Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 396

Pagina 1

Ik was gek van geluk


Pagina 2
Pagina 3

Carine Damen

Ik was gek van geluk


Verhalen uit sektarische bewegingen

Versie 2015
Pagina 4

Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg tot stand gekomen. Het boek
is geschreven op basis van bestaande gebeurtenissen en interviews met
werkelijke personen. Er is uitsluitend gebruikgemaakt van betrouwbaar
geachte informatiebronnen. Bij het verifiëren van feiten is te allen tijde
hoor en wederhoor toegepast. De auteur heeft daarnaast haar kennis,
ervaring en inlevingsvermogen ingezet om een reconstructie in
verhaalvorm te schrijven. Om privacyredenen zijn in dit boek sommige
plaatsnamen en persoonsnamen gewijzigd.

Aan dit boek kunnen geen rechten worden ontleend.

Deze versie van Ik was gek van geluk is een bewerking van het boek dat in
oktober 2013 uitkwam. Aanleiding hiervoor is het feit dat een van de
sektarische bewegingen die in Ik was gek van geluk besproken werd in juli
2014 een dagvaarding had gestuurd naar uitgeverij Luitingh Sijthoff en de
auteur.
De genoemde beweging, die voor verschijning van het boek diverse malen
om hoor en wederhoor was gevraagd en die dat steeds had geweigerd,
voelde zich gekwetst door 'onjuiste beweringen' die over haar zouden zijn
gedaan. Zij eiste een inlegvel in komende drukken waarop bepaalde
'fouten' zouden worden 'rechtgezet'. Uitgeverij Luitingh Sijthoff besloot
daarop, uit angst geld te verliezen aan een eventuele rechtszaak, het boek
uit de handel te nemen en te vernietigen. Ze trof een schikking met de
beweging in kwestie waarin onder meer stond dat de oorspronkelijke
versie van Ik was gek van geluk niet meer verspreid mocht worden. Ook de
auteur was gedwongen deze schikking te ondertekenen.
Uit deze versie 2015 van Ik was gek van geluk is het hoofdstuk over de
desbetreffende beweging verwijderd. Verder heeft de auteur deze
gelegenheid aangegrepen om de tekst te updaten.

© 2015 Carine Damen


Pagina 5

Het bewustzijn is een theater met één zitplaats.


En wat in het theater van een ander wordt opgevoerd,
Weten we alleen uit de tweede hand.

– douwe draaisma (auteur van Waarom het leven sneller gaat als je
ouder wordt)

De wereld
Is een hele smalle brug
En het belangrijkste is: niet bang zijn

– Israëlisch volksliedje
Pagina 6
Pagina 7

Voor Rafael en Floris

Ter nagedachtenis van Aleid Schilder (1949-2015) aan wie ik veel te danken heb.
Pagina 8
Pagina 9

Inhoudsopgave

Woord vooraf 11

1 Waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven 015


2 Wat is een sekte? 26
3 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een
sekte.’
Hoogopgeleiden in een midlifecrisis 55
4 Jong en onzeker
In de ban van Kees 85
5 De Orde der Transformanten
Wie bedreigt wie? 101
6 Laat je trainen
Psychologische hulpverlening als dekmantel 133
7 ‘Zie het maar als een oefening.’
Opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 158
8. 'Dat was Roravyanus die tot mij sprak' 194
Genezing op het Friese platteland
Dit hoofdstuk is verwijderd.
9 ‘Ik was gek van geluk.’
Persoonlijkheidsontwikkeling te koop 221
10 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’
Verstoten uit de Christelijke Gemeente Nederland (de Noorse
Broederschap) 249
11 Betoverd worden en jezelf betoveren
Jaap de Vries bij Sai Baba 286
12 Duiding en analyse
Aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over macht,
geld en seks gaat 296
13 Wetgeving
Moeten sekten verboden worden in Nederland? 333
Pagina 10

Bijlagen

1 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der


Transformanten 349

6 E-mailwisseling tussen Carine Damen en de Christelijke Gemeente


Nederland (de Noorse Broederschap) 417
7 E-mailwisseling tussen Carine Damen en Pierre Krul (Stichting
Boeddhayana) 431
8 Wat is een anbi? 439

Dankwoord 443
Noten 445
Bronnen 453
Register 457

inhoud
Pagina 11

Woord vooraf

‘Sekten? Die had je toch in de jaren zeventig?’ Dat is de veelgehoorde re-


actie als ik vertel dat ik bezig ben met een boek over dit soort
organisaties. Dat er veel sektarische bewegingen in Nederland bestaan,
soms al tientallen jaren, weten weinig mensen. Dat deze organisaties
vaak niet zo onschuldig zijn als ze lijken, willen weinig mensen geloven.
Dat blijkt wel uit de naïviteit waarmee overheidsinstanties zoals de
Belastingdienst deze organisaties bejegenen. Sekten in Nederland genie-
ten veelal de fiscale voordelen van stichtingen en hebben evenveel vrij-
heid als kerkgenootschappen om hun gedachtegoed uit te dragen. Wat
zich werkelijk achter de voordeur van dergelijke organisaties afspeelt,
lijkt niemand iets te kunnen schelen.
In België, Duitsland en Frankrijk is men veel verder in het onderzoek
naar sektarische bewegingen en weet men veel beter welke organisaties
er in eigen land actief zijn dan in Nederland.
Pas in juni 2012, naar aanleiding van het tv-programma Undercover
in Nederland van sbs6, waarin de beweging Miracle of Love werd
ontmaskerd, startte het wodc (onderzoeksbureau van het ministerie van
Justitie) een onderzoek naar sekten in Nederland. Een
onderzoeksbureau, Bureau Beke, presenteerde de resultaten van het
onderzoek, dat voornamelijk bestond uit getuigenissen van ex-leden van
sektarische organisaties, in oktober 2013. Toevallig in dezelfde week
als dit boek verscheen. De conclusie: het valt allemaal wel mee.
Dat dit absoluut niet zo is, blijkt uit mijn eigen onderzoek.

woord vooraf 11
Pagina 12

Vanaf de zomer van 2010 verzamelde ik informatie uit openbare bron-


nen (journalistieke artikelen, boeken van deskundigen, rechtbankvon-
nissen, gegevens van het Kadaster en de Belastingdienst) en interviewde
ik zowel deskundigen als ex-leden van acht sektarische bewegingen die
heel verschillend van karakter waren en toch veel gelijkenis vertoonden
met elkaar. In de interviews keken de ex-leden terug op deze tijd in de
sekte.
Wat opviel was dat bijna alle ex-leden zich schaamden. Over het feit
dat zij, intelligente mensen, zich zo hadden laten beetnemen op een
kwetsbaar moment. Ze hadden zich laten vernederen, hersenspoelen en
misbruiken. Dat zij zich hier niet schuldig om hoefden te voelen, konden
ze soms moeilijk geloven. Ze konden het zichzelf niet vergeven.
Ook angst leefde nog duidelijk in hun hart. Angst voor represailles
van de groep die zij, soms lang daarvoor, hadden verlaten, angst voor ju-
ridische stappen, bedreigingen, vervelende e-mails, inbreuk op hun pri-
vacy en nog meer.
Vandaar dat de meeste geïnterviewden in hoofdstuk 3 tot en met 11
een pseudoniem hebben. Op enkelen na, zoals Egbert Kobes, Ellen Heij
-merikx, Guus Rinkens, Dingeman Boot en uiteraard de deskundigen.
Sommigen staan er met alleen hun voornaam in. In de hoofdstukken 3,
4, 5 en 6 zijn daarnaast ook de namen van de bewegingen en hun leiders
gefingeerd. De geïnterviewde bronnen waren te bang voor
herkenbaarheid.
De bekende Britse sektedeskundige Eileen Barker noemt ex-sektele-
den de slechtste bron van informatie voor hen die meer van sekten willen
weten. Zij zouden uit boosheid en frustratie alleen maar negatieve verha-
len kwijt willen. Deze waarschuwing heb ik bij het schrijven steeds ter
harte genomen. Ik heb er voortdurend rekening mee gehouden dat bron-
nen geneigd zouden zijn rancune door hun objectiviteit heen te vlechten.
Steeds heb ik dus gecontroleerd of zij geen foutieve informatie leverden.
Daartoe interviewde ik telkens drie of vier ex-leden van dezelfde groep.
De feiten die controleerbaar waren checkte ik en de subjectieve ervarin-
gen toetste ik aan elkaar. Wanneer van een bepaalde gebeurtenis ver-
schillende versies werden verteld, liet ik het verhaal geheel buiten dit
boek. Voor zover ik gebruik heb gemaakt van anonieme bronnen, heb ik

12 woord vooraf
Pagina 13

deze onafhankelijk van elkaar gesproken en heb ik hun getuigenissen al-


leen maar opgenomen als zij hetzelfde, toetsbare verhaal vertelden.
Aan alle organisaties die in dit boek bij naam worden genoemd (in de
hoofdstukken 5, 7, 9 en 10) heb ik de belangrijkste citaten van de geïn-
terviewden voorgelegd met de vraag of ze hierop wilden reageren. Deze
reacties heb ik aan het eind van het betreffende hoofdstuk steeds kort in
een naschrift samengevat met een verwijzing naar de desbetreffende bij-
lage waarin de brief in zijn geheel werd opgenomen. In de bijlagen zijn
alle e-mails en brieven die ik kreeg en ook al mijn reacties daarop inte-
graal afgedrukt, zonder dat hier redactie op is gepleegd. Soms reageerde
een organisatie niet, in deze gevallen heb ik dat vermeld in het naschrift.
Voor veel geïnterviewden is de periode waarin ze in de sekte zaten
heel betekenisvol en afschuwelijk geweest. Het is daarom groots dat een
aantal van hen deze nare periode in hun leven aangegrepen hebben om er
sterker uit te komen. Aan hen draag ik dit boek op.

woord vooraf 13
Pagina 14
Pagina 15

1
Waarom het zo moeilijk was dit boek
te schrijven

Toen ik in het voorjaar van 2010 mijn onderzoek naar sekten in Neder-
land en Vlaanderen begon, begreep ik algauw dat je nooit van ‘sekten’
maar altijd van ‘sektarische bewegingen’ moet spreken. Wie het woord
sekte in de mond neemt in combinatie met een naam, kan al snel worden
aangeklaagd wegens smaad en laster.
Dat merkte ik toen ik naar het iacsso (Informatie- en adviescentrum
inzake schadelijke sektarische organisaties) in België mailde voor een
lijst van sekten in Nederland en België. Ik ontving het volgende antwoord:

Helaas kunnen wij u op bovenstaande vraag geen antwoord bieden,


omdat er in België strikt wettelijk gezien geen ‘sekten’ bestaan, wel:
‘schadelijke sektarische organisaties’ of nieuwe religieuze bewegin-
gen met een (potentieel) schadelijk karakter. We willen u er verder op
wijzen dat er in België geen ‘lijst’ bestaat van sektarische organisaties.
In de Belgische wetgeving die ten grondslag ligt aan de basis van het
Centrum, is enkel een synoptische tabel opgenomen, dit is dus geen
lijst.

Het iacsso heeft al een aantal keren juridische procedures moeten voe-
ren tegen organisaties die in het geweer kwamen tegen het feit dat het
iacsso onderzoek naar hen deed, kritische kanttekeningen bij hun aard
zette en hen vervolgens tot ‘schadelijke sektarische organisatie’ bestem-
pelde.
Als niets de naam sekte mag dragen, hoe kun je ze dan beschrijven?

waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven 15


Pagina 16

Dat werd al vanaf het begin mijn probleem. En dat was niet het enige ob-
stakel dat ik tegen zou komen in het onderzoek. Hier volgt een opsom-
ming van problemen en valkuilen die het schrijven van een boek over sek-
tarische bewegingen met zich meebracht.

Wat is nu eigenlijk een sekte?

Wat is een sekte, en wat is dat niet? Welke kenmerken maken dat een
groep een sekte is? Dit is zeer lastig te definiëren. Degenen die met een
dergelijke organisatie te maken hebben gehad, zowel ervaringsdeskun-
digen als wetenschappers en therapeuten, weten het wel. Zij kunnen ook
namen van dergelijke organisaties noemen. Maar uit angst voor een juri-
dische procedure, die sekten nu eenmaal snel aanspannen, zwijgen deze
deskundigen liever.
Ik houd daarom de genuanceerde definitie aan van Fokko Oldenhuis,
hoogleraar religie en recht aan de Universiteit van Groningen. Deze de-
finitie is in het volgende hoofdstuk te lezen.
Bram Krol, een gereformeerde predikant die scherp in de gaten houdt
welke kerkelijke gemeenten sektarisch worden of geworden zijn, heeft
een eigen systeem ontworpen waarmee hij de ‘gezondheid’ van kerkelij-
ke gemeenten test. Ook maakte hij een vragenlijst waarmee iedereen zelf
kan testen hoe ‘gezond’ een religieuze, therapeutische of new-agegroe-
pering is. Het is een gedegen, uitgebreide vragenlijst die de lezer op het
goede spoor zet.1 Niettemin schrijft Krol er zelf bij: ‘Vergeet niet dat de
uitslag van deze vragen erg subjectief en onnauwkeurig is.’2

Het zijn er veel en ze zijn onzichtbaar

Terwijl de deskundigen discussiëren over definitie en aard van sekten,


blijven de schimmige groepen in alle rust voortbestaan en vooral groei-
en. Daar zijn de deskundigen en ervaringsdeskundigen het wél over
eens: het aantal sekten is in Nederland de laatste decennia gegroeid.
Bram Krol schrijft het op zijn site, therapeuten als Ad Dekkers en Aleid
Schilder zien steeds meer ex-sekteleden hun praktijk binnenkomen en
deskundigen krijgen steeds meer e-mails van verontruste ouders.
Maar tot voor kort heeft niemand onderzocht hoeveel sekten er zijn,
welke organisaties sektarisch zijn en hoe ze heten. Bureau Beke is sinds

16 waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven


Pagina 17

medio 2012 bezig met onderzoek. Verder blijft het sektelandschap een
heel onontgonnen, onbekend gebied.
Er zijn sterke aanwijzingen dat in afgelegen gebieden in Nederland,
vooral in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel, veel
‘ondergrondse’ sekten bestaan. Dit blijkt uit uitspraken van geïnterview-
de bewoners van dit gebied. Het zouden groepen en groepjes mensen
zijn die veel bij elkaar over de vloer komen, seances of spirituele bijeen-
komsten houden en voor de buitenwereld totaal anoniem blijven. De
meeste sekten zijn zeer klein en tellen minder dan honderd leden.
In de zomer van 2010 kwam een familie van samenwonende broers en
zussen in het Friese Minnertsga in het nieuws, nadat een van de broers
dood in bed was aangetroffen. Het lijk lag er al vier jaar zonder dat het
een van de huisgenoten was opgevallen dat hij nooit meer beneden
kwam. Hier zou sprake zijn geweest van een huiselijke sekte.
Aan de basis van deze laatste bewering liggen uitspraken van een
geinterviewde die in een afgelegen gebied in Friesland woont en vaker
dergelijke verhalen hoorde. ‘Er zijn in dit deel van Nederland meer
sekten,’ zegt ze. ‘Omdat iedereen hier zo afgelegen woont, weet je niet
van elkaar wat zich achter de voordeur afspeelt.’ Of het waar is, is niet
bekend.

Maar als het waar is, moet het aantal streng christelijke sekten op
enige honderden geschat worden. De pinkster- en charismatische
bewegingen – door de deskundigen sektarisch genoemd – groeien in
ieder geval zeer snel.3 God is helemaal niet weg uit Nederland.

Wie zich erin verdiept, vindt al snel tientallen sekten. Ik zag mij daar-
om al snel gedwongen de oorspronkelijke werktitel van dit boek: Sekten in
Nederland en Vlaanderen, te veranderen. Er bleken alleen in Nederland al
zoveel groepen te zijn die onder dit predicaat konden vallen, dat ik wel
tien boeken over ons land kon schrijven. Bovendien bleken de Belgen
hun eigen sektelandschap al wel in kaart te hebben gebracht.

Om toch een zo veelzijdig mogelijke greep uit het Nederlandse sekte-


aanbod te laten zien, heb ik acht groepen beschreven die onderling zo
veel mogelijk verschillen vertoonden. Ik had echter net zo goed acht
andere organisaties kunnen beschrijven, gezien door de ogen van ex-
leden. Het gaat hier dan ook werkelijk om het topje van de ijsberg.-

waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven 17


Pagina 18

Onbetrouwbare bronnen

De wereld van de sekten is een verborgen, vreemde wereld waarin niets is


wat het lijkt. Hoe kon ik betrouwbare bronnen vinden die mij op weg
konden helpen? Ik begon bij therapeut Ad Dekkers, wat een goede keuze
was, omdat hij zeer deskundig en verstandig bleek.

Andere bronnen bleken pas na verloop van tijd minder betrouwbaar.


Ze deden zich in eerste instantie verstandig voor, waarna tijdens of na het
interview ineens bleek dat ze er een dubbele agenda op na hielden of be-
wust enkele belangrijke aspecten van hun verhaal verzwegen.

Zo sprak ik voor hoofdstuk 9 (‘Ik was gek van geluk’) met iemand die
ik Menno noem. Hij is een en al vriendelijkheid en wil graag zijn mede-
cursist Jeroen (een pseudoniem) polsen over een interview met mij. Je-
roen werd psychotisch tijdens een bewustzijnstraining. Maar Menno
wil Jeroen pas vragen als ik hem eerst interview over csa (Centre for Self
Awareness and Personal Development), de bewustzijnscursus die hij ja-
ren daarvoor volgde (CSA heeft inmiddels in 2013 zijn deuren in
Nederland gesloten). Deze wat vreemde eis willig ik in omdat ik Jeroen
heel graag wil spreken.

Mijn indruk dat Menno wat apart is wordt verder versterkt als ik zijn
website bekijk. Hij drijft een yogacentrum waar mensen voor tiendaagse
retraites komen. Tijdens die periode mogen ze niet praten of lezen en
geen contact met de buitenwereld hebben. Het enige wat toegestaan
wordt, is af en toe een kort gesprekje met Menno. Zo kom je in het hier en
nu, staat er op de site van het centrum te lezen. En: ‘de diepere mecha-
nismen van het bewustzijn’ komen dan aan de oppervlakte.

‘Mijn centrum wordt regelmatig een sekte genoemd,’ vertelt Menno


aan de telefoon. ‘Wat ik met mensen doe, lijkt op csa. Het is een snel-
kookpan waarin heel extreme emoties worden opgeroepen. Alleen zorg
ik ervoor dat er niemand psychotisch van wordt.’
Het interview, een paar dagen later, verloopt goed. Hij vertelt hoe hij
de csa-cursus die hij volgde als een ‘wedergeboorte’ ervoer, een ‘enorme
bevrijding, alsof je voor het eerst seks hebt gehad’. Menno heeft echter
ook veel kritiek op de trainers en denkt dat het de organisatie csa vooral
om geld te doen is.

18 waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven


Pagina 19

Maar is Menno echt die integere leraar, die hij zegt te zijn? Menno
geeft Vipassana-yoga, een variant die tot psychoses kan leiden, zegt hij
zelf. ‘Tijdens retraites gebeurt het regelmatig dat mensen gek worden.’
Als ik nog een beetje doorvraag naar die psychoses, en naar een oefening
die Menno bij csa heeft moeten doen, wordt hij boos. Kennelijk heb ik
een gevoelige snaar geraakt.
Ineens wil Menno stoppen met het gesprek. Waarom, dat kan hij niet
uitleggen. Even later krijg ik een e-mail van hem. Hij schrijft dat hij ver-
rast was dat ik zijn verhaal voor mijn boek wilde gebruiken. Hij dacht dat
ik alleen wat wilde babbelen aan de telefoon, voor de achtergrondinfor-
matie. ‘Ik ben blijven zitten met de indruk dat ik misleid ben.’
Als ik zijn verhaal toch gebruik, gaat hij schadevergoeding eisen,
schrijft Menno. En: ‘Ik heb Jeroen geadviseerd niet met je te spreken.’
Maar hij heeft ook compassie met me. Ik mag gratis een seminar bij hem
in Duitsland komen volgen. Dan kan hij me een ‘bredere kijk op spiritua-
liteit bieden’.
Per e-mail wens ik Menno veel succes.

Zich schuilhoudende leiders

Per sektarische beweging interviewde ik steeds drie, vier of meer ex-le-


den. Het blijkt genoeg, zo leert de ervaring, om een gedifferentieerd
beeld van de organisatie te krijgen.
De meeste ervaringsverhalen liggen in een wat verder verleden. Het
kost slachtoffers immers enige tijd om met afstand naar de gebeurtenis-
sen en het eigen aandeel daarin te kunnen kijken. Daarom voeg ik aan het
eind steeds een paar alinea’s toe met een update van de stand van zaken.
Hoe gaat het nu met de leider, bestaat de groep nog?
Dan blijkt bij verschillende, nog springlevende beschreven organisa-
ties dat de leider zich schuilhoudt. Al maanden-, soms jarenlang. Neem
de Orde der Transformanten (hoofdstuk 5). Leider Robert Baart heeft
zich al jaren niet meer in het openbaar vertoond. In de Netwerk-documen-
taire in 2008 was hij al ‘in retraite’. Ook volgelingen zagen hem in die tijd
niet meer. In 2011 kwam Baart niet opdagen toen hij door de rechtbank
van Rotterdam gehoord zou worden in de zaak-Bebelaar. Hij kon niet ge-
dwongen worden te verschijnen omdat, zo legt het Openbaar Ministerie
uit, ‘Baarts verblijfplaats niet bekend was’.

waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven 19


Pagina 20

Leeft Robert Baart nog wel? Zijn plek als voorganger is ingenomen
door een ander prominent lid; anderen hebben de leiding overgenomen,
zeggen bronnen. Is er een machtsstrijd gaande? Bronnen vertellen dat
Baart veel ruzie had met zijn vrouw Marla. Is hij weggegaan? Zou er een
aanslag op hem zijn gepleegd? Heeft de schrijver van de dreigbrieven
die de Orde zei te krijgen de daad bij het woord gevoegd?

Begin 2014 bleek een groot deel van de Orde inmiddels verhuisd te
zijn naar Zuid-Limburg, naar een klein dorpje bij de grens met
Duitsland. Buren van de Orde in Hoeven meldden dat de meeste huizen
van de beweging leegstonden of aan studenten waren verhuurd. Een
aantal leden, onder wie Marla Baart, bleek zijn intrek te hebben
genomen in een kasteel dat zij ook als horecagelegenheid uitbaatten.
Bezorgde bewoners meldden grote onrust in de kleine
dorpsgemeenschap. Maar Robert Baart was er niet bij. Zijn spoor leidde
naar Zwitserland maar onbekend bleef waar hij precies zat. Inmiddels
werd Ordelid Erwin Spee in juli 2014 veroordeeld voor poging tot
moord op Jeroen van Hasselt, die in februari van dat jaar een aanslag
had overleefd.
Bange, terugkrabbelende bronnen
Ex-leden van sektarische bewegingen willen graag geïnterviewd worden.
Ze moeten hun verhaal kwijt en hebben ondervonden dat praten over in-
grijpende gebeurtenissen die nog steeds van invloed op hun leven zijn
het verwerkingsproces bespoedigt.
‘Wat een mooi verhaal. Ik was erg ontroerd toen ik het allemaal terug-
las,’ mailt een van de geïnterviewden mij als ze haar interview onder ogen
krijgt. Een ander: ‘Enorm, wat je me laat lezen. Het doet me veel pijn te
weten dat onze dochter lid is van die club. Ik hoop niet dat je er last mee
krijgt, maar iemand moet dit ter sprake brengen.’
Maar sommigen trekken zich uiteindelijk terug. Bang geworden voor
represailles als het boek uitkomt. Jarenlang is hun voorgehouden wat de
consequentie zal zijn van loslippigheid. Of ze hebben, aan de vooravond
van het interview, nachtmerries gekregen. ‘Ik ben me gaan realiseren met
welke club ik van doen heb,’ mailt een ex-lid van de Orde der Transfor-
manten mij. ‘Sorry, maar mijn gezin is toch belangrijker dan het aankla-
gen van Robert Baart.’

20 waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven


Pagina 21

Er zijn ook geinterviewden die minder goed afstand konden doen van
hun verhaal dan ze aanvankelijk dachten. Het blijkt dat zij mij kennelijk
als een soort hulpverlener zagen en uit het oog verloren dat ik vragen
stelde voor een te publiceren boek. Ze mailen hele epistels met verhande-
lingen over spiritualiteit. ‘Ik hoop je interesse gewekt te hebben voor een
hoger doel dan je misschien tot nu toe met althans “ons” onderdeel van
je boek voor ogen had. Als dat zo is, zou ik daar graag op korte termijn
eens met je over van gedachten willen wisselen.’ Een weigering van mijn
kant valt verkeerd.
Een enkeling voelt al tijdens het interview dat het een slecht idee was
de gebeurtenissen uit het verleden op te rakelen. Iemand die lid was van
de Noorse Broeders (hoofdstuk 10) vertelt mij een levensverhaal vol pijn
en extreme gebeurtenissen die zij nog lang niet verwerkt heeft. Het her-
leven van de herinneringen maakt dat zij ten prooi valt aan depressies en
zij vraagt mij het verhaal niet te publiceren.
Niets is wat het lijkt

Ik heb in mijn leven als journalist al veel mensen geïnterviewd. Je gaat er


tijdens zo’n gesprek van uit dat iemand te goeder trouw is en de waarheid
vertelt, althans volgens hemzelf. Dat is ook zo. Pas tijdens het onderzoek
voor dit boek ondervond ik soms het tegenovergestelde.
Een aantal bronnen was heel waardevol en vertelde op een eerlijke
wijze zijn of haar verhaal, dus zonder de eigen, af en toe minder positie-
ve rol, te verzwijgen. Sommige geïnterviewden bleken er echter een dub-
bele agenda op na te houden.
Een voorbeeld is iemand die ik sprak over de Orde der Transforman-
ten (hoofdstuk 5). Hij stelt zich voor als een slachtoffer van Robert Baart,
de leider van deze Orde. Nadat de man naar eigen zeggen een verzoek van
Baart had afgewezen om samen ‘mooie dingen te doen’, zou Baart erg
boos op hem zijn geworden en hem de oorlog verklaard hebben. Zijn
eigen rol in dit conflict verzwijgt hij. Dat wordt later duidelijk als hij zich
grillig en dwingend opstelt jegens mij. De geïnterviewde wil tot in detail
bepalen hoe zijn verhaal wordt opgeschreven, en ook geeft hij aanwijzin-
gen voor inhoud en stijl van de rest van mijn boek. Als ik niet doe wat hij
zegt, wordt hij heel boos. Uitspraken die hij eerder aan de telefoon deed
trekt hij later terug. Hij bestempelt ze als ‘fantasie’.
Ook een paar andere geïnterviewden blijken achteraf, zo leert navraag

waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven 21


Pagina 22

bij anderen, de zaken iets anders voorgesteld te hebben dan ze in werke-


lijkheid waren. Veelal gebeurt dit bij mensen die beschadigd zijn door
hun leven in de sektarische beweging en geen overzicht meer hebben
over hun situatie.
Hoe waardevol en waarheidsgetrouw zijn de uitspraken van een bron
die zich onbetrouwbaar opstelt? Kun je goed gedocumenteerde versla-
gen uit sektarische bewegingen vertellen als je de verhalen van je bron-
nen maar ten dele kan checken; als je overgeleverd bent aan de luimen
van de bronnen zelf en hun kijk op de werkelijkheid?
Meer dan eens kreeg ik het gevoel dat het hele project op losse schroe-
ven stond. Als je ontdekt dat een bron gelogen heeft, bevind je je meteen
in een schimmenrijk: wat is er waar, en wat niet? Wie heeft nog meer met
de waarheid gesjoemeld? Wie heeft welke belangen? Gaat het hier wel
om een sekte of is het een complot tegen een onschuldige?

Toch ging ik door. Juist de glibberigheid van dit onderwerp geeft dit
boek bestaansrecht. Juist omdat mensen met ervaringen in sektarische
bewegingen bij voorbaat al niet worden geloofd, kunnen deze groepen
floreren.

Daarnaast verleenden de geïnterviewden elkaar onbedoeld geloof-


waardigheid. Omdat ik verschillende ex-volgelingen van een bepaalde
sekte onafhankelijk van elkaar sprak, konden zij niet samenspannen of
gezamenlijk leugens verspreiden. En toch completeerden ze samen het
beeld van een beweging, een leider, een sfeer, een web van psychologi-
sche processen waarbij ze elkaar aanvulden en verduidelijkten. Zo zijn er
toch gedetailleerde, redelijk waarheidsgetrouwe beelden opgerezen over
de gang van zaken in dergelijke organisaties.

Ongrijpbaarheid van de organisaties

Met de ervaringsverhalen van ten dele onbetrouwbare getuigen moest ik


het doen. Want feitelijke checks waren vaak ondoenlijk of leverden niets
op. Had de pedofiele leraar Piet Versluis (hoofdstuk 8) echt een taakstraf
gekregen? Het was nergens te vinden. En dan het verhaal over een jonge-

22 waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven


Pagina 23

tje dat onder verdachte omstandigheden de groep rond Pierre Krul had
verlaten (hoofdstuk 7). Alle vier de geïnterviewden hadden hem gekend
en getuigden dat hij zeker had bestaan. Maar wat er precies was gebeurd,
viel niet meer te achterhalen. Ik heb het verhaal dus maar geschrapt.
Pogingen om leiders te ontmoeten slaagden vaak niet. Een lezing van
Boparo (hoofdstuk 3) op de Technische Universiteit Delft werd geannu-
leerd omdat de goeroe wegens vliegstakingen in India niet over kon ko-
men. Maar waren er op die dag wel stakingen op de Indiase vliegvelden?
Het viel niet te achterhalen.

De Noorse Broederschap (hoofdstuk 10) verdiende veel geld door vol-


gelingen bij grote bedrijven als Hema en Gamma te laten werken, zonder
premies en loonheffingen aan de Belastingdienst te betalen. De Broeder-
schap meende dit te kunnen doen omdat ze afspraken met de Belasting-
dienst gemaakt had rond deze bijzondere constructie. Pas toen de zaak in
de media was geweest, trad de Arbeidsinspectie op. Uiteindelijk bleek de
Broederschap dankzij een wel heel bijzondere constructie legaal te heb-
ben gehandeld. Maar dit werd pas na gedegen wroetwerk duidelijk. De
media vermeldden geen vervolg op deze zaak en het ministerie van Fi-
nanciën wilde er uit privacyoverwegingen helemaal niets over kwijt.
Dan de moordaanslag waarbij twee leden van de Orde der Transfor-
manten (hoofdstuk 5) verdacht werden. De verdachten werden vrijge-
sproken op 3 februari 2012, maar het Openbaar Ministerie bleef ervan

waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven 23


Pagina 24

overtuigd dat ze de aanslag wel op hun geweten hebben en is in hoger


beroep gegaan. In deze zaak is nog steeds geen uitspraak gedaan.
Het vonnis zit vol onduidelijkheden. Kennelijk kan ook grondig poli-
tieonderzoek geen helderheid verschaffen in deze zaak, waarin veel
moeite werd gedaan dingen toe te dekken. Leider Robert Baart kon zo-
maar wegblijven van een getuigenverhoor op de rechtbank en zo het on-
derzoek frustreren (meer informatie hierover in hoofdstuk 5). De zaak
toont het kennelijke onvermogen van de Nederlandse staat in de omgang
met sektarische bewegingen.

De actualiteit haalt je in

Het mailtje van Joris (hoofdstuk 9) komt precies een dag voor mijn aller-
laatste deadline: csa stopt ermee. Deze organisatie, die persoonlijk-
heidsontwikkelingstrainingen geeft (hoofdstuk 9), heeft een mail naar al
haar (oud-)deelnemers gestuurd:

Lieve (oud-)deelnemer,

In september starten we ons 14de en laatste trainingsseizoen.

Ruim 13 jaar geleden zijn we gestart met een doel voor ogen om men-
sen (particulieren) middels open trainingen te ondersteunen in een
proces van bewustwording en persoonlijke groei. Onze visie hierbij
was om een bijdrage te leveren aan een omgeving waarin mensen zich
verbonden en geïnspireerd voelen en belangrijke stappen zetten in het
creëren van een leven dat hun lief is.
Als we om ons heen kijken zien we dat we onze bijdrage hierin heb-
ben geleverd. We zien dat het bewustzijn in onze samenleving in het
afgelopen decennium significant is gegroeid en het belang van be-
wustwording, voelen, verbondenheid, persoonlijke groei en spirituele
ontwikkeling algemeen wordt erkend en inmiddels als ‘normaal’
wordt beschouwd.
In de afgelopen 13,5 jaar hebben duizenden van onze ruim 30.000
deelnemers gekozen om zich te ontwikkelen op het gebied van
coaching en training. Zelf hebben we ruim 150 coaches en trainers op-
geleid, waarvan velen actief en succesvol zijn in het ondersteunen van

24 waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven


Pagina 25

anderen. Aan hen dragen we dan ook met vertrouwen het stokje over.
We organiseren voor (oud-)deelnemers een informatieavond,
waarin John Schrederhof deze keuze zal toelichten en vragen zal be-
antwoorden. (…) Later dit jaar nodigen we je graag uit voor een bijzon-
der samenzijn in november, om ten slotte eind december definitief de
deuren te sluiten.

Met liefde en respect,


Team van csa

Moet ik nu mijn hele hoofdstuk 9 over de bewustzijnstrainingen aanpas-


sen? Ik besluit het niet te doen. csa stopt er dan wel mee, maar Joris en
zijn lotgenoten hadden hun ervaringen net zo goed opgedaan kunnen
hebben bij een andere organisatie die in persoonlijkheidsontwikkeling
doet. Uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer.
Bovendien geloof ik niet dat csa er echt mee stopt. Natuurlijk hebben
nog lang niet genoeg mensen de ‘belangrijke stappen gezet in het cre-
eren van een leven dat hun lief is’. Er valt nog genoeg geld te verdienen
aan dit soort trainingen. Alleen sluit ik niet uit dat csa dit waarschijnlijk
onder een andere naam of op een iets andere manier gaat doen.
Misschien heeft de organisatie wat te veel concurrentie ondervonden
van het Business Bootcamp van Nisandeh Neta, die een heel weekend
voor slechts 47 euro aanbiedt? Of is het gewoon de crisis die deelnemers
weghoudt van de inspirerende csa-cursussen? Joris, geïnterviewd in
hoofdstuk 9, denkt van wel. ‘Er was minder animo. De laatste keer dat ik
daar was waren we maar met tien deelnemers.’
Misschien is, op het moment dat u dit leest, Kees (hoofdstuk 4) ge-
stopt met zijn workshops. En is er van de kring rond Boparo (hoofdstuk
3) niets meer over. Misschien is Nico Dijkgraaf (hoofdstuk 6) ineens tot
inkeer gekomen en leidt hij een respectabel leven.

Het maakt niet uit. Dit boek gaat niet alleen over die specifieke bewe-
gingen. Dit boek gaat over tijdgeest, psychologische processen, machts-
relaties en hoe het een tot het ander kan leiden. Ik hoop hiermee een in-
kijkje in de menselijke geest te hebben gegeven. Opdat wij mensen
onszelf en ons handelen weer een klein beetje beter begrijpen.

waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven 25


Pagina 26

2
Wat is een sekte?

Inleiding

Er bestaat maar weinig documentatie over sekten in Nederland. Dat on-


dervond ik al snel toen ik met het onderzoek begon. Pas na een tijdje
vond ik een kort interview met psychotherapeut Ad Dekkers. Ik belde
hem voor een kort oriënterend interview. Het bleek de juiste keuze te zijn.
Ad Dekkers bracht mij direct op het juiste spoor. Hij bleek een van de zeer
weinige therapeuten in Nederland te zijn die ex-leden van sektarische be-
wegingen begeleiden. Dekkers werkt al vijfentwintig jaar met deze pa-
tiënten, eerst bij de polikliniek van de Willibrordstichting in Heiloo en
later bij de Bernard Lievegoed Kliniek in Bilthoven. Nu hij met pensioen
is, heeft hij een privépraktijk: Sekteproblematiek.nl.
Dekkers vertelde mij dat het werkelijke sektarische gevaar in Neder-
land vooral schuilt in de kleine tot zeer kleine groepjes: de groepen met
aantallen van drie tot honderd leden en de zogenaamde one-to-one-cults
(meer hierover verderop in dit hoofdstuk). Ook het spirituele shopge-
drag van de moderne mens is een risicofactor.
Daardoor wist ik dat ik in dit boek niet de als sektarisch bekendstaan-
de bewegingen Baghwan en Hare Krishna zou behandelen. Ik wilde de
huis-tuin-en-keukensekten opsporen: de yogaclubjes die verworden
waren tot sekte, de vriendengroepjes met de coach aan het hoofd die
zich geleidelijk aan had ontpopt tot goeroe. Kortom: sektarische bewe-
gingen die onschuldig lijken en waar gewone mensen makkelijk intrap-
pen.
Naarmate ik verder kwam met het onderzoek, begreep ik dat er heel
veel sekten in Nederland zijn en dat ze steeds volgens dezelfde principes

26 wat is een sekte?


Pagina 27

werken. Het optimistische voornemen om de Vlaamse sekten erbij te


pakken, moest ik dus al snel laten vallen.

Wat is een sekte?

Sekte is een ruim begrip waar de meeste mensen hun eigen definitie aan
hangen. Het woord wordt vaak gebruikt om iets ‘engs’ aan te duiden in
combinatie met een groep: ‘Op mijn werk was het net een sekte.’ Het be-
grip ‘sekte’ wordt ook vaak geassocieerd met een geloofsgemeenschap
of kerk: ‘De katholieke kerk met al dat misbruik, is gewoon een sekte.’
Om uit te drukken dat ze neutraal tegen deze groepen aan kijken, ge-
bruiken vooral wetenschappers de benaming ‘nieuwe religieuze bewe-
ging’: een eufemistisch, onschuldig klinkend begrip.
De sektarische bewegingen die in de komende hoofdstukken door er-
varingsdeskundigen worden beschreven, zijn allesbehalve onschuldig.
Kun je ze dan nog nieuwe religieuze bewegingen noemen? En zo niet,
waarin onderscheidt de nieuwe religieuze beweging zich dan van de sek-
tarische beweging?
Het is dus belangrijk het woord sekte voor dit boek scherp te defini-
eren. Ik gebruik hiervoor de beschrijving van Fokko Oldenhuis, hoogle-
raar religie en recht in Groningen:

Sekten onderscheiden zich negatief van religies door het gebruik van
destructieve methoden die gehanteerd worden om leden te krijgen en
te houden. Het aannemen van de groepsidentiteit ten koste van de
eigen identiteit en het proces daartoe, vormt hiervan een voorbeeld.
Hoewel een sluitende definitie van sekten niet bestaat, zijn er een
aantal kenmerken te noemen die vaak terugkomen. Allereerst heeft
de organisatiestructuur van een sekte veelal een sterk hiërarchisch
karakter, met aan de top een onbetwiste leider of stichter van de ge-
meenschap. Vaak worden de uitspraken van de leider verheven als de
absolute waarheid als ware het ingegeven door een goddelijke enti-
teit. Verder heerst er een sterk groepsgevoel, gepaard gaande met een
zich afsluiten van de ‘slechte’ buitenwereld. Om volledige sociale
controle over de leden te krijgen en te houden wordt er veelal ge-
bruikgemaakt van beïnvloedingstechnieken.
Volledige loyaliteit van de leden wordt gevraagd in tijd, energie en

wat is een sekte? 27


Pagina 28

geld. In het bijzonder op het punt van de financiële bijdrage, worden


er soms van de aangeslotenen prestaties gevraagd die ver uitgaan bo-
ven het ‘draaiende houden’ van een organisatie. Aangeslotenen wor-
den soms als het ware in materiële zin totaal uitgekleed. Aldus ont-
staat het vermoeden dat de geldstroom uiteindelijk bestemd is ter
verrijking van de leidende personen.
Niet zelden gaat het verlies van persoonlijke waardigheid tevens
gepaard met overgave in seksuele zin aan een of meer leiders. Soms
wordt die overgave bespoedigd vanwege de ‘helende’ effecten die ge-
nezingssessies – veelal vanuit de leiding georganiseerd – op de volge-
lingen hebben.
Sommige bewegingen ontstonden juist vanuit het aanbieden van
een alternatief genezingscircuit. Uittreding wordt meestal zeer moei-
lijk gemaakt en kritiek wordt bestraft. Deze methoden werken des-
tructief voor de ontwikkeling van het individu en veroorzaken bij de
aangeslotenen op termijn verlies van identiteit. Het verbreken van de
band met de gemeenschap, van waaruit men is ontstaan, leidt op lan-
ge termijn vaak tot psychische problemen.
Dergelijke praktijken breken op zeer grove wijze in op de lichame-
lijke en psychische integriteit van de aangeslotenen. Het voorgaande
laat zich als volgt samenvatten: absoluut leiderschap ten aanzien van
het ontvouwde gedachtegoed in combinatie met volstrekte afhanke-
lijkheid van de aangeslotenen; overgave in seksuele en/of in financië-
le zin, maken een beweging naar mijn oordeel tot een sekte. Die be-
nadering sluit het meest aan bij de wijze waarop een sekte vanuit de
samenleving als schadelijk voor de volksgezondheid wordt gezien en
dus als ongewenst wordt beschouwd.
Benadrukt wordt dat indien de samenleving een bepaalde bewe-
ging als sekte beschouwt, dat in juridische zin geen betekenis heeft;
wel kan die kwalificatie de opmaat vormen voor hantering van instru-
menten, die binnen het Nederlandse recht bestaan om ongewenste
praktijken die binnen sekten bestaan te bestrijden dan wel te voorko-
men.4

Uit deze definitie blijkt dat sektarische organisaties altijd een min of
meer religieus of pseudoreligieus karakter hebben. Men gelooft in aller-
hande new-agetheorieën, paranormale krachten (die de leider dan bezit)

28 wat is een sekte?


Pagina 29

of andere alternatieve zingevingsfilosofieën. Soms is een sekte christe-


lijk, vaker combineert een groep godsgeloof met oosterse rituelen en
zienswijzen, zoals het geloof in reïncarnatie. Het zijn vaak mensen die
kerkelijk zijn opgevoed en teleurgesteld zijn geraakt in het traditioneel
christelijke geloof, die toenadering zoeken tot deze sekten met een chris-
telijk sausje.
Gezien deze connectie is het onwaarschijnlijk dat een korfbalvereni-
ging of fanfarekorps ooit een sekte zal worden. Sektarische praktijken
krijgen meestal een kans in geestelijke of idealistische sferen.
Een nieuwe religieuze beweging kan dus gedefinieerd worden als een
onschuldige religieuze groep. Zodra er tekenen zijn dat er misbruik of
wrede behandeling plaatsvindt, zijn het geen nieuwe religieuze bewegin-
gen meer maar sekten.
Is er dan niets positiefs te melden over sekten? Toch wel. Volgens psy-
chotherapeut Ad Dekkers is niet ieder sektelid even ongelukkig. ‘Pas als
een volgeling er moeite mee krijgt zijn individuele behoeften onderge-
schikt te maken aan het groepsbelang, ontstaat er een probleem. Zolang
leden daar prima mee kunnen leven, zullen ze betrekkelijk gelukkig zijn
in een sektarische beweging.’
Volgens Dekkers is er meer kans op een gelukkig leven in een sekte,
wanneer de groep groot is, zo’n honderd leden of meer. ‘In kleine bewe-
gingen wordt meer op de man gespeeld. De goeroe kent de leden door en
door; hij weet hen tegen elkaar uit te spelen en te treffen met allerlei
maatregelen. In een grote beweging met enkele honderden of duizenden
leden, kun je meer op je eigen manier de regels van de groep naleven zon-
der steeds op de vingers te worden gekeken.’
De one-to-one-cult, oftewel een-op-een-sekte, heeft dan ook meestal
de schadelijkste invloed op volgelingen, aldus Dekkers. ‘Deze sekte be-
staat uit twee mensen, een goeroe met een volgeling. Vaak lijken de twee
voor de buitenwereld een gewoon stel. Wat de een-op-een-sekte echter
onderscheidt van een slechte liefdesrelatie is dat de verhouding geba-
seerd is op esoterische inhoud. De volgeling, vaak de vrouw, beschouwt
de man als een uitverkorene, een bijzonder persoon. Zij offert zich op
voor de missie van de man. In deze setting is bijna altijd misbruik en uit-
buiting aanwezig omdat het ideaal op extreme wijze boven de persoonlij-
ke behoeften van de volgeling wordt gesteld.’ De een-op-een-sekte komt
geregeld voor.

wat is een sekte? 29


Pagina 30

Er zijn aanwijzingen dat de ‘rauwe-groente-etende’ jongen Tom en


zijn moeder Francis Kenter, die in december 2012 uitgebreid in het
nieuws kwamen,5 ook een een-op-een-sekte vormden. Uit de documen-
taire Rauwer die over moeder en zoon werd gemaakt, blijkt dat Francis
haar zoon dagelijks indoctrineerde met haar religieuze opvattingen over
gezonde en ongezonde voeding. De jongen maakt een afwezige, bijna
gedrogeerde indruk.
De rauwevoedselgroep waar moeder Francis lid van is, lijkt in de do-
cumentaire sterk op een doorsnee sekte. Op een bijeenkomst van deze
beweging doet een Amerikaanse leider, die doet denken aan een sektelei-
der, een beroep op de jongen, die als enige volgeling van deze club al
sinds zijn vijfde het rauwe-groentedieet volgt. De jongen moet volhouden
want hij zal ooit leider van de wereld worden, in een nieuwe wereldorde.6

Pseudosekten

In Nederland bestaan er een aantal pseudosekten: groepen met sektari-


sche trekken die echter geen sekte zijn. Er zijn mensen die de sp (Socia-
listische Partij) als zo’n groep zien. Jos Palm, historicus en schrijver, is
een van hen. Hij was in de jaren zeventig een ‘sp-gelovige’, zegt hij. ‘Het
lidmaatschap gaf me een nieuwe identiteit en een nieuwe omgeving. Ik
had behoefte om in een geheel op te gaan. Iedere maand was er een zon-
dagochtendvergadering op het hoofdkantoor van de sp. Het driekoppige
bestuur zeek iedereen af, als een goeroe zijn volgelingen. Maar ze gaven
je ook veel complimenten, waardoor je voor ze bleef rennen. De partijlei-
der, Daan Monjé, werd door iedereen vereerd. Hij besliste wie voor de re-
volutie behouden moest worden. Als dat iemands huwelijk kostte dan
was dat jammer maar helaas. Toen ik ouder werd ging ik steeds meer le-
zen, en zo kwam ik erachter dat het verhaal van de sp een sprookje was.
Een slechte erfenis van de Franse Revolutie. Alles wat niet in het ideaal
paste moest om zeep worden gebracht. Iedereen bij de sp geloofde in de
authentieke leugen: het ging om de partij, niet om de mensen. Men was
bereid zich tegen zijn vrienden te keren uit liefde voor de partij. Dat is be-
hoorlijk sektarisch.’
Toch verrijkte Daan Monjé zich niet ten koste van de sp-leden, en nie-
mand werd misbruikt. Ook de huidige leider Emile Roemer rijdt niet in
een sportauto en hij woont in een gewoon huis. Daarom was en is de sp
geen sekte.

30 wat is een sekte?


Pagina 31

Toch laat de sp af en toe trekken zien die geassocieerd kunnen wor-


den met een sektarische beweging. Er gelden strenge regels binnen de
partij over de dogmatische politieke richting en er is een strikte gedrags-
code. Alle leden moeten hieraan gehoorzamen. Discussie en eigen me-
ningen worden niet op prijs gesteld, zo blijkt keer op keer uit akkefietjes
die het nieuws halen. Zo krijgen Raads- of Kamerleden die hun vergoe-
ding niet meer in de partijkas willen storten, geen gehoor binnen de par-
tij. Regelmatig komt de sp in het nieuws omdat er weer een Raads- of Ka-
merlid om die reden afhaakt.
Ook studentencorpora doen denken aan sekten. Het zijn besloten
groepen waar strenge, vaak mysterieuze regels gelden. Er bestaat een
strenge hiërarchie die machtsmisbruik in de hand werkt, vooral tijdens
het jaarlijkse, onprettige inwijdingsritueel. Ieder jaar doen er zich dan
ook excessen voor: omdat er aan een aantal voorwaarden voor sektari-
sche omgevingen is voldaan – zoals het feit dat ouderejaars oppermach-
tig zijn en op geen enkele manier verantwoording over hun ontgroe-
ningsoefeningen hoeven af te leggen – gaan leden makkelijk over de
schreef tijdens de ontgroeningsweken.
Studentencorpora zijn echter geen sekten. Ze hebben geen charisma-
tische leider die vereerd wordt en misbruik maakt, leden wordt geen geld
uit de zak geklopt, hoewel ze wel veel contributie moeten betalen en gro-
te hoeveelheden drank dienen te consumeren. Ook worden uitstappers
niet bedreigd, hoewel het verlaten van het corps in bepaalde kringen als
een nederlaag wordt gezien met navenante consequenties voor het soci-
aal leven van de uitgetredene. Ook zijn er verhalen bekend van ex-leden
die wel degelijk bedreigd werden.
Hoeveel sektarische bewegingen zijn er?

In Nederland moeten er honderden sektarische bewegingen zijn. Maar


dit is louter een vermoeden, gebaseerd op verhalen van ervaringsdeskun-
digen. Sektedeskundigen, zoals Ad Dekkers en wijlen psycholoog-
schrijver Aleid Schilder, durven geen getallen te noemen. Dekkers heeft
wel eens het getal van dertigduizend volgelingen gehoord, ‘maar ik heb
geen idee of dat klopt’.
In het tv-programma Twee Vandaag, dat in 1995 aandacht aan sektari-
sche bewegingen besteedde, werd gemeld dat er ongeveer zeshonderd
van deze groepen in Nederland bestaan, waarbij een miljoen volgelingen

wat is een sekte? 31


Pagina 32

zijn aangesloten. Het is niet duidelijk waar deze aantallen vandaan ko-
men.
Het tv-programma Undercover in Nederland van sbs6, dat in februari
2011 verslag deed van een infiltratie in de sekte Miracle of Love, repte van
twintigduizend slachtoffers in Nederlandse sektarische bewegingen.
En in het rapport Aantrekkelijke kerk van Erik Sengers7 wordt beschre-
ven dat er 162 sektarische bewegingen in Nederland zijn. Deze cijfers zijn
gebaseerd op Amerikaans onderzoek uit 1985. In Nederland is er in 1984
voor het laatst onderzoek gedaan naar sekten. Dit deed rechtsweten-
schapper Tobias Witteveen. Zijn conclusie was dat het allemaal erg mee-
viel met de sekten in Nederland en dat de Wet op de godsdienstvrijheid
niet aangepast hoefde te worden. Het is dus uiterst moeilijk om het aan-
tal in te schatten.
Bij het sektedocumentatiecentrum iacsso in België werden er in
2005 tegen 553 sektarische organisaties klachten ingediend.8 Zelf ont-
ving iacsso in 2005 en 2006 1672 vragen over sekten van burgers.9
Dit moet het topje van de ijsberg zijn, aangezien veel slachtoffers uit
angst nalaten aangifte te doen. Volgens Fokko Oldenhuis komen er
steeds meer slachtoffers bij. ‘Dat concludeer ik uit de stroom mails en
brieven die ik regelmatig van ouders ontvang, waarin ze schrijven over
bewegingen waar hun kinderen in verstrikt zijn geraakt.’

Het ontstaan van de sektarische beweging

Zijn er mensen die een sektarische beweging stichten? Of ontstaat deze


zomaar ineens? Meestal is het laatste het geval. Bijna iedere sektarische
beweging ontstaat uit iets positiefs: een ideaal of een bijzondere missie.
Mensen sluiten zich enthousiast aan bij een groep of volgen een leider
omdat ze echt denken het geluk te hebben gevonden of de wereld te kun-
nen verbeteren. Het is heel begrijpelijk dat idealisten elkaars gezelschap
opzoeken. Mensen willen zielsverwanten om zich heen die op dezelfde
manier heil verwachten van bepaalde rituelen of die visioenen delen.
Hoe kan het dat deze uiterst positieve, idealistische levensvisie dan
toch geregeld gecorrumpeerd raakt? Juist omdat het ideaal zo belangrijk
en allesvervullend is, zoals verlossing of de stichting van een nieuwe we-
reld, raakt de groep ervan overtuigd dat alles geoorloofd is, zolang het
maar in dienst staat van het ideaal, zegt Ad Dekkers. ‘Niets is belangrij-

32 wat is een sekte?


Pagina 33

ker dan dat ideaal en alles mag aan dat ideaal opgeofferd worden.’
Dekkers: ‘De goeroe is de eigenaar van het ideaal, de bedenker en de-
gene die bepaalt hoe het uitgevoerd wordt. Hij bepaalt dus de regels
waaraan iedereen moet voldoen. Daar ontstaat rek. Wie de totale macht
toegeëigend krijgt, mag ook ingrijpen in het persoonlijk leven van ande-
ren. De goeroe meet zich steeds meer rechten aan, ziet geen grenzen
meer en overschrijdt deze dan ook.’
De Amerikaan Jack Kornfield schrijft in zijn boek Na het feest komt de
afwas (2000) dat het verlangen naar perfectie diep in de mens zelf zit. Dus
worden mensen lid van een gemeenschap die perfectie als doel heeft. Het
verlangen naar redding, naar het vinden van iemand die de waarheid kent
in deze chaotische, gejaagde wereld, is de basis voor het ontstaan van al-
lerlei gemeenschappen van mensen die als schapen achter een leider aan
lopen.
Dat de goeroe zich vervolgens niet netjes gedraagt, is een logisch ge-
volg van deze setting, schrijft Kornfield. De leider raakt de voeling met de
werkelijkheid kwijt op het moment dat de gemeenschap in een isolement
raakt, wat heel snel gebeurt met dit soort groepen. En dat leidt tot zelf-
misleiding en de drang het denken van anderen te beheersen. ‘Onze pa-
triarchale cultuur heeft ons geconditioneerd om op te zien tegen gezag-
dragers en ons eigen lichaam en de eigen gevoelens te wantrouwen. We
zijn vaak onvoldoende aangemoedigd of gemachtigd om zelf ons ver-
stand te gebruiken.
Persoonsverheerlijking en isolement leiden ook tot het ontstaan van
een cultuur van gemeenschappelijke ontkenning. Hoewel er veel gewaar-
schuwd wordt tegen misbruik van de rol van de leraar, kunnen veel leden
zich niet voorstellen of geloven dat het ook op hen van toepassing is. Ons
vermogen tot zelfmisleiding is bijna even indrukwekkend als ons vermo-
gen tot ontwaken.’
Daarbij komt ons natuurlijke vermogen om in sprookjes te geloven.
Verschillende onderzoekers hebben aangetoond dat geloven en religieu-
ze beleving al bij kinderen ingebakken is. De Amerikaan Paul Bloom ont-
dekte dat als kinderen opgroeien in een omgeving waar men liever ge-
looft in bovennatuurlijke zaken dan in wetenschappelijk bewijs, de
weerzin tegen wetenschap alleen nog maar toeneemt. Met navenante ge-
volgen.10

wat is een sekte? 33


Pagina 34

Shoppen in de spirituele supermarkt

Ex-sekteleden zijn te verdelen in twee groepen. De eerste groep is het ‘ge-


bruikelijke soort’: ex-leden die in een gemeenschap hebben gezeten en
daar op een gegeven moment uit gestapt zijn.
De tweede groep is veel groter, betoogt Ad Dekkers. ‘Dat zijn patiën-
ten die zich aanmelden bij de geestelijke gezondheidszorg omdat ze ang-
stig en depressief zijn. Ze leggen geen verband met het feit dat ze afhan-
kelijk zijn geweest van een of andere stroming. Ik heb meer van deze
groep gezien dan van de “traditionele” sekteslachtoffers.’
In deze tweede groep zitten de ‘shoppers in de spirituele super-
markt’. Het gaat om mensen die wel eens een paranormaalbeurs bezoe-
ken, met een kwaaltje naar een genezer gaan, een waarzegger raadplegen
als ze examen moeten doen, verschillende persoonlijkheidsontwikke-
lingscursussen volgen en ook nog eens de tarotkaart laten leggen. Ze
shoppen van het een naar het ander. Verschillende geleerden hebben dit
gedrag, dat zeer actueel is, al namen gegeven: doe-het-zelfreligie, kies-
en-mixgeloof en geestelijke consumptie à la carte.
Veel mensen doen het en denken dat het onschuldig is. Men is op
zoek naar vervulling, naar geestelijke verdieping, en besnuffelt en proeft
alles wat aangeboden wordt. Op deze manier stellen mensen die genoeg
hebben van de eenheidsworst in de kerken hun persoonlijke pakket eso-
terie samen.
Maar als mensen eraan verslaafd raken wordt het gevaarlijk, waar-
schuwt Dekkers. ‘Bij persoonlijkheidsontwikkeling gaat het erom dat je
zelf een idee vormt van wat je wilt en van wat je belangrijk vindt in het le-
ven. De echte shopper vergeet dat hij deze verplichting aan zichzelf heeft.
Hij neemt ideeën en opvattingen over van goeroes en andere lieden die hij
als levensdeskundigen ziet maar dat helemaal niet hoeven zijn. Aan deze
ideeën kent hij een absolute waarde toe. Zo wordt hij steeds afhankelijker
van dit soort raadgevers.’
Ter illustratie het verhaal van Manon.11 Manon is al lang ontevreden
met het leven dat ze leidt. Ze heeft nooit een carrière gehad en voelt zich
een nutteloze huisvrouw. Na een slecht verwerkte abortus in de jaren
tachtig en de plotselinge dood van haar vader enige jaren daarna, ver-
keert ze in geestelijke nood.
Ze begint raad te vragen aan allerlei spiritueel genezers en paranor-

34 wat is een sekte?


Pagina 35

maal begaafden. Manon raakt verslaafd aan deze bezoeken. ‘Als ze zich
niet goed voelde besprak ze het niet met mij maar met hem,’ vertelt haar
ex-man, die ik hierover interviewde.
Uiteindelijk leidt Manons spirituele belangstelling tot een scheiding.
Ze kan alleen nog over esoterie praten en geeft al het geld van haar echt-
genoot uit aan yogacursussen en paranormaal genezers. Het geld dat
Manon aan de scheiding overhoudt (twee ton aan de uitkoop van het
huis, partneralimentatie en spaargeld) gaat op aan vliegtickets naar Ha-
waï en andere verre oorden voor haarzelf en voor een vriendin die ze heeft
opgedaan bij de sekteachtige organisatie Illium, waar verder niets van
bekend is. Volgens Manons ex-man volgen spirituele shoppers over de
hele wereld cursussen bij Illium, waarna ze doorreizen naar ashrams
(leefgemeenschappen of ontmoetingsplaatsen van aanhangers van een
goeroe of sekte) en andere oorden waar weer andere geestelijke verrijkin-
gen te halen zijn.
De ex-man: ‘Toen Manon van deze reizen terugkwam vertelde ze met
droge ogen dat De Da Vinci Code van Dan Brown waar was, van kaft tot kaft.
Ze geloofde ook dat mensen een chip in zich geïmplanteerd krijgen en
daardoor gevolgd kunnen worden.’
En zo kan het gebeuren dat spirituele shoppers die het licht hebben
gezien hun leven op hun kop zetten. Ze laten zich op stel en sprong van
hun partner scheiden, maken ruzie met familieleden en kunnen zelfs
psychotisch worden.
Dit laatste is ook bekend van deelnemers aan persoonlijkheidsont-
wikkelingscursussen zoals Landmark, Avatar, csa en Essence.12 Peter
Hanneman, psychiater, heeft tientallen patiënten behandeld die door dit
soort cursussen in de war raakten of psychotisch, angstig of depressief
werden. ‘Het probleem van die trainingen is dat de trainer jou vertelt hoe
je moet leven. Dat kan gevoelens van enorme angst en onzekerheid in
mensen teweegbrengen. Ze dachten dat ze hun leven op de rit hadden,
maar dan moeten ze zichzelf gaan verbeteren. En dat gaan ze doen, in die
stolp waar alles goed en lief is. Je werkt met zijn allen aan een groots en
meeslepend leven. Alles moet anders! De trainer zegt: “Je hebt zoveel
mogelijkheden, je bent zo geweldig, dat anderen dat niet zien.” En dan
kom je thuis, en zegt je vrouw: “Zet jij de vuilnis eens buiten.” Veel men-
sen kunnen de wereld van de persoonlijkheidscursus niet meer combine-
ren met de alledaagse werkelijkheid. Daar raken ze van in de war.’

wat is een sekte? 35


Pagina 36

Meestal gebeurt dat bij deelnemers die nog nooit over zichzelf nage-
dacht hebben. Hanneman: ‘Ik heb een patiënt gehad, een vrouw, die al-
tijd heel verlegen en sociaal angstig was geweest. Bij Landmark kwam ze
in een groep waar iedereen dol op haar was. Daar durfde ze wel iets te
zeggen. Het was zo verleidelijk om mee te gaan in de droom dat ze zo ver-
anderd was. Ze belandde in een fantasiewereld met een hele groep vrien-
den, die in werkelijkheid vreemden voor haar waren. Pas na een hele tijd
durfde ze de nepvrienden de deur te wijzen.’

Het new-agedenken

Sektarische praktijken krijgen alleen een kans in geestelijke en idealisti-


sche sferen, zoals hierboven werd beschreven. Bij een voetbalvereniging
waar wedstrijden winnen het hoogste doel is, is er weinig kans dat dit
ideaal verwordt tot machtsmisbruik en hersenspoeling.
In groepen waar men een hoger spiritueel doel wil bereiken of waar
psychologie een middel is om aanhangers te ondersteunen, zijn door-
gaans ook veel new-agegelovigen te vinden.
New age is een verzamelterm voor alles wat met spiritualiteit te ma-
ken heeft. Wie gelooft in De Nieuwe Tijd meent dat alles met alles te ma-
ken heeft, dat niets op zichzelf staat. Zo beïnvloedt de stand van de ster-
ren de levensloop en het karakter van de mens, om maar een voorbeeld te
noemen. New-agedenkers wijzen het westerse denkbeeld dat lichaam en
geest twee afzonderlijk werkende dingen zijn dan ook af. Ze geloven dat
mens en natuur een eenheid zijn.
New age is al sinds de jaren zestig onverminderd populair. Een aan-
wijzing hiervoor is het feit dat in 2007 al ruim een kwart van de Neder-
landse bevolking een of meerdere tijdschriften als Happinez of ParaVisie
las.13
Die populariteit van new age kan, zoals hierboven ook al werd aange-
geven, verklaard worden door het feit dat mensen met deze technieken
snel een oplossing voor een acuut probleem menen te vinden. Het is
makkelijk om een beroep op buitengewone krachten te doen, want dat
heeft altijd succes. Als je er maar in gelooft.
Het is natuurlijk prima als mensen zich beter voelen na een handop-
legging of acupunctuurbehandeling, ook als er geen wetenschappelijk
bewijs voor de genezende kracht van deze rituelen bestaat. Het wordt

36 wat is een sekte?


Pagina 37

echter bedenkelijk als de new-agegeloofsthema’s zich tegen de mens ke-


ren. Uitspraken als ‘geluk is een keuze’ en ‘je kunt alles krijgen wat je wilt
als je maar positief denkt’ leiden tot diepe onzekerheid bij mensen die
niet overal succes mee hebben. En de typische new-age-overtuiging dat
ongeluk je ‘karma’ (lotsbestemming als gevolg van je daden in een vorig
leven) is, kan iemand met een groot schuldgevoel opzadelen.
Een voorbeeld van schadelijk new-agedenken is The Secret, een boek
en een film uit 2006. Hierin leggen ‘leraren’ uit hoe je door visualisatie je
wensen en dromen uit kan laten komen. Met andere woorden: je sluit je
ogen en stelt je voor dat je vijf miljoen euro op de bank hebt. Je wenst het
dus niet, maar doet alsof je het al hebt. Hierdoor zal deze wens vanzelf in
vervulling gaan. Lukt dit niet, dan heb je niet hard genoeg gevisualiseerd.
Deze manier van denken lijkt sterk op hoe het eraan toegaat binnen pink-
stergemeenten. Mensen bidden daar hard om genezing. Wie niet gene-
zen wordt, heeft niet hard genoeg gebeden of zich niet voorbeeldig ge-
noeg gedragen in de ogen van God.
Vooral in bewustzijnscursussen maar ook in bijna elke sekte speelt dit
soort new-agedenken een belangrijke rol. De leider weet wat goed voor je
is, de volgeling moet alle moeite doen om de wijze raad ten uitvoer te
brengen. Als het beloofde succes uitblijft, ligt dat aan je eigen ongeloof
of gebrek aan de wil ervoor te werken.
Dit komt van het new-age-idee dat een mens alles wat er met hem ge-
beurt zelf creëert. Je kunt er zelf voor zorgen dat je geen pech en ongeluk
meer in je leven hebt. Deze logica werd voor het eerst ver doorgevoerd in
de Est-trainingen van de Amerikaanse goeroe Werner Erhard, in de jaren
zeventig erg populair. Erhard, geboren als John Paul Rosenberg, baseer-
de Est op de Scientology-leer, die hij als oud-trainer bij die organisatie
goed kende.
Deelnemers aan Est14 gingen werkelijk geloven dat slachtoffers van
aanranding daar zelf om vragen en dat Europese joden tijdens de Tweede
Wereldoorlog zelf in Hitlers concentratiekampen wilden worden ver-
moord. Een believer dacht zelfs dat sterven een eigen keuze is, en dat elk
sterfgeval dus een zelfmoord is.15 Meer over Est in de hoofdstukken 9 en
12.
Godsdienstfilosoof Anton van Harskamp deed onderzoek naar het
boek A Course of Miracles (1976), dat in de jaren zeventig ontzettend popu-
lair werd. De boodschap van dit boek dat de auteur ingefluisterd kreeg

wat is een sekte? 37


Pagina 38

door een ‘geluidloze stem’,16 is dat de weg naar vrede en geluk mogelijk
is door via vergeving los te komen van schuld en angst. Het wonder is dan
dat ieder het perfecte Zelf kan worden dat hij of zij eigenlijk altijd was
zonder het te weten. Net als Est-cursisten denken fans van The Course dat
dood en ziekte te overwinnen zijn, dat het leven beheersbaar is.
Nu hebben mensen door de tijd heen altijd gestreefd naar authentici-
teit, geluk, vrede en de overwinning op de dood. Maar The Course gaat
hierin, volgens Van Harskamp, veel te ver. ‘Het is een meedogenloos
boek dat uiteindelijk de schuld voor het menselijk falen en het niet-wor-
den tot een perfecte persoon bij het individu zelf legt, juist door de lezer
te beloven dat hij of zij onkwetsbaar kan worden.’17
Dit verschijnsel zien we terug bij tal van sektarische bewegingen die
in verdere hoofdstukken door ervaringsdeskundigen worden beschre-
ven. Door de oorzaak van het falen steeds weer bij de volgeling te leggen,
houdt de goeroe zijn handen vrij om door te gaan met zijn eigen agenda.
Een tweede mogelijk gevaarlijk aspect van new age kan meditatie zijn.
Meditatie is populair, het is ‘zelfspiritualiteit’: contact maken met het
hogere, diepere en goddelijke in onszelf.18 Het is naar binnen kijken in
plaats van antwoorden op levensvragen te zoeken in dialoog met ande-
ren.
Voor mensen die hierin geloven biedt meditatie verlossing. De mens
wordt in staat gesteld het ego te verliezen en contact te maken met zijn
innerlijke, goddelijke kern. De new-agebeweging belooft hiermee een
vrij, spontaan, creatief en boven alles gelukkig leven voor ieder die zich
hiervoor openstelt.19
Maar in Knappen, een boek over semireligieuze sekten (1979) van de
Amerikaanse journalisten Flo Conway en Jim Siegelman, wordt gesugge-
reerd dat meditatie niet altijd heilzaam hoeft te zijn. Het zou een heel
schadelijke werking op het denkvermogen kunnen hebben en juist daar-
om zo vaak toegepast worden binnen sekten.
Conway en Siegelman beschrijven hoe meditatietechnieken de her-
senactiviteiten kunnen verminderen. Met meditatie maak je je hoofd let-
terlijk leeg, schrijven ze. Tijdens mediteren mag je geen enkele gedachte
vasthouden, waardoor je denken inhoudsloos wordt. Dat geeft een kal-
merend, prettig gevoel.
Maar wie verdergaat, kan in gevaar komen. ‘Op een gegeven moment
bereikt je geest een punt waarop je nergens meer enige betekenis aan

38 wat is een sekte?


Pagina 39

hecht,’ schrijven de auteurs. ‘Er bestaat geen concrete betekenis meer. Je


bent gewoon op een abstracte manier bezig met het ervaren van niets. Je
komt in een toestand dat je niets meer voelen kúnt.’20

Levensbeschouwing

Geloof is een basisbehoefte van de mens. Kinderen van vier, vijf jaar oud
geven al blijk van een natuurlijke neiging om in God te geloven, ontdek-
te de Amerikaanse onderzoekster Deborah Kelemen.21 Alles heeft een
doel en betekenis, vinden kinderen, en als mensen iets niet hebben ge-
maakt, dan moet een onzichtbaar opperwezen dat hebben gedaan.
De secularisatie die zich in Nederland in de jaren zestig en zeventig
voltrok, heeft dan ook het verlangen naar geloof niet aangetast. De be-
hoefte aan religie, goden en bovennatuurlijke voorstellingen zit nog even
sterk in de mens als vroeger, toen iedere zondag de kerk vol zat. Alleen
zoeken velen de antwoorden tegenwoordig in de spirituele hoek. De
groei van het aantal sektarische bewegingen zou daar heel goed mee te
maken kunnen hebben.
Veel spirituele zoekers en aanhangers van new age gaat het naast
het geloof in bovennatuurlijke krachten en de opvatting dat er ‘meer’ is,
vooral ook om de praktische effectiviteit en het therapeutisch nut van
new-age-activiteiten. New-agespiritualiteit is niet langer een religieus
doel op zichzelf, maar een middel om psychisch en lichamelijk welzijn te
optimaliseren en welvaart te vergroten.22 Het heeft een zingevende func-
tie. Mensen beoefenen therapieën en technieken zoals yoga om zich be-
ter te voelen, geestelijk te groeien en authenticiteit of levenswijsheid te
bereiken.
Vaak worden psychologische opvattingen gemengd met esoterische
denkbeelden, bijvoorbeeld in de reïncarnatietherapie.23 Hierbij wordt
het geloof in reïncarnatie ingezet om onverwerkte problemen uit het ver-
leden op te lossen. Het maakt daarbij niet uit of je in reïncarnatie gelooft
of niet. Het gaat om de ervaring, en om het gevoel dat je problemen zijn
opgelost. De patiënt moet er iets mee kunnen. En dat gebeurt. Mensen
hebben snel het gevoel dat het werkt.24
Zo ontstaat ‘een pluriforme markt waarop het individu actief kiest,
knutselt, knipt en plakt om zo een religieuze levensbeschouwing op
maat te construeren. (…) De mensen schikken zich niet langer naar le-

wat is een sekte? 39


Pagina 40

vensbeschouwelijke dogma’s en praktijken maar onderwerpen deze juist


aan hun individuele verlangens en doelstellingen.’25
In het licht hiervan is het goed voor te stellen dat er steeds meer mo-
derne sektarische bewegingen komen die aan deze behoefte voldoen. De
leiders beloven geestelijke groei, spirituele perfectie, hogere doelen, een
prettiger leven. Uiteindelijk combineren sommige sektarische bewegin-
gen een aantal new-age-onderwerpen met traditioneler geloofsthema’s.
Een christelijke groep kan heel goed ook in reïncarnatie geloven, en een
groep die zichzelf associeert met de vroege christenen kan ook naar de
perfecte authenticiteit streven. Alles kan en mag.

Wat is de zin van het bestaan? Gaat het om God of om een


baan?

Wij mensen hebben geen vrije wil, zegt professor Kees Hoogduin, cogni-
tief gedragstherapeut. ‘Wie in een sekte gaat, doet dat niet uit eigen keu-
ze. Het is een geautomatiseerde reactie (hierover later meer). Nogal wat
mensen zien weinig perspectief in hun bestaan. Het volgen van een lei-
der, die de problemen met behulp van het bovennatuurlijke op gaat los-
sen, biedt veiligheid en garanties op geluk. Samen met anderen samen
gelukkig zijn met de zekerheid dat alle problemen onbelangrijk zijn,
maakt het bijzonder om in zo’n groep te leven.Een volger verzet zich niet
tegen dat gevoel en gaat er gewoon bij. Dat is de reden dat ex-leden na
uittreding soms weer in een andere sekte gaan.’
Deze opvatting strookt met het feit dat er parallellen zijn tussen leden
van sektarische bewegingen, ongeacht het soort organisatie waartoe ze
behoren of behoorden. Alsof het een bepaald type mens betreft.
De volgelingen zijn vaak mensen die niet tegen de zinloosheid van het
leven kunnen. Ze willen zich er niet bij neerleggen dat het bestaan niets
anders is dan overleven op onze aardbol, een planeet in het donkere,
koude heelal. Dat het nog maar de vraag is of God echt bestaat. Zijn ze
ook nog ontevreden over hun leven en komen ze terecht bij iemand die
antwoorden heeft – de antwoorden die ze graag willen horen – dan is de-
votie snel geboren.
Een sterke drijfveer om een geloof aan te hangen is het onvermogen
de realiteit en de eigen vergankelijkheid te accepteren, schrijft de Britse
wetenschapper Anthony Storr in zijn goeroestudie Reuzen op lemen voeten.

40 wat is een sekte?


Pagina 41

De christelijke God ziet in ieder mens een unieke, waardevolle per-


soonlijkheid en belooft dat je ziel onsterfelijk is. In andere godsdiensten
is de belofte dat ieder mens door middel van reïncarnatie terugkomt op
de wereld en dus een tweede kans krijgt. Ook sekteleiders gebruiken de-
ze geruststellende denkbeelden en beloften om zieltjes te winnen en te
houden.
Het zijn dus vaak mensen die hopen of verwachten dat er ‘meer’ is,
die een spirituele zoektocht beginnen die in een sektarische organisatie
kan eindigen. Dat ‘meer’ moet een innerlijke leegte vullen. Ze kampen
met verdriet, scheiding, beperkte eigenwaarde, eenzaamheid. Ze willen
gezien, liefgehad, gewaardeerd worden.
Psycholoog Roelof Tichelaar schrijft in zijn boek Weerbaar met hoofd,
hart en handen (2011) dat sekteleden zich vaak minderwaardig voelen.
‘Vanuit hun onzekerheid en hun lage zelfbeeld voelen ze zich vereerd als
ze in aanraking komen met een “bijzondere leraar”, en op het moment
dat deze leraar hun een speciale plaats of taak toebedeelt, kan hij al hele-
maal niet meer stuk. Ze voelen zich “uitverkoren” en “speciaal”. Hier-
door gaan ze de waarde van hun leven ontlenen aan een organisatie of de
leider ervan, waardoor hun identiteit hier langzaam mee wordt ver-
mengd.’
Goeroes weten dit volgens Tichelaar maar al te goed uit te buiten: ‘Ze
ruiken hun prooi al op grote afstand. Ze kennen de patronen die mensen
zwak en onzeker maken, waar ze vervolgens heel subtiel op inspelen.’

Samen de sekte maken

Maar de sektevolgeling is geen willoos slachtoffer, zoals de vlieg in het


spinnenweb. Kees Hoogduin: ‘Ex-sekteleden denken achteraf dat een
goeroe hen door middel van hypnose tot allerlei dingen heeft kunnen
dwingen, maar dat kan helemaal niet. Hypnose is geen toverij. Je kunt het
alleen inzetten om iemand iets te laten doen wat al “in zijn repertoire”
zit, dus iets waartoe hij bereid is. Dat kan zijn: een leider blindelings vol-
gen en alles doen wat hij zegt. Sommige mensen voelen zich daar prettig
bij.’
Bij seksueel verkeer tussen goeroe en volgeling is er weliswaar sprake
van misbruik van de machtspositie van de leider, betoogt Hoogduin.
‘Maar toch is het slachtoffer op dat moment ook bereid zich te laten

wat is een sekte? 41


Pagina 42

verleiden door de goeroe. Of hij nou onder hypnose is of niet. Dat komt
natuurlijk omdat de volgeling hem zo vereert.
Achteraf zeggen mensen dan dat ze het op dat moment helemaal niet
wilden. Dat klopt niet. Op het moment dat het gebeurt, willen ze het
graag. Achteraf, als de relatie met de leider bekoeld is, zijn ze van mening
dat ze het toen ook niet wilden.’
Daarnaast spelen ook overdracht en tegenoverdracht een grote rol in
de relatie tussen volgeling en sekteleider. ‘Interactieve afhankelijkheid,’
noemt wijlen psycholoog en sektedeskundige Aleid Schilder dat. ‘Een
aanbeden goeroe heeft adoratie van de volgeling nodig voor zijn ego. De
volgeling heeft de aandacht en erkenning van de goeroe nodig. Samen
creëren ze de sekte.’
Niet zelden hebben volgeling en goeroe dan ook een symbiotische re-
latie met elkaar, en dat geldt ook voor de volgelingen onderling. Ze kun-
nen niet met en niet zonder elkaar en houden elkaar in een emotionele
wurggreep.
‘Er bestaat een bekend psychiatrisch fenomeen dat folie à deux heet,’
schrijft Storr hierover.26 ‘Als twee mensen samenwonen en de een is psy-
chisch gestoord, kan de ander in ten minste een aantal waanideeën van
de psychotische partner gaan geloven. Als de psychotische partner in een
inrichting wordt opgenomen, komt de ander gewoonlijk weer bij zin-
nen. Gedeelde waanideeën versterken elkaar, en lidmaatschap van een
sekte met een psychotische leider overtuigt zowel de leider als de volge-
ling die in zijn ban is, van de waarheid van hun ideeën.’
Er zijn ook volgelingen die graag misbruikt willen worden. Wie wil er
nu misbruikt worden? Niemand, zou je denken. Toch zijn er mensen die
zich bijvoorbeeld door een traumatische jeugd het best voelen als ze de
underdog zijn in een relatie. Opvallend vaak zijn dit de mensen die zich
in de context van een sektarische beweging op hun gemak voelen.

De goeroe

Goeroe komt van het Sanskrietwoord guru, dat ‘spiritueel leraar’ bete-
kent.27 In India is een goeroe een wijze man, vaak behept met buitenge-
wone gaven, die op respectabele wijze zijn leerlingen onderwijst.
In Nederland, en ook in andere westerse landen, wordt het woord
goeroe niet in die betekenis gebruikt. De goeroe is hier óf een deskun-

42 wat is een sekte?


Pagina 43

dige die zijn kennis op populaire wijze tentoonspreidt en daar vaak veel
geld mee verdient (neem de managementgoeroe), óf iemand die op niet
al te democratische wijze leiding geeft aan een spirituele groepering,
meestal een sektarische beweging.
Deze goeroes hebben een aantal kenmerken met elkaar gemeen. De
eerdergenoemde professor Anthony Storr vergeleek in zijn boek Reuzen
op lemen voeten verschillende spirituele leiders met elkaar, van Jezus tot
Freud en van Bhagwan tot David Koresh. Koresh stichtte zijn eigen sekte
in Waco (Texas). In 1993 pleegde hij samen met zesenzeventig volgelin-
gen, onder wie eenentwintig kinderen, zelfmoord.
Hoe is het mogelijk dat deze goeroes, die onderling zo verschillend
zijn en opereren, er toch allemaal op dezelfde manier in slaagden ande-
ren ervan te overtuigen dat hun zienswijze de enige juiste was, vroeg
Storr zich af. Het opmerkelijke antwoord: zo verschillend zijn die goe-
roes niet. Ze bleken opvallende overeenkomsten te hebben.28

Goeroes…

1 Beweren gezegend te zijn met een speciaal spiritueel inzicht dat hun
eigen leven totaal veranderd heeft. Meestal kregen ze een openba-
ring, van God, engelen, buitenaardse wezens of wat ook. Deze per-
soonlijke ervaring is volgens de goeroe universeel geldig. Goeroes
generaliseren dus vanuit hun eigen ervaring. De hele mensheid moet
hun visie aanvaarden.
2 Krijgen hun openbaring, en daarmee de nieuwe inzichten, vaak tus-
sen hun dertigste en vijftigste, na een periode van geestelijk lijden of
lichamelijke ziekte. Soms zijn dat zware depressies. De diagnose
‘midlifecrisis’ lijkt hiermee gerechtvaardigd.
3 Zijn in staat tot een dergelijke arrogante houding als genoemd onder
1, omdat ze als kind behoorlijk geïsoleerd waren van anderen en dat
de rest van hun leven zijn gebleven. Zelden hebben ze vrienden. Ze
zijn meer geïnteresseerd in wat er in hun eigen geest omgaat dan in
anderen. Ze zijn dus introvert en narcistisch.
4 Wijzen iedere vorm van kritiek af. Wie niet onvoorwaardelijk vóór de
goeroe kiest, is tegen hem. Waarschijnlijk komt deze houding voort
uit het isolement in de jeugd. Wie nooit opbouwende kritiek heeft ge-
had van een gelijkwaardige of ideeën met een vriend heeft uitgewis-

wat is een sekte? 43


Pagina 44

seld, ziet kritiek als een aanval. Een openbaring is overigens iets wat
je aanneemt of verwerpt, geen idee of gedachte die ter discussie ge-
steld kan worden.
5 Zijn elitair en antidemocratisch. De goeroe acht zichzelf superieur
aan andere mensen. Met de volgelingen die hij aantrekt heeft hij we-
derom geen gelijkwaardige relatie. De goeroe is overtuigd van zich-
zelf omdat hij indruk maakt op de volgelingen, niet omdat hij geliefd
is.
6 Zijn ervan overtuigd dat ze de waarheid hebben ontdekt. De harts-
tocht en stelligheid waarmee ze dit verkondigen, zorgt ervoor dat ze
grote invloed op anderen krijgen. Goeroes moeten charisma bezit-
ten. Charisma houdt nauw verband met de sterkte van de overtuiging.
Welsprekendheid helpt hier erg bij. Charismatische sprekers hoeven
geen verantwoording af te leggen jegens anderen. Wie als gezagheb-
bend wordt gezien, krijgt van de groep immers ook het recht toebe-
deeld over elk aspect van het leven van zijn volgelingen te beslissen.
7 Hoeven niet zelf alles te geloven wat ze prediken, als ze het maar met
overtuigingskracht brengen. Voor het ontstaan van een sekte is ver-
eist dat de goeroe er in ieder geval in het begin van overtuigd is dat hij
iets heel bijzonders te vertellen heeft.
8 Hebben volgelingen even hard nodig als volgelingen goeroes. Hun
grote zelfvertrouwen is immers afhankelijk van de reactie van de vol-
gelingen. Als niemand hen nog gelooft, geloven ze zichzelf niet
meer.
9 Verzinnen soms een mysterieuze achtergrond voor zichzelf om het
logisch te maken dat ze superieure wijsheid bezitten. Ze hebben bij-
voorbeeld een opleiding bij een belangrijke boeddhistische leermees-
ter in India of Indonesië gevolgd of kwamen zogenaamd over de vloer
bij een grote Amerikaanse coach.
10 Vallen vaak ten prooi aan hoogmoed. In de roes van de aanbidding
door de volgelingen wordt het voor de goeroe heel moeilijk zichzelf
niet als een fantastische, bijzondere leraar te zien. Daarnaast zijn ze
er zelf natuurlijk van overtuigd dat ze speciale inzichten hebben of
door God uitverkoren zijn, en daarom vinden ze dat ze recht hebben
op bepaalde privileges. Financiële uitbuiting en seksueel misbruik
liggen dan op de loer.
11 Streven naar absolute macht. Zodra ze die macht over anderen heb-

44 wat is een sekte?


Pagina 45

ben, macht die serviele volgelingen vaak ook heel makkelijk in hun
handen leggen, kunnen ze het niet aan. Zij scheppen er plezier in sek-
teleden overbodige taken te laten doen of wrede straffen uit te delen.
12 Kennen vaak geen scrupules in seksueel opzicht. Ze kunnen zonder
schuldgevoel seks hebben met veel vrouwen of mannen, of allebei, en
zien seks met kinderen niet als misbruik.
13 Lijden geregeld aan een psychische stoornis, meestal schizofrenie of
een bipolaire stoornis. Deze geestesziekte geeft hun hele theorieën
en visies in die voor hen zelf heel duidelijk zijn maar door buiten-
staanders nauwelijks worden begrepen. Schizofrenen bijvoorbeeld
bedenken zelf vaak woorden die voor hen een speciale betekenis heb-
ben maar die volgelingen niet snappen. Hoewel er bij een sekte altijd
een paar hoogopgeleide, intelligente mensen aangesloten zijn, ver-
moedt niemand van de volgelingen dat het totale onzin of psycho-
tisch geklets is wat de goeroe verkondigt.

De gekke goeroe

Buiten goeroes hun slachtoffers bewust uit? Lokken ze hun volgelingen


met goed uitgedachte strategieën de sekte binnen om hen maximaal te
kunnen manipuleren? Zijn ze volledig bij zinnen tijdens het orakelen van
hun onzintheorieën? Of kunnen hun misstappen ze maar gedeeltelijk
aangerekend worden, omdat ze psychisch niet gezond zijn?
Volgens wetenschapper Anthony Storr zijn de meeste goeroes gek.
Dat betekent niet dat ze niet honderd procent verantwoordelijk zijn voor
hun daden. Maar dat is een ander verhaal, dat onder de kop ‘De goede
goeroe’ uitgelegd wordt.
Veel goeroes lijken te lijden aan schizofrenie of een bipolaire stoor-
nis, schrijft Storr. Hun psychose helpt hen succesvolle oplichters te wor-
den. Zowel de psychoticus als de succesvolle oplichter gelooft in zijn
eigen fantasieën en kan ze juist daardoor op overtuigende wijze aan de
man brengen.
Mensen die hem gaan volgen beseffen echter niet dat de sprankelen-
de en charmante goeroe psychisch niet gezond is. Zoiets denk je immers
van mensen die sociaal onaangepast gedrag vertonen. Sociaal dominan-
te figuren, zoals goeroes, lijken ‘normaal’. Sterker nog, juist omdat goe-
roes zo overtuigend en superieur overkomen, heeft niemand door dat

wat is een sekte? 45


Pagina 46

hun gedrag abnormaal is, zelfs als ze ronduit de beest uithangen.29 En zo


wordt een situatie geschapen waarin de goeroe op allerlei manieren
rücksichtslos misbruik kan maken van anderen. Als een gewoon per-
soon plotseling opvliegend wordt, onsamenhangend praat, enorm hoge
schulden maakt, waanideeën heeft, stemmen hoort en grensoverschrij-
dend seksueel gedrag vertoont, zullen zijn vrienden hulp voor hem in-
roepen. Goeroes komen ermee weg.
Maar hoe weet je of een goeroe gek is of alleen maar excentriek? De
populaire goeroe Baghwan Shree Rajneesh zou gezegd hebben: Dit is het
verschil tussen een gezond en een geestelijk gestoord mens: de verzin-
sels van een gezond mens worden door de samenleving ondersteund. Hij
heeft de samenleving zo gemanipuleerd dat deze zijn verzinsels aan-
vaardt. De verzinsels van een geestelijk gestoord individu worden door
niemand ondersteund, hij staat alleen en moet naar een gekkenhuis.
In dit verband zou je onder de verzinsels van de gezonde mens alge-
meen geaccepteerde religieuze ideeën kunnen scharen, zoals het geloof
in God en Jezus. Storr legt het zo uit. Geloofsovertuigingen zijn net zo-
min als waanideeën vatbaar voor rede. Beide hebben te maken met de in-
standhouding van het gevoel van eigenwaarde, het gevoel speciaal te
zijn. God houdt immers van je en waardeert je, wat er ook gebeurt. Hij
beschermt je tegen rampspoed en Zijn liefde is eeuwig, hoe verschrikke-
lijk je bestaan ook is.30 Daar kan geen medemens tegenop.
De eigen waandenkbeelden van de goeroe zijn hem even kostbaar,
schrijft Storr. Omdat goeroes vaak in eenzaamheid zijn opgegroeid, heb-
ben ze weinig mensen om zich heen met wie ze een liefdevolle relatie de-
len of ooit gedeeld hebben. Ze leiden daardoor vaker een introvert, nar-
cistisch leven, zonder belangstelling voor wat er in het hoofd van een
ander omgaat. Deze ontwikkelingen stimuleren fantasieën. Isolatie prik-
kelt de verbeeldingskracht.
Uit fantasie komt de geloofsovertuiging voort. En dat bepaalt het ge-
drag van de goeroe: zijn eigenwaarde hangt sterk af van zijn geloof of
waanidee; wie daaraan komt, komt aan het zelfrespect van de goeroe.
Zijn geloof of doctrine is daarmee zo kostbaar geworden, dat hij alles zal
doen om het te behouden. Uit de ervaringsverhalen verderop in dit boek
kun je zien waar dit toe leidt.
Een mooi voorbeeld van een dergelijke ontwikkeling tot goeroe geeft
de zelfbenoemde ‘mentalist’ Uri Geller tijdens een interview met dag-

46 wat is een sekte?


Pagina 47

blad Trouw (8 mei 2010). Hij vertelt hierin over zijn traumatische jeugd als
ongewenst kind (zijn vader wilde geen kinderen en had zijn moeder keer
op keer gedwongen de ongeboren vrucht te laten aborteren – pas bij de
negende zwangerschap had moeder voet bij stuk gehouden, dat was Uri)
en eenzame jongen (na de scheiding van zijn ouders liet zijn moeder de
tienjarige Uri alleen achter in een kibboets). De ontdekking van zijn ‘ga-
ven’ bracht hem geld, menselijke relaties en roem.
Storr schrijft hierover: ‘Geloofsovertuigingen voldoen aan alle crite-
ria van wanen, op één na: ze kunnen niet als abnormaal aangemerkt wor-
den omdat wereldgodsdiensten aangehangen worden door grote aantal-
len mensen. Geloofsovertuigingen die alleen door een paar aanhangers
gedeeld worden, zullen algauw als waanideeën gezien worden. Geloofs-
systemen die misschien even irrationeel zijn maar door miljoenen wor-
den gedeeld, noemen wij wereldgodsdiensten. Wanneer we de opvattin-
gen van psychotici vergelijken met de religieuze overtuigingen van
normale mensen, kunnen we onmogelijk zeggen dat het ene geloofssys-
teem waanzinnig is en het andere normaal.’
Daarom vindt Storr dat excentrieke ideeën of waandenkbeelden niet
genoeg zijn om iemand tot een gekke goeroe te bestempelen. Er zijn ge-
noeg ‘normale’ mensen die in de meest vreemde theorieën of religies ge-
loven. Een goeroe moet ook andere kenmerken van een psychose verto-
nen, wil hij als gevaarlijk bestempeld kunnen worden, aldus de Britse
wetenschapper.
Zo’n ander belangrijk kenmerk is bijvoorbeeld dat goeroes vaak
stemmen in hun hoofd horen. Zij verklaren dat zelf vaak uit het feit dat ze
‘een lijntje hebben met boven’. Meestal gaat het om stemmen van gees-
ten, God, overleden mensen of andere wezens, die de goeroe als medium
gebruiken om met de mensheid te communiceren.
Dit verschijnsel vertoont sterke overeenkomsten met de ervaringen
van schizofrene patiënten, laat Storr zien. Ook schizofrenen horen stem-
men: zij hebben het gevoel dat een ander steeds vreemde woorden in hun
hoofd zet. Dit is zo duidelijk aanwezig, dat hun eigen innerlijke gedach-
testroom steeds onderbroken wordt door die stemmen van anderen.
Hierdoor denken ze geen controle te hebben over hun eigen gedachten en
moeten ze de hele tijd luisteren naar wat de vreemde stemmen zeggen.31
Ten slotte laat Storr zien hoe logisch het is dat goeroes vaak de nei-
ging hebben een sekte te stichten. Mensen met waanideeën zoeken

wat is een sekte? 47


Pagina 48

graag het gezelschap op van anderen, die hun denkbeelden serieus ne-
men.32 Als je altijd wordt uitgelachen om je verhaal dat je hebt gezien hoe
een ruimteschip graancirkels in een veld maakte, is het heel fijn om met
gelijkgestemden in een groep te zitten, die ook dergelijke fenomenen
hebben gezien.
Ook een goeroe heeft deze behoefte. Maar bij hem gaat het voor alles
om het stillen van zijn machtshonger. Wie zijn eigen groepering opricht,
hanteert zijn eigen ideeën als enige en laatste oriëntatiepunt, betoogt
psychotherapeut en sektedeskundige Ad Dekkers. ‘Terwijl gewone vol-
gelingen ook verplichtingen jegens andere idealen hebben, gelooft de
leider alleen in zichzelf. En dat maakt de verleiding de absolute macht te
grijpen enorm groot.’

