt om hulp gevraagd,
ik gaf alleen hints. Ik gaf mezelf immers niet eens toe hoe godsgruwelijk
eenzaam ik was. Het was mijn leven en ik dacht dat God dit voor mij zo
had bestemd. Klagen deed je niet. Je moest een beter mens worden, dus
mijn gevoel telde niet. Het leven met Arthur hoefde niet goed te zijn, als
ik vanbinnen maar heilig was.’
Maar het geluk met Sijmen is van korte duur. Als ze ongeveer een jaar
samenwonen en Nicolien haar leven net weer een beetje op de rails heeft,
krijgt Sijmen een burn-out. Hij zit de hele dag thuis. Weer een man die
niets doet en op haar lip zit. ‘Toen bleek al snel dat we eigenlijk helemaal
niet bij elkaar pasten. Sijmen had drie honden waar ik allergisch voor
was en die hij weigerde weg te doen. Erger was dat hij mijn kinderen ma-
nipuleerde. Hij zei tegen mijn zoon dat hij zijn eigen vader maar moest
vergeten. En dat hij voor de trein zou springen als ik hem verliet.’
Sijmen gedraagt zich steeds vreemder en hij blijkt een pathologische
leugenaar. Nicolien vertrekt met haar kinderen naar een eengezinswo-
ning in het midden van het land.
‘Op dat moment had ik terug kunnen keren in de Gemeente,’ zegt Ni-
colien met een wrange glimlach rond haar mond. ‘Net als een jaar daar-
voor, toen ik scheidde van Arthur. Mijn moeder heeft toen gezegd: “Je
had ook de weg van de armoede kunnen gaan.” Daarmee bedoelde zij: je
mijn geboorte wist ik niet wie ik was, want dat werd gedicteerd door de
Noorse Broeders.
Ik moet mezelf nu leren kennen en leren accepteren wie ik ben. Pas
afgelopen week erkende ik dat ik een slachtoffer ben. Dat heb ik nooit ge-
wild. Maar ineens besefte ik dat dat wel degelijk aan de hand is. Ik ben
beschadigd door het leven. Maar juist omdat ik het erken, kan ik mezelf
omhelzen.’
Het gaat steeds beter, maar met horten en stoten. ‘Soms is het moei-
lijk om de moed erin te houden. Ik leef met mijn kinderen van een uitke-
ring, mijn oudste dochter is nog steeds erg in de war door die aanranding.
Vaak denk ik: ik heb mijn kinderen veel onthouden. Hun basis heb ik op
een scheef fundament gebouwd: mijn eigen jeugd in de Noorse Broeder-
schap, daarna een slecht huwelijk met een vader die niet zorgde voor zijn
kinderen, een scheiding. Zou het dan ooit wel eens goed komen?
Maar toen ik dat een keer tegen mijn kinderen zei, antwoordde mijn
dochter meteen: “Mama, je hebt drie mensen het leven gered: ons. Eerst
van de Noorse Broeders, toen van papa.”’
Geachte mevrouw …
Van mijn collega kreeg ik bericht dat jullie interesse hebben voor hulp
bij schoonmaak- en inpakwerkzaamheden. Wij zijn u graag van dienst.
Wellicht is het handig om even telefonisch contact te hebben om din-
gen te bespreken zoals tijden en tarieven.
Mijn nummer vindt u onder aan de mail. U mag mij ook uw gege-
vens sturen dan bel ik u a.s. donderdag op.
Bedankt voor de vraag en ik hoor graag van u.
De Hestia-affaire
Naschrift
11
Betoverd worden en jezelf betoveren
Jaap de Vries bij Sai Baba
Inleiding
Jaap de Vries
Het is 1992. Jaap de Vries,100 vierendertig jaar, krijgt het boekje Lering van
de Indiase goeroe Sai Baba in handen en leest het ademloos uit. In Lering
zet Sai Baba uiteen hoe positief hij het leven ziet: de mens is van nature
goed, door meditatie kunnen we met zijn allen de wereldvrede bewerk-
stelligen en alle religies zijn één.
Jaap klinkt dit alles als muziek in de oren. Hij is teleurgesteld in de ge-
reformeerde kerk waarmee hij is opgevoed en is al jaren zoekende naar
een religie die meer recht doet aan zijn gevoel. Hij leest alles over geloof
wat hij in handen kan krijgen, van esoterische boekjes tot theosofie en
new age: Madame Blavatsky, Krishnamurti en Baghwan. ‘In de kerk werd
verkondigd dat de mens van nature slecht is, dat wij als christenen voor-
bestemd waren voor de hemel, als je maar geloofde dat Jezus voor jouw
zonden was gestorven en dat reïncarnatie niet bestond. Dat stond me te-
gen. Ik werkte in de psychiatrie en daar zag ik hoe het leven van mensen
verpest kon worden door de pech een psychose te krijgen. Ik dacht, als je
nu maar één leven hebt, dan is dat toch verschrikkelijk oneerlijk?’
Er moet íéts zijn, daar is Jaap van overtuigd. Iets wat het leven voort-
brengt, iets van levenskracht of energie. Maar wat?
Nadat Jaap Lering en ook het boek Sai Baba de wonderdoener van Howard
Murphet101 heeft verslonden ontmoet hij een volgeling van deze razend
populaire goeroe. Niet alleen omdat hij liefde, vrede, waarheid, juist ge-
drag en geweldloosheid predikt. De kleine goeroe met het afrokapsel en
het oranje gewaad staat er vooral om bekend dat hij wonderen kan ver-
richten. Hij tovert Vibhuti (‘heilige as’), ringen, horloges en kettingen te-
voorschijn. Ook heeft hij geneeskrachtige gaven.
Jaap gelooft alles wat de volgeling hem over Sai Baba vertelt. Als hij
dan ook nog het dweepzieke werkje Mijn baba en ik onder ogen krijgt,
waarin de succesvolle Amerikaanse zakenman John Hislop vertelt over
alle wonderlijke avonturen die hij met de goeroe heeft meegemaakt, is
Jaap ervan overtuigd dat Baba hem van zijn rugklachten kan afhelpen.
Vibhuti, heilige as, kan hem genezen.
Jaap ontdekt dat er een Nederlandse Sai Baba-organisatie is102 en
vraagt daar om Vibhuti. Een van de leden, Coen, komt een pak brengen.
Een tijdlang slikt Jaap iedere dag kleine beetjes van de heilige as in. Of het
helpt? ‘Dat kan ik niet zeggen. Want tegelijkertijd behandelde mijn huis-
arts mij en oefende ik met de fysiotherapeut,’ aldus Jaap. ‘De rugpijn was
in ieder geval niet ineens over, zoals je in de wonderbaarlijke verhalen
over Sai Baba las.’
Maar voor Jaap zijn er genoeg geldige redenen om in de charismati-
sche Indiër te gaan geloven. ‘Ik zocht genezing. Ik wilde het sterke li-
chaam dat ik altijd had gehad terug. Daarnaast was ik toen heel naïef, al-
tijd al geweest. Ik geloofde alles wat mensen me vertelden. Zo zat ik in
elkaar.’
En dat terwijl Jaap weinig reden voor dit grootmoedige vertrouwen
heeft. Zijn leven kent vele momenten waarop anderen hem teleurstelden.
In de eerste plaats zijn ouders. ‘Als kind wist ik zeker dat ze me altijd de
waarheid vertelden. Tot ik erachter kwam dat Sinterklaas niet bestond. Ik
kan me nog levendig voor de geest halen dat mijn vader het vertelde, ik
zat toen in de derde klas van de lagere school en was dus negen jaar. Wat
een teleurstelling, mijn ouders hadden al die jaren gelogen! Voor mij was
dit een reden dat ik aan alles en iedereen ging twijfelen. Het was vast ook
niet waar wat er in de kerk gezegd werd. Daar werd natuurlijk ook iedere
zondag een toneelstuk opgevoerd.’
Jaren later, op zijn twintigste, verliet Jaap dan ook de gereformeerde
kerk. Maar het verlangen naar religieuze zingeving werd er destijds niet
minder om, met de spirituele zoektocht als gevolg.
Met Coen van de Nederlandse Sai Baba-beweging, die hem de Vibhu-
ti had gebracht, klikt het wel. Jaap bezoekt iedere zondag de Bhajan-
dienst van de beweging, waarbij er allerlei Indiase rituelen worden uitge-
voerd. ‘De meeste mensen die daar kwamen hadden een kerkverleden,’
blikt Jaap terug. ‘Ze zochten iets anders maar hadden ook behoefte zich
in een gemeenschap te bewegen. Heel aardige mensen, die dus een beet-
je hetzelfde wilden als ik.’
Vanaf 1993 wordt Jaap lid van de beweging. Hij bezoekt de maande-
lijkse studieavond waar de leringen van Sai Baba worden onderwezen en
gaat de voorschriften van Sai Baba naleven, het Pad van Dharma volgen.
Dat betekent zoiets als goed leven: niet kwaadspreken over anderen, je
inzetten voor de gemeenschap, altijd vriendelijk zijn, enzovoort. Als je
dat op de juiste manier doet, bereik je verlichting. ‘Dat wilde ik zo graag.
Bevrijding, van mijn pijn maar ook van mijn twijfels en zorgen.’
Langzaam gaat Sai Baba Jaaps leven steeds meer beheersen. Hij bidt
en mediteert dagelijks, verricht vele hand-en-spandiensten voor de be-
weging, leest op elk vrij moment van de dag de vele boeken die Baba heeft
geschreven en is constant bezig zijn gedrag ‘bij te schaven’. Want Sai Ba-
ba volgen is aan jezelf werken. ‘Ik had veel kritiek op mezelf, ik vond dat
ik een zwak had. Ik moest mijn innerlijke meester vinden en contact ma-
ken met wat in me leefde. Alle uiterlijkheden moest je loslaten.’
Jaaps vrouw Ciska is niet zo blij met de nieuwe hobby van haar man.
Ze hebben drie kleine kinderen aan wie Jaap naar haar zin te weinig aan-
dacht schenkt. Bovendien vindt ze die Indiase rituelen maar raar. Ciska
weigert dan ook mee te gaan naar de Bhajan-diensten en andere bijeen-
komsten.
Maar Jaap houdt vol. Hij neemt steeds meer bestuurstaken van de
beweging op zich. Een jaar of zes leidt hij de studieavonden, hij zit in
de onderwijsgroep en wordt spiritueel coördinator. Dat betekent dat hij
veel moet vergaderen en dat hij andere leden begeleidt in het volgen
van het Pad van Dharma. Naast zijn baan is hij fulltime bezig met de be-
weging. Zijn vrouw en kinderen zitten grote delen van de weekenden al-
leen.
In 1999 is het dan zover: Jaap gaat de grote leider ontmoeten. Dat is er
nog niet eerder van gekomen omdat hij geen geld heeft voor de reis naar
India. Maar een van de leden van de Nederlandse Sai Baba-beweging wil
het vliegticket voor Jaap betalen. Met een groep van vier Nederlandse
devotees reist hij naar de ashram in Puttaparthi, Zuid-India. Daar zitten
duizenden volgelingen uit de hele wereld op de goeroe te wachten. ‘We
werden in rijen van dertig mensen verdeeld en dan mocht je per rij naar
binnen,’ blikt Jaap terug. ‘Maar dat ging niet zo snel. Je zat zo een hele
tijd te wachten.’
Iedere dag zitten er zo duizenden volgelingen te wachten op een kans
op audiëntie bij de meester. Intussen loopt Sai Baba tussen de rijen wach-
tenden door en pikt er af en toe mensen uit voor een ‘persoonlijk ge-
sprek’ dat in de privévertrekken van de leider zelve plaatsvindt. Later
blijkt dat meer mannen dan vrouwen en meer jongens dan volwassen
mannen deze eer te beurt valt. En dat de meester zich tijdens zo’n onder-
houd met een toegewijde leerling niet tot verbale intimiteit beperkt. Maar
op dat moment, in 1999, weten Jaap en zijn duizenden mede-devotees
daar nog niets van.
Jaap vindt het heel bijzonder om de swami nu eens in het echt te zien.
‘Het is een klein, donker mannetje dat niet direct een enorm charisma
uitstraalt,’ vertelt Jaap. ‘Maar die sfeer daar in de ashram tussen al die
volgelingen, maakt dat het allemaal heel speciaal is. Mensen zeggen daar
bijvoorbeeld: “Als Sai Baba straks verschijnt, dan zie je God, en dat heeft
een enorme uitwerking op je leven.” Ik geloofde daar heilig in, voor mij
was Sai Baba een Avatar (God in mensengedaante).’
Tijdens de derde wachtdag is het raak: Sai Baba spreekt Jaap aan. Hij
vraagt hem waar hij vandaan komt. Jaap weet dat dit een routinevraag is.
‘Je kon dan zeggen uit welk land je kwam maar beter was te antwoorden
met: “I come from you, Sai Baba.” Want dan had je kans dat je mee mocht
voor een gesprek. Dat had ik gehoord van anderen daar.’ Helaas komt
Jaap niet door de selectie. Een tweede contact met de goeroe verloopt
eender. Wel neemt hij brieven met vragen van Jaap in ontvangst.
Jaap raakt euforisch van deze ontmoetingen met Sai Baba. ‘Ik was
enorm vereerd door de aandacht die hij mij schonk en voelde een gewel-
dige energiestoot van hem naar mij stromen.’ Na drie weken vliegt Jaap
jan-dienst gegaan. Maar ik zat daar met een heel raar gevoel.’
In de week die volgt woelt het in Jaaps hoofd. ‘Ik was totaal in de war.
Waar ik jarenlang vast in had geloofd, bleek niet waar te zijn. Ik had al die
tijd in een illusie geloofd.’
Tijdens de volgende bijeenkomst kondigt Coen aan dat hij door de ge-
beurtenissen geen lid meer kan zijn van de Sai Baba-beweging. Jaap twij-
felt dan nog. ‘Maar wij waren de enigen. Tot mijn verbijstering weigerde
de rest van de groep het verhaal van het echtpaar Bailey te geloven.’
Na enkele weken besluit ook Jaap de groep te verlaten. ‘Natuurlijk
waren de ideeën van Sai Baba over een betere wereld, vrede, geweldloos-
heid en dergelijke nog steeds heel mooi. Maar ik kon die niet scheiden
van het weerzinwekkende gedrag dat hij had vertoond. Voor mij hoorde
een goeroe die dit predikte zelf onfeilbaar te zijn. Dat het ook bij Sai Ba-
ba uiteindelijk alleen maar om macht, seks en geld ging, en niet om de
idealen, vond ik ontluisterend en schrijnend.’
De eerste dagen na zijn afscheid van de beweging kan Jaap nog niet
loslaten wat hij altijd zo heilig geloofd heeft. ‘Mijn hele leven was inge-
richt volgens de voorschriften van Sai Baba. Ik had gevonden wat ik
zocht, dat had me jaren rust gegeven. Dankzij de meditaties had ik een
hele ontwikkeling doorgemaakt.’
Maar als Jaap zelf The Findings leest, weet hij dat hij met Sai Baba moet
stoppen. ‘Ik was woest. Ik had me jaren laten bedonderen, en dat deed
pijn.’ Boeken, cd’s, een grote, ingelijste foto van Sai Baba en een heleboel
prullaria belanden in de kliko. Jaaps vrouw ziet het glimlachend aan. Ze
is blij dat Jaap eindelijk de schellen van de ogen zijn gevallen.
Maar er dringt nog iets anders tot Jaap door: ‘Het was alleen de goe-
roe zelf die ik los moest laten. Maar met mijn spirituele ontwikkeling zou
ik verdergaan, op eigen kracht.’
Terugkijkend kan Jaap relativeren. Hij heeft veel geleerd van Sai Ba-
ba’s visie op het leven, een visie die gebaseerd is op duizenden jaren In-
diase wijsheid. Ook heeft hij veel vriendelijkheid en steun ontvangen van
de leden van de beweging en deed hij ervaring op als studieleider van een
groep.
Maar de vriendschap met deze mensen, met wie hij jaren optrok, ver-
dampte op het moment dat Jaap uit de beweging stapte. ‘Zij bleven heilig
geloven in Sai Baba en klampten zich vast aan het denkbeeld dat The Fin-
dings niets anders was dan ordinaire kwaadsprekerij. Tot elke prijs. Ik
denk dat ze bang waren voor de verschrikkelijke leegte die in hun leven
zou ontstaan als Sai Baba niet meer in hun hart leefde.’
Dit verschil in opvatting veroorzaakt zoveel wrijving tussen Jaap en de
achtergebleven leden, dat een normaal gesprek nauwelijks nog mogelijk
is. Jaap: ‘Bij elk contact met een oude vriendin, die bij de beweging was
gebleven, moest ik me inhouden om haar niet te kwetsen.’
De breuk met de beweging betekent tegelijkertijd een enorme bevrij-
ding voor Jaap. Eindelijk hoeft hij zich niet meer aan regels te houden en
heeft hij tijd om eens een boek te lezen van een andere schrijver dan Sai
Baba. Nooit meer hoeft hij op zondagochtend vroeg op te staan voor de
Bhajan-dienst, vergaderverslagen uit te tikken of zich aan de Seva-dienst
te wijden. Ineens kan Jaap eropuit met zijn kinderen. ‘Ik kon zomaar in
een popkoor gaan zingen, als ik dat wilde. Heerlijk.’
Jaap heeft Sai Baba achter zich gelaten. Hij is blij dat hij zonder kleer-
scheuren uit de periode tevoorschijn is gekomen. Er zijn genoeg Neder-
landse mannen die wel bij de goeroe in de smaak vielen en werden aan-
gerand. Anderen werden financieel uitgekleed, zegt Jaap. ‘Een volgeling
vertelde me dat ze zesduizend gulden heeft betaald om een halfjaar in de
ashram in Puttaparthi te mogen wonen. Er zou een Holland House ge-
bouwd worden. Maar uiteindelijk mocht ze er maar drie weken blijven.
Het geld werd geïncasseerd door een Indiase man, die volhield dat hij het
aan de goeroe gaf. Dat zal wel niet gebeurd zijn.
Meer mensen zijn op die manier bedrogen en toen ze kritiek op die
man uitten, werd er in de Sai Baba-beweging gezegd: “Je moet vertrou-
wen hebben, argwaan hoort niet in de vreedzame visie van deze bewe-
ging thuis.” En dus stuurden de gedupeerden geen deurwaarder op die
man af.’
Maar toch kan Jaap niet zonder verdriet terugdenken aan de periode
in zijn leven, waarin Sai Baba zijn leven zo beheerste. ‘Ik voel me wel de-
gelijk misbruikt en bedonderd, door Sai Baba zelf en door de organisatie.
Hun heb ik een aantal jaren veel vrije tijd en energie gegeven terwijl ze dat
helemaal niet verdienden. Het ergste van alles is dat ik het allemaal zelf
heb gedaan. Ik heb me laten begoochelen, laten betoveren. Ik maakte
werkelijkheid van iets wat alleen in mijn verbeelding bestond. Daar heb
ik spijt van. Ik zal me nooit meer verbinden aan welke organisatie dan
ook.’
Zijn geloof in het spirituele is Jaap echter niet kwijt. Nog steeds leest
hij esoterische boeken en laatst deed hij nog een cursus astrologie. ‘Ik
heb dat nodig, voor mij is spiritualiteit met het leven verbonden.’
Elf jaar na de ontmaskering van de kleine Indiase goeroe met het afro-
kapsel is de Sai Baba-beweging in Nederland springlevend. Dat blijkt uit
het antwoord op een verzoek om informatie dat ik per e-mail verstuurde.
‘Het bezoeken van een Bhajan-dienst in Amsterdam is zeker moge-
lijk,’ schrijft een lid. ‘Daarvoor kunt u het beste contact opnemen met de
voorzitter. Er zijn twee centra in Amsterdam. Hopelijk kunnen zij u ver-
dere inlichtingen geven.’ Daarna volgen de adresgegevens van beide cen-
trumvoorzitters.
Op de site van de Sai Baba Organisatie Nederland staan nog eens
drieëntwintig Nederlandse Sai Baba-centra vermeld. Hierop valt ook te
lezen dat er elk jaar nog steeds honderdduizenden mensen per jaar uit de
hele wereld de ashram in Puttaparthi bezoeken. Een paar honderd van
hen zijn Nederlanders.
De site geeft nog meer interessante informatie over Sai Baba. Bijvoor-
beeld dat de goeroe bij zijn geboorte de naam Sathya meekreeg, wat
‘waarheid’ betekent. En dat hij op zijn zesde, op de dorpsschool, al
snoep, fruit, pennen en papier uit een lege tas tevoorschijn kon toveren.
De naam Sai Baba nam hij rond zijn twintigste aan omdat een eerdere
goeroe, die ‘vele wonderen had gedaan’, zo had geheten.
Sai Baba’s levenswijze was sober, zo staat op de site geschreven: ‘Sai
Baba liet zien hoe weinig aardse bezittingen de mens eigenlijk echt nodig
heeft. Zelf heeft hij altijd uiterst eenvoudig geleefd; hij at het voedsel dat
de armsten van India eten en droeg eenvoudige kledingstukken, meestal
een lang oranje gewaad.’ Niets over het zilver en goud dat later in zijn
persoonlijke vertrekken is gevonden.
De Nederlandse Sai Baba-gelovigen zijn ondanks alles nog steeds
vast overtuigd van hun goeroes kunnen. De site van de organisatie: ‘Baba
heeft tot nu toe reeds enige honderdduizenden wonderen verricht in het
bijzijn van miljoenen getuigen. Deze wonderen vinden plaats op werke-
lijk alle denkbare terreinen. Zij zijn echter alle terug te voeren tot zijn
alomtegenwoordigheid, alwetendheid en almacht, dus tot zijn goddelij-
ke aard.’ En verderop op de site: ‘Baba’s wonderen hebben absoluut niets
12
Duiding en analyse
Aard en wezen van de goeroe en waarom het
altijd weer over macht, geld en seks gaat
1 De goeroe
Michael: ‘Het klikte heel erg tussen mij en Nico. Hij had iets over zich
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 297
macht, geld en seks gaat
Pagina 298
van: kom maar bij mij, je bent hier veilig. Dus praatte je heel makkelijk te-
gen hem.’ Zijn collega Jan: ‘Aan het begin vraagt Nico je helemaal uit,
waardoor hij allerlei persoonlijke informatie van je heeft. Vervolgens ver-
werkt hij die info in de monologen die hij voor de groep houdt. Iedere
deelnemer krijgt daardoor het idee dat dit specifiek over hem of haar
gaat. Die herkenning zorgt ervoor dat mensen openstaan om nog meer
persoonlijks naar buiten te brengen.’
Is een goeroe zich altijd bewust van zijn eigen charisma en de mate
van macht die hij over anderen heeft? Meestal wel, schrijft Anthony Storr
in zijn studie over goeroes, Reuzen op lemen voeten. Hij weet hoe hij mensen
kan besturen. Tegelijkertijd vertroebelt een psychose of psychiatrische
afwijking ook vaak zijn blik op de werkelijkheid waardoor hij ook weer
niet geordend, of vanuit nauwkeurig uitgekiende strategieën werkt.
Dit blijkt ook uit de verhalen van de ervaringsdeskundigen.