De goede goeroe

Geloofsovertuigingen mogen dan veel op waandenkbeelden lijken, zoals


Anthony Storr hierboven betoogt, toch zijn kerken geen sekten en domi-
nees en priesters geen goeroes. In kerken beperkt misbruik zich tot inci-
denten, binnen sekten is misbruik structureel. Niemand van de volgelin-
gen ontkomt eraan.
Ad Dekkers: ‘Het verschil tussen een kerk en een sekte zit in de me-
thoden die een leider gebruikt en de manier waarop hij met zijn volgelin-
gen omgaat. Een leider van een kerk of spirituele beweging kan alleen
betrouwbaar zijn als hij een degelijke spirituele en persoonlijke ontwik-
keling heeft doorgemaakt.
In het verleden kregen hoogwaardigheidsbekleders in de algemeen
bekende kerken een spirituele scholing die door de eeuwen heen be-
trouwbaar is gebleken, zowel ten aanzien van de eigen ontwikkeling als
ten aanzien van de omgang met de medemens. Dat lijkt goed gewerkt te
hebben tot ongeveer het midden van de vorige eeuw.
Goeroes zijn daarentegen over het algemeen leken. Ze hebben een
cursus gedaan of reisden een halfjaar door India, waarna ze zichzelf heb-
ben uitgeroepen tot spiritueel leider. Vaak zijn het mensen die iets ge-
proefd hebben, of die helderziend zijn en dingen kunnen aanvoelen. Er
sluiten zich wat mensen bij zo iemand aan, dat institutionaliseert zich-
zelf en dan maken ze er een organisatie van. Maar als dat gebeurt rond
een leider die zijn eigen persoonlijkheid nooit goed heeft ontwikkeld,

48 wat is een sekte?


Pagina 49

dan worden alle slechte eigenschappen van zo’n goeroe in de organisatie


ondergebracht.’
Er bestaan dan ook meer slechte dan goede goeroes, betoogt Dek-
kers. ‘Een ideale visie over hoe de mensheid zou moeten worden is
slechts één stap verwijderd van misbruik. In het begin vertoont een nieu-
we beweging een zekere openheid, zowel intern als naar de buitenwereld
toe. Maar dat verandert langzaam, naarmate het ideaal meer structuur
krijgt en de buitenwereld daar met onbegrip op reageert.
De goeroe wordt daarop steeds intoleranter. Hij raakt er steeds meer
van overtuigd dat hij alle kritische stemmen mag smoren en de volgelin-
gen mag dwingen met hem mee te gaan. Anders kan hij het ideaal niet
verwezenlijken en moet hij ervan afzien. En dat kan niet.’
Een goeroe kan alleen zuiver blijven als hij afziet van bewondering,
meent Dekkers. En dat kunnen de meesten niet. ‘De goeroe raakt niet
verslaafd aan de aandacht, hij wordt er het slachtoffer van.’ De goeroe
ziet, verblind door die bewondering, niet meer dat hij op het foute pad is
beland. Hij meet zichzelf rechten aan.
Maar er zijn ook veel sekteleiders wie het manipuleren in het bloed
zit, weet Dekkers. ‘In Amerika zijn er geregeld goeroes die begonnen zijn
als autoverkoper. Die weten hoe je anderen moet ompraten, hoe je ze te-
vreden moet stellen, wat ze graag willen hebben. Voor hen is het een stuk
gewoner om op deze manier met mensen om te gaan. Voor deze goeroes
is het manipuleren een deel van het normale sociale gedrag.’
Een goeroe realiseert zich dan ook maar ten dele dat hij een ander
schade toebrengt. ‘Hij praat zijn kromme gedrag goed,’ zegt Dekkers,
‘omdat hij ervan overtuigd is dat het voor de goede zaak is en dus geoor-
loofd. Toch moet je hem honderd procent verantwoordelijk houden voor
die schade. Hij is geen onmondig kind.’
Dekkers behandelde honderden ex-volgelingen uit heel diverse soor-
ten sekten. Slechts bij uitzondering zag hij goeroes in de spreekkamer.
De meeste kennis over hen deed Dekkers op tijdens gesprekken met
slachtoffers. ‘Het morele besef van goeroes is doorgaans slecht ontwik-
keld. Ze beschadigen mensen instinctief, net als loverboys.’
Het is echter geen vooropgezet plan om een sekte te stichten om zo
mensen optimaal te kunnen misbruiken. ‘Goeroes hebben wel degelijk
een spirituele belangstelling, die erg belangrijk voor ze is,’ zegt Dekkers.
‘Ze hebben een drive om tot ontwikkeling en verlichting te komen en

wat is een sekte? 49


Pagina 50

trekken daarom naar een land als India. Als ze dan in een klooster dat vi-
sioen of die verlichtingservaring krijgen, dan kennen ze zichzelf daar een
belangrijke plek in toe. Eenmaal thuis krijgen ze een groepje bewonde-
raars om zich heen. Ook dat zijn mensen met een hang naar spirituali-
teit. Dat is een menselijke behoefte, het is een levensdoel om naartoe te
werken. Daar is op zich niets mis mee.’
Wijlen Aleid Schilder, psycholoog en sektedeskundige, sprak veel
met ex-volgelingen van sekten. Ook Schilder denkt dat goeroes minder
ethisch en moreel besef hebben dan een ‘normaal’ mens. ‘Goeroes
merken dat ze anderen kunnen beïnvloeden maar weten niet wat het
effect daarvan is. Ze zijn zich niet of niet voldoende bewust van hun
macht en hoe erg ze mensen daarmee beschadigen. Goeroes moeten
leren hun eigen emoties te herkennen.
Soms hebben ze die niet, dan hebben ze een antisociale persoonlijk-
heidsstoornis. Deze goeroes hebben geen geweten, het zijn psychopa-
ten. Niet alle goeroes zijn psychopaten maar mensen met die stoornis
zijn wel sneller geneigd goeroe te worden.’

De Aziatische goeroe

In Azië is het verschijnsel goeroe zeer alledaags. In landen als India, Sri
Lanka, Tibet en Indonesië heersen culturen waarvan spiritualiteit, ver-
lichting, het ‘wonderlijke’ en het ‘onzichtbare’ gewone onderdelen van
het leven zijn. Duizenden jaren oude esoterische kennis wordt daar van
vader op zoon en van leraar tot leerling doorgegeven.
Er bestaan veel boeddhistische en hindoeïstische kloosters met mon-
niken, die, zo wordt daar geloofd, het doorgeefluik van hogere machten
zijn. In die landen zijn foute en goede goeroes soms moeilijk van elkaar
te onderscheiden. Alle goeroes in die landen hebben meer of minder van
die oude kennis opgedaan en weten iets zinnigs te zeggen. Daarom is het
moeilijk het verschil te zien tussen de goede goeroes enerzijds en ander-
zijds de handige goochelaars en de fakirs die bepaalde technieken be-
heersen waarmee ze indruk op hun publiek maken.
Als Nederlandse spirituele organisaties een gevierde Aziatische goe-
roe in Amsterdam uitnodigen, weten ze dus nooit precies wat voor vlees
ze in de kuip hebben. Een goed voorbeeld hiervan is de Tibetaanse mon-
nik Sogyal Rinpoche, die Nederland vaak bezoekt op uitnodiging van Ri-

50 wat is een sekte?


Pagina 51

ga Nederland. Er razen nogal wat negatieve verhalen over deze goeroe


over het internet over misbruik en het seksueel benaderen van vrouwen.
Maar er zijn evenveel tegengeluiden, ook van betrouwbare bronnen, over
Rinpoche. Wat is waar?
Aziatische goeroes komen in ieder geval graag naar Europa. Ze weten
dat de Aziatische esoterie hier heel interessant wordt gevonden en ma-
ken hun wijsheid graag te gelde. Maar eenmaal in Amsterdam gaat het
nogal eens fout.
Tibetaanse monniken hebben vaak een moeilijke relatie met vrouwen
en seks. Dat komt door hun traumatische jeugd. Er is daar veel armoede.
Ouders sturen hun zonen graag naar het klooster: dat is weer een mond
minder om te voeden. Al op hun vijfde zijn die jongens alleen, in dat
mannenklooster, zonder moeder. Ze worden als slaaf behandeld en
soms ook seksueel misbruikt. Zo’n jongen haat zijn moeder omdat zij
hem alleen liet maar mist haar ook vreselijk.
Al die tegenstrijdige gevoelens komen samen als de goeroe in Am-
sterdam komt voor een lezing of een yogales. Al die Nederlandse vrou-
wen, opgegroeid met een makkelijke seksuele moraal, kijken in aanbid-
ding naar hem op. Hoe moet je daar in hemelsnaam op reageren? Het
loopt snel fout.

Waarom het zo moeilijk is te vluchten

Wie eenmaal in een sekte verstrikt zit, komt er niet snel meer uit. Sekte-
leden zijn gehersenspoeld en blijven zichzelf voorhouden dat ze erg ge-
lukkig zijn, ook al wijzen alle tekenen op het tegendeel.
Ellen Heijmerikx, auteur van Blinde wereld en Wij dansen niet, twee ro-
mans die gebaseerd zijn op haar jeugd in de Noorse Broeders, weet hoe
het komt dat sekteleden er zo gelukkig uitzien terwijl ze het niet zijn. ‘Wij
buitenstaanders denken dat er vreugde uit de ogen van sekteleden
straalt. Maar dat is in werkelijkheid gelatenheid. Sekteleden hebben het
opgegeven hun natuur te volgen. Ze doen dingen en laten dingen toe die
volledig tegen hun gevoel in gaan. Om vervolgens de balans in zichzelf te
bereiken, zweren ze hun gevoel af. Ze sterven vanbinnen. Dat geeft een
heel vredig, harmonieus gevoel, en dat zie je in hun ogen. Niet voelen
brengt een vreemd soort genoegen met zich mee. Ik herken het aan de
blik in hun ogen. Niet alleen sekteleden, ook strenggelovige mensen

wat is een sekte? 51


Pagina 52

hebben dat, moslims, katholieken, ook nonnen.’


Een andere bron uit de Noorse Broeders vergelijkt sekteleden met
boerkadraagsters. ‘Streng islamitische vrouwen zeggen, en weten zeker,
dat ze uit vrije wil deze alles verhullende kleding dragen. Maar die over-
tuiging hebben ze alleen maar omdat ze gehersenspoeld zijn door hun
geloof. Ze willen zo graag voldoen aan het ideale, strenge voorschrift, dat
ze zichzelf hebben wijsgemaakt dat ze uit trots en overtuiging een boer-
ka willen dragen.’
Uit de interviews die ik hield met ex-sekteleden maak ik op dat het uit-
schakelen van het gevoel een essentiële voorwaarde is om lid te kunnen
blijven van een sekte. Voor de geïnterviewden was het een manier om het
vol te houden in een omgeving waarin er constant over ze heen werd ge-
walst door de goeroe en medeleden, waar ze zinloos en zwaar werk
moesten verrichten tegen geen of weinig vergoeding en waar voedsel
schaars was.
Verder bleek uit deze gesprekken dat de sekteleider vaak aanstuurde
op uitschakeling van de gevoelens van leden die in conflict waren met de
sekte – dit om te zorgen dat gerechtvaardigde kritiek geen kans kreeg.
Kritiek wordt in sekten, en ook door veel spirituele mensen, als iets
zeer negatiefs gezien. Het moet verboden en uitgebannen worden. Kri-
tiek betekent immers verzet tegen de heersende opvatting en wantrou-
wen tegen de goeroe die alles beter weet. Dankzij deze zienswijze kun-
nen goeroes hun gang blijven gaan. Ze hoeven niet bang te zijn dat
volgelingen voor zichzelf opkomen. Zelfs na ontmaskering van een goe-
roe zijn er volgelingen die hem blijven verdedigen en de ex-leden verwij-
ten dat ze ‘negatief ’ doen.
Ad Dekkers, psychotherapeut en sektedeskundige, zegt hierover: ‘Als
sektelid lever je de vrijheid in om zelf op ieder moment te bepalen wat je
wilt doen. Het is geen innerlijke dialoog meer die je met een stem van
buiten hebt, maar een innerlijke monoloog: de stem van de goeroe is bij
ze gaan inwonen en heeft de macht overgenomen.
Vaak vertellen sekteleden dat ze gelukkig zijn. Dat hangt samen met
het feit dat er in sekten meestal een hoog activiteitenniveau is. Er zijn
zangbijeenkomsten, toneelstukken, functies die een reële bevrediging
geven, men kan opklimmen in de hiërarchie, heeft steeds nieuwe erva-
ringen, gaat om met interessante mensen, voelt een grote groepsverbon-
denheid, en ga zo maar door. Maar tegelijkertijd komt de eigen individu-

52 wat is een sekte?


Pagina 53

aliteit tekort. Dat laatste moet echter ontkend of onderdrukt worden.


Daardoor treedt die kant niet in het bewustzijn en is het vreugdevolle ge-
voel het meest present. Met het toenemen van de tijd verschuift vaak de
balans weer richting negatieve gevoelens. Het onderdrukken van de indi-
vidualiteit wordt steeds moeilijker.’
Over seksuele relaties met de goeroe zegt Dekkers: ‘Ik hou van mijn
vrouw, en de groep zegt dat ik dat verkeerd zie. En dan is het van belang
hoe je met dat conflict omgaat. Het conflict tussen eigenwaarde en
groepswaarde. Kies je voor de groep, en niet voor jezelf, dan heb je je per-
soonlijkheid weggegeven. En je mag jezelf voorhouden dat je dat voor
een algemeen ideaal hebt gedaan, maar weg is weg.’
Het is extreem moeilijk om ineens uit de modus van niet-denken los
te komen en uit de veilige sekte te stappen. Volgelingen hebben er bijna
alles voor over om in de sekte te blijven: ze verkopen al hun bezittingen
en geven het geld aan de goeroe, ze verhuizen naar de andere kant van de
wereld om in de sekte te kunnen leven, scheren hun hoofd kaal of gaan
naar bed met de leider.
Wanneer neemt iemand dan toch de beslissing afscheid te nemen?
‘Als er een persoonlijke grens wordt overschreden,’ zegt Dekkers. ‘Voor
iedere gehersenspoelde is dat weer ergens anders. Maar vaak draait het
om een moreel dilemma. Als een vrouw gevraagd wordt haar kinderen in
de steek te laten om de goeroe naar India te volgen, is er een goede kans
dat ze afhaakt. Voor anderen is het moment waarop de goeroe een seks-
partner voor ze aanwijst het punt waarop ze afhaken. Let wel: er zijn een
heleboel sekteleden die al hun normen en waarden en zelfs hun kinderen
opofferen voor de “goede zaak”. Maar als mensen afhaken, dan is het
morele dilemma altijd de laatste druppel.
Wie voor zo’n keuze komt te staan, zegt definitief ja of nee tegen de
sekte. Dat is het definitieve surrender point: geef je je identiteit, je geweten,
je diepste levensintenties, je kind of je lichamelijke integriteit op, dan zit
je er definitief aan vast.
Ieder mens heeft zijn eigen oordeel over goed en kwaad. Wie dat stuk-
je persoonlijkheid, waar niemand toegang toe mag hebben, aan de goe-
roe uitlevert, heeft geen enkele zeggenschap meer over zichzelf. En als de
groep bepaalt wat goed en fout is, dan word je aan alle kanten misbruikt.’
Dekkers onderscheidt de ‘lange looptijd’ en de ‘korte looptijd’. De
lange looptijd geldt voor sekteleden bij wie het lang duurt voor ze besef-

wat is een sekte? 53


Pagina 54

fen dat ze hier niet mee door willen gaan. Dat kan beginnen met een
ogenschijnlijk betekenisloze absurditeit die langzamerhand in betekenis
groeit. Als voorbeeld noemt Dekkers het verhaal van Karen Armstrong.33
Zij moest gehoorzaamheidsopdrachten uitvoeren om, zo zei de hoofd-
non, bij de Heer in een goed blaadje te komen. Een van die opdrachten
was een week naaien met een naaimachine zonder naald. Dekkers: ‘Toen
Armstrong dit had gedaan, lachte de hoofdnon haar uit en noemde haar
een dwaas. Je naaide toch niet zonder naald? En dat terwijl dezelfde
vrouw haar een week eerder deze opdracht serieus had gegeven. Dit inci-
dent, en vele soortgelijke incidenten, wekten bij Armstrong heel lang-
zaam het besef dat het klooster een absurde wereld was waar willekeur
regeerde. Toch duurde het nog heel lang voor zij besefte dat ze er echt uit
moest stappen. Maar de scène had wel een eerste aanzet tot kritisch na-
denken gegeven.’
Onder de korte looptijd schaart Dekkers incidenten die direct leiden
tot de beslissing om de sekte te ontvluchten. Vaak gaat het om een eis van
de goeroe waarmee iemands persoonlijke grens nét wordt overschreden.
‘Ik heb een vrouw gekend die haar huis had verkocht en het geld aan de
sekte had gegeven. Maar toen de goeroe verlangde dat ze ook het zomer-
huisje verkocht dat ze van haar ouders had gekregen, was haar dat te veel.
Een andere vrouw was bereid zich in opdracht van de goeroe over haar
verdriet om haar overleden baby heen te zetten. Maar toen de vriendin
van de leider hetzelfde meemaakte, moest de hele gemeenschap zich we-
kenlang intensief met de rouw bezighouden. Toen knapte er iets in die
vrouw. Zij kon zich daar niet toe zetten en wist dat ze weg moest.’

54 wat is een sekte?


Pagina 55

3
‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of
een motor, ik ging in een sekte.’
Hoogopgeleiden in een midlifecrisis

Inleiding

In een provincieplaats in het zuiden van Nederland woont de Indiase


goeroe Boparo (niet zijn echte naam). Hij draagt nog een hele serie ande-
re namen; hoe Boparo genoemd wordt hangt af van het land waar hij is –
Nederland of India – en van degene die hem roept – volgelingen hebben
eigen koosnamen voor hem.
Het appartement van Boparo staat veelal leeg; hij is vaak in India. Het
huis doet eigenlijk meer dienst als kantoor van de stichting Boparo Net-
werk waarvan een kleurige website vol pop-ups bestaat.
Op deze site staat te lezen dat het Netwerk een internationale organi-
satie is die zich inzet voor de vrede op aarde door selfless service ofwel lief-
dadigheid aan de mensheid aan te bieden. Ook noemt het Netwerk zich-
zelf een spirituele organisatie die zich ten doel stelt mensen bewust te
laten worden van het belang van zelfrealisatie. ‘Want alleen wie het ware
zelf ontdekt, kan het leven in zijn geheel accepteren.’
Hoe Boparo ooit in Nederland terechtkwam, blijft onduidelijk. Vol-
gens ingewijden woont hij hier sinds 1989; hij moet toen een jaar of ze-
venentwintig zijn geweest.
Ex-volgeling Erik (50), die hieronder aan het woord komt, vertelt dat
Boparo in 1986 zijn eerste vrouw, die toen acht maanden zwanger was,
vermoord zou hebben en naar Nederland zou zijn gevlucht. Erik hoorde
dat verhaal van mensen uit Boparo’s dorp in India.
‘Zelf vertelde Boparo dat minister Van den Broek hem uitgenodigd
had om bij de vn te komen spreken en dat hij daar zoveel indruk had ge-
maakt dat Van den Broek hem een verblijfsvergunning had gegeven,’ al-

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 55


Pagina 56

dus Erik. ‘Maar ik denk dat Nederland niet zijn reisdoel was, hij heeft zo-
maar een vliegtuig genomen.’
Kort na aankomst in Nederland verbleef Boparo in het toenmalig spi-
ritueel centrum De Lichtenberg in Nijmegen. Hij gaf daar workshops en
lezingen, zo vertelde hij zijn volgelingen later, en daar ontmoette hij de
moeder van zijn Nederlandse vrouw Mapapi (niet haar echte naam).
In 1991 stichtte de goeroe samen met Mapapi het Boparo Netwerk. Zij
was, volgens de site, ‘zijn beste leerling en de liefde van zijn leven’. Erik:
‘Boparo is met haar getrouwd voor een Nederlandse verblijfsvergunning,
dat kan niet anders.’ Dat was in maart 1990.
De website van het Boparo Netwerk brengt het romantischer. Samen
ontvingen Boparo en Mapapi maar liefst tweehonderdduizend mensen
in de ashram bij hen thuis. Het duo steunde en genas al deze mensen met
healings, geneeskrachtige kruiden, wijze raad, ceremonieën en nog veel
meer. Daarnaast ontplooiden ze in India tal van charitatieve activiteiten.
In 2002 ontving Mapapi als eerste westerse vrouw de wijding tot Mas-
ter in het Himalayaanse Mysticisme. Lang kon ze daar echter niet van ge-
nieten, want in 2004 overleed ze aan kanker. Dit laatste feit staat overi-
gens niet op de site.
Sinds Mapapi’s dood verricht Boparo de goede werken alleen, met
hulp van zijn volgelingen. De goeroe verzamelt steeds weer nieuwe leden
om zich heen. Daarbij selecteert hij streng, zeggen geïnterviewden hier-
onder. Vooral kapitaalkrachtigen kan hij gebruiken. Je kunt hem dan ook
alleen ontmoeten als Boparo het initiatief neemt of als je via een ander lid
aan hem voorgesteld wordt en de meester gevoeld heeft dat het goed is.
Het aantrekkelijke aan deze club is, zo zeggen meerdere ex-leden, de
belofte van de goeroe dat hij je tot meester maakt in zijn spirituele tradi-
tie. Je wordt dan gebombardeerd tot belangrijke vrede- of liefdebrenger
of genezer, met diverse paranormale gaven.
Maar voor het zover is moeten volgelingen diverse tegenprestaties
verrichten (Boparo noemde dit ‘spirituele tests’, aldus geïnterviewden).
In India heet dat niscam seva: belangeloze dienstverlening. Voor de bui-
tenwereld gaat het om deelname aan allerlei humanitaire projecten in In-
dia.
De leden ontmoeten elkaar af en toe in de huiskamer bij Boparo of bij
een lid thuis. Er wordt dan samen gegeten, Boparo gaat voor in het zin-
gen van mantra’s en vertelt verhalen. Verder reist de club veel naar India,

56 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 57

waar de Hollandse volgelingen op voorspraak van Boparo gul doneren


aan ontwikkelingsprojecten zoals de bouw van een school of medische
apparatuur voor een ziekenhuis. In het verleden had Boparo een cd-pro-
ject dat veel geld kostte. Hij nam zelf liederen op in de beste studio’s in
New York.
Ex-leden zeggen achteraf dat dit cd-project buitensporig veel geld
kostte. Ze zeggen dat het geld dat gedoneerd wordt voor liefdadigheids-
projecten in India maar al te vaak in Boparo’s eigen zak verdwijnt.
Een ex-volgeling: ‘Boparo schepte tegen mij op dat hij een huis in een
goede wijk in India liet bouwen. Later hoorde ik hem door de telefoon te-
gen iemand zeggen dat de villa 450.000 dollar kostte. En dat terwijl hij
zich voordeed als arme Indiër die alleen met behulp van giften aan eten
kon komen.
Boparo wilde altijd het beste van het beste hebben. Hij kocht compu-
ters, camera’s en dure sieraden. Voor wij met een groepje volgelingen
naar India afreisden, gaf hij ons uitgebreide instructies. We moesten al-
lerlei dure spullen voor hemzelf meebrengen en daarnaast een bepaald
bedrag cash voor het ontwikkelingswerk. Dat was veel geld: hij verlang-
de bijvoorbeeld 25.000 euro om een school te bouwen. Als Boparo met
ons meereisde betaalden wij zijn ticket. Achteraf weet ik dat het geld in
zijn eigen zakken verdween: de school staat er immers nog steeds niet,
na tien jaar. Boparo hing echter een spandoek met de naam van zijn
stichting op een bestaande school, maakte hier foto’s van en schreef op
zijn website dat hij deze school had gebouwd.’
Verder zeggen sommige ex-leden dat Boparo hen niet netjes heeft be-
handeld. Hij zou onder valse voorwendselen seks hebben gehad met ver-
schillende vrouwelijke leden naast elkaar, ook toen zijn vrouw nog leef-
de.
Erik: ‘Boparo’s minnaressen kwamen bij hem thuis. Mapapi dronk
dan thee met hen, en daarna verdwenen ze met de goeroe naar de slaap-
kamer. Dat deed Mapapi veel verdriet, maar ze heeft nooit een scheiding
aangevraagd, want Boparo dreigde zwarte magie tegen haar te gebruiken
als ze hem zou verlaten.’
De volgelingen waren echter bereid Boparo’s gedrag op de koop toe
te nemen, zeggen geïnterviewden, omdat ze de belofte kregen ingewijd
te worden in de fantastische spirituele leer van de meester. De vrouwen
vonden het een eer als ze in het bed van de goeroe werden uitgenodigd.

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 57


Pagina 58

De mannen krijgen veel aandacht en vleierij terug voor de vele gedoneer-


de euro’s.
Hoe dit precies werkt is te lezen op de site van een enthousiaste vol-
geling van het Boparo Netwerk. ‘In 2004 ontving ik in India een speciale
inwijding van de meester. Daarna begon mijn grote ontdekkingsreis.
Door het diepe contact met Boparo werd ik me ervan bewust hoe ik alles
in mijn leven in balans moest brengen. (…) Voor mij was het tijd om mijn
droom te vervullen; om te werken met en voor mensen, om mensen te
helpen om hun verborgen potentieel te ontdekken en om hen te leiden
dit te gebruiken voor een betere toekomst.’
De volgeling schrijft hoe hij zowel persoonlijk als met zijn bedrijf ver-
schillende hulpprojecten van de stichting Boparo Netwerk steunt. ‘Want,
zoals Boparo altijd zegt: “Wie alleen voor zichzelf leeft, is eerder dood
dan levend.”’
Toch is Boparo zelf een typisch voorbeeld van iemand die alleen voor
zichzelf leeft, zo zeggen ex-leden. Volgens hen schrikt de goeroe er niet
voor terug zijn volgelingen voor de gek te houden en uit te buiten.
Verschillende bronnen noemen Boparo behoorlijk overheersend: vol-
gelingen zouden niets mogen doen zonder zijn toestemming en hij zou
alles wat zijn volgelingen doen tot in de kleinste details bepalen, of het
nu om opleidingskeuze, baan, voedsel, kleding of hobby’s gaat.
Verder zou er niet veel terechtkomen van zijn ontwikkelingsprojecten
in India, menen ex-leden. De scholen en ziekenhuizen waar Boparo gro-
te sommen geld voor inzamelt, zouden nooit zijn gebouwd. ‘Een school
waar we tien jaar geleden al voor betaald hebben staat er nu nog niet,’
zegt een geïnterviewde die verder niet met haar verhaal in dit boek staat.
‘Hij gaat af en toe een dag potloden en schriften uitdelen bij een andere
school, waar dan foto’s van worden gemaakt.’
Verschillende leden verlaten huis en haard om hun leven te wijden
aan stichtingswerk van Boparo in India, zeggen geïnterviewde ex-leden.
‘Maar als ze daar eenmaal aankomen, is daar niets, behalve een handje
vol ongecoördineerde mensen die van niets weten en moeten ze het zelf
uitzoeken.’
Boparo, die nu rond de vijftig is, bezoekt Nederland vooral rond Kerst
en nog een of twee andere perioden in het jaar. Maar hij blijft het grootste
deel van het jaar in India, in zijn geboortedorp. Per telefoon bestuurt hij
zijn stichting in Nederland.

58 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 59

Het is onduidelijk hoeveel leden het Boparo Netwerk op dit moment


telt. Volgens de in dit hoofdstuk geïnterviewde informanten zet de goe-
roe geregeld volgelingen uit de groep, tegen hun zin. Zij denken dat er
verder nauwelijks nieuwe aanwas is. Ex-volgeling Erik: ‘Er worden vanuit
verschillende landen meer dan veertig internetsites over het Netwerk bij-
gehouden. Dit om de indruk te wekken dat Boparo over een internatio-
nale organisatie beschikt, om zijn blufpoker te onderbouwen dat hij cen-
tra in 128 landen heeft. Dit is niet het geval. In totaal zijn er nog geen
vijftig mensen actief in het Netwerk wereldwijd: circa tien in Nederland,
twee in Duitsland, één in België, één in Groot-Brittannië en circa dertig
in India.’ Volgens Erik is er dan ook sprake van leegloop.
Gijs en Marleen, beiden nu eenenvijftig jaar oud, zaten van 2001 tot
2004 in het Boparo Netwerk. Erik was lid van 2001 tot 2013, zat jaren in
het bestuur en was een tijdlang de rechterhand van de goeroe. Zij doen
anoniem hun verhaal. Ook de namen van andere geïnterviewden en die
van Boparo en zijn Netwerk zijn gefingeerd.34

Marleen

Het is 2001. Marleen (39) heeft haar leven prima voor elkaar. Ze is ge-
zond, met haar kinderen gaat het goed, ze heeft een leuke baan, een heer-
lijk huis en een goede relatie met echtgenoot Gijs. Het gaat perfect. ‘Te
perfect,’ zegt Marleen. ‘Juist omdat het zo goed ging, ontstond er be-
hoefte aan verdieping. We gingen op zoek naar een hoger doel in ons le-
ven, een ideaal waaraan we ons konden verbinden. Niet dat we dat in die
tijd zo voor ogen hadden; we voelden alleen maar een onrust die maar
niet overging.’
Samen bezoeken ze een aantal spirituele coachingcursussen. De kerk
heeft zijn aantrekkingskracht voor het stel verloren. ‘We zijn beiden
katholiek opgevoed en zijn ook een tijd actief geweest in de kerk. Maar
we misten daar toch spiritualiteit. Je hoort in de kerk niet waarom we
nu eigenlijk op aarde zijn. Het gaat mij om een persoonlijke relatie met
God, en ik heb het gevoel dat de kerk tussen mij en het goddelijke in
staat.’
Via een coach die ze op de cursus hebben ontmoet, komt het echtpaar
in contact met Boparo. Achteraf weet Marleen waarom dat zo snel ge-
beurde. ‘Van deze coach begreep ik dat Boparo heel lang bij hem gezeurd

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 59


Pagina 60

heeft om bij ons geïntroduceerd te worden. Wij waren interessant van-


wege onze status en ons geld.’
Op de eerste bijeenkomst bij Boparo kijkt het stel zijn ogen uit. ‘Er lie-
pen honderden volgers rond, Boparo was het stralende middelpunt. Niet
dat hij zoveel te melden had. Hij riep wat oneliners, echt opzienbarende
wijsheden waren het niet. Zijn uitstraling daarentegen was overweldi-
gend. Ik weet nog goed, de eerste keer dat ik hem zag. Het was alsof er
iets met mij gebeurde. Hij had zoveel kracht en energie dat ik het heel eng
vond om hem aan te kijken.’
Marleen en Gijs geloven direct dat de goeroe heel speciaal is. ‘De
meeste volgelingen die tegen hem opkeken waren hoogopgeleid en had-
den goede banen. Dat wekte vertrouwen. Ook hing er een sfeer van “wij
zijn de happy few die dit mee mogen maken”. Dat trok ons. Door onze
vorige coach werden we namelijk altijd neerbuigend behandeld, hij wist
altijd alles beter.’
De bijeenkomsten bij Boparo zijn lang niet zo duur als de coaching-
cursussen, waar het stel duizenden euro’s voor betaald heeft, prijzen die
normaal zijn in dit marktsegment. Gijs en Marleen gaan nu vaker naar
Boparo en na een keer of drie durft Marleen de goeroe zelfs aan te spre-
ken. Dat vindt ze eng, maar ook heel inspirerend. ‘Die derde keer dat we
hem zagen, dat was een speciale avond. Het was heel warm, met onweer
in de lucht, en de sfeer was heel apart omdat er allemaal gelijkgestemden
om mij heen zaten.’
Al snel behandelt Boparo het stel als zijn ‘rijzende sterren. We moch-
ten met hem mee naar India, terwijl andere volgelingen al jaren op zo’n
uitnodiging zaten te wachten. Dat gaf ons natuurlijk meteen een goed
gevoel.’
Marleen en Gijs worden overladen met geschenken en krijgen direct
bestuursfuncties in de stichting. Ze zijn zo bijzonder, zegt de goeroe, dat
zij voorbestemd zijn om meesters in de Indiase traditie te worden. Bopa-
ro zal dit hoogstpersoonlijk verwezenlijken. Hij zal zijn gaven aan het
stel overdragen. Hun kinderen worden door hem opgeleid en ingewijd,
zo belooft hij.
Gijs en Marleen komen nu zeer geregeld naar de bijeenkomsten die
altijd in het huis van een van de volgelingen worden georganiseerd.
Het gevoel van onrust dat hen voorheen teisterde, is op slag weg. Als
ze maar bij de meester zijn. ‘Altijd aten we samen, we zaten op de grond

60 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 61

en luisterden naar de verhalen van Boparo. Voor ons was het alsof we
meemaakten wat eens die leerlingen van Jezus meegemaakt moeten heb-
ben. Als je bij hem was, was alles oké. Ik kan me niet herinneren ooit
hoofdpijn gevoeld te hebben in zijn omgeving, ik voelde me altijd blij,
open en vervuld. De dingen waar hij mee bezig was, of zei mee bezig te
zijn, werden onze doelen. We gaven geld voor projecten in India, werkten
mee met zijn cd-project, verkochten spulletjes, organiseerden spirituele
bijeenkomsten. Geld voor India en spirituele groei terug voor de mensen
in Nederland, was het idee.
We werden opgenomen in een groep mensen die hetzelfde doel voor
ogen had, door onze verbinding met de meester werden we geholpen in
onze spirituele groei. Het voelde fijn om met zoveel gelijkgestemden te
zijn, ze werden onze vrienden.’

Gijs

Nu, ruim tien jaar later weet Gijs nog steeds niet precies waarom hij erin
gestonken is bij Boparo. ‘Ik ben wetenschappelijk geschoold, heb nooit
geloofd in zwarte magie. “Bewijs maar,” ligt voor in mijn mond. Maar
Boparo kon razendsnel inspelen op de honger in jezelf. Hij zag waar je
naar verlangde omdat hij leefde in het moment. De kracht van het nu.
Wie in het nu leeft, ervaart veel meer en ziet aan anderen hoe het met ze
gaat. Als je je daarin verdiept, kun je dat. Boparo had dat ook met de pap-
lepel ingegoten gekregen. In zijn cultuur zijn ze daarin getraind. En ook
in het afsteken van mooie verhalen. Wij slikten alles. Waarom? Ik was su-
pernaïef. Ik vond alles geweldig wat hij zei en wilde graag belangrijk ge-
vonden worden.’
Als Gijs de goeroe ontmoet is hij net als zijn vrouw negenendertig jaar
en heeft hij alles waar hij ooit van droomde. En toch is hij niet vervuld. ‘Ik
zat in een echte midlifecrisis. Sommige mannen nemen dan een jongere
vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
De coachingtrajecten deden Gijs ook al goed, vooral omdat hij ze er-
voer als een warm bad. ‘Met de veertig cursisten bouw je een hechte band
op, je deelt erg veel met elkaar. Omdat je even buiten het dagelijks leven
staat, vertrouw je elkaar allerlei persoonlijks toe.’
Maar Boparo is het helemaal voor Gijs. Dat weet hij direct zodra hij
hem voor het eerst ontmoet. De eerste bijeenkomst staat hem, net als

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 61


Pagina 62

Marleen, nog helder voor de geest. ‘Iedereen had Indiase gewaden aan en
keek verlangend naar Boparo op. Hij had een soort aanzuigende kracht,
die je niet kon weerstaan. Je móést gewoon naar hem toe.’ Als aan het
eind van de avond veel bezoekers in de rij gaan staan om de goeroe te be-
danken, sluit Gijs aan. ‘Boparo zei toen tegen mij: “Jij bent geweldig. Je
bent zo getalenteerd met je academische graad en je baan.” En nog een
hele reeks complimenten waar je bleek bij wegtrok. Ik zou heel ver kun-
nen komen, zei hij ook. Ik was om. Goh, wat voelde ik me bijzonder.
Achteraf gezien snap ik het. Hij sprak me op een hele sluwe manier aan
op mijn ambities, die, zo voelde Boparo, diep in mij sluimerden.’
Na deze bijeenkomst weet Gijs het zeker. Plotseling is de levensver-
vulling daar, die hij en Marleen zo naarstig zoeken. ‘Ik zag Boparo als een
lot uit de loterij, dat wij, gelukkigen, toevallig hadden getrokken.’
Het echtpaar stelt zijn huis ter beschikking voor de bijeenkomsten.
Hun kinderen vinden het fantastisch. Het hele gezin gaat bij speciale ge-
legenheden gekleed in Indiase kledij, wat ze heel spannend vinden. ‘De
buren vonden dat raar, maar wij dachten: ze snappen het toch niet.’
Marleen en Gijs worden vrij snel speciale vertrouwelingen van Bopa-
ro en belanden daarmee in de top van de organisatie. Marleen wordt een
van de persoonlijke verzorgsters van Mapapi, Boparo’s vrouw, die aan
kanker lijdt en een paar jaar later zal sterven. Gijs wordt betrokken bij het
cd-project van Boparo. De goeroe componeert zelf muziek, die hij laat in-
zingen en opneemt in een topstudio in New York. Gijs vliegt mee naar
Amerika en mag ook aanwezig zijn bij de opname. ‘Ik zat in de stoel waar
Barbara Streisand in gezeten had, ik weet nog goed dat dat er speciaal bij
gezegd werd. Uiteindelijk is er maar een halve cd opgenomen; het project
is dus nooit voltooid. Toch heeft dit alles veel geld gekost. Alleen al de
speciale microfoon die Boparo had gekocht kostte 6000 euro. Waarom
dat zo duur moest zijn? “Anders kon het mooie werk niet doorgaan,” zei
Boparo altijd. Onzin. Hij hing graag de playboy uit, op onze kosten. Hij
had meerdere woningen in India maar niemand wist wat hij daar precies
uitvoerde.’
Eigenlijk voelt Gijs al na enkele maanden dat er iets niet klopt aan de
goeroe. ‘Als andere leden vragen stelden, bijvoorbeeld over dat cd-pro-
ject, dan gaf hij vage antwoorden. “Dat leer je nog,” zei hij dan. Ik wist
dat het niet koosjer was. Maar ik luisterde niet naar mijn gevoel.
Later werden mensen uitgescholden als ze kritisch waren. Dan moest

62 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 63

je voor de hele groep gaan staan en kreeg je een enorme preek. En dat was
dan voor “vergrijpen” die helemaal niet bekendstonden als fout. Er werd
bijvoorbeeld eens een man helemaal afgezeken omdat hij de nacht daar-
voor bij een andere vrouw had doorgebracht. Maar dat was heel normaal
in de sekte, iedereen deed dat, juist omdat Boparo dat erg aanmoedigde.
En dan werd je er ineens voor uitgescholden. Het was pure willekeur, van
het soort dat ook door angstregimes wordt gebruikt.’
Maar Gijs trekt zijn conclusies nog niet. Hem overkomt dat immers
nooit. De meester geeft hem wel eens een uitbrander, maar dat blijft al-
tijd in het nette. ‘Omdat ik geld had, had ik altijd een streepje voor. Ook
volgelingen die maatschappelijk succesvol waren, werden ontzien. We
hebben Boparo nooit verteld hoeveel we hadden maar hij begreep het al
snel toen hij bij ons thuis was geweest. We hadden een groot huis met
mooie spullen. Daarom kwam hij ook altijd bij ons als hij weer donaties
nodig had. Ik ben alles bij elkaar 30.000 euro kwijtgeraakt. Ik ken men-
sen die zich helemaal in de schulden hebben gestoken voor de liefdadig-
heidsprojecten in India, hun huis hebben verkocht, en met niets achter-
gebleven zijn.’

Marleen

‘Heel langzaam bracht de goeroe ons waar hij ons wilde hebben. We wer-
den zijn werktuig. Hoe zoiets werkt? Elke keer werden we liefdevol ont-
vangen, we konden rekenen op aandacht en liefde van de meester zelf.
We werden overladen met cadeaus: kleding, sieraden, speelgoed voor de
kinderen. We zagen dat dit lang niet bij iedereen gebeurde. Daardoor de-
den we ons best om die liefde van onze meester te blijven ontvangen.
Daarin gingen we steeds een stapje verder. Eerst was het alleen eten bren-
gen aan Boparo’s vrouw, even later vonden we het normaal om even op
en neer naar Amsterdam te rijden om een boodschap voor hem te doen.
Omdat wij steeds werden uitgekozen voor een belangrijke rol in een
ogenschijnlijk belangrijk plan, heb je het gevoel dat je zelf ook speciaal
bent.’
In 2001 reizen Marleen en Gijs naar de goeroe in India, waar ook Ma-
papi, zijn vrouw, is. Het stel voelt zich heel bijzonder; Boparo laat duide-
lijk weten dat hij hen uitverkoren heeft deze reis te maken.
‘Het was een heel leuke, spannende week. We leerden van alles over

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 63


Pagina 64

Boparo’s religieuze stroming. Dat was het traditionele “linkshandige


pad”, dat is een occulte stroming. Hij zat in een opeenvolging van mees-
ters die hun krachten aan elkaar doorgeven. Ik heb twee van zijn mees-
ters ontmoet. Eén was heel eng, die had schedels en botten van overlede-
nen en hij deed allemaal griezelige rituelen zoals uit schedels drinken.
Ook hebben we de begraafplaats van Boparo’s grootvader bezocht. Dat
was onder een boom, een angstaanjagende plek. In een crematorium za-
gen we dat een lichaam in brand werd gestoken; Boparo hield daar ritu-
elen. Het was een rare sfeer. Ik weet niet of Boparo het zo geregisseerd
heeft, om mij angst aan te jagen. Maar het schrikte me niet af. Boparo
zelf boezemde mij juist veel vertrouwen in. Ook het feit dat hij getrouwd
was met een Nederlandse, met wie hij hier woonde, en met wie hij in In-
dia samen een appartement had, wekte vertrouwen.’
Na een week rondreizen brengt Boparo Gijs en Marleen naar weer een
andere leermeester. Deze geeft les op de binnenplaats van zijn huis, in de
brandende zon. Het zou zo fijn zijn als er een overkapping gebouwd kon
worden, zodat de leraar zijn leerlingen daar kan onderwijzen, zegt Bopa-
ro. Maar helaas, er is geen geld. Willen Gijs en Marleen dat dak niet beta-
len? Marleen: ‘Tot mijn verbazing hoorde ik mezelf daarop zeggen: “Dat
willen wij wel!” Maar eigenlijk wilde ik dat helemaal niet. Ik voelde me
gedwongen dat te zeggen. Je had het gevoel dat je niet kon weigeren. En
zo ging dat iedere keer weer, door de manier waarop hij het bracht, had je
het hart niet te weigeren. Zo hebben wij veel geld gegeven voor waterput-
ten, scholen en ziekenhuizen in India. Ook hebben we meebetaald aan
een auto voor Boparo, want hij moest zich daar toch kunnen verplaatsen.
Natuurlijk ging een deel van het geld wel naar de goede doelen maar ik
weet zeker dat Boparo ook een aanzienlijk deel in zijn eigen zak stak. Dat
moet veel geld zijn geweest. Het was daar een komen en gaan van Neder-
landers, die allemaal grote bedragen doneerden. Ik heb dat met eigen
ogen gezien.’
Aan het eind van de week gaat Boparo’s vrouw met Gijs en Marleen te-
rug naar Nederland. De goeroe blijft achter, zogenaamd om goede wer-
ken te doen. ‘Pas later hoorden wij van diverse vrouwelijke volgelingen
dat zij met de goeroe het bed deelden in zijn appartement in India.’
Terug in Nederland worden de banden tussen de Indiase goeroe en de
Nederlandse weldoeners alleen maar hechter. Gijs wordt penningmees-
ter van het Boparo Netwerk, Marleen geeft haar baan als lerares op om

64 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 65

zich fulltime te kunnen wijden aan allerlei activiteiten voor de stichting.


Iedere week is er een bijeenkomst bij iemand thuis. Daar komen tot
honderdtwintig mensen, de meesten zijn bekenden van Marleen en Gijs,
nog van de coachingcursussen. Tijdens die bijeenkomsten wordt veel
geld opgehaald voor de liefdadigheid. ‘Boparo deed altijd of hij heel arm
was. Hij leefde immers van de uitkering van zijn vrouw en ze woonden in
een heel klein appartementje. Hij had ook geen baan want hij sprak nau-
welijks Nederlands. Heel zielig, vonden wij, dus we stopten hem heel re-
gelmatig iets toe.’
Marleen voelt zich in een soort flow. ‘Alles ging heel erg goed. We wa-
ren altijd gelukkig en blij, alsof we in geestverruimende staat verkeerden.
Er was wel een schaduwkant: onze oude vrienden en onze familieleden
zagen we niet meer. Wij zochten ze niet meer op omdat we het zo druk
hadden met de stichting. We dachten dat zij ons toch niet meer konden
volgen. We konden alleen maar over Boparo praten. Dat moet heel irri-
tant zijn geweest.’

Gijs

Boparo reist veel rond in India en is soms maanden niet in Nederland.


Toch onderhouden Marleen en Gijs goede contacten met hem. Ze bellen
om de week met elkaar. Het is tijdens een van deze telefoonsessies dat
Boparo Gijs ondubbelzinnig mededeelt dat hij een shakti (bijvrouw) moet
nemen. ‘Marleen zat erbij, ze hoorde alles. Dat was heel pijnlijk. Maar
natuurlijk kon Boparo het goed uitleggen. Alle meesters in zijn traditie
hadden meerdere vrouwen, dat hoorde er gewoon bij. Natuurlijk ging
het hem om Marleen. Als ik een ander had, dan was Marleen gelegiti-
meerd om ook een relatie met een andere man te beginnen. Met hem na-
tuurlijk. Om de macht over ons te krijgen moest hij ons uit elkaar drijven.
Dat speelde hij heel sluw. Ik had namelijk vóór Marleen nooit seks met
een andere vrouw gehad, we waren zeventien toen we elkaar ontmoetten.
Ik was best nieuwsgierig naar andere vrouwen. Boparo voelde dat na-
tuurlijk aan. En wij dachten, het hoort erbij. “Buitenstaanders snappen
dit niet, maar in spirituele kringen is dit normaal,” hield Boparo ons
voor. “Jullie verspreiden op deze manier liefde.” Dan wil je niet ouder-
wets zijn.
Daar komt nog bij dat je niet onder wilt doen voor de rest van de

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 65


Pagina 66

groep. Iedereen deed het, allemaal vanuit het gevoel dat Boparo het bes-
te met ons voorhad.’
Gijs weet al meteen welke shakti hij wil: een goede vriendin die hij al
lang erg leuk vindt. Dat blijkt wederzijds. Marleen reist intussen twee
keer naar India om daar bij de meester te zijn. ‘Als Marleen in India was,
kon ik mijn shakti zien. Het leek allemaal heel logisch zoals Boparo het
deed voorkomen.’
Zo logisch, dat Gijs daarnaast een relatie met nog een andere vrouw
begint. ‘Ik heb haar, net zoals mijn andere vriendin, eerlijk uitgelegd hoe
het zat. Omdat zij net vervelende scheidingsperikelen achter de rug had
was ze blij dat ik niet zoveel van haar eiste.’
Gijs geniet van beide verhoudingen die hem ook geestelijk en emo-
tioneel veel brengen. ‘Maar Marleen beleefde weinig plezier aan de seks
met Boparo. Ze vond het spannend om naar hem toe te gaan in India
maar uiteindelijk viel het tegen. Hij liet haar een keer dagenlang wachten
in zijn appartement in India. Om de tijd te doden belde ze me op. Ze voel-
de zich vereerd dat Boparo haar als zijn shakti had uitverkoren maar vond
dat hij haar niet erg respectvol behandelde.
De tweede keer dat ze in India was, maakte ze met Boparo een rond-
reis. Ze kwamen bij een huis en Boparo ging zonder Marleen naar bin-
nen. Zij moest in de auto wachten. Pas na anderhalf uur kwam hij weer
terug. Je hoeft niet te raden wat er gebeurd was.
Als Marleen terugkwam uit India was ze helemaal leeg. Ik weet nog
goed dat ik haar een keer met een van mijn shakti’s van Schiphol kwam
ophalen. We schrokken heel erg, Marleen zag er zo slecht uit. En dat
kwam niet door de lange vlucht.
Maar we bleven de situatie voor onszelf verantwoorden. We wisten
dat ons pad door het leven niet makkelijk kon zijn. We moesten ons ego
aan de kant zetten, zo zei Boparo altijd. Wij droegen immers een zware
verantwoordelijkheid, we gingen voor het ideaal. Als we toch kritiek had-
den, wist Boparo alles weer recht te breien. Het leek of hij onze gedach-
ten kon lezen, hij gaf altijd een weerwoord waar je dan niets op terug
had.’

66 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 67

Marleen

Marleen herinnert zich de tijd dat de shakti’s in haar leven kwamen nog
als de dag van gisteren. ‘Op een dag zei Boparo dat Gijs en ik te hecht met
elkaar waren. Gijs moest met andere vrouwen naar bed gaan. Want door
seks met verschillende partners kon hij licht en liefde verspreiden. Na-
tuurlijk kwam deze opmerking niet out of the blue. Boparo had deze ma-
nier van denken heel geleidelijk in ons hoofd geplant door steeds weer te
zeggen hoe goed dat zou zijn. Het kwam dus niet als verrassing.’
Toch valt het haar zwaar Gijs’ shakti’s te accepteren en ook kunnen de
shakti’s onderling niet erg goed met elkaar overweg. Het ideaal is echter
belangrijker. ‘In die tijd associeerde ik ons gedrag helemaal niet met
vreemdgaan. Dat kwam omdat we ook geestelijk en emotioneel heel
diepe verbintenissen voelden met verschillende mensen in de groep. Tij-
dens die bijeenkomsten sprak je met elkaar over heel persoonlijke en spi-
rituele zaken. Daardoor voelde je je erg intiem met elkaar. Hartsverbin-
ding noemden we dat.’
Hoe die sfeer ontstond kan Marleen niet goed achterhalen. ‘Ik denk
dat Boparo met zijn ceremonies een bepaalde snaar bij ons raakte. Tij-
dens een vuurceremonie voelde je je bijvoorbeeld verliefd op iedereen.
Dat had niets met seks te maken, het was meer een heel warme, stralen-
de energie die binnen in je brandde.
Een keer ging de bijeenkomst over seksuele energie. Ik heb die sessie
mede voorbereid. Dat kostte maanden omdat je allerlei vreemde artike-
len nodig had die alleen in India te krijgen waren. Na die ceremonie
stond iedereen heel erg open voor seks en werd het door sommigen ook
in de praktijk gebracht. Onze chakra’s werden ervoor geopend. Maar de
ceremonie was ook helend, je had het gevoel dat verdriet werd weggeno-
men. Achteraf gezien was dat warme bad, waar Boparo ons tijdens die
samenkomsten in stopte, gewoon verslavend. Ik denk dat hij ons op de-
ze manier afhankelijk probeerde te maken.’
Niet lang daarna vraagt een vriendin in de groep of Marleen zin heeft
om naar India te reizen. Daar wacht de goeroe op haar. Het is Marleen
wel duidelijk wat er daar van haar verwacht wordt. ‘Ik voelde me zeer ver-
eerd, ik was verliefd op Boparo.’
Vol verwachting vertrekt Marleen naar India. Maar romantisch is het
samenzijn niet. ‘Ik moest vier dagen wachten voor hij op kwam dagen.

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 67


Pagina 68

Tijdens het wachten mocht ik niet naar buiten. Ik las wat en zat naar bui-
ten te kijken. Ik voelde me echt opgesloten.’
Als Boparo dan eindelijk arriveert, is de seks niet echt teder of intiem.
‘Het was heel vreemd. Ik keek in Boparo’s ogen en al het menselijke was
eruit verdwenen. Hij verkeerde in een fysieke, dierlijke staat. Hij was heel
heftig bezig met me, ik was bang. De seks duurde lang en ik deed dingen
met hem die ik normaal nooit deed. Ik overschreed mijn eigen grenzen
maar liet het gebeuren want ik wilde groeien. Achteraf voelde het als mis-
bruik. Later hoorde ik van twee andere hoofdshakti’s die Boparo erop na
hield – in totaal moet hij er tientallen, misschien wel honderd gehad heb-
ben – dat hij met hen nog veel extremere wensen en verlangens had. Ik
kreeg het gevoel dat Boparo door middel van de seksuele handelingen
energie uit me trok. En dat dit ook zijn hoofddoel was. De energie die hij
uit seks haalde, gebruikte hij om ons in zijn macht te krijgen.’
Terug in Nederland vertelt Marleen over haar nare ervaringen aan
haar man en Gijs belt boos naar de goeroe. Deze komt daarop naar hun
huis om erover te praten. ‘Hij zei dat hij niet door had gehad dat het zo
vervelend voor mij was geweest,’ zegt Marleen. ‘De tweede keer dat ik in
India seks met hem had, in 2003, was dan ook fijner. Hij hield meer re-
kening met mij. We hebben toen ook samen gereisd waardoor de hele
trip veel leuker was.’
Ook in Nederland deelt Marleen een keer het bed met de goeroe. Dat
is een onaangename ervaring. ‘Hij wilde met mij en een andere vrouw
naar bed. Ik heb toegestemd want ik kon hem niets weigeren. Ook vond
ik het erg spannend. Maar tijdens die vrijpartij voelde ik me vreselijk. Na
dat trio heb ik gezegd dat het de laatste keer was. Boparo reageerde toen:
“Ach, je hebt meer tijd nodig.” Waarom ik het toch gedaan heb? Ik hield
erg veel van hem en had alles voor hem over.’
In die tijd denkt Marleen er steeds vaker aan de groep te verlaten. Ze
durft echter niet. ‘Alles zou wegvallen. We hadden geen sociale contacten
meer buiten de groep; ons hele leven lag daar.’
Toch wordt het leven steeds moeilijker in het Boparo Netwerk. De
meester verandert langzaam in een dictator. ‘Je moest hem steeds meer
blijken van eerbetoon geven: hem bedienen, voor hem buigen, zijn voe-
ten kussen, zijn grillen tolereren. Ik had daar geen zin meer in.’

68 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 69

Gijs

‘Achteraf heb ik me gerealiseerd dat ik die drie jaar in de stichting nooit


gelukkige mensen heb gezien. Het was altijd afzien, voor iedereen. Bo-
paro beloofde ons geluk en rust maar om dat te bereiken moest je eerst
door een moeilijke tijd heen. Vervolgens bleef je altijd steken in die moei-
lijke tijd. Intussen bleef je je maar in bochten wringen om die worst te
grijpen. Waarom eigenlijk?’
Na anderhalf jaar in het Netwerk van Boparo begint Gijs zich te reali-
seren dat het wel eens heel moeilijk zou kunnen worden om daar weg te
komen. ‘Achteraf gezien weet ik dat ik toen al begon door te krijgen dat
ik gehersenspoeld was.
Mijn hele normen- en waardebesef was aangetast. We deden dingen
die we normaal nooit zouden doen, zoals een shakti nemen. Dat kwam
doordat we niet eens meer wisten wat we wilden. Boparo maakte ons wil-
loos. Je wist niet meer wie je was. We legden onze wil in handen van de
goeroe; daardoor overschreden we steeds weer onze grenzen. Dat maakt
je murw, je vindt alles best.’
In deze toestand durft Gijs de beslissing om te vertrekken niet te ne-
men. ‘We zouden dan alles kwijt zijn. Ik zag enorm op tegen de leegte die
mijn leven na het uitstappen zou kenmerken. Tegelijkertijd is dat besef,
dat je er niet meer uit kunt ontsnappen, ook heel erg eng. Je voelt je let-
terlijk gevangen.’
Het zal dan nog anderhalf jaar duren voor het echtpaar daadwerkelijk
van Boparo af is. Maar Gijs begint zich steeds meer te storen aan de hou-
ding van de meester. ‘Boparo veranderde. Je moest voor hem buigen, ca-
deautjes meenemen, brieven naar India schrijven dat hij een geweldige
meester was. Hij begon steeds meer onzin te praten. Het leek ook of hij
drugs gebruikte. Hij gaat ten onder, dat weet ik zeker. Aan de enorme
energie in hem, die eet hem op. Hij is er psychotisch van geworden. Zijn
gekte tastte de sfeer in de groep aan. Er heerste een onderling wantrou-
wen, dat door Boparo werd gevoed. Zo vertelde hij mij vertrouwelijke za-
ken, om mij te testen. Je wist: vertelde je het aan een ander, dan wist Bo-
paro dat je niet te vertrouwen was. Zo testte hij ook wat Marleen en ik
tegen elkaar zeiden. Dat merkten we.’
Het valt Gijs nu ook steeds meer op dat volgelingen door Boparo wor-
den uitgebuit. ‘Er was bijvoorbeeld een ambulance gekocht voor een zie-

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 69


Pagina 70

kenhuis in India, die echter niet werd gebruikt. Dat wist iedereen. Toch
reisden er volgelingen naar India puur en alleen om letters op die zieken-
wagen te plakken. Order van de meester.
Ik heb volgelingen meegemaakt die zo waren verzwakt door zinloze
opdrachten die ze voor Boparo moesten uitvoeren, dat ze niet meer wis-
ten wie ze waren en wat ze wilden. Hun ego was kapot. Ook lichamelijk
waren ze kapot. Je wordt dag en nacht gebeld door Boparo om dingen
voor hem te doen. Bij mij deed hij dat ook. Hij belde dan om tien uur
’s avonds: “Kom zo snel mogelijk.” Was je daar, dan kon je dia’s gaan uit-
zoeken tot middernacht. Vrouwen moesten tijdens het mediteren mas-
turberen terwijl ze aan hem dachten. Dat sloopt je. Van Boparo was het
een bewuste techniek, het uitputten van volgelingen zodat ze versuft
raakten.’
Maar Gijs durft zijn gevoelens niet uit te spreken tegenover Boparo.
Deze vraagt Gijs hem te vergezellen op een reis naar de Himalaya. Daar
zal hij een speciale inwijding ontvangen, samen met zijn oudste zoon Ar-
jan (12). Gijs heeft weinig zin maar stemt toch toe, vooral voor Arjan die
dolgraag opgeleid wil worden door de meester. Dat is hem immers be-
loofd. ‘Boparo heeft tegen Arjan gezegd: “Jij zult miljoenen mensen hel-
pen.” Arjan vond het prachtig, natuurlijk.’
Waarschijnlijk voelt de goeroe aan dat Gijs even een oppepper nodig
heeft. ‘Hij nam me apart en vertelde een volslagen krankzinnig verhaal
dat hij en zijn leermeesters nieuwe meesters wilden verwekken in India.
Of ze mijn zaad daarvoor mochten hebben? Ik moest dan met bepaalde
Indiase vrouwen naar bed gaan. Hoe belachelijk het ook was, ik voelde
me toch vereerd en ging een heel eind mee in het onzinverhaal. Uiteinde-
lijk is het gelukkig niet doorgegaan.’
Gijs en Arjan krijgen op de reis de beloofde initiatie. Gijs vindt het
heel bijzonder. ‘Normaal moet je er tientallen jaren op wachten; wij kre-
gen deze wijding al na twee jaar bij Boparo. Je staat dan in een tempel met
vuren om je heen en er worden allerlei rituelen uitgevoerd. Wat het voor-
stelt mag Joost weten maar het voelde toen als een warm bad van aan-
dacht.’
Toch zit de klad erin, zo voelt Gijs duidelijk tijdens die reis. De irrita-
ties lopen hoog op omdat hij steeds weer door de meester voor vervelen-
de klusjes wordt ingezet. Ook Arjan fungeert als loopjongen.
Uiteindelijk vormt een gesprek met Boparo over de kinderen de drup-

70 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 71

pel die voor Gijs de emmer doet overlopen. De goeroe dringt er namelijk
op aan dat Gijs en Marleen hun twee kinderen naar India sturen om daar
een spirituele opleiding bij de beste leermeesters te volgen.
‘Ik ben verschrikkelijk boos geworden. Ik was bereid geweest bijna
alles aan hem te geven: mijn vrouw, al mijn geld. Maar mijn kinderen?
Nooit. Een oergevoel kwam boven. Hij mocht niet aan mijn kinderen ko-
men! Op dat moment wist ik zeker: ik ga stoppen met deze sekte.’
Maar dat is niet zo makkelijk. Hoe pak je zoiets aan? Gijs bedenkt al-
lerlei scenario’s maar niets lijkt effectief. ‘Toen besloot ik dat we het in
één ruk zouden doen. We zijn samen naar Boparo toe gestapt en hebben
gezegd dat we afscheid gingen nemen.
Maar zo snel ging dat niet. Zodra je Boparo in de ogen kijkt, kun je
niet meer nadenken. Hij begon op ons in te praten en al na twee minuten
waren we het weer roerend met hem eens. Wat zeuren we?, dachten we
bij onszelf. We zijn naar huis gegaan en hebben alle dozen met prullaria
en spulletjes die ons aan de groep bonden en die we hadden willen weg-
gooien, weer uitgepakt. Heel eng. Onze tweede poging eruit te stappen
verliep precies hetzelfde. Pas de derde poging om los te komen lukte.’

Marleen

‘Als we tegen Boparo zeiden dat we bij hem weggingen, dan keek hij je
aan en dan kon je je argumenten om afscheid te nemen niet eens meer
herinneren. Al die redenen die je vooraf zorgvuldig had gerepeteerd in je
hoofd, waren gewoon weggewaaid. En dan hoorde ik mezelf zeggen:
“Natuurlijk, Boparo, we blijven.”’
In 2004 overlijdt Boparo’s vrouw en Marleen en Gijs organiseren sa-
men met andere leden de begrafenis. Kort daarna vertrekt de meester
naar India. Het is in die tijd, oktober 2004, dat Marleens moeder over-
lijdt. Marleen logeert een paar dagen in haar ouderlijk huis om haar vader
bij te staan. ‘Ik sliep in mijn oude meisjeskamer. Op een nacht werd ik
wakker uit een nachtmerrie; het leek of ik in een zwart gat viel. Even later
belde iemand van het Boparo Netwerk. Boparo had een auto-ongeluk ge-
had in India, waarschijnlijk op het moment dat ik die nachtmerrie had.’
De goeroe komt naar Nederland om in een ziekenhuis te herstellen
van zijn ongeluk. Hij is heel zwak en kan niet meer lopen. Na een lange
aarzeling besluiten Gijs en Marleen hem in het ziekenhuis op te zoeken.

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 71


Pagina 72

‘Ik was heel boos op Boparo. Waarom wist ik op dat moment niet eens.
Het was opgekropte woede over wat hij ons allemaal aangedaan had. Dat
kwam er nu allemaal uit, waarschijnlijk omdat ik zo verdrietig was om
mijn moeder. Eigenlijk wilde ik hem helemaal niet meer zien maar om-
dat Boparo zo zwak was, wist ik dat dit het moment was om afscheid van
hem te nemen. Hij kon ons nu niet meer beheksen. En dat klopte. De
kracht was uit zijn ogen, hij straalde niets meer uit. Ineens kon ik hem
zien als een doodgewone oplichter.’
Na de breuk probeert Boparo nog een paar keer telefonisch contact te
krijgen met het stel maar zij hangen elke keer op zonder iets te zeggen.
Marleen: ‘Voor mij was dit moeilijker. Gijs was al verder in het losla-
tingsproces. Hij wist al lang voor we echt braken met Boparo dat ons he-
le gezin uit elkaar zou vallen als we verder met hem zouden gaan. Ik had
vlak na de breuk een soort terugslag. Zo ongelukkig was ik toch niet ge-
weest met Boparo, dacht ik. Ik hield nog steeds van hem. En ik hield me-
zelf voor dat hij me boven mezelf uit had laten stijgen. Zonder hem was
ik nooit boven alle aardse emoties als wantrouwen en jaloezie uit ge-
groeid, zo dacht ik toen.’
Vlak na hun vertrek sturen Gijs en Marleen een afscheids-e-mail naar
de groep. Een aantal vrienden nodigen ze nog een keer uit. Tijdens deze
bezoeken vertellen ze hoe Boparo de boel oplicht. Marleen: ‘Ze zaten met
open mond te luisteren, Boparo had hen er met precies dezelfde trucs in
gelokt. Een van de mannen zwoer ook te breken met de goeroe. Maar een
maand later was hij fanatieker dan ooit.’

Het leven na Boparo

Nog één keer krijgt Gijs Boparo aan de telefoon. ‘Tijdens dat gesprek zei
hij dat Marleen naast mij altijd een minnaar had gehad. Ik werd toen zo
ontzettend kwaad. Dat hij zulke gemene leugens over Marleen vertelde,
om mij te chanteren. Ik heb de hoorn erop gegooid.’
En zo lijkt Boparo definitief verleden tijd te zijn. Gijs ondervindt waar
hij bang voor geweest is: eenzaamheid. ‘Ons leven was een tijd heel leeg.
Ons hele sociale netwerk was in één klap weg. Voor de kinderen was dat
ook heel verwarrend. Ook zij misten de bijeenkomsten en de mensen die
daar kwamen.’
Gijs moet ook afscheid nemen van een ideaal. ‘Boparo had ons altijd

72 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 73

voorgehouden dat we uitverkoren waren en ik was daar zelf in gaan gelo-


ven. Ik had een speciale taak in het leven. Nu die taak weg was gevallen,
moesten we nieuwe vervulling zoeken. Altijd maar komen opdraven om
zinloze klusjes te doen; het was vervelend geweest maar nu het wegviel,
belandde ik in een groot zwart gat. We moesten ons leven echt opnieuw
opbouwen. Ik moest me ook weer meer op mijn werk richten, daar had ik
niet zoveel aandacht aan gegeven door alle activiteiten die ik voor het
Netwerk altijd deed.’
Marleen voelt zich alsof ze in de rouw is. ‘Alsof ik een geliefde verlo-
ren had. Die geliefde was het verloren perspectief, een toekomst van
geestelijke groei en wijsheid, idealen die teloor waren gegaan. Het duur-
de heel lang voor dat gevoel verdween.’
Gijs besluit met zijn shakti’s te stoppen. Voor Marleen maar ook voor
hemzelf. ‘Marleen wilde niet dat ik nog relaties met andere vrouwen had.
We wilden ook weer een normaal leven. Ook de shakti’s vonden de situ-
atie niet ideaal. Ze wilden liever een relatie met iemand die helemaal voor
hen ging.’
Weken-, maandenlang praten Gijs en Marleen elke avond hun erva-
ringen van zich af. Tegen elkaar. ‘Het was een soort therapie, aan ons-
zelf, aan elkaar. Die gesprekken hebben ons bij elkaar gehouden,’ zegt
Gijs. ‘Het bleek dat we nog steeds een heel sterke band hadden.’
Marleen: ‘Door het vele praten konden Gijs en ik er samen uitkomen.
We hadden elkaar erg gekwetst door intieme relaties aan te gaan met an-
deren. Maar omdat we het destijds niet als vreemdgaan zagen, was het
ook geen overspel. Wel hadden we samen een heel vreemde nachtmerrie
beleefd. We moesten onszelf weer uitvinden. Wie waren we? Dat heeft ja-
ren gekost.’
Gijs: ‘Voor mij is de hele geschiedenis een wake-upcall geweest.
Nooit had ik geweten dat ik zo naïef was. Dat ik in dat hele beloftecircus
zou trappen en steeds maar weer achter die worst aan zou rennen. Ik
schaamde me gewoon.’
Maar daarmee is het verhaal nog niet voorbij. Want zodra het stel de
draad weer opgepakt heeft, gebeuren er rare dingen. ‘We kregen ineens
ontzettend veel tegenslagen in het leven die onverklaarbaar waren,’ ver-
telt Gijs.
Het begint met hun zoon Arjan die een zwaar auto-ongeluk krijgt.
Vlak daarna wordt Arjan getroffen door een migraineaanval en raakt hij

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 73


Pagina 74

totaal verlamd. De artsen staan voor een raadsel.


Ook Gijs en Marleen raken een paar keer bijna betrokken bij auto-on-
gelukken op de snelweg. Hun andere kind raakt verslaafd aan harddrugs.
Marleen heeft veel nachtmerries waarin ze bedreigd wordt door enge we-
zens. Ze durft niet te gaan slapen.
Het stel raakt angstig en depressief. Marleen: ‘Ik was doodsbang dat
Boparo op afstand met ons bezig was. Toen we weggingen uit die groep
was ik daar al bang voor. Maar ik ben er nog steeds niet uit wat hij ons nu
precies geflikt heeft. Ik weet dat hij veel met foto’s deed. Hij wilde altijd
foto’s hebben, die gebruikte hij voor bepaalde ceremonies.’
Via via ontmoeten Gijs en Marleen een ‘energetisch ondersteuner’ die
hun huis reinigt van de negatieve energie. Marleen: ‘Hij zei dat het heel
heftig was bij ons, zo erg had hij het nog niet meegemaakt. Een leer-
meester van de energetisch ondersteuner kwam erachter dat Arjan korte
tijd verlamd raakte omdat hij werd belaagd door iemand in India. Deze
meester behandelde Arjan en al snel kon hij zich weer bewegen.’
Maar het is Roelof Tichelaar, die een praktijk heeft voor psychische,
pastorale en spirituele hulpverlening, die de familie echt uit de put helpt.
Marleen: ‘Roelof heeft ons geholpen de kwade krachten op afstand te
houden. Dat hebben we gedaan door ons te verbinden met de Christus-
kracht. Dat heeft enorm geholpen. Ik voel me nu heel beschermd. Roelof
heeft Arjan geleerd een lichtgordijn op te roepen waardoor hij niet vat-
baar is voor Boparo. Dat hielp, hij is weer helemaal de oude geworden.
Boparo overigens ook, na zijn auto-ongeluk.’
Gijs en Marleen gooiden alle Indiase ornamenten en prullaria weg.
‘Daar hebben we jaren over gedaan,’ zegt Marleen. ‘Iedere keer zag ik
ineens weer iets liggen. Ik schaam me voor deze hele periode in mijn le-
ven. Maar het heeft me ook veel geleerd. Voor ik Boparo kende, dacht
ik dat de wereld alleen maar mooi was. Alles ging goed met ons en dat
was vanzelfsprekend. Nu weet ik dat er ook een andere kant is, een don-
kere kant. Ongeluk kan zomaar je leven binnenkomen. Daar zijn we nu
alerter op.’

74 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 75

Erik

Het is 2001. Erik is eind dertig, heeft een goedlopend eigen bedrijf en een
leuke vrouw; kortom een goed leven. Maar hij wil meer, hij zoekt spiritu-
ele ontwikkeling. Daarom gaat hij een opleiding tot coach volgen, de-
zelfde als Gijs en Marleen hebben gedaan. Van de leermeester krijgt hij
op een avond een e-mail waarin wordt voorgesteld met de groep cursis-
ten een lezing van Boparo te bezoeken. Erik is niet bijster geïnteresseerd,
maar toch nieuwsgierig.
‘Het was in een hotel. Het eerste wat ik zag toen ik binnenkwam wa-
ren een heleboel vrouwen die voor Boparo op de grond lagen en zijn voe-
ten aanraakten. “Belachelijk”, dacht ik, “zweverig”.’
Erik kan zich niet herinneren dat hij die avond werd getroffen door
Boparo’s uitstraling. ‘Wel voelde ik dat hij mij de verdieping zou kunnen
geven waar ik zo naar verlangde. Ik kan niet uitleggen hoe ik dat wist,
maar het voelde gewoon zo.’
Aan het eind van de bijeenkomst vormt zich een rij voor Boparo van
mensen die zijn zegening willen. ‘Ik vond dat maar niets en bleef zitten.
Toen ik naar huis wilde gaan zag ik hem in de hotelbar zitten, helemaal
alleen. Dat vond ik vreemd. Waar waren al die vrouwen? Ik ben toen naar
hem toegelopen en heb hem gevraagd om zijn zegening. Dat snapte ik
absoluut niet van mezelf. Ik gaf helemaal niet om dat soort dingen.’
Twee weken later stuurt de coach van zijn opleiding weer een mail
rond over Boparo. Dit keer kan men een weekend lang een workshop vol-
gen. Erik schrijft zich in. ‘Ik kreeg ineens heel sterk het gevoel dat ik
daarheen wilde. Ik voelde dat Boparo iets voor mij had.’
Het hele weekend probeert Erik Boparo in de ogen te kijken, maar het
lukt niet. ‘Steeds draaide hij zijn hoofd weg. Toen ik aan het eind van de
bijeenkomst zijn zegening vroeg, bleef ik hem strak aankijken. Hij keek
terug. We bleven elkaar in de ogen staren. Dat ging behoorlijk lang door.
Ik bleef kijken, want ik wilde weten wie hij was. Geloof het of niet, maar
ineens keek ik dwars door hem heen, het heelal in. Ik zag een sterrenhe-
mel in zijn ogen.
Achteraf denk ik dat Boparo mij toen gehypnotiseerd heeft. Dat deed
hij namelijk bij iedere volgeling die alleen met hem was. Zo heeft iemand
eens een cheque ondertekend voor een heel groot bedrag, waar hij ach-
teraf erg spijt van had. Ik weet nog dat de groep verbaasd was dat die per-

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 75


Pagina 76

soon zoveel geld had gedoneerd, want dat deed hij normaal nooit.’
Als Erik afscheid neemt van Boparo, kijkt de goeroe hem andermaal
strak aan en vraagt hij naar zijn naam. ‘En toen zei hij: “You have a special
gift for this world; you can help people with stress.” Het zweet gutste over mijn
lijf. Waarom? Hij had me door. Het was mijn diepste verlangen om mij
spiritueel verder te ontwikkelen. Ik was altijd geïnteresseeerd geweest in
psychologie en probeerde te weten te komen hoe je een groter deel van je
brein kunt gebruiken. Boparo moet dat feilloos hebben aangevoeld. Ik
gaf hem mijn telefoonnummer en we hebben een afspraak gemaakt.
Achteraf weet ik dat Boparo tijdens zo’n eerste ontmoeting altijd op
zoek was naar je zwakke punt. Daar zei hij dan iets wijs over, precies in de
roos, zodat mensen onder de indruk van hem raakten. Als je hem later
beter kende, vertelde je meer over jezelf en die informatie verwerkte hij
dan weer in latere “wijze” uitspraken. Hoe weet hij dat?, dachten mensen
dan.’
Algauw wordt Erik actief in het Boparo Netwerk. Hij verricht allerlei
hand- en spandiensten en reist de wereld rond om liefdadigheidsprojec-
ten te initiëren. Verder bezoekt hij geregeld bijeenkomsten van Boparo
en heeft hij privéafspraken met hem. ‘Hij gaf je “brokjes” die honger naar
meer opwekten. Hij deed een wijze uitspraak, een voorspelling. En dan
was je nieuwsgierig, je wilde meer.’
Zo doet Boparo in 2001 de voorspelling dat Erik in februari 2003 iets
heel bijzonders zal meemaken. Erik zet het alarm in zijn telefoon aan om
zichzelf hieraan te herinneren. Maar als februari 2003 komt, gebeurt er
niets.
Aan het eind van deze maand vraagt Erik of hij mee mag naar India,
een belofte die Boparo hem al vaak heeft gedaan maar nog niet heeft in-
gelost. En het kan. Samen met zijn vrouw Marieke reist hij enkele weken
later met de goeroe naar diens geboortedorp in India.
Het is tijdens deze fascinerende spirituele reis dat de twijfel voor het
eerst echt aan Erik knaagt. ‘Februari ging voorbij zonder dat de voorspel-
ling uitkwam. Dat zat me dwars.’
Marieke heeft al eerder twijfels. Ze is rationeel ingesteld en vindt
sommige opdrachten van Boparo maar raar. Als de goeroe haar beveelt
een mantra intensief te oefenen, doet ze dat stiekem niet. Even later ver-
telt Marieke Boparo dat er rare dingen in huis gebeuren; deuren klappe-
ren, er lijkt een klopgeest te zijn. Dan wordt Boparo boos. ‘“Ik had je nog

76 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 77

zo gezegd niet te vaak dat mantra te herhalen, want zo roep je geesten


op!” zei hij tegen Marieke. Niet wetend dat zij dat mantra überhaupt niet
had geoefend. Zo wist Marieke al langer dat Boparo minder wist dan hij
deed voorkomen. Maar omdat ik zo vast in hem geloofde, wilde ze me
hier niet mee lastig vallen.’
Langzamerhand vallen Erik ook andere dingen op. Boparo doet uit-
spraken die later niet waar blijken te zijn. Geeft adviezen voor Eriks be-
drijf die hij zich later niet meer herinnert te hebben gegeven. ‘Ik kan aan-
tonen dat dat niet klopte, want ik schreef al zijn uitspraken en adviezen
op in mijn dagboek.’
De teleurstelling is groot als Erik persoonlijke gegevens over zichzelf
van andere volgelingen terughoort, die hij tijdens vertrouwelijke ge-
sprekken met Boparo heeft gedeeld.
‘Van een andere volgeling hoorde ik dat hij bij Boparo thuis een keer
had verteld hoe hij woonde. Nadat deze man het huis van Boparo verliet,
belde de goeroe direct diens vriendin, die zeer onder de indruk was van
Boparo’s “visioenen” over haar huis, waarvan hij niet kon weten hoe het
er vanbinnen uitzag. Boparo had er niet op gerekend dat die man ineens
terug zou komen, hij was iets vergeten en hoorde Boparo met zijn vrien-
din aan de telefoon praten. Hij was perplex.
Zo handelde Boparo dus. Met voorbedachten rade bedroog en beloog
hij de boel en speelde hij volgelingen tegen elkaar uit. Hij is heel sluw.
Dat hele “imperium” van hem hangt van verdeel-en-heers aan elkaar, van
jaloezie en angst.’
Het is ook rond deze tijd, 2003, dat Boparo steeds vaker praat over
een oude vriendin die Erik sinds zijn scheiding in 2001 niet meer ziet.
Erik mist deze vriendin erg, iets wat hij Boparo in een onbewaakt ogen-
blik toevertrouwd heeft.
‘Boparo begon steeds vaker over de bijzondere band die ik nog steeds
zou onderhouden met die vriendin. Hij zag duidelijk met zijn derde oog
hoe zij mijn soulmate was en dat ze belangrijk was voor mijn spirituele
ontwikkeling. Maar ik mocht dat vooral niet aan Marieke vertellen. Zij
was mijn materiële partner en die vriendin mijn spirituele partner. Dat
leek normaal, dus praatte ik er niet over.
Ik ging er helemaal in mee. Hoewel ik gewoon gelukkig was met Ma-
rieke, wist Boparo mijn verlangen naar die oude vriendschap zo aan te
wakkeren dat ik steeds nieuwsgieriger werd. Zou ik haar in een volgend

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 77


Pagina 78

leven weer zien? Uiteindelijk zei Boparo zelfs dat ik haar in dit leven nog
zou ontmoeten. Zó slim van hem; door dat verlangen steeds meer aan te
wakkeren probeerde hij mij en Marieke uit elkaar te drijven.
Uiteindelijk kwam mijn dochter die vriendin een keer toevallig tegen
en ontdekte ze dat zij net een kind had gekregen. Dat opende mijn ogen.
Die vrouw was net een gezin begonnen, had een partner. Natuurlijk zou
ze niet geïnteresseerd zijn in hernieuwd contact met mij. Het klopte niet
wat Boparo had gezegd.’
Maar Erik blijft in de ban van de goeroe. Voor hem ligt de aantrek-
kingskracht van Boparo voornamelijk in de beloften die hij steeds doet:
Erik zal zich onder zijn leiding maximaal spiritueel ontwikkelen, hij zal
zijn gave om mensen te helpen kunnen ontplooien, hij mag mee op reis,
mag dingen organiseren en bestuurslid van het Netwerk worden. Erik zet
zich zeer enthousiast in voor de liefdadigheidsprojecten in India.
‘Het deed me veel dat ik iets kon betekenen voor arme mensen. Het
was een heel intensieve ervaring om hun daadwerkelijk een bord eten te
kunnen geven. Het hielp me het leven te relativeren. Ik was diep onder de
indruk van de levensstijl van de Indiërs; ze waren gelukkig terwijl ze niets
hadden. Daar leerde ik van. Ook was het een hele ervaring om vanuit het
Netwerk bijeenkomsten van de vn bij te wonen. Op de een of andere ma-
nier had Boparo dat geregeld en ik vergezelde hem.’
En dan komt 2004. Marleen en Gijs stappen uit het Netwerk. Een aan-
tal prominente leden, onder wie Erik, vragen ze bij hen thuis te komen.
Daar doen ze een boekje open over Boparo’s praktijken. Erik schrikt. Hij
gaat naar Boparo en confronteert hem met de feiten. Maar de goeroe
praat hem om. ‘Hij wist op alles een weerwoord dat zo logisch klonk dat
ik al snel om was. Marleen en Gijs zijn niet goed snik, dacht ik.’
Erik gaat door. Hij zet zich maximaal in voor het Netwerk, waarbij Bo-
paro hem steeds weer lijkt te testen. ‘Dan belde hij me op een zondag op,
uit India. Ik moest een B.V. opzetten voor een persagentschap van het Net-
werk. “Voor morgen twaalf uur moet het geregeld zijn,” zei hij. “Doe het.”
Maandagochtend zagen ze me aankomen bij de KvK. Een B.V. kon al-
leen ingeschreven worden door een notaris. Ik heb me toen een slag in de
rondte gewerkt om het toch allemaal te regelen en het lukte. Vol trots bel-
de ik Boparo diezelfde ochtend om halftwaalf om het te vertellen. Hij was
niet bereikbaar, pas om twee uur ’s middags nam hij op. Toen zei hij:
“Fantastisch Erik, zie je wel dat je het kunt. Als je er maar in gelooft.”

78 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 79

Ik kreeg er een enorme kick van. Je had het gevoel dat je leefde. Bopa-
ro liet je je eigen grenzen overschrijden en dat gaf een heel goed gevoel.
Het voelde alsof hij je geblinddoekt meevoerde naar een mijnenveld, de
lap voor je ogen losknoopte en zei: “Vind nu zelf de weg maar terug.”
Heel naar, maar je ervoer het als een enorme adrenalinestoot als het je
lukte.
Heel fijn op dat moment, maar achteraf weet ik dat het puur bedrog
was. Er was van hem zelf niets te verwachten.’
Met Eriks bedrijf gaat het steeds slechter. Hij investeert zoveel tijd en
energie in de activiteiten voor het Netwerk dat hij zijn klanten verwaar-
loost. Hij maakt veel reizen, niet alleen naar India maar ook naar andere
verre oorden. Hij betaalt ook voor anderen en doneert daarnaast ook nog
aan het Netwerk. Alles voor het goede doel. Maar Erik schiet er zelf bij in.
Zijn reserves raken op, ook zijn spaargeld.
Op een trip in 2011 voor de Verenigde Naties – Erik mag met Boparo
het Netwerk vertegenwoordigen op de rio+20-wereldconferentie voor
duurzame ontwikkeling – vertelt hij zijn zorgen aan de goeroe. ‘Ik draai-
de verlies. Boparo zei toen: “Wees gerust, in september 2012 komt er een
grote klant.” Ik geloofde hem ogenblikkelijk. In 2010 was ik immers met
Boparo drie maanden naar India gegaan, naar een groot spiritueel feest.
Ook toen maakte ik me in eerste instantie zorgen om mijn bedrijf. Bopa-
ro had toen gezegd: “Maak je geen zorgen. Alles komt goed.”
En het kwam goed. Tijdens en na het verblijf werkte ik keihard en ik
draaide een uitstekend jaar. Ik kon twee grote facturen schrijven zodra ik
terug was. Ik dacht: wauw, het komt door dat verblijf in India, door Bo-
paro, dat het geluk mij treft. Achteraf gezien hadden die twee dingen na-
tuurlijk niets met elkaar te maken. Maar zo voelde het op dat moment
wel. Ik heb hem toen bedankt voor de hulp, maar Boparo zei: “Bedank
me maar als ik straks klaar ben met je, want ik ga je vele miljoenen be-
zorgen.”’
Nu, in 2011, noemt Boparo tot twee keer toe een verschillende datum
waarop de grote klant Erik zal bellen. Maar in de weken daarna zwijgt de
telefoon in alle talen.
De sluimerende onvrede in Erik komt langzaam naar de oppervlakte.
Hij voelt zich gebruikt door Boparo en kan geen genoegen meer nemen
met de kleine brokjes die de meester hem toegooit, maar die hem niets
blijken op te leveren.

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 79


Pagina 80

In december 2012 maken Erik en Marieke plannen om weer naar In-


dia te reizen, naar Boparo. Marieke krijgt dan al enige maanden geregeld
sms-berichtjes van de meester en ook belt hij haar wel eens midden in de
nacht op. Erik vindt dat vreemd, maar zoekt er verder niets achter.
In januari zal een spirituele happening plaatsvinden in India. Boparo
belt Marieke en vraagt haar twee weken eerder dan Erik naar India te ko-
men. ‘Ze mocht het niet aan mij vertellen. Dat deed ze natuurlijk toch en
toen ik hem later aan de telefoon had, liet ik blijken dat ik het wist. Even
was hij uit het lood geslagen, toen deed hij net of er niets aan de hand was.
Wel vroeg hij of Marieke dan één week eerder kwam in plaats van twee.’
Bij thuiskomst in Nederland, eind januari, krijgen Erik en Marieke
zo’n vreselijke ruzie over iets kleins dat ze bijna besluiten uit elkaar te
gaan. Daarna is hun relatie veranderd. Erik vindt dat Marieke afstandelij-
ker is geworden.
En dan komt 5 maart 2013. Erik is in het kantoor van het Boparo Net-
werk aan het sorteren en archiveren als hij een diskette vindt. Deze bevat
onder meer een boekmanuscript van Floortje, volgeling van het eerste
uur en al jaren een van Boparo’s shakti’s. Het manuscript is een dweep-
ziek relaas waarin Floortje in Engelse superlatieven haar relatie met Bo-
paro beschrijft.
Het is een typisch verhaal: een getormenteerde vrouw met een verle-
den van seksueel misbruik en een onvervulde kinderwens shopt wat rond
in de spirituele supermarkt en ontmoet dan Boparo. Hij is haar absolute
‘Master’. Het relaas wordt steeds tragischer. De verliefde Floortje be-
schrijft hoe ze zich als seksslavin aan Boparo aanbiedt en wat hij allemaal
met haar doet. Dat haar echtgenoot hard moet werken om de zesduizend
euro aan rekeningen te kunnen betalen. Maar ook hoe zij meisjes en
vrouwen ronselt als shakti voor haar meester.
Erik is geschokt. Al langer vermoedde hij dat Floortje een relatie met
Boparo had, maar de twee hebben dat altijd ontkend. ‘Ik heb direct Bo-
paro gebeld, pas midden in de nacht kreeg ik hem te pakken. Hij ontken-
de alles, maar ik trapte er niet meer in. “Ik vertrouw je niet meer,” heb ik
hem gezegd. “Ik stap uit de groep.”
Toen begon hij te smeken. Ik mocht hem niet verlaten, ik was zijn
steunpilaar, zijn opvolger. Toen ik bleef aanhouden, zei hij: “If you leave
me now, I will kill myself.” Dat vond ik de ultieme ontmaskering. Wat een
zielig figuur was die Boparo! Dus ik zei dat het me een heel goed idee

80 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 81

leek als hij dat ten uitvoer zou brengen.’


Erik is ontwaakt en ‘helemaal klaar’ met de Indiase goeroe. Hij stuurt
een e-mail naar de andere volgelingen met als bijlage het manuscript van
Floortje. ‘Ik wilde hen informeren over de ware aard van Boparo en zijn
onfrisse praktijken.’
Minuten nadat deze e-mail is verzonden belt Marieke Erik vanuit de
auto. ‘“Ik moet je iets bekennen”, zei ze. “Toen ik in januari alleen met
Boparo was, heeft hij aan mijn borsten gezeten.” Later vertelde ze het he-
le verhaal. Ze masseerde Boparo en hij fakete spierreflexen aan zijn arm.
Zo betastte hij “per ongeluk” haar borst. De volgende dag weer. Een an-
dere man die daar aanwezig was had hij eerst de kamer uitgestuurd voor
het gebeurde. Toen Marieke dit voorval met Boparo besprak ontkende hij
de opzet en vroeg hij haar dit niet aan mij te vertellen.’
De volgende dag stuurt Marieke haar man een e-mail. Er is nog meer
gebeurd tussen haar en de goeroe. ‘Hij had zijn vingers in haar mond ge-
stopt en zij moest eraan zuigen. Ze vond dat heel vernederend, maar deed
het toch. Ze had het idee dat ze geen keus had. Het gaat natuurlijk heel
sluipend. Bij die rituelen moet je gekke dingen doen, hij raakt je vaak aan,
het is normaal voor vrouwen dat ze hem masseren. Je bevindt je dan snel
op een glijdende schaal. Dus als Boparo die grens overging, en de aanra-
kingen ongewenst en seksueel werden, dachten zijn slachtoffers eerst
nog dat ze niet moesten klagen omdat het “spiritueel” was.’
In de weken nadat Erik de e-mail heeft verstuurd komen de verhalen
los. ‘Ik kwam erachter dat Boparo deze truc bij veel vrouwen toepaste.
Veel van hen hebben veel ergere dingen met hem meegemaakt dan Ma-
rieke. Meerdere van zijn shakti’s bleken een verleden van seksueel mis-
bruik en verkrachting te hebben. Alsof hij ze erop selecteerde.’
Terugkijkend voelt Erik zich stom dat hij als hoogopgeleide, zelfstan-
dig ondernemer jarenlang in de trucjes van de Indiase goeroe trapte.
‘Achteraf gezien was bijna alles wat hij zei gelogen. Hij zei dat hij arts
was, neurochirurg, maar hij verzon smoesjes om zijn diploma niet te
hoeven overleggen. Toen men hem er bij de voorbereidingen van een
congres waar hij zou spreken om vroeg, zei hij dat zijn meester hem dat
zou hebben verboden.’
En dan de verhalen over de hoge status die hij sinds 2001 bij een be-
paalde kloosterorde in India had. ‘Die was volgens zijn eigen zeggen ver-
gelijkbaar met de status van een kardinaal in de katholieke kerk. Maar re-

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 81


Pagina 82

cent hoorde ik dat je de titel van Mahamandaleshwara daar gewoon kan


kopen. En dat heeft Boparo dan ook gedaan.
En dan die lezingen die hij overal gaf, en waar mensen zo hoog van
opgaven. Ik heb gezien hoe hij die voorbereidde. Iemand in India schar-
relde wat weetjes van het internet bij elkaar. Maar hij bracht het met zo-
veel bravoure dat iedereen onder de indruk was.’
Erik is nog steeds verbluft over Boparo’s geldzucht. ‘Ik ben in totaal
drie ton kwijtgeraakt aan het Netwerk. Maar anderen hebben nog veel
meer gegeven. Dat merkte ik toen ik na mijn uittreden een aantal mensen
belde. Alleen al drie leden heeft hij samen een miljoen euro afhandig ge-
maakt, en dat gebeurde buiten de boeken van het Netwerk om. Daarbij
komen dus nog de officiële giften. Boparo moet miljonair zijn, dat kan
niet anders. Maar hij gaf ook veel uit, aan kleren, exorbitante reizen voor
zichzelf. Wat hij met het geld van het Netwerk deed, daar heb ik geen idee
van. Maar het is niet opgegaan aan liefdadigheid. We zijn namelijk een
keer teruggefloten door de Nederlandse overheid omdat subsidiegeld
dat we hadden aangevraagd en gekregen, niet naar het bewuste project
was gegaan. Ik ben toen met een aantal volgelingen eigenhandig water-
putten gaan slaan in India om alsnog te laten zien dat het project tot een
goed einde was gebracht.’
Na zijn vertrek uit het Netwerk hoort Erik bloedstollende verhalen
van andere ex-volgelingen. Vooral over seksueel misbruik. ‘Vrouwen
moesten masturberen aan de telefoon terwijl hij in India meeluisterde.
Soms werd dan de lijn verbroken. Zij belt terug, hij wordt boos. Het was
haar schuld dat de lijn dood was. En dan kreeg ze straf, ze mocht bijvoor-
beeld twee dagen niet eten en drinken. En dat deed ze dan. Het frappan-
te is dat hij die vrouwen vanuit India, telefonisch, zo ver kreeg. Zo ver
reikte zijn macht over hen, kennelijk.’
Achteraf begrijpt Erik nu ook waarom hij van Boparo nooit met ande-
re volgelingen in Nederland, en zeker niet met volgelingen uit India
mocht praten. ‘Je zou de door Boparo geschonken energie erdoor verlie-
zen. Mensen uit India zouden ineens in Nederland voor je deur staan en
om financiële hulp vragen. Hij wilde natuurlijk niet dat zijn bedrog uit-
kwam. En er blijken nogal wat halve waarheden, hele leugens en mislei-
dende verhalen door hem te zijn opgedist. Hij was echter altijd zeer ge-
raffineerd. Het lukte hem altijd je geld afhandig te maken of je te laten
geloven dat je seks met hem wilde.’

82 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 83

Met Boparo gaat het goed

Bopara woont tegenwoordig fulltime in India. Daar leeft hij samen met
een Surinaams-Hindoestaanse vrouw, Sharita. In deze verhouding zijn
de rollen omgedraaid, heeft Erik ondervonden. ‘Sharita heeft een grote
macht over Boparo. Hij siddert voor haar. Maar ze ronselt ook meisjes en
vrouwen voor hem met wie hij het bed deelt.’
In 2012 onderging Boparo een hartoperatie, wat hij niet aan de grote
klok hing. Erik: ‘Iemand die pretendeert speciale gaven te hebben en al-
les te kunnen kan zich niet permitteren te laten zien dat hij ook gevoelig
is voor ziekte. Volgelingen zouden zich af kunnen vragen waarom hij
zichzelf niet beter maakt. Toen zijn Nederlandse vrouw Mapapi in 2004
overleed aan kanker werd die vraag niet gesteld, omdat hij toen snel het
tegendeel beweerde: Mapapi had al kanker toen ze Boparo ontmoette en
dankzij hem was ze al veel langer blijven leven dan de artsen hadden
voorspeld.
Zo draaide hij het altijd zo, dat hij er goed uit leek te zien. Rondom het
overlijden van Mapapi hadden zich echter verdachte omstandigheden
voorgedaan. Daar heeft hij zelf met mij en de moeder van Mapapi over ge-
sproken. Hij zei dat een van de verplegers zijn vrouw een verkeerde injec-
tie had toegediend, waardoor ze overleed. Ik vond het toen al raar dat hij
daar geen zaak van heeft gemaakt. Maar met wat ik recent te weten ben
gekomen zou het mij niet verbazen als er meer aan de hand was en hij er
vooraf van op de hoogte was of er zelfs de opdracht gegeven toe heeft.’
De volgelingen die in het Netwerk gebleven zijn, lopen nog steeds
over van enthousiasme voor de omstreden goeroe. Dat blijkt uit een ge-
sprek dat ik undercover voerde met een enthousiast volgeling van de In-
diase goeroe. Ik belde deze man op om te informeren of ik voorgesteld
kon worden aan Boparo. Dit is wat hij mij vertelde:
‘Veel lijnen komen samen bij Boparo. Hij stroomt over van liefde. Ik
heb tien jaar geleden meegemaakt hoe Boparo iemand genas. Ik was sa-
men met mijn partner Boparo achternagereisd naar India. Daar maak-
ten we een meditatie mee met een groep Chinezen. Ineens zette een ou-
dere Chinese vrouw het op een schreeuwen. Toen ik Boparo later vroeg
wat dat te betekenen had, vertelde hij dat de vrouw uit wanhoop haar vijf-
entwintigjarige dochter mee had genomen naar deze bijeenkomst. De
dochter kon niet praten. Tijdens de meditatie had Boparo haar haar

hoogopgeleiden in een midlifecrisis 83


Pagina 84

stem teruggegeven. Wonderbaarlijk hè?


Boparo geeft geen pasklare antwoorden. Het ging een tijd niet goed
op mijn werk omdat ik moest samenwerken met een collega die mij com-
mandeerde. Ik vroeg Boparo om raad. Maar hij zei dat ik het zelf moest
oplossen. Toen ben ik mijn ego gaan onderzoeken. Ik heb die collega om
hulp gevraagd en er ging een wereld voor me open. Later, op een andere
werkvloer, heb ik datzelfde meegemaakt. In plaats van mezelf te over-
schreeuwen omdat ik vond dat er niet naar me geluisterd werd, heb ik
mijn mond gehouden op de vergadering. Toen vroegen ze: “Wat vind jij?”
Boparo heeft het zaadje geplant, daar ben ik hem dankbaar voor. Ik
ken hem al vijftien jaar en al die tijd heb ik mijn mensgerichte kant bij
hem mogen ontwikkelen. Dankzij Boparo ben ik nu zelf ook gaan
coachen. Op een mystieke manier. Hoe dat gaat? Kennis uitzetten en
signalen oppakken. Een werkloze man van achtenvijftig kwam bij mij.
In een gesprek van een uur zorgde ik dat hij heel anders naar zichzelf
ging kijken en een week later had hij een baan. Dat is de invloed van Bo-
paro.
Boparo geeft kracht door, een energetische kracht. Ik mag die kracht
van hem ontvangen en ik voel me zo vol energie als ik bij hem ben ge-
weest, dat ik straal. Dat zegt mijn partner wel eens als ik thuiskom.’

Naschrift

Omdat in dit hoofdstuk ook de namen van de besproken organisatie en


van de leider zijn gefingeerd, is er geen hoor en wederhoor gepleegd.

84 ‘Sommige veertigers nemen een jonge vrouw of een motor, ik ging in een sekte.’
Pagina 85

4
Jong en onzeker
In de ban van Kees

Inleiding

Kees de Jong is begin zestig en werkt al meer dan vijftien jaar voor zich-
zelf. Iedere zaterdag geeft hij een workshop in een vast aantal plaatsen
waaronder Leeuwarden, Waddinxveen en Amstelveen. Het schema van
de bijeenkomsten staat op zijn website. Naast deze bijeenkomsten ver-
richt Kees healings en wijdingen bij volgelingen thuis.
Een vaste groep van zo’n zestig deelnemers komt geregeld of zelfs
iedere zaterdag naar de workshop die van tien uur ’s ochtends tot vijf uur
’s middags duurt. Deze kern verandert door de jaren heen steeds een
klein beetje van samenstelling. Sommige mensen komen na een paar
keer niet meer, andere zitten er al dertien jaar iedere zaterdag. De deelne-
mers kennen elkaar dan ook over het algemeen goed.
De meeste volgelingen zijn zeer verslingerd aan Kees. Ze kijken de he-
le week uit naar de zaterdag, wanneer ze weer naar de workshop kunnen.
Kees is dan ook een heel bijzonder medium. In de jaren tachtig werd hij,
op vakantie in Azië, benaderd door een aantal engelen en werd hij inge-
wijd in ‘het plan van God’ voor de aarde.
Op zijn website schrijft Kees allerlei diepzinnigs over ‘het plan van
God’ en ‘oude en nieuwe energie’ die hij aan zou wenden om de wereld te
veranderen en nieuwe ervaringen op te doen. Kees zou daarbij in contact
staan met God, Jezus en allerlei engelen om dit plan verder te verwezen-
lijken. Hij is de enige die dit in zijn macht heeft.
Allemaal onzin? Waarschijnlijk wel, maar onschuldig zijn Kees’
workshops niet. Hij bindt mensen aan zich door ze te ‘genezen’ van een
al dan niet door hemzelf bedachte kwaal en manipuleert hen dermate dat

in de ban van kees 85


Pagina 86

ze veel geld uitgeven aan spirituele prullaria die Kees verkoopt, zo zeg-
gen geïnterviewden over hem.
Wie eenmaal onder invloed van Kees staat komt niet makkelijk van
hem los, zeggen mensen die zijn workshops ooit trouw bezochten. Vol-
gens hen maakt hij met tovertrucs en ‘genezingen’ labiele mensen gees-
telijk afhankelijk van hem. De volgelingen denken dat ze zonder Kees
niet verder kunnen leven en zijn bereid hem in alles te gehoorzamen.
Vrouwelijke volgelingen tonen Kees hun trouw door met hem het bed te
delen, blijkt verder uit de interviews. Vooral met jonge vrouwen knoopt
Kees romantische relaties aan, die hij naast elkaar onderhoudt, aldus
geïnterviewden.
Mannen kopiëren zijn uitspraken, zijn uiterlijk en manier van doen
ogenschijnlijk willoos. Al zijn volgelingen geloven zo vast in zijn magi-
sche gaven dat ze in al zijn toverwoorden waarheden en eyeopeners ont-
waren.
Bronnen zeggen dat er manipulatie en geestelijke dwang in de groep
van Kees heerst en dat het een sektarische beweging is. Hij krijgt zijn vol-
gelingen zelfs zover dat ze als salesmanagers voor hem op pad gaan. Dat
laatste heb ik zelf ervaren nadat ik een zaterdagochtend bij Kees op de
workshop ben geweest in Amstelveen (het verslag volgt hierna).
Een paar weken na die bijeenkomst ontvang ik een mailtje van een
man die ik op de workshop heb ontmoet, Han. Han is spiritueel bezig ge-
weest met mij, schrijft hij. Hij denkt dat wij ‘een lijntje’ hebben. Han
raadt me aan een aantal door Kees vervaardigde piramides in mijn huis te
plaatsen. ‘Die beschermen je tegen krachten waar jij ’s nachts last van
hebt. Het werkt natuurlijk ook gewoon overdag. Wanneer deze krachten
zich melden, kunnen deze afgevoerd worden naar Boven/Het Licht,
waarmee de piramide in verbinding staat. De piramide bestaat uit vijf ko-
kers, die ik inkoop bij kees, en een vierkant. Je plaatst hem in het mid-
den van je huis. Inkoop en plaatsing kosten zo’n 250 euro – exclusief btw
en reiskosten.’
Hieronder doen twee ex-volgelingen van Kees anoniem hun verhaal.
Ook de namen van Kees, de volgelingen die genoemd worden en zijn be-
drijf zijn gefingeerd.

86 Jong en onzeker
Pagina 87

Op bezoek bij Kees

Ik besluit een workshop te gaan volgen, samen met psycholoog Aleid


Schilder die ook nieuwsgierig is naar Kees. Om tien uur in de ochtend
melden we ons in een jarenzeventiggebouwtje in het hart van een Am-
stelveens winkelcentrum.
‘Pas op voor de plakkers,’ had Larissa, een ex-volgeling, vooraf ge-
waarschuwd maar ik begreep niet goed wie of wat ze daarmee bedoelde.
Het wordt snel duidelijk. Bij binnenkomst al komen we een man van eind
dertig tegen in een soort goochelaarsoutfit en met baard en snor. De man
omhelst een vrouw. Ze zijn erg blij om elkaar te zien, lijkt het, en babbe-
len er vrolijk op los.
Dan komt er nog een jonge man in dezelfde soort kleding bij staan,
en een derde. De laatste draagt een grote, sierlijke knop op zijn broek-
riem, zoals je wel eens bij een circusdirecteur ziet. Ze raken elkaar con-
stant aan, omhelzen en kussen, alsof ze elkaar heel lang niet gezien heb-
ben.
Hun kleding bevreemdt ons, ook omdat de andere aanwezige man-
nen juist heel neutraal gekleed zijn. Ook bij de vrouwen is een soort twee-
deling. Sommigen hebben een sexy jurkje of rok aan met hoge hakken
eronder en dragen veel make-up, anderen hebben zich juist in makkelij-
ke kleding gehuld. De koffiejuffrouw met een bril en een knotje in haar
nek kijkt ons met vermoeide ogen aan. ‘Ik kom hier al tien jaar,’ zegt ze.
‘En nog steeds hoor ik nieuwe dingen.’
Ineens krijgt ze een verliefde glimlach op haar gezicht. ‘Kees!’ De
goeroe zelve komt een kop koffie halen en geeft ons een hand. Ik begrijp
nu direct waarom die andere mannen er zo opvallend uitzien.
Kees is namelijk ook zo bijzonder uitgedost. Hij draagt op zijn ge-
zicht een indrukwekkend bouwwerk van grijze bakkebaarden en snor-
ren. Verder heeft hij een wijde, witsatijnen bloes met pofmouwen aan en
een strakke zwarte broek die over zijn zeer slanke billen spant. Daaron-
der zwarte puntschoenen. Rinkelende gouden kettingen en armbanden
maken de indruk af dat we hier met een goochelaar te maken hebben.
We betalen negentien euro per persoon entree en betreden de zaal.
Aan één kant staan twee stoelen die duidelijk voor Kees en zijn vriendin
zijn bedoeld. De vriendin, een ranke vrouw van ongeveer vijftig, heeft
zich er al geïnstalleerd. Ze draagt een gestippelde minirok en duizeling-

in de ban van kees 87


Pagina 88

wekkend hoge hakken. Hier zal ze later tijdens de ‘intuning’ uren op blij-
ven staan, alsof het niets is.
Tegenover de twee stoelen voor Kees en zijn vriendin staan in een hal-
ve kring ongeveer veertig stoelen voor bezoekers. Wij gaan achterin zit-
ten, omdat bijna alle plaatsen al bezet zijn. Het valt op dat de aanwezigen
bijna allemaal vrij jong zijn, twintigers en dertigers. Twee derde van het
publiek is vrouw.
De sfeer is heel huiselijk en gezellig. Mensen omhelzen elkaar onop-
houdelijk, alsof ze op het punt staan voor lange tijd op reis te gaan. Een
vrouw heeft haar hond meegenomen, een jonge man heeft zijn zoontje
van twee bij zich. Het jongetje loopt onbekommerd spelend door het pu-
bliek; hij lijkt zich hier thuis te voelen.
Dan begint het. Kees gaat in het midden van de zaal staan. Om de
beurt, en dat lijkt spontaan te gaan, komen mensen naar hem toe. Hij
gaat dan achter diegene staan, prikt met zijn vinger wat in diens rug,
blaast ineens op een plek vlak onder het hoofd – zoals ouders wel eens bij
een baby doen om hem aan het lachen te maken – voert wat handbewe-
gingen uit rond de benen van de kandidaat en dan is het klaar.
Er wordt niets uitgelegd. Later begrijp ik via de site van Kees dat we
tijdens deze behandeling door Kees ‘ingetuned’ werden ‘op de engelen-
energie’. Ongeveer de helft van de mensen blijft na de intuning met ge-
sloten ogen staan; sommigen gaan met gesloten ogen heel grillig bewe-
gen. Dat kan minuten duren maar ook een uur. Anderen lopen gewoon
weer naar hun stoel.
Als ik aan de beurt ben is het toch wel spannend. Wat als Kees van bo-
ven ‘doorkrijgt’ dat ik een indringer ben? Maar mijn intuning verloopt net
zoals de andere. Aan het eind fluistert Kees ‘oké’ in mijn haar. Dat is niet
onprettig, zijn baard kriebelt en hij ruikt lekker. Daarna ga ik weer zitten.
Als iedereen is geweest moeten we met onze ogen dicht voor onze
stoelen gaan staan. Kees spreekt binnensmonds en in hoog tempo aller-
lei vreemde woorden uit en eindigt met: ‘Je krijgt een kosmische douche,
je mag je ogen opendoen en gaan zitten.’ Daarna gaat hij de kring langs
om te vragen wat je zag of voelde.
Als Kees bij ons is, vraagt hij gelukkig slechts hoe we heten en wat ons
scheelt. Van Larissa had ik eerder al begrepen dat bijna niemand hier zo-
maar komt; ieder verlangt genezing van een of andere klacht. ‘Ik slaap
slecht,’ vertel ik Kees.

88 Jong en onzeker
Pagina 89

Dan moeten Aleid en ik met nog een paar mensen in een soort opstel-
ling staan waarbij we elkaars handen vast of op elkaars schouders hou-
den. Mijn handen rusten op de schouders van een van de Kees-klonen:
Ralph, een jongen van ongeveer achttien jaar. Toevallig had ik eerder die
ochtend een vrouw tegen Ralph horen uitroepen: ‘Je ziet er heel anders
uit!’ De gedaanteverwisseling heeft dus nog niet zo lang geleden plaats-
gevonden.
Ralph schokt wild met zijn schouders als reactie op de woorden die
Kees uitspreekt. Ook begint hij ongecontroleerd te krijsen. De vader van
het kindje, die Han blijkt te heten, komt bij onze groep staan en legt zijn
handen op Aleids rug. ‘Het wordt ineens zwart om me heen,’ schreeuwt
Aleid. ‘Ik haal dat wel weg!’ antwoordt Han, en hij begint allerlei bewe-
gingen te maken.
Het is allemaal erg heftig. ‘Ik zag een grote leeuw zich losmaken uit
Karlijn,’ zegt een vrouw die heeft toegekeken. Ik ben Karlijn, Kees noemt
mij zo omdat hij mijn naam blijkbaar niet kan onthouden. Dan mogen
we weer zitten. Aleid blijft nog een hele tijd met Ralph in een innige om-
helzing staan. ‘Hij zei de hele tijd Pakoen Jamasj en zei erbij dat het “de
gouden spijker” betekent,’ vertelt Aleid achteraf. En ook dat het helemaal
niet zwart werd om haar heen. ‘Ik zei maar wat om te kijken hoe Kees zou
reageren. Wat naar voor Han dat hij nu voor niets zijn krachten heeft ge-
bruikt.’
Kees doet hetzelfde met wat andere mensen. Tijdens die sessies loopt
Han brullend door de zaal en zijn zoontje wordt daar angstig van. Een
oudere vrouw neemt hem mee naar buiten. ‘Jullie krijgen codes door van
de engelen,’ zegt Kees. ‘Shiva, Mohammed, Michael, Gabriel (de laatste
naam wordt op zijn Engels uitgesproken), Uriël.’ Hij noemt er nog een
hele reeks. We moeten de codes die we voor ons geestesoog zien op een
blad papier schrijven. Kees zal dat instralen waarna we het blad van hem
kunnen kopen, hoor ik later van een vrouw die naast me zit. ‘Ik vind het
erg veel goden en engelen,’ zegt Aleid. ‘Van mij mag dat wat minder.’ ‘Ja,
je krijgt hier waar voor je geld,’ antwoordt Kees. Hij heeft dus wel gevoel
voor humor.
De rest van de tijd wordt gevuld met eindeloze reeksen toverformules,
uitgesproken door Kees, waarop de mensen dan weer mogen zeggen wat
ze hebben gezien en gevoeld. De goeroe komt behoorlijk ongeïnteres-
seerd over; hij raffelt zijn teksten af, lijkt nauwelijks te luisteren naar on-

in de ban van kees 89


Pagina 90

ze antwoorden en kijkt steeds langs de mensen heen. Ook lijkt hij steeds
standaardantwoorden te geven op onze vragen. ‘Er moeten dingen in jou
bevrijd worden’ of: ‘Ze zijn met je bezig.’ Als iemand zegt een appel te
hebben gezien, refereert Kees aan het Bijbelverhaal van Adam en Eva:
‘Daar begon het allemaal mee.’ Altijd goed.
Na een paar uur is het pauze. Ik raak met Han in gesprek. Hij vertelt
dat hij behalve de workshop van Kees ook andere spirituele bijeenkom-
sten bezoekt. Hij zit in een soort scene met mensen die hij daar steeds
weer ziet. Zijn vriendin Esther, de moeder van zijn zoon, is daar ook on-
derdeel van. Ze hebben elkaar een paar jaar geleden bij Kees ontmoet.
Esther wist al op haar zesde dat zij verschillende engelen om zich
heen heeft die haar krachten geven, net zoals met Kees is gebeurd, vertelt
Han. Een jaar of zes geleden is ook Han door de engelen uitgekozen om
dingen te bewerkstelligen bij anderen. ‘Mijn engel valt de kwade krach-
ten aan,’ zegt Han. ‘Ik maak dingen los in mensen. Ik weet ook wat jou
scheelt,’ zegt hij tegen mij. ‘Jij slaapt slecht omdat een kwade geest jou
wakker houdt. Die pest jou omdat je je in het licht beweegt, hier bij Kees.’
Er kan ook ‘slechte reiki’ in het spel zijn, voegt hij er later aan toe.
Han en Esther ontvangen Kees iedere maand bij hen thuis. Ze wonen
klein, dus komt er elke keer maar een beperkt aantal bezoekers naar de
goeroe luisteren. Het schema voor deze bijeenkomsten maakt Han al een
jaar van tevoren. ‘Kees is al snel volgeboekt, hij heeft veel werk.’
Deze ochtend voelde Han heel sterk dat hij nodig was op de bijeen-
komst van Kees. Dat blijkt te kloppen. ‘Het is vandaag ontzettend druk
met al die geesten en energieën die er in de zaal rondwaren.’
Na de pauze gaat de helft van de aanwezigen op matjes liggen; de rest
staat eromheen. Dan gaat Kees weer allerlei rare woorden zeggen, bij-
voorbeeld ‘Delft, Delft, Delft, Delfts Blauw, voc’ of: ‘Zestien jaar, zestien
jaar, Papa’. Vrouwen op matjes bewegen zeer wild, een man ernaast be-
gint hard te huilen en grimassen te trekken. Hier wordt iets heftigs ver-
werkt, maar wat?
Dan loopt de goeroe met een belletje rond en laat dat achter onze rug-
gen rinkelen terwijl hij ieders kwaal opnoemt. En dan zegt hij alle namen
van de duivel op. We worden er moe van en het is al bijna vijf uur. We ver-
trekken.

90 Jong en onzeker
Pagina 91

Larissa

Larissa (28) is eenentwintig als ze voor het eerst naar een bijeenkomst
van Kees gaat. Ze is ten einde raad. Na een verblijf van anderhalf jaar in
Azië, waar ze bij een reisorganisatie werkte, is Larissa met grote tegenzin
teruggekeerd naar Nederland. ‘In India is het dagelijks leven een survi-
valtocht. Daar voelde ik dat ik leefde. Vergeleken met India was mijn le-
ven hier dodelijk saai.’
Larissa vervalt in een depressie en krijgt last van lichamelijke klach-
ten, zoals zware moeheid, buikpijnen, prikkelbaredarmsyndroom en hy-
perventilatie. ‘Mijn hart deed pijn, ik verlangde zo naar India. Ik kon al-
leen nog maar huilen.’
Op een gegeven moment komt Larissa een oude vriendin tegen,
Amanda. Deze vertelt dat ze al een paar jaar naar een man gaat die ‘met
engelen werkt’. Misschien kan Amanda hem vragen Larissa te helpen?
‘Ik vond engelen stom en hechtte er geen geloof aan. Ik heb wel altijd
naar God gezocht en wist dat er meer moest zijn. Maar ik was verder niet
gelovig. Toch dacht ik: baat het niet dan schaadt het niet.’
Een paar dagen later hoort Larissa in haar slaap iemand ‘Kees, Kees’
roepen. ‘Ik dacht meteen aan Amanda en dat ze aan Kees hulp had ge-
vraagd voor mij. Toen ik haar wilde bellen zag ik dat ze een sms had ge-
stuurd, de avond ervoor. “De engelen zijn met je hart en buik bezig.” Dat
was heel bizar. Toen wist ik dat ik heel graag zelf naar Kees wilde.’
De zaterdag erop gaan ze samen naar de workshop. Larissa vindt
Kees op het eerste gezicht een ‘weirdo’ en ‘heel eng’. ‘Hij heeft een hele
sterke energie en is ook charismatisch,’ zegt ze achteraf over hem. ‘Kees
is een magiër. Hij kan manipuleren wat mensen van hem vinden, daar is
hij de hele dag mee bezig. Zijn talenten zet hij in om mensen constant te
manipuleren.’
Maar op dat moment is Larissa zich daar nog niet van bewust. Ze
vindt de intuning eng omdat mensen gekke bewegingen maken. Dat
Kees daarna de kring af gaat om iedereen te vragen wat hij ervan vond,
maakt haar heel zenuwachtig. ‘Ik voelde een en al energie, alles is ener-
gie daar.’ Als Larissa aan de beurt is, raakt Kees haar hoofd aan. ‘En toen
werd ik in één klap rustig. Alles was weg, ik had geen hartkloppingen
meer.’
’s Middags bij de healingronde voelt Larissa haar handen tintelen en

in de ban van kees 91


Pagina 92

ongecontroleerde bewegingen maken. De hele week daarna voelt ze zich


heel slecht en heeft ze onrustige dromen. ‘Ik belde mijn vriendin en zei
dat ik weer terug wilde, want Kees had het in mij losgemaakt en moest
het dus zelf weer goedmaken.’
De tweede keer bij Kees is Larissa even gespannen. Als de goeroe na
de geleide meditatie weer de rij af gaat en Larissa langzaam nadert, wordt
ze steeds onrustiger. ‘Toen hij dicht bij me was, voelde ik me slechter dan
ik me ooit had gevoeld. Ik vertelde hem dat ik gek werd. Hij blies toen
energie in mijn hart en ging verder. Ik maakte daarop een gek geluid, als-
of er iets uit mijn tenen kwam, en begon te huilen. Dat hield de hele dag
niet meer op. Het was heel lekker want ik wist dat dit klopte, en dat al het
verdriet er eindelijk uit kwam.’
Maar nog steeds is Larissa niet genezen, zo blijkt in de week na deze
tweede workshop. Integendeel, ze voelt zich slechter dan ooit. ‘Mijn li-
chaam was heel zwaar, alle spanningen van de mensen om me heen kwa-
men rechtstreeks bij mij binnen. Ik kon alleen maar thuis in een stoel zit-
ten, zelfs geen tv-kijken, ik werd helemaal gek van alles.’
Na een telefonische meditatie met Kees voelt Larissa zich vijf minuten
beter maar dan is alles weer bij het oude. En zo blijft het. Na elke bijeen-
komst en elk telefoongesprek met Kees voelt Larissa zich tijdelijk beter
maar keert de depressie ook weer rap terug, en steeds erger. Hierdoor
voelt Larissa zich gedwongen steeds weer hulp te zoeken bij Kees. Zo
raakt ze verstrikt in een vicieuze cirkel.
‘Volgens Kees kon hij als enige de negatieve krachten verbieden om
nog langer op mij in te werken. Als reactie hierop gingen de krachten
wraak nemen en me aanvallen. Dat heb ik vier jaar lang heilig geloofd.’
Na een aantal maanden ondergaat Larissa op aanraden van Amanda
een inwijding bij Kees. ‘De negatieve krachten kunnen hierdoor zien dat
je met engelen werkt en dan zullen ze je niet meer lastigvallen.’ Larissa
doet elf inwijdingen bij Kees, van zeventig euro per keer. ‘Symbolen wor-
den in je energie geplaatst. Je staat voor hem, hij doet dingen in de ener-
gie bij je, zegt dan dat er een engel naar je toe komt, je krijgt een kroon op
je hoofd, een boek in je handen en dan krijg je kracht.’
Na de inwijdingen gaat het langzaam beter met Larissa. Na een
maand is de prikkelbare darm genezen en heeft ze weer energie. Larissa
voelt zich geheald. ‘Dat was het moment om afscheid te nemen van Kees.
Maar dat deed ik niet want ik was verslaafd geraakt aan de workshops. Ik

92 Jong en onzeker
Pagina 93

had niet zoveel te doen en had ook geen vriend. Het was spannend en in-
teressant. Elke keer gebeurde er wat in die workshops. Ik ging iedere
keer naar huis met een heel fijn, licht gevoel.’
Larissa gaat zich steeds meer verbonden voelen met de andere vaste
bezoekers. ‘Wij waren lichtwerkers, zei Kees. Velen zagen een heel bij-
zondere taak voor zichzelf weggelegd in de wereld. Wij waren vieren-
twintig uur per dag met de engelen bezig om de negatieve energie in de
wereld op te ruimen. Zelf voelde ik me niet zo bijzonder. Maar het denk-
beeld sprak me toch aan. Bovendien wilde ik graag deel worden van de
vaste kliek die iets dichter bij hem stond. Ik had er veel voor over om
daarvoor uitgekozen te worden.’
Larissa wordt steeds afhankelijker van Kees’ krachten. Ze voelt zich
alleen goed als ze naar Kees is geweest. ‘Na de workshop op zaterdag
kreeg ik heel bijzondere dromen, als Alice in Wonderland. Dat gevoel
hield dan meestal twee dagen aan, daarna viel ik in een soort gat, en op
dinsdag dacht ik: gelukkig kan ik zaterdag weer gaan.’
Maar als het slecht met Larissa gaat, is dat ook dankzij Kees. ‘Ik wilde
die afhankelijkheid niet en weigerde dan hulp bij hem te zoeken. Maar
daardoor voelde ik me juist negatief en een slecht mens. Op het laatst bel-
de ik hem toch omdat alleen hij het rotgevoel kon weghalen. Hij hoefde
dan alleen maar een sms’je te sturen en hop, het was weg. Soms werd ik
’s nachts wakker en dan voelde ik me alsof ik zes flessen wijn had leeg-
gedronken. Snel daarna sms’te Kees mij: “Ik voel je, ik ga wat met je
doen.” Hij wist dus dat ik me slecht voelde. En dan verdween dat gevoel
ook. Ik vond dat vreemd, hij rommelde in mijn systeem of hield mij in de
gaten zonder dat ik dat wist, zonder mijn toestemming.’

Amanda

Amanda is zeventien en ziet dingen die andere mensen niet zien, zoals de
geesten van overleden mensen. Daardoor weet ze dingen van anderen,
vaak volslagen vreemden, die ze helemaal niet kán weten. Amanda voelt
zich hier erg ongelukkig over, ze kent verder niemand die dit ook heeft en
mensen denken dat ze gek is. Gelukkig ontmoet ze een ander meisje dat
ook spirituele gaven heeft. Het meisje wil Amanda in contact brengen
met zielsverwanten en nodigt haar uit voor een workshop bij Kees.
Al direct is Amanda zwaar onder de indruk van Kees. ‘Hij stond er ge-

in de ban van kees 93


Pagina 94

woon, had alles onder controle, was rustig. Wow, dacht ik.’ Ook de work-
shop zelf doet veel met Amanda. Eindelijk wordt ze bevestigd in haar ver-
moedens dat er een ‘andere wereld’ is. ‘Een wereld op een heel ander ni-
veau dan horen, zien en ruiken. Door samen te zijn met gelijkgestemden
kon ik de gewone, vaste wereld even vergeten en contact leggen met die
andere wereld. Dat gaf me een heel goed gevoel.’
Amanda wordt een vaste bezoeker van de Kees-workshops. Hoewel
ze het met de andere groepsleden niet zo goed kan vinden – ze ergert zich
aan het geroddel en de concurrentie tussen de vrouwen in hun jacht op
aandacht van Kees – zal Amanda zes jaar lang de workshops blijven be-
zoeken en er haar vriendin Larissa introduceren.
‘Ik had een enorme behoefte aan contact met boven en ik begreep dat
het via Kees moest. Hij leert je daar namelijk technieken voor. Kees zei
dat we verplicht waren de vaste wereld los te laten. Van boven hadden wij,
zijn volgers, een opdracht gekregen. Wij waren degenen die de negatieve
energieën in iets positiefs moesten omzetten. We waren “werkers”. Dus
als je je slecht voelde, was dat juist het bewijs dat je speciaal was.’
Voordat hij goeroe werd had Kees een werkkring als autoverkoper en
handelaar in tweedehands goederen, weet Amanda. Van rommel maakte
hij goud. Die achtergrond komt hem van pas bij de verkoop van inge-
straalde prullaria, die hij iedere zaterdag aan volgelingen verkoopt. ‘Dat
waren kristallen en plaatjes op aluminiumfolie die hij had beschreven als
hij in trance was. Daar zat dan energie in. Je kon die dingen in de hoeken
van je kamer leggen en dan kreeg je een energetisch veld,’ vertelt Aman-
da. ‘Hij verdiende daar veel geld mee. Mij verkocht hij twee keer een In-
donesische kris, dat kostte me honderd euro per kris. Daar was dan in In-
donesië een “djin” aan vastgemaakt, een geest die je kracht geeft. Als je
zoiets van Kees krijgt, ben je met die geest gelinkt. Toen ik die kris kreeg,
wist ik ineens hoe de overleden mensen om me heen eruitzagen.’
Amanda krijgt daarna nog een zilveren draak van Kees, die hij ook uit
Indonesië heeft meegebracht. De draak, waarvoor ze honderdvijftig euro
betaalt, biedt haar bescherming, zo bezweert Kees. ‘Dat was heel fijn.’
Amanda vindt het niet helemaal eerlijk dat Kees geld vraagt voor deze
geneeskrachtige voorwerpen. Maar ze gunt hem zijn geld wel. ‘Kees
denkt zelf dat hij oprecht is. Hij zit zijn volgelingen niet willens en we-
tens te bedriegen. Toch is hij de weg kwijt. Hij geniet zo van de bewonde-
ring dat hij niet meer ziet hoe fout het is zoveel geld te verdienen aan die

94 Jong en onzeker
Pagina 95

mensen. Er zit ook wat frustratie bij. Kees heeft nooit gestudeerd, de
eigen bedrijven die hij in het verleden heeft opgezet, zijn allemaal op de
fles gegaan. Nu doet hij iets waar hij goed in is en waar mensen iets aan
hebben.
Iedereen krijgt ervaringen via hem. Ikzelf ook. Kees zei eens tegen
me: “Er komt iemand op je pad en die gaat jou om hulp vragen.” Precies
die week zei iemand tegen me: “Ik heb veel last van enge dromen. Mag ik
een keer mee naar Kees?” Hij had een geweldige ervaring. Het klopt dus
wel. Dat zorgt ervoor dat je bij Kees steeds terugkomt.’
Amanda voelt zich op haar gemak bij Kees. Tot een van de volgelin-
gen, Diana, opstaat en haar eigen groep begint. Amanda sluit zich aan bij
deze groep, maar blijft ook naar Kees komen. Dat blijkt geen goede be-
slissing.

Larissa

Larissa vraagt zich steeds vaker af wie Kees nu eigenlijk is. ‘Het enige wat
ik wist, stond op zijn site. Workshopdeelnemers deden geheimzinnig
over hem. Ze zeiden steeds weer hoe bijzonder hij was maar uiteindelijk
kende niemand hem. Kees hield dat zelf in stand door vragen te ontwij-
ken.’
Misschien is het zijn mysterie, misschien zijn uiterlijk, misschien zijn
genezende krachten. Hoe het ook zij, Larissa krijgt steeds warmere ge-
voelens voor Kees. Ze bezoekt de workshops met kloppend hart en een
droge mond. ‘Op een gegeven moment droomde ik dat ik seks met hem
had en dat ik me aan hem vastklampte en zei: “Ik kan het niet alleen.” Hij
antwoordde: “Je kunt het wel alleen.”
Ik werd wakker met een enorm liefdesgevoel. Die ochtend was het za-
terdag en ik ging naar de workshop. In de pauze vroeg ik Kees: “Hoe kan
ik het alleen doen? Ik wil niet meer afhankelijk van je zijn.” Kees ant-
woordde: “Je hoeft het niet alleen te doen.” Dat was dus het omgekeerde
van wat hij in die droom had gezegd. Dat vond ik heel apart.’
Kees vertelt die dag dat bepaalde mensen van de groep een speciale
opdracht hebben. Larissa: ‘Hoe en wat vertelde hij er niet bij. Op zijn site
gaf hij hints maar wat er dan precies aan de hand was en hoe je het moest
interpreteren, dat moest je zelf weten. Heel vaag. Maar voor mij was het
toen heel echt.’

in de ban van kees 95


Pagina 96

De week daarop nodigt Larissa Kees bij haar thuis uit. ‘Nu weet ik dat
ik hem onder het mom van een gesprek wilde verleiden, al gaf ik dat toen
niet toe aan mezelf.’ Later op de middag zullen er nog een paar mensen
bij komen voor een inwijding door Kees. ‘Ik had ze uitgenodigd, zodat
hij wat verdiende aan dat bezoek aan mij. Ook dat realiseerde ik me op
dat moment niet maar ik voelde toen dat ik iets terug moest doen. En om-
dat ik dacht dat die mensen er baat bij hadden, dacht ik dat het geen
kwaad kon.’
Als Kees dan eindelijk binnenkomt, is Larissa zo geïntimideerd door
zijn verschijning dat ze niets durft te doen. ‘We hebben alleen gekletst.
Toen hij wegging omhelsde ik hem. Dat was heel heftig. Ik werd hele-
maal overspoeld door verliefdheid en we hebben wel tien minuten in die
omhelzing gestaan. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, knalde ik
door de lucht van de energie.’
Na deze ontmoeting komt het tot nog meer vurige omhelzingen tus-
sen Larissa en Kees. Echte seks wil ze echter niet met hem omdat hij een
vriendin heeft, bovendien is ze bang zwanger te raken. Toch is de ver-
liefdheid niet over. Integendeel. Een sms’je van Kees is genoeg om Laris-
sa in vuur en vlam te zetten. ‘Ik voelde een heel sterke seksuele energie.
Dat was zo heftig, ik hoefde alleen maar aan hem te denken, en ik kon
klaarkomen. Later heb ik begrepen dat hij seksuele magie gebruikte. Ik
kreeg last van mijn blaas en de dokter kon niets vinden.’
Larissa vindt het erg moeilijk de flirt met Kees af te kappen, vooral
omdat hij er zelf onverminderd mee doorgaat. Ze is ervan overtuigd dat
hij ook oprechte gevoelens voor haar heeft. ‘Op de workshop kwam hij
naar me toe en fluisterde hij me in mijn oor: “Ik vind het zo fijn om je te
zien.” Ik stond in vuur en vlam.’
Larissa meent dat ze zich moet ‘loswrikken’ van Kees door middel
van een inwijding die haar ‘meer naar de aarde moet brengen’. Maar Kees
weigert. Hierdoor blijft Larissa in een roze wolk zweven. ‘Ik moest kou-
de douches nemen en mensen moesten mijn voeten vastpakken, want ik
kon niet meer terug. Ik was zo slecht geaard. Kees zond me slechte ma-
gie. Later heb ik een meisje gesproken dat ook door hem werd bewerkt
met seksuele magie. Ze zei: “Als hij bij me kwam, dan raakte ik ongeaard,
en het duurde een week voor ik weer terug was.” Ik weet zeker dat Kees
dat deed om ons tot seks te verleiden. Hij haalde je uit je kracht en dan
kon hij alles met je doen.’

96 Jong en onzeker
Pagina 97

Dat Kees ook gevoelens voor andere vrouwen in de groep heeft, wil
Larissa eigenlijk niet weten. Maar tijdens een zaterdagse workshop krijgt
ze het vermoeden. De mooie, jonge Carla, die naast haar zit, vertelt dat ze
een nieuwe vriend heeft. ‘Ik wist gewoon dat het Kees was.’
In de pauze vraagt Larissa aan Kees: ‘Wat er met mij gebeurt, gebeurt
dat ook met andere mensen? Hij zei ja, alsof het de gewoonste zaak van
de wereld was. Toen besefte ik dat hij waarschijnlijk met veel meer vrou-
wen daar seks had. Ik had daar wel eens geruchten over opgevangen, ook
dat andere leden van de sekte vreemdgingen.’

Amanda

Diana is een alleenstaande vrouw van in de vijftig met een heleboel kat-
ten. Ze leeft van een uitkering en komt iedere zaterdag bij Kees. Op een
gegeven moment denkt ze het kunstje van de goeroe te hebben afgeke-
ken en verzamelt ze haar eigen volgelingen om zich heen. Die rekruteert
ze onder de Kees-aanhangers.
Ook Amanda bezoekt de wekelijkse bijeenkomsten bij Diana, waar de
volgelingen dertig euro per persoon per keer voor betalen. Amanda mag
gratis komen, omdat zij als Diana’s ‘dochter’ fungeert. ‘Diana zat tijdens
die sessies in het midden van de groep en vertelde over geesten die ze
zag. Dat was niet gek, ik zag wat zij zag.’
Er ontbrandt een zware strijd tussen de groepen van Kees en Diana.
Eerst loopt bijna iedereen over naar Diana, maar dan vindt er een kente-
ring plaats en komen velen weer terug bij Kees.
Op een zaterdagochtend komt Diana luid scheldend met haar volge-
lingen de bijeenkomst bij Kees verstoren. Amanda is erbij. ‘Het liep uit
op een handgemeen. De groep van Diana is er toen uit gezet.’
Mede door dit akkefietje voelt Amanda zich niet meer thuis bij Diana.
‘Er klopte iets niet. Diana pushte ons heel erg, we moesten alles voor
haar doen en ze praatte alleen maar over een baby die ze nog zou krijgen.
Op haar leeftijd. Maar ik kon er niet uit stappen. Het was net als verliefd
zijn op een foute jongen. Je laat je maar gebruiken en zodra je het hebt
uitgemaakt zeggen je vrienden: ik heb het zo vaak tegen je gezegd, maar
je luisterde niet.’
Op een gegeven moment zet Diana Amanda voor het blok. Ze moet
kiezen: of naar de workshops van Kees, of naar die van haar. Dat is het

in de ban van kees 97


Pagina 98

laatste zetje dat Amanda nodig heeft. Ze kapt alles af, ook het contact met
Kees en zijn groep.
Dat blijft niet onopgemerkt. Drie volgelingen van Diana komen naar
het café waar Amanda werkt. ‘Ze kwamen gewoon een praatje maken aan
de bar, maar het was toch intimiderend. Een van die jongens begon een
verhaal over hoe Diana was veranderd. Hij probeerde me terug te winnen
voor die club. Dat lukte niet, hoewel ze verschillende keren zijn langs ge-
weest.’
Amanda gaat een tijdje in Frankrijk wonen, komt terug en studeert af.
Nu heeft ze een baan en een nuchtere vriend. Haar verlangens naar de
‘andere wereld’ en de behoefte goeroes te vereren zijn geheel verdwenen.
Terugkijkend schaamt ze zich een beetje voor haar verslaving aan de
bijeenkomsten bij Kees en Diana. ‘Ik had mijn tijd en energie aan zoveel
andere dingen kunnen besteden. Zes jaar lang was ik 24/7 met dat gekke
gedoe bezig. Het controleerde me. Het was een uitvlucht uit het dagelijks
leven, een manier om niet in het hier en nu te zijn. Dat is voor al die vol-
gelingen zo. Niemand daar doet een béétje mee. Als je daar regelmatig
komt, wordt je hele privéleven erdoor opgeslokt.’
De vaste kliek rond Kees noemt Amanda dan ook een sekte. ‘Volge-
lingen voelen het samenzijn als een warm bad. Ze willen en kunnen niet
zonder. De harde kern die daar al jaren komt bestaat uit mensen met ern-
stige persoonlijke problemen als gevolg van trauma’s uit het verleden.
Neem Han, met het zoontje van twee. Die jongen was jarenlang verslaafd
aan drugs. Kees heeft hem ervan afgeholpen en daar is Han hem ver-
schrikkelijk dankbaar voor. Hij doet alles voor Kees. Juist daarom vind ik
het zo pijnlijk dat Kees met zoveel vrouwen naar bed gaat. Ze doen het
vanuit een adoratie omdat hij ze van trauma’s lijkt afgeholpen te hebben.
Zoals Carla, die dacht een baby van Kees te hebben. Zij is in haar jeugd
seksueel misbruikt. Kees heeft nooit toenadering tot mij gezocht, in die
zin. Misschien juist omdat ik geen problemen had.’
Ondanks alles voelt Amanda zich niet bedrogen door Kees. Ze heeft
zijn krachten zelf ervaren, zegt ze. ‘En ik ben niet gek.’ Amanda was een
van die mensen die na de intuning bleven staan en in trance raakten. ‘Het
voelt alsof je geen controle hebt over je spieren. Een figuur nam dan bezit
van mijn systeem en bewoog vanuit mijn lichaam naar Kees. Ik was dan
helemaal weg, in een andere wereld. Pas als Kees me op de schouder tik-
te werd ik weer wakker.’

98 Jong en onzeker
Pagina 99

Spijt heeft Amanda niet dat ze haar vriendin Larissa naar Kees heeft
meegenomen. ‘Ze heeft haar eigen keuze gemaakt. Ik schrok ervan dat
het zo slecht met haar ging in die groep. Maar ik kon dat niet van haar
wegnemen. Ze zat er zo diep in. Wat moet je tegen iemand zeggen die he-
lemaal euforisch is van al die ervaringen? Ze luisterde toch niet.’

Larissa

Medio 2008, Larissa draait dan al drie jaar mee in de groep, lukt het haar
eindelijk wat meer afstand te nemen van Kees. Ze is met een opleiding
begonnen en heeft langzaam wat nieuwe sociale contacten opgedaan. ‘Ik
dacht, waarom heb ik die workshops eigenlijk nodig? Ik besloot niet
meer naar Kees te gaan.’ Maar zo makkelijk gaat dat niet. ‘Ik wist dat ik
Kees moest opgeven maar ik hield nog steeds van hem.’
Na een paar maanden niet op de zaterdagworkshop te zijn geweest,
maakt Larissa een afspraak met Kees. Hij zal nog een keer bij haar langs-
komen, als een soort afscheid. De dag voor de goeroe langs zal komen
komt Larissa Carla tegen. Deze vertelt dat ze in Azië is geweest en daar
zwanger is geworden. ‘De vader komt uit Nederland, zei ze. Het voelde
als een dolksteek in mijn hart. Ik wist namelijk dat Kees dezelfde periode
ook in Azië had rondgereisd. En ik vermoedde toen al dat Carla en Kees
het bed met elkaar deelden. Bedoelde Carla soms dat Kees de vader van
haar kind was? Het kon niet anders. Kees sliep dus toch met andere vrou-
wen. Ik voelde me verraden.’
Later hoort Larissa dat Kees inderdaad met heel wat vrouwen in de
groep seksuele relaties heeft gehad. Bij Carla sliep hij iedere zaterdag-
avond na de workshop. Later blijkt overigens dat de gebakkebaarde goe-
roe Carla’s kind niet verwekt heeft.
Larissa gaat met knallende hoofdpijn naar huis. Ze kan niet slapen,
voelt zich doodziek. De volgende ochtend vroeg sms’t Larissa naar Kees:
‘Je bent alleen welkom als je me alles gaat vertellen.’ Slechts een uur voor
zijn komst krijgt ze een sms terug. Hij schrijft: ‘Ik snap niet wat je bedoelt
maar ik kom een andere keer langs als je de dingen anders kan zien.’
‘Ik dacht toen: als je van me houdt, dan leg je het me toch uit? Ik
schreef terug: “Als je liefde echt is, kom je.”’
Larissa beseft dan eindelijk dat Kees niet oprecht is geweest. En dat
doet pijn. ‘Alles wat ik vijf jaar had geloofd, lag in scherven. Ik kon toen

in de ban van kees 99


Pagina 100

alleen maar schreeuwen. Ik heb de hele buurt bij elkaar geschreeuwd,


alsof ik doodging. Ik ben op de grond ingestort. Maar toen zag ik een val-
lende ster en dat gaf me vertrouwen. Het was een teken, zo wist ik: het
klopte juist dat hij niet was gekomen.’
Uiteindelijk lukt het Larissa alles af te kappen. Ze maakt een laatste
afspraak met Kees. ‘Ik heb toen geprobeerd om er met hem over te pra-
ten. Maar ik was zo geïntimideerd dat ik veel niet durfde te zeggen. Het
gesprek ontaardde bovendien in beschuldigingen over en weer. Heel kin-
derachtig. Maar het afscheid was toch heel mooi en liefdevol. Ik heb hem
een brief meegegeven waarin stond hoe ik het had ervaren en dat zijn ge-
drag niet klopte. Ik wilde hem redden. Dat was naïef, natuurlijk. Maar ik
geloof toch nog steeds dat hij van nature goed is.’
Twee jaar later kan Larissa zeggen dat ze er weer bovenop is geko-
men. Ze ziet Kees nu eigenlijk alleen nog maar als een trieste man. ‘Hij
heeft me ooit gezegd dat hij geen moederliefde heeft gehad. Zijn moeder
noemde hem “de duivel” omdat ze niet kon omgaan met zijn gaven. Mis-
schien is hij daardoor verknipt geraakt. Kees is een heel krachtige healer
maar gebruikt zijn energie soms op een behoorlijk negatieve manier.’

Met Kees gaat het goed

Kees houdt nog steeds iedere zaterdag een workshop ergens in het land.
Ook verricht hij nog steeds inwijdingen. De Kees Foundation, die zich
bezighoudt met het ‘stichten van het spirituele werk op aarde’35 is ook
nog steeds actief, vooral in Aziatische landen.
De activiteiten van de Kees Foundation zijn onder andere:

• Het activeren van energieën zodat de negatieve krachten weg kunnen;


• Het adopteren en onderwijzen van weeskinderen;
• Verspreiding van voedsel onder de armen van de maatschappij;
• Diverse liefdadigheidsprojecten.36

Kees maakt tweemaal per jaar een reis naar diverse Aziatische landen
waarbij hij toeziet op uitvoering van de projecten. Op zijn site geeft hij
veel informatie prijs die ‘verband houdt met verschillende Aziatische lan-
den’. Kees zou leiders van die landen adviseren op spiritueel gebied, zo
schrijft hij, hij heeft ‘spiritueel contact met deze mannen’.

100 Jong en onzeker


Pagina 101

De Orde der Transformanten 5


Wie bedreigt wie?
Inleiding
In Hoeven (Noord-Brabant) staat een aantal grote villa’s naast elkaar aan een
bosrijk laantje. De huizen zijn onderling verbonden door paadjes. Tot 2013
woonde hier een woongroep van ongeveer zestig mensen. Het is de Orde der
Transformanten, die in de media de afgelopen jaren stof heeft doen opwaaien. In
juli 2014 werd Ordelid Erwin Spee (24) veroordeeld tot zes jaar cel voor een
moordaanslag op een ex-Transformant in Laren. In 2008 zou ook al geprobeerd zijn
een ex-lid uit te schakelen. Het hoger beroep in deze zaak moet nog steeds
voorkomen.
Inmiddels zijn de meeste Transformanten verhuisd naar Limburg. In een klein
dorpje aan de Duitse grens zaaien ze daar onrust op de basisschool en in een kasteel
dat ze als horecagelegenheid uitbaten. Verschillende bewoners klagen anoniem, uit
angst voor represailles, over de Transformanten die dorpsgenoten onder druk
zetten en wier kinderen grensoverschrijdend gedrag vertonen.

In 2008 maakte het tv-programma Netwerk een documentaire over de zich


christelijk noemende geloofsgemeenschap, die onder leiding staat van Robert
Baart. In de documentaire zeggen leden van de woongroep onder andere:

Een andere Transformant: ‘Ik wilde actief naar God toe groeien maar daar had ik
de tools niet voor. Nu wel. Gewone mensen leven een leven dat niet bij ze past. Ze
hebben dingen aangeleerd die niet bij ze passen. Het is een bevrijding als je het kan
afleren.’
‘Een transformant is altijd positief. Als andere mensen zeggen: dat kan ik niet,
wil ik niet, doe ik niet, dan doet de Transformant het wel. (…) Een van de dingen die ik
heb afgeleerd is het belangrijk vinden wat ande-ren van mij denken. Ik sta waarvoor
ik sta. Voor wat uit mijn kern komt.’
Een derde lid: ‘Een Transformant leeft vierentwintig uur met God.’ Een vierde:
‘Je mag boven jezelf uitstijgen, je mag jezelf ontwikkelen.’
De voice-over in de Netwerk-documentaire legt uit dat de Orde zichzelf vergelijkt
met een wiel: God is de as, de leden zijn gelijkwaardig als de spaken. Ze voelen
zich verwant met de katharen uit de twaalfde eeuw, die bekendstaan als vervolgde
christenen. Netwerk: ‘De Ordeleden doen alles samen om dichter bij God te komen.’
wie bedreigt wie? 101
Pagina 102

De documentaire toont beelden van de dienst die de Transformanten


iedere zondag vieren en waarin Robert Baart normaal gesproken voor-
gaat. (Op het moment dat deze beelden worden gefilmd is Baart in re-
traite, hij komt dan ook niet in de film voor.) Kinderen, getooid in gou-
den gewaden, dragen relikwieën. In deze fragmenten is het een tiener,
Kirsten, die de dienst leidt. Zij lijkt haar gehoor op te roepen te gehoor-
zamen aan de leer van de gemeenschap. ‘In hoeverre zet jij door?’ roept
ze in een microfoon. ‘Hoe kijk jij tegen je voorbeeld aan? Ben je blij met
het voorbeeld dat jou is gegeven of probeer je je ertegen af te zetten? Pro-
beer je je eigen destructieve routines vol te houden?’
Een voice-over verduidelijkt: ‘Volgens de Orde is ieder mens een ruwe
diamant die geslepen moet worden. Destructieve routines, zoals jaloe-
zie, angst en onzekerheid moeten worden weggeslepen. Door deze rou-
tines af te leren word je zoals God het bedoeld heeft.’
‘Als je last hebt van die routines, dan spelen die altijd mee in alles wat
je doet,’ zegt Transformant Irma Hoogendoorn in de documentaire.
‘Dus dan kun je nooit zuiver en objectief beslissingen nemen. Ergens
zullen die dingen je altijd beïnvloeden.’
De ex-leden van deze Orde die hieronder uitgebreider aan het woord komen,
menen dat de gemeenschap een sekte is. Zij beweren dat er geen ruimte is voor
kritiek of een eigen mening in deze groep. Ook zou er een losse seksuele
moraal gelden: voorganger Robert Baart zou met veel vrouwelijke leden het
bed delen of hen toewijzen aan mannelijke part-ners binnen de groep. Ook zou
hij verordonneren dat vrouwen onderling seks hebben voor de
‘vitamineoverdracht’. Hierover later meer.
In de Netwerk-documentaire uit 2008 vertelt de vrouw van de leider, Marla
Baart: ‘Marjolein, Roberts ex-vrouw, heeft de eerste twee kinderen van hem. Ik
de vierde en de vijfde, en dan is zijn derde kind van weer een andere ex, Teresa.
Maar wij gaan met elkaar om als de beste vriendinnen.’
Philomena Baart, een tienerdochter, waarschijnlijk uit Baarts eerste relatie,
zegt: ‘Mijn vader heeft Marla en Teresa. Het maakt mij echt niet uit. Als zij dat
graag willen moeten ze dat vooral doen.’ Inmiddels zijn er sterke aanwijzingen
dat Baart zijn sekspartners kiest uit de generatie jonge vrouwen, die als kind de
beweging in kwam met hun ouders. Drie van deze meisjes, tussen 16 en 23 jaar,
hebben baby's van hem, zo wordt vermoed.
Robert Baart, de voorganger, begon de groep rond het jaar 2000. Hij had toen
nog een werkkring als coach in het bedrijfsleven, vertellen voor dit boek
geïnterviewde bronnen. De Orde zou ontstaan zijn uit een groep van deels
vrienden,
102 deels ex-cliënten die Baart De Orde
opdeed tijdens
der Transformanten zijn
coachingwerkzaamheden.
Pagina 103

De leden van de groep gingen bij elkaar wonen nadat Baart en zijn
vrouw Marla in 2003 Rasopark 16 in Hoeven kochten. Volgelingen be-
trokken daarop in de loop der tijd vier huizen aan deze straat, onder an-
dere de nummers 14 en 18.

Ordeleden gaan overdag gewoon naar hun werk. ’s Avonds komen


ze, na de gezamenlijke maaltijd, bij elkaar in praatgroepen, door Baart
samengesteld. Op zondag is er een lange kerkdienst onder leiding van
Baart of een vervanger.
Transformanten lopen, zo blijkt uit verschillende bronnen, als het even
kan naakt rond. Preutsheid of schaamte kennen ze niet. Deze le-vensstijl
ontlenen ze aan een zinsnede uit het Bijbelboek Genesis (2:25): ‘En zij waren
beiden naakt, Adam en zijn vrouw; en zij schaamden zich niet.’ De uitleg van
de Transformanten: naakt zijn, in de christelijke tra-ditie, is onbevreesd zijn
voor de blik van God; niets voor Hem of voor je-zelf te verbergen hebben. Adam
en Eva leefden in perfecte harmonie met zichzelf, met elkaar en met God.37 Met
deze levensstijl proberen Trans-formanten de ultieme authenticiteit te bereiken.
Ze willen zuiver worden, precies zoals God het bedoeld heeft.
Buren in het Rasopark klaagden enige tijd geleden echter over 'copulerende
stellen' in de achtertuin en lawaaioverlast binnenshuis. Anoniem, want wie
commentaar heeft, krijgt een groep kale, potige mannen aan de deur met aan de
lijn grimmig kijkende honden.
De Orde heeft een naam voor de buitenwereld: de Matrix, vrij naar de
Amerikaanse film The Matrix. In deze film heerst buiten de schijnwereld
der onwetenden en is het binnen veilig en puur. Transformanten geloven
dit letterlijk. Wie niet voor ons is tegen ons, redeneren ze.
Maar niet iedereen beoordeelt deze levenswijze als positief. Volgens
David, die hieronder uitgebreid aan het woord komt, wordt de naturisti-
sche levensstijl opgelegd door Robert Baart. ‘Een manier om macht uit te
oefenen. Dat naaktlopen doen ze zogenaamd uit stoerheid en omdat ze
niets te verbergen hebben. Maar wie naakt is, is kwetsbaar. Een naakte
vrouw krijg je veel makkelijker in bed dan een geklede. En als zo’n vrouw
protesteert, zegt Baart gewoon dat ze niet zo preuts moet doen. Dat lost
weerstand op want wie wil er nu preuts gevonden worden?’
Verder menen critici dat leden onder druk worden gezet veel geld te
geven aan de Orde. Hierbij speelt mee dat de Orde der Transformanten
een anbi (algemeen nut beogende instelling) is; schenkingen zijn fis-
caal aftrekbaar.38 Geïnterviewde Saskia vertelt: ‘Leden ondertekenen een
contract bij de notaris waarin ze zich verplichten zevenhonderd euro per
maand te betalen. Daarvan krijgen ze driehonderd euro terug van de fis-
cus. Een lid dat ik indertijd kende kon zich haar eigen huurhuis niet meer

wie bedreigt wie? 103


Pagina 104

veroorloven door die vrijwillig gedoneerde giften en is daarom maar in-


getrokken bij de woongroep.’
Ook in de Netwerk-uitzending van 2008 komen critici aan het woord,
voornamelijk mensen die een familielid kwijt zijn geraakt aan de Orde.
‘Zij hebben ons los moeten laten,’ zeggen ze. ‘Voor een hoger doel.’ Aad
Braanker, broer van een lid: ‘Robert Baart misbruikt zijn charisma om
mensen voor zich te winnen, op alle mogelijke manieren.’
Een ex-lid zegt in Netwerk: ‘De deur stond gewoon open maar je ver-
dwijnt niet snel uit de Orde. Je zit mentaal vast. Ze zeggen dat je naar de
hel gaat als je eruit stapt.’
Marla Baart, als een reactie op de aantijgingen: ‘Kom maar in dialoog,
dan zie je welke groep mensen hierachter zit. En dat zijn wij. Wij zijn daar
heel blij mee. Wij hebben deze keuze gemaakt.’ Interviewer: ‘Dat hoor ik
jullie steeds zeggen: jullie zijn zo blij en gelukkig. Het lijkt of ik één stem
hoor.’ Marla: ‘Als dat het resultaat mag zijn van hoe je in God mag gelo-
ven, dan is dat alleen maar mooi.’ Interviewer: ‘Is God in dit geval Robert
Baart?’ Marla: ‘Nee, nee.’
Netwerk vroeg ook commentaar op de levensstijl van de Orde aan Erik
Borgman, hoogleraar religiewetenschappen en theologie. Borgman (in
de documentaire): ‘Dit lijkt veel op new-age-achtige vormen, een combi-
natie van therapie en spiritualiteit. Ik geloof niet dat het iets te maken
heeft met een terugkeer naar het begin van het christendom. In het vroe-
ge christendom komt het zoeken naar het authentieke zelf niet voor.
Maar dat wil niet zeggen dat de mensen niet authentiek geloven dat dat
kan. Ze geloven dat, en willen dat ook graag, zoals veel mensen dat wil-
len: eigenheid, authenticiteit, samenvallen met jezelf, niet voortdurend
het gevoel hebben dat je een rol speelt, dat willen veel mensen in onze
cultuur en zij (de Transformanten – C.D.) denken dat gevonden te heb-
ben.’
Dat de Transformanten christendom met new-age-elementen ver-
mengen, blijkt ook uit de teksten op hun site. Er staat dat leden zich ‘ba-
seren op het Woord van de Enige, Alwetende God, onze Schepper.’ Maar
even later staat er: ‘Wij geloven dat ieder mens voordat die op aarde komt
het eigen persoonlijke en unieke levenspad te zien krijgt, en er dan uit
eigen vrije wil voor kiest om op aarde dat leven gestalte te geven. Déjà
vu’s die soms uit het onderbewuste van een mens omhoogkomen, kun-
nen flashbacks zijn van beelden uit je prenatale voorvertoning.’

104 De Orde der Transformanten


Pagina 105

Soms lijkt het of de Orde Bijbelteksten zo aanpast dat ze beter bij de


esoterische denkbeelden aansluiten. Zo is het levensmotto van de Orde:
‘Zoals een arend daar waar nodig zijn jongen draagt door zijn vleugels uit
te spreiden en daarmee zijn jongen de mogelijkheid en ruimte biedt om
hun eigen talenten optimaal te ontvouwen, zo zal ook de Transformant
zich gedragen weten. (naar Deuteronomium 32:11).’
Maar wie dat Bijbelvers erbij pakt, ziet dat dit over iets heel anders
gaat. In de Statenvertaling luidt het namelijk: Gelijk een arend zijn nest
opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze
draagt op zijn vlerken; Zo leidde hem de heere alleen, en er was geen
vreemde god met hem. (Deuteronomium 21:11 en 12).
Leden van de Orde benadrukken in de uitzending van Netwerk: ‘Je mag
hier zijn wie je bent. Waar ik eerst woonde, moest je je volgens een be-
paald protocol gedragen. Hier is iedereen zichzelf.’ Borgman: ‘Door nu
voortdurend het contrast met de buitenwereld te versterken en de ideolo-
gie uit te stralen dat de wereld buiten is vervreemd, dat je hier jezelf vindt:
daar zitten gevaren in. Namelijk, dat je wat de buitenwereld als kritiek op
jou heeft, bijna per definitie moet interpreteren als een aanval. Dat is de
ene helft, de andere helft is: dat je wat van binnenuit bedreigend is, niet
ziet, want daar is per definitie alles goed, daar kan niets niet harmonieus
zijn. Beide zijn in principe gevaarlijk.’
In oktober 2010 sprak ik twee ex-leden van de Orde der Transforman-
ten en later nog een. Zij wilden alleen onder pseudoniem over hun erva-
ringen vertellen. Ook een aantal persoonlijke details van de geïnterview-
den zijn veranderd om hun privacy te waarborgen.

Saskia

Het gaat goed met Saskia. Ze heeft veel kennissen, een baan en een
vriend. Maar op spiritueel gebied is ze zoekende. Saskia leest graag boe-
ken over persoonlijke groei. Een kennis, die altijd wijze uitspraken doet
als Saskia over haar problemen vertelt, nodigt haar uit een keer naar een
kerkdienst van de Orde der Transformanten te komen. Saskia heeft er
niet zoveel zin in want ze heeft niets met de kerk of het christendom.
Toch gaat ze. Ze wordt onmiddellijk getroffen door de wijze uitspraken
van Robert Baart.
‘Robert preekte over onvoorwaardelijke liefde en dat sprak me heel

wie bedreigt wie? 105


Pagina 106

erg aan, daar was ik naar op zoek. Het heeft me altijd al tegengestaan dat
iedereen altijd zo voor zichzelf leeft in de maatschappij. Men verbreekt
snel relaties, krijgt kinderen, gaat weer met een ander. Zelf was ik geen
haar beter. Ik had een paar foute mannen gehad, eerlijk gezegd viel ik al-
tijd op het foute type. Ze gebruikten drugs, waren getrouwd, onbetrouw-
baar, noem het allemaal maar op. Ik denk dat het te maken heeft met
mijn jeugd. Mijn vader was er vroeger nooit. Sindsdien ben ik altijd heel
erg op zoek geweest naar een man die onvoorwaardelijk van me hield.’
Dat Robert Baart over christelijke waarden spreekt, zonder Jezus of
God te noemen, trekt Saskia juist aan. ‘Ik geloof dat er iets is. Maar meer
dat het in de mens zit en dat je er niet voor naar de kerk hoeft. Het mooie
van Baarts boodschap vind ik: haal het beste uit jezelf. En dat de leden
van de groep elkaar constant steunen, in alles. Als iemand angsten had,
hielpen anderen die te overwinnen. Dat deden ze via workshops. Dan zat
een groepje leden bepaalde onderwerpen met elkaar te bespreken. Daar
wilde ik graag aan meedoen.’
Na de preek speelt een groepje kinderen een toneelstukje voor het pu-
bliek. Het gaat over alcohol en er zit een moraal in het verhaal. Saskia is
diep onder de indruk. ‘Ze hielden mij een spiegel voor. Ik dronk veel. In-
eens dacht ik, wat stom dat ik dat doe. Ik ben meteen gestopt, tot nu toe.’
Na afloop van de dienst komen er een paar vrouwen op Saskia af en
vragen wat ze ervan vond. Ze zegt dat ze het best goed vindt. ‘Ook achter-
af vind ik hun opvattingen nog steeds heel zinnig. Ze vertelden hoe je ge-
zond kon eten, welk voedsel je moest laten staan. Daar had ik nooit bij
stilgestaan, ik at alles. Nog steeds ga ik bewuster om met wat ik eet.’ Ook
de tweede dienst die Saskia meemaakt vindt ze erg mooi. Ze krijgt er ook
erg veel energie van.
Het duurt niet lang of Saskia reist ieder weekend naar Hoeven om de
dienst bij te wonen. ‘Na de preek van Robert vertelde een Transformant
iets over zichzelf; meestal ging het over een doorbraak die hij had be-
reikt. Twijfels of angsten die hij had overwonnen. Het was een soort
openbare schuldbekentenis. Soms duurde dat zeker een uur. Het eindig-
de er altijd mee dat Robert zo iemand vergeving schonk. Vaak dacht ik:
waar maak je je druk om? Maar ik weet achteraf ook niet of die mensen
zich misschien gedwongen voelden om daar te gaan staan praten over
hun eigen fouten en dus maar wat zeiden.
Dan was het tijd voor het toneelstukje van de kinderen. Vaak ging dat

106 De Orde der Transformanten


Pagina 107

over de Matrix, de boze maatschappij buiten. Ze hadden die theorie uit de


gelijknamige sf-film gehaald. Deze gaat over een schijnwereld, waarin
mensen gevangen worden gehouden door geavanceerde computers. De
Transformanten zien zichzelf als degenen die in de echte wereld leven en
de rest moeten wakker schudden.
Aan het eind gaf Robert zijn zegen. Iedereen deed zijn ogen dicht.
Sommige vrouwen kregen dan stuiptrekkingen, dat was heel eng. Het
kwade kwam dan uit de mensen, zo heette het. Achteraf denk ik: zouden
ze die stuiptrekkingen hebben gekregen omdat ze zo tegen hun natuur in
gingen? Een vrouw die het veel had, had haar kinderen achtergelaten, die
zag ze dus nooit meer. Dat moet toch heel moeilijk zijn geweest voor
haar.
De dienst duurde tot twaalf uur ’s nachts. Dan moest ik nog helemaal
terug naar huis en de volgende dag, maandag, weer vroeg op. Het was
heel zwaar. Maar ik deed het toch. Ik vond de dienst en vooral Robert
Baart zo inspirerend. De onderwerpen, zoals jezelf accepteren zoals je
bent, er zijn voor anderen, de liefde in jezelf als onuitputtelijke bron zien,
dat sprak me enorm aan. Wat ik vreemd vond, was dat die gouden gewa-
den van de kinderen heel duur waren. Er was eens een nieuw gewaad no-
dig, en dat kostte duizenden euro’s. Er werd van je verwacht dat je daar
als lid een donatie voor deed, ze moesten namelijk speciaal in Italië wor-
den gemaakt.’
Ook over de levensvisie van de groep is Saskia erg enthousiast. ‘Alles
gebeurt daar vanuit de visie dat je jezelf moet zijn. Ze lopen bijvoorbeeld
altijd naakt door het huis en in de tuin omdat ze vinden dat ze niets te ver-
bergen hebben. Make-up is jezelf toetakelen, je moet puur natuur zijn.
Vrouwen scheren hun hoofd kaal omdat dat hygiënisch is. Ook hebben
ze allemaal een tatoeage op hun rug, als bewijs van trouw aan Robert. Dat
is het Ordeteken, voor ieder net iets anders. Het ontwerp maak je zelf en
laat je dan goedkeuren door Robert. Sommigen hadden heel enge of on-
smakelijke afbeeldingen laten tatoeëren. Ook oudere vrouwen hadden
een tattoo op hun rug.’
Saskia leert verder dat de Transformanten zichzelf als de hoofdperso-
nen van het Nieuwe Testament zien. Marla, de vrouw van Robert, meent
dat ze een incarnatie is van Maria Magdalena. Alle Ordeleden voelen zich
verwant met de eerste christenen en associëren zichzelf ook graag met
vroege christenen, zoals de Katharen uit de twaalfde eeuw. Het is niet he-

wie bedreigt wie? 107


Pagina 108

lemaal duidelijk met welke groep ze zich nu het meest verwant voelen.
Wat Saskia duidelijk wordt, is dat de Ordeleden zichzelf als een nieuwe
generatie zien, die de wereld zal veranderen, net als in de film The Matrix.
‘In deze zin zien zij zichzelf als de schrijvers van het Nieuwe Testament.
De kinderen in de groep moeten de nieuwe wereldorde gaan leiden.’
De groep hangt ook new-agegeloofsthema’s aan. Men gelooft bij-
voorbeeld in reïncarnatie. Saskia: ‘Al die fantastische wijsheden die Ro-
bert uitsprak, blijken achteraf uit het boeddhisme en uit zelfhulpboeken
te zijn gehaald. Bijvoorbeeld De kracht van het nu van Eckhart Tolle. Orde-
leden met wie ik omging zeiden indertijd: “Robert hoeft alleen maar zijn
hand op een boek te leggen en hij kent de inhoud al.” Ja, ja. Hij had ge-
woon veel gelezen.’

Max

Max woont alleen. Een paar foto’s in zijn keuken zijn er de enige getui-
gen van dat hij hier ooit met zijn vrouw samenwoonde. Nu is hij geschei-
den. Zijn vrouw José wilde dolgraag bij de Orde der Transformanten wo-
nen, terwijl Max zich daar niet prettig bij voelde.
Het is een lang en pijnlijk proces geweest voor Max, dat begint op de
dag dat José thuiskomt met het nieuws dat ze van haar werk een ontwik-
kelingstraject mag volgen. Josés werkgever wil eens in de twee weken een
sessie bij een coach voor haar betalen. Die coach heet Robert Baart.
In het begin merkt Max niets aan José. ‘Het viel me wel meteen op dat
ze erg enthousiast over Baart praatte. Hij was zo slim, fantastisch, gewel-
dig, hij kon alles. Als je hem een foto gaf van een onbekende, dan kon hij
precies beschrijven hoe die persoon in elkaar stak. Dat vond José fascine-
rend. Maar ik koesterde geen argwaan want ze was nooit zweverig of ge-
lovig geweest.’
Langzaam raakt hun leven doortrokken van Robert Baart en zijn
ideeën. José trekt steeds meer op met een vaste groep vrienden, die ze via
Robert Baart heeft ontmoet. Ze koken samen, bowlen en kanoën, gaan
zelfs samen op vakantie. Max kent de nieuwe vrienden van zijn vrouw
niet want hij wordt nooit uitgenodigd. ‘Ik had daar ook geen zin in, die
mensen spraken me totaal niet aan. Achteraf neem ik mezelf dat kwalijk.
Ik had er met José over moeten praten. Ik had door moeten vragen, wat ze
bij die groep zocht. Maar ik gaf haar de ruimte. Als dit was wat ze wilde,

108 De Orde der Transformanten


Pagina 109

dan moest dat toch kunnen? Ik denk dat ze dit heeft uitgelegd als desin-
teresse van mijn kant.’
Max weet zeker dat Baart in deze periode al bewust heeft geprobeerd
hem te isoleren van José. ‘Hij huldigt allerlei theorieën over mannen en
vrouwen, dat ze zo verschillend zijn en verschillende “systemen” heb-
ben, wat dat ook moge betekenen. Daarom mogen ze niet met elkaar pra-
ten en moeten ze alles gescheiden doen. Hij doet alsof daar wetenschap-
pelijke studies over zijn. Maar de onderliggende gedachte is dat hij geen
stellen in zijn groep wil, want die geven elkaar exclusieve aandacht en dat
brengt de sekte in gevaar. Later heb ik ook gezien dat alle paren in die
sekte uit elkaar worden getrokken.’
Als José thuiskomt met het verhaal dat Baart een kerk gaat beginnen
en dat ze hem wil volgen, wordt Max ongerust. Hij belt Marla, dan nog de
secretaresse en vriendin van Robert Baart, voor een afspraak om kennis
te maken. Deze ontmoeting verloopt normaal. ‘Baart vertelde over zijn
coachingwerk en zijn interim-directiefuncties bij op- en overslagbedrij-
ven in de Rotterdamse haven, zoals Pakhoed. Dat kwam heel geloof-
waardig over want hij kan het erg overtuigend brengen. Achteraf bleek
dat dat allemaal gelogen was. Baart speelt zijn rol meesterlijk, kent het
jargon van het bedrijfsleven en wekt daardoor sterk de indruk dat hij pro-
fessioneel is. Hij had de grootste verhalen over alle studies die hij had ge-
daan. Hij was nog net geen professor maar wel drs., dr., mba. Hij was
ook psycholoog. Als iemand dat echt is, dan kun je dat heel makkelijk te-
rugvinden op het internet. Die mensen hebben een proefschrift geschre-
ven en dat is altijd te achterhalen. Maar toen ik Baart later googelde kon
ik niets van hem vinden. Ook over zijn bewering dat hij ooit Europees
jeugdkampioen kickboksen was geweest meldde het internet niets. Dat
is toch heel raar. Maar dat uitzoekwerk heb ik pas later gedaan. Op het
eerste gezicht had ik totaal geen argwaan.’
Wel maakt Baart in dat eerste gesprek een opmerking die in Max’
hoofd blijft haken. ‘“Je moet je afvragen of José de juiste vrouw voor je
is,” zei hij. Ik dacht toen, hè? Waar bemoeit hij zich mee? Achteraf weet ik
dat Baart dit soort vragen tijdens de coaching ook aan José stelde. Daar-
mee breng je mensen die al labiel zijn nog meer aan het twijfelen. Het is
een tactiek om mensen aan je te binden.’
José gaat voortaan iedere vrijdagavond naar de kerkdienst van de
groep rond Robert Baart. Met Max bespreekt ze niet wat daar gebeurt. ‘Ze

wie bedreigt wie? 109


Pagina 110

ontweek mijn vragen en ik dacht dan, ze vertelt het een andere keer. Stom
van mij, achteraf.’
En dan komt José thuis met het verhaal dat Robert Baart naar Hoeven
in Brabant gaat verhuizen en dat er een hele serie volgelingen bij hem
gaat wonen. Ze wil ook mee. Max weigert. ‘Ik dacht: ze draait wel bij.
Maar ze was heel fanatiek. Ze zei: “Ik ga naar Hoeven en als jij niet mee-
gaat, dan blijf je maar hier.”’

Saskia

Saskia ziet dat mannen en vrouwen in de woongroep veel activiteiten ge-


scheiden doen. De praatgroepen zijn per sekse ingedeeld, mannen en
vrouwen eten apart en krijgen ook verschillende taken in huis toegewe-
zen. ‘Heel traditioneel. De vrouwen kookten, wasten en zorgden voor de
kinderen, de mannen hoefden eigenlijk niets te doen. Ook in seksueel
opzicht heerste er ongelijkheid. Mannen mochten seksuele relaties met
verschillende vrouwen tegelijk hebben terwijl vrouwen hun sekspartners
niet zelf mochten uitkiezen en het zelden met meer dan één man moch-
ten doen. Wie een relatie met Robert had, mocht niet eens kijken naar
een andere man.’
Saskia wordt ingedeeld in verschillende gespreksgroepen. In de ene
wordt gesproken over vriendschaps- en familiebanden. ‘Dan sprak je
over vragen als “Waar ga je naartoe in je leven?”, “Wat brengt de vriend-
schap met die of die je?” en “Wat heb je eraan om die of die nog te zien?”.
Je moest mensen die jou niets brachten dumpen. Dat vond ik heel hard.’
In een andere groep hoort Saskia over de comfortzone, een veilig, ri-
sicoloos leven dat je eigenlijk niet wilt maar waar je niet uit los durft te
breken. Heel zinnig, meent Saskia, alleen is ze het niet eens met de ma-
nier waarop er geïnterpreteerd wordt. ‘Transformanten braken dan uit
hun comfortzone door dingen te doen die juist tegen hun natuur en wil in
gingen. Zo besliste Robert Baart wie met wie seks had. Als je er geen zin
in had om het met die persoon te doen, moest het toch. “Het is goed voor
je” werd er dan gezegd. Ik vond dat raar.
Ook weet ik dat vrouwen in opdracht van Robert seks met elkaar had-
den omdat dat beter was voor de vitamine-uitwisseling. De ene vrouw
had een tekort aan bijvoorbeeld vitamine a, terwijl de andere daar te veel
van had. Door seks werd de balans hersteld. Alle vrouwen daar trapten

110 De Orde der Transformanten


Pagina 111

erin. Ook moeders en dochters en zussen deden het met elkaar. Er wer-
den roosters gemaakt van de dagen waarop ieder ongesteld was en dan
gingen ze giechelend met dildo’s de trap op naar boven. Na de seks voel-
den ze zich goed. Zeiden ze.
Echtparen werden uit elkaar gehaald. Als je iemand echt liefhebt,
moet je hem zijn vrijheid gunnen, was dan het verhaal. Je mocht niet ja-
loers zijn. Je wilt dat de ander gelukkig is, en als die zin heeft in seks met
een ander, dan laat je dat toe. Op zich een goed standpunt, ware het niet
dat mensen hiertoe gedwongen werden. Dat was dus niet uit je comfort-
zone stappen maar verdriet en pijn onderdrukken en toneelspelen.’
Het valt Saskia steeds meer op dat Robert mensen binnen de groep
probeert te isoleren. ‘Robert bepaalde wanneer iemand “besmettelijk”
was. Die had dan griep of iets dergelijks. Die persoon moest zich dan af-
zonderen, hij zat alleen achteraan in de kerk. Maar het was gewoon een
manier om mensen te isoleren. Een vrouw zat ruim een jaar alleen, zij
kan toch geen jaar verkouden zijn geweest? Het was heel rot om besmet-
telijk te zijn, je voelde je heel eenzaam.’
Saskia is nu al zes maanden kind aan huis bij de Orde der Transfor-
manten. Ieder weekend trekt ze intensief met de vrouwengroep op. Ze
volgt ook vaak coachingsessies bij Robert Baart want volgens de goeroe
heeft ze een relatieprobleem. Saskia is single, en volgens Baart is dat niet
toevallig: ‘Ik zou mannen claimen. “Daar kom je van af door met mij naar
bed te gaan,” zei hij. “Ik heb al vier vrouwen dus mij kun je toch niet clai-
men.”
Dat klonk heel logisch. Ook zijn theorie over jaloezie trok me aan. Bij
de Transformanten kan iedereen seks met iedereen hebben, want nie-
mand is jaloers. Ze geven elkaar de ruimte, uit liefde voor elkaar. Toch
kon ik dat toen al niet goed rijmen. Want hoe kon ik mijn foute claimge-
drag afleren, juist door seks te hebben met een man die al een vrouw had?
Bovendien, hoe strookten hun mooie opvattingen over respect en vrij-
heid met hun losbandige seksuele gedrag? Wie respect heeft voor zijn
partner gaat niet vreemd.’
Op een zaterdagmiddag komt Robert Baart naar Saskia toe terwijl ze
met de vrouwengroep zit te praten. ‘Ik wilde weggaan maar iedereen
vroeg of ik nog bleef. Al snel verdwenen de vrouwen een voor een en toen
was ik alleen met hem. Robert zei: “Ik wist dat je vandaag weer zou ko-
men, ik heb naar je verlangd.” Ineens ging hij op me liggen en stak hij

wie bedreigt wie? 111


Pagina 112

zijn tong in mijn mond. Ik was als versteend. Hoe kan dit, dacht ik, ik heb
hem toch nooit enige aanleiding gegeven om te denken dat ik verliefd
was?
Robert wilde een kamertje regelen voor ons om seks te hebben. Als ik
dat niet wilde moest ik het zeggen. Het kwam natuurlijk niet in mijn
hoofd op om nee te zeggen. Dat deed je niet. Bovendien, ik voelde me bij-
zonder omdat hij dat met mij wilde. Gek eigenlijk want ik was niet ver-
liefd op hem, ik vond hem niet eens aantrekkelijk. Hij had een dikke buik
en rook niet al te fris. Toch was ik bereid dat allemaal te vergeten. Mis-
schien omdat hij zoveel charisma uitstraalde. En ik was natuurlijk ver-
liefd geworden op zijn woorden.’
Saskia weet niet goed wat ze moet denken van de voortvarende ma-
nier waarop Baart haar het hof maakt. Ze gooit het in de vrouwengroep.
‘Ze zeiden: “Geniet ervan. Robert biedt je dit aan omdat hij jou je claim-
gedrag wil afleren.”’ Het blijkt dat nog veel meer vrouwen deze vorm van
hulpverlening van Baart hebben gehad. Door met de goeroe te slapen
kwamen zij van hun seksproblemen af, waaronder trauma’s rond mis-
bruik. Saskia moet dankbaar zijn, vinden de vrouwen, dat Baart dit voor
haar wil doen.
Saskia is niet overtuigd. ‘Tijdens het zoenen leek Robert heel afwezig
te zijn en ik merkte dat hij geen lustgevoelens had. Het was totaal niet ge-
passioneerd, hij zoende mij heel werktuiglijk, alsof hij lopendebandwerk
aan het doen was. Robert had duidelijk geen lichamelijke interesse in
mij. Waarom hij dan toch die seksafspraak probeerde te regelen? Waar-
schijnlijk bindt hij zich gevoelsmatig aan niemand maar is het een ma-
nier om vrouwen aan de sekte te binden en macht over ze uit te oefenen.’
De volgende ochtend wordt Saskia teleurgesteld en verdrietig wak-
ker. Ze heeft slecht geslapen. ‘Ik dacht, dit kan niet waar zijn. Hoe kun-
nen die mooie filosofieën over respect en authenticiteit die ik in de groep
hoor samengaan met zulke ranzige opvattingen over seks en vreemd-
gaan? Hoe kan een leider die mij zo goed begrijpt en die zulke ware din-
gen over het leven kan vertellen, tegelijkertijd zo liefdeloos en lusteloos
zijn tong in mijn mond steken en een soort nepseks met mij beginnen? Ik
was zo afgeknapt.’
Saskia besluit nooit meer naar de Orde der Transformanten toe te
gaan.

112 De Orde der Transformanten


Pagina 113

Max

‘“Hier met jou heb ik geen leven,” zei José tegen me. Ik begreep er niets
van. We hadden het toch goed samen? Maar zij zei: “Ik zit hier weg te
kwijnen, ik moet naar mijn vrienden.”
Ik denk niet dat ze echt ongelukkig met mij was. Ze hield van me, dat
weet ik zeker. Maar het was voor haar heel moeilijk om de twee werelden
te verenigen. Ik hoor vaak: jullie relatie was zeker slecht? Maar dat was
niet zo. Alleen was die sekte nog belangrijker voor haar dan ik.’
Max wil op dat moment zijn huwelijk redden en hij verhuist mee naar
Hoeven. Daar vinden ze een huurhuis, ongeveer een kilometer buiten het
Rasopark. José is daar niettemin vaker dan in haar eigen huis. Ze eet iede-
re avond in de woongroep, waar mannen en vrouwen aan lange tafels zit-
ten. Max eet af en toe mee. ‘Achteraf is dat eigenlijk hetgene wat mij het
meest tegenstond in die Orde: dat de groep voor jou bepaalde hoe je at en
met wie. Kortom: wat goed voor je was.’
Op een avond komt Max thuis van zijn werk en treft hij José huilend
op de bank aan. Na wat aandringen wil ze uiteindelijk vertellen wat er is:
Robert Baart heeft haar gezegd dat ze in The Programme 39 moet, het sche-
ma dat bepaalt welke vrouwen wanneer seks met elkaar hebben. Het zou
goed zijn voor José, heeft Baart haar gezegd. Max: ‘José had er geen zin in
maar vond toch dat ze het moest doen. Toen zag ik voor het eerst dat ze
echt over een drempel heen moest, ik zag heel duidelijk dat dit tegen haar
natuur in ging.
Later hoorde ik van haar dat ze tijdens de groepssessies heeft gehuild
en gezegd dat ze The Programme afschuwelijk vond. Een ander reageerde
daarop met “O, dus jij wilt niet groeien?!” Zo word je gedwongen je eigen
grenzen steeds weer te overschrijden.
Precies hetzelfde gebeurde in een mannenpraatgroep waar ik in zat.
Baart zet de poppetjes bij elkaar en zorgt dat een paar de rest onder druk
zet, precies op de manier waarop hij het wil. Baart zit erbij maar zegt
niets, hij laat een ander het overnemen. Zo iemand gaat dan op een wei-
gerachtige manier op je inpraten en kijkt ondertussen de hele tijd naar
Baart om zich ervan te vergewissen dat die zijn goedkeuring geeft.’
Max merkt dat de dwingende sociale controle in de groep hem bijna
geen lucht geeft. ‘Ik heb meegemaakt dat er urenlang door een groepje
op iemand werd ingepraat. Die persoon weigerde dan iets te doen wat

wie bedreigt wie? 113


Pagina 114

“goed voor hem was”. Ze zeggen dan: “Waarom doe je het niet, je weet
toch dat het goed is voor je? Je luistert naar je eigen afgoden.” Dat soort
teksten.
Als je daar binnenkomt moet je je hele hebben en houden blootgeven.
Daarmee geef je aan anderen de tools in handen om jou later te kunnen
sturen. Puur misbruik.
Ik heb meegemaakt dat er per e-mail werd aangekondigd: “We gaan
met zijn allen in de tuin werken.” Leuk. Maar als je niet komt, dan krijg je
een mail: “Waarom was jij er niet bij? Het was mooi weer, het was heel
fijn.” Dan zeg je: “Ik kon niet.” Zij weer: “Jij laat het afweten, terwijl we
wel jouw tuin hebben gedaan. Als jouw vaatwasser aangesloten moet
worden, dan komen wij ook niet. Je kunt niet half met ons meedoen, dat
weet je toch?” Zo gaat dat maar door, de hele dag. En als het tegenzit
moet je er ook nog eens met de praatgroep uitgebreid over doorpraten.
Dat is zo vervelend dat je denkt: dan kom ik maar. Zo gaat het dus ook
met seks. Je wordt gedwongen je grenzen ver te overschrijden.’
Max weet nu officieel dat José vreemdgaat, met vrouwen. Voor het
‘ideaal’. Dat ze waarschijnlijk al heel wat langer een verhouding met de
goeroe heeft, vermoedt Max alleen. ‘Mijn huwelijk ging voor mijn ogen
kapot. Het was Baart puur en alleen om de macht te doen. Waarschijnlijk
vond hij het ook een opwindend idee dat al die vrouwen met elkaar in bed
lagen in opdracht van hem. Maar hij kickte vooral op het feit dat hij in
staat was mensen zover te krijgen dat ze niet alleen de afwas of bood-
schappen voor hem deden maar ook seks hadden tegen hun zin. Dat is de
ultieme macht.’
Voor Max wordt José onaanspreekbaar en onbenaderbaar. ‘Als ik met
haar wilde praten over wat er gebeurde in de Orde kreeg ik de riedel die
iedereen daar afdraaide. Of ze zei: “Bespreek dat maar in de mannen-
groep.”’
Max vindt de sfeer in de Orde verziekt. ‘Er heerst daar constant een
sfeer van haat, nijd en jaloezie door al die ingewikkelde seksuele relaties.
Tegelijkertijd is de boodschap naar buiten: het is hier gezellig, warm,
open. Wij kennen geen jaloezie. Dat gaat wringen en zorgt voor ultieme
stress in die woongroep.’
Max merkt dat José steeds vlakker reageert. ‘Normaal, als je met ie-
mand praat zie je steeds het gezicht bewegen. Dat had ze niet meer. Haar
gezicht bleef in dezelfde stand staan. Ik zag doffe berusting in haar ogen,

114 De Orde der Transformanten


Pagina 115

ze lachte nooit meer. Dat gebeurt met mensen die steeds tegen hun na-
tuur in moeten gaan. Ze schakelen hun gevoel uit.’
Max krijgt steeds vaker sms’jes van vrouwen in de Orde der Transfor-
manten. ‘Ik vind je leuk, laten we een afspraak maken.’ En ook: ‘Ik wil
met je naar bed.’ Hij voelt zich gevleid en laat de berichten aan José lezen.
Haar reactie: ‘Leuk voor je, maak maar lekker een afspraak.’
‘Dat vond ik niet normaal. Hoewel José en ik op dat moment al totaal
van elkaar vervreemd waren en geen seksuele relatie meer hadden, wilde
ik ook niet dat ze me aanmoedigde vreemd te gaan. Achteraf hoorde ik
van iemand anders in de groep dat die vrouw mij in opdracht van Robert
sms’te. Ik kreeg iemand toegewezen omdat hij het al met mijn vrouw
deed.’
Max houdt de boot af. Dat wordt hem niet in dank afgenomen. ‘Door
seks met mij te weigeren geef je er blijk van niet naar God te willen groei-
en, mailde die vrouw mij. Seks met die vrouw zou immers een optimali-
satie van mijzelf betekenen. Het was de ultieme poging mij overstag te
krijgen.’
Daags daarna krijgt Max op zijn werk een e-mail van zijn vrouw. ‘Ik ga
op Raso wonen, ik hoop dat jij mij wilt volgen.’ Als Max door het huis
loopt, ziet hij dat José al veel spullen heeft meegenomen. ‘Toen dacht ik:
dit is het einde. Ik ga daar gewoon niet wonen. Ik heb mijn spullen ge-
pakt en ben meteen weggegaan.’
Achteraf denkt Max dat hij zo lang mee is gegaan met Josés wensen
omdat hij zijn grenzen steeds verlegde. ‘Ik had zoveel gekke dingen met
haar meegemaakt, en elke keer ging het weer een stukje verder. Op een
gegeven moment accepteer je alles. Steeds bleef ik rotsvast geloven dat
het goed zou komen, dat ze zou gaan inzien dat het allemaal belachelijk
gedoe was met die sekte. Maar ze werd juist steeds fanatieker.’ José re-
ageert niet op Max’ telefoontjes en ook niet op mails. Maar na een paar
weken krijgt hij toch een brief van haar. Hierin wordt hij uitgemaakt voor
leugenaar en verrader. ‘Haar naam stond eronder maar ik betwijfel of ze
die brief zelf geschreven had. Baart dicteert alle brieven die door sektele-
den worden geschreven. Dat heb ik gezien toen ik er zelf nog rondliep.’
Op een dag gaat Max naar het oude huis in Hoeven om wat spullen op
te halen. Toevallig is José er ook. Zodra hij begint te praten wendt ze haar
gezicht af; ze vermijdt oogcontact en loopt snel weg. ‘Ik kreeg de indruk
dat ze zich schaamde.’

wie bedreigt wie? 115


Pagina 116

En dat is het dan. Nooit meer hebben ze gepraat.