Toch moeten de goeroes donders goed weten waar ze mee bezig zijn.
Uit veel ervaringsverhalen blijkt namelijk dat ze er alles aan doen om zo
interessant mogelijk voor de dag te komen om zo hun slachtoffers te
paaien. Boparo uit hoofdstuk 3 ging heel berekenend te werk, vertelt ex-
volgeling Erik. ‘Hij is heel sluw. Hij manipuleert en speelt mensen tegen
elkaar uit volgens een vooraf bedacht plan. Hij zorgt dat er geen sporen
zijn, en als die er wel zijn, wist hij ze.’
Max over Robert Baart: ‘Toen ik Baart even later ontmoette sprak hij
honderduit over zijn coachingwerk en zijn interim-directiefuncties bij
op- en overslagbedrijven in de Rotterdamse haven, zoals Pakhoed. Dat
kwam heel geloofwaardig over want hij kan het erg overtuigend brengen.
Achteraf bleek dat dat allemaal gelogen was. Baart speelt zijn rol mees-
terlijk, kent het jargon van het bedrijfsleven en wekt daardoor sterk de in-
druk dat hij professioneel is. Hij had de grootste verhalen over alle stu-
dies die hij had gedaan. Hij was nog net geen professor maar wel drs.,
dr., mba. Hij was ook psycholoog.’
Zowel mondeling als op internetsites snijden sekteleiders behoorlijk
op over hun eigen kunnen: Boparo verricht goede werken in India, Kees
is de persoonlijke boodschapper van God op aarde, Krul werd door de
beste boeddhistische leermeesters in Indonesië naar Nederland gezon-
den en Nico Dijkgraaf traint topsporters.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat goeroes, meer dan de gemiddel-
de burger, een verleden hebben als autoverkoper, vertegenwoordiger of
handelaar. Zo was de grondlegger van Landmark, dat Large Group Awa-
reness Trainingen aanbiedt (zie hoofdstuk 11), Werner Erhard alias John
Paul Rosenberg, eerder handelaar in tweedehands-auto’s103 en ook Kees
uit hoofdstuk 4 had een dergelijke werkkring gehad voor hij goeroe werd.
Deze beroepen worden vaak uitgeoefend door het type ‘charmante
oplichter’. Om succesvol te zijn in deze branche moet je mensen kunnen
overtuigen.
En dat kunnen deze goeroes goed, betoogt Storr in zijn boek over
goeroes, dankzij hun psychose, als ze die hebben. ‘Zowel de psychoticus
als de succesvolle oplichter gelooft in zijn eigen fantasieën en kan ze juist
daardoor op overtuigende wijze aan de man brengen.’
Dit blijkt ook telkens weer uit de ervaringsverhalen.
Amanda uit hoofdstuk 4 zegt over de goeroe: ‘Kees denkt zelf dat hij
oprecht is. Hij zit zijn volgelingen niet willens en wetens te bedriegen.
Toch is hij de weg kwijt. Hij geniet zo van de bewondering dat hij niet
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 299
macht, geld en seks gaat
Pagina 300
meer ziet hoe fout het is zoveel geld te verdienen aan die mensen. Er zit
ook wat frustratie bij. Kees heeft nooit gestudeerd, de bedrijven die hij in
het verleden heeft opgezet, zijn allemaal op de fles gegaan. Nu doet hij
iets waar hij goed in is en waar mensen iets aan hebben.’
Of hij zich er nu bewust van is of niet, zonder een zekere mate van
psychose of grootheidswaan kan een goeroe zijn carrière als leider van
een sektarische beweging wel vergeten. Want het is vaak juist de geestes-
ziekte waaraan de goeroe zijn bijzondere gaven dankt. Hierdoor hoort hij
namelijk stemmen van God of geesten of krijgt hij via automatisch
schrift boodschappen uit een vorig leven, zoals Kees. Van de Indiase
goeroe Sai Baba is bekend dat hij dacht een avatar (ver-lichte) te zijn
nadat hij een steek van een schorpioen had opgelopen. Ver-moedelijk
had het gif zijn brein aangetast.
Een andere onontbeerlijke karaktereigenschap van een succesvolle
goeroe is het geloof in zichzelf. Zolang een goeroe van zichzelf denkt dat
hij fantastisch is, blijft hij ook geloven dat hij recht heeft op geld, macht,
seks en privileges ten koste van anderen. En dankzij het rotsvaste ver-
trouwen in zichzelf krijgt hij de anderen ook zover.
Een voorbeeld is Krul in hoofdstuk 7. Hij zorgt ervoor dat zijn volge-
lingen te weinig te eten krijgen, omdat dit volgens de boeddhistische leer
zo zou moeten. Zelf eet hij in de avond bij onder het mom dat hij ziek is.
Niemand vindt dit oneerlijk omdat Krul het zelf als een logisch feit
brengt.
Boparo uit hoofdstuk 3 vraagt zonder blikken of blozen grote som-
men geld aan zijn volgelingen voor privé-uitgaven. Gijs: ‘Zesduizend eu-
ro voor een microfoon. Waarom dat zo duur moest zijn? “Anders kon het
mooie werk niet doorgaan,” zei Boparo. Hij hing graag de playboy uit, op
onze kosten.’
‘Goeroes zijn vaak oplichters die in zichzelf geloven,’ zegt ook pro-
fessor Kees Hoogduin, cognitief gedragstherapeut. Hij deed in de jaren
tachtig onderzoek naar de praktijken van gebedsgenezeres Jomanda. ‘Jo-
manda haalt fantasie en werkelijkheid door elkaar en koestert een groot
geloof in paranormale en bovennatuurlijke krachten. Zij gelooft dus ook
in haar eigen gaven. Dat het haar af en toe ogenschijnlijk lukte iemand te
genezen, begreep ze zelf ook niet, maar het waren voor haar bewijzen dat
ze heel bijzonder was. Dat haar “patiënten” soms geen pijn voelden
doordat ze in trance waren, wist Jomanda ook niet. Ze dacht dan dat zij
2 Acquisitie
Een goeroe verricht, zoals hierboven werd uiteengezet, lang niet altijd
bewust acquisitie. Sommige goeroes houden zichzelf voor dat de groep
jaknikkers die achter hen aan loopt, zich zelf heeft geformeerd, buiten de
leider om.
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 301
macht, geld en seks gaat
Pagina 302
Toch is er altijd wel iets van werving terug te vinden in het gedrag van
de goeroe, of hij zich er nu bewust van is of niet. Want een goeroe heeft
zijn volgelingen net zo hard nodig als de groep de leider. Al was het al-
leen maar om de financiële donaties. Als je de ervaringsverhalen in
hoofdstuk 4 tot en met 12 erop naslaat, dan zijn de volgende acquisitie-
technieken te onderscheiden.
ham met pindakaas ineens ook weer lekker smaken. Alleen al het feit
dát hij aandacht krijgt, maakt zoveel bij het slachtoffer los, dat hij de
goeroe op een voetstuk zet: de goeroe kijkt dwars door mij heen, al-
leen de goeroe ziet welke talenten ik heb, nog nooit heeft iemand mij
zo goed begrepen als hij. Dan voelt het slachtoffer zich al snel ver-
want met de goeroe, een gevoel dat op verliefdheid lijkt en vaak ook
zo wordt beleefd.
• De goeroe lokaliseert bij de eerste ontmoeting met zijn slachtoffer
diens achilleshiel en gebruikt dit om hem te manipuleren. Knap is dit
allerminst, want de meeste mensen hebben ongeveer dezelfde zwak-
ke plek: iedereen zoekt erkenning. Mannen zijn hier iets gevoeliger
voor dan vrouwen, maar beide seksen vinden het erg fijn het gevoel te
krijgen dat ze belangrijk zijn en bijzondere gaven hebben. Daarnaast
is de belofte van meer geluk, een prachtig ideaal of geestelijke en per-
soonlijke groei een smakelijke worst die volgelingen zich graag voor
laten houden.
• De goeroe maakt zijn slachtoffer bang en offreert meteen hulp bij het
bezweren van de angst. Deze gecombineerde techniek wordt veel toe-
gepast bij lichtgelovige slachtoffers die zaken als zwarte magie, pa-
ranormale gaven, geesten en reïncarnatie al zeer serieus namen. De
goeroe belegt seances of geheimzinnige bijeenkomsten waar onbe-
grijpelijke rituelen plaatsvinden en vreemde taal gebezigd wordt. De
onbegrijpelijkheid roept angst op en voedt verdenkingen die het
slachtoffer al koesterde over bepaalde verbanden (het is geen toeval
dat de goeroe over mijn overleden oma begon want ik droomde gis-
ternacht nog over haar). De angsten worden steeds erger, totdat het
slachtoffer een punt heeft bereikt waarop hij voor genezing volledig
afhankelijk is geworden van de goeroe.
• De goeroe overvalt zijn slachtoffer bij de eerste ontmoeting meteen
met ‘wijsheid’. Hij zegt bijvoorbeeld meteen iets heel diepzinnigs
over iemands gevoelsleven of iets waars over een familielid, terwijl hij
dat natuurlijk niet kan weten. Dit maakt veel indruk op mensen die
zelf weinig mensenkennis bezitten en daardoor niet doorgronden
hoe makkelijk het is aan iemands gezicht of houding te zien dat die-
gene zich ongelukkig of moe voelt. Vaak zijn dat ook onzekere men-
sen. Deze werkwijze zorgt ervoor dat de goeroe op het eerste gezicht
al heel bijzonder lijkt.
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 303
macht, geld en seks gaat
Pagina 304
Jan (hoofdstuk 6): ‘Ik weet niet of hij aan de deur stond te luisteren
als ik met collega’s sprak. Maar ik verbaas me over de dingen die Nico
wist. In ieder geval had hij overal zijn informanten. Ik nam zijn broer
een keer in vertrouwen en vertelde hem dat er financiële problemen
waren. Nog voor ik thuis was, had ik Nico aan de lijn. “Heb jij
problemen met de be-talingen?” vroeg hij. Ik voelde me verraden. En
onveilig, je weet niet meer waar je staat.’
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 305
macht, geld en seks gaat
Pagina 306
bij kon. Als je op die manier onder stress wordt gehouden, heb je geen
tijd om na te denken of kritiek te hebben. Je moest altijd door. En net als
je dacht, ik stop ermee, ik hou het niet vol, dan prees hij je de hemel in. En
dan groeide je. Het was een proces van aantrekken en afstoten, heel ge-
raffineerd.’
Jan (hoofdstuk 6): ‘Ik kon en durfde me niet tegen Nico te verzetten.
Hij brak je af, als een klein kind. Ik ben eens bij hem geweest voor een ge-
sprek, toen alles nog normaal leek. Ineens begon hij me uit te kafferen,
dat was niet normaal meer. Het erge eraan was niet het schreeuwen, want
de helft van de tijd deed hij dat niet eens. Het was de opbouw in zijn be-
toog, een monoloog zoals Hitler die afsteekt in de film Der Untergang.
Iedereen die wil weten hoe Nico overkomt, moet die film zien. Er zat zo-
veel spanning en vijandigheid in die stem, zoveel onderdrukte woede, dat
ik er heel bang van werd. Toen ik weer buiten stond, heb ik mijn vriendin
gebeld om te vragen of ze me kwam ophalen. Zo onveilig en verward
voelde ik me, totaal gedesoriënteerd.’
Na dit soort momenten van totale ontreddering creëren goeroes weer
bewust een sfeer van geborgenheid en warmte. De combinatie van deze
twee houdt hun volgelingen vast. Bij de workshop van Kees (hoofdstuk 4)
komen deelnemers iedere zaterdag thuis in de groep. Marleen omschrijft
hoe Boparo (hoofdstuk 3) zorgde dat de groepsleden zich erg verbonden
met elkaar voelden. ‘Ik denk dat Boparo met zijn ceremonies een bepaal-
de snaar bij ons raakte. Tijdens een vuurceremonie voelde je je bijvoor-
beeld verliefd op iedereen. Achteraf gezien was dat warme bad, waar Bo-
paro ons tijdens die samenkomsten in stopte, gewoon verslavend. Ik
denk dat hij ons op deze manier afhankelijk probeerde te maken.’
Nico Dijkgraaf (hoofdstuk 6) ten slotte manipuleert de klanten van
zijn Bureau voor Sociale Vaardigheden via een intensieve, dagenlange
training waarbij hij een verslavend warme, huiselijke sfeer creëert.
Een volgeling raakt compleet gehecht aan de goeroe als deze hem
‘uit zijn comfortzone’ haalt. Wie het idee heeft dat hij zijn grenzen ver-
legt, ervaart, als het maar onder bepaalde voorwaarden gebeurt, euforie.
Zich blootgeven in een veilige omgeving is immers een verlangen dat
diep in ons sluimert, dat weten goeroes. Ze plaatsen deelnemers onder
een stolp, geïsoleerd van alles wat vertrouwd is. Daarbinnen moet men
met de billen bloot. De informatie die mensen dan prijsgeven, wordt ge-
nadeloos tegen ze gebruikt.
Jan, over zijn training bij het Bureau voor Sociale Vaardigheden: ‘Je zit
daar achtenveertig uur lang met zijn allen in een stolp waarbij Nico aller-
lei ideeën in je hoofd pompt. Je voelt je heel erg verbonden met de men-
sen in de groep, hebt het idee dat je elkaar heel goed kent. En als je dan
niet meedoet met dat emotionele gedoe, voel je je een verrader.’
Joris over zijn csa-training: ‘Je werd geacht je persoonlijke levensver-
haal in de microfoon te vertellen. Bijna iedereen had wel een incestverle-
den, was verwaarloosd door ouders, voelde zich depressief. John wist na
elk verhaal precies wat de spreker voelde. Beter dan die persoon zelf.
Maar ik voelde wel dat dat niet klopte. Want hij had elke keer hetzelfde
commentaar: “Je denkt dat je niet kunt voelen maar dat is niet zo.”’
Volgelingen worden vooral aan het begin gepaaid met persoonlijke
complimenten en met mooie vooruitzichten: geestelijke groei, bereiken
van ultieme authenticiteit, spirituele ontwikkeling. Gijs (hoofdstuk 3):
‘We gingen naar India om een speciale inwijding te krijgen. Boparo had
tegen mijn zoon Arjan gezegd: “Jij zult miljoenen mensen helpen.” Arjan
vond het prachtig, natuurlijk.’
Maar de worst die de goeroe zijn volgelingen aan het begin voor-
houdt, blijft voor hun neus dansen zonder dat ze ooit de kans krijgen er-
in te bijten. Ook dit genereert absolute gehoorzaamheid aan de meester.
Ex-leden vertelden hierboven dat ze steeds allerlei beproevingen
moesten doorstaan, zoals uitgescholden worden, zinloos werk doen, ge-
noegen nemen met weinig eten en drinken en veel geld betalen. En dan…
ja dan… De beloning kwam nooit.
Gijs (hoofdstuk 3): ‘Achteraf heb ik me gerealiseerd dat ik die drie jaar
in de stichting nooit gelukkige mensen heb gezien. Het was altijd afzien,
voor iedereen. Boparo beloofde ons geluk en rust maar om dat te berei-
ken moest je eerst door een moeilijke tijd heen. Vervolgens bleef je altijd
steken in die moeilijke tijd. Intussen bleef je je maar in bochten wringen
om die worst te grijpen. Waarom eigenlijk?’
Een geïnterviewde die niet met haar persoonlijke ervaringen in dit
boek staat, zegt over Boparo (hoofdstuk 3): ‘Je moest hem gehoorzamen.
Als het dan toch misging, dan was dat nooit Boparo’s schuld, hoewel hij
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 307
macht, geld en seks gaat
Pagina 308
de opdracht had gegeven. Het lag dan aan je slechte energie, of je had de
instructie niet goed begrepen, of je had niet genoeg respect voor Boparo.
Altijd gaf hij er wel een draai aan. Vertelde je in de groep dat je iets goeds
was overkomen – je had bijvoorbeeld verloren bagage weer achterhaald,
met veel moeite – dan kwam dat wel altijd door Boparo en zijn paranor-
male gaven. Waarom iedereen daarin trapte? Mensen klampten zich vast
aan zijn beloften, ze wilden graag de successen boeken die hij beloofde.
En Boparo zei dan: “Als je wilt dat alles goed gaat, dan moet je precies
doen wat ik zeg.”’
Nicolien (hoofdstuk 10): ‘Het was mijn leven en ik dacht dat God dit
voor mij zo had bestemd. Klagen deed je niet. Je moest een beter mens
worden, dus mijn gevoel telde niet. Het leven met Arthur hoefde niet
goed te zijn, als ik vanbinnen maar heilig was.’
Toch schikken leden zich. Waarom? Omdat het deel uitmaken van de
beweging ook het gevoel geeft heel bijzonder te zijn, en daar doen ze het
allemaal voor. Larissa (hoofdstuk 4): ‘Ik voelde me steeds meer verbon-
den met de andere vaste bezoekers. Wij waren lichtwerkers, zei Kees. Ve-
len zagen een heel bijzondere taak voor zichzelf weggelegd in de wereld.
Wij waren vierentwintig uur per dag met de Engelen bezig om de nega-
tieve energie in de wereld op te ruimen. Zelf voelde ik me niet zo bijzon-
der. Maar het denkbeeld sprak me toch aan. Bovendien wilde ik graag
deel worden van de vaste kliek die iets dichter bij hem stond. Ik had er
veel voor over om daarvoor uitgekozen te worden.’
Leden van een sektarische beweging voelen zich dus heel speciaal. Ze
hebben een taak in de wereld. Dat gaat veelal samen met een vijandige
houding tegenover de buitenwereld. ‘Je mag hier zijn wie je bent. Waar ik
eerst woonde, moest je je volgens een bepaald protocol gedragen. Hier is
iedereen zichzelf,’ zegt een lid van de Orde der Transformanten (hoofd-
stuk 5).
Door voortdurend het contrast met de buitenwereld te versterken en
de ideologie uit te stralen dat de wereld buiten vervreemd is, praat zowel
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 309
macht, geld en seks gaat
Pagina 310
goeroe als groep zichzelf aan dat de buitenwereld het ook op hen gemunt
heeft. In deze sfeer van zwart-witdenken is kritiek uit den boze. Wat niet
goed gaat aan de ‘goede kant’, de beweging zelf dus, mag niet benoemd
worden. Nicolien (hoofdstuk 10): ‘Ik durfde nauwelijks mijn bedenkin-
gen te uiten. Wie een “geest van kritiek” had was fout bezig. En als je er
toch iets van zei, werd er nooit iets mee gedaan.’
Tot slot gebruiken veel goeroes hun volgelingen en passant als gratis
reclamebureau. Kees (hoofdstuk 4) stuurt zijn fans als salesmanagers op
pad om anderen inwijdingen en ingestraalde prullaria aan te smeren.
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 311
macht, geld en seks gaat
Pagina 312
dhe concreet is, omdat het met veel vaagheid wordt omgeven en er tal-
loze goeroes hun eigen draai aan de theorie hebben gegeven. Het komt er
in ieder geval op neer dat je de ‘stuurkamer’ in je hersenen zelf kunt be-
dienen. Ofwel: als je maar graag genoeg wilt, kun je alles bereiken. Tallo-
ze dubieuze lieden, sekteleiders en esoterische clubjes hebben deze
‘wijsheid’ al gebruikt om hun volgelingen te manipuleren. Denk maar
aan The Secret, de Amerikaanse bestseller die miljoenen mensen ervan
overtuigde dat je zo vijf miljoen op je bankrekening had staan als je er
maar hard genoeg aan dacht.
nlp wordt veel gebruikt in de persoonlijkheidsontwikkelingscursus-
sen (zie hoofdstuk 9). Het fungeert dan als een therapeutische taal om
deelnemers aan te zetten om hun grenzen ver te overschrijden. Taal is
hier een middel om mensen te versuffen en tegelijk voor het blok te zet-
ten met oneliners waar ze geen speld tussen kunnen krijgen. ‘Doe eens
echt wat je zelf wilt’, ‘Wees trouw aan jezelf ’, ‘Leef in het hier en nu’. En
als iemand weerstand of kritiek laat blijken: ‘Hou op met negatief doen,
concentreer je op het goede.’ Of het retorische: ‘Wil jij niet groeien?’
Twijfel wordt meteen de kop ingedrukt met: ‘Het is van bovenaf bepaald
dat…’ Max in hoofdstuk 5: ‘Door te weigeren bepaalde dingen te doen,
gaf ik er blijk van niet naar God te willen groeien, mailde die vrouw mij.’
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 313
macht, geld en seks gaat
Pagina 314
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 315
macht, geld en seks gaat
Pagina 316
Als hypnotiseren dan zo gemakkelijk is, zal er ook veel misbruik zijn.
Het wemelt op internet van de hypnosetrainingen. Iedereen die een paar
duizend euro overheeft, kan nlp-practitioner en hypnotiseur worden en
heeft daarmee in principe de technieken onder de knie om willekeurig
wie tot willoos slachtoffer te maken. Slechts het eigen geweten moet
voorkomen dat de technieken niet op de verkeerde manier worden ge-
bruikt. Een angstaanjagende gedachte.
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 317
macht, geld en seks gaat
Pagina 318
Kees zijn, want alleen hij kan hen bevrijden van de vreemde krachten.
Ieder mens verkeert wel eens in zo’n staat,’ zegt Hoogduin. ‘Zelf ben
ik eens tijdens het joggen op het strand in glas getrapt. Ik voelde even een
steek, alsof ik op een schelp had gestaan en zonder te kijken rende ik
door. Pas toen ik na zo’n vijftien kilometer stopte, zag ik een gapende
vleeswond en realiseerde ik me wat er was gebeurd. Door het hardlopen
verkeerde ik in een trance waarin ik pijn en ongemak niet waarnam.
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 319
macht, geld en seks gaat
Pagina 320
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 321
macht, geld en seks gaat
Pagina 322
ziet aan het gezicht en de lichaamshouding van de baas of hij het juiste
antwoord geeft. Bij dieren is dit normaal; mensen moeten erg sensitief
zijn om dit soort informatie op te pikken.’
9 Geld
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 323
macht, geld en seks gaat
Pagina 324
10 Seks
Seks is het ultieme machtsmiddel. Niets werkt zo goed als seks, zelfs
geld niet. Seks wordt snel verward met aandacht, liefde en trouw – juist
die zaken waar emotioneel instabiele figuren zo naar op zoek zijn.
Bijna alle leiders van de hierboven besproken bewegingen zetten seks
in om volgelingen in te palmen. Ieder op zijn eigen manier. Voor de In-
diase Boparo (hoofdstuk 3) is het naast een manier om stellen in zijn
groep van elkaar te vervreemden ook een wijze om de volgelingen te be-
heersen. Hij bepaalt welke volgelingen ‘shakti’s’ kunnen uitkiezen en
moedigt seksuele relaties tussen leden van de groep onderling aan. Wel
moet het allemaal onder zijn supervisie gebeuren. Marleen: ‘Na een bij-
eenkomst over seksuele energie waren velen in the mood en ze brachten
het geleerde in praktijk. De volgende ochtend was Boparo hier woedend
over: niemand had hem toestemming gevraagd seks te hebben met een
partner van zijn keuze.’