Het dagboek van Leontine

Al googelend kom ik op de site Troebelwater.nl. Daarop heeft iemand


een dagboekje gepubliceerd over haar leven bij de ‘Orde der Transparan-
ten’. Het lijkt zeer waarschijnlijk dat de schrijfster, Leontine, hiermee de
Transformanten bedoelt. Ze schrijft:

De slapeloosheid kwam. Er bleef onrust, en vooral, ook verdriet; Leon-


tine wist er geen raad mee en ten einde raad sprak ze erover met een
secretaresse van kantoor: Inge den Blijker. Inge kwam bij haar op de
kamer en sloot behoedzaam de deur. ‘Ik ben al jaren bevriend met ie-
mand die over heel bijzondere gaven beschikt. Hij heeft mij in een
zwarte periode van mijn leven enorm geholpen, en mij niet alleen! Met
de anderen ben ik nu zelfs bevriend. En echt, ik ben nog nooit zo ge-
lukkig geweest…’ Ze gaf Leontine een kaartje en die avond maakte ze
haar eerste afspraak met Marcel Sic.
‘Hij bleek een drukbezet man, die Marcel, en ze kon pas vijf hele
weken later bij hem terecht. Wel een vreemde plek: een bedrijf dat
grafzerken maakt, vooral gespecialiseerd in glazen gedenktekens.
Ook het bureau waarachter de grote, kale man zat, was van glas ver-
vaardigd. Leontine nam plaats op een rode canapé. Marcel nam haar
secondelang vorsend vanonder zijn dikke wenkbrauwen op. Het leek
een test. Uiteindelijk nam hij het woord: ‘Wanneer ben jij voor het
laatst gelukkig geweest, ehhh.’ Zijn hand maakte een draaiende, ge-
speeld verstrooide beweging rond zijn hoofd. ‘Leontine,’ hielp zij hem.
‘Ja, Leontine. En dan bedoel ik écht gelukkig?’ Leontine groef in haar
herinnering. ‘Tja…’ Marcel glimlachte begrijpend.
‘Kijk,’ zei hij, ‘voordat ik iemand aanneem, moet ik zeker weten of
het klikt. Laatst was er iemand hier, een psychologe, die met mij de
discussie aanging over haar behandeling. Dat werkte niet. Zij is nu
naar iemand anders. Dat geeft niets, die vrijheid heeft iemand. Als het
niet klikt, dan klikt het niet. Maar bij jou… mmmm.’ Zijn hoofd stond
nu speels scheef. Leontine lachte, in verlegenheid gebracht.

116 De Orde der Transformanten


Pagina 117

Leontine had er enorm naar uitgekeken. Na de laatste keer voelde zij


zich blijer en energieker dan zij in tijden was geweest. Marcel maakte
haar aan het lachen en had een vlugge geest. Hij begreep haar onmid-
dellijk. Die man was echt bijzonder! ‘Ik zal eerlijk tegen je zijn,’ ver-
volgde Marcel zijn betoog. ‘Ik heb het gevoel dat ik jou eerder heb ont-
moet. In een vorig leven of zo. Heb jij iets Frans in je bloed?’ Leontine
knikte enthousiast. ‘Ja, mijn grootmoeder van vaders zijde stamt af
van de hugenoten. In de napoleontische tijd zijn mijn voorouders naar
dit land gekomen!’ ‘Zie je wel’ – Marcel keek tevreden – ‘daar ken ik je
van!’ ‘Nou, daar ben ik dan weer!’ koketteerde Leontine. Marcel scha-
terde, zijn hoofd ver achterover in zijn nek. Leontine merkte dat ze aan
het flirten was.
Bij het afscheid wilde Leontine hem een hand geven, maar Marcel
drukte drie zoenen op haar gezicht, waarvan één op haar mond. Ze
duwde hem verschrikt van zich af, en Marcel zei verontschuldigend:
‘Sorry, gewoonte. Zo ga ik nou eenmaal met mensen om met wie ik di-
rect een band voel en tot wie ik mij aangetrokken voel. Als je het niet
prettig vindt, doe ik het niet meer.’
Leontine reed weg en overzag de avond. Wat moest ze hier nou van
vinden? Als ze heel eerlijk was, voelde zij zich fantastisch! Eindelijk
weer vrouw! Verdomme, daar had zij toch recht op na al die ellende!!
Ze draaide de volumeknop van de cd-speler helemaal open en zong
mee met Sade, die zwoel zong: ‘Sweetest Taboo’.

Een halfjaar later

In de tuin was het heerlijk toeven. De vroege voorjaarszon was warm ge-
noeg om er zonder jas in te zitten. Het was al elf uur, maar het huis was
nog in diepe rust. Leontine had zich met een kop koffie en een brood-
je in een van de tuinstoelen geïnstalleerd. Ze keek naar het vijvertje vlak
voor het terras en de met zorg bijgehouden perken met bloemen.
Laura’s trots en toewijding sprankelde haar in vele kleuren tege-
moet. Een libel landde op een van de waterlelies. ‘Bijzonder diertje,
nietwaar?’ Marcel rekte zich uit en kwam naast haar zitten. ‘De libel
kan net als een helikopter secondelang op één plek in de lucht blijven
hangen. Het is een echte rover. Zou je niet zeggen, hè, van zo’n beest-
je?’ Leontine trok instemmend haar wenkbrauwen op. Marcel begon

wie bedreigt wie? 117


Pagina 118

aan zijn ochtendritueel: het scheren van zijn schedel. Hij deed dat met
kalme, geconcentreerde streken van voor naar achter. Het was een
rustgevend tafereel, en Leontine genoot van zijn geur, zijn aanwezig-
heid. Hij was slechts gekleed in zijn trainingsbroek, en liet de zon on-
bekommerd schijnen op zijn gespierde lijf.
Laura kwam ook de tuin in, begon hier en daar wat onkruid weg te
halen en vroeg: ‘Leontine, kun jij wat te eten maken?’ In de keuken wa-
ren de kinderen van Marcel in de weer met tosti’s, en Leontine pakte
de koekenpan om roereieren met zalm te maken. Nadat zij Marcel en
Laura had voorzien van hun voedsel, schurkte zij zich weer behaaglijk
in het warmer wordende zonnetje. Marcel trok aan haar shirtje: ‘Meis-
sie, doe toch lekker dat shirt uit! Het is gezond voor je lichaam om he-
lemaal bloot te zijn in de buitenlucht. Kijk maar naar Laura, die maalt
er niet om dat anderen naar haar kijken!’ En inderdaad, Laura had on-
dertussen met ontbloot bovenlijf aan tafel plaatsgenomen.
Aarzelend ontdeed Leontine zich van het kledingstuk, niet geheel
op haar gemak. Zij was niet preuts of zo, maar de kinderen konden ie-
der moment de tuin in komen, en dat vond zij nou eenmaal niet zo
prettig. Maar goed, Laura en Marcel zaten er ook zo bij en zij wilde
geen spelbreekster zijn. Het was inderdaad een heerlijk vrij gevoel. De
wind speelde langs haar huid. Cata kwam vanachter de haag die hun
tuin van die van Marcel en Laura scheidde. Speels maakte zij een
sprongetje bij het ongedwongen tafereeltje, en trok ook onmiddellijk
haar shirtje uit. Daar zaten zij dan. Blank en bloterig.
‘Wacht even, ik haal mijn fotocamera!’ Cata spoedde zich weg om
even later met het apparaat terug te keren. Op het moment dat haar
vinger de afdrukknop raakte, boog Marcel zich naar Leontine over en
drukte een zoen op haar blote borst. ‘Hé, wissen die foto!’ riep Leonti-
ne verschrikt, maar Cata rende lachend naar binnen. ‘Zitten jij!’ kwam
Marcel, ‘wij zijn hier veilig en vrij met elkaar, je hoeft je nergens druk
om te maken. Of vertrouw jij je mede-Transparanten niet?’ Leontine er-
voer een lichte spanning nu, en lachte daarom maar. Ach, wat zat zij
nou toch truttig te doen?
Er kwamen meerderen uit hun kamers gekropen, en al snel zat er
een hele club om de tafel, allemaal genietend van deze heerlijk zonni-
ge dag. Ineens stond Laura op van haar stoel en steunend op de tafel
keek zij naar Leontine. ‘Weet je wel, Leontine, dat jouw oudste zoon

118 De Orde der Transformanten


Pagina 119

ernstig geestelijk mishandeld wordt door zijn vader?’ De tafel viel stil,
alle ogen gericht op Leontine, die zich helemaal duizelig voelde wor-
den. ‘Hoe dúrf je? Hoe kom je er in gódsnaam bij om dat tegen mij te
zeggen?’ Leontine schoof met een snerpend geluid haar stoel naar
achter, liep op de tast naar binnen, de deur viel met een harde klap
achter haar dicht. Dit was ongehoord en schaamteloos; in het bijzijn
van iedereen zoiets verschrikkelijks te verkondigen. ‘Ik ga mijn koffers
pakken, ik blijf hier geen minuut langer!’ besloot zij driftig, maar bo-
venal diep geraakt. Laura was haar inmiddels achternagerend.
Boven aan de trap kwam het tot een harde confrontatie. Daarna
tranen bij Leontine. Laura omhelsde haar: ‘Stil maar lieverd, we helpen
je wel. Je moet nu niet weggaan, want dan stopt je proces. Je moet
knokken tegen Thom, je kinderen hierheen halen. Hier zijn zij veilig,
hebben zij vriendjes, leren ze hoe zij een leven met God moeten lei-
den.’ Leontine snikte nog wat na, en ging naar de slaapkamer. Op bed
staarde zij naar het plafond en liet ieder woord nog eens de revue pas-
seren. Waar deed zij wijs aan? Hier blijven en inderdaad vechten voor
de voogdij over haar kinderen? Maar iedere rechter zou haar maximaal
een halve week met de kinderen toewijzen. Dat betekende dat de kin-
deren de andere helft zaten opgescheept met een vader, die geen mo-
ment onbenut zou laten hen erop te wijzen dat ‘Hoegaarden’ een poel
van verderf was. De andere optie: teruggaan naar haar oude huis was
voorlopig uit den boze. Alleen gaan wonen dan, dicht bij de kinderen?
Leontine zuchtte. Dat was ook niet echt aantrekkelijk. De deur ging
open en Marcel stapte binnen. Hij nam haar in zijn armen en even,
heel even vergat zij haar moeilijke positie…

Leontine keek naar de rug van Laura, wier rustige ademhaling erop
duidde dat ze in slaap was gevallen; ze lag te bepeinzen hoe snel alles
was gegaan. Nadat Thom en zij een laaiende ruzie hadden gekregen
over Marcel en zijn Transparanten, was Leontine haar huis ontvlucht
naar Hoegaarden. Daar werd ze met open armen ontvangen door Lau-
ra en Marcel. Wat aanvankelijk bedoeld was als een nachtje time-out,
werd een uit de hand gelopen logeerpartij. Vanaf nacht één sommeer-
de Marcel haar – natuurlijk weer via Laura – in hun bed te komen lig-
gen.
Leontine, verbaasd en stiekem opgewonden, was op dat verzoek

wie bedreigt wie? 119


Pagina 120

ingegaan. Zij was zich er echter van bewust dat deze gang van zaken
binnen de Orde en zeker bij de vrouwen niet goed was gevallen. Er was
zelfs sprake van jaloezie, wist Leontine van Marcel en Laura. Ook ving
zij af en toe in de wekelijkse kerkdiensten steelse blikken op. Het
maakte haar enerzijds onzeker, maar anderzijds kon zij er niet omheen
een zekere trots te voelen. Dat had ze toch maar mooi geflikt, vanuit
het niets direct naar de top van de organisatie! O, nee, dat gevoel was
te egostrelend en dus taboe. Leontine zuchtte. Er waren zoveel tegen-
strijdige emoties binnen in haar. Natuurlijk genoot zij van haar be-
voorrechte positie bij Marcel en Laura. Zij voelde echter dat het haar
niet echt van harte gegund werd. Marcel had haar meerdere keren toe-
vertrouwd dat heel wat Transparanten haar plek zouden willen inne-
men. Waarom voelde zij zich niet wat blijer?
De douche werd aangezet. Marcel was dus klaar met zijn sessies en
zou zo komen. Leontine kroop wat dichter richting Laura en deed alsof
zij diep in slaap was. De deur ging zachtjes open en de forse gestalte
van Marcel stak af tegen het ganglicht, dat de hele nacht zou blijven
branden. Door haar oogharen zag zij dat Marcel zijn sandalen uit-
schopte naast het bed en erop klom, hetgeen een hoop gewiebel te-
weegbracht. ‘Schuif eens op, schatje, ik moet erbij,’ kwam fluisterend
zijn stem. Leontine kwam plagerig: ‘Hè, ik lig net zo lekker hier. Ga jij
nou maar eens aan de zijkant liggen!’ Marcel schoof haar lichaam ech-
ter met een forse duw naar rechts en wrong zich gewoonweg tussen
haar en Laura in. Leontine schoof quasibeledigd naar het randje, maar
Marcel trok met zijn arm haar billen in zijn schoot. ‘Hier jij, je hoort
hier te liggen!’ Tevreden schoof Leontine haar achterwerk nog dichter
tegen hem aan en kreunde een beetje. Laura was ondertussen wakker
geworden en kwam geërgerd: ‘Niet nu, ik wil slapen!’ ‘Je hoort het, sla-
pen jij!’ baste Marcel. Zijn linkerarm was onder haar en zijn andere lag
stevig over haar heen geklemd. De veiligste, heerlijkste, maar ook
meest beklemmende omhelzing…

David

David kent de Orde der Transformanten van binnenuit. ‘De meeste


Transformanten zijn hoogopgeleid en hebben goede banen,’ vertelt hij.
‘Er zitten ingenieurs, advocaten en ict’ers. Voor hen was het afsluiten

120 De Orde der Transformanten


Pagina 121

van een hypotheek voor de koop van de villa’s in Hoeven geen probleem.
De interieurs op het Rasopark zijn heel luxueus, er is een sauna, een re-
gendouche en een mooie keuken. De slaapkamer van Marla en Robert
Baart is ook heel mooi. In het midden hangt een levensgrote foto van Ro-
bert aan de muur.’
Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de villa’s van de Orde aan het
Rasopark inderdaad niet goedkoop waren. Rasopark 14 in Hoeven werd
door twee Ordeleden voor 323.000 euro gekocht, Rasopark 16, eigendom
van Marla en Robert, kostte 356.000 euro en nummer 18, 380.000 euro.
De in het Kadaster vermelde eigenaren zijn geen partners van elkaar.
David: ‘Het zou best kunnen dat de huiseigenaren wel partners waren ten
tijde van de koop van het huis, maar later uit elkaar zijn gegaan. Als je
daar rondloopt is het heel lastig te achterhalen wie nu met wie een relatie
heeft. De meeste mensen die als stel binnenkwamen zijn gescheiden,
hebben nieuwe relaties met andere leden opgebouwd, en zijn daar weer
van gescheiden, of niet. Het is een ingewikkeld netwerk van partners en
ex-partners. Er worden echter maar heel weinig kinderen in de groep ge-
boren. De Orde zet in op de generatie vijftien, zestien jaar; kinderen die al
geboren waren voor de Orde bestond. In de optiek van de oprichters
moeten deze kinderen de nieuwe wereldorde gaan leiden.
De buren op het Rasopark vinden het vreselijk dat de Transformanten
alle te koop staande huizen opkopen. Ze raken ingesloten en raken hun
eigen huis niet meer kwijt.’ Op Funda.nl stond Rasopark 24 geruime tijd
te koop voor 495.000 euro.
Informant David sprak veel met Eric Smeets, volgens hem een van de
kernfiguren in de Orde. Deze Smeets kwam samen met zijn vrouw Tere-
sa en hun drie kinderen in de gemeenschap wonen. Na hun scheiding be-
gon Teresa een relatie met Baart en kreeg zij nog een kind met de leider.40
‘Eric Smeets was officier bij de marine en heeft jarenlang op duikbo-
ten gewerkt,’ vertelt David. ‘Dat claustrofobische leven moet iets gedaan
hebben met zijn hersenen want het is een heel vreemde man. Hij heeft de
touwtjes daar stevig in handen, samen met Robert. Hij luistert gesprek-
ken van leden onderling af en als het hem niet zint, zorgt hij dat bepaal-
de mensen niet meer met elkaar praten. Hij gaat veelvuldig bij mensen
langs om ze te intimideren en indoctrineren, soms meerdere avonden
per week en altijd heel laat, twaalf uur of zo. Dan blijft hij zitten tot drie
uur ’s nachts. Smeets heeft in het leger geleerd anderen af te blaffen. Jon-

wie bedreigt wie? 121


Pagina 122

gens van twintig buigen daar voor hem. Hij houdt die praktijken vol bin-
nen de Orde.’
Nu de goeroe zich al jarenlang schuilhoudt, officieel omdat hij in re-traite is,
hebben Eric Smeets en Marla de macht gegrepen, denkt David. ‘Die twee houden
Baarts machtstactieken gewoon vol. De groep is inge-deeld in subgroepjes: de
kookclub, de kinderopvangsters, de motorclub, enzovoort. Elk groepje bevat
alleen mannen of alleen vrouwen. Net zoals Baart altijd deed domineren Eric en
Marla de informatiestromen door de groepen tegen elkaar uit te spelen: iedere
groep krijgt bepaalde informa-tie, die anderen weer niet krijgen en het is streng
verboden om met elkaar te praten, ook onderling in de subgroep. Eric Smeets en
Marla zien daar-op toe. Wie zich niet volgens de regels gedraagt, wordt direct ter
verant-woording geroepen. Marla treedt snoeihard op tegen de vrouwen.’
De theorieën van Robert Baart, waar ieder lid rotsvast in gelooft, houden de
hiërarchie in de groep verder in stand, meent David. ‘De leden zijn Vlinder of
Rups. Vlinders zijn meestal mannen en hebben een zekere macht vergaard. Zij
mogen rondfladderen en hebben rechten. Rupsen moeten thuisblijven en doen
wat ze gezegd wordt.’
Sinds 2013 is het echtpaar Smeets vertegenwoordiger van de Transformanten
in Hoeven. Bijna alle andere volgelingen zijn vertrokken naar Limburg.

Moordaanslag
Na de uitzending over de Orde der Transformanten in juli 2008 maakt
Netwerk een vervolg. Er is op 2 augustus 2008 namelijk een Rotterdamse
zakenman neergeschoten voor zijn huis. Het slachtoffer, Frits Bebelaar,
wees meteen de Orde der Transformanten aan als dader. Twee Transfor-
manten, Patrick van G. en Peter van W., worden gearresteerd; een derde
lid, Eric S., wordt aangemerkt als verdacht. Tachtig agenten vallen de vil-
la’s aan het Rasopark binnen en doorzoeken ze urenlang.
Netwerk meldt dat het slachtoffer van de aanslag jaren geleden zeer in-
tensief heeft samengewerkt met Robert Baart. ‘Ze krijgen een conflict als
de vriendin van Bebelaar opgenomen wordt in de Orde. De Orde ontkent
iedere betrokkenheid. Maar intensief politieonderzoek leidt toch tot de-
ze inval in de villa’s van de gemeenschap,’ aldus Netwerk in de uitzending
van 12 september 2008.
Verschillende informanten zeggen dat deze lezing niet waar is. De re-
latie tussen de zakenman en zijn vriendin zou al uit zijn geweest voordat
zij zich bij de Orde voegde. David: ‘Bebelaar was de gebeten hond in de

122 De Orde der Transformanten


Pagina 123

groep, ik weet niet waarom, maar er werd heel negatief over hem gespro-
ken. Daar ben ik zelf bij geweest. Het zou me niet verbazen als de Orde
iets te maken heeft met die aanslag.’
Na negen maanden in voorarrest te hebben gezeten – een voor Ne-
derland ongekend lange periode – kwamen de twee hoofdverdachten in
2009 vrij. Het derde lid dat betrokken zou zijn, Eric S., was al eerder vrij-
gelaten.
Patrick van G. en Peter van W. bleven ontkennen iets met de zaak te
maken te hebben maar de een bekende volgapparatuur onder de auto van
de zakenman te hebben geplaatst, en de ander dat hij op de dag van de
aanslag bij diens huis was geweest.
Uiteindelijk sprak de rechter beide verdachten op 3 februari 2012 de-
finitief vrij wegens gebrek aan bewijs. Opvallend detail: Robert Baart, die
herhaaldelijk als getuige in deze zaak werd opgeroepen, kwam nooit op-
dagen. Het om in Rotterdam legt uit: ‘De rechtbank kan iemand dwin-
gen te komen getuigen, maar dat lukt alleen als de verblijfplaats van die
getuige bekend is. Bij Robert Baart was dat niet het geval. We weten niet
waar hij was. Dat komt vaker voor, dat iemand in het buitenland verblijft
of iets dergelijks. Op die manier kan hij die plicht om te getuigen ontwij-
ken. Als de verblijfplaats wel bekend is, krijgt een wegblijvende getuige
een sanctie. Hoogstwaarschijnlijk heeft Robert Baart die niet gekregen.’
Uit het vonnis blijkt dat er een grote hoeveelheid bewijzen tegen Pa-
trick en Peter zijn aangevoerd. De rode Toyota van een van de verdachten
is op 2 augustus 2008 op de plaats delict gezien door een getuige. De ei-
genaar zat enige tijd stil in de auto ter hoogte van het huis van het slacht-
offer.
De schutter vluchtte in een zilvergrijze Citroën Jumpy, die even later
gesignaleerd werd bij de werkgever van een van de twee verdachten. Op
4 augustus is deze auto professioneel gereinigd en kreeg hij vier nieuwe
banden. Op het moment van de aanslag en daarvoor is veelvuldig tele-
foon- en sms-verkeer gesignaleerd tussen enerzijds de verdachte en me-
deverdachte (Patrick en Peter) in de omgeving van de aanslag, en ander-
zijds tussen deze twee en een telefoon in de omgeving van het Rasopark
in Hoeven, waar de Orde huist. Een op de plaats delict achtergelaten
handdoek lijkt sterk op handdoeken die later bij een van de verdachten
thuis zijn gevonden.
En zo zijn er nog meer indirecte bewijzen, tegen de twee verdachten

wie bedreigt wie? 123


Pagina 124

en tegen de groep die op het Rasopark woont. Maar direct bewijs dat Pa-trick of
Peter daadwerkelijk de schutter bij de aanslag is geweest, ont-breekt.
Het signalement dat het slachtoffer van de schutter gaf, strookt niet
met de beschrijvingen die getuigen gaven van een wegrennende man,
vlak na de aanslag. En zonder dader is er geen zaak. Daarbij is er ook
geen forensisch bewijs in de vorm van een moordwapen of iets derge-
lijks. Daarom spreekt de rechter de twee Transformanten vrij.
Het om kondigde na de vrijspraak direct aan in hoger beroep te gaan.
‘Wij hebben acht jaar gevangenisstraf geëist en gaan niet akkoord met
vrijspraak,’ zegt de persvoorlichter van het om in Rotterdam in een reac-
tie. ‘Er waren genoeg bewijsmiddelen tegen de verdachten om hen te ver-
oordelen. Dat het wapen nooit is gevonden helpt niet, maar het om is er-
van overtuigd dat de twee verdachten in hoger beroep wél veroordeeld
zullen worden. Toen de twee in voorarrest zaten, negen maanden lang in
2008 en 2009, zag de rechter ook twee keer genoeg reden om hen niet vrij
te laten. Pas toen de zaak de derde keer voorkwam, konden ze weg.’
Dat het zo lang heeft geduurd voor er eindelijk een uitspraak was (van
augustus 2008 tot februari 2012) ligt volgens het om aan het feit dat er lang
politieonderzoek is gedaan. ‘De politie heeft veel bewijzen verzameld en ook
de verdediging van de verdachten heeft om veel onderzoek gevraagd.’
In maart 2014 was er een regiezitting als voorbereiding op het hoger beroep.
Het OM kwam weer met een heleboel indirect bewijs en legde verbanden tussen
de aanslagen op Bebelaar en Van Hasselt, in februari 2014. De verdachte in deze
laatste zaak werd vier maanden later veroordeeld; op het hoger beroep in de zaak
Bebelaar wachten we nog steeds.
David denkt dat het hoger beroep geen schijn van kans maakt. ‘Dit is een heel
vreemde zaak. Ik weet zeker dat Patrick en Peter iets aan het voorbereiden zijn
geweest maar betwijfel of een van hen de schutter was. Uit de gegevens in het
vonnis leid ik af dat Eric Smeets de twee constant instrueerde het slachtoffer te
volgen en in de gaten te houden. Maar de schoten hebben ze niet gelost. Wie
wel? Ik weet het niet. Maar als het een Transformant is geweest, zou het
slachtoffer hem hebben herkend.
Dat de Orde vrijgesproken is, heeft ook te maken met het feit dat de
aanslag eigenlijk door de groep als geheel zou kunnen zijn gepleegd. Patrick en
Peter deden onderzoek en verrichtten voorbereidende handelingen. Eric
instrueerde, andere leden hebben misschien de computer van Frits Bebelaar
gekraakt, weer anderen regelden bijkomende zaken. Justitie heeft geen
ervaring met criminele feiten, gepleegd door een groep. Daarom kon er geen
echte dader aangewezen worden.’

124 De Orde der Transformanten


Pagina 125

Wie bedreigt wie?

De Orde der Transformanten voelt zich bedreigd. Al in de Netwerk-uit-


zending van 12 september 2008, een tweede uitzending die aan de Orde
der Transformanten is gewijd, praat de groep over de ernstige dreigbrie-
ven aan hun adres.
De verslaggever: ‘Robert Baart zit nog steeds in retraite. Daartoe voel-
de hij zich gedwongen, nu de Orde wordt bedreigd.’ In een derde Net-
werk-uitzending, op 1 oktober 2008: ‘De Orde is doelwit van een stroom
aan negatieve documenten, boordevol bedreigingen.’ Die stroom brie-
ven zou vooral na de eerste uitzending in juli op gang zijn gekomen. De
beelden hebben kennelijk heel wat opgeroepen bij kijkers.
David denkt het zijne van de dreigbrieven. ‘De Transformanten heb-
ben ze zelf geschreven, om de aandacht van het eigen intimiderende ge-
drag af te leiden. Ze zijn geschrokken van de reacties op de eerste uitzen-
ding van Netwerk. Op internetsites hebben mensen – ex-leden, familie
van leden en sektekenners – daarna veel kritische kanttekeningen ge-
post. De Orde vindt dat niet fijn omdat het de waarheid is. Daarom krui-
pen ze snel in de slachtofferrol.’
Of de bedreigingen nu op waarheid berusten of niet, feit blijft dat de
bedreigde Orde zelf ook assertief kan reageren. Ex-leden en familie van
leden die naar aanleiding van de Netwerk-documentaire van juli 2008 hun
hart luchtten op internetsites zoals Spraakloos.nl, kregen vlak na die uit-
zending een brief van de advocaat van de Orde op de mat. Dat geldt ook
voor een ex-lid dat toen de site Wegvanpapa.nl startte, waarop hij vertelt
hoe zijn vrouw en kinderen in de greep van de Orde raakten en hoe dat tot
zijn echtscheiding leidde.
De Orde der Transformanten vond al deze bijdragen grievend en
startte een civiele procedure wegens smaad en laster. Achttien aangiften
deed de Orde destijds maar liefst, tegen verschillende ex-leden, onder
wie mensen die ook in Netwerk werden geïnterviewd.
Een van hen is Aad Braanker, die een zus en twee broers in de Orde
heeft zitten en onder zijn eigen naam bijdragen leverde op Spraakloos.nl.
In de Netwerk-uitzending van 1 oktober 2008 zegt Braanker: ‘Ik wil met
mijn verhalen op Spraakloos bereiken dat mijn familie uit die sekte stapt.
(…) Dat de Orde aangifte deed tegen mij wegens smaad heeft me verbijs-
terd. De stukken die ik heb geschreven zijn hier en daar wat puntig. Maar

wie bedreigt wie? 125


Pagina 126

niet smadelijk of lasterlijk. Zeker niet oproepend tot haat. Te belachelijk


voor woorden. Aperte onzin.’
De voice-over: ‘Justitie is niet bereid een groot deel van de aangiften te
onderzoeken. Het om ontbreekt het aan tijd maar ook is het zeer de
vraag of het strafbaar is om deze uitingen te doen.’ Wel draait het er uit-
eindelijk op uit dat de sites Spraakloos en Wegvanpapa van het internet
verdwijnen. De eigenaren van beide sites willen het niet op een rechts-
zaak laten aankomen en treffen een schikking met de Orde.

Een brief

Op een dag gaat mijn deurbel. Het is de postbode met een aangetekende
brief van de Orde der Transformanten (zie bijlage 1). Het logo op het
briefpapier is een afbeelding van een bloedende roofvogel.
In beleefde bewoordingen laat de bedreigde gemeenschap weten in-
zage te willen hebben in het boek dat ik aan het schrijven ben. Ook willen
ze de publicatiedatum weten. Een goed journalist past immers hoor en
wederhoor toe, schrijft de secretaris van het gezelschap, ‘R. Kraan, msc
mhro mo.’41
Ik weet toch, zo schrijft Kraan, dat mijn boek en ikzelf ‘aangemerkt
kunnen worden als instrument voor het zaaien van haat?’ En dat er een
‘onbalans’ zou kunnen ontstaan als ik de namen van mijn bronnen niet
kenbaar maak terwijl de naam van de Orde en haar leden wel met naam
en toenaam in mijn boek voorkomen? ‘Immers, hoe betrouwbaar is de
mening van personen die niet open voor hun mening willen uitkomen?’
De Orde zal mij aansprakelijk stellen voor alle schade ‘die wij mochten
komen te lijden als gevolg van eventuele onrechtmatige publicaties je-
gens ons’.
Hoe weet de Orde dat ik met dit boek bezig ben en dat zij erin voor-
komt? In de eerste alinea van de aangetekende brief staat een verwijzing
naar een oproep die ik op internet gedaan zou hebben. Dat klopt. Ik heb
twee keer via Spiritueelsterk.nl geprobeerd informanten te vinden voor
dit boek; de eerste keer ging het om mensen die te maken hebben gehad
met spiritueel misbruik, de tweede keer om ex-Transformanten. In beide
oproepen vermeldde ik mijn naam niet, alleen een Hotmail-adres dat niet
naar mijn identiteit leidde. Het moet slim Google-werk zijn geweest
waardoor de Orde toch het een met het ander in verband kon brengen.

126 De Orde der Transformanten


Pagina 127

Het voelt alsof ik al lange tijd gevolgd word, zonder iets door te heb-
ben.
Ik stuur de Orde een mail waarin ik vijf zaken voorleg die geïnter-
viewden hebben beweerd. Als antwoord, ook per e-mail, laat de Orde we-
ten niet inhoudelijk te kunnen reageren op de punten die ik hun voorleg-
de omdat er geen ‘context’ bij staat. Ergo: men wil namen en
rugnummers weten. Ook ‘maken wij op dat we op een later tijdstip uw
min of meer publicatiegereed manuscript zullen ontvangen voor weder-
hoor’.
Op deze mail antwoord ik dat ik het jammer vind dat de Orde niet wil
reageren. Daarop komt er weer een mail van Kraan waarin hij (of zij)
geen blad meer voor de mond neemt. Er wordt gewezen op het feit dat de
‘beschuldigingen’ in mijn vorige mail stellig geuit zijn door personen die
‘in conflict’ zijn met de Orde. Daar moet ik toch voorzichtig mee om-
springen? Verder vindt de Orde dat zij recht heeft feitelijke onjuistheden
in mijn boek te corrigeren. Het komt ‘de kwaliteit van uw publicatie ten
goede’. En weer moet ik de publicatiedatum van mijn boek noemen.
De gehele mailwisseling tussen mij en de Orde der Transformanten is
na te lezen in bijlage 1.

Met de Orde der Transformanten gaat het goed

De rechtszaken naar aanleiding van de moordaanslag in 2008 moeten in-


grijpende gevolgen hebben gehad voor de financiële situatie van de Orde
der Transformanten. Er is veelvuldig gebruiktgemaakt van de diensten
van een advocaat, en de leden die in negen maanden lang in voorarrest
zaten zullen hun werk daarvoor in de steek hebben moeten laten. Ook de
crisis zal niet geruisloos aan de Orde voorbij zijn gegaan.
Men is dus druk bezig met geld verdienen. Volgens Google is op Ra-
sopark 16 in Hoeven, het woonadres van Robert en Marla Baart, het
consultancykantoor RomaCoco Management bv ingeschreven. Het con-
tactadres op de website vermeldt echter een postbusnummer in Ouden-
bosch, een dorp dicht bij Hoeven.
Volgens de website Romacoco.nl, waar overigens nergens te vinden
is welke personen hierachter zitten en wie dus coacht, is een echte Trans-
formanten-onderneming. De site: ‘RomaCoco hanteert voor coaching en
begeleiding het zelf ontwikkelde Spiraalmodel. Dit model gaat ervan uit

wie bedreigt wie? 127


Pagina 128

dat constructieve of destructieve routines bepalen hoe mensen met bepaalde situaties
omgaan. (cursivering van C.D.) Essentieel voor een coachingtraject bij
RomaCoco Management bv is dat mensen er bewust voor kiezen om zich
te focussen op persoonlijke groei.’
Opvallend genoeg staat er bij de Kamer van Koophandel geen onder-
neming onder de naam RomaCoco Management ingeschreven.
In 2011 richtten leden van de Orde der Transformanten al een ander
bedrijf op: Highford House. Het is een coachingbedrijf dat ook trainin-
gen en events organiseert en ‘corporate solutions’ biedt. De Engelstalige si-
te ziet er indrukwekkend uit: ‘Europe’s most renowned leadership institute,’
noemt Highford House zichzelf.
Keynotespeakers van Highford House zijn naast Patrick van G., die
op 3 februari 2012 vrijgesproken werd van de moordaanslag in 2008,
Transformanten Paul, Catalien (op wier naam Rasopark 14 staat), Bart,
Ruud, Karianne, Eric (Smeets), Claudia en Erik. Als je op deze namen
klikt komt een foto tevoorschijn, die soms wel en soms niet de echte per-
soon erachter toont.
Hoofdcoach is Patrick, die zich op de site presenteert als ervaren trai-
ner en ex-profvoetballer. ‘Patrick believes that leadership is a moment-
to-moment choice and not about title, tenure or position. Leadership is
for everyone, every day. It’s how we should live our life.’
Het adres onder de kop ‘Contact’ leidt naar een woonhuis in Brabant
dat al sinds 2009 te koop staat bij Funda.nl. De foto bij de Funda-adver-
tentie toont een geheel ander, en minder mooi huis dan de site van High-
ford House.
Op een aanvraag voor informatie krijg ik het volgende mailtje van Pa-
trick:

Beste …

Bedankt voor je bericht en je complimenten voor de website. Als wij


onze referenties mogen geloven zijn onze diensten nog vele malen
professioneler dan de website.
Het is inderdaad een goed idee om teambuildingssessies in te
plannen bij voorgenomen fusies. Ons team heeft veel ervaring met
dergelijke trajecten binnen het mkb. Afhankelijk van jullie exacte wen-
sen kunnen wij als jullie mogelijke trainingspartner verschillende mo-
dules verzorgen.

128 De Orde der Transformanten


Pagina 129

Onze grootste klantengroep bestaat uit it- en Telco-organisaties


waarbij we fusies hebben begeleid tussen crossfunctionele teams en
afdelingen die aan grote veranderingen onderhevig waren.
Het lijkt mij leuk om kennis te maken. In een persoonlijk gesprek
kunnen we jullie specifieke wensen bespreken. Op basis daarvan kun-
nen we een standaardmodule of desgewenst maatwerk aanbieden.
Heb je alvast enkele informatie over jullie organisatie en bijvoor-
beeld een website zodat ik mij meer in jullie organisatie kan verdie-
pen?
Vervolgens stel ik voor om een persoonlijk gesprek in te plannen.

Graag hoor ik van je.


Met vriendelijke groet,
Patrick

Ik antwoord hem niet meer, maar Patrick reageert nogmaals:

Beste …

Enkele weken geleden ontving ik een mail waarin je informeerde naar


de mogelijkheden ten aanzien van door ons te verzorgen teambuil-
dingssessies.
In antwoord daarop heb ik gevraagd om mij alvast enige informatie
over jullie organisatie en website toe te sturen.
Graag verneem ik van je wanneer ik deze informatie tegemoet kan
zien, zodat ik tijd kan reserveren om me alvast meer in jullie organisa-
tie te verdiepen.

Met vriendelijke groet,


Patrick

Als ik ook daar niet op antwoord, stuurt hij een derde mail:

Aangezien ik geen reactie meer heb ontvangen op mijn mail van 25 ju-
li jl., ga ik ervan uit dat je geen interesse meer hebt in de mogelijkhe-
den die ons bedrijf kan bieden ten aanzien van teambuildingssessies.
Mocht dit juist zijn, dan dank ik jou in ieder geval voor je getoonde

wie bedreigt wie? 129


Pagina 130

interesse; mocht je nog steeds geïnteresseerd zijn, dan verneem ik


graag wanneer ik de informatie over jullie organisatie en website tege-
moet kan zien, zodat ik tijd kan reserveren om me alvast meer in jullie
organisatie te verdiepen.

Met vriendelijke groet,


Patrick

Naschrift

Hoewel de totstandkoming van dit boek nooit eenvoudig was, bleek het
schrijven van dit hoofdstuk extreem moeilijk. In de eerste plaats was het
erg lastig om ex-leden te vinden die wilden praten. Zo’n vijf kandidaten
zegden eerst toe maar haakten daarna af. ‘Ik heb de hele nacht niet ge-
slapen, zo bang ben ik voor de Orde,’ was in één geval de motivering. An-
deren weigerden direct, reageerden erg defensief of antwoordden niet
eens toen ik ze per e-mail benaderde.
Van de mensen die hierboven wel aan het woord komen, heb ik niet
alleen namen veranderd, maar ook een aantal persoonlijke details weg-
gelaten, om hen te beschermen. De precieze namen en details zijn bij de
uitgeverij bekend.
Zoals uit de paragraaf ‘Een brief ’ blijkt, ben ik zelf verschillende ma-
len benaderd door de Orde, net zoals later de uitgeverij. De brieven en e-
mails en onze antwoorden daarop zijn integraal te lezen in bijlage 1.
Uiteindelijk heeft de Orde der Transformanten een reactie willen ge-
ven op de uitlatingen die geïnterviewden over deze groep hebben ge-
daan. Dit is haar reactie:

De Orde der Transformanten is een nieuwe religieuze beweging. In dit


kerkgenootschap staat het volgen van Gods Woord centraal. God gaf
ieder mens een eigen wil. Eenieder is dan ook zelf verantwoordelijk
voor daarmee gemaakte keuzes, vanuit eigen zeggenschap over het
eigen leven. Hecht met God willen leven kan alleen een eigen keuze
zijn, dus die kan niemand worden opgedrongen. God gaf eenieder ook
talenten. Ontwikkeling daarvan staat bij transformanten hoog in het
vaandel.

130 De Orde der Transformanten


Pagina 131

Transformanten leven hecht samen. Er is geen discriminatie op basis


van geslacht, ras, seksuele geaardheid, achtergrond of leeftijd. Een
groep transformanten is een cirkel van volstrekt gelijkwaardigen; een
grote familie waarin cirkelgenoten er voor elkaar zijn en zij zich in een
liefdevolle omgeving optimaal kunnen ontplooien.

Transformanten maken actief deel uit van de maatschappij, zijn niet


uit op ‘bekeren’ maar leven wel hun geloof voor. Dat kan anderen aan-
raken, maar dit hoeft niet. Transformanten respecteren eenieder die
oprecht met God wil leven. Dat hoeft niet via de transformantenreligie,
maar kan via ieder geloof dat op Gods Woord is gebaseerd.

Relaties van transformanten zijn oprecht, vanuit liefde en respect voor


elkaar. Vreemdgaan is er niet bij. De meeste transformanten hebben
één partnerrelatie, andere geen, en sommige meerdere. Een relatie
draait niet om seks, maar om aanvulling van elkaar. Als er in een be-
staande relatie een partner bijkomt, dan kan dat alleen met instem-
ming van alle betrokkenen in die relatie.

Sinds 2008 zijn de transformanten slachtoffer van een hetze. Dit begon
nadat een viertal mensen de Orde verliet. Zoals vaak voorkomt bij uit-
treders, waren conflicten in de eigen geloofsbeleving of met een indi-
vidu aanleiding voor het verspreiden van indianenverhalen over het
kerkgenootschap. Het handjevol haatzaaiers plaatste veelal anoniem
of onder pseudoniem een lawine aan negatieve berichten op internet.
Velen die niet bekend zijn met de Orde haken daarbij aan. Want, den-
ken velen: waar rook is, is vuur. In ‘40-45 rookten ook de schoorstenen
continu. Niet de Joden ontstaken echter die vuren, maar hun vervol-
gers. Zo ook bij de Orde.

Eén van de aanstichters van de hetze verklaarde later onder ede dat hij
handelde uit persoonlijke frustratie, maar in feite geen probleem heeft
met het kerkgenootschap. Een ander zocht uit wrok over zijn echt-
scheiding de media op met onwaarheden. Een rechter gelastte hem
zijn leugens van internet te verwijderen en verbood hem zich nog ne-
gatief te uiten over de Orde. Dezelfde man is verdacht van meineed we-
gens valse verklaringen over zijn rol in de hetze.

wie bedreigt wie? 131


Pagina 132

Uit diverse wetenschappelijke onderzoeken is gebleken dat verklarin-


gen van uittreders van religieuze bewegingen veelal onbetrouwbaar
zijn. Zie onder meer literatuur van David G. Bromley, Paul Schnabel en
Lorne L. Dawson.

Hoewel gebaseerd op leugens, is het kwaad geschied: de Orde is onte-


recht gebrandmerkt als sekte, een negatieve kwalificatie met ingrij-
pende gevolgen voor transformanten. Sporen van de leugens blijven
op internet staan en sensatiezoekers borduren daarop voort.

Een kwaadwillende kan alles verkeerd uitleggen. Een voorbeeldje: elke


religie heeft een eigen begrippenkader. Bij transformanten wordt bij-
voorbeeld de term ‘Matrix’ gebruikt, als metafoor voor het vaak ge-
dachteloos volgen in door de massa geïndoctrineerde normen en
waarden, mode, enzovoorts. Een beeldspraak; that’s all. Geen heilig
geloof in een kwalijke zogenaamde Matrixtheorie, maar bovenal een
heilig geloof in Gods Woord.

De reactie van de Orde is door de auteur beperkt in omvang.

In april 2014 vond de Orde der Transformanten, aan wie ik


herhaaldelijk interviewverzoeken heb gedaan, die zij steeds weigerde,
het nodig aangifte tegen mij te doen wegens smaad. In radio- en tv-
uitzendingen en in Ik was gek van geluk, zou ik smadelijke uitspraken
over de Orde hebben gedaan.
In november 2014 werd ik verhoord door de politie. Dit verhoor had
het karakter van een farce: steeds moest ik uitleggen waarom ik
bepaalde zaken over de Orde had gezegd of geschreven, en moest ik
benadrukken dat ik eerzame bedoelingen had.
Een paar maanden later kreeg ik het bericht dat het OM had
besloten mij niet te vervolgen.

132 De Orde der Transformanten


Pagina 133

6
Laat je trainen
Psychologische hulpverlening als dekmantel

Inleiding

De coach helpt een ander een antwoord te vinden op lastige levensvra-


gen. Wie door een moeilijke tijd gaat, een burn-out heeft of problemen
op het werk, kan zich gesteund en gesterkt voelen door een coach. Voor-
al als je het gevoel hebt dat hij exclusieve aandacht voor je heeft.
Het beroep van coach leent zich daardoor uitstekend als dekmantel
voor lieden die van morele manipulatie hun werk maken. Met uitgekien-
de technieken maken deze mensen hun cliënten geestelijk en emotioneel
afhankelijk. Ook intelligente mensen met een universitair diploma op
zak kunnen hier het slachtoffer van worden.
Nico Dijkgraaf, directeur van bsv (Bureau voor Sociale Vaardighe-
den) lijkt zo’n wolf in schaapskleren te zijn. Op het eerste gezicht ziet
zijn bedrijf er heel gewoon uit. bsv bedient, gezien de internetsite, een
heel brede markt: humanresourcesmanagement, assessment, psycholo-
gische hulpverlening, evenementenorganisatie en allerhande trainin-
gen.
‘Je hebt al de meest krachtige tool dat de mensheid kent: je brein,’ ju-
belt de site van het bureau. Helaas, gaat het verder, hebben veel mensen
niet geleerd hun hersenen optimaal te gebruiken omdat niemand daar
de handleiding voor wist. Maar nu we Neuro-Linguistic Programming
(nlp) van dr. Richard Bandler hebben, is alles veranderd. Nico Dijkgraaf
en Anneke Appelscha, beiden gz big-geregistreerd psycholoog, hebben
al duizenden klanten behandeld en werden door dr. Richard Bandler zelf
gecertificeerd tot nlp-Trainer. Op de site staat verder hoe Dijkgraaf en
Appelscha dr. Richard Bandler persoonlijk kennen en zijn werkwijze

psychologische hulpverlening als dekmantel 133


Pagina 134

hebben geïntegreerd in hun therapiesessies.


En dan: ‘Anneke en Nico hebben de macht om de geheime code van je
hersenen te openen en de kans te bieden om je emoties te besturen en
controle te geven over wat je denkt.’ De wijze waarop zal het leven van de
deelnemers voorgoed veranderen.
Dat belooft wat.
Verder op de site, onder de kop ‘Topsport’, prijst Dijkgraaf zijn nlp-
practitioner-cursussen en zijn mental coaching voor sporters aan. De
juichende teksten worden gelardeerd met loftuitingen van bekende
(oud-)sporters over de directeur.
Maar ex-cliënten van bsv, van wie er drie hieronder uitgebreid aan het
woord komen, vertellen een ander verhaal. Volgens hen is het bedrijf een
perfecte camouflage voor Dijkgraafs werkelijke handel: brainwashing en
financiële uitbuiting. Steeds, zeggen zij, wordt hetzelfde patroon ge-
volgd: nieuwe klanten krijgen een nlp-training aangeboden van enkele
dagen. Tijdens dit seminar, dat ervaren wordt als een veilige kaasstolp
vanwaar de boze buitenwereld ver lijkt, worden, aldus de geïnterview-
den, deelnemers door Dijkgraaf geïndoctrineerd en gemanipuleerd.
Eenmaal in de ban, verlangen zij alleen nog maar meer: meer coaching
door Dijkgraaf, meer warme groepsbijeenkomsten, meer aandacht en
begrip van de goeroe. Zo verzamelt Dijkgraaf een groepje slaven om zich
heen, zo zeggen de bronnen hieronder, die hij financieel en emotioneel
uitbuit.
Ook de tak Topsport van bsv blijkt niets meer dan window dressing te
zijn, zegt een bron die betrokken is bij een bekende topsportploeg waar
Dijkgraaf heeft gecoacht.42 ‘Dijkgraaf coacht ex-topsporters gratis in ruil
voor juichende referenties op zijn website. Hij heeft jonge sporters bij
ons gecoacht. Maar ik was daar niet tevreden over. Nico leert geen vaar-
digheden aan, hij creëert een afhankelijke positie voor die jonge mensen.
Hij geeft ze het idee dat ze geweldig zijn maar ze moeten steeds naar hem
terug om dat gevoel te behouden. Wel is hij een goede crisismanager,
want hij komt zeer overtuigend over en kan mensen enorm oppompen.
Maar dat is kortetermijncoaching, en daar hebben we hier niets aan.’
‘Als je wilt begrijpen wat Nico zegt, kom je bedrogen uit,’ zegt de in-
formant verder. ‘Hij praat in wollig nlp-jargon. Op de vraag waarom hij
ons gratis coachte, had hij ook geen rechtstreeks antwoord. Toch heeft
hij de mensen heel snel onder zijn invloed. Ik ben een van de weinige

134 Laat je trainen


Pagina 135

mensen die daar niet gevoelig voor zijn. Nico slijmt en noemt geregeld
namen van bekende Nederlanders met wie hij samen zou werken, om
zichzelf in de hoogte te steken. Daar heb ik een hekel aan. Ook het feit
dat alle jonge sporters zo lyrisch over hem waren, vond ik vanaf het begin
verdacht. Het was zo extreem, ze lagen bijna in aanbidding op hun
knieën voor hem. Daar kreeg ik de kriebels van.
Ik snap zijn techniek. Nico neemt je voor zich in door je het gevoel te
geven dat je heel goed bent. Beter dan anderen. Dat doet een appèl op je
ijdelheid. Dat is voor hem een manier van aandacht schenken. Jonge
sporters hebben daar behoefte aan. Ze zijn onzeker en kwetsbaar, ze
doorzien hem niet.’
De sportbron: ‘Zelfs ik ging bijna voor de bijl, hoe wantrouwig ik ook
ben. Tijdens een persoonlijk gesprek lukte het hem toch mij te paaien
voor een nieuwe afspraak, terwijl ik me nog zo had voorgenomen hem te
zeggen dat ik hem niet meer wilde zien.’
Dan bestaat er nog enige onduidelijkheid over de opleiding van Nico
Dijkgraaf en de manier waarop hij zich profileert. Hij heeft de opleiding
tot orthopedagoog43 gedaan maar noemt zich ook coach en psycholoog.
Nu mag iedereen zich zowel coach als psycholoog noemen, het zijn geen
beschermde titels. Ook Dijkgraaf mag dat dus. Maar hij gaat ook als ge-
zondheidszorgpsycholoog door het leven en die titel, veelal afgekort als
‘gz-psycholoog’, is wél beschermd. Een gz-psycholoog heeft na zijn
studie psychologie een postdoctorale studie gevolgd en werkt in alle sec-
toren van de gezondheidszorg. De gz-psycholoog diagnosticeert en be-
handelt psychische problemen bij lichamelijke ziekten en invaliditeit,
psychische stoornissen en problemen in het leefklimaat.44
Volgens geïnterviewden Michael en Jan noemen Nico Dijkgraaf en
zijn rechterhand Anneke Appelscha zich ten onrechte gz-psycholoog.
Dit vindt zijn oorsprong in een overheidsmaatregel. Rond 2000 was er
een tekort aan gz-psychologen. De overheid heeft toen een overgangs-
regeling ingesteld. Orthopedagogen die ten minste tien jaar werkerva-
ring hadden konden een examen afleggen en zo de titel gz-psycholoog
verkrijgen. Michael: ‘Nico kon aantonen dat hij tien jaar ervaring had als
orthopedagoog, want hij was in 1990 afgestudeerd. Maar het soort werk
dat hij in die jaren had gedaan was onder de maat. Hij had dus geen recht
om van de regeling gebruik te maken; toch deed hij het door vaag
te doen over zijn werkervaring. Ik weet dat omdat hij me het verhaal des-

psychologische hulpverlening als dekmantel 135


Pagina 136

tijds vertelde en ik de papieren ook heb gezien. Nico had tegen de lamp
kunnen lopen toen de overheid de cv’s van de nieuwe gz-psychologen
steekproefsgewijs controleerde maar dat is toevallig niet gebeurd, blijk-
baar.’
Maar er is meer onduidelijk. Navraag bij het nip (Nederlands Insti-
tuut van Psychologen), de grootste brancheorganisatie voor psycholo-
gen, leert dat Dijkgraaf hier niet is ingeschreven. En ook niet bij de nvvp
(Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en psychothe-
rapeuten). Dat lijkt vreemd, want welke zichzelf respecterende psycho-
loog sluit zich nu níét aan bij een branchevereniging? ‘Een lidmaatschap
van de beroepsvereniging is een keurmerk. Werkgevers en verzekeraars
vragen om een beroepsregistratie,’ zegt de voorlichter van het nip.
Is hij ooit geroyeerd? Dijkgraafs naam komt niet voor op de lijst van
geroyeerde leden, die teruggaat tot 2003. Het zou ook daarvoor kunnen
zijn gebeurd. Maar royement geschiedt alleen om ‘onschuldige rede-
nen’, zegt het nip, bijvoorbeeld als iemand geen contributie betaalt.
Niet vanwege een klacht van een cliënt.
‘Nico is nooit voor de tuchtraad geweest, dat weet ik zeker,’ zegt geïn-
terviewde Michael. ‘Niemand durft hem te dagen. Nico kent altijd alle
ongemakkelijke geheimen van mensen. Hij schrikt niet terug voor chan-
tage.’
Mocht Dijkgraaf wel voor 2003 geroyeerd zijn door het nip dan kan
niemand daarachter komen. Dat zijn geen openbare gegevens, vertelt de
nip-voorlichter. In het big-register (de zorgverlenersregistratie van het
ministerie van vws) staat een gz-psycholoog ingeschreven onder de
naam Dijkgraaf. Maar voor registratie in het big-register hoef je geen
ethische beroepscode te ondertekenen, zoals bij het nip.
Zou Dijkgraaf iets te verbergen hebben? Zeker, antwoorden de erva-
ringsdeskundigen Jan, Michael en Marja, die bij hem in de fuik liepen.
Nadat ze met behulp van trainingen en hypnosesessies geestelijk afhan-
kelijk werden van de goeroe, lokt hij de drie in de val, zo vertellen zij. Ze
moesten op eigen kosten franchiseondernemingen van bsv stichten.
Het liep uit op een enorm financieel debacle. Nog steeds hebben de drie
grote schulden.
Maar de emotionele schade is het ergst, menen de drie. Michael,
Marja en Jan lijden, enkele jaren na hun periode bij bsv, nog steeds aan
diepe onzekerheid, faalangsten en depressies. ‘Het zijn onherstelbaar

136 Laat je trainen


Pagina 137

diepe wonden die Nico bij ons heeft geslagen.’


Alle namen die in dit hoofdstuk worden genoemd zijn gefingeerd, in-
clusief de naam van Nico Dijkgraafs bedrijf en zijn zakenpartner. Dit is
op verzoek van de geïnterviewden die zich nog steeds onveilig voelen.

Jan

Jan is een vriendelijke vijftiger. Hij is academicus en heeft veel succes in


zijn werk. Toch valt hij in 2007 ten prooi aan een burn-out. Jan heeft te
hard gewerkt en ook in zijn privéleven is er nogal wat voorgevallen.
Jan zoekt psychologische hulp bij bsv. Een klant van hem heeft goe-
de ervaringen met dit bureau, dat korte coachingtrajecten aanbiedt aan
ieder die niet zo sterk in zijn schoenen staat. ‘Net iets voor mij. Ik zocht
praktische, kortdurende therapie, zodat ik er snel weer bovenop zou ko-
men. Ik wilde namelijk niet bij een psycholoog op de sofa eindeloos lig-
gen ouwehoeren.’
Na twee gesprekken met een psycholoog wordt Jan verteld dat hij een
tweedaags nlp-seminar45 moet volgen bij directeur Nico Dijkgraaf. ‘Dat
seminar was heel vreemd,’ herinnert Jan zich. ‘Van negen uur ’s och-
tends tot twaalf uur ’s nachts moesten we monologen van deze Nico aan-
horen, een mager maar zeer charismatisch mannetje. Je mocht geen aan-
tekeningen maken, en we kregen geen tekst- of werkboek.’
Dijkgraaf houdt zijn gehoor, in steeds andere bewoordingen, steeds
voor dat ‘je bewustzijn je persoonlijke ontwikkeling belemmert’, aldus
Jan. ‘We moesten ons onbewuste wekken en daarop vertrouwen. We
mochten niets meer met ons verstand beoordelen. Als iemand zei: dit
klopt niet, dan was dat weer dat vervloekte bewustzijn, dat ons belem-
merde. Achteraf weet ik dat dit een tactiek van Nico was om ons gezonde
verstand, dat stemmetje dat iedereen vanbinnen heeft en dat ons waar-
schuwt voor domme fouten, tot zwijgen te brengen. Op een gegeven mo-
ment ga je dan ook alle bevelen van Nico opvolgen.’
Maar ondanks deze ongebruikelijke opzet geniet Jan enorm van het
seminar. Bruisend van energie staat hij twee dagen later buiten. ‘Ik had
het gevoel dat ik de hele wereld aankon. Ik stond thuis te dansen, te
springen, dingen te doen die ik nooit eerder had gedaan. En dat duurde
ruim een week.’
Hoe is dat nu mogelijk? ‘Er heerst daar een heel speciale, warme,

psychologische hulpverlening als dekmantel 137


Pagina 138

huiselijke sfeer, waardoor je je openstelt,’ verklaart Jan achteraf. ‘Ik was


natuurlijk heel labiel door die burn-out en op zoek naar aandacht en
menselijke warmte.’
Dijkgraaf bouwt deze huiselijke sfeer zorgvuldig op en zorgt voor een
climax aan het eind. Jan: ‘Aan het begin vraagt Nico je helemaal uit, waar-
door hij allerlei persoonlijke informatie van je heeft. Vervolgens verwerkt
hij die info in de monologen die hij voor de groep houdt. Iedere deelne-
mer krijgt daardoor het idee dat dit specifiek over hem of haar gaat. Die
herkenning zorgt ervoor dat mensen openstaan om nog meer persoon-
lijks naar buiten te brengen. Die ontboezemingen wekken een vertrou-
welijk sfeertje. Uiteindelijk ga je met zijn allen twee dagen lang een pro-
ces door waarin iedereen heel erg met de billen bloot gaat. Aan het eind
moet je allemaal een brief schrijven aan je kinderen of je vrouw: dit ga ik
doen in de toekomst.
Nico kiest een aantal mensen uit de groep uit om de brief voor te lezen
en vraagt ze waarom ze bepaalde dingen hebben geschreven. Nou, dan
komen de tranen, hoor. Mensen schrijven een brief aan hun moeder met
wie ze al vijf jaar gebrouilleerd zijn, of storten hun hart uit bij hun onge-
boren kind.’
De broeierige, persoonlijke sfeer ontstaat door groepsdruk, denkt
Jan. ‘Je kunt er niet aan ontsnappen, je móét meedoen. Je zit daar achten-
veertig uur lang met zijn allen in een stolp waarbij Nico allerlei ideeën in
je hoofd pompt. Je voelt je heel erg verbonden met de mensen in de
groep, hebt het idee dat je elkaar heel goed kent. En als je dan niet mee-
doet met dat emotionele gedoe, voel je je een verrader. Bovendien, als je
al op het idee komt weg te gaan, roept Nico je voor de groep en dan moet
je je en plein public verantwoorden.’
Maar die dwingende groepsdruk wekt ook een gevoel van euforie bij
Jan. Het volgen van de seminars wordt een verslaving. Negen maanden
lang volgt hij twee dagen per week de coaching van Dijkgraaf, samen met
eenzelfde kern van vaste volgelingen die ook helemaal in de ban zijn van
de bsv-goeroe.
Deze trekt het net steeds strakker aan. Wie zich verder wil ontwikke-
len en daar door Dijkgraaf ook voor wordt uitverkoren, mag een indivi-
duele sessie bij hem ondergaan die bekendstaat als Design Human Engi-
neering (dhe).
dhe is eind jaren tachtig bedacht door Richard Bandler, een Ameri-

138 Laat je trainen


Pagina 139

kaanse goeroe die de pseudowetenschappelijke theorie van nlp heeft


ontworpen. Het is moeilijk uit te leggen wat dhe concreet is, omdat het
met veel vaagheid wordt omgeven en talloze goeroes hun eigen draai aan
de theorie hebben gegeven. Het komt er in ieder geval op neer dat je de
‘stuurkamer’ in je hersenen zelf kunt bedienen. Ofwel: als je maar graag
genoeg wilt, kun je alles bereiken. Dat laatste klinkt natuurlijk bekend.
Talloze dubieuze lieden, sekteleiders en esoterische clubjes hebben deze
‘wijsheid’ al gebruikt om hun volgelingen te manipuleren.
Nico Dijkgraaf heeft een geheel eigen variant op dhe bedacht. Jan:
‘Eerst wakkerde hij je nieuwsgierigheid aan door steeds kleine stukjes in-
formatie over dat dhe te geven. Hij deed ook alsof het heel speciaal op
jou was toegesneden. Als je dan heel graag ingewijd wilde worden, werd
je uitgekozen. Tijdens een seminar of na een gesprek werd je door hem
meegenomen naar een apart kamertje. Je ging dan op een bed liggen of
op kussens en hij bracht je onder hypnose. Dat was niet eng, ik vertrouw-
de Nico volledig. Vervolgens gaf hij je embedded commands.’
Ook dit is een nlp-techniek. Iemand krijgt onder hypnose allerlei
denkbeelden en gevoelens in zijn hersenen ‘geplant’. Een normale psy-
choloog gebruikt dit principe om een hulpvraag op te lossen. De patiënt
is bijvoorbeeld te dik omdat hij de opvatting huldigt dat hij moet eten als
hij zich ongelukkig voelt. Via de embedded commands plant de thera-
peut de mening in zijn hoofd dat eten juist níét lekker is als je je ongeluk-
kig voelt. Als de persoon in kwestie weer tot zichzelf is gekomen, spreekt
de therapeut bepaalde woorden uit, waardoor de ingeprente denkbeel-
den naar boven komen. Zo kun je van ziekten of fobieën worden afgehol-
pen.
Deze theorie vraagt natuurlijk om misbruik. Dat weet Nico Dijkgraaf
ook. ‘Hij pompte onze hoofden vol met opdrachten,’ herinnert Jan zich.
‘Dankzij die embedded commands werd je een slaapwandelaar die als
een pinguïn achter Nico aan liep.’
Hoe hij weet dat Dijkgraaf hem via de embedded commands in zijn
greep hield? ‘Nico kon mij in staat van volledige paniek brengen, door
slechts één woord of bepaalde zin uit te spreken,’ zegt Jan. ‘Daarmee ac-
tiveerde hij het commando dat hij eerder in je hoofd had gezet.’
Jans vriendin Carolien: ‘Als er een telefoontje van Nico kwam dan ver-
anderde Jan volledig. Hij had een black-out, kon niet praten en was on-
aanspreekbaar. Hij kon alleen nog slaafs “ja, ja” tegen Nico mompelen.’

psychologische hulpverlening als dekmantel 139


Pagina 140

Dijkgraaf krijgt de vaste kern cursisten die de deur bij bsv platloopt
en waartoe Jan ook behoort, steeds verder in zijn macht. Hij oogst niet al-
leen bewondering met zijn kennis over nlp en psychologie, maar ook
met zijn vaardigheden als hypnotiseur. Jan: ‘Dan stond je met een groep
van vijftien deelnemers in een halve cirkel om Nico heen. Ineens maakte
hij een beweging en ik zakte in elkaar. Ik was een kwartier, twintig minu-
ten weg, en toen werd ik weer wakker. De groep vond het opzienbarend.
Zelf dacht ik altijd dat hypnose een truc was. Maar ik was echt onder zeil.
Ik heb ook gezien hoe hij het bij anderen deed. Hij hypnotiseerde ze met
één beweging, zette ze in een houding, liet ze dingen doen. Dat wilde ik
ook leren.’
En dat is precies wat Jan daarna gaat doen. Hij gaat bij Dijkgraaf in de
leer en wordt franchisenemer in diens bedrijf. Het wordt zijn ondergang.

Michael

Michael komt vier jaar vóór Jan in aanraking met bsv. Hij werkt als it-
deskundige bij een multinational en volgt met collega’s een teambuil-
dingssessie bij bsv. Ook nadat de teambuilding allang is afgerond blijft
hij er komen. ‘Het klikte heel erg tussen mij en Nico,’ blikt Michael te-
rug. ‘Hij had iets over zich van: kom maar bij mij, je bent hier veilig. Dus
praatte je heel makkelijk tegen hem. De sfeer daar op kantoor voelde ook
als een warm bad. Je was er altijd welkom. Nico vroeg mij voor compu-
terklussen en beloonde me met veel lovende woorden als ik het weer eens
had opgelost.’
Algauw eet Michael uit Dijkgraafs hand. Omdat de goeroe in eerste
instantie door slim doorvragen persoonlijke informatie uit Michael heeft
getrokken, heeft hij ontdekt waar bij Michael de pijn zit. ‘In mijn jeugd
heb ik weinig aandacht en erkenning gehad van mijn ouders, vooral van
mijn vader. Ik voelde me heerlijk als ik een complimentje kreeg. Nico kon
mij uitstekend bespelen.’
Michael is meerdere malen per week bij bsv op kantoor in het zuiden
des lands of bij Nico thuis. Of het nu doordeweeks, in het weekend of
’s avonds is, Michael komt zodra Dijkgraaf een belletje geeft. Hij werkt
altijd voor niets. ‘Nico hield mij voor dat hij een vette baan voor mij in
petto had, bij bsv. Ik zou uitvoerig bij het bedrijf worden betrokken, ik
zou een staffunctie krijgen. Dat wilde ik ook heel graag. Maar omdat ik

140 Laat je trainen


Pagina 141

een uitstekende baan had, twijfelde ik nog. Nico probeerde mij over de
streep te trekken door mij allerlei zakelijke successen voor te spiegelen.
Dat is zijn tactiek. Mannen lokt hij met geld, vrouwen met seks.’
In de zomer van 2004 is Michael jarig, en dat viert hij in zijn achter-
tuin met een aantal vrienden, onder wie twee bsv-collega’s. Het gesprek
komt op Nico Dijkgraaf, en de collega’s ontdekken dat ze allemaal erg
veel twijfels hebben over bsv.
Michael: ‘De boeken klopten niet, de bedrijfsvoering was amateuris-
tisch. Bovendien had ik het gevoel dat ik gebruikt werd. Ik hielp bij de
ontwikkeling van de website van bsv, harkte projecten binnen en zette ze
op. Maar ik kreeg er geen cent voor, terwijl ik wist dat hij enorme bedra-
gen declareerde bij klanten die hij dankzij mij had gekregen. Ik kreeg
steeds meer de indruk dat Nico uitsluitend uit was op mijn skills en op
mijn geld, dat ik in zijn bedrijf moest steken.’
Ook de manier waarop Dijkgraaf cliënten die voor psychologische
hulp komen behandelt, vindt het drietal ongepast. ‘We hadden allemaal
gezien dat Nico mensen aanviel op hun zwakke plekken. De trainingen
op zich waren goed. Ik zie veel positiefs in nlp en ken mensen die er erg
mee geholpen zijn. Mijn toenmalige vrouw was door bsv ooit van haar
postnatale depressie afgeholpen. Eigenlijk vreemd, als je weet dat Nico
Dijkgraaf en zijn trawanten helemaal geen psychologie hebben gestu-
deerd en dus geen professionele psychologen zijn.’
Daar in de achtertuin van Michael fileert het drietal bsv tot op het bot.
Ze willen niets meer te maken hebben met deze organisatie, beloven ze
elkaar vurig. En dat doen ze. Michael laat het contact verwateren. Dijk-
graaf reageert daar nauwelijks op.
Maar dan komt april 2005. Michaels vrouw wil scheiden. ‘Ik was daar
kapot van, zat in een enorm diep dal. En toen dacht ik dat bsv de enige
was die mij kon helpen. Nergens anders heerste die warme, vertrouwelij-
ke sfeer waarin je jezelf kon zijn, en waar je de volle aandacht kreeg voor
je problemen.’
En dat klopt. Dijkgraaf ontvangt Michael met open armen. Hij kan
hem altijd bellen, ook ’s nachts. ‘Nico belde me zelf ook vaak, op zon-
dagmiddagen bijvoorbeeld, en dan zei hij: “Ik ben nu bij je in de buurt,
als je behoefte hebt om te praten, kom dan.” Dat wilde ik wel. Ik stortte
mijn hart bij hem uit en hij gaf me allerlei adviezen. Een daarvan was ui-
teraard dat ik een training moest volgen bij bsv. Zodat hij zijn ideeën in

psychologische hulpverlening als dekmantel 141


Pagina 142

mijn hoofd kon stoppen en mij afhankelijk van zich kon maken. Maar ik
had niets door, je ziet het niet als je er middenin zit.’
Enkele maanden na zijn scheiding ontmoet Michael Marja in de kern-
groep van vaste seminarvolgers. Ze krijgen een relatie. Samen raken ze
steeds meer in Dijkgraafs macht, mede dankzij de hypnosesessies die ze
ondergaan, door de goeroe ‘inducties’ genoemd.
‘Je kreeg metaforische boodschappen binnen,’ vertelt Michael. ‘Dat
zijn geen concrete commando’s, maar meer kiemen die gezaaid worden
en die je gedachten gaan sturen. Later, als je weer wakker bent, ventileer
je die gedachten alsof je ze zelf bedacht hebt. Hoe jij je je toekomst ziet en
zo. Dat doe je onbewust.’
Michael maakt ook groepsinducties mee. ‘Dan lag je met de groep op
de grond, in slaap, en Nico wist precies hoe hij iedere persoon zover
kreeg dat hij bepaalde dingen deed. Hij zocht heel erg uit waar jouw trig-
gers lagen. Dat gebruikte hij. Maar ik vermoedde nooit slechte bijbedoe-
lingen bij Nico. “Ik ga jullie tools leren die zo krachtig zijn dat je ze ook
kunt misbruiken, wees daar voorzichtig mee,” zei hij bijvoorbeeld. Door
te waarschuwen voor bedrog leek Nico juist heel eerlijk. Een psychologi-
sche truc. Zo zouden wij hem juist niet van bedrog verdenken.’

Marja

Marja boekt in december 2004 een seminar bij bsv. Ze heeft dan net haar
derde kind gekregen. ‘Ik wist even niet wat ik wilde, zowel zakelijk als
persoonlijk. Ik was gehandicaptenbegeleider en wilde een andere baan
zoeken. Ook zat ik aan het einde van mijn huwelijk, al had ik dat toen nog
niet door.’
Een vriendin van Marja, die zelf coach is, raadt de seminars bij bsv
aan. ‘Ze zei dat het zinvol zou zijn na te denken over vragen als “Waar sta
je over een jaar, over vijf jaar?”. Ik had daar nog nooit over nagedacht.’
En verdomd, het werkt. Marja krijgt een overvloed aan inzichten aan-
gereikt door Nico Dijkgraaf en collega’s. Wederom levert het slim ge-
voerde intakegesprek de broodnodige persoonlijke informatie voor late-
re manipulatie. Marja: ‘Tijdens dat seminar zei hij zo tien dingen achter
elkaar die waar waren en die meteen in je gevoel schieten. Hoe mensen
vast kunnen zitten in hun eigen leven bijvoorbeeld. Dat relateer je direct
aan je eigen situatie. Daar zijn Nico en zijn trawanten erg goed in. Ze

142 Laat je trainen


Pagina 143

creëren op deze manier een emotionele band met je, waarbij je zelf niet
doorhebt dat het een afhankelijkheidsrelatie is. Zij gaan voor jou denken,
geven jou adviezen. Iedereen die bij hen komt, heeft immers een hulp-
vraag. En omdat je vanaf het begin heel sterk het gevoel hebt dat alles
waar is wat ze zeggen, zul je later hun meningen ook nooit meer in twij-
fel trekken. Die mensen zijn God geworden.’
Marja heeft veel te maken met Dijkgraafs rechterhand, Anneke Ap-
pelscha. ‘Zij vormde samen met Nico de directie maar je merkte dat zij
ook gemanipuleerd werd. Zij kon de rotklusjes opknappen en Nico
maakte haar publiekelijk belachelijk. Ze waren dan bijvoorbeeld samen
een cursus aan het geven, en ineens stapte Nico gewoon op. Anneke
moest dat rechtbreien en net doen alsof het afgesproken was. Heel raar.’
Anneke Appelscha, zakenpartner van Dijkgraaf die ook, na haar
scheiding, de lakens met hem deelt, is medeplichtig aan de manipulatie
binnen bsv. Toch is zij gelijktijdig slachtoffer van Dijkgraaf, vermoeden
zowel Jan als Michael en Marja. ‘Van Annekes ex weet ik dat Nico haar fi-
nancieel afhankelijk had gemaakt van hem,’ zegt Jan. Marja: ‘Ik denk dat
ze uit angst bij bsv bleef. Nico had haar in de tang, hij wist dingen van
haar. En ze hadden natuurlijk seks met elkaar. Ze durfde gewoon niet
weg.’
En dat terwijl de goeroe ook lichamelijke contacten met in ieder geval
drie andere medewerksters heeft, weet Jan. ‘Nico maakte zijn medewerk-
sters eerst financieel afhankelijk van hem; ze mochten bijvoorbeeld
shoppen met zijn creditcard of ze kregen extra salaris. In ruil daarvoor
stapten ze met hem in bed. Als ze dat weigerden, waren ze ook meteen fi-
nancieel de klos of werden ze ontslagen. Maar de kans op tegenspraak
was klein, want veel vrouwen vonden Nico enorm aantrekkelijk, ze vielen
bij bosjes voor hem.’
Hoe dan ook, Marja is in haar begintijd bij bsv onzeker, mede door
haar niet geheel rimpelloos verlopen huwelijk. Dijkgraaf en Appelscha
spelen dit gegeven genadeloos tegen haar uit. ‘Eerst vertelden Nico en
Anneke dat ik veel in me had, maar dat dat er niet uit was gekomen om-
dat mijn man mij niet begreep. Ik moest veel beter voor mezelf zorgen en
moest het contact met vrienden, familie en mijn man verbreken. Zij na-
men mij immers niet serieus.’
Marja neemt haar man een keer mee naar een sessie bij bsv. ‘“Wat
een sekte,” zei hij meteen. Had ik hem toen maar meteen geloofd. Maar

psychologische hulpverlening als dekmantel 143


Pagina 144

op dat moment was het voor mij het bewijs dat hij me echt niet begreep
en dat ik van hem af moest.’
Marja vertelt thuis niets meer over de euforische inzichten die ze bij
bsv beleeft. Familie houdt ze steeds meer op een afstand. ‘Nico zei
steeds weer: “De wereld buiten begrijpt je niet, alleen wij weten wie jij
werkelijk bent. Wij zijn jouw familie. Hier mag je je ontplooien, hier ben
jij superbelangrijk, het middelpunt van de belangstelling.”’
Net zoals Jan raakt Marja verslaafd aan de bijeenkomsten op bsv. ‘Als
je van zo’n seminar thuiskwam, dan hád je toch een partij energie, dat
hou je niet voor mogelijk. Dat was fantastisch. Later, toen ik al samen
was met Michael, zeiden we de avond vooraf altijd tegen elkaar: “We
gaan straks energie tanken.”’
Marja en Michael krijgen een relatie nadat ze elkaar een paar keer op
seminars hebben getroffen. Ze rijden met elkaar mee, bespreken de trai-
ningen en beleven dezelfde euforie. Ze worden verliefd.
Achteraf denken Michael en Marja dat de verbintenis niet geheel
spontaan is ontstaan. ‘We zijn door Nico aan elkaar gekoppeld,’ denkt
Michael. ‘Het kwam hem niet uit dat Marja verder zou gaan met haar
echtgenoot, die kritisch over bsv sprak. Door de relatie met mij aan te
moedigen zou haar huwelijk eerder stranden. Zo heb ik veel relaties van
cursisten zien sneuvelen. Isolatie van je oude vertrouwde omgeving is
nodig om volledig trouw aan bsv te kunnen worden.’

Geld

Na verloop van tijd worden de drijfveren van Nico Dijkgraaf pas echt dui-
delijk. Zijn volgelingen moeten voor hem werken, geld voor hem maken.
De goeroe vraagt Jan, Michael en Marja, en nog een tiental andere vaste
volgelingen een eigen filiaal van bsv op te zetten. Nu ze zoveel training in
nlp hebben ontvangen kunnen ze zelf ook coach worden. Daar valt veel
geld mee te verdienen, houdt Dijkgraaf hun voor.
Michael en Marja nemen in hun woonplaats vijf psychologenpraktij-
ken over. ‘Volgens Nico was dat simpel,’ vertelt Michael. ‘Hij bood ons
stapels werk aan. We hoefden alleen even een ton of twee te investeren en
dan liep het. Wel bepaalde hij alles: hoe we het aan gingen pakken, wie
we in dienst gingen nemen, dat we die praktijken gingen overnemen.
Want wij maakten ons daar zorgen om. Je gaat toch niet zomaar tonnen

144 Laat je trainen


Pagina 145

uitgeven aan overnames, terwijl je geen enkele ervaring hebt op dit ge-
bied?’
Maar Dijkgraaf lacht hun bezwaren weg. ‘Op alles had hij een ant-
woord,’ zegt Marja. ‘Over klanten hoefden we ons geen zorgen te maken,
Nico en Anneke gingen ons helpen, ze gingen mee naar scholen, folders
helpen ontwikkelen, een website bouwen.’
Over de zakelijke constructie wordt niet gepraat. Michael en Marja
nemen aan dat het franchise wordt, hoewel dat woord nooit valt. ‘Als je
over zaken begon wilde hij er niets van horen. Nee, we waren lid van een
familie. We waren zulke goede vrienden. Wij kwamen daar immers ook
veel thuis, bleven eten, slapen, met de kinderen.’
Michael: ‘Ik snap nog steeds niet hoe ik daarin ben getrapt. Een jaar
daarvoor, in 2004 had ik nog in mijn achtertuin met die collega’s bespro-
ken hoe slecht bsv ervoor stond. Ik had de cijfers gezien en die waren
bedroevend slecht. Hoe dat kan? Het staat voor je neus en je ziet het niet
staan. Je zit zo meegezogen in die club dat het niet doordringt. Andere
volgelingen die in dezelfde valkuil zijn gestapt waren ook niet dom, er
zaten economen tussen. Dus dat zat wel goed, dachten we. We zijn be-
gonnen, we zijn gaan investeren. Ik ben bij mijn werkgever weggegaan.’
Achteraf weten Michael en Marja wat Dijkgraafs boze opzet moet zijn
geweest. Zo veel mogelijk slachtoffers moesten zo veel mogelijk vesti-
gingen oprichten, op eigen kosten. Ze moesten voor zo veel mogelijk
klanten zorgen, zodat die trainingen gingen volgen op het hoofdkantoor
van bsv. Marja: ‘Dan kon Nico cashen. 595 euro voor een tweedaagse
training. Wij kregen daar twintig procent van. Wij moesten dus erg veel
klanten ronselen om een goede omzet te krijgen. Terwijl wij het leeuwen-
deel deden: klanten overtuigen dat ze die training moesten volgen.’
Dijkgraaf schuwt geen enkel middel om Michael en Marja zover te
krijgen dat zij zich in de schulden steken. ‘Toen we na veel vijven en
zessen uiteindelijk het contract tekenden, pakte Nico het af en scheurde
hij het doormidden,’ vertelt Marja. ‘“Eerst nadenken,” zei hij, “met zijn
tweeën. Ik wil dat jullie hier vol overtuiging voor kiezen, en niet om mij
een plezier te doen.” Wij dachten toen: als hij dat doet, moet hij echt eer-
lijk zijn. De champagne stond klaar; toch scheurde hij het contract door.
Het was puur theater, een psychologische truc. Nico wist toen al dat dit
doorscheuren onze lust om ermee door te gaan juist erg aanwakkerde.’
Intussen wordt Michael door Dijkgraaf ‘opgeleid’. Hij moet immers

psychologische hulpverlening als dekmantel 145


Pagina 146

zelf ook trainingen gaan geven. ‘Ik kon dat zeker, had Nico gezegd. Want
ik was zo goed. Zelf was ik daar minder zeker van, ik had daar helemaal
geen ervaring mee. Ik had alleen bedrijfspresentaties gegeven,’ aldus Mi-
chael.
Op een donderdagavond wordt hij gebeld; hij moet de volgende och-
tend naar de Randstad om een training van Dijkgraaf op een groot bedrijf
over te nemen. De goeroe zit in Schotland voor een belangrijke afspraak.
Michael heeft drie kwartier voor de overdracht met Dijkgraaf en maakt
snel aantekeningen.
De training de volgende ochtend wordt een ramp. Michael staat in de
file en komt veel te laat binnen. ‘Ik was al te laat weggegaan want Nico
had tien uur gezegd, terwijl die mensen om negen uur al klaarzaten. Ook
was de groep niet ingelicht dat er een vervanger zou komen. Tot over-
maat van ramp gaf ik een heel andere training dan ze verwachtten.’
Na deze ervaring zit Michael er helemaal doorheen, en hij belooft
zichzelf dat hij dit nooit meer doet. ‘Maar Nico zei: “Maandag is er weer
een training en jij bent erbij.” En ik ging weer mee als cotrainer. Waarom?
Hij vertroetelde me, gaf me aandacht, zei dat ik geweldig was. Dankzij
Nico voelde ik me altijd een heel stuk beter. Het was een tactiek, weet ik
nu. Iemand eerst afbreken tot op het bot, en dan weer opbouwen. Zo is
iemand als was in je handen. Hij deed het met iedereen, en gewiekst. Hij
was een briljant manipulator.’

Jan

Ook Jan laat zich paaien en begint met een bsv-filiaal in zijn woonplaats.
‘Nico gaf me kasboeken met redelijke cijfers,’ vertelt Jan. ‘Ik had er ver-
trouwen in. Achteraf klopten die cijfers natuurlijk niet. Maar nieuwe ves-
tigingen opzetten was iets wat ik in mijn baan ook altijd al deed. Alleen
had ik altijd bonje over geld met de raad van bestuur, en Nico wist dat. Hij
benadrukte dat ik het lekker kon inrichten zoals ik het zelf wilde.’
In drie maanden tijd heeft Jan een vestiging op poten met een cliën-
tenbestand van veertig mensen. Ongekende getallen voor Nico Dijk-
graaf. Hij prijst Jan de hemel in. Michael en Marja en de andere filiaal-
houders moeten Jans succesformule gaan kopiëren, zo herhaalt
Dijkgraaf als een mantra.
Maar er klopt iets niet. Dijkgraaf past de franchiseovereenkomst

146 Laat je trainen


Pagina 147

steeds opnieuw aan. Hoe meer klanten Jan binnenhaalt en hoe meer hij
dus verdient, hoe meer hij moet afdragen aan het hoofdkantoor van bsv.
Eerst heeft Jan er geen erg in. Maar zijn bankrekening slinkt, ook al
gaat hij steeds harder werken. ‘Ik betaalde hem een fee van twintig pro-
cent over de bruto-omzet. Van wat daarvan overbleef, moest ik mijn kos-
ten betalen. Dan hield ik bijna niets meer over. Nico bepaalde ook dat we
weer nieuwe medewerkers in dienst moesten nemen, en wie, en wat er in
het contract stond, ook als we dat salaris helemaal niet konden betalen.
Er stroomde iedere maand 12.000 euro uit en dat konden we onmogelijk
terugverdienen.’
Jan wordt door Nico steeds meer als een lijfeigene behandeld. ‘Nico
zei dan tegen mij dat ik een cliënt die ik zelf behandelde naar hem door
moest sturen. De cliënt ging daar voor een uur heen en stond na een
kwartier weer buiten. Vervolgens kregen wij van Nico een rekening van
1400 euro die we voor hem bij de cliënt moesten declareren.’
Jans vriendin Carolien, die Jan buiten bsv heeft leren kennen, ver-
trouwt Dijkgraaf vanaf het begin al niet maar doet wel de administratie
voor Jans filiaal. ‘Ik zag Jan eindelijk opkrabbelen na dat grote verdriet
van zijn scheiding. Hij had weer een doel en dat wilde ik hem niet ontne-
men. Ik hoopte zo voor hem dat het ging lukken. Misschien valt het wel
mee met die Nico, hield ik mezelf voor.’
Maar het valt niet mee. Jan voert steeds heftiger discussies met Dijk-
graaf over geld. Dat de andere franchisenemers tegen dezelfde proble-
men met bsv aan lopen, daar komt hij pas veel later achter. ‘Er waren ver-
gaderingen met de anderen, en we zagen elkaar voor seminars nog
steeds bij bsv. Maar daar vertelde niemand elkaar de waarheid, weet ik
nu. Niemand vertrouwde elkaar, want je wist niet wat je aan elkaar had,’
zegt Jan. ‘Nico speelde ons namelijk tegen elkaar uit. Tegen mij vertelde
hij verhalen over Michael, tegen Michael over Wim en tegen Wim over
mij, zo hebben we later met elkaar ontdekt. En dat eindigde steevast met:
“Hij heeft zijn zaken niet voor elkaar, blijf maar bij hem uit de buurt.” Dat
werkte, want jij wilde dat jouw vestiging succes had. Ik had me voor
25.000 euro ingekocht, plus 10.000 voor een interne opleiding die ik
nooit gehad heb. Het waren mijn laatste spaarcenten.’
Dijkgraaf trekt Jans bedrijf steeds verder leeg, maar Jan gaat er alleen
maar harder van werken. De goeroe houdt hem een worst voor zijn neus
die niet te versmaden is. ‘Ik mocht snel een keer met hem mee naar Ame-

psychologische hulpverlening als dekmantel 147


Pagina 148

rika om een traineeship bij Richard Bandler te volgen, de bedenker van


nlp. Bij Nico had ik al de practitioner- en de masteropleiding gedaan; hij
zorgde er ook voor dat ik gecertificeerd werd. Hierdoor was ik niet alleen
directeur van mijn bedrijf maar ook coach. Belachelijk, achteraf, want die
opleiding had natuurlijk niets om het lijf.’
Maar carrière maken wil Jan wel en hij doet alles wat Dijkgraaf hem
opdraagt. Jan: ‘Hij liet me met hem meelopen als hij trainingen gaf. Ik
moest zijn praten, gedrag, alles precies nadoen, zei hij. Alleen dan kon ik
zien hoe het werkte. In werkelijkheid was ik een pinguïn die zijn baas ko-
pieerde.’
Carolien merkt op een gegeven moment dat Jan erg vaak weg is. Ook
hele weekenden. En dat Dijkgraaf haar vriend half Nederland laat door-
kruisen voor de goede zaak vindt ze vreemd. Jan: ‘Nico belde me en zei:
kom bij me langs. Bij hem thuis aangekomen, bleek Nico in Utrecht te
zitten. Ik dus weer in de auto. Was ik bijna in Utrecht, dan belde hij me op
en zei: “Sorry, het gaat niet door. Kom naar Den Haag, dan zien we elkaar
daar.”
Uiteindelijk zag ik hem bij Schiphol, in een wegrestaurant. Ik was
toen al meer dan een halve dag aan het rijden. Toen ik hem erop aan-
sprak, zei Nico: “Ik moet jouw patronen doorbreken zodat je wat flexibe-
ler wordt.” Achteraf weet ik dat ik een speelbal was in de handen van ie-
mand die het slechtste met mij voorhad.’

Michael

‘We hebben alles geïnvesteerd in die zaak: mijn ontslagvergoeding van


mijn oude werkgever: 50.000 euro. Daarnaast 25.000 euro, die Marja aan
haar scheiding heeft overgehouden. De opbrengst van ons grote, vrij-
staande huis in de goede wijk van ons dorp. Ons spaargeld. We zijn alles
kwijt.
Overal moest geld vandaan geschraapt worden. Nico zei: “Ga maar
naar de bank een krediet van twee ton afsluiten.” Nico stond garant en we
kregen het, want de opdrachten zaten al in portefeuille. Ze hoefden al-
leen nog verdeeld te worden. Uiteindelijk heb ik een paar trainingen ge-
daan, en die zijn nooit betaald.’
Pas medio 2008 krijgt Michael door dat hij nooit meer de draaikolk
uit zal komen als hij geen actie onderneemt. Op een avond in juli moeten

148 Laat je trainen


Pagina 149

alle franchisenemers naar bsv komen, waar Dijkgraafs rechterhand An-


neke Appelscha een nieuw beleid presenteert. Michael: ‘Dat plan was de
doodsteek voor onze bedrijven. Het kwam erop neer dat we nog maar
vierhonderd euro per klant overhielden, in plaats van duizend. Het ver-
schil van zeshonderd euro ging naar Nico toe. We konden er al niet van
leven, maar dit was onhoudbaar.’
Boos vertrekken de franchisenemers. Thuis worden ‘de dissidenten’,
degenen die al langer hun twijfels tegen Dijkgraaf uiten, gebeld. Michael
ook. ‘Ik kreeg een scheldkanonnade naar mijn hoofd, dat was ongeloof-
lijk. Ik heb de hoorn van mijn hoofd gehouden. Hoe we hem zo konden
schofferen. Hoe fout we het hadden gedaan.’
Marja: ‘En zo’n scheldpartij sloot Nico dan, als altijd, heel gemeen af
met de woorden: het wordt tijd afscheid van elkaar te nemen. Hij wist hoe
erg we dat vonden, dat dreigement. We konden geen afscheid nemen;
zonder hem waren we niets. Nico wist dat we zouden terugkrabbelen.’
Dijkgraaf stelt een compromis voor. Michael en Marja mogen een
nieuw voorstel schrijven, er komt een nieuwe vergadering en dan zullen
ze er met de hele groep over praten. ‘Tot drie uur ’s nachts hebben Marja
en ik zitten schrijven,’ vertelt Michael. ‘Vol verwachting stuurden we het
in. Maar het vernieuwde plan dat Nico uiteindelijk als compromis rond-
stuurde, bleek het oude te zijn, inclusief dezelfde taalfouten. Dat werd
doorgedrukt. Half oktober zou er een nieuwe vergadering over zijn maar
de nieuwe regeling werd al ingevoerd per 1 september.’
Voor Michael is dit de druppel. Op dat moment weet hij dat hij gaat
stoppen met bsv. Maar dat durft hij niet in één keer te doen. Michael en
Marja nemen eerst afstand, gaan niet meer zo vaak naar het hoofdkan-
toor van bsv. En dan is Marja de eerste die ontwaakt. ‘Ik ontwikkelde in-
eens weer eigen gedachten en realiseerde me weer wat er echt belangrijk
was in het leven. Als Michael terugkwam van een vergadering bij Nico
vond ik hem zo vervelend,’ herinnert Marja zich. ‘Hij had dan van die
zweverige praatjes en onze geldzorgen bagatelliseerde hij. Daar kregen
we ruzie over. Ik had met een lege pas voor de caissière van de super-
markt gestaan en meneer had een fijne inductie ondergaan waarna hij de
toekomst andermaal zonnig inzag.’
Maar nog steeds durven ze niet zomaar bij Dijkgraaf weg te gaan. Ze
voelen zich totaal geïsoleerd en denken het zonder de goeroe niet te kun-
nen rooien. Financieel gaat het slecht, en familie of vrienden zien ze niet

psychologische hulpverlening als dekmantel 149


Pagina 150

meer. Michael: ‘De buitenwereld vervaagde steeds meer, je was alleen


nog met jezelf en met het bedrijf bezig. In plaats van tijd door te brengen
met mijn kinderen, was ik altijd bij bsv. Ik vind het achteraf heel jammer
dat ik mijn kinderen toen zo weinig heb gezien.’
Marja heeft haar kinderen al eerder bij haar ex gebracht. ‘Mijn doch-
ter had gezegd dat ze bij papa wilde wonen. Het was natuurlijk niet ge-
zellig bij ons thuis, omdat Michael en ik zoveel ruzie hadden. Iedere
maand verdienden we 3000 euro en ging er 15.000 uit. Nico dwong ons
steeds nieuw personeel aan te nemen, en die salarissen vormden een
enorme kostenpost. Ja, dan loopt je relatie niet zo lekker. Dus toen mijn
dochter erover begon, dacht ik, waarom niet? Makkelijk, ik was toch al-
tijd druk met werken. Nu heb ik spijt. Ik zie mijn kinderen heel weinig.’
Michael: ‘Ik stortte mijn hart uit bij Nico. Wat wij niet wisten, was dat
hij mij en Marja tegen elkaar uitspeelde. Hij uitte kritiek op Marja, rod-
delde over haar, terwijl Anneke hetzelfde deed over mij, maar dan tegen
Marja. Omdat we er onderling niet over spraken, dreef dit een wig tussen
ons.’

Jan

Ook voor Jan is de vergadering in juli 2008 waarin wordt medegedeeld


dat de fee aan het hoofdkantoor per cliënt behoorlijk gaat oplopen, het
moment dat hij definitief op bsv afknapt. Maar net als Michael durft Jan
zich op dat moment een leven zonder Dijkgraaf nog niet voor te stellen.
Jan: ‘Ik kon en durfde me niet tegen Nico te verzetten. Hij brak je af,
als een klein kind. Ik ben eens bij hem geweest voor een gesprek, toen al-
les nog normaal leek. Ineens begon hij me uit te kafferen, dat was niet
normaal meer. Het erge eraan was niet het schreeuwen, want de helft van
de tijd deed hij dat niet eens. Het was de opbouw in zijn betoog, een mo-
noloog zoals Hitler afsteekt in de film Der Untergang. Iedereen die wil we-
ten hoe Nico overkomt, moet die film zien. Er zat zoveel spanning en vij-
andigheid in die stem, zoveel onderdrukte woede, dat ik er heel bang van
werd. Toen ik weer buiten stond, heb ik mijn vriendin gebeld om te vra-
gen of ze me kwam ophalen. Zo onveilig en verward voelde ik me, totaal
gedesoriënteerd.’
De paniek komt vooral voort uit de onvoorspelbare houding die de
kleine goeroe tegenover Jan aanneemt. Het gebeurt namelijk herhaalde-

150 Laat je trainen


Pagina 151

lijk dat Dijkgraaf meer weet dan Jan hem heeft verteld. ‘Ik weet niet of hij
aan de deur stond te luisteren als ik met collega’s sprak. Maar ik verbaas
me over de dingen die hij wist. In ieder geval had hij overal zijn infor-
manten. Bijvoorbeeld zijn broer Thomas. Ik vond het een aardige man en
nam hem een keer in vertrouwen. Ik heb gezegd dat er financiële proble-
men waren. Nog voor ik thuis was, had ik Nico aan de lijn. “Heb jij pro-
blemen met de betalingen?” vroeg hij. Ik voelde me verraden. Echt verra-
den. En onveilig, je weet niet meer waar je staat.’
Loskomen van Dijkgraaf lukt Jan pas als hij zo bang is, dat vluchten
de enige optie is. ‘Van de ene op de andere dag heb ik alle contact met
hem verbroken. Ik wist niet hoe het anders moest, ik durfde het niet te-
gen hem te zeggen. Hij heeft toen een aantal keren gebeld maar ik nam
niet op. De paniek sloeg dan toe, natuurlijk. Ik moest mezelf overeind
houden.’ Dat is in mei 2009.
Na de breuk met bsv wordt Jan angstig. Hij durft niemand meer in
vertrouwen te nemen. ‘Want dan zouden ze alles wat ik zei doorgeven
aan Nico.’

Michael

In het najaar van 2008 worden er verschillende vergaderingen belegd


door de franchisenemers; dat zijn er ongeveer tien. ‘Allemaal waren we
naar ons gevoel in een fuik gezwommen en wilden we van Dijkgraaf af,’
zegt Michael.
De bijeenkomsten verlopen emotioneel; men komt erachter dat er
een verdeel-en-heerspolitiek is gevoerd door het hoofdkantoor en dat
iedereen met tonnen schuld zit. ‘Mensen liepen huilend en schreeuwend
rond,’ zegt Michael. ‘We zaten vast in een uitzichtloze, diepe put.’
Zes vestigingsmanagers, onder wie Michael en Marja, nemen samen
één advocaat. Die zegt dat ze een goede kans hebben op een schadever-
goeding. Michael: ‘bsv heeft ons onder valse voorwendselen verkeerde
investeringen laten doen. Keer op keer kregen we brieven dat er van alles
in portefeuille zat maar nooit kregen we die opdrachten daadwerkelijk.
Het waren klinkklare leugens. Ook heb ik nog facturen van trainingen
die ik wel heb gegeven maar nooit betaald heb gekregen.’
Nu Michael en Marja van bsv af willen blijkt dat ze op talloze manie-
ren afhankelijk gemaakt zijn van het moederbedrijf. Zo blijkt niemand

psychologische hulpverlening als dekmantel 151


Pagina 152

van de franchisenemers een eigen licentie bij de branchevereniging te


hebben. Zonder zo’n licentie vergoeden verzekeraars de kosten van
cliënten niet.
Michael: ‘Ik kwam erachter doordat we geen nota’s meer kregen.
Toen ik ernaar vroeg zei de firma die deze financiële zaken regelde, dat
Nico ons niet langer toestemming gaf om onder zijn naam gebruik te
maken van zijn licenties bij de beroepsvereniging. Toen bleek dat we al
die tijd gewoon onderdeel van bsv waren geweest. We konden geen
eigen licenties aanvragen bij de branchevereniging, want wij hadden de
kwalificaties niet om het psychologische werk te kunnen doen, ondanks
alles wat Nico altijd beweerde. De echte deskundigen erkenden onze di-
ploma’s, uitgegeven door bsv, natuurlijk niet.’
Michael en Marja zitten in de val. Ze hebben nauwelijks inkomsten en
geen reserves meer. Hun koophuis hadden ze eerder al uit geldnood ver-
kocht en daarnaast hebben ze nog eens drie ton schuld door leningen die
zijn afgesloten voor hun door Dijkgraaf leeggetrokken bedrijf.

Jan

Vier jaar na de breuk met bsv hebben Jan en Carolien zich losgewerkt van
Dijkgraaf en zijn ze succesvol doorgestart met hun eigen bedrijf in psy-
chologische hulpverlening. Ze werken keihard om uit de schulden te ko-
men.
‘Toen ik besloot te stoppen heb ik met de accountant overlegd,’ zegt
Jan. ‘We hadden anderhalve ton schuld. Ik kon daar alleen afkomen als ik
door zou starten, want als je in loondienst gaat werken, wordt er beslag
gelegd op je salaris.’
Jan en Carolien werken drie weken dag en nacht om de doorstart te
bewerkstelligen. ‘Daarbij vergeleken was mijn burn-out indertijd een
snoepje,’ lacht Jan. ‘Carolien moest alle externe relaties doen; ik durfde
niemand onder ogen te komen. Zodra alles voor ons eigen bedrijf klaar
was, stuurde de advocaat een fax naar Nico dat we de relatie ontbonden.
En op datzelfde moment heb ik een mail naar alle contacten gestuurd dat
onze bsv-locatie niet meer bestond en dat Clavan vanaf nu ons bedrijf
was.’
Jan maakt een vijfjarenplan om van te schulden af te komen. Van mei
2009 tot november 2010 werken hij en Carolien zeven dagen per week,

152 Laat je trainen


Pagina 153

zonder ook maar een weekend vrij te nemen. En het lukt. In het najaar
van 2010 draait Clavan met zeven personeelsleden en een fatsoenlijke
klantenkring. Van de schuld zijn Jan en Carolien nog niet af, maar er be-
staat goede hoop dat dat over een paar jaar wel het geval is.
Maar de prijs die ze hiervoor betalen is volgens Jan erg hoog. ‘Door de
enorme stress waaraan ik bij bsv blootstond, heb ik het prikkelbare-
darmsyndroom overgehouden. Ik heb iedere dag buikpijn en het gaat
nooit meer over.
Psychisch gaat het ook nog niet goed met mij. Ik leef nerveus en ang-
stig door. Dat komt: ik ben een deel van mezelf kwijt. Ik ben onzeker over
hoe ik op andere mensen overkom. In de bsv-tijd zei Nico altijd dat hij
van mijn personeel hoorde dat ik “angst inducerend” met ze omging.
Omdat de medewerkers dat nooit tegen mij zelf zeiden, werd ik onzeker.
Op de zaak groeide tegelijkertijd het wantrouwen tegen mij omdat Nico
mijn personeel uithoorde en kwalijke roddels over me verspreidde. Nog
steeds heeft dit zijn invloed op mijn relatie met mijn huidige medewer-
kers.’

Michael

Ook Michael en Marja hebben een doorstart gemaakt met een eigen be-
drijf. Ze bieden coaching via nlp-technieken. ‘Ik geloof nog steeds in
nlp en weet dat de techniek ook heel positief en effectief ingezet kan
worden,’ zegt Michael. ‘Alleen, als iemand als Nico ermee aan de haal
gaat, kan nlp een manipulatiemiddel zijn.’
Met Michael en Marja gaat het minder goed dan met Jan en Carolien.
‘Ik heb het gevoel dat ik in een donkere tunnel leef, zonder een licht-
puntje aan het einde,’ zegt Marja. ‘Het geld dat we nu met ons nieuwe be-
drijf verdienen gaat direct naar de schuldeisers. De eindaflossing is nog
lang niet in zicht.’
Naast de tonnen die het bedrijf opslorpte, is Marja 15.000 euro in to-
taal kwijtgeraakt aan cursussen bij bsv. Naast het cursusgeld betaalde ze
hotelovernachtingen van 150 euro per keer en ook lunch en avondeten.
‘Ze deden altijd zo gul bij bsv, je mocht altijd alles pakken, en er was al-
tijd een wijntje en een hapje. Maar uiteindelijk was alleen koffie en thee
gratis.’
Michael voelt zich, nu achteraf, vooral heel erg boos en gefrustreerd.

psychologische hulpverlening als dekmantel 153


Pagina 154

‘Ik slaap al anderhalf jaar nauwelijks. Het trekt in je lichaam. Je twijfelt


aan jezelf, aan alles wat je doet. Ik heb altijd gezegd dat ik een geboren
optimist was. Het glas was altijd halfvol. Maar het glas is nu helemaal
leeg. Het is moeilijk geloof te houden in het leven. Hoe kan ik het in
godsnaam nou niet gezien hebben hoe rot dit bedrijf was?’
Samen hebben Michael en Marja het ook niet meer zo goed. Ze zijn
ervan overtuigd dat dit aan Dijkgraaf ligt. ‘Ik voelde me niet genoeg ge-
waardeerd door Marja,’ zegt Michael. ‘Dat zei ik tegen haar en dan kre-
gen we ruzie. In werkelijkheid respecteerde ze me natuurlijk wel. Maar
tijdens de trainingen stampte Nico steeds maar weer in mijn hoofd: “Jij
hoort veel meer gewaardeerd te worden. Marja doet dat niet genoeg.” Het
bleef heel lang doorzingen, mijn hoofd werd geprogrammeerd. Nico
deed dat bij iedereen afzonderlijk.’
Als Michael terugkijkt op zijn bsv-jaren, voelt hij bittere spijt. ‘Ik had
een fantastische baan. Als ik toen met Marja was gaan samenwonen en
bsv vaarwel had gezegd, dan had het er zo anders uitgezien. Nu zijn er ja-
ren van mijn leven verspild en ook veel perspectief is weggeslagen. Mijn
kinderen zijn ouder; ik heb ze niet zien opgroeien. Mijn financiële situ-
atie is zorgelijk, ik woon in een huis waar ik me niet thuis voel, ik kan
niets opbouwen. Ik haat Nico. Als ik hem tegenkom sta ik niet voor me-
zelf in.’
En toch durven Michael en Marja nieuwe klanten van bsv niet te waar-
schuwen. ‘Hij heeft ons zwartgemaakt, niemand gelooft ons. Ook ande-
re slachtoffers durven de klok niet te luiden over bsv, uit schaamte. Een
directeur van een lokaal bedrijf hier in het dorp heeft 25.000 euro betaald
voor vijf sessies relatietherapie bij Nico. Al tijdens de eerste sessie werd
de directeur buiten de deur gezet, letterlijk, nadat Nico zijn vrouw onder
zijn ogen had versierd. Als deze man zijn schaamte zou overwinnen en
naar de politie zou stappen, vertelt Nico allerlei persoonlijke details over
die man rond op de voetbalvereniging. Dat kletst zich dan door, en die
man heeft geen leven meer. Vandaar dat hij er wel voor uitkijkt. Dat weet
Nico.’
Michael en Marja zijn bezig met een rechtszaak tegen Dijkgraaf maar
Marja twijfelt of ze ermee door wil gaan. ‘Constant die woede in je lijf
kost veel energie. Ik wil nu rust, ik wil een leven. Het liefst zou ik geen
verdere stappen meer ondernemen. Dat ik ermee doorga is omdat Nico
er juist op rekent dat wij ermee stoppen. Hij traineert alles net zo lang tot

154 Laat je trainen


Pagina 155

de tegenpartij er geen kracht meer voor heeft en afhaakt.’


Intussen gaat Dijkgraaf door met bsv. Zijn bedrijf heeft nu ook een
tak voor topsporters die in het zakenleven aan de slag willen. En hij mag
psychologen opleiden. ‘Als je ontdekt dat hij gek is, is het al te laat,’ weet
Michael. ‘Iedereen vliegt erin. Als je ziet op de site dat hij zakendoet met
bekende namen uit de sportwereld, dan kan dat toch niet verkeerd zijn?’
Terwijl meerdere franchisenemers van toen nu nog steeds met grote
schulden zitten, gaat Dijkgraaf op de oude voet door. Michael: ‘Ik hoor
regelmatig verhalen over Nico. Mensen zitten er helemaal doorheen,
worden door Nico opgepoeierd en investeren vervolgens 30.000 euro in
een persoonlijke nlp-cursus en het recht een vestiging van bsv te mo-
gen opzetten. Mensen blijven erin trappen. Maar omdat hij zoveel slacht-
offers maakt, heeft hij ook standaard zo’n tien rechtszaken tegelijk aan
zijn broek. Het geld stroomt er dus even hard weer uit.’
Marja denkt dat Dijkgraaf psychotisch is. ‘Hij is totaal doorgeslagen
in zijn gedrag, en gelooft zelf in al zijn leugens. Zolang als ik hem ken
voert hij talloze rechtszaken en hij verliest alles. In de goede tijd klaagde
hij daarover tegen ons. Hij leefde in onmin met zijn familie, iedereen
keerde zich altijd tegen hem. Nico is nu aan zijn vierde advocaat toe. Ze
namen allemaal ontslag na ruzie over fraude; ze moesten feiten vervalsen
of malversaties toedekken.’

Tweedaagse training Coach Yourself

De training die Nico Dijkgraaf aan nieuwe klanten geeft, heet Coach
Yourself.46 Een van de bijeenkomsten heeft hij laten registreren op een
dvd die ik via een van de geïnterviewden in handen krijg. Nieuwe klanten
van bsv zijn mensen die met een psychische hulpvraag naar bsv zijn ge-
komen. ‘Andere aanwezigen zijn franchisenemers. Wij moesten altijd
aanwezig zijn als er cliënten van ons de training volgden,’ vertelt Micha-
el. ‘Dat betekent dat ik er tientallen keren bij heb gezeten.’ De beelden to-
nen Dijkgraaf, geheel in het zwart gekleed op een barkruk in een verga-
derzaaltje. Deelnemers zitten aan lange tafels voor hem. Met enigszins
zalvende maar niet onprettige stem vraagt Dijkgraaf de aanwezigen om
de beurt zich voor te stellen. Dat doen ze; ieder noemt zijn naam en ver-
telt kort waar hij werkt.
Na een paar minuten pakt de goeroe het anders aan. Deelnemers

psychologische hulpverlening als dekmantel 155


Pagina 156

worden nu aangespoord wat meer persoonlijke dingen over zichzelf te


vertellen, zoals hobby’s en de reden waarom ze deze workshop volgen.
Algauw doen cursisten de meest persoonlijke ontboezemingen, aange-
moedigd door soms suggestieve en intieme vragen van Dijkgraaf (‘Wat
voor type was je vader dan?’, ‘Werd je gezien door hem?’, ‘Je slaapt zeker
slecht na al die ellende?’). En dan blijkt dat alle deelnemers, zonder uit-
zondering, aangrijpende dingen meegemaakt hebben die hen nog steeds
erg bezighouden, zoals scheiding, huiselijk geweld en ontslag. De helft
zegt te kampen met een burn-out. ‘Ik wil je echt helpen, dus neem de tijd
alles te vertellen,’ reageert Dijkgraaf hierop.
Af en toe onderbreekt hij de ondervragingen met psychologische te-
gelwijsheden. ‘Schrijf even op,’ spoort hij zijn gehoor regelmatig aan. ‘Ik
praat veel onzin maar dit is echt waar.’ En dan komen er teksten als: ‘Ie-
der mens heeft behoefte aan zekerheid.’ En: ‘We hebben allemaal het
verlangen ergens bij te horen.’
Op gezette tijden lardeert Dijkgraaf zijn relaas met persoonlijke voor-
beelden. Zo vertelt hij dat hij een ongelukkige jeugd heeft gehad met een
alcoholistische vader die hem zeer geregeld sloeg. Wat hij daarvan ge-
leerd heeft? ‘Dat het enige waar het om draait de kwaliteit van het leven
is. Uit welke gedachte bouw ik? Richt je gedachten op wat je wilt en dan
gaat je lichaam in die richting bewegen.’ Het publiek staart voor zich uit.
Het valt op dat Nico Dijkgraaf veel Engelse woorden gebruikt: ‘laugh-
able’, ‘enjoyable tijd met je kinderen doorbrengen’, ‘energy tanken’, ‘deel
zijn van mother nature.’ Hij laat zich er ook graag op voorstaan dat hij be-
kende Nederlanders kent met wie hij vriendschappelijk omgaat. Ook lijkt
hij graag in oneliners te spreken: ‘Mensen die depressief zijn denken in
de verleden tijd.’ ‘We zijn steeds geprogrammeerd te zien wat niet goed
gaat.’ ‘Het leven heeft 26.000 dagen en elke dag is voorgoed voorbij.’
‘Yesterday is history and tomorrow is a mystery.’ ‘Jij lijdt aan moetisme, je moet
zoveel van jezelf.’
Op een tweede dvd is te zien hoe Dijkgraaf een vrouw die tegenover
hem zit onder hypnose brengt om ‘haar rugzakje leeg te maken’. Vooraf
zegt hij: ‘Ik ga je natuurlijk lekker aanraken. Ze noemen dat wel eens on-
gewenste intimiteiten, maar door mij is het zeer gewenst,’ lacht hij. En
tegen de zaal, bulderend: ‘Natuurlijk raak ik geen rare plekken aan, veel
te veel sociale controle hier!’
Na een sessie van ongeveer een halfuur in het donker, met muziek op

156 Laat je trainen


Pagina 157

de achtergrond en in de aanwezigheid van alle deelnemers, ontwaakt de


gehypnotiseerde vrouw huilend. ‘Hoe was dat? Ja, dat had je al heel lang
weggestopt, hè.’ Raakt haar buik aan. ‘Hier zat het. Je mag het laten gaan.’
Dvd 3 begint met het volstromen van de zaal na de lunch. Dijkgraaf zit
al op zijn barkruk en maakt een lollige opmerking tegen de deelnemer
die eerder zijn ‘diefstalgedrag’ opbiechtte. ‘Was de lunch lekker? Heb je
een kroket voor me gejat? Nee? Wat ben je toch een egoïst.’ Er wordt ge-
lachen. Dijkgraaf tegen een ander: ‘Waren er geen kroketten? Nee, die
zaten allemaal in zijn tas.’ Omstanders lachen weer.
Dan wordt er weer gewerkt. Deelnemers komen weer met ontboeze-
mingen waarop Dijkgraaf weer reageert met algemene wijsheden, zoals:
‘Ik moet dit vragen, want anders kan ik je niet helpen’, en ‘Geluk wordt
gemaakt op het nemen van de juiste besluiten. Wat houdt jou tegen om
de juiste besluiten te nemen?’ Als een deelnemer even geen antwoord
geeft, zegt Dijkgraaf: ‘Geef hem een applaus,’ en spoort de volgende aan
zich uit te spreken.
Zo eindigt de dvd.

Met Nico Dijkgraaf gaat het goed

Nico Dijkgraaf is druk bezig met het coachen van topsporters. Hij staat
op diverse internetsites aangeprezen als een ervaren psycholoog en pro-
fessionele nlp- en dhe-Master. Dijkgraaf heeft drie boeken over dit
vakgebied gepubliceerd, waaronder een managementboek en, samen
met zijn partner Anneke Appelscha, een opvoedboek.
De praktijk lijkt goed te lopen; er staan maar liefst dertien vestigingen
waar tientallen medewerkers werken.
Een psycholoog die in 2012 een slachtoffer van Dijkgraaf opving: ‘Ik
heb een cliënt in behandeling die na een training bij Dijkgraaf en zijn col-
lega is ingestort. Mijn indruk was dat de problematiek tijdens de training
nogal ongecontroleerd naar de oppervlakte is gehaald waarna er te wei-
nig nazorg was.’

Naschrift

Omdat in dit hoofdstuk ook de namen van de besproken organisatie en


van de leider zijn gefingeerd, is er geen hoor en wederhoor gepleegd.

psychologische hulpverlening als dekmantel 157


Pagina 158

7
‘Zie het maar als een oefening.’
Opkomst en neergang van een
boeddhistisch koninkrijkje

Inleiding

In het Friese Oosterwolde staat een gebouw dat ooit het trotse conferen-
tieoord van de Stichting Boeddhayana was. Tientallen mensen kwamen
er ieder weekend mediteren onder leiding van Pierre Krul, door zijn vol-
gelingen Dhammawiranatha of kortweg Bhante (eerwaarde) genoemd.
Maar eind 2001 kwam er ruzie tussen Krul en een aantal volgelingen. Dat
betekende het einde van de Stichting Boeddhayana.
Terug naar het begin. Pierre Krul werd in 1953 geboren in een door-
snee Haags gezin. Al jong raakte hij geïnteresseerd in het boeddhisme en
in 1973 richtte hij in Den Haag de Nederlandse Buddha Dhamma Stich-
ting op.47 Kort daarop trok hij naar Indonesië waar hij in de leer ging bij
een boeddhistische meester, die hem in 1977 tot monnik wijdde.48 Hier-
bij kreeg Krul de naam Dhammawiranatha: hij die altijd energiek is in het
verbreiden van de Dhamma (de boeddhistische leer).
Kort daarop keerde hij terug naar Nederland om, in opdracht van zijn
leraar, de Dhamma te verbreiden. Tenminste, dat hield Krul zijn Neder-
landse volgelingen later voor. Er is ook een andere lezing in omloop. Zo
beweren sommigen dat Krul door zijn Indonesische meester werd ver-
stoten.
Hoe het ook zij, bij terugkomst in 1978 besloot hij ’s lands eerste ‘pol-
dermonnik’ te worden.49 Hij ging boeddhistische meditatielessen geven
vanuit zijn Nederlandse Buddha Dhamma Stichting in Den Haag. Die
ging na enige jaren over de kop. Krul zou zich te veel met het financiële
beleid hebben bemoeid, wat het bestuur niet pikte, zeggen geïnterview-
den die hieronder aan het woord komen.

158 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 159

In 1982 kwam er een doorstart van de Stichting met nieuwe volgelin-


gen. Zij noemden de stichting al snel Boeddhayana. In het bestuur had-
den Pierre Krul en zijn beide ouders zitting. Donateurs haalden ze bin-
nen via meditatiesessies en avondlezingen die Krul gaf bij het
Amsterdamse meditatiecentrum De Kosmos en bij soortgelijke plekken
door het hele land en ook via retraites die hij in Brabantse boeddhistische
kloosters leidde. Al snel had de Nederlandse Buddha Dhamma Stichting
ofwel de Boeddhayana Stichting overal in Nederland onderafdelingen en
werd het Haagse centrum te klein.
In 1991 kocht de groep er een tweede klooster bij, een verbouwde
boerderij in het Drentse Bronneger. Tientallen volgelingen logeerden re-
gelmatig in het complex en werkten dan fulltime aan de opbouw van het
centrum, waar bezoekers meditatiesessies kunnen volgen. Andere volge-
lingen vonden een huis in de buurt van Bronneger en verzetten ook veel
werk in het centrum.
Maar ook dit centrum werd te klein, en vier jaar later verhuisde de
groep naar Makkinga in Friesland. Weer vier jaar later, in 1999, opende
Krul daarnaast nog een conferentieoord in Oosterwolde, dat gerund
werd door een paar vaste bewoners. Terwijl Krul met zijn vaste kern vol-
gelingen in Makkinga bleef, werden gasten in Oosterwolde ontvangen.
Volgens ex-leden fungeerde het klooster in Den Haag als ‘verbannings-
oord’ voor leden die zich in de ogen van de meester ongehoorzaam had-
den gedragen. Krul zelf reisde in zijn grote auto, die hij van een bewon-
deraar had gekregen, veelvuldig op en neer tussen al deze centra om de
Dhamma te verbreiden.
Medio 2001 ving een van de vaste volgelingen een verhaal op over
vreemde seksuele praktijken door de goeroe. Het balletje ging rollen; het
bleek dat enkele tientallen vrouwen, sommige met een traumatisch mis-
bruikverleden, in de loop der jaren ‘sekstherapie’ van de meester hadden
gekregen, in het diepste geheim. Sommige vrouwen ondergingen deze
behandeling tegen hun wil. Ook bleken er vragen te rijzen rond Kruls fi-
nanciële handel en wandel.
Een aantal geschokte volgelingen besloot in te grijpen. Een poging
om Krul op discrete wijze met zijn gedrag te confronteren en hem te
dwingen uit te treden als monnik, liep uit op een publieke ontmaskering.
In het bijzijn van gedupeerde volgelingen werd de Haagse ‘poldermon-
nik’, tijdens een telefonisch ceremonieel onderhoud met een Britse

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 159


Pagina 160

boeddhistische monnik gedwongen zijn pij af te leggen.


De eerwaarde Bhante leeft nu stil in het pand in Oosterwolde dat ooit
het conferentieoord van de Stichting Boeddhayana was. Samen met zijn
echtgenote, een eenendertig jaar jongere vrouw die op haar dertiende on-
der de hoede van de monnik werd genomen. ‘Ze hebben een zoontje,’
vertellen geïnterviewden.
Vlak na zijn ‘ontmaskering’ verkocht Krul de kloosters in Den Haag50
en Makkinga. Dat laatste pand zou ruim zes ton hebben opgeleverd.51 De
opbrengst, waarschijnlijk ongeveer een miljoen euro, kwam in de kas
van de Stichting Boeddhayana, waarvan Krul voorzitter bleef. Die kas be-
vat verder ook nog het kapitaal dat de volgelingen sinds de jaren zeventig
bijeen gaarden, onder andere voor hun pensioen. Dat bedrag moet zijn
aangegroeid tot anderhalf miljoen euro.52 Pogingen om dit geld terug te
halen maakten geen kans, zeggen ex-volgelingen; ‘donaties’ werden im-
mers altijd vrijwillig verstrekt.
Vier ex-volgelingen van de Stichting Boeddhayana doen hieronder
anoniem hun verhaal. Ook anderen, die genoemd worden, hebben gefin-
geerde namen. Dingeman Boot vertelt wel onder zijn eigen naam over
zijn ervaringen.

Leon

Leon woont alleen. Sinds zijn avonturen bij Boeddhayana heeft hij nooit
meer een relatie met een vrouw gehad en dus heeft hij ook geen kinderen.
Spijtig, vindt Leon, ‘ik had dolgraag een gezin willen hebben’.
In 1982 besluit Leon, dan student Nederlands in Amsterdam, medita-
tielessen te volgen in centrum De Kosmos. Meditatie geeft zelfinzicht,
heeft hij eerder gemerkt. ‘Ik was tegen teleurstellingen in het leven en de
liefde aan gelopen en wilde weten wat mijn eigen aandeel daarin was, zo-
dat ik die pijn en verdriet in de toekomst kon vermijden. Voor mij was
meditatie dus een vorm van praktische zelfhulp.’
Bij De Kosmos loopt een leraar rond die helemaal in het wit gekleed
is. Leon is gefascineerd door deze Pierre Krul. ‘Hij kon zo een uur praten
over een thema, zoals luiheid of angst, en dan merkte je later dat je er echt
iets aan had. Krul vertelde dat hij kennis van duizenden jaren in Indone-
sië had vergaard en door zijn leermeester naar Nederland was gezonden
om de Dhamma te onderwijzen. Achteraf denk ik dat hij gewoon wegge-

160 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 161

stuurd is door die leermeester omdat hij onbetrouwbaar was.’


Eerst komt Leon alleen voor de meditatiesessies en meerdaagse re-
traites bij Dhammawiranatha maar geleidelijk aan raakt hij ook betrok-
ken bij de Stichting Boeddhayana die dan net een doorstart heeft ge-
maakt. Hij werkt mee aan het maandblad en wordt donateur. Als student
betaalt Leon kleine bedragen.
Op een dag komt Krul bij de groep met het verhaal dat hij voor
140.000 gulden een pand kan kopen in Den Haag, via een bevriende ma-
kelaar. Nu kan hij een eigen boeddhistisch centrum beginnen! Volgelin-
gen doneren grote bedragen. Ze gunnen hun meester deze buitenkans
van harte. Leon, die handig is met zijn handen, helpt met de verbouwing.
Hij gaat Krul steeds meer als een persoonlijke vriend zien.
‘Ik kwam vaker bij hem over de vloer en dan keken we voetbal of
maakten we een wandeling door de duinen. Tijdens een van die wande-
lingen klaagde hij tegen me dat de andere volgelingen hem zo streng
vonden. Ik weet nog dat ik hem de volgende dag tegenover anderen heb
verdedigd, hoewel ik hem ook niet altijd even aardig vond. Er was name-
lijk kritiek, Krul legde ons een strenge hiërarchie op. Hij ging bijvoor-
beeld altijd op een hogere stoel zitten en wij zaten dan op de grond. We
moesten hem met Bhante en u aanspreken, terwijl hij ons tutoyeerde. En
hij was af en toe vrij hard tegen mensen. Hij viel tegen ze uit. Daardoor
heerste er toen ook al een vrij angstige sfeer in de groep. Als reactie daar-
op gingen sommigen met hem slijmen. Vooral vrouwen. Dat stond me
toen al tegen.’
De groep komt steeds vaker bij elkaar. Naast de doordeweekse avon-
den belegt Krul ook weekendretraites en bijeenkomsten in zijn centrum
op zondag. Hij zit dan uren te vertellen. Later worden de sessies ook bij
Leon thuis gehouden.
Leon doet dit vrijwillig maar krijgt gaandeweg steeds meer het gevoel
dat hij er niet onderuit kan. Toch voelt hij zich goed in de groep want hij
is danig onder de indruk van de goeroe. ‘Hij vertelde dat hij jaren boed-
dhistisch monnik was geweest, de eerste “poldermonnik” van Neder-
land. Hij had echter de pij moeten afleggen omdat de levensstijl van de
monnik zo moeilijk vol te houden is hier. Je mag namelijk niet werken en
bent voor je levensonderhoud dus afhankelijk van giften. Andere boed-
dhisten moeten voor je koken en dat eten bij jou thuis brengen. Vandaar
dat hij witte kleren droeg, hij was nu slechts leraar. De boeddhistische

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 161


Pagina 162

monnik leeft overigens ook celibatair.’


Er is nog een reden dat Leon graag bij de groep blijft. Hij heeft een
vrouw ontmoet in de club, Clara, en krijgt voor het eerst van zijn leven de
behoefte een gezin te stichten. Een boeddhistisch gezin, een van de
idealen die Krul zijn groep voorhoudt. ‘Hij wilde met ons een boeddhis-
tische “tribe” stichten, een leefgemeenschap waar mensen volgens het
boeddhistische ideaal met elkaar samenwonen. Daar zou ook een oude-
rencentrum bij komen waar volgelingen nu al een plekje konden reserve-
ren.’
Dat kost uiteraard geld, veel geld. Een aantal veertigers doneert in de
loop der jaren tienduizenden guldens om verzekerd te zijn van een plek
in de toekomst.
Leon: ‘In die begintijd was Krul perioden van een aantal jaren mon-
nik, en dan weer een tijd niet. Hij legde de pij af wanneer het hem goed-
dunkte. Dat vond ik toen al raar. Op een gegeven moment leefde hij sa-
men met een aantrekkelijke vrouw die me voor hem geknipt leek als
echtgenote. Ik vroeg hem: “Waarom trouw je niet met haar?” “Nee,” ant-
woordde Krul daarop, “als getrouwde man kan ik deze mooie dingen
niet meer voor jullie doen.”’
Intussen gaat het al een tijdje niet meer zo goed tussen Leon en Clara.
‘Ze deed steeds afstandelijker tegen mij, ik voelde me afgewezen door
haar. Ik begreep het niet, we hadden de relatie heel zorgvuldig opge-
bouwd en deelden dezelfde idealen. Het was niet iemand die ik zomaar
in de kroeg had ontmoet. Maar wat er precies mis was, daar kon ik de vin-
ger niet op leggen. Dus gaf ik mezelf de schuld; ik dacht dat ik niet ge-
noeg aandacht voor Clara’s behoeften en wensen had.’
Op een maandagochtend komt Leon Clara ophalen bij Krul in het
centrum, waar zij samen met de leraar een weekend lang gemediteerd
heeft. ‘Ineens kwam de gedachte bij mij op dat zij een seksuele relatie
hadden.’
Maar Leon houdt zijn gezicht in de plooi. ‘Tegen Krul zei ik: “Ik heb
zo’n rare gedachte.” “Spreek haar uit,” zei Krul. “Ik denk dat jij en Clara
met elkaar naar bed zijn geweest.” Toen gaf hij me een speels klapje op
mijn wang en zei met guitige ogen: “Wil je dat nóóit meer denken?” Ik zei
niets en dacht: het zal wel niet waar zijn. En als ik het nog eens denk, dan
vraag ik het aan Clara zelf. Want dan zal het van haar uit zijn gegaan. Ik
schaamde mij een beetje dat ik het aan Dhammawiranatha gevraagd had,
al was hij toen geen monnik.’

162 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 163

Eigenlijk heeft Leon al wat langer gemengde gevoelens over de sfeer


binnen de groep. Er hangt immers al enige tijd een clubje dweepzieke
vrouwen constant om de goeroe heen. ‘Sommigen gaven toe dat ze een
beetje verliefd op Krul waren. Voor mezelf heb ik het toen goedgepraat.
Als leermeester word je al snel aanbeden. Daarbij had Krul geen collega-
monniken om hem heen die hem konden terugfluiten: hou je handjes
thuis. In het Verre Oosten is die sociale controle er wel. Krul hield so-
wieso niet van kritiek.’
Maar dat zijn eigen vriendin ook om is? Het is bijna niet te geloven.
‘Clara sprak altijd heel spottend over die dweperige vrouwen.’ Als Leon
haar confronteert met zijn vermoedens, ontkent ze het heftig. ‘Ze zei dat
ze tegen hem opkeek maar nooit seks met hem zou willen.’
Na een paar maanden maakt Leon toch een einde aan de relatie die
dan vier jaar heeft geduurd. Hij heeft het gevoel dat hij Clara niet meer
kan vertrouwen, hoewel hij dat niet kan bewijzen. Hij vertelt Krul van de
breuk. De leraar is al geheel op de hoogte van alle ins en outs van de lief-
desproblemen. ‘Ik had aan het begin vaak tijdens retraites met Krul over
mijn zorgen gepraat. Het hield mij gewoon erg bezig en het was zo ge-
groeid dat Krul mij adviezen gaf op liefdesgebied; dat deed hij al toen ik
nog bezig was Clara het hof te maken. Dat was een heel geleidelijk pro-
ces geweest omdat zij een naar verleden had gehad en geen vertrouwen in
mannen had. Ik heb het heel langzaam opgebouwd met haar en kreeg
daar toen een compliment voor van Krul.
Dit keer vertelde hij me dat de breuk helemaal mijn schuld was. Dat
klonk voor mij aannemelijk want ik was in die vier jaar van onze relatie
heel onzeker geworden. Daarop vroeg ik Krul of hij nog een keer met Cla-
ra wilde praten. Dat was een list. Ik wilde erachter komen of zij nu wel of
niet een relatie met Krul had. En ik dacht: als dat zo is, dan zal hij nooit
een goed woordje voor mij bij haar doen. Zo zou ik bewijs krijgen.
Waarom het zo ingewikkeld moest? Als ik mijn vermoedens recht-
streeks tegen hem zou uiten, zou de groep mij nooit hebben geloofd. Ik
zou er dan uit gegooid worden. Dat was met anderen ook gebeurd. Re-
gelmatig verdwenen er mensen met wie we dan geen contact meer moch-
ten zoeken. Het waren altijd mensen die kritiek hadden geleverd.’

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 163


Pagina 164

Barbara

Barbara is een aantrekkelijke vrouw van begin vijftig. Net als Leon is ze
kinderloos gebleven. Haar jonge jaren wijdde ze aan Boeddhayana. Gere-
geld had ze een relatie maar steeds koos Barbara liever voor de intensieve
boeddhistische leefwijze dan voor een gezinsleven met een partner.
Barbara is vijfentwintig jaar oud als Leon, die ze van een volkstuinen-
complex kent, haar meeneemt naar een lezing van de Dhammawirana-
tha. Barbara is docent dansexpressie, zoekt naar de zin van het leven en is
geïnteresseerd in meditatie. Samen met Leon bezoekt ze een sessie bij
centrum De Kosmos in Amsterdam.
De in het wit geklede leraar maakt grote indruk op de jonge dansdo-
cente. ‘Hij wist zoveel. Alles wat hij zei klopte, het was fantastisch. Echt,
Krul was briljant, dat durf ik nu nog te zeggen. Alle afschuwelijke dingen
die hij gedaan heeft kunnen niet verhullen dat Krul een groot redenaar
was en de boeddhistische leringen allemaal uit het hoofd kende.’
Aan het eind van de avond wacht ze op Leon, die nog even napraat
met de leraar. ‘Tijdens dat gesprek heeft Krul gezegd dat ik een goede
luisterhouding had. Ik glom. Dat zo iemand, die zo belangrijk was, kwa-
liteiten in mij zag.’
Na een tijdje komt Barbara geregeld naar de lezingen van Pierre Krul
in De Kosmos. Meditatie heeft niet zozeer haar interesse, maar de leer
van het boeddhisme spreekt haar wel erg aan. ‘Het boeddhisme erkent
dat het leven uiteindelijk onbevredigend is. Je kunt hier in het leven zelf
het geluk niet vinden. Dat was een eyeopener. Ik besefte dat ik zelf iets
aan tegenslag kon doen als ik maar accepteerde dat ongeluk er was door
de dingen te zien zoals ze zijn, met een accepterende houding.’
Nu Barbara regelmatig naar de lezingen komt, valt het haar op dat er
altijd een groep bewonderende vrouwen om de goeroe heen hangt. Zelf
voelt ze zich lichamelijk niet aangetrokken door Krul. ‘Daarom, maar
vooral ook omdat Krul monnik was, kwam het niet bij me op dat hij gek-
ke dingen zou doen met vrouwen. Ik ging ervan uit dat hij integer was.
Hij was zo wijs.’
Op een middag staat Barbara het bed in de logeerkamer in het Haag-
se klooster op te maken als Krul binnenkomt. Hij vraagt haar op het bed
te gaan liggen zodat hij haar kan masseren en legt alvast zijn hand op
haar billen. ‘Meteen voelde ik dat het wat hem betreft niet om een gewo-

164 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 165

ne massage ging. Het klopte niet en ik ben meteen weggegaan.’


Barbara vertelt het voorval aan niemand. ‘Ik durfde het niet te zeggen
want ik dacht dat ik degene was die zich vergiste. Het kon toch niet dat
Krul onzuivere bedoelingen had gehad? Bovendien wist ik dat hij zich liet
masseren door Clara, die fysiotherapeute was. In Azië worden monniken
heel vaak gemasseerd, daar is niets seksueels aan.’
Barbara begint zich steeds meer in te zetten voor de Stichting Boed-
dhayana. Omdat ze als invalkracht op basisscholen werkt, heeft ze veel
vrije tijd over. Ze maakt een blad voor de Boeddhayana-kinderen en drijft
samen met Krul de boeddhistische zondagsschool.
De Stichting wordt steeds rijker. ‘Leden gaven steeds meer geld. Dat
was allemaal vrijwillig en toch was er al snel een sfeer van vertroebeling.
Leden met een goed salaris gingen steeds meer tegen elkaar opbieden.
Hoe meer je gaf, hoe meer je geprezen werd door Krul. Het was fantas-
tisch om lof van hem te krijgen. En omgekeerd gaf het een heel vervelend
gevoel als het steeds een ander was die complimenten ontving.’
Algauw merkt Barbara dat de hiërarchie binnen de groep niet alleen
bepaald wordt door ‘voorbeeldig’ en volgzaam gedrag jegens de meester
maar ook door de hoogte van de giften. De gulste gevers krijgen van Krul
de machtige posities in de organisatie toebedeeld. Barbara: ‘Iedereen
wist precies wie een belangrijke dayaka (ondersteuner) was. Zelf heb ik in
de loop der jaren in totaal zo’n 30.000 gulden overgemaakt. Sommige le-
den zijn zelfs meer kwijtgeraakt.’
Verontrust is Barbara ook als ze merkt dat Krul creatief boekhoudt.
Cursusgeld boekt hij in als donatie zodat er geen belasting over betaald
hoeft te worden. ‘Ik wilde dit met de anderen bespreken maar durfde dat
steeds niet. Je voelde dat Krul dat niet op prijs stelde. Hij zei steeds: maak
er toch geen punt van.
Achteraf weet ik dat Krul alleen geïnteresseerd was in het uitbreiden
van zijn koninkrijkje en daar had hij geld voor nodig. Hij wist precies wie
hij daarvoor nodig had, wie de kippen met de gouden eieren waren.
Boeddhayana-leden waren voor een groot deel mensen met een goede
baan. Studenten aan de universiteit waren ook goed, want die zouden la-
ter veel gaan verdienen. Deze volgelingen zijn echt door Krul uitgekozen.
Achteraf knap dat hij de mensen zover kreeg zoveel geld te geven uit een
gevoel dat ze dat zelf zo graag wilden.’
In 1990 reist Krul met een groepje volgelingen naar Indonesië. Hij wil

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 165


Pagina 166

ze voorstellen aan zijn leermeester. Barbara wordt niet uitgenodigd om


mee te gaan. ‘Achteraf weet ik dat ik nooit tot zijn inner circle heb kunnen
behoren omdat ik geen seksuele relatie met hem had. Maar op dat mo-
ment voelde ik alleen een onverklaarbare koelheid van zijn kant.’
Toch gaat Barbara mee, samen met nog vijf andere volgelingen en
Kruls moeder. ‘Dat was een vreemde vrouw. Krul was echt een moeders-
kindje; die vrouw was zijn alles en wij moesten haar ook met alle egards
behandelen. Ik weet nog dat we na een meditatie haar allemaal moesten
omhelzen. Dat heb ik geweigerd.’
In Indonesië komt Barbara tot pijnlijke ontdekkingen. ‘Krul had altijd
vol eerbied en respect over zijn leermeester gepraat en ook erg opge-
schept over de diepe band die hij met hem onderhield. Maar toen we hem
dan eindelijk ontmoetten, daar in Indonesië, bleek al snel dat het alle-
maal eenrichtingsverkeer van de kant van Krul was. Die leermeester, een
heel eenvoudige, integere man volgens mij, gaf helemaal geen sjoege op
dat geslijm van Krul. Dat was heel gênant. Toen kwam ook nog uit dat het
helemaal niet waar was wat Krul ons altijd had voorgehouden: dat hij
toentertijd naar Nederland was teruggekeerd nadat dayaka’s smeekbrie-
ven hadden gestuurd. Die leermeester vertelde dat Krul zelf terug gewild
had; hij wilde weg uit Indonesië. Ik denk omdat men hem daar doorhad.’
Nog steeds vindt Barbara de poldermonnik geweldig en gelooft ze al-
les wat hij zegt. Maar toch beginnen heel kleine stekeltjes van twijfel in
haar ziel te prikken. Vooral na de reis naar Indonesië.

Leon

Drie weken nadat Leon aan Krul vroeg of hij met Clara wilde praten, belt
hij zijn ex-geliefde op. Of zij het al met Krul over hem heeft gehad en hoe
dat gesprek is afgelopen. ‘Clara reageerde als door een adder gebeten.
“Wat? Heeft hij daar niets over verteld?” Ik dacht toen: als Krul niet eens
de moeite neemt om het aan mij te vertellen, dan zal hij ook niets te mel-
den gehad hebben. Een leraar heeft meer te doen. Mijn liefdesproblemen
zijn kennelijk het laatste waar hij zich druk om maakt.
Zo onzeker was ik op dat moment. Krul was de leraar die het altijd be-
ter wist dan wie ook. Ik schaamde me dat ik überhaupt had gedacht dat
Krul zijn kostbare tijd aan een probleem van mij zou willen besteden.’
Toch probeert Leon nog één keer zekerheid te krijgen. Hij gaat bij

166 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 167

Clara op bezoek. ‘“Ik heb al die vier jaren van onze relatie het gevoel ge-
had dat ik het op moest nemen tegen een concurrent van wie ik het niet
kon winnen,” heb ik haar gezegd. “Heb je daar iets op te zeggen?” Toen
zei ze: “Als ik daar nu op zou antwoorden, dan zou jij geen leraar meer
hebben.”
Achteraf weet ik natuurlijk wat dat betekende. Maar toen drong dat
niet tot me door. Het antwoord was te cryptisch, en ze wilde het verder
ook niet uitleggen. Dat vond ik behoorlijk arrogant van Clara; ik voelde
me niet serieus genomen door haar.’ Ontgoocheld verlaat Leon het pand
om zijn ex jaren niet meer terug te zien.
Pas tien jaar later, als de Stichting Boeddhayana ontmanteld is en Krul
zijn pij heeft moeten afleggen, hoort Leon via anderen de waarheid. Cla-
ra voelde zich wanhopig na het laatste gesprek met Leon, waarin hij een
einde maakte aan hun relatie. Ze ging naar een vriendin die ook in de
groep zat en vertelde haar alles. Tot hun verbazing bleek tijdens dit ge-
sprek dat deze vriendin, die een verleden van seksueel misbruik heeft, op
dat moment ook een seksuele relatie had met de meester. De vrouwen be-
sloten Krul bij Clara thuis te ontbieden om hem te confronteren met zijn
gedrag.
Clara maakte een afspraak, en een paar dagen later kwam de goeroe
aan de deur, in de veronderstelling dat hij het met Clara over de verbro-
ken relatie met Leon zou hebben. Leon: ‘De vrouwen wachtten hem bo-
ven aan de trap op en gaven hem allebei een kus. “Zo Bhante, het spel is
uit.”
Hevig geschrokken rende Krul naar buiten en ging in zijn auto zitten.
Een paar minuten later kwam hij weer boven, huilend. “Dit mag nooit
uitkomen,” zou hij toen gezegd hebben. Clara en die andere vrouw heb-
ben zich eraan gehouden. Ik denk dat ze zich zo schaamden, dat ze ook
niet wilden dat het uitkwam.’
Achteraf blijkt nu dat Clara al een halfjaar nadat zij een relatie met
Leon kreeg, ook geregeld seks had met Krul. Dit ging door tot Leon een
einde aan de relatie maakte. In die vier jaar onderging Clara twee over-
tijdbehandelingen en twee abortussen. Ze heeft later nooit meer kinde-
ren gekregen.
Leon: ‘Krul moet met ruim twintig vrouwen in Boeddhayana seks heb-
ben gehad. Dat gebeurde tijdens meditatiesessies in centrum De Kos-
mos, het klooster in Den Haag en later ook in Bronneger en Makkinga.’

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 167


Pagina 168

Terwijl de rest van de groep zich met gesloten ogen overgaf aan een
innerlijke reis, verliet de meester geregeld de zaal om zich in een aan-
grenzend kamertje op lichamelijke wijze tot vervoering te laten brengen.
Leon: ‘Vaak onder het mom dat het therapeutisch was. Zijn slacht-
offers hebben bijna allemaal een verleden van seksueel misbruik en had-
den moeite met relaties. Krul zou ze daar wel even van afhelpen met zijn
“therapie”. Mijn vriendin was goed in masseren en alternatieve genees-
wijzen. Ik denk dat van het een het ander kwam.’
Achteraf vindt Leon het nog steeds heel hard dat zijn vriendin hem
destijds zo bedrogen heeft. ‘Ik had in die tijd het gevoel dat Krul mijn
beste vriend was. Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Ik was hem zo dank-
baar, voor het eerst van mijn leven had ik een succesvolle relatie met een
vrouw en dat was dankzij Krul, die mij tot belangrijke zelfinzichten had
gebracht en die altijd klaarstond om met me te praten.’
Na de confrontatie van Krul bij haar thuis verlaat Clara de groep. Maar
niemand weet waarom en niemand vermoedt dus iets. Alles blijft bij het
oude.
Leon blijft, hoewel de dagelijkse gang van zaken hem steeds meer te-
gen gaat staan. ‘Leden hielden kritiek voor zichzelf, want alles werd
doorgebriefd aan de meester. Een sfeer van angst en zelfrepressie sloop
de groep binnen.’
Een jaar later laat Leon zich tot monnik wijden. ‘Ik wilde veel medite-
ren en geregeld weekendretraites doen maar het kwam er niet van omdat
we op het centrum steeds aan het werk werden gezet. Je moest de tuin bij-
houden, het blad maken, eten koken, schoonmaken. Ik heb twee rech-
terhanden dus ik heb hele verbouwingen gedaan. Maar de anderen
vonden het asociaal van mij als ik, samen met de bezoekers die op week-
endretraite kwamen, een heel weekend ging stilzitten. Daarom heb ik
Krul gevraagd of ik voor drie weken monnik kon worden. Hij was toen
zelf ook weer monnik en kon daardoor anderen wijden. In het boeddhis-
me is het zo dat je, als je geen schulden hebt, geen gezin achterlaat en een
leraar vindt die jou geschikt acht, een korte periode monnik of non kunt
zijn. Wel blijf je in een leerlingperiode, dus als je het leven als monnik
niet kunt hanteren, kun je weer uittreden. Daar is niets mis mee.’
Het gaat goed. Na de periode van drie weken vraagt Dhammawirana-
tha Leon zelfs of hij geen monnik wil blijven. ‘Ik was erg blij. Maar toen
ik vroeg waarom, zei Krul: “Omdat de dayaka’s vinden dat je het zo goed

168 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 169

doet.” Dat vond ik natuurlijk geen goed antwoord, ik had gehoopt dat
Krul zélf mij een goede monnik vond. Natuurlijk bleef ik wel, na enige
bedenktijd.’
Maar nog geen maand later ervaart Leon het monnikenleven als ‘de
hel op aarde’. Leon: ‘Krul tiranniseerde me, schold me uit, commandeer-
de me, kleineerde me ten overstaan van de hele groep. Dag in, dag uit.
Waarom ik niet wegging? Ik hield mezelf steeds voor dat hij dit deed uit
onbaatzuchtigheid. Ik moest het immers leren, hij stelde me op de proef
zodat ik een waardige monnik kon worden.’
In het boeddhisme is de leraar-leerlingverhouding op zich heel zuiver
en mooi, zegt Leon. ‘De leraar ziet iets in zijn leerling en leidt hem op,
berispt hem vol liefde en wijsheid. Maar bij Krul ontaardde die relatie.
Achteraf snap ik het belang dat hij erbij had mij in zijn macht te houden.
Als ik uit de groep was gestapt, dan was ik zijn volgeling niet geweest. Hij
had ons nodig. Ik wilde gewoon niet geloven dat hij iets kwaads in de zin
had. Het is een fuik, een psychologische fuik. Je houdt jezelf vast.’
Toch lijkt ook Krul niet altijd helemaal zeker van zijn zaak, denkt
Leon. ‘Op een dag, toen ik weer eens een aanvaring met de meester had,
zei hij ineens: “Soms heb ik wel eens het idee dat je mij niet eens meer als
je leraar ziet!” “Dat is ook zo, Bhante,” flapte ik er opeens uit. In een ge-
zonde leraar-leerlingverhouding zou de leraar dan misschien voorge-
steld hebben om dan eens een paar maanden naar een andere leraar te
gaan, om uit te zoeken of het waar was en waar het misschien aan kon
liggen. Maar Krul nam het mij kwalijk. Het was niet zíjn schuld, maar de
mijne. Ik voelde mij een gevangene in plaats van een leerling. Achteraf
weet ik dat ik op dat moment veel van mijn zelfrespect verloren had, want
toen Krul mij vroeg lid te worden van zijn huishoudelijke staf aanvaardde
ik dat baantje in dankbaarheid. Het was ook angst voor de buitenwereld,
die mij in de groep hield. Ik had toen geen enkel idee wat ik in de maat-
schappij zou kunnen en moeten, en werkte natuurlijk wel voor de meest
succesvolle boeddhistische organisatie van het land, zo hield ik mijzelf
voor.’
Nog acht jaar blijft Leon zijn meester trouw. Terwijl zijn werkloos-
heidsuitkering rechtstreeks in de kas van de Stichting Boeddhayana
vloeit, werkt hij zich te barsten op het terrein in Bronneger, en later ook
in de centra in Makkinga en Oosterwolde. Op het terrein in Makkinga
bouwt hij een stoepa (rond bouwwerk dat de relieken van een boeddhis-

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 169


Pagina 170

tische heilige bevat). Verder transformeert Leon een paardenstal tot me-
ditatiehal, een schuur wordt een werkplaats. Met een metselaar bouwt hij
twee woonhuizen bij de monumentale boerderij waar Krul woont. En
dan woont hij ook nog eens bij Krul in; hij heeft een kamer in de ver-
bouwde boerderij. Dag in dag uit moet Leon zijn luimen en kuren verdra-
gen.
‘Ik ben op de non Ayya Dhammagoetta na de enige van de groep die
het zo lang met Krul heeft uitgehouden,’ blikt Leon terug. ‘Ongelooflijk,
achteraf gezien. Hij werd steeds gekker; het web van zijn leugens werd
steeds ingewikkelder. De hele dag moet hij bezig zijn geweest te beden-
ken wat hij aan de een verteld had, en wat de ander niet mocht weten. En
wat nou als die dit doorvertelt aan die? Hij was constant bezig te zorgen
dat bepaalde mensen elkaar niet tegenkwamen want dan kwamen din-
gen uit. Hij verzon continu smoezen om zijn leugens te verbergen. Het
moet heel vermoeiend zijn geweest voor hem. Zoiets groeit je boven het
hoofd. Hij klaagde ook de hele tijd: “Ik moet ook alles alleen doen! Nie-
mand luistert naar me! Ik moet drie petten op hebben: vader, monnik,
manager.”
Niemand durfde hem tegen te spreken. Het hele leven daar werd ge-
regeerd door angst en geestelijke terreur. Ook de grootste slijmerds ke-
ken, als Krul in zijn Mercedes stapte om naar het westen te gaan om daar
een week les te geven, zeer opgelucht dat hij opgehoepeld was.’
Maar nog steeds kan Leon niet besluiten weg te gaan. Dat doet de
goeroe voor hem. In 1999, na aankoop van het conferentieoord in Oos-
terwolde, stuurt Krul Leon daarheen. Hij moet een kamer in het complex
betrekken. Pas dan komt Leon tot bezinning.
‘Ik voelde ineens een enorme opluchting dat ik uit het zicht van de
meester was. Al die jaren was ik afgestompt door het vele werken en het
weinige eten. Ik zat in een emotionele wurggreep. Pas toen ik niet meer
met hem onder één dak woonde, kon ik afstand nemen. Toen wist ik: ik
ga weg. Het duurde nog twee jaar voor ik dat echt deed. Maar toen ik die
beslissing had genomen, voelde ik me heel krachtig.’
Het is voorjaar 2001 als Leon uiteindelijk het conferentieoord verlaat
om een vakantiehuis in Oosterwolde te betrekken. Niet lang daarna vindt
hij een huurhuis in dezelfde gemeente. Maar het afgesneden zijn van de
groep en Krul valt hem zwaar. ‘Na zes weken al voelde het niet meer goed
dat ik weg was gegaan. Ik wilde terug. Toen ben ik een psychiater gaan

170 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 171

zoeken. Daar ben ik drie keer geweest, ik was bang dat ik depressief was.
Het kostte mij lange tijd om te herstellen.’

Barbara

Barbara is vijfendertig en bijna tien jaar bij de groep als ze besluit zich tot
boeddhistische non te laten wijden. Ze laat, naar Aziatisch gebruik, haar
hoofd kaalknippen, zegt haar baan op, trekt in een kamertje in het com-
plex in Bronneger en gedraagt zich naar de regels van de boeddhistische
orde van monniken en nonnen. Dat betekent: iedere dag om vijf of zes
uur opstaan om te mediteren, een pij dragen, twee keer per dag eten van
het voedsel dat anderen komen brengen en geen betaalde baan hebben.
‘Ik wist dat mijn leven die kant uit moest, het was een diepe spirituele
behoefte. Ik wist niet of ik het aankon. Dagelijks zag ik hoe Leon en een
andere monnik, Alex, hard aangepakt werden door Krul. Maar ik wilde
het heel graag.’
Barbara slaapt met twee andere nonnen in een kamer op de eerste eta-
ge van de boerderij. Krul heeft zijn appartement op de begane grond. In
andere kamers logeren geestverwanten, Leon, Alex en andere nonnen.
‘De sfeer was heel vriendschappelijk, we waren gelijkgestemden die sa-
men ergens voor gingen: de Dhamma. Toch waren het geen echte vrien-
den. Bij vrienden kun je helemaal jezelf zijn en alles zeggen wat je wilt,
daar kon dat niet. Je wist heel goed wie dingen doorkletste aan Krul.
Vooral vrouwen waren niet te vertrouwen; de meesten van hen sliepen
met de meester. Natuurlijk wist ik dat toen nog niet maar ik voelde wel
aan wie integer was en wie niet.’
Er wordt veel geroddeld, vooral door Krul. ‘Maar hij hield ons voor
dat hij negatieve zaken over anderen voor het voetlicht moest brengen
opdat de groep hier lering uit zou trekken. Ik ervoer het toen ook niet als
roddel; niemand, denk ik.’
Iedere ochtend staat de groep om vijf uur op voor meditatie. Pas daar-
na wordt er ontbeten. Na het ontbijt stelt de groep het schema van de dag
vast. Er zijn klussen te doen in de huishouding, in de tuin, de drukkerij en
de keuken. Barbara vindt dit leven best leuk. Wel breekt het haar op dat er
alleen ’s ochtends en ’s middags gegeten wordt. Dat eten, dana, bestaat
meestal slechts uit rijst met groente.
‘Na de warme maaltijd van twaalf uur eet je de rest van de dag geen

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 171


Pagina 172

vast voedsel meer. Dat is de regel. Het was keimoeilijk, ik hield het ter-
nauwernood vol. Ik viel enorm af en voelde me de hele dag slap. Op zich
is het misschien wel te doen, maar dan moet je echt genoeg eten. Wij kre-
gen daar de kans niet voor. Je mocht als volgeling namelijk alleen eten als
de meester at. Dus als Krul tijdens de lunch stopte met eten, dan moesten
wij ook de rest laten staan. Terwijl je dan soms nog enorme honger had.
Ik betrapte mezelf erop dat ik af en toe heel snel het eten in mijn mond
stopte.’
Als de rest van de groep in de avond met rommelende maag zit te me-
diteren, ligt de meester in zijn eigen vertrekken voor de televisie en laat
hij zich nog een derde maaltijd serveren. Barbara: ‘Dat mocht dan omdat
hij altijd ziek was. Hij klaagde over migraine. Om die reden liep iedereen
ook altijd te rennen voor hem; de rijst moest goed gaar zijn want verbeeld
je toch dat Bhantes eten niet goed was, de arme man voelde zich al zo
slecht. Daar ergerde ik me toen al aan.’
Na een paar weken is Barbara uitgeput, ook omdat ze te weinig
slaapt. Volgelingen mogen pas naar bed als de meester ook gaat, en Krul
is een avondmens. De volgende ochtend moet de groep echter wel weer
vroeg uit de veren voor de ochtendmeditatie. Krul slaapt daar meestal
doorheen en staat pas om een uur of negen op, herinnert Barbara zich.
‘Ook wat het werk betreft wist Krul ons op een verfijnde wijze te sar-
ren. Hij wist het altijd zo te manipuleren dat je veel stress had en je werk
net niet afkreeg. Ik maakte het kinderblad en dat moest in allerlei kleuren
gedrukt worden. De bladzijden moest ik printen op de laserprinter en die
stond op Kruls kamer. Er was altijd wel een reden waarom ik daar niet bij
kon. Pas op het laatste moment lukte het dan, of net niet. Als je op die
manier onder stress wordt gehouden, heb je geen tijd om na te denken of
kritiek te hebben. Je moest altijd door. En net als je dacht, ik stop ermee,
ik hou het niet vol, dan prees hij je de hemel in. En dan groeide je. Het
was een proces van aantrekken en afstoten, heel geraffineerd.’
Maar er zijn ook fijne en vervullende momenten in Barbara’s leven als
non en ze voelt dat ze op spiritueel vlak groeit. Tot de goeroe de knop om-
draait, zo’n drie maanden na haar wijding. ‘Ik dacht net: het gaat lekker.
En toen zei Krul op een dag: “Nu gaat de echte training beginnen.” Het
werd een hel. Hij onderwierp ons aan een soort geestelijke terreur, dag in
dag uit. Rotopmerkingen maken, ons naar beneden halen, alles tot aan
de kleinste klusjes moeilijk maken, zeggen dat je een flutnon bent. “Ik

172 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 173

schaam me dood voor je,” zei hij als ik een ritueel niet goed had gedaan
of iets dergelijks. Dat vond ik heel erg, want ik had de meester heel hoog
zitten. Ik wilde niets liever dan goed zijn in zijn ogen.
Dat terroriseren deed hij puur en alleen om ons, de nieuw gewijde
nonnen en monniken, te leren stevig in onze schoenen te staan, zo hield
hij ons steeds voor. Dat je je niet afhankelijk maakte van bevestiging van
buitenaf. “Leer ongevoelig te zijn voor wat een ander zegt,” zei Krul
steeds weer. Maar zo werkt het niet. Krul speelde het namelijk heel vals.
Hij schoof mij de schuld van iets in de schoenen terwijl ik het niet had ge-
daan. Iedereen keek mij dan met de nek aan. Ik kon moeilijk protesteren
want niemand geloofde me. Krul bracht het heel overtuigend. Het gevolg
was dat je de grootste moeite deed om weer goed te liggen in de groep; je
ging je aanpassen, deed extra hard je best. En daar was het hem natuur-
lijk om te doen.’
Barbara meent dat Krul het vooral op de monniken Leon en Alex had
gemunt. ‘Ze werden publiekelijk voor schut gezet, en heel hard behan-
deld. Ze pikten het gewoon, want het was hun leerweg. Maar ik dacht
vaak: is dit nu normaal?
Al snel kreeg ik door dat deze “voorkeursbehandeling” van Leon en
Alex onderdeel was van Kruls verdeel-en-heerspolitiek. Want als Leon
weer eens als voorbeeld van de absoluut slechte monnik aan de schand-
paal werd genageld, voelde je jezelf geweldig. Gelukkig, dacht je dan,
heb ik het zelf wél door. En dan was je trots op jezelf. Krul legde vaak uit
dat in Azië leerlingen absoluut gehoorzaam waren aan de meester, dat
was daar heel normaal. De goeroe gaf dan regelmatig een opdracht als:
ga de wc schoonmaken met een tandenborstel. Dat was niet om te pes-
ten, het was een oefening om in het hier en nu te leven. Als de leraar je dat
in alle zuiverheid oplegt, kan het ook goed werken, denk ik. Maar Krul
greep het aan om misbruik te maken. Niet dat we dat soort klusjes kre-
gen. Maar hij zat ons de hele tijd te kleineren. Daarna zocht hij dan weer
toenadering zodat je nooit echt overwoog ermee te stoppen.’
Op een dag in het Haagse klooster komt Krul onaangekondigd bij
Barbara binnen. ‘“Leg je pij af,” zei hij. “Je bent geen non meer.” Zonder
uitleg of wat ook. Ik vond het zo erg! Natuurlijk, ik kon het niet volhou-
den, dat voelde ik ook wel. Maar dat Krul mij dwong de pij af te doen be-
tekende dat ik in zijn ogen ook echt een slechte non was. Ik had gefaald.’
Barbara gaat terug naar haar appartement in Amsterdam, dat ze had

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 173


Pagina 174

onderverhuurd, en vindt een baan als leerkracht op een montessori-


school. ‘Het was de moeilijkste periode van mijn leven. Ik had gefaald als
boeddhistisch non. Nu zat ik weer in mijn oude huis tussen de potten en
pannen. Daarbij negeerde Krul mij volledig en gaf hij mij het gevoel een
slecht mens te zijn.’
Korte tijd later gaat de telefoon. Het is Leon. Nadat hij in 2001 uit de
groep was gestapt, heeft hij de Groningse boeddhistische meditatiebe-
geleider Frits Koster om raad gevraagd. Koster is monnik geweest in
Thailand en heeft veel boeken over het boeddhisme gepubliceerd. ‘Bij
jullie zijn altijd toestanden met seks en vrouwen,’ zou Koster hebben ge-
zegd. Barbara: ‘Leon geloofde het niet maar hij was wel verontrust.’
Zij gaat meteen op onderzoek uit. En dan valt het doek snel voor de
Haagse ‘poldermonnik’. Barbara belt eerst Ellie, de secretaresse van de
Stichting, die op onverklaarbare wijze ineens gezakt is in de hiërarchie
van de groep, terwijl ze jarenlang de lieveling van Krul was. ‘Toen ik het
verhaal over die seks aan haar vertelde, bleef het lang stil aan de andere
kant,’ vertelt Barbara. “Ik dacht dat ik zijn enige fout was,” was haar re-
actie.’
Samen bezoeken de vrouwen een aantal ex-leden van Boeddhayana
en ook mensen die ooit ineens verdwenen. Veel vrouwen bekennen seks
te hebben gehad met de meester, sommige één keer, andere structureel.
Sommige zeggen zo geschokt te zijn geweest nadat ze een keer door hem
waren overweldigd, dat ze meteen weggingen. De teller blijft steken op
zo’n dertig vrouwen.
Maar Barbara is nog steeds heel bang voor de goeroe; ze durft hem
niet te confronteren met haar bevindingen. Dus nodigt Leon hem uit
voor de maaltijd.

De monnik ontmanteld

Leon heeft zijn ex-leermeester een halfjaar niet gesproken. Toch is Krul
niet verbaasd als hij de uitnodiging voor het diner van Leon krijgt. ‘Hij
was juist blij want er stond weer een verbouwing voor de deur en slijmde
dat hij die graag aan mij zou gunnen.’
Vooraf heeft Leon zich goed voorbereid op Kruls komst. ‘Ik had met
mezelf afgesproken: als ik angst of woede voel bij het horen van de bel,
doe ik gewoon niet open. Maar ik heb hem ontvangen. Toen ik hem over

174 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 175

alle aantijgingen van seksueel misbruik vertelde, gaf hij meteen alles toe,
op een slappe manier. “Ik had het niet moeten doen,” zei hij, “maar die
vrouwen wilden het zelf.”
Zo arrogant. Hij besefte gewoon niet wat hij gedaan had. “Hou alsje-
blieft met alles op,” heb ik hem geantwoord. “Maak je geen zorgen over
de organisatie, pak je biezen.” Want we wilden met de volgelingen een
doorstart maken, met een andere leraar. Maar Krul weigerde. “Als ik dan
moet aftreden, doe ik dat alleen in mijn eigen centrum,” zei hij. Pas ach-
teraf wist ik waarom hij dat zei. Hij wilde dat er medestanders bij hem
waren als wij hem dwongen de pij af te leggen. Na de maaltijd bij mij
heeft hij snel een heleboel mensen opgetrommeld om naar het centrum
te komen.’
Barbara neemt contact op met de voorzitter van de Studiehulpgroep
Sekten in Friesland, een organisatie die nu niet meer bestaat, en vraagt
enige tientallen ex-volgelingen naar Oosterwolde te komen. Ook Leon
reist ernaartoe. Barbara en Ellie (haar verhaal volgt hieronder) wonen er
nog steeds en zijn dus al aanwezig.
Er is daar net een weekretraite afgerond. Als de retraiteklanten hun
spullen aan het inpakken zijn, dwingt de voorzitter van de hulpgroep
Krul mee te gaan naar een zaaltje waar zich een groep van ongeveer der-
tig ex-leden heeft verzameld. ‘Krul schrok heel erg toen hij al die oud-le-
den zag, die al jaren daarvoor uit onvrede waren vertrokken,’ vertelt Ellie.
De voorzitter van de sektehulpgroep spreekt de aanklacht van de volge-
lingen uit, waarna Krul vrijwel alles bekent. Daarna volgt een ‘disrobing’.
De meester moet naar een boeddhistische monnik in Engeland bellen en
onder diens leiding volgt hij het uittredingsritueel, zodat het allemaal
volgens de leer erkend is.
Gedwee doet de gevallen goeroe wat van hem gevraagd wordt. En dan
vertrekken de ex-leden weer. Barbara kijkt niet om. ‘Ik ben daar nooit
meer geweest en heb hem nooit meer gezien.’

Ellie

Ellie is een energieke vrouw van in de vijftig. Schrandere ogen kijken je


vanachter een bril aan, het peper-en zout-kleurige haar is kortgeknipt.
Ze wijst naar een foto, genomen medio jaren tachtig. In een keurige
Hollandse huiskamer zit op een onberispelijke sofa, te midden van een

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 175


Pagina 176

aantal op de grond knielende volgelingen, een in rode pij gehulde boed-


dhistische monnik. ‘Krul zorgde altijd dat hij hoger zat dan de rest, zodat
er al een fysiek overwicht was.’
Ellie is vijfentwintig jaar en werkt als fysiotherapeute in Utrecht als ze
de poldermonnik voor het eerst ontmoet bij een lezing in het Amster-
damse centrum De Kosmos. Ze is ontevreden met haar leven en zoekt
verdieping. Daarom heeft ze al verschillende spirituele cursussen gedaan
en ook doet ze aan yoga.
Krul, dan negenentwintig jaar oud, maakt die eerste keer geen spe-
ciale indruk op Ellie. Wel vindt ze het bijzonder dat hij dwars door haar
heen lijkt te zien. ‘Hij kwam naar me toe na de lezing. “Je moet niet zo
bang zijn,” zei hij. Ik dacht, verhip, dat hij dat ziet. Nu ik ouder ben, kan
ik ook aan iemand merken dat hij slecht in zijn vel zit.’
De zonderlinge leraar in het wit nodigt Ellie uit voor een weekendre-
traite en dat opent haar de ogen. Dit stilzitten en mediteren, dat is wat ze
altijd gezocht heeft in haar leven. Via meditatie zal ze onderzoeken waar-
om ze niet gelukkig is.
Ellie wordt steeds enthousiaster over Krul zelf, die haar overlaadt met
boeddhistische wijsheden. Zo enthousiast, dat haar vrienden haar niet
meer kunnen volgen. Ze breekt met de meesten van hen, om zich volledig
op haar nieuwe leven te storten.
‘Vrienden die ik meenam naar lezingen en meditatiesessies vonden
Krul een arrogante bal. Daar werd ik heel boos om. Achteraf weet ik dat
ik in hem een vaderfiguur zag. Ik zocht onbewust naar bescherming
want ik had niet zo’n prettige jeugd gehad. Van mensen die in de eerste
Stichting Boeddhayana met hem zaten, die begin jaren tachtig over de
kop is gegaan, hoorde ik later dat Krul zelf een moeilijke jeugd had gehad
en zeer onzeker over zichzelf was. Vandaar dat hij er zo op kickte om aan-
zien te krijgen. Niets was belangrijker voor hem. Hij kon niet tegen kri-
tiek. Dat was overigens ook de reden waarom dat eerste centrum was ge-
strand: Krul had de Stichting eigenhandig om zeep geholpen door een
bestuurscrisis uit te lokken, nadat zijn volgelingen hadden geweigerd
hem meer macht te geven.’
Het is 1982. Bij Boeddhayana leert Ellie Leon en Barbara kennen, die
ook nog maar net met Krul kennis hebben gemaakt. Ellie gaat steeds
meer hand-en-spandiensten verrichten voor de Stichting en ze doneert
gul. Uiteindelijk zal ze vele tienduizenden guldens kwijtraken aan de
Stichting.

176 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 177

Na drie jaar stelt Ellie haar aanstaande echtgenoot Cor aan de goeroe
voor. “Deze man gaat jou niet gelukkig maken,” is het commentaar van
Krul. Ellie is verontwaardigd en trouwt toch met Cor die twaalf jaar ouder
is. ‘Ook Cor was een vaderfiguur voor mij, hij bood me bescherming.’ In
1987 wordt hun dochter Sanne geboren. Maar al snel daarna krijgen Ellie
en Cor relatieproblemen: Cor heeft weinig lichamelijke interesse meer
voor Ellie, terwijl zij wel naar intimiteit verlangt. Het wordt steeds verve-
lender voor Ellie en daarom vraagt ze raad aan haar leermeester.
Deze pakt het slim aan. Het is goed dat Ellie niet naar een relatiethe-
rapeut is gegaan, zegt hij, want dit soort problemen ‘lossen we binnen de
boeddhistische familie zelf wel op’. Eerst adviseert hij Ellie tevredenheid
te betrachten. Ze is gelukkig met haar man en pasgeboren baby. Waarom
toegeven aan deze onnodige drang? Via meditatie zal ze haar lust kunnen
beteugelen.
Maar als Ellie na geruime tijd aangeeft haar situatie steeds moeilijker
te vinden, stelt Krul voor haar zelf sekstherapie te geven. Ellie heeft een
verleden van seksueel misbruik; daarom is seks erg belangrijk voor haar
geworden, houdt de meester haar voor. Hij zal haar daarvan afhelpen.
Het is de eenvoudigste oplossing, zegt hij erbij. Want zo zal Ellie krij-
gen wat ze wil, zonder te hoeven scheiden van Cor. ‘We hadden geen ech-
te relatie met elkaar. Dat kon niet want Krul zou binnenkort weer monnik
worden en dus celibatair gaan leven. Krul bracht het hele idee als een
grote opoffering van zichzelf voor mij. Dankzij zijn onbaatzuchtige hulp
hoefde ik geen alleenstaande moeder te worden en kreeg ik toch verlich-
ting van mijn behoeften.’
Vanaf dat moment bezoekt Ellie ongeveer eens in de veertien dagen
een meditatiesessie in het klooster in Den Haag. ‘In de middag vroeg hij
dan altijd of ik die avond nog iets met hem wilde bespreken of hem een
kop thee wilde brengen. Dan wist ik waar dat op uit zou draaien. Het gek-
ke was dat ik niet echt genoot van die seks. Ik vond Krul helemaal niet
aantrekkelijk. Ik moest gewoon van die drang af, eigenlijk was het een
heel technisch verhaal. Door dat misbruik van vroeger, was ik geobse-
deerd geraakt door seks. Tenminste, dat dacht ik. Later kwam ik erachter
dat dat niet de oorzaak was. Maar toen was het heel hevig. Ik moest eraan
toegeven.’
Cor heeft niets door. Hij spoort zijn vrouw juist aan om geregeld naar
Den Haag te gaan want ze komt er altijd met zo’n opgeruimd humeur van

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 177


Pagina 178

terug. Zelf voelt Ellie zich niet goed in haar dubbelleven. Ze is constant
doodsbang dat het uitkomt en voelt zich schuldig jegens haar man.
In 1989 is het dan zover: Krul zal tot monnik gewijd worden, dus is
het afgelopen met de stiekeme seks, denkt Ellie. Daar denkt de hulpvaar-
dige leermeester echter anders over. ‘“Ik kan me als poldermonnik toch
niet aan alle regels houden die in Azië gelden, dus daar kan dit nog wel
bij,” zei Krul. “Jouw geluk gaat voor, ik blijf me voor jou opofferen.” Toen
ik daartegen inbracht dat ik toch al wilde stoppen omdat ik me schuldig
voelde tegenover Cor en het zelfs aan hem wilde vertellen, werd hij
kwaad. “Cor begrijpt het toch niet,” zei hij. “We blijven gewoon zo door-
gaan, daar heeft niemand toch last van?” Ik vond het schijnheilig want te-
genover de buitenwereld deed hij net of hij celibatair leefde. Ook jegens
de groep vond ik het niet kunnen. Maar ook daar had Krul een antwoord
op. “Als je het aan de rest vertelt, breng je de hele Stichting om zeep, dat
wil je toch niet op je geweten hebben,” zei hij. En dus ging ik er maar mee
door. Omdat het leek alsof hij niet van de seks genoot kwam ik niet op het
idee dat hij het allemaal voor zichzelf deed. Krul draaide het altijd zo dat
leugens waarheden leken. Je dacht dat je de goede keuze maakte.’
Ellie weet niet dat de meester er op dat moment nog een zestal min-
naressen op na houdt en dat het daardoor komt dat hij soa’s aan haar
doorgeeft. Ze vindt het alleen maar vreemd dat ze herhaaldelijk aan
schimmelinfecties lijdt. ‘Steeds ging ik weer naar de dokter, die ik had
toevertrouwd dat ik een minnaar had. “Hij moet zich ook laten behande-
len,” bromde de huisarts maar Krul weigerde dat. Hij zei dat hij niet be-
smet was en er dus ook geen last van had. Intussen bleven wij, een groep
van zes of zeven minnaressen, elkaar via Krul maar besmetten. Ik heb
zelfs een keer chlamydia gehad. Heel erg. We hadden aids kunnen krij-
gen.’
Als de Stichting Boeddhayana naar Bronneger is verhuisd, in 1991,
komt Ellie met haar gezin iedere twee weken het hele weekend. Haar
man Cor is geen enthousiaste volgeling, maar heeft het voor zijn vrouw
over. Hij wandelt graag in de omgeving en ook houdt hij van klussen in
en om de boerderij. De kinderen bouwen hutten op het terrein en volgen
Dhamma-lessen bij Krul. ‘Het waren heel genoeglijke weekenden,’ blikt
Ellie terug. ‘Krul vertelde mooie verhalen over de Boeddha en ’s avonds
aten we met de hele groep. Achteraf pas bleek dat Krul de kinderen uit-
hoorde over ons, wat we thuis over hem en de Stichting zeiden en derge-

178 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 179

lijke. Maar toen was ik altijd verbaasd als bleek dat hij alles wist over ons
leven thuis.’
Pas na de verhuizing naar Makkinga, in 1995, merkt Ellie op dat de
sfeer steeds grimmiger is geworden. ‘Krul verbood ons als leden onder-
ling met elkaar te spreken, alles moest in de groep gebeuren. Ook buiten
het centrum mochten we niet bij elkaar op bezoek gaan. Hij wilde niet dat
we onderling over hem praatten; later bleek omdat dan zou uitkomen
hoe hij draaide en konkelde. Hij was verder doodsbang dat ik onze seks-
relatie aan de grote klok zou hangen.
Ook in andere opzichten leken we steeds meer op een sekte. We
moesten veel geld afdragen aan de Stichting omdat er altijd wel weer een
duur werktuig aangeschaft moest worden, en je voelde je verplicht daar-
aan mee te betalen.’
De seks met de goeroe wordt minder frequent maar ook steeds min-
der vrijblijvend. ‘Ik kreeg steeds meer het gevoel dat ik het voor hem
deed. Hij liet vaak merken dat ik niet mocht weigeren.’
Toch blijft Ellie actief bij Boeddhayana, hoewel Krul haar het leven
steeds moeilijker maakt. Vooral nadat ze hem heeft medegedeeld dat hun
relatie voorbij is. Dat dat de reden is, ontdekt Ellie pas veel later.

Marcel

Al jong is Marcel (43) een piekeraar. Als puber maakt hij lange fietstoch-
ten en dan denkt hij na over de dood, ziekte en dat alles voorbijgaat. Daar
komt verandering in als hij rond 1990 het boekje Levende Dhamma van
Pierre Krul in handen krijgt. Marcel is dan begin twintig en doet een hbo-
opleiding in Den Haag. Zijn vriendinnetje Kiki, dat in Leiden studeert,
heeft Krul ontdekt als de meest wijze goeroe die er in Nederland rond-
loopt. Enthousiast laat ze Marcel het werkje lezen. ‘Het raakt me enorm
wat Krul daar opgeschreven had. Ik voelde dat het over mij ging, mijn le-
ven, mijn angsten.’
Kiki kent Krul al vanaf haar dertiende. De goeroe komt al sinds begin
jaren tachtig over de vloer bij haar moeder, die van haar vader scheidde
toen Kiki nog maar heel klein was. Marcel: ‘Haar moeder was idolaat van
Krul. Dus Kiki ook. Achteraf begrijp ik dat Krul een vaderfiguur voor haar
geweest moet zijn.’
Marcel herinnert zich de eerste keer dat hij meeging naar een lezing

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 179


Pagina 180

nog goed. In een lange smalle kamer zit iedereen op de grond; de goeroe
heeft zich als enige op een hoge witte bank gezet. Als Krul aan het woord
is, is het muisstil. ‘Er hing een rare sfeer in die kamer. Ik denk dat ik
toen al angstonderdrukking voelde. Maar toen rationaliseerde ik dat. Ik
dacht: als een monnik aan het woord is, zwijg je.’
Later, als Marcel meer over het boeddhisme te weten komt, ontdekt
hij dat de poldermonnik handig misbruik maakt van de Aziatische uitin-
gen van respect. ‘Zwijgen als de leermeester praat, hem Bhante (eerwaar-
de) noemen, de handen tegen elkaar plaatsen en een buiginkje maken als
begroeting: het lijkt onderdanig maar voor Aziaten zijn het heel normale
omgangsvormen. Alleen gebruikte Krul die rituelen en omgangsvormen
juist om onderdanigheid af te dwingen. Hij zat altijd hoger dan de rest, je
móést hem “Bhante” en “u” noemen, hij duldde geen tegengeluid. Wij
dachten dat dat normaal was in de Aziatische cultuur.’
Al snel wordt Marcel kind aan huis in het boeddhistische klooster in
Den Haag. Een paar keer per week kookt hij ’s ochtends eten en brengt
dat naar de bewoners, onder wie Krul en een non, die zelf geen geld mo-
gen verdienen en alleen eten mogen ontvangen. ‘In eerste instantie sprak
de leer van de Boeddha mij enorm aan. Ik zocht innerlijke rust en harmo-
nie. Ik was een grote hypochonder, als ik een knobbel had in mijn knie,
wist ik dat ik doodziek was en doodging. Ook vroeg ik me regelmatig af
wat het leven nu eigenlijk voorstelde. Ik vond mijn bestaan leeg. De
Boeddha zegt: “Alles eindigt in ziekte en dood en toch hoef je daar niet
onder gebukt te gaan. Je kunt er zelf iets aan doen.” Dat trok me.’
Maar Marcel is ook danig onder de indruk van Krul zelf. ‘Hij had een
enorme kennis van de Dhamma. Hij kende de oude taal en reciteerde
daarin. Krul kon ook erg goed vertellen, hij was grappig en gewoon bril-
jant in zijn uitingen.’
Marcel voelt zich veilig en vertrouwd bij de leermeester. Hij heeft net
een mislukt eerste studiejaar in Amsterdam achter de rug en voelt zich
onzeker over zijn toekomst. Het leven in het Haagse klooster is voor hem
thuiskomen. ‘Hoewel ik me regelmatig ergerde aan Krul omdat hij zo
stellig was en overtuigd van zichzelf, zag ik hem vooral als een voor-
beeld.’ Als Marcel zich angstig of onzeker voelt, belt hij meteen naar Krul.
‘Ik had enorm veel vertrouwen in hem. In die tijd begon ik bijna iedere zin
met “Bhante zegt”. Mensen moeten gek van me zijn geworden.’
Nadat de Stichting Boeddhayana naar Bronneger en daarna Friesland

180 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 181

is verhuisd, komen Kiki en Marcel vaak weekendretraites bezoeken. Dat


doet Marcel ook veel met een vriend van hem, Melle, die op een kamer in
het Haagse klooster woont. ‘We vonden het leuk op zo’n weekend maar
waren ook blij dat we zondagavond weer naar Den Haag terug konden.
Er hing een gemaakt, klef sfeertje. Mensen gaven je geen knuffel of kus
op de wang uit vriendschap maar vanuit een houding van “wij zijn zulke
goede boeddhisten en daarom hoort het om vriendelijk tegen elkaar te
zijn”. En als iemand vroeg hoe het met me ging, kreeg ik het gevoel dat
diegene daar niet werkelijk in geïnteresseerd was.
Krul bepaalde alles. Omdat hij altijd aan migraine leed – of hij het
veinsde weet ik niet – liep iedereen zijn benen uit zijn lijf voor hem. De
keuken grensde aan Kruls kamer, dus we moesten altijd heel stil zijn tij-
dens het koken. “Sst, Bhante heeft migraine.” Alles moest altijd wijken
voor Bhante. Waar je ook was, wat je ook deed, je hield rekening met
hem. Daar zat angst bij. Je had altijd het gevoel, van: o jee, als ik het niet
doe, dan…
Geregeld maakte ik mee dat als ik aan het koken was, Bhante dan in-
eens in de keuken stond. Hij begon ons dan uit te schelden; hij was heel
lang bezig geweest met de meditatiesessie, hij had zijn rust nodig, waar-
om konden wij geen rekening met hem houden? Het kwam ook voor dat
hij er één persoon uit pikte, die was dan de klos. Altijd hadden zijn la-
mentaties betrekking op zijn eigen zieligheid, hij moest alles alleen
doen, hij was het slachtoffer, wij maakten hem het leven moeilijk.’
De groep bestaat dan uit ruim dertig personen, vooral vrouwen die tot
boeddhistische non gewijd willen worden. Dat zij ook seksuele relaties
met de goeroe onderhouden, daar heeft Marcel geen weet van. Wel valt
het hem op dat Krul zo vaak kwaadspreekt over de oudere monnik Leon.
‘Leon werkte ontzettend hard en toch kreeg hij alleen maar snauwen en
verwijten van Krul. En hij roddelde over hem achter zijn rug om. Ik heb
toen tegen Krul gezegd dat ik dat niet normaal vond. Dat was al heel wat,
want Krul had ons verboden hem tegen te spreken. Je mocht ook geen
“maar” zeggen. “Een monnik spreekt geen kwaad, waarom doet u dat
dan wel over Leon?” heb ik gezegd. Uiteraard had Krul daar weer een heel
slim antwoord op waarop ik de zaak liet rusten.’

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 181


Pagina 182

Ellie

In 1997 wordt Ellie ernstig ziek en ze moet een operatie ondergaan. In


het ziekenhuis heeft ze alle tijd om eens goed na te denken. ‘Het drong
tot me door dat ik natuurlijk niet voor niets deze lichamelijke klachten
had. Ik voelde me zo schuldig jegens Cor en ik schaamde me zo voor die
seks met Krul. Meditatie werd er steeds moeilijker door. Ik besloot de re-
latie zo snel mogelijk af te kappen.’
En dat doet Ellie. De aanbeden leermeester is daar niet blij mee. Hij
probeert Ellie over te halen, tot jaren daarna. Maar het lukt niet, Ellie
blijft standvastig. ‘En toen begonnen de nare en vernederende opmer-
kingen. Hij zette me voor schut voor de hele groep. Alleen had ik niet
door dat het wraakacties waren. Ik dacht nog steeds dat Krul blij was dat
hij vrijgesteld was van de opofferende taak mij ter wille te zijn. Dat hij op-
gelucht was weer een zuiver leven te kunnen leiden. Vandaar dat ik ervan
uitging dat die rotopmerkingen bedoeld waren om mij in mijn boeddhis-
tische ontwikkeling op de proef te stellen. Het pad naar de Dhamma was
steil, je moest ermee om leren gaan dat niet iedereen vriendelijk tegen je
was. “Zie het maar als een oefening,” zeiden we tegen elkaar als Krul een
van ons weer zo hard had aangepakt. Het werd een gevleugelde uit-
spraak.’
En dan komt 1999. De Stichting krijgt veel aanvragen voor retraites, er
is meer plek nodig. Met geld van volgelingen koopt Krul het conferentie-
oord in Oosterwolde. ‘Achteraf bleek dat hij ons allemaal afzonderlijk
heeft benaderd en gezegd: “Als je geen geld geeft voor dat pand in Oos-
terwolde, ben jij de enige die niet meedoet en dan is het jouw schuld dat
het er niet komt.”’
Maar Ellie en Cor hebben heel weinig geld. Cor is net ontslagen en zit
depressief thuis, Ellie heeft maar een klein baantje. Ze stelt Krul voor in
natura te betalen: zij zal met haar gezin in Oosterwolde gaan wonen en in
ruil voor kost en inwoning het centrum draaiende houden. Krul gaat ak-
koord, maar vraagt wel huur. Cor wil eigenlijk niet, hij verhuist puur uit
liefde voor zijn echtgenote naar Oosterwolde.
Ze verkopen hun huis. ‘Krul wilde de overwaarde hebben maar dat
heeft Cor geweigerd. Hij heeft het geld snel op een andere rekening ge-
zet. Toen opperde Krul een scheiding, zodat hij mijn helft van de over-
waarde voor de Stichting kon gebruiken. Maar ik wilde dat niet. Ik vond
het langzaamaan eng worden.’

182 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 183

Het wonen in Oosterwolde blijkt niet mee te vallen. Cor loopt regel-
matig stampend door het huis omdat de goeroe geen goed woord voor
hem overheeft. ‘Krul verwachtte een onderdanige houding van ons. We
moesten heel blij zijn dat we daar mochten wonen. Eigenlijk wilden we
meteen weer weg. Maar ik voelde me schuldig tegenover de groep omdat
ik tien jaar in het geheim seks had gehad met Krul. Ik wilde het goedma-
ken. Krul moet dat hebben aangevoeld want hij speelde daarop in. “Door
jou heb ik geen zuiver monniksleven kunnen leiden, om jou gelukkig te
maken heb ik de regels overtreden,” hield hij mij voor. Hierdoor rende ik
nog harder om het conferentieoord tot een succes te maken.’
Ellie werkt hard. Ze doet de inkopen voor retraites, richt de grote keu-
ken in, volgt cursussen om haar werk als beheerder zo goed mogelijk te
kunnen doen, maakt offertes, leidt groepen rond en doet nog veel meer.
Daarnaast zorgt ze voor haar twee jonge kinderen. Cor vindt na een jaar
een baan in Noord-Brabant. Niet naast de deur.
‘Ik stond er nooit bij stil dat ik idioot hard werkte, en dat voor niets.
Het hoorde erbij, dacht ik. Maar het begon me te steken dat mijn werk in
Kruls ogen nooit goed was. Hij kwam steeds vaker naar Oosterwolde en
controleerde dan wat ik aan het doen was. Altijd was er kritiek, ik bracht
niet genoeg geld binnen en als er inkomsten waren, was het niet snel ge-
noeg. Als hij de kans kreeg kafferde hij me en plein public uit.
Op een keer stond er weer een weekendretraite met meer dan dertig
gasten voor de deur. Ineens schoot een hernia in mijn rug. Ik moest van
de huisarts absolute rust nemen. Terwijl ik op bed lag kwam Krul binnen.
Hij schold me de huid vol, het was aanstellerij dat ik ziek was geworden.
Dat was mijn grens. Ik heb gezegd dat ik uit het bestuur stapte, dat ik niet
meer vierentwintig uur per dag bereikbaar zou zijn (dat was voorschrift
van Krul), dat ik geen geld meer zou geven. Ik zou alleen het conferentie-
oord nog runnen. “Goed,” zei hij. “Ik zal mijn maatregelen nemen.”’
Dan maakt de goeroe zich uit de voeten. Een paar dagen later schrijft
hij een brief aan de rest van de groep: hij is erg teleurgesteld in Ellies
dwarse gedrag. Het beste wat de groep kan doen is Ellie voortaan nege-
ren.
Daar houdt iedereen zich aan. ‘Sommigen zeiden toch iets tegen me
maar liepen daarna snel weg. Ik dacht: wat is dit nu weer? Het was moei-
lijk. Toen hoorde ik van een vriendin in de groep dat Krul had gezegd:
“Dit wordt haar spirituele dood. We moeten haar hard aanpakken dan

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 183


Pagina 184

komt ze vanzelf op haar blote knieën terug gekropen.”’