Boparo zet ook seks in ter verhoging van zijn eigen status. Hij heeft
rond de honderd shakti’s, schatten Gijs en Marleen. Corrie, een ex-vol-
geling wier persoonlijke relaas niet in dit boek voorkomt: ‘Boparo wilde
met bijna alle vrouwen seks hebben, als ze maar blank waren. En ze
mochten er niet erg slecht en oud uitzien.’
Marleen denkt dat Boparo uit seksueel contact levenskracht putte. ‘Ik
kreeg het gevoel dat Boparo door middel van de seksuele handelingen
energie uit me trok. En dat dit ook zijn hoofddoel was. De energie die hij
uit seks haalde, gebruikte hij om ons in zijn macht te krijgen.’
Kees (hoofdstuk 4) lijkt alleen geïnteresseerd in het verleiden van zo
veel mogelijk veel jongere vrouwen. Hij probeert ze hiertoe over te halen
door ze te betoveren met zijn magie.
In de Orde der Transformanten (hoofdstuk 5) lijkt seks een effectief
machtsmiddel te zijn dat op allerlei manieren wordt ingezet. Volgens
geïnterviewden bepaalt de leider wie met wie een relatie heeft, dat vrou-
wen het met elkaar doen tegen hun zin en uiteraard welke vrouwen met
Robert Baart zelf het bed mogen delen.
Geïnterviewde David: ‘In de Orde heerst een traditioneel rollenpa-
troon dat door seksuele relaties wordt afgedwongen. De vrouwen doen al
het huishoudelijke werk en worden door de goeroe toegewezen aan be-
paalde sekspartners, zonder dat hun mening hierover wordt gevraagd.
11 De volgeling
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 325
macht, geld en seks gaat
Pagina 326
12 Persoonlijkheidsontwikkeling sektarisch?
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 327
macht, geld en seks gaat
Pagina 328
doorlopen kon ze het aan, vertelde ze. ‘Maar een van de collega’s liep
huilend de deur uit. Je moet wel sterk in je schoenen staan om dit aan te
kunnen.’
Maar ook de cursussen die gewone coachingbureaus veelvuldig aan-
bieden in het bedrijfsleven zijn niet zonder gevaar. ‘Spiritualiteit biedt
voor werkgevers een nieuw instrument om de innerlijke wereld van werk-
nemers te beheersen en hen aan te zetten tot intensieve arbeid,’ schrijft
wetenschapper Stef Aupers.105 Nu onverhulde dwang, zoals in de jaren
vijftig nog voorkwam, niet meer kan, nemen werkgevers deze omweg,
meent Aupers. Hij interviewde in 2002 tien mensen in het bedrijfsleven
over spirituele cursussen, onder wie trainers, directeuren en werkne-
mers.
‘Formeel gezien is participatie in de cursussen een vrije keuze maar in
de alledaagse praktijk blijkt er spanning te bestaan tussen deelnemers en
niet-deelnemers waarbij de eerste “spirituele” groep sociale druk uitoe-
fent op de tweede, “seculiere” groep.’106 De seculiere groep moet mee-
doen, vindt de spirituele groep, en als ze dat niet willen, zijn ze spelbre-
kers. Zo ongeveer is het gevoel.
Daarnaast is er binnen de ‘spirituele’ groep een sterke sociale cohesie
en wederzijdse identificatie tussen de deelnemers ontstaan doordat men
‘angsten heeft overwonnen’ en emoties en persoonlijke ervaringen heeft
gedeeld met collega’s. Dit gaat onvermijdelijk gepaard met stigmatise-
ring of zelfs uitsluiting van andere groepen. Er ontstaat een ‘wij’ en een
‘zij’.107
De collega’s van de ‘zij’-groep namen niet deel omdat zij bang waren
dat persoonlijke informatie tegen hen gebruikt zou worden. Meestal zijn
dit werknemers die wat lager in de hiërarchie staan, het ondersteunend
personeel, schrijft Aupers. Sommigen liepen voortijdig uit de training
weg omdat ze de invloed van de trainer ‘confronterend en dwingend’
vonden. Als ze hun collega’s die wel bleven na de training weer terugzien
vinden ze dat deze mensen zijn veranderd. Ze zijn ‘zelfingenomen’ ge-
worden, terwijl de spirituele groep juist meent: ‘We zijn meer een groep
geworden en er is heel veel vertrouwen in elkaar.’108
Zo blijkt het streven naar persoonlijke groei binnen het zakenleven
individualistisch noch vrijblijvend, schrijft Aupers. ‘Zelfspiritualiteit ont-
wikkelt zich onder verschillende werknemers tot een doctrine, een soci-
aal feit dat afzonderlijke individuen overstijgt en mensen werkzaam in
het bedrijf met elkaar bindt en van elkaar scheidt. De sociale controle
blijkt vooral uit de veroordeling en zelfs uitsluiting van die groep die de
doctrine van zelfspiritualiteit niet aanvaardt.’109
Sinds de jaren negentig heeft spiritualiteit op de werkvloer een enor-
me vlucht genomen. Er zijn maar weinig grote bedrijven te vinden die
niets gedaan hebben aan trainingen of coaching op dit gebied. Dit heeft
een wildgroei aan onzincursussen in de hand gewerkt, waarbij sommige
onzin zelfs gevaarlijk is.
Dit blijkt uit het boek De hr-ballon (2007) van de Belgische coach Pa-
trick Vermeren, waarin populaire pseudowetenschappelijke hr-praktij-
ken uit het bedrijfsleven doorgeprikt worden. Het gaat hier om de theo-
rieën van Maslow, Meyers-Briggs en zo nog wat managementgoeroes,
maar ook methoden als Transactionele Analyse en nlp. In een interview
op de Belgische website Skepp.be vertelt Vermeren: ‘Eigenlijk begon het
toen ik tijdens een opleiding als werknemer bij een grote Belgische bank
te horen kreeg dat schizofrenie volgens Transactionele Analyse110 een
eigen keuze, een levensscript zou zijn. Mijn schoonzus en schoonmoe-
der leden allebei aan schizofrenie en wij waren goed geïnformeerd over
die ziekte. Toen zijn mijn ogen opengegaan en ben ik alle opleidingen die
ik tot dan toe genoot geleidelijk gaan onderzoeken.’111
Op de vraag in welke zin de populaire praktijken schadelijk zijn, ant-
woordt Vermeren: ‘Er zijn twee aspecten: economische en menselijke.
Nemen we eerst de economische. Dergelijke praktijken met valse claims
leveren oneerlijke concurrentie op. Wie serieuze opleidingen wil geven,
moet opboksen tegen reclame en valse beweringen die erg aantrekkelijk
klinken in de oren van leken. Ik vergelijk het graag met de autosector
waar ik ooit actief was: wie op een eerlijke manier tweedehands wagens
probeerde te verkopen, kon niet op tegen degenen die de kilometerstand
van een auto terugdraaiden en daardoor een wagen van hetzelfde jaartal
veel goedkoper konden verkopen. Ze hielden er bovendien nog ruimere
marges aan over, waardoor ze nog meer reclame konden maken en zo
een dominante positie verwerven. Het is een vicieuze cirkel: wie veel geld
heeft kan nog meer reclame maken en zo een dominante marktpositie
verwerven.
Het menselijke aspect ten slotte: of de aanbieders nu naïevelingen of
charlatans zijn, het probleem is dat de goedgelovigen er het slachtoffer
van worden en dat dat niet zo onschuldig is als sommigen beweren. Je
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 329
macht, geld en seks gaat
Pagina 330
betaalt niet alleen vaak veel nutteloos geld, mensen krijgen ook een label
opgekleefd dat het zelfbeeld ernstig kan aantasten. Daarnaast worden er
carrièrebeslissingen op gebaseerd: mensen zetten hun “type” op hun cv,
of omgekeerd, mensen worden op basis van hun “typologie” ongeschikt
bevonden voor bepaalde functies. Nog erger dan het nutteloos bestede
geld zijn dan de potentieel negatieve gevolgen op psychologisch of eco-
nomisch vlak voor die mensen en hun gezin.’112
Hoe dit zover heeft kunnen komen? Vermeren: ‘Ik meen dat het een
combinatie van te grote openheid en een gebrek aan kritische zin is die
consultants en hun klanten vatbaar maakt voor het geloof in en de en-
thousiaste verspreiding van pseudowetenschappelijke theorieën en
tests. Sommige promotors van pseudowetenschap maken misbruik van
de naïviteit en luiheid van mensen (om iets op te zoeken bijvoorbeeld)
om hen zo in te lijven in hun kringen van “believers” en “geaccrediteer-
den”.113
De meeste mensen, ook van de kant van de “aanbieders” (de consu-
lenten, de trainers en coaches) zijn echt naïef. Gespeend van enige ken-
nis over de werking van het brein en de huidige stand van de wetenschap
inzake psychologisch onderzoek, vallen zij gemakkelijk ten prooi aan al-
lerhande verkooppraatjes en marketingtechnieken. Natuurlijk zitten er
ook charlatans tussen, dat denk ik in mijn boek te hebben aangetoond.
Sommige aanbieders schrikken er niet voor terug valse referenties in te
roepen of op zijn minst medewerking te suggereren van bekende perso-
nen.’114
13 Weer vrij
aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 331
macht, geld en seks gaat
Pagina 332
13
Wetgeving
Moeten sekten verboden worden in
Nederland?
Rustig slapen
334 Wetgeving
Pagina 335
Buitenland
Aanpak
336 Wetgeving
Pagina 337
straft als het slachtoffer een broer, zus, tante, nonkel, neef of nicht is.
Momenteel is er al een strafverzwaring als het slachtoffer de vader,
moeder of grootouder is.
• De straf voor schuldig verzuim komt van één op twee jaar als het
slachtoffer in een kwetsbare positie verkeert. Momenteel is die straf
van twee jaar alleen van toepassing als het slachtoffer minderjarig is.
• Dokters en hulpverleners met een beroepsgeheim zullen hun be-
roepsgeheim mogen schenden en toch naar het gerecht kunnen stap-
pen bij zwaar (seksueel) geweld jegens bejaarden, zieken, gehandi-
capten en zwangere vrouwen (slagen, moord, verkrachting, genitale
verminking, achterlating, etc.). Nu kunnen ze dat alleen als de slacht-
offers minderjarig zijn. Deze verandering komt er omdat steeds meer
gevallen bekend raken van mishandeling van bejaarden en gehandi-
capten door hun familie. Eén op de vijf ouderen krijgt te maken met
mishandeling. In 2010 kreeg het Vlaams Meldpunt Ouderenmis-
(be)handeling zo’n vijfhonderd meldingen.
• Diefstal, afpersing, oplichting en bedriegerij zijn momenteel niet
strafbaar als echtgenoten deze misdrijven plegen tegenover elkaar en
ook niet als kinderen dit tegenover hun ouders doen. Deze feiten wor-
den in de toekomst wél strafbaar als het slachtoffer ‘kwetsbaar’ is
(oud, zwanger, ziek, gehandicapt).
• Verenigingen die zich bezighouden met geweld tegen partners of met
slachtoffers van sekten zullen zelf rechtszaken kunnen aanspannen
bij misdrijven tegen kwetsbare personen. Ook bij belaging zullen ze
dit kunnen doen.
Nederland
338 Wetgeving
Pagina 339
340 Wetgeving
Pagina 341
Dat heeft geen schijn van kans, dacht civielrechtelijk advocate Foekje
Hofstra toen Martine de Klerk127 haar vroeg het geld dat ze aan een sekte
was kwijtgeraakt terug te vorderen. ‘Maar ik vond haar verhaal zo schrij-
nend, dat ik besloot te proberen Martine te helpen,’ vertelt de advocate.
In haar vrije tijd zocht ze jurisprudentie op maar vond niets. ‘Professor
Oldenhuis heeft gelijk, er zijn in Nederland haast nooit rechtszaken te-
gen sekteleiders gevoerd.’