Ellie vertoont alle tekenen van een burn-out. Cor werkt ver weg in
Noord-Brabant en komt alleen in het weekend naar Oosterwolde. Het
liefst verlaat Ellie het conferentieoord vandaag nog, maar ze vindt het
vervelend voor haar kinderen om aan het begin van het schooljaar te ver-
huizen. Daarom blijft ze, hoewel ze de hele dag loopt te huilen.
Ze gaat naar de huisarts. ‘Die zei: “Ik heb hier al meer mensen van
jouw club over de vloer gehad, het klopt daar niet.” Ik ben in therapie ge-
gaan bij een psycholoog. Aan haar heb ik alles verteld. Volgens die thera-
peut had Krul vat op me gekregen omdat ik een ongelukkige jeugd had
gehad en daardoor zoekende was.’
Ellie wordt steeds banger voor de ooit zo aanbeden leermeester. Haar
dochter Sanne is inmiddels dertien en Ellie vreest dat als de goeroe alleen
met haar is, hij zijn handen niet thuis kan houden. ‘Er waren geruchten
dat hij ook aan kinderen zat. Ik heb ook gezien hoe handtastelijk hij was
met kinderen, hoewel het op een knuffelige manier was. Maar achteraf
was seks voor Krul allereerst een machtsmiddel. Hij koos vrouwen in een
kwetsbare positie uit, om zijn machtspositie te voelen en te voeden.’

Marcel

Na een paar jaar gaat het niet meer zo goed tussen Marcel en Kiki. Mis-
schien komt dat doordat Kiki in een kamer in het klooster in Bronneger
is gaan wonen? ‘Achteraf bleek dat Krul ons uit elkaar had gedreven. Dat
vertelde Kiki mij. “Marcel is een goede jongen,” had hij gezegd, “maar hij
leidt jou af van een boeddhistische leefwijze. Je moet kiezen tussen hem
en de Dhamma.”’ Kiki maakt het uit met Marcel. Pas veel later geeft ze in
een gesprek toe dat ze tijdens de relatie met Marcel ook met de meester
naar bed ging. ‘Ik had al die tijd niets vermoed want Krul noemde haar
dita (dochter), hij kende haar ook van de tijd dat ze nog een klein meisje
was.’
Achteraf vallen de puzzelstukjes in elkaar. Ineens herinnert Marcel
zich weer hoe Krul zich, als hij migraine had, graag liet masseren achter
de klapdeuren van de voorkamer in zijn klooster. ‘Je zag vrouwen bij hem
binnengaan en niet meer terugkomen. Maar je denkt toch: we zijn hier in
het Westen. Hier houden de mannen hun handjes wel thuis. In Azië mo-
gen er helemaal geen vrouwen in de nabijheid van een monnik komen.’

184 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 185

Nadat zijn relatie is verbroken blijft Marcel toch vaak naar Boed-
dhayana in Friesland komen. Vaak samen met Melle. Als buitenstaan-
ders worden zij niet aan het werk gezet, zoals de vaste leden. Naast week-
enden brengen ze vaak de hele zomervakantie door op het centrum. ‘Ik
zag dat de vaste leden van de groep Krul nooit tegenspraken. Al zijn wen-
sen willigden zij in. Krul had altijd iets te zeggen over de tuin. Dan wilde
hij weer een vijver in de vorm van Birma of een grasveld in de vorm van
Thailand. Ik heb de indruk dat Krul gewoon dingen verzon om ze aan het
werk te houden. Er waren ook altijd veel gasten dus er was veel huishou-
delijk werk. In een normale club wordt dan gezegd: we verdelen het
werk, zodat de leden ook eens kunnen mediteren. Maar hier niet. Ze le-
ken wel slaven. Maar ik bleef buiten schot. Ik hoefde als student ook
maar heel weinig te betalen voor de meditatiecursussen. Terwijl Krul ge-
regeld dure geschenken ontving van gasten.’
Op een gegeven moment wil Marcels vriend Melle niet meer naar het
centrum komen. ‘Hij werd te vaak uitgefoeterd door Krul. Dat gebeurde
dan achter de schermen waarna Krul ogenblikkelijk mooi weer speelde
als iedereen erbij was. Maar niemand wist toen waarom Melle ineens
wegbleef.’
Marcel blijft zelf wel komen. Het mediteren geeft hem een kick. ‘Het
is net militaire dienstplicht. Je overschrijdt steeds weer eigen grenzen; je
hebt het heel, heel moeilijk, voelt pijn en dan is daar ineens die euforie
omdat het lukt. Omdat je meer kunt dan je denkt. Dat geeft een gevoel
van eigenwaarde dat je de rest van je leven bij je draagt.
Krul onderwierp ons aan een ijzeren discipline. Je moest uren buiten
in de kou zitten en recitatieven herhalen, telkens opnieuw. “Stop, fout”,
zei hij dan, “opnieuw”. Als ik het hem later vroeg wat er dan fout was, zei
hij: “ach, wat maakt het uit, het is maar reciteren”. Terwijl het dan op het
moment heel belangrijk leek dat je het precies goed zei.
Achteraf heeft deze werkwijze een doorbraak in mijn leven bewerk-
stelligd. Vroeger was ik onzeker, ik durfde niemand aan te kijken. Door
het mediteren is dat nu weg. Ook die hypochondrie ben ik kwijtgeraakt.’
En dan komt die decemberavond in 2001. Het is al een uur of twaalf
als bij Marcel thuis de telefoon gaat. ‘Toen ik het nieuws hoorde, moest
ik huilen. Ik was erg in de war, het leek alsof de grond onder mijn voeten
wegzonk. Dat iemand die je zo vertrouwt zoiets doet.’
Marcel belt met de Boeddhistische Stichting Nederland en hoort dat

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 185


Pagina 186

men daar allang wist dat Pierre Krul nogal eens een scheve schaats reed.
‘“Waarom hebben jullie ons nooit ingelicht?” vroeg ik. Maar ze zeiden
dat wij hen toch nooit hadden geloofd. Daar ben ik nog steeds kwaad
om. Zij hebben voor ons bepaald dat we toch niet wilden luisteren en zo
hebben ze ons laten zwemmen.’
In beginsel is Krul eerlijk geweest, denkt Marcel. ‘Hij geloofde echt in
zichzelf en zag zichzelf als een goede monnik. Zijn slechte daden verant-
woordde hij tegenover zichzelf. “Ik kan mij hier in het Westen onmoge-
lijk houden aan de leefregels die voor boeddhistische monniken gelden,”
heeft hij herhaaldelijk verzucht. Daarmee praatte hij zijn gedrag goed. Ik
denk dat hij dat zelf geloofde. Je kunt niet beseffen dat je heel fout bezig
bent en tegelijkertijd doen of je heel goed bent. Nee, Krul geloofde op een
pathologische manier in zichzelf en daarom geloofde de rest het ook.’

Ellie

In het najaar van 2001 vertelt Ellie de groep dat zij in juni van het volgen-
de jaar met haar gezin naar Noord-Brabant gaat verhuizen en dus ook uit
de Stichting vertrekt. Dat wordt doorgebriefd naar Krul. ‘Ik was heel
bang. Wat zou Krul gaan uitvreten om mij het leven zuur te maken, zo-
lang ik hier nog woon, dacht ik. Ik was in zijn ogen natuurlijk een verra-
der. Eigenlijk moest ik zo snel mogelijk weg. Een huis in de plaats Oos-
terwolde huren lukte niet, ik had er geen geld voor. Natuurlijk had ik
meteen mijn spullen moeten pakken en moeten verhuizen maar ik bleef
denken dat dat rot was voor de kinderen. Belachelijk achteraf.’
Het gekke vindt Ellie dat Krul, die laatste maanden dat zij in het con-
ferentiecentrum woont, ook bang voor haar lijkt te zijn geworden. ‘Ik
hoefde geen huur meer te betalen, hoewel ik niets meer deed in het con-
ferentieoord. Ik denk dat hij vreesde dat ik de groep alsnog zou vertellen
van onze relatie, die toch bijna tien jaar had geduurd, van 1988 tot 1997.’
Op een dag in de herfst rinkelt de telefoon. Het is Barbara. ‘“Heb jij
ooit iets gemerkt van seksuele relaties die Krul moet hebben gehad?”
vroeg ze me op de vrouw af. Ik schrok heel erg en zei: “Ik heb wat ge-
hoord maar kan er niet over praten.”
Barbara vertelde daarop over allerlei vrouwen in Amsterdam met wie
Krul seks moest hebben gehad. Ze wilde met die vrouwen praten om de
zaak tot de bodem uit te zoeken. Zo hoorde ik voor het eerst dat Krul ook

186 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 187

met anderen het bed had gedeeld, en ook simultaan met mij. Ik werd zo
verschrikkelijk boos dat ik Barbara in vertrouwen heb genomen en haar
alles heb verteld.’
Ellie en Barbara spreken in Amsterdam vele kennissen van de Mak-
kingase ‘poldermonnik’. Ze schrikken zich lam. ‘Veel mensen bij boed-
dhistische centra wisten dat het niet klopte in onze groep maar niemand
heeft ons gewaarschuwd of geprobeerd hulp te bieden. Dat vind ik raar.’
Ellie vallen de schellen van de ogen. Ze heeft zich jaren ingezet voor
een organisatie die dat niet waard is geweest. ‘Maar achteraf zie ik dat ik
veel kennis en ervaring heb opgedaan tijdens het werk voor de sekte. Dat
Krul zijn capriolen alleen uitvoerde uit een soort onvermogen. Eigenlijk
is het heel triest, hij heeft geen idee hoe het leven in elkaar zit en hoe hij
daar zelf in functioneert. Uiteindelijk is Krul de verliezer van dit verhaal:
door zijn leugenachtige gedrag en al dat misbruik heeft hij zelf de Stich-
ting om zeep geholpen, en daarmee zijn eigen leven.’

Is er leven na Boeddhayana?

Na de ontmanteling van de ooit zo gevierde monnik blijft het stil. Een


aantal volgelingen roept juridische hulp in maar krijgt al snel door dat er
bij de Oosterwoldse goeroe niets meer te halen valt. Donaties werden
‘vrijwillig’ gegeven en zijn daarom niet terug te vorderen. Dat Krul koop-
som en overwaarde van de panden in Makkinga en Den Haag in zijn zak
heeft gestoken is niet netjes, maar ook daar valt juridisch niets tegen in te
brengen. ‘Het bestuur van de Stichting Boeddhayana is eigenaar van die
panden,’ weet Ellie. ‘Na de ontmaskering hebben we Krul zover gekre-
gen dat hij zelf uit de Stichting Boeddhayana stapte wegens wangedrag.
Maar de bestuursleden die bleven zitten, waren nog steeds op zijn hand.
En achter de schermen had hij nog steeds de touwtjes in handen omdat
hij de rekeningen beheerde. Geregeld zijn er in de jaren na de ontmante-
ling bestuursleden afgetreden omdat ze genoeg hadden van Krul, maar
dat waren steeds eenlingen, ze organiseerden zich niet. Zo bleef er altijd
een pro-Krul-meerderheid aan de macht in de Stichting Boeddhayana.
Op die manier kregen wij nooit meer beschikking over ons geld en kon-
den we ook geen doorstart maken met een nieuwe leraar. Later, toen bij-
na iedereen weg was, zette Krul de naam om in Boeddhayana Stichting
Nederland.’

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 187


Pagina 188

De groep ‘dissidenten’ valt al vlak na de disrobing uit elkaar. Dankzij


Kruls eerdere verdeel-en-heerspolitiek krijgen ze snel onderling ruzie.
Sommigen blijven boos op Ellie omdat zij haar relatie met Krul indertijd
verzweeg. Anderen raken teleurgesteld omdat aangiften wegens seksu-
eel misbruik verjaard blijken. De politie brandt haar handen liever niet
aan deze zaak. De harde kern van ‘dissidenten’ belegt nog een paar keer
een bijeenkomst, maar als blijkt dat juridische stappen veel geld gaan
kosten en waarschijnlijk niets zullen opleveren, verwatert het contact
tussen de ex-leden.
Ellie biecht haar relatie met Krul op aan haar man. Zijn reactie: ‘Wat
erg dat je al die tijd met zo’n geheim hebt moeten rondlopen.’ Ze praten
het uit en hij wil nog steeds met haar door. Om een andere reden schei-
den ze enige jaren later alsnog. Ellie trouwt met een andere man.
Een stuk of vijf getrouwen blijven bij de goeroe achter. Een van hen is
zijn vrouw, Anna, die eenendertig jaar jonger is.
Barbara: ‘Krul had een neus voor vrouwen met een misbruikverleden.
Het is dan ook geen toeval dat Anna aan hem is blijven hangen. Zij was
vijf toen ze Krul ontmoette, via haar moeder. Nadat haar vader naar het
buitenland was gevlucht vanwege een zedenzaak waarvoor hij gezocht
werd, raakten Anna en haar moeder steeds meer bij de Stichting betrok-
ken. Toen ze in de puberteit kwam, kon Anna niet meer met haar moeder
opschieten. “Ga eens met Bhante praten, daar kun je altijd terecht,” was
het toen. Zo kwam Anna bij Krul op de boerderij in Makkinga wonen.
Van het een kwam het ander. Twee jaar nadat de groep uit elkaar was ge-
vallen werd Anna zwanger, op haar twintigste. Ze wilde het kind houden.
Toen is Krul maar met haar getrouwd.’
Ellie: ‘Anna moet vanaf haar zestiende seksueel door Krul zijn bena-
derd. Dat vond ze zelf overigens geweldig, die man was alles voor haar.
Toen ik nog in Oosterwolde woonde, voelde ik gewoon wat er aan de
hand was. Ik kan niet zeggen waarom. Anna’s moeder was aan het begin
niet blij met de relatie. Krul mocht daar niet over de vloer komen, ook
niet toen de baby er al was.’

188 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 189

Met Pierre Krul gaat het goed

Pierre Krul woont nog steeds in het vroegere conferentiecentrum van de


Stichting Boeddhayana in Oosterwolde. Op dit adres zijn naast de Stich-
ting Boeddhayana Uitgeverij ook de Stichting Boeddhayana Centrum Ne-
derland en de Nederlandse Buddha Dhamma Stichting gevestigd. Van de
eerste twee stichtingen is Krul voorzitter, van de laatste zijn vrouw.53
Het adres biedt verder onderdak aan nog eens zeven verschillende be-
drijven en organisaties.54 Allereerst is daar het administratiekantoor sbu
Administraties, een commanditaire vennootschap met als enige vennoot
de Stichting Boeddhayana Uitgeverij, waarvan Krul voorzitter is. Dan het
eenmansbedrijf siho dat in zowel organisatieadvies, interieurreiniging
van gebouwen als reclame en ontwerp doet. Eigenaar van siho is Pierre
Krul.55
Verder zit er op dit adres nog Ceylon Afhaalrestaurant met traditione-
le Sri Lankaanse gerechten. Dit feit strookt met de mededeling van ver-
schillende bronnen dat Krul is gaan samenwerken met boeddhisten uit
Sri Lanka. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt voorts dat
twee van de vier eigenaren van Ceylon ook in het bestuur van de Neder-
landse Buddha Dhamma Stichting zitten. Vierde bestuurslid van de
nbds is iemand die ook medebestuurslid van Krul is in de Stichting
Boeddhayana Uitgeverij.
Maar het wordt nog ingewikkelder. Ook een handelsonderneming De
Palm, waar verder niets over te vinden is, is op hetzelfde adres geves-
tigd.56 Daarnaast een eigen bedrijf van Kruls vrouw en een edelsmederij.
Eigenaar van deze eenmanszaak is een mevrouw die samen met haar
man deels eigenaar is van het pand in Oosterwolde, waar al deze bedrij-
ven zijn gevestigd. Volgens gegevens van het Kadaster heeft het pand
waar het vroegere conferentiecentrum was, vier eigenaren: een protes-
tantse gemeente in Oosterwolde, de edelsmid, de Nederlandse Buddha
Dhamma Stichting en een woningbouwvereniging. Het is dus mogelijk
dat Pierre Krul delen van het centrum verkocht heeft.
Ten slotte vermeldt de Kamer van Koophandel nog één andere stich-
ting op hetzelfde adres: Stichting Het 8ste Wonder, die zich, zo vermeldt
de bijbehorende website, ten doel stelt ‘mensen die langdurig in een uit-
keringssituatie verkeren of die zwak emotioneel zijn zoals ex-gedetineer-
den of dak- en thuislozen sociaal te activeren’. Het 8ste Wonder wordt

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 189


Pagina 190

gedreven door drie ‘begeleiders,’ onder wie ‘Bhanté Krul’. De site: ‘Als
ondernemer en counselor op menselijke ontplooiing begeleidt Bhanté
de vrijwilligers op emotioneel en sociaal vlak.’
Maar hoe zit het nu met de som geld die de ex-volgelingen van de
Stichting Boeddhayana in de Stichting hebben moeten achterlaten?
Heeft Krul er met zijn ingewikkelde netwerk aan stichtingen, cv’s en
vof ’s voor gezorgd dat hij dat zelf kan uitgeven?
Een snelle rekensom leert dat de Nederlandse Buddha Dhamma
Stichting minstens 2,7 miljoen euro moet bezitten: het kapitaal van 1,7
miljoen, dat donateurs ooit inlegden, plus de opbrengst van de twee ver-
kochte panden (zes en vier ton). ‘Dit geld blijft in de Stichting, zelfs de
voorzitter kan daar niet aankomen,’ vertelt een financieel deskundige.
‘Wel is het mogelijk dat Krul vanuit zijn bedrijf siho facturen aan de
Stichting stuurt en zich zo bepaalde bedragen laat uitbetalen.’ Of dit echt
zo is weet natuurlijk alleen Pierre Krul zelf.
Onder een andere naam bel ik naar sbu Administraties. Pierre Krul
neemt zelf op. Hij wil mij graag helpen met mijn startende bedrijf. ‘Wij
denken heel erg mee met starters,’ zegt hij en nodigt me uit om bij hem
langs te komen. ‘Dan kunnen we even bij elkaar zitten en finetunen waar u
allemaal aan moet denken bij het opstarten van uw bedrijf.’
Een e-mail van sbu Administraties wordt ondertekend door ‘Bhanté
Krul’. Het is dus duidelijk dat Krul zelf dit bedrijf leidt en erin werkt. sbu
Administraties is echter een commanditaire vennootschap, waarvan de
enige vennoot de Stichting Boeddhayana Uitgeverij is. Krul zit zelf in het
bestuur van deze Stichting. Hij kan dus facturen van zichzelf naar zich-
zelf sturen en betalen. Of hij dit ook doet, weet uiteraard alleen Krul zelf.

Dingeman Boot

Dingeman Boot, voorzitter van de Stichting Inzichts Meditatie (sim),


heeft de gebeurtenissen rond de Stichting Boeddhayana destijds zijde-
lings gevolgd. Hij begrijpt niet dat het zover heeft kunnen komen, zegt
hij. ‘Dat die volgelingen niet eerder doorhadden dat Pierre Krul een spel-
letje speelde, is mij een raadsel.’
In september 2009 maakt hij een afspraak met Ratana Daling, dan
nog bestuurslid van de Nederlandse Buddha Dhamma Stichting (zij is in-
middels afgetreden). Boot wil praten over mogelijke samenwerking of

190 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 191

zelfs integratie van de beide stichtingen.


Ze spreken af op 2 oktober in Centrum Ehipassiko in Oosterwolde, de
thuishaven van de nbds. Als Boot op de betreffende vrijdagavond de
huiskamer van het Centrum in loopt, in de verwachting Ratana Daling de
hand te schudden, ziet hij ineens Pierre Krul zitten.
‘Wie schetst mijn verbazing dat ook de ex-monnik Pierre Krul in de
kamer zit, die zich voorstelt (hoewel ik hem van vorige ontmoetingen
ken) als Dhammawiranatha,’ schrijft Boot achteraf in zijn ‘Verslag be-
spreking’. ‘Het verbaasde mij dat Krul die Stichting nog steeds bestuurt,
na alles wat er gebeurd is,’ vertelt Boot desgevraagd.
In zijn verslag schrijft hij: ‘Ik heb dus drie gesprekspartners, waarbij
Dhammawiranatha hoofdzakelijk het woord doet en zijn vrouw, die ook
aanwezig is, slechts een enkele opmerking maakt. Als ik later tijdens het
gesprek opmerk ervan uitgegaan te zijn een onderhoud met alleen Rata-
na te hebben reageert ze met: “Hij is onze leraar.”’
Krul geeft al snel aan niet over integratie van de stichtingen te pieke-
ren. Volgens hem zijn de respectievelijke activiteiten daarvoor te verschil-
lend. In zijn verslag schrijft Boot: ‘Krul vindt het maar vreemd dat we nu
willen samenwerken, terwijl hij en zijn Stichting in het verleden werden
genegeerd. Onze vroegere voorzitter M heeft hem zelfs in de jaren zeven-
tig wel eens uitgescholden. Als ik dan opmerk dat ik weet dat M in de ja-
ren tachtig zijn centrum in Den Haag bezocht heeft, reageert hij met: “Ja,
dat komt omdat er in zijn gezelschap een hoge Thaise monnik was, die
mij graag wilde ontmoeten.”’
Boot brengt daartegen in dat er heel wat ex-volgelingen van Boed-
dhayana ooit geld aan de gelijknamige stichting schonken om het ont-
plooien van boeddhistische activiteiten mogelijk te maken. ‘Deze men-
sen hebben na de gebeurtenissen in 2001 bij de sim onderdak gevonden.
(…) Nu zien ze dat er met de resterende bezittingen van de Stichting,
waaronder dit gebouw, geen boeddhistische activiteiten meer worden
ontplooid,’ zegt Boot tegen Krul, aldus zijn verslag. Krul bestrijdt dit, er
gebeurt nog genoeg op zijn centrum.
Desgevraagd zegt Boot: ‘Krul, zijn vrouw en Ratana waren geïrriteerd
toen ik dit opperde. Maar ik vind het een kwalijke zaak dat die mensen le-
ven van het geld van anderen en ook nog eens geen boeddhistische acti-
viteiten ontplooien, terwijl dat juist het doel was waarvoor de donaties
destijds zijn gedaan.’

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 191


Pagina 192

Over zijn ex-volgelingen zegt Krul volgens Boots verslag: ‘Deze men-
sen doen er beter aan dankbaar te zijn voor het onderricht dat ze van mij
hebben ontvangen in plaats van achter hun centjes aan te zitten. Pas
sprak ik nog iemand die mij vertelde dat hij bij verschillende leraren
langs was geweest, maar nergens zo’n goed Dhamma-onderricht als bij
mij heeft gehad. Verder nog het volgende: de mensen lieten mij met een
geweldige schuld zitten. Dankzij een goed beheer van mijn kant zijn we
er goed uitgesprongen.’
Dingeman Boot vervolgt in zijn verslag: ‘Als ik opmerk dat je een goed
beheer toch ook van hem mag verwachten en dat dit niet iets bijzonders
is, reageert hij met: “Het is dat we het pand in Den Haag goed hebben
kunnen verkopen, en dat is in de beginperiode hoofdzakelijk door mijn
familie gedoneerd.”’
Het verslag gaat verder: ‘Over de mensen die achter hun centjes aan
zitten merkt Dhammawiranatha verder nog op: “Ze hebben dana gege-
ven, dat kun je niet terugeisen en ze zijn weggelopen uit de Stichting.”
(‘Dana geven’ betekent ‘voedsel geven’, maar heeft in boeddhistische zin
ook de betekenis van ‘belangeloos gunsten verlenen’.) Als ik opmerk dat
ze niet zomaar weggelopen zijn, maar dat daar heel wat aan vooraf ge-
gaan is voor deze mensen, stelt hij: “Ik geef toe dat ik fouten heb ge-
maakt, maar ik ben niet fout.”
Als ik vraag wat hij daar precies mee bedoelt antwoordt hij: “Als je
wijs bent, bent je altijd wijs. Een dief is alleen een dief wanneer hij steelt.
Trouwens, de anderen hebben net zo goed fouten gemaakt.”’
Ratana Daling en Anna, de vrouw van Krul, zeggen volgens het ver-
slag van Boot dat zij evenmin geïnteresseerd zijn in integratie van beide
stichtingen. Dit is hun centrum, waar ze wel degelijk boeddhistische ac-
tiviteiten ontplooien. Boot schrijft: ‘Waarschijnlijk gaan ze ervan uit dat
Dhammawiranatha te zijner tijd weer als leraar zal worden erkend.’
Na vijftig minuten staat Dingeman Boot weer buiten.
Dingeman Boot noemt Krul een komediant. ‘Hij weet donders goed
dat hij fout bezig is geweest. Toen ik in 2000 bij de Stichting Boeddhaya-
na over de vloer kwam, viel het me al op dat Krul een façade rond zichzelf
had opgebouwd. Vrouwen waren erg van hem onder de indruk, op een
ongezonde manier. Ze zetten hem op een voetstuk, niet uit respect maar
uit onderdanigheid.’

192 ‘Zie het maar als een oefening.’


Pagina 193

Naschrift

Pierre Krul, die om wederhoor is gevraagd, zegt zich totaal niet te her-
kennen in het beeld dat bovenstaande ex-volgelingen van hem en het le-
ven binnen de Stichting Boeddhayana schetsen. In bijlage 7 is zijn reactie
integraal afgedrukt.

opkomst en neergang van een boeddhistisch koninkrijkje 193


Pagina 194

8
‘Dat was Roravyanus die via mij sprak.’
Genezing op het Friese platteland
Dit hoofdstuk is verwijderd

194 ‘Dat was Roravyanus die via mij sprak.’


Pagina 221

9
‘Ik was gek van geluk.’
Persoonlijkheidsontwikkeling te koop

Inleiding

In Nederland is een flink aantal trainingsbureaus actief die cursussen


persoonlijkheidsontwikkeling aanbieden. ‘Bewustzijnstrainingen’ wor-
den ze ook wel genoemd, naar het Amerikaanse Large Group Awareness
Training (lgat). Ervaringsdeskundigen spreken van een ‘psychologi-
sche snelkookpan’.
Tijdens een dergelijke training zit een grote groep mensen uren ach-
tereen bij elkaar in een zaal te luisteren naar een trainer die allerlei posi-
tieve levenswijsheden vertelt. Cursisten doen steeds intiemere persoon-
lijke bekentenissen waardoor de spanning in de zaal stijgt. De trainer
spoort de deelnemers aan uit hun ‘comfortzone te stappen’.
Door de kunstmatig opgeroepen intieme sfeer voelen veel mensen
zich vrij om hun persoonlijke grenzen te overschrijden. Ze zeggen din-
gen die ze onder andere omstandigheden niet zouden prijsgeven, zeker
niet ten overstaan van een groep onbekenden, zo vertellen ervaringsdes-
kundigen.
‘De trainer speelt gedachtespelletjes met de deelnemers die nor-
maal als manipulatief worden bestempeld maar nu als bevrijdend wor-
den gezien,’ zegt Peter Hanneman, psychiater en behandelaar van een
aantal deelnemers aan de ‘Landmark-training’ (hierover later meer).
‘Zo hoorde ik over een vrouw die ooit een abortus had ondergaan. Zij
moest voor de groep komen waarna de trainer allerlei “waarheden” over
haar vertelde, zoals het feit dat ze niet kon rouwen en dat haar leven
werd geblokkeerd door de dood van dat kindje. Zo worden mensen ge-
bruikt om persoonlijke worstelingen uit te vergroten, waarbij er voor-

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 221


Pagina 222

bij wordt gegaan aan individuele gevoelens.’


Ondanks dat ervaren deelnemers veelal een enorme euforie, zo vertel-
den ze aan Hanneman. ‘Ze gaven persoonlijke zaken prijs die ze normaal
nooit aan een ander durfden te vertellen. Maar zodra ze weer thuis zijn,
kunnen ze zich onrustig gaan voelen,’ aldus Hanneman. ‘Het verschil
tussen de tijdens de training gevoelde euforie en het alledaagse leven is te
groot. Thuis hangt partner of puberkind nog steeds op de bank voor de tv
zonder ook maar iets van begrip te tonen. Er is niets wezenlijk veranderd,
wat in de meerdaagse training wel plechtig werd beloofd.
Het enige wat de teleurgestelde cursist dan nog wil, is terug naar de
groep. Naar die warme, vriendelijke mensen, die hem wél begrijpen.
Naar zijn “echte” vrienden, zoals de trainer de medecursisten steevast
noemde. Onderlinge vriendschappen tussen deelnemers, die snel groei-
en, kenmerken zich dan ook door een enorme hartelijkheid en groot en-
thousiasme, dat echter aan de oppervlakte blijft. Deelnemers kennen el-
kaar immers níét goed. Dat is onmogelijk, binnen een paar dagen.
Niettemin blijven cursisten soms jaren in deze schimmenwereld hangen.
Banen worden opgezegd, familieleden en partners plotseling in de steek
gelaten, oude vriendschappen verbroken. En dat allemaal om te kunnen
blijven baden in dat warme bad. Om het euforische gevoel iedere keer
weer te voelen, worden er vervolgtrainingen geboekt, die veel geld kos-
ten. Steeds meer. Het lijkt wel een verslaving.’
In Nederland zijn er verschillende organisaties die bewustzijnstrai-
ningen aanbieden, ook als bedrijfstraining. De bureaus die ze aanbieden
noemen het vaak eufemistisch 'levensschool' of 'terugkomen in je eigen
kracht.' Er moeten in Nederland al tienduizenden mensen een ervaring
hebben met deze vorm van persoonlijkheidsontwikkeling. En de markt
groeit nog steeds.
Tot voor kort domineerden drie grote organisaties deze markt: csa,
Essence en Avatar. Een andere grote speler, Landmark, heeft in 2009
zijn deuren in Nederland gesloten vanwege een gebrek aan klanten. Dit
zou aan negatieve publiciteit zijn te danken. In de media kwamen
geregeld deelnemers aan het woord die psychotisch waren geworden
door de training. Eerder hielden Landmark-vestigingen in Zweden en
Oostenrijk ermee op, in Frankrijk kwam de organisatie op de sektelijst te
staan.64
Dat betekent niet dat Landmark echt uit Nederland en die andere lan-

222 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 223

den is verdwenen. Het is doorgegaan met bedrijfstrainingen onder tien-


tallen andere namen waaronder Barbados Group en Vanto Group. In het
buitenland is de organisatie nog steeds bekend onder de naam Land-
mark en ze is daar ook zeer succesvol, vooral in Amerika.
csa sloot in december 2012 zijn deuren. Hierover later meer. In de vs
kwam csa in opspraak, onder meer nadat een deelnemer zelfmoord
pleegde.65 Ook in Nederland kwam csa negatief in het nieuws. csa-
deelnemers hadden samen de Dreamfoundation opgericht, die droom-
wensen voor ernstig zieke mensen in vervulling liet gaan. In september
2009 ging deze stichting failliet. Particulieren die samen met de stichting
een droomdag voor hun ernstig zieke vriend of familielid organiseerden
moesten de kosten daarvoor vaak zelf voorschieten. Zij kregen hun geld
nooit terug.66
De grote gemene deler van alle aanbieders in deze markt is de strakke
leiding van één charismatische goeroe, vaak een Amerikaan, die schat-
rijk is geworden aan het realiseren van de dromen en ambities van cur-
sisten. Daarbij bekleedden de oprichters van zowel Landmark als Avatar
in het verleden hoge functies bij de Scientology Church die vooral in
Amerika populair is.
Avatar-leider Harry Palmer leidde van 1974 tot 1984 een centrum van
de Scientology Church en gebruikte de leer van Scientology voor zijn Ava-
tar-geschriften. Ook Werner Erhard gebruikte Scientology-wijsheden
voor zijn Est-cursus die hij later Landmark noemde.
Van de Israëlische Essence-leider Yiftach Sagiv werd dit ook beweerd.
De site Stelling.nl, die zich kritisch uitlaat over spirituele en new-agebe-
wegingen, schreef in 2008 dat er tijdens de Essence-trainingen gebruik
werd gemaakt van Scientology-methoden. De rechtszaak die Sagiv daar-
op aanspande, verloor hij. Zelf vertelde Sagiv zijn trainingen gebaseerd te
hebben op extreme ervaringen die hij als soldaat in Israëls talrijke oorlo-
gen heeft opgedaan. In het Intermediair-artikel ‘Groeiende kritiek op awa-
reness-trainingen’ staat over Yiftach Sagiv te lezen: ‘Volgens eigen zeg-
gen bestudeerde Sagiv al communicatiemethoden toen hij officier in het
leger was. “Ik maakte mijn soldaten duidelijk dat het niet gaat om overle-
ven, maar om overwinnen,” verwoordt hij op de Essence-website.’
De stroom van kritiek op de awarenesstrainingen zwelt nog steeds
aan, vooral in de media. Steeds weer duiken verhalen op over psychotisch
geworden deelnemers. Het tv-programma Zembla van 18 februari 2007

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 223


Pagina 224

verhaalt over een Landmark-deelnemer die zich na de training God


waant, brandsticht en drie buren aanvalt. De psychiater van deze Ruud-
Jan concludeert na onderzoek in zijn verslag: ‘De belangrijkste factor die
tot deze psychose heeft geleid, lijkt het volgen van de cursus te zijn.’
Ruud-Jan zit nu in een tbs-kliniek.
De grote vraag in dit hoofdstuk is: zijn csa, Essence en Avatar sekta-
rische organisaties? Psychiater Peter Hanneman, die heel wat Landmark-
deelnemers behandelde, vindt van wel. Verderop in dit hoofdstuk vertelt
hij over zijn ervaringen. Verder geven ervaringsdeskundigen, sommige
onder pseudoniem, hun mening over de persoonlijkheidscursussen die
zij gevolgd hebben. Zelf volgde ik een introductiecursus bij Essence.

Joris

Op een avond wordt Joris (33) gebeld door een vriendin, Petra. Opval-
lend, want ze hebben een tijdje geen contact gehad. Dat was na een fikse
ruzie. Maar nu, aan de telefoon, lijkt het alsof er niets aan de hand is. ‘Pe-
tra was helemaal in de gloria,’ vertelt Joris. ‘Ze vertelde me dat ik zo’n
goede vriend was, dat ze me nooit meer wilde missen, dat ze van me
hield, enzovoort. Heel raar, want Petra is gewoon een bitch. Juist niet ie-
mand die dit soort dingen uitspreekt.’
Als Joris een beetje doorvraagt blijkt wat er aan de hand is. ‘Petra had
net csa gedaan, The Basic.67 Ze moest iedereen die haar na stond bellen
en zeggen dat ze van diegene hield. Dit telefoontje was dus in opdracht.
Ik vond het heel gek, het leek of Petra een rol aan het spelen was.’
In elk gesprek dat Joris daarna met Petra voert, komt csa ter sprake.
‘Als ik iets zei wat ze niet leuk vond, of als ik haar advies vroeg, dan zei ze:
ga toch The Basic doen. En toen een kennis duizend euro in de loterij had
gewonnen, zei ze: dat is gebeurd omdat die man The Basic heeft gedaan.
Ik kreeg steeds meer het idee dat Petra was gehersenspoeld.’
Via Petra ontmoet Joris in mei 2010 Marjolein (39) met wie hij een re-
latie krijgt. Ook Marjolein heeft csa gedaan; ze heeft zelfs alle stadia al
afgerond. Marjolein en Petra assisteren regelmatig bij csa-trainingen,
die vier dagen duren, zonder dat ze er een cent mee verdienen. Ook Pe-
tra’s vriend Diederik doet dat. ‘Ze vonden dat normaal.’
Nu wordt Joris toch een beetje nieuwsgierig naar csa. Hij schrijft zich
in voor The Basic. ‘Ik wilde weten wat de aantrekkingskracht van die club

224 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 225

was. Maar ook worstelde ik met een relatieprobleem. Marjolein kon zich
namelijk moeilijk geven. Ze was op haar zeventiende verkracht en hield
sindsdien iedereen op afstand, ook mij. Ik kon daar niet mee omgaan.
Hoe dichterbij ik kwam, hoe harder ze me wegduwde. Van csa had ze in-
geprent gekregen dat ze eroverheen was. Ze had haar verkrachter opge-
spoord en ontmoet. Ze had hem vergeven, zei ze, en nu was ze van dat
trauma af. Maar ik geloofde dat niet. csa had haar juist terug in de verde-
diging geduwd. Ze gedroeg zich afstandelijker tegen mij dan ooit.’
Joris moet een lening sluiten om de cursus van 900 euro en daarnaast
het geld voor drie hotelovernachtingen te kunnen betalen. Hij is loodgie-
ter van beroep en schudt zo’n bedrag niet even uit zijn mouw.

Preek

Op de eerste ochtend dat Joris zich voor de training meldt, wordt hij met-
een stevig aangepakt. Hij is namelijk een paar minuten te laat. ‘Ik moest
op het toneel gaan staan en kreeg ten overstaan van de hele zaal een
preek. De trainer, John Schrederhof, baas van csa Nederland, beet mij
toe dat het niet toevallig was dat juist ik te laat was. Het had namelijk met
mijn karakter te maken. En toen zei hij wat quasipsychologische dinge-
tjes over mijn persoon, die niet klopten. Omdat ik goed in mijn vel steek
heb ik hier nooit last van gehad. Maar het is niet leuk om daar te staan,
terwijl je niemand kent en ronduit afgezeken wordt. Ik denk dat het bij la-
bielere mensen heel hard aankomt.’
Maar Joris hoeft bij de andere deelnemers niet op medeleven te reke-
nen. ‘John wordt door iedereen bij csa verafgood, je mag niets negatiefs
over hem zeggen. Hij is dan ook een charismatische man. Ook ik vond
hem heel aardig, ondanks die eerste ervaring. Wel dacht ik meteen: al dat
geld dat ik voor die training betaal, gaat dus naar John. De assistent-trai-
ners doen het immers voor niets. Dat vond ik vreemd.’
De groep moet verschillende commitments afsluiten voor de duur van
de training. Je mag niet te laat komen, geen kauwgum kauwen en niet
fluisteren. Joris: ‘Als je die dingen wel deed was je onbetrouwbaar, je kon
dan geen afspraken maken.’
Verder valt het Joris op dat er erg veel deelnemers zijn die met levens-
grote problemen kampen. Dat blijkt als ze hun persoonlijke bekentenis-
sen doen. In het midden van de zaal staat een microfoon en je wordt ge-

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 225


Pagina 226

acht daar je levensverhaal te vertellen. Joris: ‘Bijna iedereen had een in-
cestverleden, was verwaarloosd door ouders, depressief. Een vrouw had
geprobeerd haar vriend te doden. Een jongen die vroeger op school veel
was gepest moest tegen ons “klootzakken” schreeuwen, alsof hij het te-
gen zijn kwelgeesten van vroeger had. Ook niet fijn om dat te horen te
krijgen. John wist na elk verhaal precies wat de spreker voelde. Beter dan
die persoon zelf. Maar ik voelde dat dat niet klopte. Want hij had elke
keer hetzelfde commentaar: “Je denkt dat je niet kunt voelen maar dat is
niet zo.” Iets in die trant.
John zat zo te graven bij die mensen. Ook als er niets was, dan verzon
hij het gewoon. Ikzelf heb nergens last van. Maar ik moest wel mijn vader
en moeder vergeven, dat moest iedereen. Dat heb ik geweigerd. Mijn
moeder is een lieve vrouw en een goede moeder, altijd al geweest. Mijn
vader liep bij ons weg toen ik drie was en daarna kwam mijn stiefvader bij
ons. Leuke man, was ik dol op. Hij is nu ook gescheiden van mijn moeder
maar ik heb nog steeds een band met hem, heb ook zijn achternaam ge-
houden. Bij ons thuis was het gewoon gezellig, niets aan de hand. Dus
toen we in de lotushouding moesten liggen, met het licht uit, ben ik in
slaap gevallen. Zo relaxed was ik.’
De csa-top is minder blij met Joris. Hij krijgt te horen dat hij meer
mee moet doen en minder moet lachen. ‘Er zaten de hele dag een stuk of
zes man achter een tafel te observeren en te schrijven. Achteraf kreeg je
dan commentaar,’ aldus Joris.
Op een gegeven moment vertelt hij in de microfoon over zijn relatie-
problemen met Marjolein. Trainer John Schrederhof antwoordt dat hij
Marjolein indertijd gecoacht heeft en dat hij haar van haar trauma heeft
afgeholpen. Joris: ‘Hij wilde niet horen dat ze juist extra afstandelijk was
geworden. John zei dat dit juist door mij kwam. Ik was niet goed voor
haar. Daar was ik heel boos over, hij kende mij immers niet.’
Op de laatste trainingsdag krijgt Joris tientallen keren te horen dat hij
veel introducés mee moet nemen, straks, op de terugkomdag. En dat hij
door moest gaan met de vervolgtraining, The Source. ‘Een vrouw in mijn
groep werd echt die richting in geduwd. Ik zag haar helemaal hieper-
depieper kijken maar dacht wel: die valt straks in een zwart gat. Die vier
dagen zit je in een lieve, veilige sfeer, je kunt alles ongestraft zeggen. Bui-
ten zijn je “goede” vrienden van de training nergens meer te bekennen.’
Joris heeft aan het begin van de cursus commitments moeten afslui-

226 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 227

ten. Een ervan is: afspraken nakomen. Hij moet en zal dus op de terug-
komavond verschijnen, het liefst met veel geïnteresseerde vrienden. Dat
wordt hem aan het einde keer op keer duidelijk gemaakt. Maar deze
avond valt nu net op Joris’ verjaardag. ‘Ik wist dus dat ik niet zou komen.
Maar dat heb ik niet gezegd want ze deden al zo a-relaxed tegen een man
die zei dat hij niet zou komen omdat zijn zoon die avond diploma-uitrei-
king had. Met teksten als: “Je medecursisten vinden het niet leuk als jij
niet komt. Je bent het aan hen verplicht,” werd die man onder druk gezet.
Belachelijk. Je gaat toch zeker niet op de avond van de diploma-uitreiking
van je zoon naar csa?’
En ja hoor, op de bewuste avond – Joris zit net met zijn moeder aan de
taart – rinkelt de telefoon twee keer. Joris neemt niet op. Maar als hij later
zijn voicemail beluistert hoort hij boze boodschappen van Petra en een
csa-medewerkster. Marjolein was al eerder boos geworden op haar
vriend. ‘Ze vond dat ik tegen de trainer had moeten zeggen dat ik niet
kwam vanwege mijn verjaardag.’
Voor Joris is de maat dan vol. Eigenlijk was dat al een dag eerder het
geval. Hij kreeg toen een sms’je van de csa-medewerkster: ‘Hoeveel stoe-
len moeten we morgen klaarzetten voor je vrienden?’ Joris had toen nog
jolig geantwoord: ‘Doe maar dertien.’ (Zijn verjaardag is op de dertiende.)
Maar nu is hij zwaar geïrriteerd. ‘csa zet mensen op een slinkse ma-
nier onder druk. Je moet nieuwe deelnemers voor hen ronselen omdat
die cursus vol moet. Maar daar komen ze niet voor uit, het heet dan: “Als
je sterk bent, teken je.” Ik vind dat verwerpelijk.’
Op de zondagavond dat Joris weer naar huis mag na zijn vierdaagse
training, kijkt hij thuis naar het wk voetbal. Daarna gaat hij in alle rust
naar bed. ‘Ik heb geen moment meer nagedacht over die training en wat
daar is gezegd. Ik snap eerlijk gezegd niet dat anderen daar zo van onder
de indruk kunnen raken. Zelfverzekerdheid kun je immers niet in een
paar dagen aanleren. En dat leren knuffelen, dat je bij The Basic krijgt,
wat een onzin. Daar heb je toch geen training voor nodig?’
Toch heeft Joris één belangrijk inzicht aan de csa-cursus overgehou-
den. ‘Marjolein heeft daar juist extra goed geleerd haar gevoelens weg te
stoppen. Met behulp van therapeutisch kletsjargon. “Je moet overal voor
openstaan,” kregen we op die training steeds te horen. Het is die tekst
waarachter Marjolein zich verschuilt. “Ik sta overal voor open, ik heb
nergens last van,” zegt ze keer op keer als ik ernaar vraag. Hiermee leidt

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 227


Pagina 228

ze de aandacht af van waar het werkelijk om gaat: dat ze geen mensen


kan toelaten en geen intimiteit kan verdragen. “Door csa ben ik een heel
ander mens geworden,” zegt ze. Maar dat kan toch helemaal niet?’

Wilco

Is csa manipulatief ? Betalen mensen veel te veel geld voor een training
met te weinig inhoud? Raak je gemakkelijk van het pad af door je in deze
snelkookpan te begeven? Proberen de trainers je te vervreemden van
vrienden en familie? Kortom: heeft csa sektarische trekken? Volgens
Wilco, zakenman, organisatieadviseur en oud-deelnemer van Asia
Works, de voorloper van csa, hangt dat geheel af van de trainer bij wie je
de cursus doet.
In 1997 woont Wilco in Indonesië. Een collega raadt hem aan een be-
wustzijnstraining bij Asia Works te doen. Wilco vindt het interessant.
‘Hoe je in de wereld staat, wat anderen van je vinden, of je een leider bent
of niet, of je staat voor wie je bent. Dat soort kwesties worden tijdens die
training allemaal inzichtelijk gemaakt. Dat boeide me.
Het werkte ook voor mij, door die snelkookpan kwam ik tot de kern
van mezelf. Aan het eind kon ik mezelf in drie woorden beschrijven: ge-
passioneerd, eerlijk en verantwoordelijk. Dat kwam honderd procent uit
mijn gevoel en daarom heeft het een louterend effect.’
Wilco doet de vervolgcursussen. Daar is hij zo enthousiast over dat hij
bij John Schrederhof, een van de leidende figuren, opvalt. Schrederhof,
die csa in Nederland wil opzetten, vraagt of Wilco hem daarmee wil hel-
pen. Het is 1999 en Nederland is in de ban van de bewustzijnstrainingen
van Landmark. Er is dus een grote afzetmarkt.
Wilco wil dat wel doen en helpt een jaar later twee trainingen van csa
Nederland op poten te zetten. Toch haakt hij, vrij snel daarna, af. ‘In Ne-
derland merkte ik dat het bij csa vooral om geld ging. Het draaide eigen-
lijk alleen maar om enrollment: zo veel mogelijk nieuwe deelnemers ron-
selen. Dat moest je op een oneerlijke manier doen, vond ik, namelijk
door op het gevoel van mensen te werken. Toen dacht ik: als die training
zo goed is, dan is dat toch al reclame genoeg? Waarom moeten deelne-
mers hun eigen kennissen dan aan de haren naar die cursus slepen? Ik
vind dat manipulatief gedrag van csa.’
Een andere belangrijke reden om uit csa Nederland te stappen is Wil-

228 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 229

co’s twijfel aan de integriteit van de trainers. ‘Van de vijf trainers die ik
heb gehad, vond ik er twee integer. De andere drie stonden daar met dol-
lartekens in hun ogen of ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Ze had-
den niet door dat ze deelnemers juist moesten behoeden voor het over-
schrijden van hun eigen grenzen.’
Een trainer die zijn integriteit wil behouden moet sterk zijn, vindt
Wilco. ‘Het kan zo makkelijk fout gaan. Neem de vervolgtraining, in Azië
The Advanced geheten. Daarin wordt de identiteit van de deelnemers af-
gebroken en weer helemaal opgebouwd. Het is de bedoeling dat alle
weerstanden verdwijnen. Dat kan heel bevrijdend zijn, als het goed ge-
beurt. Maar het loopt fout als de trainer niet goed weet wat er gebeurt in
de groep. Je hebt als trainer namelijk te maken met peer pressure, groeps-
druk. Het is de groep die een individueel lid dwingt zijn persoonlijke
grenzen te overschrijden. De trainer moet dat voorkomen door het
groepsproces goed te sturen.’
Als voorbeeld noemt Wilco de bekende csa-oefening waarin de
groep over één deelnemer, die nog wildvreemd voor hen is, moet oorde-
len of deze een giver of een taker is. ‘Als veertien mensen jou een nemer
vinden, en slechts één een gever, dan kan dat best pijnlijk zijn. Een niet-
integere trainer heeft dat niet door en herhaalt dat slechte nieuws nog
eens op harde toon. Kennelijk om iets uit te lokken bij die deelnemer.
Zelf deed ik die oefening voor het eerst onder leiding van Amalia Ro-
senberg, een goede trainer bij Asia Works.68 Zij oordeelde niet maar stel-
de vragen aan zo’n deelnemer: hoe zou het komen dat anderen in jou een
nemer zien, wat vind je er zelf van? Dat vind ik juist opbouwend.’
Omdat Wilco dus ontevreden is over de manier waarop de csa-trai-
ningen in Nederland worden gegeven, stapt hij uit de organisatie. John
Schrederhof is daar niet blij mee. ‘Ik heb een paar nare e-mails gekregen
waarvan de teneur was: je laat ons toch danig in de steek,’ aldus Wilco.

Uitermate commercieel

csa is dus een uitermate commercieel bedrijf. Deelnemers nieuwe klan-


ten laten ronselen en ze overhalen steeds vervolgcursussen te boeken:
het lijken minstens even belangrijke bezigheden als het leveren van een
gedegen, inhoudelijke cursus onder leiding van trainers die hun vak ver-
staan. Of ligt dat genuanceerder?

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 229


Pagina 230

‘Ik vind de training die ik bij voorloper Asia Works volgde, nog steeds
goed,’ zegt Wilco. ‘Alleen, het is niet voor de weak hearted. In die vervolg-
cursus stoppen ze je willens en wetens in een extreem stressvolle situatie
zodat je de controle kwijtraakt. Alleen dan kom je tot de kern in jezelf.
Voor sommigen kan het verslavend werken.’
Wilco geeft toe dat hij al bij Asia Works een enkeling gek van geluk
heeft zien worden. Maar hij relativeert het verschijnsel. ‘Het gebeurt ge-
woon,’ zegt hij. ‘Er zijn ook veel deelnemers die verslaafd raken aan het
vriendschapsgevoel dat daar hangt. Ze lopen constant met de rest van de
groep te knuffelen en blijven heel lang bij csa hangen.’
Ook is hij getuige geweest van excessen. ‘Ik heb groepen meege-
maakt waarin dat geknuffel uit de hand liep. Groepsleden gingen relaties
met elkaar aan, en ook trainers met deelnemers. Een foute situatie, die
alleen ontstaat als de trainer niet integer is. Als trainer weet je dat je door
sommigen als God wordt aanbeden, en er worden altijd mensen verliefd
op je. Geef je daaraan toe, dan wordt het een grote beestenboel. Het zijn
sterke benen die de weelde kunnen dragen: sommige trainers verliezen
zich in het zo makkelijk gescoorde succes.’

Essence

Zijn alle bewustzijnstrainingen hetzelfde? Of is Essence anders? Ik wil


het zelf wel eens ervaren – maar niet door zelf aan zo’n training mee te
doen, dat is me te riskant. Ik heb namelijk de documentaire Gek van geluk
gezien, die de vara in 2007 uitzond in het tv-programma Zembla.
Verslaggever Frans Glissenaar ging de csa-training undercover doen
en merkte dat hij niet meer op een objectieve manier kon beoordelen wat
er gebeurde. Zijn kritische, journalistieke blik raakte vertroebeld, mede
door slaap- en voedselgebrek.
Daarom bezoek ik de introductie van Essence op een obscuur indus-
trieterrein aan de rafelranden van Amsterdam. ‘Creating a world that works
for everyone out of love, care and co-operation,’ staat er op een spandoek dat
hoog in de zaal is opgehangen. Wie wil dat niet?
In de zaal zitten ongeveer vijftig mensen, allemaal vrienden en fami-
lie van deelnemers, zo blijkt al snel. We worden verwelkomd door Lucien
en Chris, beiden midden twintig. Ze kijken heel erg blij en vertellen in su-
perlatieven hoe goed de cursus hun heeft gedaan.

230 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 231

Lucien, een mooie, slanke jongen met blonde krullen, doet mij den-
ken aan een zwerver die ik ooit in Jeruzalem zag ronddolen. Deze man,
felrood verbrand, met rossige baard en versleten kleren, kwam ik een
poosje iedere dag tegen in de oude stad van Jeruzalem. Hij slenterde
mompelend rond, viel om de minuut ineens op zijn knieën en begon dan
luid te bidden en te zingen. Hij keek je dan aan met felle, lichtblauwe
ogen; gek van geluk.

Dat ene kleine dingetje

Brenda, onze trainster van de avond, neemt het woord. Ze draagt strakke
kleren over haar volslanke lichaam: een roze bloes en een grijze broek
met een scherpe vouw. Brenda legt uit waar de vijfdaagse beginnerscur-
sus, ook Essence geheten, over zal gaan.
Dag 1: oordelen en veroordelen. Dat mogen we niet meer doen van
Brenda. ‘We hebben het allemaal wel eens,’ zegt ze, ‘een topdag. En dan
gaat er een klein dingetje fout (het topje van haar wijsvinger wipt op en
neer) en waar denken we ’s avonds in bed aan? Alleen aan dat ene kleine
dingetje dat fout ging. We oordelen en veroordelen te veel. Onszelf, maar
ook anderen.’
Dag 2: loyaal zijn aan jezelf. ‘Denk eens niet aan wat anderen van je
vinden en verwachten. Doe eens iets wat je echt zelf wilt.’
Dag 3: spontaniteit. ‘Kijk eens fris naar je alledaagse leven. Leef in het
hier en nu. Geniet van kleine dingen, beleef alles heel intens.’
Dag 4: confrontaties aankunnen. ‘Een scheiding, verdriet over het feit
dat je ouders ooit doodgaan, maar ook kleine dingen als gesneden wor-
den op de snelweg, of uit een vergadering komen en merken dat je fiets is
gestolen. Laat je je dag erdoor verpesten? Of laat je het van je af glijden en
controleer je het verdriet?’
Dat laatste gaan we natuurlijk leren als we de cursus boeken. Brenda
vertelt over haar eigen scheiding van ‘de vader van mijn zoon’. Het was
heel goed dat ze uit elkaar gingen na twaalf jaar en toch deed het pijn, ver-
telt Brenda.
Gelukkig was het voordeel van de scheiding dat ze veel meer tijd voor
vrienden vond. En het leuke was: tijdens zo’n gezellige afspraak met
vrienden, of op haar werk, had ze nooit last van haar verdriet. Dat liet ze
‘daar’. Ze wijst met haar duim achter haar schouder. Pas thuis liet ze het

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 231


Pagina 232

toe. Daarvoor had ze de ‘tools’ gekregen op de cursus. Het woord tools


zullen we die avond nog veel horen.
Dag 5: zelfontplooiing. Na vier dagen training blijft er nog maar één
vraag over: wat wil ik echt? Op deze laatste trainingsdag leer je hoe je in
samenwerking met anderen antwoord op deze vraag kunt krijgen.
‘Wie is er wel eens boos of verdrietig?’ vraagt Brenda de zaal reto-
risch. ‘Handen omhoog!’
Aan de routinematige en enthousiaste wijze waarop sommigen hun
vingers opsteken zie je al dat zij de cursus net afgerond hebben. Deze
mensen worden er ook regelmatig uit gepikt om voor de zaal een testimo-
nial te geven. Over hoe slecht hun leven was voor ze Essence deden, en
hoe goed het nu met ze gaat.
Eerst is daar Christel. Ze is zesentwintig en hoofd van een afdeling op
een uitzendbureau. Ze oordeelde altijd heel erg over mensen en zat vast
in besprekingen over een rekening die een ander bedrijf niet wilde beta-
len. Door Essence kon ze zich inleven in de positie van dat bedrijf en
doorbrak ze de impasse.
Isabelle (30) heeft op advies van de Essence-trainer de banden met fa-
milieleden met wie ze niets meer had opgeschoond. ‘Ik heb eens goed
gekeken, wat brengen die relaties mij nu eigenlijk? Nou, niets.’
Chris (35) heeft ooit vervoersacademie gedaan maar had een ‘motive-
ringsprobleem’ en daarna kwam er een ‘medische uitdaging’ in zijn le-
ven. Nu is hij arbeidsongeschikt. Hij vertelt niet wat hij heeft maar her-
haalt een aantal keren dat hij arbeidsongeschikt is. Alsof we bij de aa
zitten: Ik ben Chris en ik ben arbeidsongeschikt.
Daarna neemt Brenda het woord weer. ‘Als iemand voordringt bij de
bakker dan heb je toch zin om even heel hard te vloeken? Nou, dat willen
we niet meer. Die ergernis vergalt je dag. Dankzij de tools die je tijdens de
training leert, kun je het van je afzetten.’
Wat die tools precies inhouden, leren we na afloop van Brenda’s op-
treden, van Lucien en Corine. Wij, nieuwelingen, zitten in groepjes onder
leiding van deelnemers en we mogen alles vragen.
Corine (40, moeilijke huid, heeft een vriend maar geen kinderen) ver-
telt over zichzelf. Ze was interim-manager maar had dat wel gezien. Ze
was elke ochtend moe, ging niet meer met plezier naar haar werk. Nu
heeft ze een nieuwe, leidinggevende baan waarbij ze af en toe ook onge-
schoold werk moet uitvoeren. Dat vindt ze helemaal niet erg, nee, ze

232 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 233

vindt er zelfs voldoening in. Van ieder klein moment wordt genoten.
Nu is er vorige week bij Corines vader kanker geconstateerd. ‘Geluk-
kig, gelukkig, gelukkig, gelukkig is het behandelbaar,’ zegt ze. En hoe-
wel ze erg geschokt was, kon ze meteen erg goed met het verdriet om-
gaan. Dankzij Essence.
‘De tools, je kunt ze niet níét gebruiken,’ herhaalt Corine maar weer
eens. ‘Als je ze eenmaal weet, dan ben je dom als je ze niet gebruikt. Dus
dat doe je de hele dag, continu.’
Wordt ze er niet eens moe van? Wil ze niet eens lekker de tools niet ge-
bruiken? ‘Nee, ze zijn een deel van mijzelf geworden,’ antwoordt Corine.
Lucien, de jongen met de felblauwe ogen, die ons gek van geluk aan-
kijken, heeft ook veel baat gehad bij de tools. Behalve die keer dat zijn
vriend het had uitgemaakt. ‘Toen duurde het even voor de tools kwamen.
Ik zat te wachten op het bed, verdorie, waar blijven ze nou! Gelukkig
kwamen ze toen weer in mijn hoofd, waarna ik met het verdriet kon om-
gaan. Een dag nadat ik The Source69 had gedaan moest mijn moeder naar
het ziekenhuis. En ik kon er heel goed mee omgaan! Ik kon ineens van al-
les regelen.’

Peter Hanneman, psychiater

Zijn de organisaties die bewustzijnstrainingen aanbieden, zoals csa,


Avatar, Landmark en Essence sektarisch? Psychiater Peter Hanneman
vindt van wel. In het verleden behandelde hij deelnemers van Landmark,
csa en Essence die psychotisch uit de training kwamen gestuiterd. ‘Deze
organisaties vertellen jou als deelnemer hoe je zou moeten leven. Het
sektarische zit in die normatieve aanpak. De grote leider vertelt hoe het
moet. Daarnaast is het sektarisch dat de leiders van deze organisaties er
financieel beter van worden en dat alles er draait om macht en geld.’
Zijn eerste kennismaking met Landmark zal Peter Hanneman niet
snel vergeten. Het is 1995 en Hanneman is hoofd van de crisisdienst van
de ggz in Amsterdam. Op een zondagavond wordt een jonge man totaal
in de war afgeleverd ‘door twee keurig geklede maar zwijgzame heren. Ze
zeiden alleen de naam van de patiënt, verder beantwoordden ze geen en-
kele vraag. Wat ik vreemd vond, was dat ze totaal niet ongerust of panie-
kerig waren, zoals familieleden van zo’n patiënt normaal zijn.
De patiënt was psychotisch geworden tijdens een Landmark-sessie.

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 233


Pagina 234

Hij was gaan gillen en schreeuwen, was paranoïde geraakt, dacht dat de
hele cursus was opgezet om hem iets duidelijk te maken. Als iemand een
appeltje at, dan had het een betekenis waar hij heel angstig van werd.’
Hanneman neemt contact op met Landmark. Wat heeft zijn patiënt
meegemaakt, wat voor club is Landmark eigenlijk? ‘Ik kreeg niemand
van de leiding aan de telefoon, hoe vaak ik ook belde. Ik heb dus niets
kunnen bespreken, over hun aannamebeleid en wat ze doen op zo’n trai-
ning. Later, toen de patiënt was opgeknapt, heb ik zijn vrouw gesproken.
Zij had hem nog gewaarschuwd voor Landmark.’
In de jaren daarna ziet Hanneman nog veel meer patiënten die gek
van geluk zijn geworden op een sessie van csa, Landmark of Essence.
Hij krijgt ook veel brieven van patiënten. ‘Vooral als ik geïnterviewd werd
in kranten of op televisie. Ook al is Landmark sinds 2009 weg uit Neder-
land, het houdt niet op. Het is een club die zijn vaste afnemers kent.’
Je moet heel stabiel zijn om tegen zo’n training bestand te zijn, zegt
Hanneman. ‘Ik heb zelf als student Gestalt-therapie70 gedaan, dus ik
weet hoe het is om hele weken bij elkaar te zitten en elkaar intieme din-
gen te vertellen. Je vertrouwt erop dat de anderen jouw informatie ver-
trouwelijk behandelen. Maar bij de bewustzijnstrainingen belanden de
verhalen op straat. Die organisaties doen het namelijk alleen voor geld.
Mijn verwijt tegen Landmark is altijd geweest: als jullie zien dat ie-
mand het niet aankan, waarom haal je hem er dan niet uit? Landmark zei
altijd dat hun trainers goed getraind waren maar ik zag dat die jongens
aantoonbare fouten maakten. Het zijn goede praters, maar psycholo-
gisch zijn ze niet onderlegd. Ze zien niet dat sommige deelnemers het
niet aankunnen en hebben een gebrek aan empathie.
Als iemand en plein public over haar abortus praat, dan weet je als
trainer dat je moet zwijgen. Maar dat doet zo’n trainer juist niet. Hij walst
eroverheen om te scoren. Het gaat hem alleen om zichzelf: kijk mij eens
de dingen goed onder woorden brengen. Het is een vette egotrip. Dat
geeft mij een nare smaak in de mond. Dat trainers het doen voor het ge-
voel van macht. Plezier ten koste van een ander. Er staan honderd mees-
jes met hun bekkie open en jij voert ze. Heerlijk gevoel toch?’
En dat is nu juist de reden dat Large Group Awareness Trainingen
(lgat’s) nooit zullen verdwijnen, denkt de psychiater. ‘Een patiënte van
mij die er uit eigen kracht uit was gekomen, vertelde over de power die je
op zo’n bijeenkomst voelt. Dat fascineerde haar. En daardoor kostte het

234 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 235

haar veel moeite om weg te gaan. Probeer je maar aan zo’n sfeer te ont-
trekken.’
Egomass noemt Hanneman het. Het is een Engelse term uit de psy-
chiatrie voor extreme symbiose tussen familieleden. Emotional stuck-to-
getherness luidt de uitleg in het Engels. ‘Als je net verliefd bent en met zijn
tweeën in bed ligt is dat normaal,’ legt Hanneman uit. ‘Of wanneer je het
met je gezin een avond heel gezellig hebt. Maar in alle andere situaties is
het griezelig. Vooral als het een groep vreemden betreft met hun eigen
taal en eigen normen en waarden die de leider ze heeft opgelegd. Ik snap
dat mensen op een gegeven moment verlangen hebben naar beschutting
en dat ze een groep zoeken waar ze bij kunnen horen. Maar je moet eruit
kunnen stappen, en dat is nu juist datgene wat veel van die deelnemers
niet lukt.
Een patiënt vertelde mij dat ze pas na een paar maanden merkte dat
dat hele enthousiaste gedoe in de groep opgelegd was en de vrienden nep
waren. Ze wilde haar eigen identiteit behouden en is er toen uit gestapt.
Vrijheid is dat je je eigen keuzes kunt maken voor essentiële dingen in
het leven. Wil je ergens bij horen? Ja, dat is gezellig als je gaat zeilen.
Maar als je voelt dat je niets meer bent zonder die anderen, dan is het eng.
De ander is kapitein op je eigen schip geworden. Ik hoor vaak deelne-
mers zeggen: “daar kies ik zelf voor. Ik geef hem het recht om kapitein te
zijn op mijn schip.” Maar dan vergeten ze dat ze niet meer terug kunnen.
Het recht om die kapitein weg te sturen van jouw schip is een gepasseerd
station.’
Een snelkookpan wordt zo’n training ook genoemd, snelle therapie
waarbij je tot inzichten komt die je bij gewone therapie pas na een paar
maanden opdoet. Hanneman vindt het niet met elkaar te vergelijken. ‘In
reguliere therapie probeert de therapeut een doel voor ogen te krijgen,
bijvoorbeeld iemand wil assertiever worden. Dan kijken ze samen hoe ie-
mand dat kan bereiken. Je probeert mensen te helpen het doel in het ge-
wone leven in te kaderen. Zodat het eigen wordt. Maar zo’n training is
vreemd. Dat is een donderslag, die de zaken maar heel even verlicht.’

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 235


Pagina 236

Avatar

csa en Essence gaan het niet worden voor mij. Maar Avatar misschien
wel. ‘Deel een van de Avatar Cursus brengt enkele ideeën naar voren over
het verband tussen overtuigingen en werkelijkheid,’ staat er op de site
van deze organisatie. ‘Deze ideeën worden aan verschillende tests en ver-
kenningen onderworpen (in groepsdiscussies en persoonlijk onder-
zoek), zodat je voor jezelf kunt bepalen of die relatie ook werkelijk be-
staat. De oefeningen van deel een nemen je mee achter de schermen van
bewustzijn om zicht te krijgen op de blauwdrukken waarmee jij jouw le-
ven hebt opgebouwd. De reis resulteert in een intieme band met een die-
pere, meer compassievolle en bewuste staat van zijn.’
Ik begrijp het niet helemaal, maar het lijkt of je bij Avatar tenminste
kritisch mag zijn. Er zijn immers groepsdiscussies. ‘Avatar is heel anders
dan andere bewustzijnstrainingen,’ bezweert een kennis mij. ‘Het is veel
leuker. Bovendien heeft Avatar niets met een sekte te maken. Je wordt
nergens toe gedwongen.’
Via de internetsite meld ik me op een vrijdag aan voor de introductie-
avond van volgende week woensdag. Dezelfde dag nog word ik gebeld
door Henk. Of ik vanmiddag of het aansluitende weekend tijd heb want
er is nu juist een Avatar-weekend aan de gang, ‘heel dicht bij jou in de
buurt.’
Ik zeg dat ik liever op woensdagavond kom. Op de dinsdag daarvoor
belt Henk terug. Of ik nog van plan ben te komen. Ik verontschuldig me,
het komt me toch slecht uit. Maar wel een andere keer, beloof ik Henk.
Nog dezelfde dag word ik teruggebeld door Fanny uit Amsterdam. Ze
heeft mijn nummer van Henk. Wanneer ik naar haar toe kom voor de
Avatar-introductie. Ik heb al spijt van de aanmelding en vertel Fanny dat
ik het nu erg druk heb en pas over een paar weken wil terugbellen. Daar
wil Fanny niets van horen. ‘Het is juist goed om in tijden van grote druk-
te deze cursus te doen,’ zegt ze.
Ze wil niet dat ik moet reizen voor de Avatar-introductie, nee, ik moet
in Amsterdam blijven. En ik hoef ook niet te wachten tot ze een groepje
geïnteresseerden bij elkaar heeft. Ik krijg die introductie van Fanny per-
soonlijk, bij haar thuis op de bank, op het moment dat ik zelf uitkies.
‘Maakt niet uit wanneer,’ zegt ze. ‘’s Avonds, in het weekend, overdag,
elke dag. Wat jij wilt.’

236 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 237

En dan vind ik het eng worden. Ik stuur, heel laf, de volgende dag een
sms naar Fanny. Dat ik de Avatar-training niet meer ga doen. En of ze me
niet meer wil bellen.

‘Geraakt door de warme atmosfeer’

Willem, een vriendelijke huisarts van in de vijftig, vindt Avatar helemaal


niet eng. Vanaf het begin heeft hij er een goed gevoel bij, zegt hij. ‘Ik volg-
de de introductie bij mensen thuis, er waren maar vijf deelnemers. Lek-
ker kleinschalig. En het was ook speciaal gericht op huisartsen, echt iets
voor mij dus.’
Daar in de Brabantse huiskamer, bij een huisartsenechtpaar, leert
Willem alles op ‘verschillende manieren’ te bekijken. ‘Door speelse oefe-
ningen ontdek je je eigen kijk op de wereld. Je ziet in dat je heel erg oor-
deelt en veroordeelt.’
Waar hebben we dat eerder gehoord? Bij de introductieavond van Es-
sence! We mochten onszelf en anderen niet meer veroordelen, daar wer-
den we ongelukkig van.
Willem wil dat dan ook niet meer. Hij verlangt ‘de ruimte om mijzelf
te kunnen zijn. Al jaren geleden was ik als huisarts niet tevreden over mij-
zelf. Ik had al met een psycholoog gepraat maar dat had niet echt gehol-
pen. De spanningen die ik op mijn werk ervoer, beïnvloedden mijn per-
soonlijke leven.’
In de loop der jaren volgt Willem alle vier stadia van het spirituele
Avatar-pad – Resurfacing, Master, Professional en Wizard – meerdere
keren. Sommige cursussen doet hij wel vier keer. Wizard wordt maar één
keer per jaar gehouden, in Florida. Deelnemers van over de wereld vlie-
gen daar speciaal voor naar de vs. Willem ook.
Avatar heeft Willem in totaal 15.000 euro gekost, en dan telt hij hotel-
overnachtingen en vliegtuigtickets niet mee. Maar het is het hem waard
geweest, zegt hij. ‘Avatar is heerlijk. De eerste cursussen moet je hard
werken, maar als je hoger komt is het alleen nog maar feest. Je raakt in
een gelukzalige toestand, dankzij de open sfeer, het prettige samenzijn,
vooral tijdens het eten ’s avonds, dat is heel erg gezellig. Met vijftienhon-
derd tot tweeduizend mensen raak je in een staat van euforie. Je krijgt het
advies geen alcohol of drugs te nemen tijdens de cursus, dat kan de ge-
lukzaligheid juist wegdrukken. De cursus zelf is al zo geestverruimend.

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 237


Pagina 238

Hoe dat kan? Het zijn de oefeningen, de ervaringen met de groep. Dat
is heel erg bevrijdend. Mensen huilen en lachen met elkaar. Je geeft veel
van jezelf. Dat durf je vanwege de open sfeer. Het is ook een diep verlan-
gen in de mens, en het wordt gehonoreerd omdat niemand op de loop
gaat met die gevoelens en openbaringen. Iedereen heeft dezelfde inten-
tie: het leuk hebben met elkaar.’
De Master moest Willem in Duitsland volgen; deze training werd niet
in Nederland gegeven. Na een lange reis, alleen, kwam hij ’s avonds aan
in een hotel. Integreren met de rest van de groep was even moeilijk. ‘Het
duurt even voor je je thuis voelt. Maar tijdens de maaltijd sluit je je snel
aan bij anderen en dan is er niets meer aan de hand. Bij Avatar word je
nooit afgewezen. Het is een natuurlijk proces, je deelt enthousiasme met
elkaar.’
Willem ziet zeker wel het risico van Avatar. ‘Mensen kunnen verwij-
derd raken van hun partner die thuis is gebleven. Na de cursus voel je: ik
kan de hele wereld aan. Dat strookt dan niet met hoe het thuis loopt.
Maar het gaat vaak goed en er is zelfs ook juist toenadering tussen part-
ners. Avatar verbetert huwelijken ook. De Avatar-partner heeft dan ge-
leerd meer begrip op te brengen voor de ander. De koppigheid om je ge-
lijk te halen is dan in ieder geval aan een zijde verdwenen.’
Willems vrouw was in eerste instantie niet dol op Avatar. Uiteindelijk
volgde ze de beginnerscursus, puur om te kijken wat er zo bijzonder aan
was. ‘Toen raakte ze ontwapend.’ Een fan werd ze echter niet.
Maar Willem zorgde er ook zelf voor dat hij niet vervreemd raakte
van zijn vrouw. ‘Hoe euforisch ik bij Avatar ook was, ik heb nooit de re-
aliteit uit het oog verloren. Ik hou van mijn werk en ik heb de inzichten
van Avatar daarbij kunnen gebruiken. Ik heb in mijn werk meer rust ge-
kregen. Als ik veertig patiënten op een dag zie, zijn er altijd vervelende
mensen bij of dingen die mij aangrijpen. Dat kan ik nu relativeren, dank-
zij Avatar.’
Dat er ruimte voor kritiek is bij Avatar, zoals ik eventjes dacht, klopt
echter niet. De oefeningen moeten heel exact gevolgd worden, daar is
geen kritiek of discussie over mogelijk. Willem: ‘De oefeningen zijn zo
gemaakt, dat cursisten elkaar coachen zonder therapie te bedrijven. Je
hebt er weinig taal bij nodig; je hoeft elkaar alleen een aantal basisvragen
te stellen. Het is dus belangrijk de oefeningen op de juiste manier te
doen. Sommige mensen ervaren dat als dwingend. Het is best zwaar aan

238 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 239

het begin, veel mensen hebben zin om het op te geven. De coach stimu-
leert je om door te gaan.’
Die coach is trouwens geen gekwalificeerde trainer of psycholoog
maar iemand die eerder heeft deelgenomen. Iedereen die het tot Master
gebracht heeft, is gediplomeerd om nieuwe deelnemers op te leiden. Je
krijgt dan een licentie, waarmee je studenten mag werven en onder je
hoede mag nemen. Sommige Masters kiezen ervoor om via een aantal
stages meer ervaring op te doen, bijvoorbeeld bij grotere trainingen. Hoe
meer ervaring je hebt, hoe meer verantwoordelijkheid je binnen de orga-
nisatie krijgt.
Willem ziet daar geen kwaad in. ‘Het gaat om je eigen ervaring.’ Wel
vindt hij het vervelend dat het toch ook bij Avatar weer om geld draait. De
prijzen per cursus lopen snel op. De basistraining, die uit drie onderde-
len bestaat en negen dagen duurt, kost ruim 2400 euro. Voor de acht-
daagse Master dient 3000 dollar71 te worden overgemaakt. Daarna kun je
nog de aanvullende negendaagse training Pro doen, waarvoor een be-
drag van 2000 euro staat. Het laatste, vijfde stadium op het Avatar-pad
heet The Wizard en die kost 7500 dollar. Alle prijzen zijn exclusief reis-
en verblijfskosten. Deze kosten kunnen hoog oplopen omdat je al snel
naar het buitenland moet voor zowel de Master- als de Wizard-training.
Master wordt slechts een keer per jaar in Nederland gehouden, de rest
van het jaar in Duitsland, Korea en Australië. The Wizard kun je alleen in
Florida, Amerika, volgen, ook slechts een keer per jaar.
Coaches verdienen hun geld volgens een bepaald model. Elke coach
moet een percentage van zijn per cursist verdiende geld afdragen aan de
coach die hemzelf ooit opleidde, en wie een groep van tien of minder cur-
sisten opleidt moet elke keer zeshonderd euro afdragen aan de organisa-
tie voor het gebruik van de licentie.72 De Master die iets wil overhouden
aan de cursussen zal dus moeite doen om zo veel mogelijk nieuwe deel-
nemers te werven. Een klasje van drie mensen of minder brengt über-
haupt niets op.
‘Daar zit iets ongemakkelijks in,’ erkent Willem. ‘Ik had het gevoel
dat ik het niet kon maken geen mensen te werven voor de cursus. Dus
probeerde ik een bevriende collega mee te krijgen. Hij zei nee, maar ik
heb hem nog een paar keer gebeld om hem over te halen. Dat waren min-
der leuke telefoontjes, ik moest mezelf ertoe zetten hem te bellen.’
Eén keer heeft Willem Harry Palmer ontmoet, de grote leider van het

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 239


Pagina 240

Avatar-circus. Hij is de man die ‘veertig jaar heeft gebroed op de visionai-


re ideeën achter het Avatar Materiaal’, aldus de site.
Volgens Willem is Palmer geen goeroe. ‘Anderen zetten hem op een
voetstuk, daar kan Harry zelf niets aan doen. Hij is charismatisch. Hij
vertelt mooie verhalen met een pointe die precies aansluit bij de rest van
het verhaal. Ik vind Palmer een van de grote denkers van deze tijd. Kijk, ik
weet ook dat die trainingen niet honderd procent origineel zijn. Ik heb in
de jaren zeventig boeken van de Baghwan gelezen dus het kwam mij be-
kend voor. Maar wat me zo aantrekt in Avatar is de warme atmosfeer. Dat
is fantastisch.’

Guus Rinkens

Guus Rinkens (53) is al enige tijd gescheiden. Hij woont met een nieuwe
vriendin samen en is gelukkig. Toch kijkt hij met boosheid en verdriet te-
rug op het huwelijk met zijn eerste vrouw, Marianne, met wie hij drieën-
dertig jaar samen was. ‘Avatar verpestte mijn huwelijk en de relatie met
mijn zoon. Hij wil geen contact meer met mij.’
Avatar sluipt begin jaren negentig het leven van Guus en Marianne
binnen. Marianne is dan al een tijd niet gelukkig. In 1990 overlijdt haar
neefje, de enige zoon van Mariannes broer, een dag voor zijn twintigste
verjaardag tijdens een motorraceongeluk. ‘Marianne reageerde daar heel
heftig op, ze was diep verdrietig,’ aldus Guus.
Kort daarop krijgt ze weer een klap te verwerken. Het broertje van
haar ex-man sterft. Ook hij is rond de twintig en volgens Marianne kan
dat geen toeval zijn. ‘Ze ging stemmen horen, kreeg allerlei rare dromen
en vertelde dat geesten haar bezochten. Ze voelde dan dat die haar aan-
raakten. Marianne is toen hulp gaan zoeken bij paragnosten. Zo kwam ze
bij Annette Kusters terecht, een healer en reader, die ook Avatar-cursus-
sen gaf.’
Deze Annette Kusters geeft Marianne precies de goede aandacht. ‘Ze
zei tegen Marianne dat zij ook paranormale gaven had en dat ze daarin
verder moest gaan.’ Marianne volgt verschillende healingscursussen en
doet het hele Avatar-pad. Voor het laatste traject vliegt ze naar Orlando.
Eenmaal thuis is Marianne helemaal into Avatar. Alle gebeurtenissen
en problemen worden door de Avatar-bril bekeken en opgelost. ‘Zelf je
leven creëren, alle gebeurtenissen sturen, dat sprak Marianne aan. Ze

240 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 241

had in het verleden immers een aantal nare verrassingen te verwerken ge-
had. Maar ze werd fanatiek, dat zat ook in haar aard.’
Als kort daarop Guus’ moeder overlijdt, geeft Marianne zich hele-
maal over aan ‘occulte toestanden’. Ze weet bijvoorbeeld waarom zoon
Erik (3) zoveel huilt: hij voelt geesten in zijn kamertje. Voor 150 gulden
komt iemand de kinderkamer ontsmetten. ‘Ook hield ze sessies met
geesten van overleden mensen, en gaf ze readings waarbij voorouders
om raad gevraagd werd. Dat kwam allemaal intuïtief naar boven, zei Ma-
rianne. Maar ik herkende mijn vrouw helemaal niet meer.’
Guus begint zich steeds meer te ergeren aan Marianne. ‘Ik geloofde
niet in die onzin en dan las ze me de les. Ik was degene die dom was en
het niet zag. Ik noemde haar Harry, naar Harry Palmer. Ze was helemaal
idolaat van die goeroe, sinds ze hem had ontmoet in Orlando. Maar daar
kon ze niet om lachen.’
Guus maakt zich ook zorgen om geld. De reis naar Orlando, inclusief
hotelovernachtingen, heeft hij allemaal voor Marianne betaald, ‘uit lief-
de. Omdat zij het zo graag wilde.’ Maar het geld raakt op. De kosten voor
de overige trainingen vergoeden vrienden van het stel maar die willen dat
geld natuurlijk terug. Guus is ambtenaar bij een pensioenfonds, Marian-
ne werkt parttime en ze hebben een zoon van drie. De spaarrekening is
inmiddels leeg.
Marianne vestigt zich als Avatar Master om het geld terug te verdie-
nen. Dat lijkt makkelijk: cursisten betalen tweeduizend gulden (nu 2400
euro) voor de driedelige beginnerscursus. Maar het zijn lange dagen: als
Masters een cursus geven moeten ze negen dagen achter elkaar van zeven
tot negen werken, voorbereidingstijd niet meegerekend. Bovendien
vindt Marianne het steeds lastiger om deelnemers te werven voor de Ava-
tar-cursus, vooral wanneer er halverwege de jaren negentig economische
tegenwind opsteekt.
‘Omdat ze daarnaast ook healings en readings gaf, heeft ze het geld
uiteindelijk terugverdiend maar dat duurde jaren,’ zegt Guus. ‘Al die tijd
zaten we erg krap. Het was overigens allemaal zwart wat ze deed, anders
hadden we het er nooit uit gekregen.’
Nog veel erger vindt Guus het dat zijn vrouw hun zoon Erik ‘indoctri-
neert met die Avatar-onzin. Ze sprak met Erik over haar problemen, haar
verdriet en zorgen. Het waren eigenlijk gesprekken die ze met mij, haar
partner, moest voeren maar mij nam ze niet meer serieus. Erik gaf haar

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 241


Pagina 242

geen weerwoord, hij was pas acht, negen jaar oud. Maar ze plantte ook
weerzin tegen mij in zijn hoofd. Op een gegeven moment heeft hij voor
zijn moeder gekozen en mij uit zijn leven verbannen. Zijn denkwereld is
verwrongen.’
Dan slaat het noodlot toe. Marianne krijgt op haar vijfenveertigste de
diagnose ms, multiple sclerose, een chronische spierziekte die uiteinde-
lijk tot de dood leidt. Het is de doodsteek voor haar relatie met Guus.
‘Marianne wilde verhuizen naar een gelijkvloers appartement. Dat appar-
tement vonden we maar het was zo duur dat we het niet konden betalen.
We kregen toen ruzie over geld. Ik heb toen gezegd dat ze haar ms maar
met haar Avatar-technieken moest wegtoveren. “Creëer het weg,” heb ik
gezegd. Flauw misschien, maar ze had altijd verkondigd dat Avatar alles
in het leven kon oplossen. Waarom dit dan niet?’
Marianne stopt met het geven van Avatar-cursussen en healings. ‘Dat
kon ze door haar klachten niet meer. Hierdoor raakte ze erg van slag, ook
omdat ze natuurlijk merkte dat die toverij helemaal niets hielp tegen de
pijn en het ongemak van haar ziekte. Ze verloor haar euforie en werd heel
negatief. Het was allemaal mijn schuld want ik bracht negatieve energie.
Dat had ze daarvoor ook altijd herhaald: de cursisten kwamen niet naar
haar cursussen omdat ik zoveel bad vibes uitstraalde. Als er iemand kwam
moest ik het huis verlaten.’
In 2009 vraagt Guus de scheiding aan. ‘Avatar heeft ons huwelijk om
zeep geholpen, daar ben ik zeker van. Natuurlijk, het kan zijn dat we so-
wieso waren gescheiden. Marianne had nogal een moeilijk karakter. Als
kind was ze liefdeloos opgevoed, ze had een minderwaardigheidscom-
plex, nauwelijks een opleiding en dus had ze ook nooit een echte baan
gehad. Kortom, ze was slecht tegen het leven opgewassen. Vandaar dat
ze niet goed kon omgaan met de dood van die familieleden. Met Avatar
kon ze haar problemen verbloemen, doen alsof ze er niet waren. Met
nepwijsheden overschreeuwde ze haar verdriet en onzekerheden. Met
Avatar lukt het altijd, als je maar gelooft.’
Op het internet (www.stelling.nl) circuleert een artikel van Ronald
Cools, een ex-Avatar Master: Avatar is een Scientology-kloon. ‘Voor mij was
Avatar een enorme eyeopener,’ schrijft hij hierin. ‘Maar de organisatie
eromheen is corrupt, geldbelust en Avatars vertonen sektarisch gedrag.’
In 2002 interviewde ik Ronald Cools voor hp/De Tijd over zijn onge-
lukkige jeugd en zijn pogingen zich staande te houden in het leven, dat

242 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 243

hij als zeer zwaar ervoer. Het lijkt geen toeval dat Cools niet lang daarna
zijn heil bij Avatar zocht, en het, blijkens bovenstaande uitlatingen, ook
even gevonden dacht te hebben. Toch werd hij al snel een, naar eigen
zeggen, ‘Avatar-dissident’.
In maart 2004 pleegde Ronald Cools zelfmoord.

Met de bewustzijnsgoeroes gaat het goed


Bewustzijnstrainingen worden nog altijd aangeboden, of het nu door
een trainingsinstituut is of in company, onder het kopje ‘teambuilding’,
‘coaching’ of ‘nlp’.
De ontwikkelingen op dit gebied volgen elkaar snel op. Trainingsin-
stituut Landmark verdween in 2009 uit Amsterdam maar is in Amerika
ongekend populair. Ook csa moest in ons land zijn deuren sluiten ter-
wijl Avatar het hier weer wel goed doet.
‘Het maakt niet uit of de organisaties failliet gaan of niet,’ zegt Peter
Hanneman, psychiater. ‘Er schieten altijd weer nieuwe als paddenstoelen
uit de grond. Het verschijnsel zelf zal altijd blijven bestaan.’
Er zijn daarnaast in Nederland een fiks aantal trainingsbureaus actief
die hetzelfde doen. Zoals de Inspiration Company en Venwoude.
Kortgeleden is er een bewustzijnsgoeroe opgestaan die de tijdgeest
goed aanvoelt: de in Nederland wonende Israëliër Nisandeh Neta. In
Nieuwegein organiseert hij Business Bootcamps, tweedaagse trainingen
voor zzp’ers, voor slechts 47 euro, inclusief koffie, thee en lunch. Voor
een meerprijs van 20 euro kun je ’s avonds ook mee-eten.
Neta heeft zijn doelgroep heel precies afgebakend: zzp’ers en kleine
ondernemers van wie het gros in betere tijden een goedbetaalde baan op-
zegde om zijn ‘hart te volgen’ en een coachingbedrijf of een andere vage
onderneming te starten. Of mensen die door de crisis aan de kant kwa-
men te staan en niet meer aan de bak komen. Voor hen is het zzp’erschap
een manier om toch nog te proberen iets te verdienen.
Om deze doelgroep, die arm is, onprofessioneel, idealistisch en voor-
al wanhopig, voor zich te winnen, belooft Nisandeh Neta ze allereerst
datgene waar ze als geen ander verschrikkelijk naar verlangen: succes en
rijkdom. Hoe? Met het oude vertrouwde recept van de inspiratietraining.
Dat kent Neta van haver tot gort: zijn vrouw Vered was jarenlang hoofd-
trainer bij Essence. Nu werkt zij net als haar man als coach en schrijft zij
boeken als Financial Independence for Women (2012).
Ook het Bootcamp bestaat uit bijeenkomsten met een grote groep
persoonlijkheidsontwikkeling te koop 243
Pagina 244

mensen – zo’n duizend zzp’ers – die zich door Neta laten opzwepen met
oneliners en ‘tips om meer geld uit hun onderneming te halen’. Zelf werd
Neta vóór zijn vijfentwintigste twee keer miljonair, zo hoor ik hem op een
promotiefilmpje zeggen. Hij verloor dat geld overigens weer even snel.
Nieuwsgierig geworden boek ik het Bootcamp. Van een kennis die de
bijeenkomst al drie keer heeft bijgewoond, hoor ik dat veel mensen
meerdere keren komen. Om zich te laten inspireren, energie bij te tan-
ken, en weer een poging te doen de raadselachtige taal van Neta te door-
gronden. ‘In de roes die volgt schrijven ze zich in voor een volgende
workshop die een paar duizend euro kost,’ vertelt mijn kennis. Ze vindt
het niet bedrieglijk. ‘Ik heb het zelf ook gedaan. Die cursussen zijn echt
goed.’ Op het LinkedIn-profiel van Neta staan tientallen positieve recen-
sies, soms ware loftuitingen. ‘Nisandeh, je inspireert mij om onbekende
wegen te bewandelen, het beste uit mezelf te halen en bovenal reik je mij
een zeer grote toolbox aan om praktisch mee aan de slag te gaan, zowel
zakelijk als privé. En het werkt!’ schrijft iemand.

Bootcamp in Nieuwegein

Tijd om een kijkje te nemen. Ik schrijf me in op de opdringerige site van


Business Bootcamp. Vele e-mails vol uitroeptekens verschijnen in mijn
postvak voordat ik de training überhaupt heb gevolgd. Nog maanden
daarna blijven de e-mails binnenstromen.
Een paar dagen tevoren word ik gebeld door ene Ellen. Of ik wel naar
de training zal komen. Ik bevestig dat. En of ik dan ook wil mee-eten met
de andere deelnemers, op zaterdagavond na de training. Ik zeg dat ik dat
niet zal doen. ‘Je komt toch wel?’ vraagt Ellen daarop angstig. Ja, ik kom
zeker.
Als ik een beetje doorvraag blijkt dat Ellen in het e-team zit, dat is een
groep vrijwilligers die het hele weekend alle hand-en-spandiensten voor
hun rekening zullen nemen. ‘Zo leuk, zo inspirerend om te doen,’ vindt
Ellen. ‘e-team staat dan ook voor Energy Team, ik krijg hier zoveel ener-
gie van!’
Alleen mensen die na Business Bootcamp een vervolgcursus hebben
gedaan kunnen zich aanmelden als vrijwilliger, vertelt ze. ‘Dan mag je
een dag lang een training volgen en daarna word je geselecteerd als je ge-
luk hebt.’ Niemand wordt ergens voor betaald. ‘Er zijn veel aanmeldin-

244 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 245

gen, mensen vinden het heerlijk om te doen. In het e-team is iedereen zo


enthousiast, dat het heel veel energie geeft. Dat is verslavend.’
Volgens Ellen is er een vast groepje mensen dat altijd vrijwilliger is bij
de Business Bootcamps. Zij vinden Nisandeh Neta en alles wat hij doet
geweldig. Als ik later Ellens website bekijk, zie ik een profiel van de, zo-
als later blijkt, standaard Neta-volgeling: een vrouw van eind dertig, be-
gin veertig met een coachingpraktijk die gezondheidsproblemen van
klanten oplost met alternatieve geneeswijzen en geneeskrachtige krui-
den. Natuurlijk is zij hooggevoelig en mixt ze al sinds 1995 haar eigen
kruidenthee.
Op zaterdagochtend meld ik me bij een conferentiecentrum in een
buitenwijk van Nieuwegein. Samen met zo’n negenhonderd à duizend
mede-zzp’ers ga ik in de zaal zitten waar keiharde housemuziek opstaat.
Nisandeh Neta, een kleine, donkere man met een lange vlecht in zijn
nek, komt op. ‘Wie wil er meer geld verdienen?’ vraagt hij retorisch, ter-
wijl hij heen en weer over het podium beent. ‘Wie wil er meer vrije tijd,
minder werken en toch meer verdienen? Dit wordt het beste Business
Bootcamp ever!’ Er klinkt gejuich en enthousiast applaus uit de zaal
maar dat is de kleine goeroe niet genoeg. ‘You need to say yes to everything I
ask,’ gebiedt hij. ‘Your mind is an answering machine and I am engaging your
mind.’
Ooit kwam hij berooid naar Nederland, vertelt hij. Zijn vrouw Vered
had een goede baan en was kostwinner. Met zijn eigen onderneming
ging het niet goed. Tot hij zichzelf serieus ging nemen. ‘Je moet onder-
nemer willen zijn,’ zegt hij plechtig. ‘Maak die keuze! Een ondernemer is
iemand die de wereld verandert. Wil je veranderen? Zeg ja!’
Een vrouw in de zaal staat op. ‘Ik heb twee Bootcamps gevolgd,’ zegt
ze. ‘En daarna twee vervolgcursussen. Nog steeds weet ik niet hoe ik het
moet aanpakken om je tips in praktijk te brengen.’ De vrouw spreekt het
probleem uit waar velen hier mee worstelen, leer ik later op de dag. Want
langzamerhand kom ik erachter dat Neta vooral vertelt wát je moet doen,
maar niet hóé je dat moet bewerkstelligen. Een paar raadgevingen die we
te horen krijgen: ‘In tijden van crisis hebben mensen hulp nodig. Geef
hun die hulp en je wordt er rijk van.’ En: ‘Zoek klanten die jou goede ta-
rieven willen betalen.’ En: ‘Succes is buiten je comfortzone treden. Doe
dat.’
Maar hoe krijg je die klanten, waar vind je ze? Hoe zorg je dat je zo’n

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 245


Pagina 246

goed product hebt dat iedereen het als de oplossing van zijn problemen
ziet, zoals Neta dat zelf is gelukt? Hoe treed ik buiten mijn comfortzone
en hoe weet ik op welke momenten ik daar beter weer even in terug kan
treden?
Neta blinkt daarnaast uit in nietszeggende frasen: ‘“Capture the infor-
mation”, “Take the right actions on Monday”, straal energie uit, dan wil ieder-
een vanzelf zaken met je doen.’ Hoe het concreet wordt, krijg je natuur-
lijk in een van de vervolgcursussen te horen, de Master Enterpreneur en
Financial Freedom. Tenminste, dat neem ik aan. Maar dan betaal je wel
2000 euro voor een driedaags weekend.
Pas om een uur of halfvijf hoor ik voor het eerst iets wat hout snijdt:
zorg dat je een remarkable product aanbiedt, is zijn advies. Dus niet wéér
coachingadviezen of websitedesign, maar een product dat mensen echt
nodig hebben, of denken nodig te hebben. De klant zit met een probleem
en dat los jij voor hem op. Zo werd de bedenker van de balweggooier voor
hondenbezitters rijk. Blink uit in excellente service, zorg dat je product
werkt (zoals Google aan het begin van het internettijdperk als enige
zoekmachine altijd vond wat de klant zocht) en zorg dat je product een
ervaring is: het wow-effect.
Deze nuttige adviezen vormen echter maar een klein gedeelte van het
dagprogramma van de Business Bootcamp. Veel meer tijd wordt gewijd
aan het creëren van een energieke, inspirerende sfeer. We krijgen bij-
voorbeeld de opdracht te gaan staan en met zo veel mogelijk andere deel-
nemers te high five’en, terwijl we zeggen: ‘Ik ben een fantastische
coach/webdesigner/kaasboer’ of wat je dan ook bent (een lolbroek voor
mij zegt met een serieus gezicht dat hij pornoacteur is). We moeten ook
dansen, elkaar masseren, ‘Ik ben succesvol!’ schreeuwen en spelletjes
doen. Zoals samen zo veel mogelijk zinnen maken met drie woorden die
beginnen met achtereenvolgens een M, een L en een R. Deelnemers
sprinten naar voren om de goeroe woorden toe te schreeuwen, alsof hun
leven ervan afhangt. De clou? Neta wil laten zien dat niets onmogelijk is.
‘Wij kunnen binnen drie minuten samen achtduizend zinnen maken, als
we maar de goede strategie volgen.’ Prima, maar hoe gebruik ik deze tip
voor mijn onderneming?
De sfeer op het Business Bootcamp wordt in enkele uren tot grote
hoogten opgezweept. Vlak voor de lunchpauze loopt de Israëlische goe-
roe door het gangpad, een van zijn bestsellers boven zijn hoofd zwaai-

246 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 247

end. ‘Wie wil dit hebben, wie wil dit hebben?’ roept hij tegen de sprin-
gende deelnemers die met begerige ogen naar het boek opkijken.
Ineens is daar een kleine, wat vadsige jongen met een bril die de
sprong waagt. Hij rukt het boekje uit Neta’s hand. Ogenblikkelijk rent de
goeroe het toneel weer op en feliciteert de man die Peter blijkt te heten.
‘Zo moet het,’ roept hij. ‘Neem initiatief. Blijf niet wachten aan de zijlijn.
Maak de keuze een ondernemer te zijn!’ Peter omklemt zijn buit, kijkt
met verbeten blik rond. Hij zal dit boek met zijn leven verdedigen, dat is
zeker.
Wij kunnen dit boek straks in de pauze kopen, tegen een fantastische
prijs, vertelt Neta. ‘Vijfenzeventig euro voor boek, cd en dvd samen. Een
spotprijs, die alleen tijdens dit seminar geldt. Koop je het setje later via
internet dan betaal je 325 euro.’
Een paar minuten later staat het zwart van de mensen bij de verkoop-
tafels. De tweede dag van de training, zondag, zullen ze elkaar verdrin-
gen om vervolgcursussen tegen ‘gereduceerde prijs’ te boeken.

Zijn de bewustzijnsgoeroes en de trainingen die ze aanbieden sekta-


risch? Er zijn zeker overeenkomsten. Tijdens dit soort opzweepsessies
klinken elke keer kreten als ‘energie geven’, ‘inspireren’, ‘uit de comfort-
zone halen’. Kennelijk appelleren ze aan diepgevoelde verlangens onder
grote groepen mensen, wat de goeroes de kans geeft ze te beïnvloeden.
Want het gaat verder dan ondersteuning voor het werk. De goeroe, of het
nu Neta is of een ander, vertelt hoe cursisten het moeten aanpakken, hoe
hun leven eruit zou moeten zien. Alleen als je de adviezen opvolgt, krijg
je de beloning. Het is deze normatieve aanpak die zo’n bewustzijnscur-
sus sektarisch maakt. Ook het feit dat de leider er financieel een stuk
beter van wordt, is sektarisch. De organisaties die persoonlijkheidsont-
wikkeling aanbieden, draaien om geld, niet om spiritualiteit of manage-
mentadvies.
Ten slotte geven de fanatieke volgelingen, die zo graag onderdeel van
de organisatie willen zijn dat ze zich belangeloos ervoor inzetten en zon-
der de inspiratie van de leider niet verder kunnen, een sektarisch tintje
aan het verschijnsel.

persoonlijkheidsontwikkeling te koop 247


Pagina 248

Naschrift

Bestuursleden van zowel csa als Avatar hebben niet geantwoord op een
schriftelijk verzoek te reageren op uitlatingen van bovenstaande geïnter-
viewden.

248 ‘Ik was gek van geluk.’


Pagina 249

10
‘Wat een heerlijke broeder bent u.’
Verstoten uit de Christelijke Gemeente
Nederland (de Noorse Broederschap)

Inleiding

De Noorse broederschap of de Noorse Broeders is een kerkgenootschap


met wereldwijd ongeveer 35.000 leden van wie er circa 2500 in Neder-
land wonen.73 De beweging heet sinds enkele jaren Christelijke Ge-
meente Nederland. In dit hoofdstuk wordt echter de naam Noorse Broe-
ders gebruikt omdat de Gemeente onder deze naam bekendstaat.
De oorsprong van de Noorse Broederschap ligt, zoals de naam al
zegt, in Noorwegen. Begin twintigste eeuw stichtte de Noorse marineof-
ficier Johan Oscar Smith (1871-1943) deze nieuwe orthodox-christelijke
stroming die ervan uitgaat dat de mens in staat is de zonde te overwinnen
en dat Jezus nu echt binnenkort terugkeert naar onze aarde. Wie er op dat
moment inderdaad in geslaagd is zondevrij te zijn, mag met de zoon van
God mee naar de hemel.
In de vroege jaren vijftig kwamen Noorse Broeders de blijde bood-
schap ook in Nederland verkondigen. De eerste bekeringen waren in het
oosten van ons land; daarna kwamen er ook volgelingen in andere pro-
vincies.
De internationale ontmoetingsplek van alle Noorse Broeders is in
Brunstad, Noorwegen. Nederland had eerst het conferentieoord De
Kroeze Danne in Ambt Delden en vanaf 2004 is de ontmoetingsplaats Pa-
gedal, een bungalowpark in het Groningse Stadskanaal.
Binnen de organisatie van de Noorse Broeders zijn er een paar
machtsverschuivingen geweest. In 1943 werd Smith opgevolgd door
Elias Aslaksen (1888-1976). Het is vooral onder leiding van deze Aslak-
sen dat ouders werden aangespoord hun kinderen te mishandelen, zeg-

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 249


(de noorse broederschap)
Pagina 250

gen de geïnterviewde bronnen verderop in dit hoofdstuk. ‘Tuchtig uw


zoon en schrik niet als hij bloedt,’ was het devies. Het werd massaal op-
gevolgd.74 ‘De meeste kinderen die geboren werden in de periode dat
Aslaksen aan de macht was (1943-1995) zijn stelselmatig geslagen en
geestelijk mishandeld. Sommigen van hen, nu volwassenen, kunnen
hierdoor geen normaal leven meer leiden,’ zeggen geïnterviewden.
Maar ook voor volwassenen golden zeer strenge regels, vooral voor
vrouwen. Deze moesten kuis gekleed gaan (met hoofddoek, lange rok en
lang haar) en onderdanig aan hun man zijn. De regels werkten (seksueel)
misbruik, geweld en vernedering in de hand, menen geïnterviewden
hieronder.
In 1995 greep Kåre Smith, kleinzoon van de oprichter, de macht. Hij
versoepelde de regels in de gemeenschap: tv en internet werden toege-
staan, kindermishandeling mocht niet meer en vrouwen werd geoor-
loofd broeken te dragen. De generatie leden die vanaf de jaren vijftig tot
1995 hun jeugd in de Gemeente hadden doorgebracht werd geacht te
zwijgen over de stelselmatige mishandelingen, zeggen de hieronder
geïnterviewde bronnen. Die waren volgens Kåre Smith op initiatief van de
ouders zelf gepleegd; leider Aslaksen had het nooit zo bedoeld. Wie van
de volgelingen dacht dat het beleid was geweest, was dom. Dit schreef
Smith in zijn boek Herder en profeet. In het Volkskrant-artikel ‘Een vrome
Noorse broeder dokt’ (2010), zegt een ex-lid hierover: ‘Ik wilde het beste
voor mijn kinderen, daar hoorde het slaan bij. Een gevleugelde uitspraak
van de leiders uit die tijd was: het beste wat je een kind kunt meegeven, is
een gebroken eigen wil.’ De huidige leiding van de overkoepelende Ne-
derlandse Gemeente bestaat voor een deel uit mannen die in hun jeugd
zijn mishandeld maar dit nochtans ontkennen, zeggen hieronder geïn-
terviewden. Ook tegenover de buitenwereld, bijvoorbeeld in de pers.
cgn-woordvoerder Bert Kobes zei op 3 april 2010 in het Dagblad van
het Noorden, in een artikel met de kop ‘God gaf groen licht voor Pagedal’,
over de beschuldiging van kindertuchtiging: ‘Ik snap niet waar die van-
daan komt. Ik heb gehoord dat in de jaren zestig tijdens een samenkomst
in Duitsland door een gastspreker voor tuchtiging werd gepleit. Later be-
weerde een lid dat zijn ouders hem op basis hiervan hebben mishandeld.
Dat is natuurlijk heel triest. Maar wij pleiten niet voor tuchtiging, laat
staan voor mishandeling.’ In het licht hiervan is het opmerkelijk dat een
jongere broer van deze Bert Kobes, Egbert, in dit hoofdstuk herinnerin-

250 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 251

gen ophaalt aan ernstige mishandeling binnen het gezin.


Onder leiding van Kåre Smith begonnen de Noorse Broeders met zeer
commerciële activiteiten die hun grote rijkdom bracht. Het Noorse
hoofdkantoor van de Broederschap in Brunstad werd omgetoverd tot
een hypermodern conferentiecentrum met overnachtingsmogelijkheden
voor vele duizenden mensen. Er worden jaarlijks vele happenings geor-
ganiseerd, van conferentie tot popconcert. Het centrum wordt gefinan-
cierd door giften van Broeders wereldwijd en gedreven door vrijwilligers,
het a-team genoemd.75 Deze jongeren schenken grote hoeveelheden al-
cohol tijdens de evenementen, wat opvallend is aangezien zowel drank
als popconcerten duivels en taboe zijn in de Gemeente.
Volgens Noorse onderzoeksjournalisten bezit het hoofdkantoor van
de Noorse Broeders, die dominees van andere christelijke gemeenten
neerzet als zakkenvullers, in totaal 700 miljoen euro. Een Nederlands ex-
lid schat het eigen vermogen van de wereldwijde beweging op een mil-
jard dollar.76
Om het onderhoud van het conferentieoord in Brunstad te financie-
ren, introduceerde Smith de Brunstadschuld: iedere Gemeente in de we-
reld krijgt jaarlijks een bedrag opgelegd waarvoor zij mag bijdragen aan
projecten van de Noorse Broeders. Leden moeten dit geld bij elkaar bren-
gen met donaties. Dat kan al snel oplopen tot 4000 euro per persoon per
jaar.77 Wie niet meedoet, wordt met de nek aangekeken of buitengeslo-
ten, zeggen geïnterviewden. Zo brengen wereldwijde collectes met ge-
mak twee miljoen euro per keer op.78
Nederlandse Broeders brengen geld bijeen met allerlei activiteiten op
conferentiecentrum Pagedal in Stadskanaal. Volgens onderstaande
bronnen worden leden aangespoord een vakantiehuisje op het terrein te
kopen, dat vervolgens door de organisatie voor goede prijzen wordt ver-
huurd aan vakantiegangers. De eigenaren van de huisjes zien niets terug
van dit geld, dat in de kas van de kerk vloeit. Wel betalen ze hen de hypo-
theek.
Er is nog een andere manier waarop leden hun Brunstadschuld kun-
nen inlossen: door te werken via het speciale uitzendbureau van de Noor-
se Broeders en het verdiende geld over te maken naar Noorwegen.
Vooral leden die de halfjaarlijkse donaties niet op kunnen brengen
schrijven zich in bij dit uitzendbureau, dwn (De Weg Nederland) Ser-
vice, dat sinds 2002 bestaat. Volgens de directeur van dit uitzendbureau,

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 251


(de noorse broederschap)
Pagina 252

Jonathan van der Linden, verrichten leden het werk puur vrijwillig.79
Op de dwn-site maakt het uitzendbureau zich bekend als een ‘unie-
ke onderneming’: ‘Onze medewerkers verrichten hun arbeid zonder eni-
ge vergoeding of tegenprestatie te ontvangen, als vrijwilliger. Op deze
manier wordt geld verzameld voor christelijke en humanitaire projecten,
waaronder jeugdwerk, kinderwerk en internationale charitatieve projec-
ten.’
In 2009 ontstond er een mediarel rond dwn Service. In september
2009 wijdde het tv-programma Netwerk een uitzending aan de praktijken
van het illustere uitzendbureau. Hierin klaagde de fnv over uitbuiting
en belastingfraude door de top van de Noorse Broeders via dwn Service.
De klacht ging om zo’n zevenhonderd Nederlandse Noorse Broeders die
werkten bij grote bedrijven zoals Gamma en Hema. Ze deden inpak-,
schoonmaak- en callcenterwerk. Daarvoor kregen ze echter geen loon;
ze verrichtten het werk vrijwillig. De werkgevers betaalden een bedrag
per vrijwilliger aan dwn Service voor de bemiddeling. Ze betaalden dus
geen loon, en droegen geen belasting of sociale premies af. Dat bedrag
werd direct overgemaakt naar de kas van de Gemeente. Zo zou de Chris-
telijke Gemeente Nederland twee à drie miljoen euro belastingvrij voor
hun goede doelen hebben vergaard.
Volgens de fnv, en de later ingeschakelde Arbeidsinspectie, deugde
deze constructie niet. Het ging immers om commercieel werk, verricht
voor commerciële opdrachtgevers via een commercieel uitzendbureau,
waarbij de opdrachtgevers betaalden voor arbeid. Daardoor kon het geen
vrijwilligerswerk zijn, zo stelde de vakbond. Er diende gewoon loon en
daarmee ook loonbelasting te worden betaald.
Bovendien werkte dwn Service met deze werkwijze concurrentiever-
valsing in de hand. Omdat de werkgevers geen loon hoefden te betalen,
zou dwn Service zijn uitzendkrachten veel goedkoper kunnen verhuren
dan elk ander uitzendbureau. Daarbij betaalde dwn Service ook nog
eens, als algemeen nut beogende instelling (anbi)80, geen vennoot-
schaps- of inkomstenbelasting. Schande, vond de fnv.
De Noorse Broeders zagen dat anders. Zij konden een afspraak met
de Belastingdienst uit 2002 overleggen waaruit bleek dat zij toestem-
ming hadden om deze maas in de wet te gebruiken. Zolang zij de ver-
houding tussen de werkgevers, zoals Hema en Mediamarkt, en de werk-
nemers geen arbeidsrelatie noemden, en konden bewijzen dat deze

252 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 253

relatie ook niet de kenmerken van een arbeidsverhouding81 had, moch-


ten zij hun kerkleden als vrijwilliger inzetten bij de commerciële bedrij-
ven. Zij mochten, met andere woorden: geloofsgenoten inzetten als ka-
pitaal om geld te verdienen.
Dit was niet illegaal, zoals de fnv in de Volkskrant en in Netwerk stelde.
In een brief van 27 mei 2002 schrijft de Belastingdienst dat dwn Service
zo mag handelen. ‘De hoogte van de omzet is daarbij irrelevant.’82
Over de salarissen die de Noorse Broeders bij de opdrachtgevers ver-
dienen, hoeft geen loonbelasting te worden betaald, schrijft de Belas-
tingdienst in dezelfde brief. ‘De activiteiten worden door vrijwilligers uit-
gevoerd. Zij ontvangen hiervoor geen beloning. Wanneer een persoon in
gezagsverhouding arbeid verricht, maar hiervoor geen beloning ont-
vangt, is deze persoon geen werknemer en is er geen sprake van een
dienstbetrekking. Voor deze personen is de Stichting niet belasting-
plichtig voor de loonheffing.’83
Marcel Nuyten van de fnv en ook verschillende ex-leden van de
Noorse Broeders maakten zich hier boos over. In artikelen in de Volkskrant
en in uitzendingen van Netwerk noemde Nuyten de Noorse Broeders ‘een
valse sekte’.
De verontwaardiging was dan ook vooral moreel van aard. Ex-leden
verklaarden dat Noorse Broeders moreel gechanteerd werden om het
vrijwilligerswerk te verrichten. Ze zouden gedwongen worden een con-
tract te ondertekenen waarin werd vastgelegd dat hun ‘vergoeding’ direct
naar de kas van de Gemeente zou stromen.84 Bovendien zouden leden
van de machtskern van de Gemeente meeprofiteren van de gratis ar-
beidskrachten; Jan-Hein Staal, de leider van de Noorse Broeders in Ne-
derland, zou voor zijn houtbedrijf Emergo veel en vaak ‘vrijwilligers’
hebben ingehuurd.85
Verder wezen critici erop dat het vreemd was dat een geloofsgemeen-
schap die alle aardse bezit afwijst, zoveel geld inzamelde voor luxe. Het
conferentiecentrum in Brunstad zou dankzij de zuurverdiende vrijwilli-
gersvergoedingen kostbaar zijn ingericht terwijl diezelfde gelovigen, als
ze voor een samenkomst kwamen overnachten, gewoon moesten beta-
len voor logies.86 Zo goed waren de doelen dus niet, waar het geld voor
ingezameld werd.87
Netwerk legde de constructie voor aan financiële specialisten bij po-
litieke partijen. Die verklaarden allemaal het vreemd te vinden dat de

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 253


(de noorse broederschap)
Pagina 254

Belastingdienst deze deal goedgekeurd had.


Een ander vreemd aspect leek dat er zoveel mensen zo hard werkten
en zoveel geld bijeen sprokkelden voor goede doelen. Het ging om veel
hogere bedragen en hoeveelheden dan ooit een Wereldwinkel of andere
goededoelenorganisatie bijeen had gebracht. Het riep dus vragen op als:
hoe ver mogen dit soort organisaties gaan bij het ‘gratis’ verdienen van
geld voor hun projecten? Is het ene doel beter dan het andere als het gaat
om liefdadigheid? Met andere woorden: zou de verontwaardiging min-
der groot zijn geweest als de hoge bedragen naar de Derde Wereld waren
gestroomd, in plaats van in de kas van een christelijke geloofsgemeen-
schap?

Na de opschudding in de media lieten Hema, Mediamarkt en Gamma in


april 2010 weten de samenwerking met dwn Service te hebben opge-
zegd.
Vervolgens oordeelde de Arbeidsinspectie dat dwn Service op deze
manier geen ‘vrijwilligers’ meer mocht inzetten. Er was immers sprake
van een gewone arbeidsrelatie, en daar komen een cao en belastingpre-
mies bij kijken. ‘De ingeschakelde medewerkers hebben recht op mini-
mumloon en dus moet het uitzendbureau premies afdragen.’ 88 De Ar-
beidsinspectie vertelde in de media dat dwn Service een naheffing aan
niet-betaalde premies plus boetes van de Belastingdienst kon verwach-
ten. Dit zou gaan over inkomsten van rond de twintig miljoen euro, sinds
2002 verdiend. Ingewijden schatten de totale claim op rond de tien mil-
joen euro.89
Op 3 mei 2011 kwam het toch nog tot een veroordeling, zij het een
lichte. Op die datum legde de Belastingdienst – die het bestaan van een
afspraak tot dan toe in alle talen had ontkend – dwn Service een na-
heffingsaanslag loonbelasting op over het tijdvak 1 september tot en met
31 december 2010. Het bedrag van de boete was 389.880 euro plus een
paar duizend euro aan rente. Kennelijk betaalde dwn Service deze na-
heffing niet, want ruim een jaar later, op 10 juli 2012, veroordeelde de
rechter het uitzendbureau tot het voldoen van deze aanslag.
Waarom werd dwn Service alsnog veroordeeld, terwijl het met een
afsprakenbrief van de Belastingdienst kon wapperen?
Waarschijnlijk struikelde het uitzendbureau over de bijzondere voor-
waarde die de Belastingdienst stelde aan de voorkeursbehandeling. Het

254 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 255

legaal exploiteren van kerkleden was namelijk alleen toegestaan als de


werkzaamheden van dwn Service niet ernstig concurrentieverstorend
zouden zijn. ‘De Stichting [dwn Service – C.D.] zal zelf alert moeten zijn
op signalen uit de markt. (...) Indien marktpartijen bezwaren gaan on-
dervinden van de aard en omvang van de werkzaamheden van de Stich-
ting is het moment daar de belastingplicht opnieuw te herzien.’90
Er bestaat dus een goede kans dat de overeenkomst met de Belasting-
dienst hierop gestrand is. De fnv wees er immers in 2009 al op dat dwn
Service oneerlijke concurrentie bedreef.
De woordvoerder van het ministerie van Financiën wil aan de telefoon
geen klaarheid in de zaak brengen, uit privacyoverwegingen. Hij weet
kennelijk niets van de brief van 27 mei 2002, want hij ontkent zelfs dat er
überhaupt afspraken zijn gemaakt tussen dwn Service en de Belasting-
dienst: ‘Individuele afspraken maken wij nooit met bedrijven.’ De
woordvoerder gaat ervan uit dat dwn Service gewoon door is gegaan
met de oude praktijken. ‘Als een bedrijf een boete heeft gekregen voor be-
lastingontduiking, kan het daarna gewoon doorgaan met de bedrijfsvoe-
ring. Wel zetten we er een verscherpte controle op.’

In het vonnis van 3 mei 2011 staan een paar belangwekkende gegevens
over dwn Service: ‘Het bedrijf kan per jaar beschikken over 150.000 in-
zetbare uren, hetgeen neerkomt op een gemiddelde inzet per medewer-
ker per week van 4 uren. Het uurtarief dat dwn Service in rekening
brengt bedraagt circa 18 euro per medewerker. De door dwn Service be-
haalde omzet bedraagt in 2009 circa 2,34 miljoen euro en in 2010 circa
1,22 miljoen euro. In de periode 1 september 2010 tot en met 31 decem-
ber 2010 bedraagt de gefactureerde omzet circa 490.188 euro.’91
En toch won dwn Service: het uitzendbureau ging tegen het vonnis
in hoger beroep en kreeg op 5 maart 2013 alsnog gelijk. dwn Service
hoefde geen loonbelasting te betalen over de inkomsten die gemeentele-
den binnenbrachten met hun ‘vrijwilligerswerk’. Want, zo oordeelde de
rechter, ‘de werkers hebben afstand gedaan van iedere aanspraak op
loon. (…)Er is derhalve geen sprake van een dienstbetrekking in de zin
van art. 7:610 bw.’ De Belastingdienst moest daarnaast ruim vijftienhon-
derd euro aan dwn Service vergoeden aan proces- en griffiekosten.

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 255


(de noorse broederschap)
Pagina 256

In dit hoofdstuk komen drie ex-leden van de Noorse Broeders aan het
woord. Hun ouders werden lid van de Gemeente in de jaren vijftig en zes-
tig waardoor alle geïnterviewden vanaf hun geboorte of vroege jeugd in
de tradities van de Noorse Broeders werden opgevoed.
Ellen Heijmerickx en Egbert Kobes heten echt zo. De derde geïnter-
viewde vertelt onder het pseudoniem Nicolien over haar ervaringen. ‘Wij
zijn beschadigd en getraumatiseerd door onze jeugd,’ zegt Ellen, die
twee boeken schreef over deze Gemeente: Blinde wereld en Wij dansen niet.

Ellen Heijmerickx

Ellen Heijmerickx is een lange, slanke vrouw van achter in de veertig. Ze


heeft kort, zwart haar en strijdbare ogen. In 1963 werd ze geboren als
vierde kind van ouders die zich enkele jaren daarvoor tot de Noorse Broe-
ders hadden bekeerd. ‘Gelukkig ben ik erin geboren. Mijn broer heeft
eerst een paar jaar een normale kindertijd gehad, voor mijn ouders in de
Gemeente gingen. Hij kreeg te maken met een overgang naar een onbe-
grijpelijk leven. Dat is hij, net als vele andere kinderen van de beginperio-
de, nooit te boven gekomen.’
Voor de Noorse Broeders in hun leven kwamen waren Ellens ouders
lid van de baptistenkerk, een ook al vrij orthodoxe christelijke stroming.
Familieleden in Almelo verlieten deze Gemeente toen de Noorse Broe-
ders in Nederland kwamen evangeliseren. Ellens ouders gingen mee.
Iedere zondagochtend stapte het gezin in de auto om vanuit het Noord-
Hollandse Velsen naar de Noorse kerk in Almelo te gaan. Na enkele
maanden vormde zich een Gemeente in Noord-Holland waar Ellens va-
der de leiding over kreeg.
‘Mijn ouders hadden een onveilige jeugd tijdens de Tweede Wereld-
oorlog achter de rug. Ze zochten veiligheid bij zo’n strenge gemeen-
schap. Maar ook iets nieuws. In de gewone kerk geloven ze dat Jezus voor
onze zonden is gestorven. Maar bij de Noorse Broeders moet je zelf je
zonden overwinnen, zowel bewuste als onbewuste zonden. De Heilige
Geest wijst jou tijdens het gebed op die onbewuste zonden. Mijn ouders
vonden dat geweldig. Je werd er een beter mens van: wie driftig was,
moest dat overwinnen; wie vreemdging, moest zich voortaan beperken
tot zijn eigen vrouw of man. De sfeer in huis was altijd goed, want ieder-
een deed zijn best alles te onderdrukken. Er werd niet meer met stemver-

256 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 257

heffing gesproken, er daalde een weldadige rust neer.’


Er was echter een minpuntje: de zusters moesten onderdanig zijn aan
de broeders. ‘Mijn moeder kon dat niet. Ze kwam in opstand en mijn va-
der kon haar niet aan. Maar ze mochten geen ruzie maken. Er hing dus
altijd een enorme spanning in de lucht. Mijn vader nam bijvoorbeeld een
beslissing en beval mijn moeder zich daaraan te houden. Zij zweeg dan
een week lang. Aan de buitenkant zagen mijn ouders er vredig en harmo-
nieus uit. Maar als je ze in de ogen keek wist je dat dat gelatenheid was.
Ze waren totaal vervreemd van elkaar, want ze konden zichzelf niet zijn.’
Toch meenden haar ouders dat het geloof hun veel geluk bracht. ‘De
eerste jaren waren een gelukkige tijd, zegt mijn broer. De mensen waren
idealistisch en hoopvol. Mijn ouders spaarden voor een stuk land in Del-
den waar een conferentiecentrum zou komen. Ze geloofden toen nog
echt dat Jezus zo voor de deur kon staan.’
Toen door de jaren heen bleek dat de Verlosser langer op zich liet
wachten, hielden Ellens ouders de moed erin. ‘De samenkomsten gaven
een gevoel van saamhorigheid,’ zegt Ellen. ‘Mijn ouders, en vele volge-
lingen met hen waarschijnlijk, merkten dat het niet lukte om volmaakt te
worden. Ze wilden zo graag die strenge regels naleven maar konden er
niet aan voldoen. Dan heb je God nodig. En omdat je dan zoveel bidt om
kracht, krijg je ook een enorme band met God. ‘Red me, help me,’
schreeuwden die mensen uit, op elke samenkomst. ‘Ik heb weer gelo-
gen, ik ben weer driftig geweest.’ Het lukt natuurlijk nooit. Je hebt de rest
van de groep dan nodig voor steun in je geestelijke nood. Maar door die
hele strijd raakten de mensen ook gefrustreerd en dat uitte zich in mis-
handeling van de kinderen.’
Haar broer, de oudste van de vier kinderen, werd het ergst geslagen.
Ellen kreeg, als jongste, een stuk minder met de stok en ook haar zussen
werd vaker overgeslagen want hun vader kon geen meisjes slaan. ‘De
mishandeling gebeurde uit liefde, zo was het verhaal. Kinderen konden
alleen op deze wijze leren wat het verschil was tussen goed en kwaad. De
top van de Gemeente verkondigde dat ouders de zonden uit hun kinde-
ren moesten slaan want “zoals God de volwassenen in moeilijkheden
brengt, en tuchtigt, zo worden de kinderen ook getuchtigd”.’
Dankzij fanatieke evangelisatie ontstonden overal in Nederland nieu-
we Gemeenten van Noorse Broeders. De leden spaarden hard om kerk-
leiders uit Noorwegen over te kunnen laten komen, die de leer dan ver-

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 257


(de noorse broederschap)
Pagina 258

kondigden. ‘Als de Noren kwamen logeren, sloeg mijn vader mijn broer
extra hard en lang om niets, om te laten zien dat hij zo’n goede broeder
was,’ vertelt Ellen. ‘Dit vond ik zo oneerlijk, als klein kind al. Al snel be-
greep ik dat er iets niet klopte aan dat geloof van mijn ouders.’
Er gebeuren meer onbegrijpelijke dingen. Ellen hoort af en toe over
meisjes die seksueel misbruikt worden. ‘Achteraf weet ik dat dit veel
voorkomt bij de Noorse Broeders. Vaak komt er een jong meisje helpen
in een groot gezin om moeder te ontlasten. Vader kan zijn handen dan
niet thuishouden want moeder is toch altijd moe of zwanger.
Ook incest gebeurt regelmatig in de gezinnen. Seks is immers een ta-
boe. Als klein meisje leer je al dat je wijde kleren aan moet omdat je an-
ders slechte gedachten oproept bij mannen, ook je broers en vader. Dat
alleen al is een verknipte gedachte. Maar die voorschriften werken ook in
de hand dat meisjes en jongens niet meer onbevangen tegenover seks
staan. Je wordt er zo van bewust gemaakt, dat het tot iets groots wordt
gemaakt. En dan loopt het snel uit de hand.
Het hangt ook samen met macht. De mannen zijn het hoofd van het
gezin, de vrouwen moeten onderdanig zijn. Een oudere broer dwingt via
seks die houding af bij zijn zusje. Dat gebeurde ook bij een familie die wij
in de gemeenschap kenden. Na de dood van de man was de vrouw ach-
tergebleven met twaalf kinderen. Ze kon het niet aan, zeker niet de oud-
ste jongens. Een oudere broer heeft de macht in dat gezin gegrepen en zo
incest gelegitimeerd. Hij had recht op die seks, vond hij.
Natuurlijk, hij had spijt. Door dit gedrag was hij niet meer zondevrij.
Die jongen bad bij de samenkomst dus met zijn armen in de lucht, hyste-
risch: “God, help me!” Nadat het uit was gekomen moest hij vergeving
vragen aan zijn zusje. Maar nu komt het: zij móést hem ook vergeven.
Dat mocht ze niet weigeren. Daar ging dat meisje aan kapot. Ik zag dat en
dacht: dit klopt niet. Dit geloof jaagt mensen de vernieling in.’
En dan is er nog het verhaal van de pedofiele leraar Piet Versluis uit
Rijssen, die zijn handen niet van de jongetjes kon afhouden. De man mis-
bruikte in de jaren zeventig in totaal tweeëntwintig jongens. Een kennis
van Ellen zat daarbij en hij vertelde over het misbruik aan zijn moeder.
‘Zij wilde aangifte doen bij de politie maar de top van de Noorse Broeders
vond dat niet nodig. De Gemeente had geen zin in pottenkijkers, boven-
dien vond de leiding het genoeg om eigen rechter te spelen. Dat Piet Ver-
sluis een vriend was van de toenmalige leider van de Gemeente in Neder-

258 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 259

land, droeg daar vast toe bij. De pedofiel werd tijdens een besloten broe-
dersamenkomst op zijn zonden gewezen en hem werd geadviseerd daar-
mee te stoppen en vergeving te vragen. Dit alles gebeurde onder een lief-
devolle drang, zoals altijd. Dat was de valkuil altijd: liefde. Daardoor
dachten mensen dat het goed was.
De slachtoffers van Piet Versluis moesten hem daarop vergeven want
‘God is er voor alle zondaars’. Gelukkig gaven de slachtoffers buiten de
Noorse Broeders hem alsnog aan. Piet kreeg een taakstraf, hij heeft een
tijd in een asielzoekerscentrum moeten werken.’

De persvoorlichter van cgn reageert hierop: ‘De leiding van onze ge-
loofsgemeenschap keurt elke vorm van (kinder)mishandeling, -mis-
bruik en huiselijk geweld ten sterkste af. Mochten deze afschuwelijke
praktijken zich voordoen binnen onze invloedssfeer, dan ondersteunt
de leiding van onze geloofsgemeenschap, waar het maar kan, de op
dit gebied bevoegde instanties zoals amk en politie.’ Meer reacties van
de leiding van cgn zijn te lezen in bijlage 6.

Andere geïnterviewde ex-Broeders bevestigen echter dit verhaal over Piet


Versluis. Ook in het Volkskrant-artikel ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’
vertelt een ex-broeder precies hetzelfde.
De gebeurtenissen zitten Ellen op een gegeven moment hoog, heel
hoog. Ze hoort hoe een meisje zelfmoord pleegt, wat overigens vaker
voorkomt in de Gemeente.92 Daarnaast wil ze zich, als ze ouder wordt,
ook niet meer conformeren aan de regels van de kerk. ‘Qua karakter pas-
te ik er gewoon niet in. Ik kon niet onderdanig zijn en afwachten tot er
een broeder langskwam om naar mijn hand te dingen.’
Ellen is twintig als ze het ouderlijk huis uit vlucht. Haar broer, die al
eerder met stille trom is vertrokken, heeft een flatje voor haar geregeld.
Ze heeft al een baan, in een bloembinderij waar ze sinds haar zestiende
werkte. Het feit dat ze nu alleen woont, betekent echter nog niet dat ze
echt uit de Gemeente is gestapt. Ellen gelooft nog steeds in God. ‘Dat
heb ik langzaam, door de jaren heen, af moeten zweren. Op dat moment
had ik het geloof hard nodig. Het was mijn enige houvast daar alleen op
dat flatje zonder familie en vrienden.’
Op een dag krijgt ze een telefoontje van een meisje dat een tijd werd
misbruikt binnen de Gemeente en op aanraden van haar lerares op

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 259


(de noorse broederschap)
Pagina 260

school naar het Riagg was gestapt. De therapie doet haar goed maar ze
moet onderdak hebben. Of ze bij Ellen mag wonen?
Het mag en het gaat steeds beter. Maar dan gaan de twee met nog een
groepje meiden naar een conferentie van de Noorse Broeders in Noorwe-
gen. Daar vertellen haar reisgenoten aan de leiding dat Ellen nogal vrij
leeft; ze draagt make-up, heeft wereldse muziek in huis, gaat naar de bio-
scoop en, het ergste, heeft toegestaan dat haar huisgenote naar het Riagg
gaat.
Ellen wordt op het matje geroepen. ‘Het misbruikte meisje mocht
niet meer bij mij wonen, omdat ik een slechte invloed op haar zou heb-
ben. God zou nu voor dat meisje gaan zorgen, indien Hij dat ook wilde.
Dat zou ze dan wel merken.
Zo is het gebeurd. De huisgenote is bij een strenggelovig gezin gaan
wonen. Want dat het eerder zo slecht was gegaan was niet door het mis-
bruik gekomen, zo hield de broeder mij voor. Het kwam door mij. Ik
moest stoppen met dat vrije leven.’
Voor Ellen vormt deze gebeurtenis een omslagpunt. Ze verbreekt elk
contact, ook met haar ouders. Maar dat is niet eenvoudig. Ze is ver-
schrikkelijk bang. ‘Ik hoorde steeds een stem in mijn hoofd: zou het
waar zijn? Heeft God mij verdoemd? Zou het toch kloppen wat de broe-
ders zeggen? Hun voorspellingen kwamen immers altijd uit; zo hadden
ze al die oorlogen in Israël voorzien. Natuurlijk allemaal bedrog, als er
iets niet klopte, timmerden ze dat snel dicht met een of andere verkla-
ring. Maar als je het moeilijk hebt, dan zie je die dingen heel anders. De
ene dag wist ik heel zeker dat God niet bestond, de andere dag twijfelde
ik: was het niet de duivel die mij in verleiding probeerde te brengen?’
Maar de angst ebt geleidelijk weg. ‘Ik kwam erachter dat God iets is
wat je in jezelf creëert. Als je denkt dat God jouw leven leidt, dan kan dat
een rustig gevoel geven.’ Ook de aankoop van een televisie helpt Ellen de
irreële ideeën uit haar jeugd te verjagen. ‘Als ik vroeger met iemand van
de Noorse Broeders ergens heen ging en we vonden met veel moeite een
parkeerplaats, dan was het: “God heeft gezorgd dat wij kunnen parke-
ren. Halleluja.” Nu zag ik op tv dat er ergens in Afrika een heleboel vrou-
wen waren verkracht. Toen wist ik dat alles wat ik ooit over God had ge-
leerd verzonnen was. Want als er een God was dan zou Hij toch heel snel
naar Afrika zijn gegaan om die vrouwen steun te verlenen, in plaats van
Zich met mijn parkeerplaats bezig te houden?’

260 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 261

Nu Ellen uit de Gemeente is gestapt, krijgt ze veel bezoek en tele-


foontjes van leden die haar voorspellen dat ze verdoemd is en naar de hel
gaat. Maar allengs lukt het haar de schimmen uit het verleden los te laten
en een goed leven op te bouwen.
In de bloemenwinkel waar ze werkt ontmoet ze Harald. Ze trouwen
en krijgen een zoon, Dani. Dat Harald, ooit katholiek opgevoed, niet ge-
accepteerd wordt door haar ouders kan Ellen niets schelen. Maar als haar
zoon door oma en opa wordt afgewezen heeft ze het even heel moeilijk.
‘Mijn moeder was alleen maar in hem geïnteresseerd omdat ze hem kon
bekeren tot het “ware geloof ”. Tot zijn zesde ging ik wel eens met Dani
naar mijn ouders toe. Dan kreeg ik altijd na dat bezoek een brief van mijn
moeder waarin ze, gelardeerd met veel Bijbelteksten, aangaf wat er alle-
maal niet deugde aan zijn opvoeding.
Toen ze hem per brief heeft aangesproken op zijn “zondig vlees”, ben
ik erg kwaad geworden. Ik heb de brief weggegooid en mijn moeder ge-
beld om te zeggen dat ze alleen nog welkom was in ons huis als ze mijn
kind niet meer met haar walgelijke geloof zou besmetten. Dat heeft ze
geweigerd. Sindsdien is ze hier nooit meer geweest.’
Haar moeder stuurt nog wel e-mails, waarin ze in vlammende be-
woordingen haar religieuze openbaringen beschrijft. Ellen zegt geen
echte liefde meer te kunnen voelen voor haar moeder. ‘Wel heb ik mede-
lijden met haar. Ze is vierentachtig en wordt door de Gemeente volledig
aan haar lot overgelaten. Ze kan niet meer voor zichzelf zorgen maar
krijgt geen hulp van broeders en zusters. Dat wil echter niet zeggen dat ik
voor haar zorg. Dat kan ik niet.’
Een enkele keer probeert Ellen met haar moeder nog een gesprek over
wezenlijke zaken te voeren. ‘Dan vraag ik: “Je hebt een zoon die jou nooit
mee wil zien, wat vind je daar nu van?” Mijn broer woont namelijk in
Zuid-Amerika, als een kluizenaar, en heeft alle contact al jarenlang gele-
den verbroken. Maar mijn moeder geeft alleen antwoord in Bijbeltek-
sten. Haar verdriet is te groot om onder ogen te zien.
Soms zie je wel eens op televisie de zoektocht van een vrouw naar haar
kind dat ze heeft moeten afstaan of kwijtgeraakt is in een oorlog. Dit is
het tegenovergestelde. Het geloof heeft er bij mijn moeder, en veel ande-
re gelovigen, voor gezorgd dat de natuurlijke gezinsbanden kapotgin-
gen, dat alle onvoorwaardelijke liefde gedood is. De kinderen verlaten de
ouders, totaal gedesillusioneerd.

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 261


(de noorse broederschap)
Pagina 262

Dat is zo pijnlijk dat mijn moeder het heeft weggestopt. Ze ziet zich-
zelf als de Job uit het gelijknamige Bijbelboek. De duivel en God hadden
een weddenschap. De duivel zegt dat hij Job van zijn geloof af kan bren-
gen en God zegt oké: probeer het maar. Job wordt kapotgemaakt maar
blijft God trouw.
Ook mijn moeder zoekt de oorzaak van haar ongeluk buiten zichzelf.
Net als Job heeft het noodlot haar getroffen: ze is haar kinderen kwijt
want niemand van ons heeft echt een band met haar. Het is heel tragisch.
Gelukkig kun je de teksten in de Bijbel altijd in je eigen voordeel gebrui-
ken, in iedere situatie. Ik hoop dat wanneer mijn moeder doodgaat, ze
die ingebeelde heerlijkheid vindt waar ze haar hele leven voor heeft op-
geofferd.’
Met haar vader heeft Ellen heel weinig contact. ‘Mijn vader schaamde
zich altijd voor ons. Als hij in “de wereld” was schaamde hij zich dat zijn
dochters vlechten en lange rokken droegen. En in de Gemeente schaam-
de hij zich voor mijn losbandige gedrag. Ik droeg vroeger als eerste een
spijkerrok, dat was heel erg.
Kortgeleden overleed een oude kennis van mij die nog in de Gemeen-
te zat. Ik werd uitgenodigd voor de begrafenis. Mijn oudste zus en mijn
vader zouden met mij meerijden. Belt mijn zus me vlak van tevoren op.
“Papa wil niet met jou in één auto, dat is te moeilijk voor hem,” zei ze.
Daarom kon zij zelf ook niet meer meerijden. Ze wilde gehoorzaam blij-
ven aan mijn vader.
Mijn ouders houden van hun kinderen maar die liefde is voorwaarde-
lijk. God komt eerst. Kies je niet voor de boodschap van God dan ben je
onzuiver, ook al ben je hun kind. De leden van de Gemeente zijn zuiver,
zij gaan mee als Jezus zijn bruid op komt halen.
Ik heb daar nooit mee leren omgaan. Als ik iemand over zijn geweldi-
ge geloof hoor praten, welke religie het ook is, word ik er naar van, mis-
selijk zelfs.
Sommige dingen raak je moeilijk kwijt. Het kost mij bijvoorbeeld nog
steeds moeite eigenwaarde te hebben. Ik heb nog steeds de neiging ie-
mand anders altijd hoger te achten dan mezelf. De schuld bij jezelf zien,
jezelf wegcijferen, onderdanig en nederig zijn, dat waren immers altijd
de juiste eigenschappen van de ideale Noorse Broeder. Het was de hou-
ding die je jegens God en de leiders van de Noorse Broederschap moest
innemen.

262 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 263

Toen ik mijn eerste boek schreef, was ik bereid alles te veranderen als
mijn redacteur op de uitgeverij het niet goed vond. Hij wist het toch beter
dan ik? Maar omdat ik veel nadenk over mezelf, ben ik nuchter geworden
en dat helpt in relaties met anderen.’
En toch zal Ellen zich nooit helemaal los kunnen maken van de Ge-
meente, zegt ze. Toen ze bij die begrafenis was, een tijdje terug, werd ze
gegrepen door de liederen en de toespraken. ‘Ik vind die woorden bela-
chelijk en tegelijkertijd voel ik: dit is mijn jeugd. Het is taal die synoniem
is met die veilige roedel waar je in geboren werd. Waar je bij mocht horen
omdat je uitverkoren was. Het is een gevoel van nostalgie, dat ik asso-
cieer met moederliefde, die ik nooit heb gekend. Dat is het hele bedrieg-
lijke eraan, want er was geen veiligheid in de Gemeente. Je mag daar je-
zelf niet zijn.’
Dat de taal van de Gemeente haar toch weer in verleiding brengt,
komt doordat taal als het belangrijkste middel voor de indoctrinatie werd
ingezet, meent Ellen. ‘Ik denk dat een Noorse Broeder op dezelfde ma-
nier verbondenheid en kracht vindt in die gesproken taal als een moslim-
fundamentalist in gezongen gebeden. Het werkt als een mantra.’ En ze
vervolgt: ‘Ik ken een meisje dat onlangs de Noorse Broeders heeft verla-
ten. Zij verwoordde dat gevoel zo: “Je hebt zo’n afschuw van dat geloof en
dan zit je bij de samenkomst in de zaal, je ziet je familie, al die lieve men-
sen met wie je alles samen doet. En dan denk je: hier hoor ik bij, ik ga hier
nooit meer weg.” Ik herken die ontroering. Ik voelde het toen ik vroeger
met mijn zoontje naar de intocht van Sinterklaas ging kijken. Al die men-
sen zijn hier samen voor hetzelfde, dacht ik toen. En ik voel het nog
steeds, bijvoorbeeld als ik naar een popconcert ga.’

Egbert Kobes

‘Ik dank God iedere dag dat ik homo ben.’ Egbert Kobes lacht. Maar het
grapje heeft een serieuze ondertoon. ‘Als ik als hetero was geboren, was
ik nooit uit de Gemeente gestapt. Dat weet ik heel zeker.’
Egbert wordt in 1963 geboren in een vooraanstaand Noorse Broe-
ders-gezin in Almelo. Hij is de vierde van zes kinderen. Seks bestaat niet
bij de Noorse Broeders dus Egbert weet niet wat dat is. Natuurlijk staat
vast dat hij op een gegeven moment een meisje ten huwelijk zal vragen.
Maar wat twee mensen tussen de lakens met elkaar doen? Hij heeft er

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 263


(de noorse broederschap)
Pagina 264

geen enkele voorstelling van. En al helemaal niet als het twee mannen
zijn.
Als Egbert achttien is, krijgt hij zijn eerste baan op kantoor. Hij reist
iedere dag van Almelo naar Hengelo. In de trein ziet hij leuke jongens zit-
ten. ‘Ik voelde toen direct: dit mag niet, nooit. In de kerk had ik meer dan
eens donderpreken gehoord over sodomieten die de ergste zondaars wa-
ren en een signaal dat de eindtijd eraan kwam. Dus ik durfde niet eens te
denken dat ik er zo eentje was.’
Rond dezelfde tijd gaat Egbert voor het eerst naar de samenkomst van
mannelijke Gemeenteleden, waar hij op zijn achttiende toe gerechtigd is.
Hét onderwerp van gesprek is juist het probleem Piet Versluis, de leraar
uit Rijssen die zijn handen niet van de jongetjes kan afhouden. ‘Daar zat
ik, als ontluikende homoseksueel, te luisteren hoe slecht Piet was. Toch
besefte ik toen al hoe rot de gemeenschap van de Noorse Broeders was.
Want die afschuwelijke zondaar werd wel mooi beschermd door de club,
omdat hij een vriend van de leider was. De kinderen die hij heeft mis-
bruikt moeten voor de rest van hun leven beschadigd zijn.’
Egberts vader doet erg zijn best een goede broeder te zijn. Hij staat in
de Gemeente bekend als een van de vaders die zijn kinderen het meest en
ergst slaat. Als ze tijdens een samenkomst scheef op hun stoel zitten is
dat al reden voor een afranseling.
Maar Egbert is vooral boos over de houding die zijn vader tegenover
zijn moeder inneemt. ‘Als er iemand op visite was en mijn moeder zei
iets, dan zei mijn vader: “Wil jij je eens even stilhouden, dat beslis ik
wel.” Hoe klein ik ook was, ik voelde dat het niet klopte, dat hij mijn
moeder in het bijzijn van vreemden terechtwees. Ook omdat ik met haar
een hechte band had. Ze heeft me nooit op de kleuterschool gedaan om-
dat ze me dicht bij zich wilde hebben.’
Egbert heeft een lief en meegaand karakter en wordt daarom iets min-
der geslagen dan zijn twee broers. Maar hij worstelt diep vanbinnen met
zijn grote zonde. ‘Tijdens bidstonden schreeuwde ik het uit: “God, help
mij!” Niemand vroeg waarmee, want iedereen stond daar luid te schreeu-
wen. Ik durfde het natuurlijk ook niet eerlijk te zeggen want als ze het had-
den ontdekt, dan hadden ze me “genezen” en dan had ik nu een vrouw en
tien kinderen gehad. Bij een andere homo in de Gemeente is dat gebeurd.’
Vijf jaar lang vecht Egbert tegen zijn geaardheid. Een nutteloze strijd,
weet hij diep in zijn hart. ‘Ik streed tegen iets verschrikkelijk zondigs en

264 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 265

toch wist ik dat ik er ooit aan toe móést geven. Het zat in me, het was mijn
identiteit. Ik kon mezelf er niet toe zetten dit deel van mezelf te ontken-
nen.’
Op zijn drieëntwintigste weet Egbert dat hij moet handelen. Hij
woont nog bij zijn ouders maar heeft een baan als boekhouder en dus een
eigen salaris. In het diepste geheim huurt hij een appartement in Henge-
lo, waar hij werkt bij een woningbouwvereniging. Hij neemt een paar da-
gen vrij om zijn woning in te richten. ‘De collega’s wisten ervan. Als mijn
ouders of iemand anders van de Gemeente zouden bellen, zouden ze
zeggen dat ik op mijn werk was.’
Dan prikt Egbert de dag van zijn vlucht, een zondag. ’s Ochtends
zingt hij onbekommerd ‘Prijs de heer’ op de samenkomst waarbij hij
zichzelf begeleidt op de gitaar. Na de dienst grijpt Egbert zijn kans. ‘Mijn
ouders gingen op bezoek bij een familie met alleen dochters en daarom
mocht ik niet mee. Mijn lust zou wel eens opgewekt kunnen worden. Dat
is het sublieme van de Noorse Broeders geweest, dat jongens en meisjes
steeds gescheiden werden. Ik mocht lekker altijd bij de mannen blijven.’
Egbert schrijft een brief met uitleg waarom hij weggaat, zonder het
gevreesde h-woord te noemen. ‘Ik heb geloof ik heel bedekt opgeschre-
ven dat ik van jongens hield.’ Dan trekt hij de deur van het ouderlijk huis
achter zich dicht en neemt de trein naar Hengelo.
Als zijn ouders even later de brief vinden slaan ze steil achterover.
Tenminste, dat vermoedt Egbert. ‘Niemand in de Gemeente vermoedde
ooit iets want ik maakte mijn salaris maandelijks in zijn geheel over naar
de Gemeente. Ik zat dus hoog in de hiërarchie en werd aan anderen ten
voorbeeld gesteld. Dat ik liever een cursus Hindeloopen-schilderen deed
dan buiten voetballen met de jongens, was mijn ouders nooit opgevallen.
Het deed in ieder geval geen belletje rinkelen over mijn voorkeuren.’
Als Egbert de maandag na zijn vlucht van zijn werk thuiskomt, staat
er een groepje Noorse Broeders op de stoep voor zijn nieuwe huis te
wachten. Egbert negeert ze en gaat gewoon naar binnen. Ze bellen aan,
drie keer, acht keer, tien keer. ‘In de slaapkamer bleef ik in het donker zit-
ten wachten tot het bellen ophield. Dit ging iedere avond zo. Na een paar
weken heb ik ze binnengelaten. Het waren een paar bestuursleden van de
Gemeente, en mijn vader. Ik vond het heel eng hem onder ogen te ko-
men. Maar een van de andere mannen, ene meneer Floor, deed het
woord. Mijn vader zat er als een zoutzak bij. Wel had hij een gezicht van,

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 265


(de noorse broederschap)
Pagina 266

wat heb je me aangedaan. Broeder Floor bood mij die eerste keer dat ik
opendeed zijn dochter aan. Ik kon met haar trouwen, en dan kon ik te-
rugkomen en niemand hoefde te weten hoe ik in elkaar stak. Ik kon mijn
oren niet geloven en heb ze eruit gezet.’
Maar de groep blijft Egbert bezoeken. Iedere avond staan ze er. Dus
doet hij nogmaals open. Dit keer gaat het gesprek over een heel trouwe
broeder, Cor Dekker, eenenveertig jaar, elf kinderen. Egbert is bevriend
met Cor en weet dat deze binnenkort zal overlijden aan de gevolgen van
een hersentumor. ‘Terwijl de goede man stervend in het ziekenhuis lag,
had de club hem opgedragen mij brieven te schrijven. “Verlaat Gods weg
niet, kom terug bij de Gemeente” en dat soort onzin. Ik had nooit op de
brieven gereageerd. Nu die mannen weer bij mij binnen waren begonnen
ze over Cor te praten. “We staan nu aan zijn ziekbed maar over een paar
jaar aan het jouwe,” zeiden ze. “Want dan heb jij aids.”
Dat was de ultieme poging om mij terug te halen naar de Gemeente.
Door me angst aan te jagen voor Gods toorn. Ik werd zo verschrikkelijk
boos. “En nu godverdomme de deur uit! En er nooit weer in!” heb ik ge-
schreeuwd. Toen gingen ze.’
Nu is Egbert bevrijd van zijn ongenode bezoekers. Maar dat maakt
hem niet gelukkiger. Angst regeert zijn vrije leventje want hij heeft geen
idee hoe de boze buitenwereld waar hij nu eindelijk deel van uitmaakt,
functioneert. ‘Ik moest huur betalen maar wist niet hoe dat ging. Hoe
kwam ik aan eten? Ik had nooit boodschappen gedaan of gekookt. Ver-
der wíst ik helemaal niets. Ik was nooit naar een bioscoop geweest, niet
naar het theater, had nooit naar muziek geluisterd. Hoe ging je met men-
sen om, hoe maakte je vrienden? Geen idee. Ik was een blanco vel.’
Egbert stort zich vol in het homoleven. ‘Ik was zo blij dat ik kon zijn
wie ik was. Daar wilde ik ten volle van genieten. Maar het was ook ver-
schrikkelijk eng, die eerste keren in de nichtencafés. Ik weet nog dat ik
ergens aan een tafeltje zat, ik droeg een pak en een stropdas en dronk
frisdrank met een rietje. Wist ik veel dat ik er belachelijk uitzag? Toen zei
een man die naast me zat, en nu inmiddels al jaren een goede vriend is,
met nagemaakt Twents accent: “Meneer, u moet dat rietje niet opeten.”’
Seks is voor Egbert totaal onbekend terrein. Niet alleen omdat hij
voor het eerst met een man in bed ligt, maar vooral omdat het zo’n ver-
schrikkelijk taboe was geweest in de Gemeente. ‘We zaten op een gewo-
ne school. Als er seksuele voorlichting werd gegeven werden wij van de

266 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 267

Noorse Broeders uit de klas gehaald. Toen ik voor het eerst een natte
droom had, dacht ik dat ik ernstig ziek was. Ik ging naar mijn moeder en
ze zei: “Als dat nog eens gebeurt moet je de lakens verschonen en tot God
bidden dat je rein mag zijn.” Zo werd er wederom iets smerigs gemaakt
van iets wat totaal natuurlijk was.
Toen ik eenmaal weg was uit de Gemeente draaide ik door. Ik ben
zo’n neuroot geweest die het coc ging bellen en snel weer ophing als ze
opnamen. Dan wist ik zeker dat er iemand aan de telefoon was die de-
zelfde gevoelens had.’
De eerste keren dat Egbert met een man in bed ligt, weet hij zeker dat
Gods toorn hem zal treffen. ‘Ik verwachtte dat er een bliksemschicht uit
de hemel kwam om mij te raken. Mijn geloof in God was niet gestopt met
mijn vertrek uit de Gemeente. Het kostte me vele jaren om daarvan af te
komen.
Nog steeds word ik wel eens wakker met een Noors lied in mijn
hoofd, ik kan alle liederen nog moeiteloos zingen. Hoewel ik al jaren al-
les van de Noorse Broeders heb afgezworen en niet meer in God geloof,
zit die Gemeente nog in alle vezels van mijn lichaam.’
Hoewel de groep Noorse Broeders niet meer iedere dag aan zijn deur
staat, voelt Egbert zich onveilig in zijn eigen huis. Zouden de bedreigin-
gen misschien omgezet kunnen worden in daden? Hij solliciteert naar
een baan in Utrecht en verhuist naar die regio, weg uit het oosten van het
land waar hij opgroeide.
Twee jaar later kan hij bij een bedrijf op Schiphol gaan werken. Dan
vraagt de directeur of Egbert in de vestiging in Saoedi-Arabië aan de slag
wil. Dat wil Egbert wel, en hij blijft daar drie jaar hangen. En zo zwerft hij
van het ene land naar het andere. Na Saoedi-Arabië woont Egbert een
tijdje op Cyprus samen met een Cypriotische vriend. Na vijf jaar is de
koek op en keert hij terug naar Nederland.
‘Ik ben jaren op de vlucht geweest. Waarvoor? Ik heb altijd angsten
gehad, die voortkomen uit mijn jeugd in de Gemeente. Ik was niet goed
genoeg, voor niemand. In de Gemeente werd kinderen altijd voorgehou-
den dat ze de minste moesten zijn en ik had al een conflictmijdend ka-
rakter. Dan mis je iedere tool om overeind te blijven in het leven.
Als mijn partner vroeg: “Wat vind jij daar nu van?” dan zei ik altijd:
“Beslis jij maar.” Ik zei nooit wat ik wel en niet leuk vond. Je kunt er dan
op wachten tot een ander je grenzen overschrijdt. Deed hij dat, dan bleef

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 267


(de noorse broederschap)
Pagina 268

ik aardig want ik durfde niets te zeggen. Dat duurde dan een tijdje tot ik
er helemaal klaar mee was en dan vluchtte ik. Mijn partner was dan stom-
verbaasd: wat had hij fout gedaan? Zo ging het iedere keer. Ik kan geen
normale relatie met iemand onderhouden.’
En dan is het 1995, het jaar van de machtsgreep door Kåre Smith, bin-
nen de Gemeente van de Noorse Broeders. Egbert woont dan nog op Cy-
prus, hij is tweeëndertig jaar en heeft al negen jaar niets meer van zijn fa-
milie gehoord.
Op een dag gaat zijn telefoon. Het is Egberts moeder. Ze wil haar zoon
zo graag weer eens zien, zegt ze. ‘Achteraf gezien moet die machtsgreep
mijn moeder de ogen hebben geopend. Ze is nooit zo’n fanatieke gelovi-
ge geweest die met haar handen in de lucht bad en keihard “boem” riep
omdat God dan in de zaal zou zitten. Het nieuwe beleid van Smith vond
ze vreselijk. En toen moet ze gedacht hebben: Egbert heeft er misschien
toch niet zo naast gezeten door weg te gaan. Het moet verschrikkelijk
voor haar zijn geweest dat ze haar favoriete zoon zo lang niet had gezien.’
Egbert vliegt naar Nederland. Zijn moeder ligt in bed; ze heeft een
hartaanval gehad. ‘We hebben toen alleen maar zitten huilen. We om-
helsden elkaar, mijn moeder wilde me niet meer loslaten. Daarna hebben
we voor het eerst echt gepraat. Over mijn homoseksualiteit, over het ge-
loof, over mijn vader. Die wist overigens van niets. Hij heeft nooit gewe-
ten dat ik bij mijn moeder op bezoek ben geweest.’
Dat zijn moeder kon uitspreken en tonen dat ze van hem hield en
trots op hem was, ondanks het feit dat ze hem nog steeds als een duivel
bleef zien vanwege zijn homoseksualiteit, vindt Egbert revolutionair.
‘Het was een ontkenning van haar onderdanigheid. Mijn moeder had een
heel meegaand karakter, net als ik, dus die gehoorzaamheid aan haar
man kostte haar geen enkele moeite. Maar door mij in haar armen te slui-
ten liet ze wel zien dat haar liefde voor mij op dat moment belangrijker
was dan het geloof. Dat heb ik later ook op haar uitvaart gezegd.’
Maar het is voor zijn moeder geen reden om uit de Gemeente te stap-
pen. ‘Ze bleef geloven dat ik het allemaal maar verzon, die liefde voor
mannen. Ik was verblind door de duivel. Ik heb toen gezegd: “In de Ge-
meente leefde ik totaal afgescheiden van de wereld, het enige wat ik wist
was dat homo’s de duivel waren. Denk je dan echt dat ik gedacht heb,
weet je wat, ik word de grootste duivel van de wereld, en ik word homo.
Dat kan toch niet?” Dat begreep mijn moeder ook niet.’

268 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 269

Egberts moeder overlijdt kort daarna; ze is zeventig jaar. Egbert gaat


voor het eerst in bijna tien jaar weer naar een begrafenis binnen de Ge-
meente. Zijn oudste broer, inmiddels een belangrijk voorman van de
Noorse Broeders, organiseert de uitvaart. ‘Toen ik binnenkwam, werd
het stil. De duivel kwam binnen. Ik had niet tegen de confrontatie opge-
zien, ik kon ze toch niet anders zien dan als een zootje gelegitimeerde
oplichters met een goddelijk sausje erover. Ze hebben een prachtige eta-
lage naar de buitenwereld opgezet maar vanbinnen is de boevenbende
door en door rot.’
Na de begrafenis is er een herinneringssamenkomst. Egbert heeft net
een kopje koffie genomen als er een groepje mannen op hem af komt. ‘Ik
heb meegemaakt dat mensen zich op het laatste moment toch tot het ge-
loof bekeerden, kwam er iemand zeggen. Ik heb hem staalhard in de
ogen gekeken. O ja? Hij droop af.’
Egberts vader geeft hem een hand. Dat is alles, na negen jaar. Ze wis-
selen geen woord. Dat zijn vrouw kennelijk met de verschrikkelijke zon-
daar heeft gesproken zonder zijn medeweten, daar toont zijn vader ech-
ter geen boosheid over.
‘Mijn vader heeft geen emoties, hij is totaal afgevlakt. Hij is in zijn le-
ven altijd zo druk geweest met tegenstrijdigheden met elkaar in balans
brengen, dat hij eenvoudig niet meer kan voelen. Na die machtsgreep in
1995 schreef Kåre Smith dat het beleid ineens anders werd. Wat mensen
jarenlang geloofden werd even weggevaagd. Waren vrouwen die broeken
droegen hoeren? Nee, die Bijbeltekst was jarenlang verkeerd geïnterpre-
teerd, dat sloeg op travestieten, zei Smith. Hadden ouders hun kinderen
jarenlang getuchtigd met riemen en stokken? Dat had niet gehoeven!
Hoe moesten Gemeenteleden dat nu voor zichzelf verantwoorden?
Hun hele bestaan kwam op losse schroeven te staan en toch werden ze
geacht even een knop om te draaien en dan weer fijn door te gaan.
Ook mijn vader heeft een verschrikkelijke spagaat moeten maken. Hij
heeft nooit liefde mogen tonen voor zijn kinderen want dan kon hij ze
niet slaan. En toen ze walgend van hem weg liepen, omdat alles kapot
was gemaakt, zei de leider van de Gemeente doodleuk: dat had je niet
hoeven doen.
Vroeger was het: “Broeder Kobes, wat een heerlijke toespraak hebt u
gehouden.” Nu zit hij eenzaam en alleen in zijn flatje; niemand komt ooit
langs. Toen mijn moeder nog leefde, waren mijn ouders bevriend met

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 269


(de noorse broederschap)
Pagina 270

een buurvrouw; zij was alleenstaande en had de sleutel van mijn ouders
flat. Toen mijn moeder dood was, is mijn oudste broer die sleutel gaan
ophalen. Mijn vader kreeg een vermaning dat hij zich verre moest hou-
den van het vrouwelijke geslacht. Een man van tachtig!
Mijn vader is aan de drank verslaafd. Ik ben nog een paar keer bij hem
langs geweest, het voormalige zwarte schaap werd steun en toeverlaat
van een eenzame alcoholist. Dan zag ik lege flessen op het aanrecht.
Maar mijn oudste broer weet het zogenaamd niet. Mijn vader verstopt de
drankflessen als hij langskomt. Hij drinkt in het geniep omdat hij het al-
lemaal niet meer aan zichzelf kan uitleggen.’
Nog steeds leidt Egbert een zwervend bestaan. De trauma’s uit zijn
jeugd zijn moeilijk uit zijn geest te bannen. ‘Mijn achterstanden op het
gebied van cultuur en literatuur heb ik wel ingehaald. Maar de vermin-
king aan mijn ziel is niet te repareren. De lijfstraffen die ik van mijn vader
kreeg spoken nog iedere dag door mijn hoofd. Ik kan seks niet meer los
zien van pijn en straf. Want bij de Noorse Broeders was straf een blijk van
liefde. Een straf ondergaan was het enige moment dat mijn vader mij lief-
devolle aandacht gaf. Je moest mee naar boven, naar de overloop. Daar
zat mijn vader. Hij zei: “Ik ga je nu tien stokslagen geven op je blote bips.
Dan moet je om vergeving vragen en dan heb je weer een rein hart.” Als
het klaar was, omhelsde hij je. Die combinatie van straf en liefde: ik vind
dat bijna nazi-achtig. Het is sm. Als ik nu met een vriend in bed lig, krijg
ik wel eens het gevoel dat ik gestraft wil worden.’
Het is nu vijfentwintig jaar na dato maar Egbert heeft nog steeds het
gevoel dat hij zijn roots kwijt is. ‘Toen ik net uit de Gemeente was, kon ik
nergens terecht. Ook niet bij mijn broer Johan, die negen jaar eerder weg
was gegaan. Samen met mijn familie had ik hem al die tijd doodgezwe-
gen en daarmee was hij eenvoudig uit mijn gedachten verdwenen. En
toen we jonger waren hadden nooit wezenlijk contact gehad, dat was er
immers nooit in de Noorse Broeders. Ieder ging zijn eigen, gelaten weg.
Maar nu heb ik nog steeds het gevoel dat alles uit mijn handen is ge-
slagen. Ik heb nog steeds geen back-up, kan nergens wortel schieten. So-
ciaal ben ik nog steeds gehandicapt. Ik laat me oplichten omdat ik geen
idee heb hoe mensen in elkaar steken. Als ik verliefd word, volg ik die
man in een opwelling, zonder na te denken over de gevolgen. Destijds
heb ik al het geld dat ik in Saoedi-Arabië had verdiend in een huis gesto-
ken op Cyprus. Vijf jaar later stond ik weer alleen en was ik alles kwijt.

270 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 271

Het is elke keer weer die naïviteit, die domheid, die ik van de Gemeente
heb geërfd.’
En dan de angst, voor God, voor Zijn laatste oordeel. Die blijft. Egbert
is dan wel een atheïst en kan hartelijk lachen om de belachelijke trekjes
van zijn vroegere Gemeente, toch kan het hem ineens aanvliegen. Als hij
wat te veel gedronken heeft. Als hij zich eenzaam voelt. Als hij weer eens
het gevoel heeft dat hij wil vluchten. ‘Dan wil ik vergeving vragen. Het is
angst voor de dood, voor de zonde, voor wat er hierna komt. Dan word ik
gestraft voor mijn zonden. Diep in mijn hart wil ik nog steeds mee naar
de hemel, straks, als Jezus terugkomt. Het is geen hunkering naar die ge-
meenschap of naar de geborgenheid. Het is een indoctrinatie die je de
rest van je leven niet meer kwijtraakt. Op zo’n moment denk ik altijd even
aan het verhaal van Jezus die aan het kruis hing, en op het allerlaatste mo-
ment vergeving schonk aan de moordenaar die naast hem hing. Jezus
zei: “Heden zult u met mij in het paradijs zijn.” Die gedachte, die spreekt
me nog altijd aan.’

Nicolien

Nicolien93 is een alleenstaande moeder met drie kinderen. Sinds ze zes


jaar geleden uit de Noorse Broeders is gestapt is ze constant aan het
vechten voor een goed en normaal leven voor zichzelf en haar kinderen.
Nicolien schetst een iets genuanceerder beeld van de Noorse Broe-
ders dan de andere geïnterviewden. Misschien omdat haar vertrek uit de
Gemeente destijds geforceerd werd door de omstandigheden? Tot het al-
lerlaatste moment bleef ze een overtuigd gelovige, zegt ze zelf, ook al
twijfelde ze wel steeds meer. Maar weggaan kwam niet in haar op.
Toch was afscheid een jaar of zes geleden onvermijdelijk voor Nico-
lien. Ze nam toen de beslissing om te gaan scheiden van haar echtgenoot
Arthur. Naar haar gevoel kon ze niet anders. Maar ze wist ook dat deze
keuze voor echtscheiding gelijkstond aan verbanning uit de Noorse
Broederschap. ‘Ik had wel kunnen blijven, als nederige, alleenstaande
vrouw,’ legt Nicolien uit. ‘Een scheiding op zich hoeft geen reden te zijn
om uit de Gemeente te worden gezet. Maar ik liep ook nog weg met een
ander. Daardoor was ik dubbel zondig en voor eeuwig verdoemd.’
De meeste vrienden en familieleden lieten haar als één man vallen.
‘Daar ben ik blij om. Ik had zelf nooit een reden gevonden om uit de Ge-

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 271


(de noorse broederschap)
Pagina 272

meente te stappen. Doordat ze me lieten vallen, gaven ze me ook een re-


den om niet meer terug te verlangen. Ze hebben me de ogen geopend. In
deze gemeenschap zit niets warms.’
Nicolien is de zevende van acht kinderen die allemaal in de Gemeen-
te werden geboren. Haar vader is voorganger van een Noorse Broeder-
gemeente in Midden-Nederland. De kost verdient hij als salarisadmini-
strateur.
Thuis is het niet gezellig. Vader is iedere dag van zeven tot zeven de
deur uit. Er wordt ’s avonds wel gezamenlijk gegeten maar dan is er geen
vrolijke sfeer. ‘Mijn ouders waren bloedserieus. Er werd weinig gela-
chen. Daarbij voelde mijn moeder zich vaak depressief. Ze draaide alleen
op voor het huishouden en de kinderen en leed er ontzettend onder dat
ze nooit een beroep op haar intellectuele vermogens hoefde te doen. Mijn
moeder was bijna altijd moe, had vaak migraine en lag dan op bed te rus-
ten. Ik denk dat mijn ouders elkaar weinig spraken, want ze waren nau-
welijks samen. Het was altijd druk in de Gemeente, alle vrije tijd ging op
aan samenkomsten en bestuursperikelen. Gemeenteleden kwamen
’s avonds bij mijn vader thuis. In de slaapkamer had hij een ruimte afge-
schermd met kasten, dat was zijn werkkamer. Als hij daar niet praatte,
zat hij aan de telefoon.’
De kinderen moeten zich aan veel strenge regels houden. De lat ligt
bij het volmaakte. Kan niet is wil niet. ‘Wij mochten bijvoorbeeld geen
ruzie maken. Iedereen die kinderen heeft, begrijpt dat dat niet kan, geen
ruzie. Maar bij ons moest het. Deed je het toch dan werd er op je in ge-
praat dat je niet bij de Here Jezus hoorde. Dat was het ergste wat je kon
overkomen.
Tijdens de samenkomst moest je als klein kind ook al naar voren ko-
men en dan een getuigenis geven, bijvoorbeeld: “Ik wil altijd gehoor-
zaam zijn.” Of: “Ik wil nooit meer mopperen als mama iets gekookt heeft
wat ik niet lekker vind en ik zal altijd de afwas doen.”
Als je dat niet deed omdat je niet durfde (voor een zaal met honderd
man) dan werd er thuis met je gepraat. Mijn vader zei dan dat het goed
was om aan de anderen te laten horen hoe je het in je hart had en dat er in
de Bijbel stond dat “ze de boze hebben overwonnen door het woord van
hun getuigenis”. Zo ging het met alles: geen straf, maar er werd op je in-
gepraat. “Als je bij Jezus wilt horen, dan…” En: “Dit doen wij niet, want
dat past niet bij de Here Jezus.”

272 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 273

Op de middelbare school mocht ik bijvoorbeeld wel naar de eerste


klassenavond gaan (in een lange rok), maar mijn vader nam me van tevo-
ren apart en legde me uit dat hij het me toevertrouwde, omdat hij “wist
dat ik zelf kon beoordelen of ik op dergelijke avonden thuishoorde of
niet”. Zo werd een verbod overbodig. Altijd was het mijn eigen keus om
dingen te doen of te laten. En natuurlijk verbood ik het mezelf leuke din-
gen te doen. Ik wilde immers bij Jezus horen? Lees: ik wilde er thuis en in
de Gemeente bij horen. Dat was immers alles wat ik kende.’
Nicolien en haar broers en zussen worden lang niet zo erg getuchtigd
als de kinderen in andere gezinnen; vader geeft ze af en toe vier korte tik-
ken op hun blote billen met een roede die aan een spijker naast de voor-
deur hangt. Een broer die vaak ongehoorzaam is, krijgt wel veel slaag.
Nicolien ziet dat haar vader dit niet van harte doet, en er regelmatig zelfs
tranen in de ogen van heeft.
‘Mijn vader sloeg uit liefde. Het moest: je moest leren je te buigen,
voor God. Hieruit blijkt dat mijn vader Gods wetten boven zijn persoon-
lijke gevoel voor mij stelde.
Mijn ouders gaven ook nooit echt aandacht aan je. Ze luisterden wel
naar je verhaal maar hoorden het niet. Ze luisterden namelijk vanuit een
beperkt kader: het geloof. Een gesprek met mijn vader of moeder was ei-
genlijk een gesprek met God. God luisterde en Hij mocht bepaalde din-
gen niet goedvinden. Je had met God te dealen, niet met hen. Een verlo-
ren strijd.’
Toch zegt Nicolien zeker te weten dat haar ouders van haar hielden.
‘Dat voelde je wel: het was altijd een combinatie van heel strenge regels
met liefde. Ik kan me herinneren dat ik vaak bang was in bed. Eén keer
mocht ik naar beneden en bij mijn vader zitten, onder zijn jasje. Toen zei
hij: “Ik wou dat ik je in mijn zak kon stoppen en mee kon nemen.” Op dat
moment leek het net of hij mijn angst begreep. Maar achteraf weet ik dat
het een van de heel weinig liefdevolle herinneringen is die ik van mijn va-
der heb. Hij was een introverte man die tegenwoordig een diagnose in
het autistisch spectrum zou krijgen. Zijn persoonlijkheid strookte won-
derwel met de strenge religieuze regels die hij naleefde.’
In het gezin waar Nicolien opgroeit komt seksueel misbruik voor tus-
sen broers en zussen. Nicolien wordt lastiggevallen door een broer. Ze
vindt het moeilijk uit te leggen hoe dat precies ging. ‘Ik werd niet de bad-
kamer in gesleurd. Het was veel subtieler. Het was mijn broer van wie ik

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 273


(de noorse broederschap)
Pagina 274

hield, en die die liefde gebruikte om me onder druk te zetten. Lag ik in


bed, in een kamer met mijn zusje, dan kwamen ze ineens binnen. Het ge-
beurde ook op zolder in de kruipruimte, en een keer in de badkamer. Dat
ging jarenlang zo door.
Het erge is dat ik het niet eens heel naar vond. Tenminste, het voelde
wel heel afschuwelijk, want ik werd misbruikt. Maar het was ook aan-
dacht. Ik verwarde het met liefde, zo eenzaam was ik. Heel dubbel.
Mijn broers dachten dat het wel door de beugel kon. Voor hen was het
een oefening, zodat ze later met een vrouw geen slecht figuur zouden
slaan. Ze konden immers in onze gemeenschap, waar zulke verwrongen
ideeën over seks en de omgang tussen mannen en vrouwen bestonden,
geen enkele ervaring opdoen.
Sommige broers dachten ook dat wij het leuk vonden. Nog steeds is
er een die denkt dat we onze trauma’s overdrijven. “Mijn zusjes moesten
mij aftrekken,” zegt hij. “Nou en? Wat is daar nou zo erg aan?”
Ergens begrijp ik dat wel. In ons gezin was alles extreem: de eisen
waaraan je moest voldoen, op ieder gebied, de manier waarop het geloof
alles dicteerde. Als alles in het leven extreem is, dan beleef je extreem als
heel gewoon. Seks tussen broer en zus kon er nog wel bij. Als mijn broers
donderpreken hoorden over “jeugdbegeerte”, dan betrokken ze dat ge-
woon niet op zichzelf.
Mijn ouders wisten er niets van, tenminste, dat denk ik. Ik weet nog
goed, ik was een jaar of zes, dat mijn vader een keer een glimp heeft op-
gevangen van iets wat zich tussen een broer en zus van mij afspeelde. Dat
heeft diepe indruk op me gemaakt. Ik voelde aan alle kanten hoe fout het
was, en toch was de straf voor mijn broer dat hij mee moest naar een con-
ferentie in Noorwegen waar het probleem van de “jeugdbegeerte” nog
eens werd besproken. En dat was het dan.
Als je als kind in je eigen gezin niet veilig bent, dan doet dat iets met
je. Ik voelde me heel onveilig. Heel lang heb ik met dat vreselijke geheim,
dat mijn broer mij misbruikte, rondgelopen. Op een gegeven moment is
het uitgekomen. Maar wederom legden mijn ouders geen link tussen de
verwrongenheid van het geloof en dat seksueel misbruik. Ze dachten ge-
woon dat ze heel onreine kinderen hadden.’
Nicolien krijgt geen straf. Wel moet ze met haar vader op de knieën en
bidden of God haar wil vergeven. ‘Daarmee kreeg ik de schuld, en dat
vond ik heel erg. Ik weet nog hoe het voelde, het was een dubbel verraad.

274 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 275

Je wordt verraden door je broer en vervolgens door je vader omdat hij


meent dat jij medeschuldig bent. Pas veel later heb ik mijn vader verteld
dat ik het niet vrijwillig had gedaan. Hij zei toen dat hij het heel erg vond.’
Tot de dag van vandaag werkt het misbruik door in Nicoliens opvat-
tingen over seks. ‘Voor mij is seks geen onderdeel van een gezonde rela-
tie. Seks is iets waar een man plezier aan beleeft, ten koste van een vrouw.
Het heeft niets met liefde te maken.’
Nicolien is een superbrave puber. Ze doet erg haar best de voorschrif-
ten van het geloof na te leven. Op de gewone school die zij bezoekt, wordt
ze minder gepest dan andere kinderen van de Noorse Broeders, zegt ze.
‘Ik had een air over me van: hier kies ik voor. Ik had dan ook een paar “ge-
wone” vriendinnen en er was zelfs een jongen die mij om verkering
vroeg. Helaas heb ik daar nee op moeten zeggen want dat ging niet.’
Toch is ze eenzaam. Ze valt tussen wal en schip. Ze hoort niet bij de
“gewone” meisjes op school die uiteindelijk toch op haar neerkijken om
haar malle lange rokken, krijgertjes van andere Noorse Broedergezin-
nen, verre van modieus en grof van makelij.
Bij de meisjes binnen de Gemeente wíl Nicolien niet horen. ‘Ik had
niets met hen. En zij niet met mij, ze veroordeelden mij om mijn “arro-
gante” houding. Mijn verlegenheid werd voor hoogmoed aangezien. Ge-
meenteleden noemden mij een femme fatale, terwijl ik zo zuiver als wat
was. Maar men had zijn oordeel snel klaar binnen de Gemeente. Dat ver-
keerd beoordeeld worden, dat stak mij. Het creëerde een sfeer van wan-
trouwen in de Gemeente, en gaf mij het gevoel dat ik er niet bij hoorde.’
De kloof tussen haar wereld thuis en haar profane schoolleven ver-
sterkt Nicoliens eenzaamheid alleen maar. ‘Ik moest functioneren in een
wereld waar de mensen totaal anders dachten dan wij thuis, waarin
iedereen er volledig anders uitzag, en ik moest proberen mee te praten
over onderwerpen waar ik niets van wist. Nooit ging ik naar de bioscoop,
ik keek geen tv, gebruikte geen make-up, sportte niet, las geen krant,
luisterde niet naar muziek. Ik was gruwelijk eenzaam. Wist ik veel wie
Black Beauty was, en Lassie? Het enige wat mij troost gaf, was mijn heil
bij God zoeken. Daarmee gaf je jezelf het recht boven de anderen te
staan.’
Wat is Nicolien blij als in de derde klas op school een mentor haar ex-
clusieve aandacht geeft. Deze zevenendertigjarige Sijmen lijkt qua uiter-
lijk op haar vader en steekt zijn bewondering voor Nicolien niet onder

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 275


(de noorse broederschap)
Pagina 276

stoelen of banken. Nicolien voelt zich erg gelukkig als ze iedere dag na
school bij Sijmen op de kamer mag komen. ‘Hij praatte me bij, hij gidste
me door het land dat ik niet kende. Ik was niet verliefd, wel totaal afhan-
kelijk van die mentor. Hij was de enige die mij zág.
Thuis kreeg ik nauwelijks aandacht. Als ik mijn vader persoonlijk wil-
de spreken moest ik een afspraak met hem maken, net zoals Gemeente-
leden die hij in zijn werkkamer ontving. Mijn moeder was alleen met het
geloof bezig. Maar Sijmen luisterde naar me en bewonderde me. Dat
maakte me weerloos, ik was verslaafd aan het contact met hem. Door
mijn situatie had ik mezelf altijd zwaar bewapend tegen smaad maar be-
wondering maakte me weerloos.’
De relatie is niet gezond, dat weet Nicolien diep in haar hart. ‘Niet dat
hij aan me zat, het bleef allemaal netjes. Maar hij vroeg me op een dag ten
huwelijk want hij was wel verliefd op mij. Terwijl hij zevenendertig was
en ik veertien. Voor als ik dan achttien werd, zei hij erbij. Ik voelde me zo
trots. Ik wilde het ontzettend graag.’
Toch weet Nicolien dat het niet kan. Ze mag niet omgaan met een
man van buiten de Gemeente. En, wat nog zwaarder telt, Sijmen is ge-
scheiden. ‘Anders was ik misschien nog wel met hem weggelopen.’
Die zomer, in het nb-conferentiecentrum De Kroeze Danne in Del-
den, waar Nicolien en haar familie altijd de hele zomer in religieuze con-
templatie doorbrengen, verraadt ze de man die op dat moment voor haar
de enige echte vriend en vader is die ze ooit gehad heeft.
‘In De Kroeze Danne hing een warme sfeer van zuiver zijn, van naar
het volmaakte streven, van bij God willen horen en daar alles voor opge-
ven. Daar besefte ik dat ik Sijmen moest opgeven, wilde ik bij God horen.
Zo hoorde het.’
Sijmen wordt voor een halfjaar geschorst en Nicolien gaat naar een
andere school. ‘Ik kon hem niet meer onder ogen komen. Ik zat met al
mijn vezels aan die man vast. Hij was mijn redder, mijn alles, en toch gaf
ik hem op. Nog jaren daarna voelde ik de pijn, ik kon alleen maar aan
hem denken. Ik was zo verdrietig dat ik dood wilde. Ik was veertien en ik
stak de weg over zonder kijken in de hoop dat ik werd doodgereden. In
bed bad ik dat God mij zou doden. Want ik had het liefste dat ik had op-
gegeven maar God gaf mij er niets voor terug. In de Gemeente werd het
heel normaal gevonden dat ik het contact met Sijmen had verbroken. Ik
had hiermee laten zien dat ik het goede wilde. Maar voor mij was die man

276 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 277

het goede, dat was liefde, dat wilde ik. Dat niemand mij daarin erkende,
maakte me erg eenzaam.’
Op haar negentiende vlucht Nicolien in een huwelijk met de dertien
jaar oudere Arthur, die ook op haar vader lijkt. Arthur ziet ze als haar
zielsverwant. ‘We herkenden elkaars eenzaamheid. Arthur had ook nooit
aandacht van zijn ouders gekregen. En hij dronk, al vanaf zijn zestiende,
omdat hij zijn hoofd niet tot rust kon krijgen. Later zijn bij hem de psy-
chiatrische stoornissen add en borderline gesteld. Maar dat wist ik toen
nog niet. We wilden elkaar redden. Een recept voor een slecht huwelijk.’
Al voor ze getrouwd zijn ontdekt Nicolien het drankprobleem van
haar aanstaande, hoewel Arthur zijn verslaving zelfs voor zijn ouders, bij
wie hij op zijn tweeëndertigste nog inwoont, goed verbergt. Maar ze ziet
de kringen van de bierflesjes op het tafelblad, die verder niemand opval-
len. ‘Ik vond het geen probleem, die drank. Ik was negentien, ik dacht,
als hij mij eenmaal heeft, wordt hij zo gelukkig dat hij vanzelf stopt.’
Tijdens hun verloving lijkt het allemaal zo leuk. Eindelijk heeft Nico-
lien een maatje, iemand die voor haar zorgt, die haar ziet en naar haar
luistert. Maar zodra ze getrouwd zijn, blijkt de alcohol belangrijker voor
Arthur dan zijn vrouw en de drie kinderen die ze krijgen.
Drie, vier keer per week organiseert Arthur thuis zijn eigen drinkge-
lag. ‘Hij kwam dan thuis van zijn werk en ik stond te koken. Dat eten
moest de koelkast in, want Arthur wilde Chinees halen. Altijd Chinees,
daar was hij dol op. Maar daarvoor dronk hij, anders kon hij zich niet ont-
spannen. Ik moest meedrinken, en dat deed ik dan maar, maar ik nam al-
tijd maar een half glaasje terwijl hij het ene biertje na het andere wegkop-
te.
De kinderen mochten daar natuurlijk niet bij zijn, dus die moesten
om halfzeven al naar boven. Eerst maakte ik Olvarit voor ze klaar, die ze,
allang geen baby’s meer, met veel geraspte kaas naar binnen werkten.
Vreemd genoeg vonden ze dat nog lekker ook, hebben ze later gezegd.
Daarna stuurde ik ze naar hun kamer, waar ze zich maar alleen moesten
vermaken, maar muisstil, want papa had zijn rust nodig. Dat weten ze
nog als de dag van gisteren. Ze voelden zich verbannen.
Om een uur of halfnegen was Arthur dronken en konden we samen
het Chinese eten opeten. Daarna stopte ik de kinderen in bed. Achteraf
vind ik het heel raar van mezelf dat ik erin meeging. Maar als Arthur niet
dronk, hadden we een afschuwelijke avond. Dan zat hij te mokken, ging

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 277


(de noorse broederschap)
Pagina 278

vroeg naar bed of boos tv-kijken. Als Arthur ’s ochtends bij het opstaan
wist dat hij die avond niet mocht drinken, dan kwam hij de dag niet door.
Hij was altijd humeurig, grillig en depressief, behalve als hij had gedron-
ken, en dan was hij ver heen.’
Nicolien stelt relatietherapie voor maar Arthur weigert. Er is niets mis
met hem. Uiteindelijk krijgt ze hem zover dat hij antidepressiva gaat ha-
len bij de huisarts, maar het pakje pillen blijft ruim een jaar onaange-
roerd op de kast liggen. ‘Op een gegeven moment heb ik gezegd: Arthur,
als je die pillen niet slikt, ga ik bij je weg.’
Het wordt het laatste. Maar eerst vecht Nicolien twaalf jaar lang om
haar gezin bij elkaar te houden. Aan de buitenkant leidt ze een voortref-
felijk, voorbeeldig leven als lid van de Noorse Broeders. Arthur is kost-
winner, Nicolien zit thuis bij de kinderen.
Nicolien en Arthur hebben het niet breed. Toch verwacht de Gemeen-
te dat het gezin, net als ieder ander, jaarlijks minimaal duizend euro do-
neert aan het hoofdkantoor in Noorwegen. Daar is een schema voor: hoe
meer inkomens er binnen een gezin zijn en hoe meer de leden verdienen,
hoe hoger het gezin wordt ingeschaald voor de donaties. Duizend is het
minimum.
Weer is de teneur: het hóéft niet. Nicolien: ‘Maar als je het niet deed,
hoorde je er niet echt bij. Op samenkomsten schepten mensen op hoe-
veel ze dit keer weer hadden gegeven. Hoe meer je gaf, hoe meer aanzien
je had. Als wij te weinig gaven, belde mijn broer of vader met het aanbod
onze donatie aan te vullen, zodat we toch aan die tweeduizend per jaar
konden zitten. Dat was een enorme druk.’
Van Nicolien en Arthur wordt ook verwacht dat ze regelmatig naar het
conferentiecentrum in Noorwegen reizen voor samenkomsten. Dat ze
het geld hier niet voor hebben wordt niet geaccepteerd, zegt Nicolien. ‘Er
was gewoon nooit een geldig excuus om weg te blijven. Waar een wil is,
is een weg, werd er altijd gezegd. Als je niet kwam, was dat niet een fi-
nancieel probleem maar had je een verkeerde instelling.’
Nicolien doet ook “vrijwilligerswerk” via uitzendbureau dwn Ser-
vice. Maar ze wil ook wel eens overslaan. ‘Er werd tijdens de samenkomst
gevraagd: wie komen er dit weekend werken? Velen staken hun vinger
op. Als je zei dat je liever met je gezin ging zwemmen, dan was het ant-
woord wederom: “Prima, ga jij maar lekker zwemmen.” Openlijke ver-
oordeling was er dus nooit. Maar je voelde wel dat je verkeerd bezig was

278 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 279

en vervolgens zat je met een schuldgevoel in het zwembad.’