Martine, die meer dan twintig jaar in een sekte had gezeten, was daar
140.000 euro aan ‘losgelaten gelden’ kwijtgeraakt. Hoe kon Hofstra be-
wijzen dat dit geen vrijwillige donaties waren geweest, een probleem
waar andere ex-sekteleden meestal tegenaan lopen?
‘Martine had bewijsmateriaal in de vorm van e-mails en brieven,’ ver-
telt Hofstra. ‘De sekteleider, een afgestudeerd psycholoog, deed zich in
342 Wetgeving
Pagina 343
Dekmantels en infiltratie
344 Wetgeving
Pagina 345
346 Wetgeving
Pagina 347
Bijlagen
347
Pagina 348
Pagina 349
Bijlage 1
349
Pagina 350
bijlage 1 351
Pagina 352
Vriendelijke groet,
C. Damen
4. De Orde der Transformanten heeft hele mooie ideeën over vrijheid binnen
relaties en respect jegens elkaar. Maar hoe kun je dat rijmen met vreemd-
gaan en losbandig seksueel gedrag? Vrouwen hebben seksueel verkeer met
andere vrouwen, volgens een bepaald schema. Dit zou goed zijn voor de vi-
tamineoverdracht. Stellen die de Orde binnenkomen worden door de Orde
uit elkaar gedreven.
Gaarne vernemend,
met vriendelijke groet,
namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris
bijlage 1 353
Pagina 354
Wij hebben uw e-mail van 7 februari 2012 in goede orde ontvangen. Uw re-
actie begrijpen wij echter niet, bezien in het licht van de zorgvuldigheid
die een goed journalist toch wenst te betrachten, aangezien dit de kwali-
teit van de beoogde publicatie ten goede komt.
Zo is de Raad voor de Journalistiek van mening dat een journalist bij
het publiceren van beschuldigingen dient te onderzoeken of daarvoor een
deugdelijke grondslag bestaat. Zelfs is bijzondere zorgvuldigheid gebo-
den bij publicatie van beschuldigingen die afkomstig zijn van personen
die ten tijde van de verstrekking van de informatie in conflict zijn met de
beschuldigde, of anderszins belanghebbende zijn.
Wij hebben reeds te kennen gegeven gebruik te willen maken van het
door u erkende recht op wederhoor. Echter, ons wordt slechts een viertal
losse – op zijn minst diskwalificerende – uitlatingen voorgehouden zon-
der enige context. Het ontbreken van inzicht in de context waarbinnen de
desbetreffende uitlatingen zijn gedaan, en de vorm waarin u deze uitspra-
ken in uw boek voornemens bent te verwerken, maken dat wij niet in re-
delijke mate in de gelegenheid zijn gesteld om van het recht op weder-
hoor gebruik te maken.
Blijkens de diskwalificerende aard van het viertal uitlatingen zullen de-
ze logischerwijs afkomstig zijn van personen die ten tijde van de verstrek-
king van de informatie belanghebbende zijn. Daardoor brengt voorgeno-
men publicatie daarvan met zich mee dat bijzondere zorgvuldigheid
geboden is.
Zoals reeds gesteld in ons vorige schrijven zijn wij zonder meer bereid
om u onze inhoudelijke reactie te geven zodra wij vermelde context van u
hebben ontvangen.
Daarnaast biedt de door ons gevraagde inzage vooraf ons de mogelijk-
heid u te verzoeken om feitelijke onjuistheden te corrigeren en onduide-
lijkheden weg te nemen. Hiermee wordt niet alleen uw eventuele aan-
sprakelijkheid voor schade beperkt, maar tevens komt dit de objectiviteit
en derhalve de kwaliteit van de door u voorgenomen publicatie ten goede.
bijlage 1 355
Pagina 356
Carine Damen
bijlage 1 357
Pagina 358
Ik kan nog geen reactie geven maar die krijgt u zeker. Nog even geduld
s.v.p.
Carine Damen
bijlage 1 359
Pagina 360
Hoogachtend,
namens het bestuur
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris
bijlage 1 361
Pagina 362
Groet,
Carine Damen
bijlage 1 363
Pagina 364
Wat jammer dat 8 november u niet goed uitkomt. Ik hoor graag welke da-
tum u wel met mij wilt afspreken voor het interview. Daarbij wil ik aante-
kenen dat ik iedere dag kan, ook in het weekend, behalve woensdag.
De invalshoek vanuit welke ik dit gesprek aan wil gaan, is uw eigen
aanbod. In de brief aan Geneviève Waldmann schrijft u: ‘… te meer daar
de Orde der Transformanten de beschikking heeft over feitenmateriaal
dat voor u mogelijk een nieuw licht werpt op de betrouwbaarheid en inte-
griteit van voor de hand liggende bronnen die voor onderhavig boek zul-
len zijn geraadpleegd. Wij zijn uiteraard bereid om een en ander in een
gesprek met u persoonlijk toe te lichten.’ Ik ben zeer geïnteresseerd in dit
feitenmateriaal.
Daarnaast wil ik u uiteraard context geven over mijn project, dat overi-
gens nog in de voorbereidende fase zit.
Ik laat mij vergezellen door een vriend van mij omdat ik het fijn vind
een bekende mee te nemen. Ik verwacht geen juridische problemen. U?
Vriendelijke groet,
Carine Damen
Hoogachtend,
namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris
bijlage 1 365
Pagina 366
U heeft nog steeds niet geantwoord op mijn mail, zie onder. Op welke ter-
mijn kan ik een antwoord verwachten?
Groet,
Carine Damen
Naar ik uit uw mail begrijp, bevindt het boek van mevrouw Damen zich
nog in de voorbereidende fase, zodat u een gesprek op dit moment der-
halve niet opportuun acht.
Ik zal in een later stadium opnieuw contact met u opnemen.
bijlage 1 367
Pagina 368
Vriendelijke groet,
Carine Damen
Het heeft onze aandacht. Wij zijn nog in afwachting van de reeds eerder
aan u gevraagde informatie betreffende de context van de uitlatingen die
u ons voorlegde, alsmede de vorm en context waarin u deze in uw publica-
tie wilt verwerken in het kader van wederhoor.
Daarnaast maak ik uit uw mail op dat u kennelijk de verwachting heeft
dat wij voor 15 januari a.s. een reactie geven; waarop heeft u dit gebaseerd?
bijlage 1 369
Pagina 370
bijlage 1 371
Pagina 372
4. De Orde der Transformanten heeft heel mooie ideeën over vrijheid binnen
relaties en respect jegens elkaar. Maar hoe kun je dat rijmen met vreemd-
gaan en losbandig seksueel gedrag? Vrouwen hebben seksueel verkeer met
andere vrouwen, volgens een bepaald schema. Dit zou goed zijn voor de vi-
tamineoverdracht. Stellen die de Orde binnenkomen worden door de Orde
uit elkaar gedreven.
bijlage 1 373
Pagina 374
Wij hebben uw mail van 16 februari in goede orde ontvangen en zijn ver-
baasd over uw laatste opmerking dat u de discussie voor gesloten houdt.
Wellicht dat u desondanks nog prijs stelt op onze reactie op de vier be-
weringen die u ons toestuurde, alsmede de onderbouwing van de onbe-
trouwbaarheid van de logischerwijs door u geraadpleegde bronnen.
Wij zijn voornemens u dit medio maart te doen toekomen, mits wij uw
positieve bericht hebben ontvangen dat u hier alsnog prijs op stelt en dat
u onze reactie op beweringen en onderbouwing van onbetrouwbaarheid
van bronnen integraal in de hoofdtekst van uw boek zal opnemen en niet
in een bijlage, zoals u eerder bij uw mail van 4 februari aangaf.
Daarnaast vernemen wij graag, zoals in eerder met u gevoerde corres-
pondentie reeds aangegeven, wanneer wij het voor publicatie gereed zijn-
de manuscript tegemoet kunnen zien.
bijlage 1 375
Pagina 376
Groet,
Carine Damen
Zoals door u gevraagd treft u bijgaand binnen het door u gestelde maxi-
male aantal woorden, onze tekst waarvan u heeft toegezegd deze inte-
graal te zullen opnemen in de hoofdtekst van uw boek in het hoofdstuk
over de Orde.
Wij geven slechts toestemming om de bijgaande tekst integraal, der-
halve in zijn geheel en ongewijzigd (ook niet opgeknipt in delen), in de
hoofdtekst van uw boek op te nemen in het gedeelte waarin de Orde wordt
genoemd, en dus niet in een aparte bijlage, tenzij dit een dubbeling be-
treft en komt boven op de integraal opgenomen reactie in de hoofdtekst.
Teneinde te kunnen verifiëren hoe onze tekst in uw boek terecht komt,
en ons te kunnen voorbereiden op de publicatie van uw boek, ontvangen
wij graag uw voor publicatie gereed zijnde manuscript voorafgaand aan
de daadwerkelijke publicatie. Wanneer verwacht u dat aan ons te kunnen
sturen?
Wilt u ook de ontvangst van dit bericht bevestigen?
bijlage 1 377
Pagina 378
Bijlage 6
417
Pagina 418
Piet Versluis, van wie is aangetoond dat hij kinderen heeft misbruikt, werd
beschermd door de Gemeente, omdat hij een vriend van de leider was.
Toen ik uit de Gemeente stapte, liet de Gemeente mij als één man vallen.
Men had zijn oordeel snel klaar binnen de Gemeente. Dat verkeerd beoor-
deeld worden, dat stak mij. Het creëerde een sfeer van wantrouwen in de
Gemeente, en gaf mij het gevoel dat ik er niet bij hoorde.
bijlage 6 419
Pagina 420
Dank voor uw mail. Ik ben zelf de schrijver van dit boek. De titel is nog niet
bekend. Het boek wordt uitgegeven bij Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, en
daar kan de correspondentie die u per post wilt sturen ook naartoe. Over
de verdere inhoud van het boek laat ik mij liever niet uit. Graag ontvang ik
uw inhoudelijke reactie voor 15 november a.s.
Vriendelijke groet,
Carine Damen
bijlage 6 421
Pagina 422
De bijlage
Wij schrijven deze brief als antwoord op uw verzoek per mail d.d. 2 no-
vember jl.
U hebt aangegeven bezig te zijn met het schrijven van een boek over
religieuze en pseudoreligieuze genootschappen in Nederland.
Als wij aan u vragen welke religieuze en pseudoreligieuze genoot-
schappen in uw boek behandeld worden, geeft u aan zich liever niet uit te
willen laten over de verdere inhoud van uw boek.
U geeft aan uw publicatie met de nodige zorgvuldigheid te willen om-
ringen. Voor zover u ons heeft geïnformeerd, kiest u ervoor om met name
ex-leden van de geloofsgemeenschap te interviewen. Blijkbaar worden
weinig of geen personen geïnterviewd die actief deel uitmaken van de ge-
loofsgemeenschap. Het overgrote deel van onze jongeren groeide als kind
op in deze geloofsgemeenschap waar ouders en soms grootouders zich al
toe rekenden. Volwassen geworden, heeft het overgrote deel van deze
groep jongeren zelf gekozen actief deel uit te maken van de geloofsge-
meenschap. Daarnaast kiest u er kennelijk voor geen personen te inter-
viewen die leiding geven binnen onze geloofsgemeenschap.
Nadat u geruime tijd aan uw boek heeft gewerkt, ontvangen wij op
2 november 2012 uw mailbericht en krijgen maximaal 14 dagen de tijd om
te reageren op enkele uitspraken die zijn gedaan door mensen die onze
geloofsgemeenschap hebben verlaten. Bij tijdige reactie kan deze alsnog
in uw boek worden meegenomen.
U legt ons vijf voor ons anonieme uitspraken voor waarbij niet wordt
vermeld of iets zich kortgeleden, dan wel tien jaar, twintig jaar of nog lan-
ger geleden heeft afgespeeld. Het betreft situaties waarin anonieme per-
sonen van onze geloofsgemeenschap uitspraken zouden hebben gedaan
of gehandeld hebben. Dit betekent dat wij slechts in algemene bewoor-
dingen op de uitspraken in kunnen gaan.
Bij een aantal uitspraken wordt verondersteld dat personen van ‘de
Gemeente’ collectief hetzelfde gedrag hebben vertoond in de beschreven
situaties. ‘De Gemeente’ is echter een geloofsgemeenschap die bestaat
Floor: ‘Zoals eerder genoemd is het ons niet bekend welke personen deze
uitspraken over wie hebben gedaan. Wij kunnen uiteraard niet instaan
voor privé-uitspraken van willekeurige personen die onze bijeenkomsten
bezoeken. De leiding van onze geloofsgemeenschap zou een dergelijke
uitspraak op deze wijze echter nooit doen en keurt deze ten sterkste af.’
Toen ik uit de Gemeente stapte, liet de Gemeente mij als één man vallen.
Floor: ‘Dit betreft een enigszins vergelijkbare situatie als onder punt 1,
met als verschil dat de omgeving hier juist niet reageerde. Hoe men zich in
deze situaties opstelt moet een ieder voor zichzelf bepalen. De leiding van
de geloofsgemeenschap kan en wil niet adviseren wat wel of niet liefdevol
en verstandig is in zulke situaties, die bovendien zeer verschillend zijn.
“De Gemeente” is geen collectief, maar een geloofsgemeenschap die
bestaat uit honderden zelfstandig denkende en handelende mensen.
Door middel van de verkondiging wordt ieder als individu aangespoord
om zich te ontwikkelen in liefde voor de medemens, zodat men zelf de
juiste beslissing kan nemen in de verschillende omstandigheden.’
bijlage 6 423
Pagina 424
Piet Versluis, van wie is aangetoond dat hij kinderen heeft misbruikt, werd
beschermd door de Gemeente, omdat hij een vriend van de leider was.
Men had zijn oordeel snel klaar binnen de Gemeente. Dat verkeerd beoor-
deeld worden, dat stak mij. Het creëerde een sfeer van wantrouwen in de
Gemeente, en gaf mij het gevoel dat ik er niet bij hoorde.
Floor:
Een van de belangrijkste uitgangspunten van de leiding van onze ge-
loofsgemeenschap is het respecteren van de vrije wil en de vrije keuzes
van ieder mens. Als reactie op deze uitspraak sturen wij als voorbeeld van
onze zienswijze een artikel zoals gepubliceerd op onze website www.brun-
stad.org. Dit artikel ‘De vrije wil van de mens’ is geschreven door een van
onze voorgangers. Alleen al de volgende uitspraak uit dit artikel geeft dui-
delijk onze visie weer op het aan ons voorgelegde citaat:
‘In de Gemeente is deze basis van vrijwilligheid zeer belangrijk. Zowel
wat betreft ieders persoonlijke leven en keuzes, ieders gezinsleven als wat
betreft het leven en het dienen in de Gemeente. Nooit heersen, nooit van
anderen eisen of iets verwijten.’
Om uw toekomstige lezers een breder inzicht te geven in de zienswijze
van de leiding van onze geloofsgemeenschap stellen wij voor een verwij-
zing in uw boek naar onze website www.brunstad.org te maken. Door een
grote groep mannen en vrouwen, jong en oud, komen hier veel onderwer-
pen aan bod. Aan de hand van de vele teksten, foto’s en video’s op deze
website kan uw lezer zich een beeld vormen van onze geloofsgemeen-
schap.
Berthe-Marie Floor
Persvoorlichter Christelijke Gemeente Nederland
bijlage 6 425
Pagina 426
Berthe-Marie Floor,
Persvoorlichter cgn
Toen God de mens schiep gaf Hij de mens iets heel unieks… De mens
kreeg een vrije wil, zodat hij vrijwillig zelf zijn keuzes kon maken. De zon-
deval kwam doordat de mens zijn vrije wil gebruikte om naar Satan te luis-
teren. Maar met diezelfde vrije wil werd ook de weg der verlossing ge-
baand door Jezus Christus. Zelf verantwoordelijk voor gevolgen.
God, die alle macht en alle wijsheid heeft, heeft ieder mens een vrije
wil gegeven. En die vrije wil respecteert God binnen zijn wetten.
‘Vrijwillig’ betekent niet dat iemand alles maar kan doen zonder dat
het consequenties heeft. Vrijwillig is immers niet hetzelfde als vrijblijvend.
Juist omdat wij een vrije wil hebben, zijn wij verantwoordelijk voor onze
keuzes. Wij kunnen kiezen wat we zaaien, maar we kunnen niet kiezen wat
we oogsten.
‘… Want wat een mens zaait zal hij ook oogsten. Want wie op de akker
van zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op de akker
van de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten.’ Gal. 6:7-8.
Op dezelfde manier als God onze vrije wil respecteert, moeten wij respect
hebben voor de vrije wil van anderen. Betekent dit dat wij dan ook geen
verantwoordelijkheid voor elkaar hebben? Vanzelfsprekend hebben we
dat. Bijvoorbeeld als de kinderen nog klein zijn. Dan kunnen de ouders
niet alleen maar denken: ‘De kinderen hebben een vrije wil. Alles wat de
kinderen doen moeten ze vrijwillig doen.’
Ouders hebben immers de verantwoordelijkheid wanneer het gaat om
de opvoeding van de kinderen. Ook als de kinderen ouder worden, blijft
het zoeken naar een gezonde balans tussen het respecteren van de vrije
wil van het kind en de (afnemende) verantwoordelijkheid vanuit de op-
voeding. Hier is veel te leren. Bijvoorbeeld: dat je niet heerst over je kin-
deren; ze niet prikkelt; ze niet tot kopieën van jezelf wilt maken. Maar wel
een voorbeeld zijn voor de kinderen, ze op het hart dragen en voor ze bid-
bijlage 6 427
LS-Damen-GekvGeluk-15x23-4eproef 15-08-13 12:30 Pagina 428
den! Contact met ze hebben, een begrip in hun harten leggen in plaats
van hen massa’s regeltjes mee te geven.
Vrijwillig
Ook wat betreft het leven en het dienen in de Gemeente is deze basis van
vrijwilligheid zeer belangrijk. Zo leren wij de fijngevoelige wetten kennen,
waarover de wijsheid ons wil onderrichten: nooit heersen, nooit van ande-
ren eisen of iets verwijten. Maar wel onze naasten op ons hart dragen en
voor hen bidden, met hen spreken en hen aanvuren.
Het doel is immers dat zo velen als mogelijk vrijwillig en van harte met
hun vrije wil in Gods wil binnenkomen. Vanuit daar kan de liefde tot Chris-
tus ons leiden tot de volmaakte wet der vrijheid, zodat wij zin hebben om
onze medemensen te dienen en te zegenen. Vrijwillig, van harte en met
blijdschap.
Groet,
Carine Damen
bijlage 6 429
Pagina 431
Bijlage 7
431
Pagina 432
Krul legde ons een strenge hiërarchie op. Hij ging bijvoorbeeld altijd op een
hogere stoel zitten en wij zaten dan op de grond. We moesten hem met
Bhante en u aanspreken, terwijl hij ons tutoyeerde. En hij was af en toe vrij
hard tegen mensen. Hij viel tegen ze uit. Daardoor heerste er toen ook al een
vrij angstige sfeer in de groep.
Leden gaven steeds meer geld. Dat was allemaal vrijwillig en toch was er al
snel een sfeer van vertroebeling. Leden met een goed salaris gingen steeds
meer tegen elkaar opbieden. Hoe meer je gaf, hoe meer je geprezen werd
door Krul. Het was fantastisch om lof van hem te krijgen. En omgekeerd gaf
het een heel vervelend gevoel als het steeds een ander gebeurde.
Pierre Krul had seks met vrouwelijke volgelingen onder het mom dat dat
therapeutisch was. Zijn slachtoffers hebben bijna allemaal een verleden van
seksueel misbruik en hadden moeite met relaties. Krul zou ze daar wel even
van afhelpen met zijn ‘therapie’.
Ook wat het werk betreft wist Krul ons op een verfijnde wijze te sarren. Hij
wist het altijd zo te manipuleren dat je veel stress had en je werk net niet af-
kreeg.
Krul verbood ons als leden onderling met elkaar te spreken, alles moest in de
groep gebeuren. Ook buiten het centrum mochten we niet bij elkaar op be-
zoek gaan. Hij wilde niet dat we onderling over hem praatten, later bleek
omdat dan zou uitkomen hoe hij draaide en konkelde. Hij was verder doods-
bang dat ik onze seksrelatie aan de grote klok zou hangen.
Ook in andere opzichten leken we steeds meer op een sekte. We moesten
veel geld afdragen aan de Stichting omdat er altijd wel weer een duur werk-
tuig aangeschaft moest worden, en je voelde je verplicht daaraan mee te be-
talen.
Ik heb de indruk dat Krul gewoon dingen verzon om de volgelingen aan het
werk te houden. Er waren ook altijd veel gasten dus er was veel huishoude-
lijk werk. In een normale club wordt dan gezegd: we verdelen het werk, zo-
bijlage 7 433
Pagina 434
dat de leden ook eens kunnen mediteren. Maar hier niet. Ze leken wel sla-
ven.
Reactie:
Krul legde ons een strenge hiërarchie op. Hij ging bijvoorbeeld altijd op een
hogere stoel zitten en wij zaten dan op de grond. We moesten hem met
Bhante en u aanspreken, terwijl hij ons tutoyeerde. En hij was af en toe vrij
hard tegen mensen. Hij viel tegen ze uit. Daardoor heerste er toen ook al een
vrij angstige sfeer in de groep.
bijlage 7 435
Pagina 436
Leden gaven steeds meer geld. Dat was allemaal vrijwillig en toch was er al
snel een sfeer van vertroebeling. Leden met een goed salaris gingen steeds
meer tegen elkaar opbieden. Hoe meer je gaf, hoe meer je geprezen werd
door Krul. Het was fantastisch om lof van hem te krijgen. En omgekeerd gaf
het een heel vervelend gevoel als het steeds een ander gebeurde.
Krul: ‘Ook dit is van mijn zijde niet waar. Vooraf was duidelijk afgesproken
wie wat zou bijdragen om een en ander te financieren. Iedereen die mee
deed en zijn/haar steentje bijdroeg werd altijd gewaardeerd. Betrokken-
heid werd gewaardeerd. En voor de duidelijkheid, ook nu nog heb ik waar-
dering en dankbaarheid voor al hetgeen is bijgedragen.’
Pierre Krul had seks met vrouwelijke volgelingen onder het mom dat dat
therapeutisch was. Zijn slachtoffers hebben bijna allemaal een verleden van
seksueel misbruik en hadden moeite met relaties. Krul zou ze daar wel even
van afhelpen met zijn ‘therapie’.
Krul: ‘De term “therapie” is echter nooit van mijn kant gebezigd en zo heb
ik het ook nooit gebracht. Ik heb geen behoefte om hier in details op in te
gaan, aangezien er veel meer een rol speelde dan u is medegedeeld. Bo-
vendien wil ik geen toelichting geven vanwege het feit dat eventuele per-
soonlijke informatie van mijn kant niets bijdraagt aan het geheel. Een en
ander is veel complexer dan hier wordt geschetst.
Ik vind het wel jammer dat de rest van al het werk dat ik heb gedaan
voor die mensen niet ter sprake komt.’
Ook wat het werk betreft wist Krul ons op een verfijnde wijze te sarren. Hij
wist het altijd zo te manipuleren dat je veel stress had en je werk net niet af-
kreeg.
Krul: ‘Dit ontken ik ten stelligste. Zoals in elke organisatie mag er trou-
wens ook wel verwacht worden dat mensen die zich ergens voor verant-
woordelijk stellen dit ook uitvoeren. Mag men op afspraken aangespro-
ken worden?’
Krul verbood ons als leden onderling met elkaar te spreken, alles moest in de
groep gebeuren. Ook buiten het centrum mochten we niet bij elkaar op be-
zoek gaan. Hij wilde niet dat we onderling over hem praatten, later bleek
omdat dan zou uitkomen hoe hij draaide en konkelde. Hij was verder doods-
bang dat ik onze seksrelatie aan de grote klok zou hangen.
Ook in andere opzichten leken we steeds meer op een sekte. We moesten
veel geld afdragen aan de Stichting omdat er altijd wel weer een duur werk-
tuig aangeschaft moest worden, en je voelde je verplicht daaraan mee te be-
talen.
bijlage 7 437
Pagina 438
Ik heb de indruk dat Krul gewoon dingen verzon om de volgelingen aan het
werk te houden. Er waren ook altijd veel gasten dus er was veel huishoude-
lijk werk. In een normale club wordt dan gezegd: we verdelen het werk, zo-
dat de leden ook eens kunnen mediteren. Maar hier niet. Ze leken wel sla-
ven.
Krul: ‘Dit is echt absurd. Te gek voor woorden. Duidelijk iemand die niet
weet hoe de afspraken binnen de groep waren. Iedereen kon meedoen. De
term slaven is buiten elke proportie.
De activiteiten werden georganiseerd omdat er vraag naar was. Tij-
dens studieweekenden hielp iedereen me. Tijdens meditatieweekenden
werd er door de gasten uitsluitend gemediteerd. (Dit in tegenstelling tot
bij bijvoorbeeld Zen, van waaruit deze persoon andere ervaring had.) De-
genen die voor de huishoudelijke werkzaamheden zorgden deden dit
graag en kregen net zoveel kans als zij zelf wilden om zelf mee te doen.’
Bijlage 8
1 Een instelling moet zich voor minstens 90% inzetten voor het alge-
meen belang. (Voorbeeld: harmonie-, zang- of toneelverenigingen
voldoen meestal niet aan de 90%-eis. Deze verenigingen zetten zich
vooral in voor het privébelang van hun leden.)
bijlage 8 439
Pagina 440
2 De instelling mag met het geheel van haar algemeen nuttige activitei-
ten geen winstoogmerk hebben. Een anbi mag wél winst maken uit
een commerciële activiteit, naast de algemeen nuttige activiteiten.
Voorwaarde is wel dat de winst uit de commerciële activiteiten ten
goede komt aan het algemeen nut.
3 De instelling en de mensen die daar rechtstreeks bij betrokken zijn,
voldoen aan de integriteitseisen. De instelling en mensen die daar
rechtstreeks bij betrokken zijn, mogen niet aanzetten tot haat of het
gebruik van geweld. Bestuurders, leidinggevenden en gezichtsbepa-
lende personen mogen hiervoor in de afgelopen vier jaar niet zijn ver-
oordeeld.
4 Een bestuurder of beleidsbepaler mag niet over het vermogen van de
instelling beschikken alsof het zijn eigen vermogen is. Er moet spra-
ke zijn van gescheiden vermogen. Een natuurlijk persoon of een
rechtspersoon in de functie van bestuurder en/of beleidsbepaler mag
niet over het vermogen van de instelling beschikken alsof het zijn
eigen vermogen is. Dit heet het ‘beschikkingsmachtscriterium’. Dit
criterium verzekert (onder andere) dat de instelling onafhankelijk is
van donateurs en begunstigden. Bestuurders en beleidsbepalers mo-
gen daarom geen meerderheid in de zeggenschap hebben over het
vermogen van de instelling. De onafhankelijke besluitvorming moet
gewaarborgd worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een bestuur van
minstens drie personen met gelijkheid van stemmen.
5 Een anbi mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs
nodig is voor het werk van de instelling. Daarom moet het eigen ver-
mogen beperkt blijven.
6 De beloning voor bestuurders is beperkt tot een onkostenvergoeding
of minimale vacatiegelden.
7 Een anbi moet een actueel beleidsplan hebben.
8 De anbi heeft een redelijke verhouding tussen kosten en bestedin-
gen.
9 Geld dat na opheffing overblijft, wordt besteed aan een anbi met een
soortgelijk doel.
10 Een anbi heeft bepaalde administratieve verplichtingen.
bijlage 8 441
Pagina 442
Pagina 443
Dankwoord
Ik bedank alle ex-leden van sektarische bewegingen die zich door mij
hebben laten interviewen – ook zij die daar later bittere spijt van kregen,
omdat ze zich zoveel ellende op de hals bleken te hebben gehaald. Het is
een heldendaad geweest.
Dan bedank ik de deskundigen die zo geduldig en enthousiast hun
kennis hebben willen delen met mij, zoals Peter Hanneman, Kees Hoog-
duin, Evert de Jong, Fokko Oldenhuis en Ad Dekkers.
Degene die ik niet meer kan bedanken omdat zij in 2014 overleden
is, is psycholoog Aleid Schilder. Zij inspireerde mij om aan dit boek te
beginnen en haar kennis met mij te delen. Ze was ook bereid
verschillende keren mee te gaan naar bij-eenkomsten van sektarische
organisaties.
dankwoord 443
Pagina 444
Pagina 445
Noten
noten 445
Pagina 446
446 noten
Pagina 447
noten 447
Pagina 448
63 Zie www.kadaster.nl.
64 ‘Groeiende kritiek op Awarenesstrainingen’, Intermediair, 7 mei
2008.
65 Idem.
66 ‘Drama door faillissement Dream Foundation’, www.hartvanne-
derland.nl, 3 oktober 2009.
67 The Basic is het eerste stadium in de csa-cursuscyclus. Hierna
volgt The Source en als laatste Advanced (Meesterlijk Leven).
68 Rosenberg werkt nu niet meer bij Asia Works.
69 De vervolgcursus van Essence.
70 Bij gestalttherapie gaat het om lichaamsgewaarzijn, de ervaring en
het hier en nu.
71 Het is onduidelijk waarom de website dit bedrag in dollars geeft en
de kosten voor de eerste drie cursussen in euro’s uitdrukt.
72 Volgens Avatar-deelnemers.
73 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’, de Volkskrant, 16 augustus 2010.
74 Idem.
75 Idem.
76 ‘God gaf groen licht voor Pagedal’, Dagblad van het Noorden,
3 april 2010
77 Dit vertelt een ex-lid van de Noorse Broeders in een Netwerk-docu-
mentaire over de Noorse Broeders op 8 januari 2010.
78 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’.
79 Dit zegt Van der Linden in de Netwerk-documentaire van 8 januari
2010.
80 Een algemeen nut beogende instelling. Sinds 1 januari 2008 heb-
ben de meeste kerkgenootschappen en liefdadigheidsinstellingen
deze status. Ze hoeven geen belasting te betalen over giften en
gulle gevers kunnen hun bijdragen fiscaal aftrekken, wat het erg
gunstig maakt grote bedragen te doneren. Zie voor meer informa-
tie over de anbi bijlage 8.
81 De kenmerken van een arbeidsverhouding zijn onder andere: een
gezagsverhouding en het uitkeren van loon.
82 Brief van de Belastingdienst d.d. 27 mei 2002 aan de cgn.
83 Idem.
84 ‘Noorse Broeders moeten betalen’, de Volkskrant, 28 juli 2010.
448 noten
Pagina 449
85 Idem.
86 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’.
87 ‘Ze steunen eigen christelijke doelen, ze slaan echt geen waterput-
ten,’ zegt ex-lid Wim Derks in het Dagblad van het Noorden-artikel
‘God gaf groen licht voor Pagedal’.
88 ‘Arbeidsinspectie verbiedt “vrijwilligerswerk” dwn’, www.inter-
mediairpw.nl, 20 juli 2010.
89 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’.
90 Brief van de Belastingdienst aan cgn, d.d. 27 mei 2002.
91 Idem.
92 In het Volkskrant-artikel ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’ vertellen
meerdere ex-leden dat ze verschillende broeders en zusters hebben
gekend die vanwege de psychische druk een einde aan hun leven
hebben gemaakt.
93 Deze naam, en ook de andere namen die in dit interview worden
genoemd, zijn omwille van privacy gefingeerd.
94 Zie www.triodos.nl.
95 De cgn-vestigingen in Vriezenveen, Hierden en Rotterdam staan
nog wel als anbi geregistreerd.
96 Verslag nr. 2 van de curator.
97 Zie verslag nr. 6 onder 7.6.b.
98 Alexandra Nagel: De neergang van een goeroe door het internet. Sai Baba:
van avatar naar homo-pedofiel. Universiteit van Amsterdam, januari
2001.
99 ‘Treasure island: Sai Baba’s gold trove’, Hindustan Times, 17 juni
2011.
100 Deze naam en die van overige betrokkenen zijn gefingeerd.
101 Howard Murphet (1906-2004) vatte al in de jaren zestig bewonde-
ring op voor Sai Baba, toen deze nog op de grond zat in de ashram
met een handjevol volgelingen in kleermakerszit om hem heen.
102 In 2000, op het hoogtepunt van Sai Baba’s populariteit, kort voor
hij ontmaskerd zou worden, bestaan er meer dan 2100 Sai Baba-
centra, verspreid over 137 landen. Bron: Alexandra Nagel: De neer-
gang van een goeroe door het internet. Sai Baba: van avatar naar
homo-pedofiel. Universiteit van Amsterdam, januari 2001.
103 ‘Groeiende kritiek op Awareness trainingen’.
104 M. Hulspas en J.W. Nienhuys: Tussen waarheid en waanzin, kleine ency-
noten 449
Pagina 450
450 noten
Pagina 451
125 Idem.
126 ‘Nederland vrijplaats voor sekten’, pm, vaktijdschrift over bestuur en
politiek, 8 november 2007. Zijn citaten in overige hoofdstukken
komen uit een interview dat ikzelf met hem hield.
127 Niet haar echte naam. Martine is nog steeds getraumatiseerd door
haar tijd in de sekte en wilde daarom niet geïnterviewd worden
voor dit boek.
128 Idem.
129 De Morgen, 22 juni 2007.
130 Sinds 2009 is er geen kantoor van Landmark meer in Amsterdam,
maar in andere landen bloeit de organisatie als nooit tevoren.
131 ‘uwv stuurt werklozen naar Avatar’, Het Parool, 18 november 2006.
132 Elma Drayer: ‘Een opwindend new ageweekend. De gladde aanpak
van de Stichting Fun’, Vrij Nederland, 25 januari 2007.
133 ‘Hoe kom je erop! Op zoek naar de bron van inspiratie’, Interme-
diair, 3 augustus 2010.
134 Al deze gegevens komen van www.belastingdienst.nl.
135 ‘Kamervragen over dekmantels van Scientology’, Het Parool,16
maart 2012.
noten 451
Pagina 453
Bronnen
bronnen 453
Pagina 454
Nagel, Alexandra: De neergang van een goeroe door het internet. Sai Baba:
van avatar naar homo-pedofiel. Universiteit van Amsterdam, januari
2001.
454 bronnen
Pagina 455
bronnen 455
Pagina 456
Websites:
www.troebelwater.nl
www.spiritueelsterk.nl
456 bronnen
Pagina 457
Register
register 457
Pagina 458
458 register
Pagina 459
register 459
Pagina 460
Erhard ‘
rouwverwerking 54, 73, 331 t
460 register
Pagina 461
register 461