Op dit soort momenten twijfelt Nicolien licht aan de Gemeente. Wel
geld doneren, niet meebeslissen wat ermee gedaan wordt. Wel werken,
maar geen loon ontvangen. Niet in alle vrijheid beslissen hoe je het week-
end met je gezin doorbrengt. ‘Maar ik durfde nauwelijks mijn bedenkin-
gen te uiten. Wie een “geest van kritiek” had was fout bezig. En als je er
toch iets van zei, werd er nooit iets mee gedaan.’
Tegelijkertijd gelooft Nicolien in de God van de Noorse Broeders, ze
weet niet anders dan dat dat haar leven is. Ook komt het niet in haar
hoofd op haar slechte huwelijk te beëindigen. ‘Ik wist: mijn lot was ge-
koppeld aan dat van Arthur. God wilde dit voor mij, ik had een les te le-
ren. Op deze manier kon ik ook heilig worden.’
Pas als Nicolien en Arthur met hun gezin naar de andere kant van Ne-
derland verhuizen, ver weg van haar ouders en de Gemeente, komen bij
haar de inzichten. Ze verhuizen omdat Arthur vanwege zijn drankzucht
wordt ontslagen.
In die schitterende omgeving, zonder vader en andere Gemeentele-
den, komt Nicolien tot rust. Tijdens eindeloze wandeltochten overdenkt
ze haar leven, en komt ze tot de conclusie dat ze moet scheiden van Ar-
thur, om haar kinderen te beschermen. ‘Mijn zoon deed zichzelf pijn
omdat hij ervan overtuigd was dat hij een heel naar jongetje was. Zijn va-
der wilde immers niets van hem weten. Mijn jongste dochter had drie
nachtmerries per nacht en plaste in haar bed. Mijn oudste dochter, toen
negen, was alleen maar de deur uit, ik had geen contact meer met haar.
Dat was het keerpunt voor mij. Zelf kon ik me nog wel handhaven in dat
afschuwelijk eenzame leven maar voor mijn kinderen moest ik weg.’
Alleen heeft Nicolien geen idee hoe ze dat moet aanpakken. Tijdens
haar beschermde leventje in de Gemeente heeft ze immers nooit zelf be-
slissingen hoeven nemen. En dan denkt ze ineens aan haar mentor van
vroeger, die haar ten huwelijk vroeg toen ze veertien was. Ze zoekt zijn
nummer op in het telefoonboek en belt hem.
‘Toen ik mijn naam noemde, zei hij dat hij zeventien jaar lang had ge-
beden dat ik naar hem toe zou komen. En dat hij toevallig zelf ook net in
scheiding lag. Of dat echt waar was, weet ik nu nog niet. Maar ik ben met
mijn kinderen naar hem toe gegaan en we zijn gaan samenwonen.’
De afspraak is dat ze als gewone vrienden samenwonen, maar dat
wordt al snel een relatie. Niet dat Nicolien verliefd op deze Sijmen is, dat

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 279


(de noorse broederschap)
Pagina 280

is ze nooit geweest, zegt ze. ‘Maar ik kwam net uit een huwelijk met een
man die mij het gevoel gaf dat ik te lelijk was om aan te pakken, want hij
gaf me nooit aandacht, ook niet in bed. Sijmen deed alles voor me, hij gaf
zijn laatste geld uit aan cadeautjes voor mij. In bed gaf hij me het idee dat
ik mooi was, een echte vrouw. Dus dat was heel goed voor me.’
Sijmen zorgt voor Nicolien, die door de scheiding van Arthur is inge-
stort. ‘Ik was toen zo depressief dat ik dood wilde. Ik had koorts, voelde
overal pijn. Dat was de eenzaamheid, want de hele Gemeente, mijn ou-
ders incluis, liet mij als een baksteen vallen.’
Omdat Nicolien lichamelijk ziek is, komen haar ouders toch een keer
bij haar langs, met een fruitmand. Dat mag wel van de Gemeente. ‘Een
zondaar heeft alleen recht op bezoek als hij lichamelijk ziek is. Maar dat
is de enige keer dat mijn ouders kwamen.
Al tijdens mijn huwelijk met Arthur lieten zij mij in de kou staan. Ik
heb mijn problemen toen aan mijn vader verteld maar hij steunde me
niet. Achteraf zei hij dat hij niet had opgepikt dat het zo heftig was. Ei-
genlijk begrijp ik dat wel. Ik heb namelijk nooit echt om hulp gevraagd,
ik gaf alleen hints. Ik gaf mezelf immers niet eens toe hoe godsgruwelijk
eenzaam ik was. Het was mijn leven en ik dacht dat God dit voor mij zo
had bestemd. Klagen deed je niet. Je moest een beter mens worden, dus
mijn gevoel telde niet. Het leven met Arthur hoefde niet goed te zijn, als
ik vanbinnen maar heilig was.’
Maar het geluk met Sijmen is van korte duur. Als ze ongeveer een jaar
samenwonen en Nicolien haar leven net weer een beetje op de rails heeft,
krijgt Sijmen een burn-out. Hij zit de hele dag thuis. Weer een man die
niets doet en op haar lip zit. ‘Toen bleek al snel dat we eigenlijk helemaal
niet bij elkaar pasten. Sijmen had drie honden waar ik allergisch voor
was en die hij weigerde weg te doen. Erger was dat hij mijn kinderen ma-
nipuleerde. Hij zei tegen mijn zoon dat hij zijn eigen vader maar moest
vergeten. En dat hij voor de trein zou springen als ik hem verliet.’
Sijmen gedraagt zich steeds vreemder en hij blijkt een pathologische
leugenaar. Nicolien vertrekt met haar kinderen naar een eengezinswo-
ning in het midden van het land.
‘Op dat moment had ik terug kunnen keren in de Gemeente,’ zegt Ni-
colien met een wrange glimlach rond haar mond. ‘Net als een jaar daar-
voor, toen ik scheidde van Arthur. Mijn moeder heeft toen gezegd: “Je
had ook de weg van de armoede kunnen gaan.” Daarmee bedoelde zij: je

280 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 281

mag terugkeren in de Gemeente, als je je maar bescheiden opstelt. En dat


was: Arthur de schuld van de scheiding geven en als bijstandsmoeder
met drie kinderen op een flatje gaan zitten. Mijn ouders dachten namelijk
dat ik om het geld naar Sijmen was gevlucht. Ze hadden geen idee.
Omwille van de kinderen wilde ik toen niet dat de hele Gemeente wist
wat Arthur had gedaan. Dus verzweeg ik zijn verslaving en speelde me-
zelf de zwartepiet toe. Ik begon een relatie met Sijmen en speelde de rol
van overspelige vrouw. De Gemeente vond mij door en door slecht.
Het erge is, dat toen ik mijn ouders veel later vertelde wat de ware
reden was dat ik destijds naar Sijmen was gegaan – mijn eenzaamheid,
het gebrek aan steun, ook van hen, en mijn onmacht om een andere
oplossing te bedenken – ze mij gewoon niet geloofden. Mijn vader zei
dat ik heus wel een andere oplossing had kunnen bedenken. Als ik had
gewild dan had ik niet zo hoeven zondigen. Wat er ook met mij was
gebeurd, hoe zwaar ik het ook had gehad, volgens mijn vader kon het
nooit vergoelijkt worden dat ik met een andere man was gaan samen-
wonen. Het was niet Gods weg want die gaat nooit via zonde. Er bestaat
niet zoiets als verzachtende omstandigheden.’
Het gaat steeds beter met Nicolien. Maar de verhouding met haar ou-
ders blijft verstoord. ‘Mijn vader heeft een keer geld gestort, zodat ik op
vakantie kon met de kinderen. Maar dat is niet genoeg. Ik wil een vader
en moeder die mij steunen in mijn keuzes, wat deze ook zijn. Zij kunnen
alleen maar dat pad zien dat God voor mij bedoeld heeft en dat ik móét
bewandelen. Dat ik dat niet doe, kwetst hen. Ik krijg het ze ook niet uit-
gelegd. Ze begrijpen niet dat ik me niet gesteund heb gevoeld.
Ik heb moeten leren leven met het inzicht dat mijn ouders er niet voor
me zijn. Dat is moeilijk. Uit zelfbescherming heb ik zelf ook afstand van
ze genomen. Wezenlijke zaken en gebeurtenissen deel ik niet met ze. Zo
heb ik ze niet verteld dat mijn oudste dochter een paar jaar geleden is
aangerand. Want dan zeggen ze dat het mijn schuld is. In alles wat mijn
vader tegen me zegt sijpelt zijn waardeoordeel over mij door: “Jij denkt
dat je het zelf kunt, buiten de Gemeente, maar kijk eens, dat lukt niet.
Zonder God en de Noorse Broeders ben jij niets.”’
Als Nicolien terugkijkt, beseft ze dat ze een miserabel leven heeft ge-
leid. Tegelijkertijd heeft ze geen spijt van haar keuzes. ‘Ik ben blij dat ik
uit de Gemeente ben. Langzaam vind ik mezelf terug. Heerlijk, ik mag
eindelijk mezelf zijn. Dat klinkt overigens eenvoudiger dan het is. Vanaf

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 281


(de noorse broederschap)
Pagina 282

mijn geboorte wist ik niet wie ik was, want dat werd gedicteerd door de
Noorse Broeders.
Ik moet mezelf nu leren kennen en leren accepteren wie ik ben. Pas
afgelopen week erkende ik dat ik een slachtoffer ben. Dat heb ik nooit ge-
wild. Maar ineens besefte ik dat dat wel degelijk aan de hand is. Ik ben
beschadigd door het leven. Maar juist omdat ik het erken, kan ik mezelf
omhelzen.’
Het gaat steeds beter, maar met horten en stoten. ‘Soms is het moei-
lijk om de moed erin te houden. Ik leef met mijn kinderen van een uitke-
ring, mijn oudste dochter is nog steeds erg in de war door die aanranding.
Vaak denk ik: ik heb mijn kinderen veel onthouden. Hun basis heb ik op
een scheef fundament gebouwd: mijn eigen jeugd in de Noorse Broeder-
schap, daarna een slecht huwelijk met een vader die niet zorgde voor zijn
kinderen, een scheiding. Zou het dan ooit wel eens goed komen?
Maar toen ik dat een keer tegen mijn kinderen zei, antwoordde mijn
dochter meteen: “Mama, je hebt drie mensen het leven gered: ons. Eerst
van de Noorse Broeders, toen van papa.”’

Met de Noorse Broeders gaat het goed

Conferentieoord Pagedal wordt gefinancierd door de als duurzaam en geëngageerd


bekendstaande Triodos Bank.94 Op de website van de bank: ‘Bij religieuze
instellingen let Triodos Bank met name op de visie van de instelling ten aanzien
van gelijkwaardigheid en de mogelijkheden om als lid van een religieuze
gemeenschap uit te treden.’ Navraag bij Triodos leert dat men in de
veronderstelling verkeert dat CGN een gewone kerk is. Triodos wil niet uit de
droom geholpen worden, zegt de woordvoerder. 'CGN sektarisch? Staat dat in uw
boek? Dat zal ik dan wel een keer lezen.' Nooit meer wat van gehoord.
Daarnaast gaat dwn Service gewoon op de oude voet door, ondanks alle
opschudding in 2009 en 2010. Op de site staat nog steeds dat de vrij-willigers hun
verdiende geld naar ‘goede doelen’ overmaken. Sterker: ‘Door de christelijke
achtergrond van de organisatie kan gesteld worden dat dwn Service een
betrouwbare organisatie is.’
Op de site wordt uitgebreid aan potentiële opdrachtgevers uitgelegd dat
vrijwilligers geen arbeidsrelatie met opdrachtgevers aangaan en dat er dus geen
loon wordt uitbetaald. ‘U loopt zo geen risico achteraf nog loonbelasting of
premies te moeten betalen. (…) dwn Service is zelf evenmin loonbelasting of
sociale premies verschuldigd. Dat is slechts aan de orde als er loon wordt
282 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’
Pagina 283

uitbetaald. De opbrengsten van het vrijwil-ligerswerk komen voor honderd


procent ten goede aan fondsvorming voor door de Stichting dwn Service
gefinancierde charitatieve projec-ten.’
Ik doe mij voor als potentiële opdrachtgever en vraag per e-mail om
informatie. Daarop ontvang ik dit antwoord:

Geachte mevrouw …

Van mijn collega kreeg ik bericht dat jullie interesse hebben voor hulp
bij schoonmaak- en inpakwerkzaamheden. Wij zijn u graag van dienst.
Wellicht is het handig om even telefonisch contact te hebben om din-
gen te bespreken zoals tijden en tarieven.
Mijn nummer vindt u onder aan de mail. U mag mij ook uw gege-
vens sturen dan bel ik u a.s. donderdag op.
Bedankt voor de vraag en ik hoor graag van u.

Met vriendelijke groet,


…, accountmanager.

Aan de telefoon is de accountmanager vriendelijk en klantgericht. Hij wil


graag een afspraak maken om langs te komen zodat hij kan zien hoeveel
personeel ik nodig heb. In ieder geval kan hij zo voor zo’n tien mensen
zorgen die voor 19 euro per uur all-in inzetbaar zijn.
Dat is een normaal maar vrij laag tarief. Deskundigen op het gebied
van arbeidsrecht en uitzendwerk vertellen dat in het tarief van gewone
uitzendbureaus naast loon en vakantiegeld ook premies, belastingen en
bemiddelingskosten zijn verwerkt. Een uurtarief van 19 euro bruto bete-
kent dat het uitzendbureau, als het zich aan de cao houdt, ongeveer twee
euro per uur per uitzendkracht verdient. Vrij weinig, maar het kan wel.
Maar dwn Service legt op zijn site zo nadrukkelijk uit dat opdracht-
gevers geen arbeidsrelatie met ‘vrijwilligers’ hebben en dat ze geen loon-
belasting en sociale premies hoeven te betalen, dat je veilig kunt conclu-
deren dat men met de oude praktijken is doorgegaan.
En dan nog iets. dwn Service is al enige tijd geen anbi meer. Op de
site van de Belastingdienst staat te lezen dat het uitzendbureau zijn
anbi-status sinds januari 2012 heeft verloren. Ook de vestiging Stadska-
naal – waar conferentiecentrum Pagedal gehuisvest is – van de Christelij-
ke Gemeente Nederland is geen anbi meer, sinds januari 2010.95 Aan

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 283


(de noorse broederschap)
Pagina 284

welke eisen voldoen deze stichtingen dan niet meer? Om privacyredenen


weigert het ministerie van Financiën dit te zeggen.

De Hestia-affaire

Op 28 augustus 2007 ging het bouwbedrijf Hestia failliet. De onderne-


ming was in bezit van de heren Raap, Jonker en Alberts, alle drie schoon-
zonen van Jan-Hein Staal, de leider van de Noorse Broeders.
Faillissement is geen misdaad. Maar met het faillissement van Hestia
lijkt gesjoemeld te zijn. Opmerkelijk, als je weet dat de Noorse Broeders
naar de letter van de Bijbel leven en zich laten voorstaan op een onberis-
pelijke zakelijke moraal.
Uit de verslagen van de curator blijkt dat de drie directeuren van Hes-
tia zichzelf elk 85.000 euro managementfee per jaar lieten uitkeren, ter-
wijl de financiële situatie van het bedrijf slechts een salaris van zo’n
45.000 per vennoot toeliet. Daarnaast betaalden de drie bestuurders
zichzelf ook nog ruim 47.000 euro in juli 2007, terwijl men toen al rede-
lijkerwijze had kunnen weten dat het bedrijf failliet zou gaan.
Dan is er nog een rekening van 12 juni 2007. Het bedrijf van schoon-
vader Staal, Emergo, moest nog een bedrag betalen van ruim 15.500 eu-
ro. Op 15 augustus 2007, in het zicht van het faillissement, werd deze
factuur gecrediteerd. Op dezelfde dag maakte de persoonlijke bv van di-
recteur Alberts een rekening met precies hetzelfde bedrag aan, die Emer-
go wel diende te betalen. Zo hield Alberts dit geld buiten het faillisse-
ment, zodat het niet naar schuldeisers kon vloeien. De curator
vernietigde deze transactie.96
Vervolgens dagvaardde de curator Emergo, dat veroordeeld werd tot
betaling van het bedrag aan de boedel van Hestia. Uiteindelijk heeft
Emergo slechts een bedrag van 14.000 euro voldaan; het restant is kwijt-
gescholden in het kader van een ‘minnelijke regeling’ waarvan de achter-
gronden niet in de verslagen staan.97
Ook de drie bestuurders van Hestia werden veroordeeld tot betaling
van weggelekt geld. Niet alleen moesten ze het bedrag van 47.000 euro,
dat ze in het zicht van het faillissement aan zichzelf hadden toebedeeld,
terugbetalen, ook werden ze aansprakelijk gesteld voor een algeheel
boedeltekort van 680.000 euro.
Uiteindelijk hoefde het trio slechts 30.000 euro op te hoesten omdat

284 ‘Wat een heerlijke broeder bent u.’


Pagina 285

de curator een minnelijke schikking trof. ‘De curator redeneerde kenne-


lijk: liever iets terugkrijgen dan niets,’ zegt een financieel deskundige die
liever anoniem wil blijven omdat hij te maken heeft met leden van de
Broederschap.
Verder blijkt uit de openbare verslagen dat de bestuurders hun drie
leaseauto’s hadden verkocht, wat onrechtmatig is. De opbrengst van
twee van de auto’s kwam ten goede aan de schuldeisers maar het geld dat
men aan de derde auto overhield werd overgemaakt naar de persoonlijke
bv van directeur Raap. Raap stelt in de verslagen dat ook dit bedrag ten
goede is gekomen aan de schuldeisers maar hier is geen bewijs van terug
te vinden in de verslagen.
‘Uit de gegevens rijst een beeld op van drie mannen die weinig omzet
draaien en veel uitgeven,’ zegt de financieel deskundige. ‘En er stijgt een
geur uit op van malversaties. Drie mannen uit de directe familiekring van
de leidende broeder lijken zich op onbehoorlijke wijze grote geldbedra-
gen toegeëigend te hebben en het niet zo nauw genomen te hebben met
de regels. Toen het faillissement naderde, probeerden ze zo veel moge-
lijk geld uit de handen van de schuldeisers te houden. Dat zijn geen fris-
se praktijken.’

Naschrift

De persvoorlichter van de Christelijke Gemeente Nederland laat in een


schriftelijke reactie weten dat de gang van zaken in haar genootschap ge-
heel anders is dan de ex-leden hierboven vertellen. Volgens deze voor-
lichter is de Gemeente geen collectief, maar een geloofsgemeenschap
die bestaat uit honderden zelfstandig denkende en handelende mensen.
Daarom kan het bestuur geen verantwoordelijkheid nemen voor uitspra-
ken die zijn gedaan door individuele Gemeenteleden.
De uitgebreide toelichting en een speciaal aan mij toegestuurde preek
van voorganger Jan Hein Staal zijn te lezen in bijlage 6.

verstoten uit de christelijke gemeente nederland 285


(de noorse broederschap)
Pagina 286

11
Betoverd worden en jezelf betoveren
Jaap de Vries bij Sai Baba

Inleiding

De meeste mensen verlangen antwoorden op levensvragen. Wanneer ga


ik dood? Hóé sterf ik; zal het met veel pijn gepaard gaan of word ik op een
ochtend niet meer wakker? Waar ga ik heen als ik dood ben? Is er iets of
iemand die onze aarde gemaakt heeft en een plan met ons heeft?
Eeuwenlang gaven kerken de antwoorden. En nog steeds. Maar voor
velen zijn die antwoorden allang niet meer toereikend. Of ze verlangen
aanvulling. Die mensen gaan op zoek en raadplegen alternatieve bron-
nen, zoals waarzeggers, tv-mediums en genezers.
Sommige zoekers raken verslaafd aan de gang naar deze alwetende
vraagbaak. Deze hebben immers altijd passende antwoorden klaar, je
hoeft zelf niet meer na te denken. Zowel de gang naar een medium als
mediteren en het uitvoeren van rituelen geeft de zoeker een gevoel van
bevrediging en zingeving. Dit is echter tijdelijk. De gang naar het medi-
um en het uitvoeren van de rituelen moeten steeds weer herhaald wor-
den, er moet steeds weer gemediteerd worden om het zinvolle gevoel
weer te krijgen en om de angst op een afstand te houden.
Zo betovert de zoeker zichzelf.
Er zijn al veel goeroes geweest die handig gebruikmaakten van dit
verlangen. Een van hen is Sai Baba (1926-2011). Deze Indiër werd al jong
goeroe. Op veertienjarige leeftijd zou hij na de steek van een schorpioen
tot het inzicht zijn gekomen dat hij God was. Vier jaar later bouwden vol-
gelingen al een tempel voor hem.
Zijn leer komt er in het kort op neer dat hij naar de wereld is gezonden
om de mensheid op vijf waarden te wijzen: liefde, vrede, waarheid, juist

286 Betoverd worden en jezelf betoveren


Pagina 287

gedrag en geweldloosheid. De aarde bevindt zich namelijk in het ‘Kali


Yuga-tijdperk’, een periode waarin het kwaad in de wereld de overhand
heeft. Sai Baba zal, door zelf een lichtend voorbeeld van onbaatzuchtige
liefde te zijn, ons mensen leren hoe wij ons bewustzijn op een hoger ni-
veau krijgen door de waarden na te leven. Dan zal er een nieuwe gouden
tijd aanbreken van voorspoed, gelijkheid en geluk. Baba zou de belicha-
ming zijn van de langverwachte tweede Messias, Maitreya, ook wel de
nieuwe Boeddha genoemd. Volgens hemzelf is hij de goddelijke incarna-
tie, God in mensengedaante dus.98
In het jaar 2000 werd Sai Baba door zijn eigen volgelingen ontmas-
kerd. Hij bleek niet te kunnen toveren en jonge mannen en kinderen sek-
sueel te hebben geïntimideerd. Veel volgelingen keerden zich van hem
af.
In april 2011 overleed de goeroe, vierentachtig jaar oud. Toen twee
maanden na zijn dood zijn persoonlijke kamer werd geopend, bleek zich
daarin 98 kilo goud te bevinden, 307 kilo zilver en Indiase roepies ter
waarde van 1,79 miljoen euro.99
Jaap de Vries, die hieronder vertelt hoe hij in de ban van Sai Baba raak-
te, heet in werkelijkheid anders. Ook van de mensen die hij noemt zijn de
namen gefingeerd. Het draait in dit verhaal echter wel om Sai Baba en de
Nederlandse Sai Baba-beweging.

Jaap de Vries

Het is 1992. Jaap de Vries,100 vierendertig jaar, krijgt het boekje Lering van
de Indiase goeroe Sai Baba in handen en leest het ademloos uit. In Lering
zet Sai Baba uiteen hoe positief hij het leven ziet: de mens is van nature
goed, door meditatie kunnen we met zijn allen de wereldvrede bewerk-
stelligen en alle religies zijn één.
Jaap klinkt dit alles als muziek in de oren. Hij is teleurgesteld in de ge-
reformeerde kerk waarmee hij is opgevoed en is al jaren zoekende naar
een religie die meer recht doet aan zijn gevoel. Hij leest alles over geloof
wat hij in handen kan krijgen, van esoterische boekjes tot theosofie en
new age: Madame Blavatsky, Krishnamurti en Baghwan. ‘In de kerk werd
verkondigd dat de mens van nature slecht is, dat wij als christenen voor-
bestemd waren voor de hemel, als je maar geloofde dat Jezus voor jouw
zonden was gestorven en dat reïncarnatie niet bestond. Dat stond me te-

jaap de vries bij sai baba 287


Pagina 288

gen. Ik werkte in de psychiatrie en daar zag ik hoe het leven van mensen
verpest kon worden door de pech een psychose te krijgen. Ik dacht, als je
nu maar één leven hebt, dan is dat toch verschrikkelijk oneerlijk?’
Er moet íéts zijn, daar is Jaap van overtuigd. Iets wat het leven voort-
brengt, iets van levenskracht of energie. Maar wat?
Nadat Jaap Lering en ook het boek Sai Baba de wonderdoener van Howard
Murphet101 heeft verslonden ontmoet hij een volgeling van deze razend
populaire goeroe. Niet alleen omdat hij liefde, vrede, waarheid, juist ge-
drag en geweldloosheid predikt. De kleine goeroe met het afrokapsel en
het oranje gewaad staat er vooral om bekend dat hij wonderen kan ver-
richten. Hij tovert Vibhuti (‘heilige as’), ringen, horloges en kettingen te-
voorschijn. Ook heeft hij geneeskrachtige gaven.
Jaap gelooft alles wat de volgeling hem over Sai Baba vertelt. Als hij
dan ook nog het dweepzieke werkje Mijn baba en ik onder ogen krijgt,
waarin de succesvolle Amerikaanse zakenman John Hislop vertelt over
alle wonderlijke avonturen die hij met de goeroe heeft meegemaakt, is
Jaap ervan overtuigd dat Baba hem van zijn rugklachten kan afhelpen.
Vibhuti, heilige as, kan hem genezen.
Jaap ontdekt dat er een Nederlandse Sai Baba-organisatie is102 en
vraagt daar om Vibhuti. Een van de leden, Coen, komt een pak brengen.
Een tijdlang slikt Jaap iedere dag kleine beetjes van de heilige as in. Of het
helpt? ‘Dat kan ik niet zeggen. Want tegelijkertijd behandelde mijn huis-
arts mij en oefende ik met de fysiotherapeut,’ aldus Jaap. ‘De rugpijn was
in ieder geval niet ineens over, zoals je in de wonderbaarlijke verhalen
over Sai Baba las.’
Maar voor Jaap zijn er genoeg geldige redenen om in de charismati-
sche Indiër te gaan geloven. ‘Ik zocht genezing. Ik wilde het sterke li-
chaam dat ik altijd had gehad terug. Daarnaast was ik toen heel naïef, al-
tijd al geweest. Ik geloofde alles wat mensen me vertelden. Zo zat ik in
elkaar.’
En dat terwijl Jaap weinig reden voor dit grootmoedige vertrouwen
heeft. Zijn leven kent vele momenten waarop anderen hem teleurstelden.
In de eerste plaats zijn ouders. ‘Als kind wist ik zeker dat ze me altijd de
waarheid vertelden. Tot ik erachter kwam dat Sinterklaas niet bestond. Ik
kan me nog levendig voor de geest halen dat mijn vader het vertelde, ik
zat toen in de derde klas van de lagere school en was dus negen jaar. Wat
een teleurstelling, mijn ouders hadden al die jaren gelogen! Voor mij was

288 Betoverd worden en jezelf betoveren


Pagina 289

dit een reden dat ik aan alles en iedereen ging twijfelen. Het was vast ook
niet waar wat er in de kerk gezegd werd. Daar werd natuurlijk ook iedere
zondag een toneelstuk opgevoerd.’
Jaren later, op zijn twintigste, verliet Jaap dan ook de gereformeerde
kerk. Maar het verlangen naar religieuze zingeving werd er destijds niet
minder om, met de spirituele zoektocht als gevolg.
Met Coen van de Nederlandse Sai Baba-beweging, die hem de Vibhu-
ti had gebracht, klikt het wel. Jaap bezoekt iedere zondag de Bhajan-
dienst van de beweging, waarbij er allerlei Indiase rituelen worden uitge-
voerd. ‘De meeste mensen die daar kwamen hadden een kerkverleden,’
blikt Jaap terug. ‘Ze zochten iets anders maar hadden ook behoefte zich
in een gemeenschap te bewegen. Heel aardige mensen, die dus een beet-
je hetzelfde wilden als ik.’
Vanaf 1993 wordt Jaap lid van de beweging. Hij bezoekt de maande-
lijkse studieavond waar de leringen van Sai Baba worden onderwezen en
gaat de voorschriften van Sai Baba naleven, het Pad van Dharma volgen.
Dat betekent zoiets als goed leven: niet kwaadspreken over anderen, je
inzetten voor de gemeenschap, altijd vriendelijk zijn, enzovoort. Als je
dat op de juiste manier doet, bereik je verlichting. ‘Dat wilde ik zo graag.
Bevrijding, van mijn pijn maar ook van mijn twijfels en zorgen.’
Langzaam gaat Sai Baba Jaaps leven steeds meer beheersen. Hij bidt
en mediteert dagelijks, verricht vele hand-en-spandiensten voor de be-
weging, leest op elk vrij moment van de dag de vele boeken die Baba heeft
geschreven en is constant bezig zijn gedrag ‘bij te schaven’. Want Sai Ba-
ba volgen is aan jezelf werken. ‘Ik had veel kritiek op mezelf, ik vond dat
ik een zwak had. Ik moest mijn innerlijke meester vinden en contact ma-
ken met wat in me leefde. Alle uiterlijkheden moest je loslaten.’
Jaaps vrouw Ciska is niet zo blij met de nieuwe hobby van haar man.
Ze hebben drie kleine kinderen aan wie Jaap naar haar zin te weinig aan-
dacht schenkt. Bovendien vindt ze die Indiase rituelen maar raar. Ciska
weigert dan ook mee te gaan naar de Bhajan-diensten en andere bijeen-
komsten.
Maar Jaap houdt vol. Hij neemt steeds meer bestuurstaken van de
beweging op zich. Een jaar of zes leidt hij de studieavonden, hij zit in
de onderwijsgroep en wordt spiritueel coördinator. Dat betekent dat hij
veel moet vergaderen en dat hij andere leden begeleidt in het volgen
van het Pad van Dharma. Naast zijn baan is hij fulltime bezig met de be-

jaap de vries bij sai baba 289


Pagina 290

weging. Zijn vrouw en kinderen zitten grote delen van de weekenden al-
leen.
In 1999 is het dan zover: Jaap gaat de grote leider ontmoeten. Dat is er
nog niet eerder van gekomen omdat hij geen geld heeft voor de reis naar
India. Maar een van de leden van de Nederlandse Sai Baba-beweging wil
het vliegticket voor Jaap betalen. Met een groep van vier Nederlandse
devotees reist hij naar de ashram in Puttaparthi, Zuid-India. Daar zitten
duizenden volgelingen uit de hele wereld op de goeroe te wachten. ‘We
werden in rijen van dertig mensen verdeeld en dan mocht je per rij naar
binnen,’ blikt Jaap terug. ‘Maar dat ging niet zo snel. Je zat zo een hele
tijd te wachten.’
Iedere dag zitten er zo duizenden volgelingen te wachten op een kans
op audiëntie bij de meester. Intussen loopt Sai Baba tussen de rijen wach-
tenden door en pikt er af en toe mensen uit voor een ‘persoonlijk ge-
sprek’ dat in de privévertrekken van de leider zelve plaatsvindt. Later
blijkt dat meer mannen dan vrouwen en meer jongens dan volwassen
mannen deze eer te beurt valt. En dat de meester zich tijdens zo’n onder-
houd met een toegewijde leerling niet tot verbale intimiteit beperkt. Maar
op dat moment, in 1999, weten Jaap en zijn duizenden mede-devotees
daar nog niets van.
Jaap vindt het heel bijzonder om de swami nu eens in het echt te zien.
‘Het is een klein, donker mannetje dat niet direct een enorm charisma
uitstraalt,’ vertelt Jaap. ‘Maar die sfeer daar in de ashram tussen al die
volgelingen, maakt dat het allemaal heel speciaal is. Mensen zeggen daar
bijvoorbeeld: “Als Sai Baba straks verschijnt, dan zie je God, en dat heeft
een enorme uitwerking op je leven.” Ik geloofde daar heilig in, voor mij
was Sai Baba een Avatar (God in mensengedaante).’
Tijdens de derde wachtdag is het raak: Sai Baba spreekt Jaap aan. Hij
vraagt hem waar hij vandaan komt. Jaap weet dat dit een routinevraag is.
‘Je kon dan zeggen uit welk land je kwam maar beter was te antwoorden
met: “I come from you, Sai Baba.” Want dan had je kans dat je mee mocht
voor een gesprek. Dat had ik gehoord van anderen daar.’ Helaas komt
Jaap niet door de selectie. Een tweede contact met de goeroe verloopt
eender. Wel neemt hij brieven met vragen van Jaap in ontvangst.
Jaap raakt euforisch van deze ontmoetingen met Sai Baba. ‘Ik was
enorm vereerd door de aandacht die hij mij schonk en voelde een gewel-
dige energiestoot van hem naar mij stromen.’ Na drie weken vliegt Jaap

290 Betoverd worden en jezelf betoveren


Pagina 291

verfrist en opgewekt weer terug naar zijn gezin in Nederland.


En dan komt het jaar 2000. Op het internet, dan nog een gloednieuw
medium, verschijnt het document The Findings (Ontdekkingen), een ver-
zameling zeer verontrustende berichten over Sai Baba, bij elkaar verza-
meld door het echtpaar David en Faye Bailey. De goeroe wordt hierin ont-
maskerd als ordinaire goochelaar en enge kinderverkrachter.
De meeste berichten zijn getuigenissen van slachtoffers van de swa-
mi: jongens en jonge mannen die seksueel betast of misbruikt werden
door hem. Anderen vertellen hoe ze met eigen ogen hebben gezien dat
Sai Baba’s wonderen ordinaire goocheltrucs waren. Als hij ‘heilige as
materialiseerde’ kneep hij een tabletje tot poeder. Sieraden verstopte hij
in zijn mouw om ze voor het publiek ineens tevoorschijn te ‘materialise-
ren’. Naaste medewerkers vertellen hoe ze duizenden van deze goedkope
prullaria op de markt kochten zodat de goeroe ze na een inspirerende
sessie aan volgelingen kon schenken.
Verder blijkt uit The Findings dat er in 1993 onder verdachte omstan-
digheden zes mensen zijn omgekomen in de ashram en dat er kleine jon-
getjes werden verkracht. Dat laatste gebeurde in zijn privévertrekken
maar ook in ziekenhuizen, scholen en kindertehuizen waar Sai Baba met
behulp van de miljoenen die westerse volgelingen hem schonken zijn
goede werken deed.
Achteraf blijkt dat er al jaren geruchten circuleren over deze misstan-
den maar dat Sai Baba ze met hulp van zijn inner circle altijd handig de
kop in drukte. Wie toch doorsloeg werd, als het moest, gemolesteerd en
bedreigd. Ook daarover staan getuigenissen in The Findings.
Dat het de vooraanstaande leden Faye en David Bailey zijn die The
Findings publiceren maakt de berichten geloofwaardig. De Baileys waren
door Sai Baba zelve aan elkaar gekoppeld en trouwden in 1997 tijdens
een speciale door de meester geleide ceremonie. Het stel reisde vervol-
gens de hele wereld rond om Sai Baba te promoten; David Bailey was
zelfs een ‘verandaman’, een van de uitverkorenen die dicht bij de vertrek-
ken van de meester mochten zitten.
Hun Findings, dat tot stand kwam na jarenlang onderzoek, slaat in als
een bom. Ook bij de Nederlandse Sai Baba-beweging. Jaap leest het
nieuws in augustus 2000 in een brief die aan alle aanhangers in Neder-
land werd gezonden. Hij komt dan net terug van vakantie. ‘Ik geloofde
het eerst gewoon niet en ben de volgende zondag gewoon naar de Bha-

jaap de vries bij sai baba 291


Pagina 292

jan-dienst gegaan. Maar ik zat daar met een heel raar gevoel.’
In de week die volgt woelt het in Jaaps hoofd. ‘Ik was totaal in de war.
Waar ik jarenlang vast in had geloofd, bleek niet waar te zijn. Ik had al die
tijd in een illusie geloofd.’
Tijdens de volgende bijeenkomst kondigt Coen aan dat hij door de ge-
beurtenissen geen lid meer kan zijn van de Sai Baba-beweging. Jaap twij-
felt dan nog. ‘Maar wij waren de enigen. Tot mijn verbijstering weigerde
de rest van de groep het verhaal van het echtpaar Bailey te geloven.’
Na enkele weken besluit ook Jaap de groep te verlaten. ‘Natuurlijk
waren de ideeën van Sai Baba over een betere wereld, vrede, geweldloos-
heid en dergelijke nog steeds heel mooi. Maar ik kon die niet scheiden
van het weerzinwekkende gedrag dat hij had vertoond. Voor mij hoorde
een goeroe die dit predikte zelf onfeilbaar te zijn. Dat het ook bij Sai Ba-
ba uiteindelijk alleen maar om macht, seks en geld ging, en niet om de
idealen, vond ik ontluisterend en schrijnend.’
De eerste dagen na zijn afscheid van de beweging kan Jaap nog niet
loslaten wat hij altijd zo heilig geloofd heeft. ‘Mijn hele leven was inge-
richt volgens de voorschriften van Sai Baba. Ik had gevonden wat ik
zocht, dat had me jaren rust gegeven. Dankzij de meditaties had ik een
hele ontwikkeling doorgemaakt.’
Maar als Jaap zelf The Findings leest, weet hij dat hij met Sai Baba moet
stoppen. ‘Ik was woest. Ik had me jaren laten bedonderen, en dat deed
pijn.’ Boeken, cd’s, een grote, ingelijste foto van Sai Baba en een heleboel
prullaria belanden in de kliko. Jaaps vrouw ziet het glimlachend aan. Ze
is blij dat Jaap eindelijk de schellen van de ogen zijn gevallen.
Maar er dringt nog iets anders tot Jaap door: ‘Het was alleen de goe-
roe zelf die ik los moest laten. Maar met mijn spirituele ontwikkeling zou
ik verdergaan, op eigen kracht.’
Terugkijkend kan Jaap relativeren. Hij heeft veel geleerd van Sai Ba-
ba’s visie op het leven, een visie die gebaseerd is op duizenden jaren In-
diase wijsheid. Ook heeft hij veel vriendelijkheid en steun ontvangen van
de leden van de beweging en deed hij ervaring op als studieleider van een
groep.
Maar de vriendschap met deze mensen, met wie hij jaren optrok, ver-
dampte op het moment dat Jaap uit de beweging stapte. ‘Zij bleven heilig
geloven in Sai Baba en klampten zich vast aan het denkbeeld dat The Fin-
dings niets anders was dan ordinaire kwaadsprekerij. Tot elke prijs. Ik

292 Betoverd worden en jezelf betoveren


Pagina 293

denk dat ze bang waren voor de verschrikkelijke leegte die in hun leven
zou ontstaan als Sai Baba niet meer in hun hart leefde.’
Dit verschil in opvatting veroorzaakt zoveel wrijving tussen Jaap en de
achtergebleven leden, dat een normaal gesprek nauwelijks nog mogelijk
is. Jaap: ‘Bij elk contact met een oude vriendin, die bij de beweging was
gebleven, moest ik me inhouden om haar niet te kwetsen.’
De breuk met de beweging betekent tegelijkertijd een enorme bevrij-
ding voor Jaap. Eindelijk hoeft hij zich niet meer aan regels te houden en
heeft hij tijd om eens een boek te lezen van een andere schrijver dan Sai
Baba. Nooit meer hoeft hij op zondagochtend vroeg op te staan voor de
Bhajan-dienst, vergaderverslagen uit te tikken of zich aan de Seva-dienst
te wijden. Ineens kan Jaap eropuit met zijn kinderen. ‘Ik kon zomaar in
een popkoor gaan zingen, als ik dat wilde. Heerlijk.’
Jaap heeft Sai Baba achter zich gelaten. Hij is blij dat hij zonder kleer-
scheuren uit de periode tevoorschijn is gekomen. Er zijn genoeg Neder-
landse mannen die wel bij de goeroe in de smaak vielen en werden aan-
gerand. Anderen werden financieel uitgekleed, zegt Jaap. ‘Een volgeling
vertelde me dat ze zesduizend gulden heeft betaald om een halfjaar in de
ashram in Puttaparthi te mogen wonen. Er zou een Holland House ge-
bouwd worden. Maar uiteindelijk mocht ze er maar drie weken blijven.
Het geld werd geïncasseerd door een Indiase man, die volhield dat hij het
aan de goeroe gaf. Dat zal wel niet gebeurd zijn.
Meer mensen zijn op die manier bedrogen en toen ze kritiek op die
man uitten, werd er in de Sai Baba-beweging gezegd: “Je moet vertrou-
wen hebben, argwaan hoort niet in de vreedzame visie van deze bewe-
ging thuis.” En dus stuurden de gedupeerden geen deurwaarder op die
man af.’
Maar toch kan Jaap niet zonder verdriet terugdenken aan de periode
in zijn leven, waarin Sai Baba zijn leven zo beheerste. ‘Ik voel me wel de-
gelijk misbruikt en bedonderd, door Sai Baba zelf en door de organisatie.
Hun heb ik een aantal jaren veel vrije tijd en energie gegeven terwijl ze dat
helemaal niet verdienden. Het ergste van alles is dat ik het allemaal zelf
heb gedaan. Ik heb me laten begoochelen, laten betoveren. Ik maakte
werkelijkheid van iets wat alleen in mijn verbeelding bestond. Daar heb
ik spijt van. Ik zal me nooit meer verbinden aan welke organisatie dan
ook.’
Zijn geloof in het spirituele is Jaap echter niet kwijt. Nog steeds leest

jaap de vries bij sai baba 293


Pagina 294

hij esoterische boeken en laatst deed hij nog een cursus astrologie. ‘Ik
heb dat nodig, voor mij is spiritualiteit met het leven verbonden.’

Met de Sai Baba-beweging in Nederland gaat het goed

Elf jaar na de ontmaskering van de kleine Indiase goeroe met het afro-
kapsel is de Sai Baba-beweging in Nederland springlevend. Dat blijkt uit
het antwoord op een verzoek om informatie dat ik per e-mail verstuurde.
‘Het bezoeken van een Bhajan-dienst in Amsterdam is zeker moge-
lijk,’ schrijft een lid. ‘Daarvoor kunt u het beste contact opnemen met de
voorzitter. Er zijn twee centra in Amsterdam. Hopelijk kunnen zij u ver-
dere inlichtingen geven.’ Daarna volgen de adresgegevens van beide cen-
trumvoorzitters.
Op de site van de Sai Baba Organisatie Nederland staan nog eens
drieëntwintig Nederlandse Sai Baba-centra vermeld. Hierop valt ook te
lezen dat er elk jaar nog steeds honderdduizenden mensen per jaar uit de
hele wereld de ashram in Puttaparthi bezoeken. Een paar honderd van
hen zijn Nederlanders.
De site geeft nog meer interessante informatie over Sai Baba. Bijvoor-
beeld dat de goeroe bij zijn geboorte de naam Sathya meekreeg, wat
‘waarheid’ betekent. En dat hij op zijn zesde, op de dorpsschool, al
snoep, fruit, pennen en papier uit een lege tas tevoorschijn kon toveren.
De naam Sai Baba nam hij rond zijn twintigste aan omdat een eerdere
goeroe, die ‘vele wonderen had gedaan’, zo had geheten.
Sai Baba’s levenswijze was sober, zo staat op de site geschreven: ‘Sai
Baba liet zien hoe weinig aardse bezittingen de mens eigenlijk echt nodig
heeft. Zelf heeft hij altijd uiterst eenvoudig geleefd; hij at het voedsel dat
de armsten van India eten en droeg eenvoudige kledingstukken, meestal
een lang oranje gewaad.’ Niets over het zilver en goud dat later in zijn
persoonlijke vertrekken is gevonden.
De Nederlandse Sai Baba-gelovigen zijn ondanks alles nog steeds
vast overtuigd van hun goeroes kunnen. De site van de organisatie: ‘Baba
heeft tot nu toe reeds enige honderdduizenden wonderen verricht in het
bijzijn van miljoenen getuigen. Deze wonderen vinden plaats op werke-
lijk alle denkbare terreinen. Zij zijn echter alle terug te voeren tot zijn
alomtegenwoordigheid, alwetendheid en almacht, dus tot zijn goddelij-
ke aard.’ En verderop op de site: ‘Baba’s wonderen hebben absoluut niets

294 Betoverd worden en jezelf betoveren


Pagina 295

te maken met goocheltrucs, al zullen er natuurlijk altijd mensen zijn die


weigeren in de wonderen te geloven. Voor Baba zijn deze wonderen ech-
ter vanzelfsprekend. “Ik ben alles, overal, alwetend, almachtig en alom-
tegenwoordig, en dus gebeurt wat ik ook wil onmiddellijk.
Heeft de goeroe dan nooit gelogen, nergens over? Misschien over zijn
sterfdatum? Hij overleed op vierentachtigjarige leeftijd terwijl hij altijd
heeft gezegd dat hij vijfennegentig zou worden. Maar ook hier komt de
site uit. ‘Deze leeftijd klopt naar de Hindoestaanse maankalender.’

jaap de vries bij sai baba 295


Pagina 296

12
Duiding en analyse
Aard en wezen van de goeroe en waarom het
altijd weer over macht, geld en seks gaat

In de voorgaande hoofdstukken vertelden ervaringsdeskundigen hoe de


sektarische beweging er van binnenuit uitziet. Hoewel de organisaties
erg van elkaar verschillen en de ervaringen onafhankelijk van elkaar wer-
den verteld, vertonen de verhalen ook veel overeenkomsten.
Dat is opzienbarend. Hoe kunnen volgelingen van een beweging,
waarin men sterk gelooft in de helende kracht die een genezeres van En-
gelen doorgegeven krijgt, dezelfde soort ervaringen beschrijven als, bij-
voorbeeld, mensen die een Indiase goeroe volgden en ex-leden van een
orthodox christelijke gemeente die daarin werden geboren?
Het antwoord kan niet anders luiden dan dat sektarisme kennelijk al-
tijd op min of meer dezelfde wijze tot bloei komt. Daarom wordt er in sek-
tarische organisaties volgens bijzondere maar eendere patronen geleefd,
patronen die altijd op dezelfde manier ontstaan en zich ontwikkelen.
Ook de leider ontwikkelt en gedraagt zich volgens een vast patroon,
hoewel de uiterlijke accenten wel verschillen: de een handelt vanuit een
boeddhistische zienswijze, de ander lokt volgelingen met new-agefiloso-
fieën.
Natuurlijk zijn er ook significante verschillen tussen de organisaties
en leiders onderling. Hieronder bespreek ik aan de hand van voorbeel-
den de overeenkomsten en verschillen.
Ik citeer hier steeds voorbeelden uit de ervaringsverslagen van geïn-
terviewden. De analysegegevens moeten in deze context begrepen wor-
den. De in voorgaande hoofdstukken gebruikte pseudoniemen worden
in dit hoofdstuk gehandhaafd.

296 Duiding en analyse


Pagina 297

1 De goeroe

In de hoofdstukken met ervaringsverhalen noemen geïnterviewden on-


afhankelijk van elkaar steeds weer dezelfde kenmerken van leiders van
hun beweging op.
Velen roemen het enorme charisma van de goeroe. Het is een reden
voor veel volgelingen om hun verstand te negeren en zich direct aan de
man (of vrouw) over te geven. Zo zegt Marleen uit hoofdstuk 3 over Bo-
paro: ‘Ik weet nog goed, de eerste keer dat ik hem zag. Het was alsof er
iets met mij gebeurde. Hij had zoveel kracht en energie dat ik het heel eng
vond om hem aan te kijken.’
Dit betekent overigens niet dat de goeroe er ook fantastisch uitziet.
Sommige goeroes zijn zelfs lelijk of dik, andere letten niet erg op hun
persoonlijke hygiëne. Ellie uit hoofdstuk 7 zegt over haar relatie met de
goeroe: ‘Het gekke was dat ik niet echt genoot van die seks. Ik vond Krul
helemaal niet aantrekkelijk.’ En ook Saskia uit hoofdstuk 5 heeft dat ge-
voel: ‘Ik was niet verliefd op hem, ik vond hem lichamelijk niet eens aan-
trekkelijk. Toch was ik bereid dat allemaal te vergeten. Misschien omdat
hij zoveel charisma uitstraalde. Ik was verliefd op zijn woorden.’
Waarom heeft de goeroe dan zoveel aantrekkingskracht? Waarschijn-
lijk omdat hij aandacht geeft. Sekteleiders hebben, bewust of onbewust,
heel goed begrepen dat het warme bad van de persoonlijke aandacht een
zeer effectief manipulatiemiddel is.
‘In mijn jeugd heb ik weinig aandacht en erkenning gehad van mijn
ouders, vooral van mijn vader. Ik voelde me heerlijk als ik een compli-
mentje kreeg. Nico kon mij uitstekend bespelen,’ vertelt Michael uit
hoofdstuk 6.

Om de aandacht zo strategisch mogelijk als middel te kunnen gebrui-


ken, heeft de goeroe informatie nodig over zijn slachtoffer. Deze ver-
krijgt hij door de ander slim uit te horen. ‘Wat me opviel was dat hij me
meteen ging doorzagen over mijn relatie,’ vertelt Max uit hoofdstuk 5
over Robert Baart. ‘Hij vroeg of mijn vrouw wel de juiste voor mij was.’

Michael: ‘Het klikte heel erg tussen mij en Nico. Hij had iets over zich

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 297
macht, geld en seks gaat
Pagina 298

van: kom maar bij mij, je bent hier veilig. Dus praatte je heel makkelijk te-
gen hem.’ Zijn collega Jan: ‘Aan het begin vraagt Nico je helemaal uit,
waardoor hij allerlei persoonlijke informatie van je heeft. Vervolgens ver-
werkt hij die info in de monologen die hij voor de groep houdt. Iedere
deelnemer krijgt daardoor het idee dat dit specifiek over hem of haar
gaat. Die herkenning zorgt ervoor dat mensen openstaan om nog meer
persoonlijks naar buiten te brengen.’
Is een goeroe zich altijd bewust van zijn eigen charisma en de mate
van macht die hij over anderen heeft? Meestal wel, schrijft Anthony Storr
in zijn studie over goeroes, Reuzen op lemen voeten. Hij weet hoe hij mensen
kan besturen. Tegelijkertijd vertroebelt een psychose of psychiatrische
afwijking ook vaak zijn blik op de werkelijkheid waardoor hij ook weer
niet geordend, of vanuit nauwkeurig uitgekiende strategieën werkt.
Dit blijkt ook uit de verhalen van de ervaringsdeskundigen.

Gijs, over zijn meester Boparo in hoofdstuk 3: ‘Boparo veranderde. Je


moest voor hem buigen, cadeautjes meenemen, brieven naar India
schrijven dat hij een geweldige meester was. Hij begon steeds meer on-
zin te praten. Hij leek zelfs drugs te gebruiken. Boparo gaat ten onder,
dat weet ik zeker. Aan de enorme energie in hem, die eet hem op. Hij is er
psychotisch van geworden.’

Toch moeten de goeroes donders goed weten waar ze mee bezig zijn.
Uit veel ervaringsverhalen blijkt namelijk dat ze er alles aan doen om zo
interessant mogelijk voor de dag te komen om zo hun slachtoffers te
paaien. Boparo uit hoofdstuk 3 ging heel berekenend te werk, vertelt ex-
volgeling Erik. ‘Hij is heel sluw. Hij manipuleert en speelt mensen tegen
elkaar uit volgens een vooraf bedacht plan. Hij zorgt dat er geen sporen
zijn, en als die er wel zijn, wist hij ze.’

298 Duiding en analyse


Pagina 299

Max over Robert Baart: ‘Toen ik Baart even later ontmoette sprak hij
honderduit over zijn coachingwerk en zijn interim-directiefuncties bij
op- en overslagbedrijven in de Rotterdamse haven, zoals Pakhoed. Dat
kwam heel geloofwaardig over want hij kan het erg overtuigend brengen.
Achteraf bleek dat dat allemaal gelogen was. Baart speelt zijn rol mees-
terlijk, kent het jargon van het bedrijfsleven en wekt daardoor sterk de in-
druk dat hij professioneel is. Hij had de grootste verhalen over alle stu-
dies die hij had gedaan. Hij was nog net geen professor maar wel drs.,
dr., mba. Hij was ook psycholoog.’
Zowel mondeling als op internetsites snijden sekteleiders behoorlijk
op over hun eigen kunnen: Boparo verricht goede werken in India, Kees
is de persoonlijke boodschapper van God op aarde, Krul werd door de
beste boeddhistische leermeesters in Indonesië naar Nederland gezon-
den en Nico Dijkgraaf traint topsporters.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat goeroes, meer dan de gemiddel-
de burger, een verleden hebben als autoverkoper, vertegenwoordiger of
handelaar. Zo was de grondlegger van Landmark, dat Large Group Awa-
reness Trainingen aanbiedt (zie hoofdstuk 11), Werner Erhard alias John
Paul Rosenberg, eerder handelaar in tweedehands-auto’s103 en ook Kees
uit hoofdstuk 4 had een dergelijke werkkring gehad voor hij goeroe werd.
Deze beroepen worden vaak uitgeoefend door het type ‘charmante
oplichter’. Om succesvol te zijn in deze branche moet je mensen kunnen
overtuigen.
En dat kunnen deze goeroes goed, betoogt Storr in zijn boek over
goeroes, dankzij hun psychose, als ze die hebben. ‘Zowel de psychoticus
als de succesvolle oplichter gelooft in zijn eigen fantasieën en kan ze juist
daardoor op overtuigende wijze aan de man brengen.’
Dit blijkt ook telkens weer uit de ervaringsverhalen.

Amanda uit hoofdstuk 4 zegt over de goeroe: ‘Kees denkt zelf dat hij
oprecht is. Hij zit zijn volgelingen niet willens en wetens te bedriegen.
Toch is hij de weg kwijt. Hij geniet zo van de bewondering dat hij niet

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 299
macht, geld en seks gaat
Pagina 300

meer ziet hoe fout het is zoveel geld te verdienen aan die mensen. Er zit
ook wat frustratie bij. Kees heeft nooit gestudeerd, de bedrijven die hij in
het verleden heeft opgezet, zijn allemaal op de fles gegaan. Nu doet hij
iets waar hij goed in is en waar mensen iets aan hebben.’
Of hij zich er nu bewust van is of niet, zonder een zekere mate van
psychose of grootheidswaan kan een goeroe zijn carrière als leider van
een sektarische beweging wel vergeten. Want het is vaak juist de geestes-
ziekte waaraan de goeroe zijn bijzondere gaven dankt. Hierdoor hoort hij
namelijk stemmen van God of geesten of krijgt hij via automatisch
schrift boodschappen uit een vorig leven, zoals Kees. Van de Indiase
goeroe Sai Baba is bekend dat hij dacht een avatar (ver-lichte) te zijn
nadat hij een steek van een schorpioen had opgelopen. Ver-moedelijk
had het gif zijn brein aangetast.
Een andere onontbeerlijke karaktereigenschap van een succesvolle
goeroe is het geloof in zichzelf. Zolang een goeroe van zichzelf denkt dat
hij fantastisch is, blijft hij ook geloven dat hij recht heeft op geld, macht,
seks en privileges ten koste van anderen. En dankzij het rotsvaste ver-
trouwen in zichzelf krijgt hij de anderen ook zover.
Een voorbeeld is Krul in hoofdstuk 7. Hij zorgt ervoor dat zijn volge-
lingen te weinig te eten krijgen, omdat dit volgens de boeddhistische leer
zo zou moeten. Zelf eet hij in de avond bij onder het mom dat hij ziek is.
Niemand vindt dit oneerlijk omdat Krul het zelf als een logisch feit
brengt.
Boparo uit hoofdstuk 3 vraagt zonder blikken of blozen grote som-
men geld aan zijn volgelingen voor privé-uitgaven. Gijs: ‘Zesduizend eu-
ro voor een microfoon. Waarom dat zo duur moest zijn? “Anders kon het
mooie werk niet doorgaan,” zei Boparo. Hij hing graag de playboy uit, op
onze kosten.’
‘Goeroes zijn vaak oplichters die in zichzelf geloven,’ zegt ook pro-
fessor Kees Hoogduin, cognitief gedragstherapeut. Hij deed in de jaren
tachtig onderzoek naar de praktijken van gebedsgenezeres Jomanda. ‘Jo-
manda haalt fantasie en werkelijkheid door elkaar en koestert een groot
geloof in paranormale en bovennatuurlijke krachten. Zij gelooft dus ook
in haar eigen gaven. Dat het haar af en toe ogenschijnlijk lukte iemand te
genezen, begreep ze zelf ook niet, maar het waren voor haar bewijzen dat
ze heel bijzonder was. Dat haar “patiënten” soms geen pijn voelden
doordat ze in trance waren, wist Jomanda ook niet. Ze dacht dan dat zij

300 Duiding en analyse


Pagina 301

de pijn zelf verholpen had. Eigenlijk is zo iemand slachtoffer van zich-


zelf. Ik heb Jomanda wel eens ontmoet en het trof me dan hoeveel uit-
straling ze had. Ik voelde me sterk door haar aangetrokken, ik, de kriti-
sche wetenschapper. Je wilde gewoon bij haar zijn. Want zo iemand
straalt een belofte uit: ik los je probleem op, ik bezorg je het volmaakte
geluk. Dat is moeilijk te weerstaan.’
Uit de ervaringsverhalen blijkt dat een werkkring als coach opvallend
goed combineert met het leiderschap van een sektarische beweging.
Vaak beweegt de moderne goeroe zich eerst in het coachingcircuit voor
hij zich honderd procent aan de leiding van een beweging gaat wijden.
Hij misbruikt zijn coachingvaardigheden vervolgens om mensen geeste-
lijk afhankelijk te maken. Goede voorbeelden zijn Robert Baart uit
hoofdstuk 5 en Nico Dijkgraaf uit hoofdstuk 6. Andere goeroes bevesti-
gen hun autoriteit als wijze man of vrouw binnen de groep door zich op
te werpen als raadgever of coach. Voorbeelden hiervan zijn Kees (hoofd-
stuk 4) en Pierre Krul (hoofdstuk 7).
Het komt ook geregeld voor dat volgelingen dankzij een traject bij
verschillende coaches van bedenkelijk allooi, uitkomen bij een sektari-
sche beweging. Dat gebeurde Gijs en Marleen (hoofdstuk 3): hun toetre-
ding tot het Netwerk van Boparo was een logische stap na bewustzijns-
trainingen die ze ondergaan hadden bij coaches.
Het hoofdstuk ‘Ik was gek van geluk’ ten slotte toont aan dat de grens
tussen een ‘normale’ coach of trainer en een goeroe uiterst snel kan ver-
vagen. Wilco over csa: ‘Groepsleden gingen relaties met elkaar aan, ook
trainers met deelnemers. Een foute situatie, die alleen ontstaat als de
trainer niet integer is. Als trainer weet je dat je door sommigen als God
wordt aanbeden, en er worden altijd mensen verliefd op je. Geef je daar-
aan toe, dan wordt het een grote beestenboel. Het zijn sterke benen die
de weelde kunnen dragen: sommige trainers verliezen zich in het zo
makkelijk gescoorde succes.’

2 Acquisitie

Een goeroe verricht, zoals hierboven werd uiteengezet, lang niet altijd
bewust acquisitie. Sommige goeroes houden zichzelf voor dat de groep
jaknikkers die achter hen aan loopt, zich zelf heeft geformeerd, buiten de
leider om.

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 301
macht, geld en seks gaat
Pagina 302

Toch is er altijd wel iets van werving terug te vinden in het gedrag van
de goeroe, of hij zich er nu bewust van is of niet. Want een goeroe heeft
zijn volgelingen net zo hard nodig als de groep de leider. Al was het al-
leen maar om de financiële donaties. Als je de ervaringsverhalen in
hoofdstuk 4 tot en met 12 erop naslaat, dan zijn de volgende acquisitie-
technieken te onderscheiden.

• De goeroe doet zich voor als coach of psycholoog, adviseert of onder-


steunt het slachtoffer tijdens een moeilijke periode in zijn of haar le-
ven en krijgt zo de kans grote invloed uit te oefenen op diens denkwe-
reld.
• De goeroe geneest lichamelijke kwalen van het slachtoffer of diens
kind, echte dan wel vermeende. In het laatste geval praat de goeroe
zijn slachtoffer de kwaal aan. Hiermee wint de goeroe grote bewon-
dering en eeuwige trouw van het slachtoffer. De laatste koestert zo’n
grote dankbaarheid voor de ‘wonderdoener’ dat hij bereid is alles te
doen en te aanvaarden om zijn held te kunnen blijven vereren.
• De goeroe verwent en fêteert mensen die hij graag als volgeling
zou hebben, bijvoorbeeld vanwege hun geld, met speciale aandacht,
cadeaus en complimentjes. Hij zorgt dat er duidelijk een kloof valt
tussen deze speciale genodigden en de rest van de groep, zodat de
nieuwelingen het gevoel krijgen heel speciaal te zijn. Een mooi bijver-
schijnsel is dat de oudere leden hierdoor weer extra moeite gaan doen
om in het gevlij te komen bij de meester. Deze verdeel-en-heerspoli-
tiek wordt vaak en in talloze vormen door sekteleiders gebruikt om
het leven in de sekte onder controle te houden en is dus niet alleen een
kwestie van acquisitie.
• De goeroe vergast het slachtoffer op een warm bad van aandacht. Dit
is een heel eenvoudige acquisitietechniek en tegelijk een van de doel-
treffendste. Door aandacht te schenken creëert de goeroe een gevoel
van veiligheid bij het slachtoffer. Dit gevoel is zo fijn en verslavend,
dat het slachtoffer later de sekte niet snel zal verlaten. Aandacht werkt
heel goed bij mensen die niet goed in hun vel steken, zoekende zijn of
gewoon te weinig door familie en vrienden worden gezien. De goeroe
heeft een speciale antenne voor deze mensen. Omdat hij als enige wel
oog en oor voor hen heeft, lijkt zijn aandacht meteen overweldigend
en heel bijzonder. Als je een dag niets hebt gegeten vind je een boter-

302 Duiding en analyse


Pagina 303

ham met pindakaas ineens ook weer lekker smaken. Alleen al het feit
dát hij aandacht krijgt, maakt zoveel bij het slachtoffer los, dat hij de
goeroe op een voetstuk zet: de goeroe kijkt dwars door mij heen, al-
leen de goeroe ziet welke talenten ik heb, nog nooit heeft iemand mij
zo goed begrepen als hij. Dan voelt het slachtoffer zich al snel ver-
want met de goeroe, een gevoel dat op verliefdheid lijkt en vaak ook
zo wordt beleefd.
• De goeroe lokaliseert bij de eerste ontmoeting met zijn slachtoffer
diens achilleshiel en gebruikt dit om hem te manipuleren. Knap is dit
allerminst, want de meeste mensen hebben ongeveer dezelfde zwak-
ke plek: iedereen zoekt erkenning. Mannen zijn hier iets gevoeliger
voor dan vrouwen, maar beide seksen vinden het erg fijn het gevoel te
krijgen dat ze belangrijk zijn en bijzondere gaven hebben. Daarnaast
is de belofte van meer geluk, een prachtig ideaal of geestelijke en per-
soonlijke groei een smakelijke worst die volgelingen zich graag voor
laten houden.
• De goeroe maakt zijn slachtoffer bang en offreert meteen hulp bij het
bezweren van de angst. Deze gecombineerde techniek wordt veel toe-
gepast bij lichtgelovige slachtoffers die zaken als zwarte magie, pa-
ranormale gaven, geesten en reïncarnatie al zeer serieus namen. De
goeroe belegt seances of geheimzinnige bijeenkomsten waar onbe-
grijpelijke rituelen plaatsvinden en vreemde taal gebezigd wordt. De
onbegrijpelijkheid roept angst op en voedt verdenkingen die het
slachtoffer al koesterde over bepaalde verbanden (het is geen toeval
dat de goeroe over mijn overleden oma begon want ik droomde gis-
ternacht nog over haar). De angsten worden steeds erger, totdat het
slachtoffer een punt heeft bereikt waarop hij voor genezing volledig
afhankelijk is geworden van de goeroe.
• De goeroe overvalt zijn slachtoffer bij de eerste ontmoeting meteen
met ‘wijsheid’. Hij zegt bijvoorbeeld meteen iets heel diepzinnigs
over iemands gevoelsleven of iets waars over een familielid, terwijl hij
dat natuurlijk niet kan weten. Dit maakt veel indruk op mensen die
zelf weinig mensenkennis bezitten en daardoor niet doorgronden
hoe makkelijk het is aan iemands gezicht of houding te zien dat die-
gene zich ongelukkig of moe voelt. Vaak zijn dat ook onzekere men-
sen. Deze werkwijze zorgt ervoor dat de goeroe op het eerste gezicht
al heel bijzonder lijkt.

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 303
macht, geld en seks gaat
Pagina 304

• Soms is het eerder de groep dan de leider zelf, die aantrekkingskracht


op een potentiële volgeling uitoefent, zonder dat de goeroe daar di-
rect de hand in heeft. Soms hebben mensen twijfels over de leider,
maar zijn ze bereid die te laten varen als ze kennismaken met de
groep zielsverwanten waar een warme, vertrouwde, veilige sfeer
heerst. Vaak gebeurt dit bij volgelingen die eenzaam zijn of zich lang
buitenstaander hebben gevoeld in de gewone wereld.
• De kracht van de groep reikt nog verder: veel mensen laten zich ver-
leiden toe te treden vanuit een verlangen uniek te zijn. Deel uitmaken
van een groep bijzondere mensen die een bijzonder doel nastreven, is
iets wat ze dolgraag willen.

3 Technieken om mensen binnenboord te houden

Een goede acquisitie is genoeg om potentiële volgelingen te lokken maar


niet voldoende om hen voor lange tijd in de beweging te houden. Het ef-
fect van brainwashing openbaart zich na enige weken of maanden van
intensieve betrokkenheid: dan pas voelt een volgeling zich totaal gehecht
aan goeroe en groep.
Uit de ervaringsverhalen komt een aantal technieken die goeroes ge-
bruiken om volgelingen binnenboord te houden en te laten doen wat hij
wil verbluffend vaak naar voren. Zo past bijna elke leider verdeel-en-
heerspolitiek toe.

Jan (hoofdstuk 6): ‘Ik weet niet of hij aan de deur stond te luisteren
als ik met collega’s sprak. Maar ik verbaas me over de dingen die Nico
wist. In ieder geval had hij overal zijn informanten. Ik nam zijn broer
een keer in vertrouwen en vertelde hem dat er financiële problemen
waren. Nog voor ik thuis was, had ik Nico aan de lijn. “Heb jij
problemen met de be-talingen?” vroeg hij. Ik voelde me verraden. En
onveilig, je weet niet meer waar je staat.’

304 Duiding en analyse


Pagina 305

Kennis is macht. Pierre Krul uit hoofdstuk 7 doseert volgens de geïn-


terviewden de informatievoorziening zo, dat geen van de leden het totale
overzicht krijgt over de handel en wandel van de meester. Krul verbiedt
daarbij leden met elkaar te praten zodat iedereen voor zijn kennis afhan-
kelijk blijft van hem. Barbara: ‘De sfeer was heel vriendschappelijk, we
waren gelijkgestemden die samen ergens voor gingen: de Dhamma.
Toch waren het geen echte vrienden. Bij vrienden kun je helemaal jezelf
zijn en alles zeggen wat je wilt, daar kon dat niet. Je wist heel goed wie
dingen doorkletste aan Krul. Vooral vrouwen waren niet te vertrouwen,
de meesten sliepen met de meester. Natuurlijk wist ik dat toen nog niet
maar ik voelde wel aan wie integer was en wie niet.’
De meeste sektarische bewegingen worden gekenmerkt door een
strenge hiërarchie. Ook dit is een beproefd middel om leden tegen elkaar
uit te spelen. Boparo uit hoofdstuk 3 trekt Gijs en Marleen voor, zij mo-
gen eerder met hem naar India reizen dan leden die al langer hiervoor ‘op
de wachtlijst’ staan. Ook worden onbelangrijke want niet zo gefortu-
neerde volgers vaker afgeblaft door de goeroe.
Pierre Krul uit hoofdstuk 7 schept op een heel letterlijke manier hië-
rarchie door altijd plaats te nemen op een gemakkelijke stoel terwijl de
volgelingen op de grond moeten zitten. Ook moeten zij hem met ‘u’ aan-
spreken terwijl hij de groep tutoyeert, zeggen de geïnterviewden.
Veel leiders gebruiken ook de techniek van het aantrekken en afstoten
om de volgelingen aan zich te binden. Michael zegt over zijn goeroe
(hoofdstuk 6): ‘Eerst brak hij je af tot op het bot, en dan paaide hij je weer
met aandacht en bewondering. Je wilde zo graag goed gevonden worden,
dat je als was in zijn handen was. Nico deed dat zo met iedereen, en ge-
wiekst. Hij was een briljant manipulator.’
Erik over zijn meester Boparo (hoofdstuk 3): ‘Als penningmeester van
het Netwerk kon ik veel uitgaven niet thuisbrengen. Ik vroeg Boparo om
zijn handtekening op bonnetjes te zetten om de administratie nog enigs-
zins op orde te brengen. Maar daar was hij niet blij mee. Hij viel me aan
waar de hele groep bij zat en brandde me af tot aan mijn enkels. Ver-
trouwde ik hem soms niet, dat ik zijn handtekening nodig had? Ik accep-
teerde het, want ik dacht: ik zal wel wat te leren hebben.’
Barbara (hoofdstuk 7): ‘Krul wist het altijd zo te manipuleren dat je
veel stress had en je werk net niet afkreeg. Ik had de laserprinter nodig en
die stond op Kruls kamer. Er was altijd wel een reden waarom ik daar niet

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 305
macht, geld en seks gaat
Pagina 306

bij kon. Als je op die manier onder stress wordt gehouden, heb je geen
tijd om na te denken of kritiek te hebben. Je moest altijd door. En net als
je dacht, ik stop ermee, ik hou het niet vol, dan prees hij je de hemel in. En
dan groeide je. Het was een proces van aantrekken en afstoten, heel ge-
raffineerd.’
Jan (hoofdstuk 6): ‘Ik kon en durfde me niet tegen Nico te verzetten.
Hij brak je af, als een klein kind. Ik ben eens bij hem geweest voor een ge-
sprek, toen alles nog normaal leek. Ineens begon hij me uit te kafferen,
dat was niet normaal meer. Het erge eraan was niet het schreeuwen, want
de helft van de tijd deed hij dat niet eens. Het was de opbouw in zijn be-
toog, een monoloog zoals Hitler die afsteekt in de film Der Untergang.
Iedereen die wil weten hoe Nico overkomt, moet die film zien. Er zat zo-
veel spanning en vijandigheid in die stem, zoveel onderdrukte woede, dat
ik er heel bang van werd. Toen ik weer buiten stond, heb ik mijn vriendin
gebeld om te vragen of ze me kwam ophalen. Zo onveilig en verward
voelde ik me, totaal gedesoriënteerd.’
Na dit soort momenten van totale ontreddering creëren goeroes weer
bewust een sfeer van geborgenheid en warmte. De combinatie van deze
twee houdt hun volgelingen vast. Bij de workshop van Kees (hoofdstuk 4)
komen deelnemers iedere zaterdag thuis in de groep. Marleen omschrijft
hoe Boparo (hoofdstuk 3) zorgde dat de groepsleden zich erg verbonden
met elkaar voelden. ‘Ik denk dat Boparo met zijn ceremonies een bepaal-
de snaar bij ons raakte. Tijdens een vuurceremonie voelde je je bijvoor-
beeld verliefd op iedereen. Achteraf gezien was dat warme bad, waar Bo-
paro ons tijdens die samenkomsten in stopte, gewoon verslavend. Ik
denk dat hij ons op deze manier afhankelijk probeerde te maken.’
Nico Dijkgraaf (hoofdstuk 6) ten slotte manipuleert de klanten van
zijn Bureau voor Sociale Vaardigheden via een intensieve, dagenlange
training waarbij hij een verslavend warme, huiselijke sfeer creëert.
Een volgeling raakt compleet gehecht aan de goeroe als deze hem
‘uit zijn comfortzone’ haalt. Wie het idee heeft dat hij zijn grenzen ver-
legt, ervaart, als het maar onder bepaalde voorwaarden gebeurt, euforie.
Zich blootgeven in een veilige omgeving is immers een verlangen dat
diep in ons sluimert, dat weten goeroes. Ze plaatsen deelnemers onder
een stolp, geïsoleerd van alles wat vertrouwd is. Daarbinnen moet men
met de billen bloot. De informatie die mensen dan prijsgeven, wordt ge-
nadeloos tegen ze gebruikt.

306 Duiding en analyse


Pagina 307

Jan, over zijn training bij het Bureau voor Sociale Vaardigheden: ‘Je zit
daar achtenveertig uur lang met zijn allen in een stolp waarbij Nico aller-
lei ideeën in je hoofd pompt. Je voelt je heel erg verbonden met de men-
sen in de groep, hebt het idee dat je elkaar heel goed kent. En als je dan
niet meedoet met dat emotionele gedoe, voel je je een verrader.’
Joris over zijn csa-training: ‘Je werd geacht je persoonlijke levensver-
haal in de microfoon te vertellen. Bijna iedereen had wel een incestverle-
den, was verwaarloosd door ouders, voelde zich depressief. John wist na
elk verhaal precies wat de spreker voelde. Beter dan die persoon zelf.
Maar ik voelde wel dat dat niet klopte. Want hij had elke keer hetzelfde
commentaar: “Je denkt dat je niet kunt voelen maar dat is niet zo.”’
Volgelingen worden vooral aan het begin gepaaid met persoonlijke
complimenten en met mooie vooruitzichten: geestelijke groei, bereiken
van ultieme authenticiteit, spirituele ontwikkeling. Gijs (hoofdstuk 3):
‘We gingen naar India om een speciale inwijding te krijgen. Boparo had
tegen mijn zoon Arjan gezegd: “Jij zult miljoenen mensen helpen.” Arjan
vond het prachtig, natuurlijk.’

Maar de worst die de goeroe zijn volgelingen aan het begin voor-
houdt, blijft voor hun neus dansen zonder dat ze ooit de kans krijgen er-
in te bijten. Ook dit genereert absolute gehoorzaamheid aan de meester.
Ex-leden vertelden hierboven dat ze steeds allerlei beproevingen
moesten doorstaan, zoals uitgescholden worden, zinloos werk doen, ge-
noegen nemen met weinig eten en drinken en veel geld betalen. En dan…
ja dan… De beloning kwam nooit.
Gijs (hoofdstuk 3): ‘Achteraf heb ik me gerealiseerd dat ik die drie jaar
in de stichting nooit gelukkige mensen heb gezien. Het was altijd afzien,
voor iedereen. Boparo beloofde ons geluk en rust maar om dat te berei-
ken moest je eerst door een moeilijke tijd heen. Vervolgens bleef je altijd
steken in die moeilijke tijd. Intussen bleef je je maar in bochten wringen
om die worst te grijpen. Waarom eigenlijk?’
Een geïnterviewde die niet met haar persoonlijke ervaringen in dit
boek staat, zegt over Boparo (hoofdstuk 3): ‘Je moest hem gehoorzamen.
Als het dan toch misging, dan was dat nooit Boparo’s schuld, hoewel hij

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 307
macht, geld en seks gaat
Pagina 308

de opdracht had gegeven. Het lag dan aan je slechte energie, of je had de
instructie niet goed begrepen, of je had niet genoeg respect voor Boparo.
Altijd gaf hij er wel een draai aan. Vertelde je in de groep dat je iets goeds
was overkomen – je had bijvoorbeeld verloren bagage weer achterhaald,
met veel moeite – dan kwam dat wel altijd door Boparo en zijn paranor-
male gaven. Waarom iedereen daarin trapte? Mensen klampten zich vast
aan zijn beloften, ze wilden graag de successen boeken die hij beloofde.
En Boparo zei dan: “Als je wilt dat alles goed gaat, dan moet je precies
doen wat ik zeg.”’
Nicolien (hoofdstuk 10): ‘Het was mijn leven en ik dacht dat God dit
voor mij zo had bestemd. Klagen deed je niet. Je moest een beter mens
worden, dus mijn gevoel telde niet. Het leven met Arthur hoefde niet
goed te zijn, als ik vanbinnen maar heilig was.’

4 De rol van de groep

Groep en goeroe hebben elkaar nodig om te kunnen voortbestaan. Een-


heid en uniformiteit in de groep zijn daarom vereisten: als leden er niet
hetzelfde uitzien, niet hetzelfde nastreven en zeggen (de ‘kernwaarden’
kennen), is er geen groep. Een gesloten, eenduidige groep steunt de lei-
der in zijn machtspositie en schept de voor de groepsleden zo gewenste
duidelijkheid.
In een echte sekte is de groep het verlengde van de leider: groepsdruk
en sociale controle zorgen er dan voor dat alle leden zonder uitzondering
de strenge wetten van de leider aanvaarden en opvolgen.
Max (hoofdstuk 5) vertelt over de praatgroepen binnen de Orde der
Transformanten: ‘Baart zet de poppetjes bij elkaar en zorgt dat een paar
de rest onder druk zetten, precies op de manier waarop hij het wil. Baart
zit erbij maar zegt niets, hij laat een ander het overnemen. Zo iemand
gaat dan op een weigerachtige manier op je inpraten en kijkt ondertussen
de hele tijd naar Baart om zich ervan te vergewissen dat die zijn goedkeu-
ring geeft.’
Nicolien (hoofdstuk 10): ‘Er werd tijdens de samenkomst gevraagd:
wie komen er dit weekend werken? Velen staken hun vinger op. Als je
zei dat je liever met je gezin ging zwemmen, dan was het antwoord we-
derom: “Prima, ga jij maar lekker zwemmen.” Openlijke veroordeling
was er dus nooit. Maar je voelde wel dat je verkeerd bezig was en vervol-

308 Duiding en analyse


Pagina 309

gens zat je met een schuldgevoel in het zwembad.’


Een sterke groepsdruk kan alleen ontstaan als leden gedwongen wor-
den hun eigenwaarde in te leveren voor de groepswaarde. Ze zetten dus
hun eigen wensen opzij ten dienste van de wensen van de groep. Max
(hoofdstuk 5): ‘Toen zij vertelde dat ze nu ook in The Programme zat, waar-
in vrouwen seks met elkaar hebben, moest ze huilen omdat ze er zo tegen
opzag. Maar ze was ervan overtuigd dat het beter voor haar was want de
groep had haar dat duidelijk gemaakt.’
Joris (hoofdstuk 9): ‘Petra had net csa gedaan. Ze moest iedereen die
haar na stond bellen en zeggen dat ze van hen hield. Dit telefoontje was
dus in opdracht. Ik vond het heel gek, het leek of Petra een rol aan het
spelen was.’
Om een echt hechte groep te krijgen, die als één wezen de leider volgt,
is het nodig dat deze leider de levens van de volgelingen tot in het klein-
ste detail beheerst. Hij bepaalt in welke auto de volgelingen rijden, wat ze
eten en vooral wat ze níet mogen eten, welke partner ze kiezen en zelfs of
ze een kind krijgen.

Toch schikken leden zich. Waarom? Omdat het deel uitmaken van de
beweging ook het gevoel geeft heel bijzonder te zijn, en daar doen ze het
allemaal voor. Larissa (hoofdstuk 4): ‘Ik voelde me steeds meer verbon-
den met de andere vaste bezoekers. Wij waren lichtwerkers, zei Kees. Ve-
len zagen een heel bijzondere taak voor zichzelf weggelegd in de wereld.
Wij waren vierentwintig uur per dag met de Engelen bezig om de nega-
tieve energie in de wereld op te ruimen. Zelf voelde ik me niet zo bijzon-
der. Maar het denkbeeld sprak me toch aan. Bovendien wilde ik graag
deel worden van de vaste kliek die iets dichter bij hem stond. Ik had er
veel voor over om daarvoor uitgekozen te worden.’

Leden van een sektarische beweging voelen zich dus heel speciaal. Ze
hebben een taak in de wereld. Dat gaat veelal samen met een vijandige
houding tegenover de buitenwereld. ‘Je mag hier zijn wie je bent. Waar ik
eerst woonde, moest je je volgens een bepaald protocol gedragen. Hier is
iedereen zichzelf,’ zegt een lid van de Orde der Transformanten (hoofd-
stuk 5).
Door voortdurend het contrast met de buitenwereld te versterken en
de ideologie uit te stralen dat de wereld buiten vervreemd is, praat zowel

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 309
macht, geld en seks gaat
Pagina 310

goeroe als groep zichzelf aan dat de buitenwereld het ook op hen gemunt
heeft. In deze sfeer van zwart-witdenken is kritiek uit den boze. Wat niet
goed gaat aan de ‘goede kant’, de beweging zelf dus, mag niet benoemd
worden. Nicolien (hoofdstuk 10): ‘Ik durfde nauwelijks mijn bedenkin-
gen te uiten. Wie een “geest van kritiek” had was fout bezig. En als je er
toch iets van zei, werd er nooit iets mee gedaan.’
Tot slot gebruiken veel goeroes hun volgelingen en passant als gratis
reclamebureau. Kees (hoofdstuk 4) stuurt zijn fans als salesmanagers op
pad om anderen inwijdingen en ingestraalde prullaria aan te smeren.

5 De kracht van taal

Bij bestudering van de technieken die goeroes gebruiken om volgelingen


te werven, valt op dat taal hiervoor een machtig en geliefd middel is. Goe-
roes bedienen zich graag van psychologische theorieën die ze in zelf-
hulpboeken hebben gelezen, zoals De kracht van het nu (Eckhart Tolle) en
andere boeken van lieden die rijk zijn geworden aan de spirituele zoek-
tocht van velen. Vaak maken ze een bloemlezing van oneliners die ze in
de boeken van anderen hebben gelezen en presenteren ze die als hun
eigen unieke waarheid.
Saskia (hoofdstuk 5) raakte zeer onder de indruk van de filosofieën
van Robert Baart over authenticiteit en respect. Ze kon ze in haar per-
soonlijke leven goed gebruiken en daarom bezocht ze iedere zondag de
dienst van de Orde der Transformanten.
Ook Pierre Krul, zelfverklaard boeddhistisch monnik, kan uren pra-
ten. Hij filosofeert over grote thema’s zoals angst, luiheid of nieuwsgie-
righeid. Verschillende volgelingen raken in zijn ban omdat ze ‘er echt
iets aan hadden’. Krul heeft boeken gelezen die duizenden jaren oude
wijsheid bevatten, en wat hij zegt is briljant, zeggen volgelingen, zelfs ja-
ren nadat ze teleurgesteld uit de beweging zijn gestapt. ‘Alles wat hij zei
klopte.’
Andere goeroes laten zich de wijsheid influisteren door engelen of
andere bovennatuurlijke wezens. Omdat de goeroe dan doorgeefluik is
van de 'autoriteit', mag aan het waarheidsgehalte van de gesproken
zinnen niet getwijfeld worden. Deze overdracht is dus een perfect

310 Duiding en analyse


LS-Damen-GekvGeluk-15x23-4eproef 15-08-13 12:29 Pagina 311

machtsmiddel voor de goeroe om volgelingen te manipuleren. De


onderdanen zullen het wel uit hun hoofd laten de autoriteiten te
weerspreken.
Dat zo'n goeroe is uitgekozen als doorgeefluik, geeft hem een
ongekend hoge status. Zijn levenswijsheden en psychologische
analyses worden hierdoor gezien als juweeltjes van wijsheid. Maar wie
goed luistert, weet dat hij taal vooral gebruikt om rookgordijnen op te
trekken. Het is vooral heel onduidelijk wat zo'n goeroe nu eigenlijk
zegt.

Dit nu is een heel belangrijke strategie die meer goeroes gebruiken,


zoals Robert Baart (hoofdstuk 5) en Kees (hoofdstuk 4). Ze hullen zich in
interessant klinkende taal, waarbij ze geregeld mysterieuze stiltes laten
vallen. Op deze wijze gebruiken ze taal als middel om de aandacht af te
leiden. Een andere veelgebruikte techniek van goeroes is nlp (Neuro-
Linguistic Programming). nlp, een in het bedrijfsleven veelgebruikt en
zeer populair middel bij communicatietrainingen, wordt door goeroes
aangewend om mensen te manipuleren.
Wat is nlp? Volgens Tussen waarheid en waanzin, kleine encyclopedie der
pseudowetenschappen: ‘nlp is psychotherapie gericht op persoonlijke
groei, ontwikkeld door Richard Bandler (1949) en John Grinder (1940).
Bij nlp worden door middel van overtuigend gepraat in ons brein inge-
sleten subjectieve en negatieve overtuigingen afgebroken en door betere
vervangen (de cliënt wordt opnieuw geprogrammeerd). Deze schijnlogi-
ca is feitelijk prietpraat maar desondanks claimen Bandler en Grinder
dat een paar zittingen voldoende zijn om van de meest hardnekkige
klachten af te komen, variërend van roken, eetproblemen en slapeloos-
heid. (…) Wetenschappelijke bewijzen voor dit moois zijn er niet. Deze
claims zijn echter niet van wezenlijk belang, aangezien nlp-therapeuten
zich bij voorkeur richten op nieuwsgierigen met een grote beurs en cliën-
ten zonder duidelijke klachten. nlp lijkt met name populair als semiwe-
tenschappelijke peptalk voor uitgebluste managers.’104
Professor Kees Hoogduin, cognitief gedragstherapeut, is zo mogelijk
nog stelliger over zowel nlp als het hiervan afgeleide dhe (Design Hu-
man Engineering, uitleg verderop in dit hoofdstuk): ‘dhe en nlp zijn
gebaseerd op wat ik zou willen samenvatten als kletskoek. Voor al dit ge-

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 311
macht, geld en seks gaat
Pagina 312

doe bestaat geen enkele empirische ondersteuning.’


Niettemin is nlp ontzettend populair. Er moeten in Nederland al
honderdduizenden werknemers een nlp-training hebben gevolgd. ‘Wat
doet het met je: door middel van taal verandert je gedrag en je manier van
communiceren,’ zegt een trainer van het bedrijf In2motivation, dat
nlp-cursussen verzorgt.
Ik ontmoette hem tijdens een gratis introductiecursus nlp, die hij
vanuit zijn bedrijf In2motivation gaf. ‘nlp lijkt op therapie maar is het
niet,’ vertelde hij op deze bijeenkomst. ‘Bij een therapeut graaf je diep
naar oorzaken van problemen en bespreek je allerlei thema’s van je
jeugd. nlp is snel en zet je aan de oorzaakkant. Je krijgt betere relaties,
gaat non-verbaal gedrag beter begrijpen, kunt stemmingen bij jezelf
beter beïnvloeden, beter omgaan met problemen, krijgt inzicht in je vas-
te patronen en nlp neemt je angsten weg.’
Dat riekt naar een wondermiddel voor alle kwalen. En dat is het ook.
Of je nu af wilt van nagelbijten of je relatie wilt redden: nlp helpt. De
trainer: ‘Als je zegt dat je iets niet wilt, wil je het onbewust juist wel. Het
onderbewuste reageert heel erg op taal. nlp gaat niet over redenen
maar: “Wat is jouw intentie.”’
Hij praatte nog lang door over nlp; over associatie, dissociatie, nor-
men en waarden, filters en herkaderen. Eerlijk gezegd raakte ik de draad
al snel kwijt. En dat is nu juist de kracht van nlp. Omdat het zo vaag is,
kun je er alle kanten mee uit. Iedere goeroe kan het voor zijn eigen doel-
stellingen inzetten. Het bedrijf In2motivation heeft ongetwijfeld eerza-
me bedoelingen met zijn nlp-trainingen. Goeroes hebben die echter
niet.
Nico Dijkgraaf, directeur en trainer van bsv, die we in hoofdstuk 6
hebben leren kennen, praat zijn cursisten tijdens zijn nlp-seminar let-
terlijk suf, met gebruik van nlp-jargon. Van ’s morgens vroeg tot
’s avonds laat blijft hij aan het woord. De deelnemers mogen alleen luis-
teren en geen aantekeningen maken. Dat laatste is erg belangrijk, want
degene die later nog eens terug zou lezen wat er die dag is gezegd, zou
dan snel tot de ontdekking kunnen komen dat het onzin is.
Als de volgelingen volledig in zijn ban zijn, dan gebruikt Dijkgraaf
nog een nlp-techniek: dhe (Design Human Engineering). dhe is eind
jaren tachtig bedacht door Richard Bandler, de Amerikaanse goeroe uit
wiens koker de hele nlp-filosofie komt. Het is moeilijk uit te leggen wat

312 Duiding en analyse


Pagina 313

dhe concreet is, omdat het met veel vaagheid wordt omgeven en er tal-
loze goeroes hun eigen draai aan de theorie hebben gegeven. Het komt er
in ieder geval op neer dat je de ‘stuurkamer’ in je hersenen zelf kunt be-
dienen. Ofwel: als je maar graag genoeg wilt, kun je alles bereiken. Tallo-
ze dubieuze lieden, sekteleiders en esoterische clubjes hebben deze
‘wijsheid’ al gebruikt om hun volgelingen te manipuleren. Denk maar
aan The Secret, de Amerikaanse bestseller die miljoenen mensen ervan
overtuigde dat je zo vijf miljoen op je bankrekening had staan als je er
maar hard genoeg aan dacht.
nlp wordt veel gebruikt in de persoonlijkheidsontwikkelingscursus-
sen (zie hoofdstuk 9). Het fungeert dan als een therapeutische taal om
deelnemers aan te zetten om hun grenzen ver te overschrijden. Taal is
hier een middel om mensen te versuffen en tegelijk voor het blok te zet-
ten met oneliners waar ze geen speld tussen kunnen krijgen. ‘Doe eens
echt wat je zelf wilt’, ‘Wees trouw aan jezelf ’, ‘Leef in het hier en nu’. En
als iemand weerstand of kritiek laat blijken: ‘Hou op met negatief doen,
concentreer je op het goede.’ Of het retorische: ‘Wil jij niet groeien?’
Twijfel wordt meteen de kop ingedrukt met: ‘Het is van bovenaf bepaald
dat…’ Max in hoofdstuk 5: ‘Door te weigeren bepaalde dingen te doen,
gaf ik er blijk van niet naar God te willen groeien, mailde die vrouw mij.’

Bij de meeste sektarische bewegingen wordt taal ingezet om regels en


geboden van de leider in een vriendelijk jasje te steken. Ze worden voor-
gesteld als ‘tools’, raadgevingen, tips om het leven beter te maken.
Tijdens de introductiecursus van Essence ontmoette ik Lucien
(hoofdstuk 9), die zijn hele leven leidde aan de hand van tools die hij van
Essence had geleerd. Toen zijn vriend het had uitgemaakt, kostte het
hem even moeite te herinneren hoe hij zich volgens de richtlijnen moest
voelen. ‘Ik zat te wachten op het bed, verdorie, waar blijven ze nou! Ge-
lukkig kwamen ze toen weer in mijn hoofd, waarna ik met het verdriet
kon omgaan. Een dag nadat ik The Source had gedaan moest mijn moe-
der naar het ziekenhuis. En ik kon er heel goed mee omgaan! Ik kon in-
eens van alles regelen.’

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 313
macht, geld en seks gaat
Pagina 314

6 De invloed van hypnose

Goeroes zetten graag hypnose in om macht over hun volgelingen te krij-


gen. Kees (hoofdstuk 4) verricht ‘intunings’: hij blaast in je nek, zegt wat
toverwoorden en hopla, de ander is in trance. Toneelspel? Volgelinge
Amanda vindt van niet. ‘Het voelt alsof je geen controle hebt over je spie-
ren. Ik was dan helemaal weg, in een andere wereld. Pas als Kees me op
de schouder tikte werd ik weer wakker,’ vertelt ze.
Ook Jan uit hoofdstuk 6 stelde zich geenszins aan toen goeroe Nico
Dijkgraaf hem met één handbeweging onder hypnose bracht. Gijs en
Marleen (hoofdstuk 3) vergissen zich niet als ze zich tijdens een vuurce-
remonie zo intens gelukzalig voelen dat ze alleen maar kunnen lachen.
Hoe zit dat? Derren Brown, de Britse illusionist die bekend werd om
zijn televisieprogramma’s waarin hij aantoont dat paranormale ver-
schijnselen gedachtespinsels zijn, deed veel proeven met hypnose. Hier-
uit blijkt dat het niet om een grap of truc gaat.
Een van Derrens vele filmpjes op internet toont hoe Brown in de Lon-
dense metro willekeurige reizigers aanspreekt met de vraag op welk sta-
tion ze uitstappen. Daarna hypnotiseert hij ze met één handbeweging,
waarna ze bijna allemaal vergeten zijn wat hun eindpunt ook alweer was.
Bij slechts één man lukt het niet.
Hoe is het mogelijk dat mensen in een andere geestestoestand raken
door één handbeweging? En dat zoveel mensen dit kan overkomen?
Dat weet professor Kees Hoogduin, psychiater en cognitief gedrags-
therapeut. Hij is oud-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor
Hypnose en een van de oprichters van de hsk Groep, een instituut ge-
specialiseerd in de psychologische behandeling van werkgerelateerde
klachten als burn-out en angststoornissen.
Hij schreef in het verleden verschillende wetenschappelijke artikelen
over het medium Jomanda en haar volgelingen, mensen met een ‘fantasy-
prone personality’ (personen die naast een groot geloof in bovennatuurlijke
krachten ook beschikken over een hoge hypnotiseerbaarheid).
‘Hypnose bestaat,’ zegt Hoogduin. ‘Sterker nog, negentig procent
van alle mensen is makkelijk onder hypnose te brengen, drie of vier pro-
cent zelfs heel makkelijk (dat zijn de fantasy-prone personality’s).
Leden van sektarische bewegingen horen vaak tot die gevoelige
groep. Ook hebben zij “ervaring” met hypnose omdat ze binnen die be-

314 Duiding en analyse


Pagina 315

weging vaker in trance worden gebracht. De goeroe hoeft er nauwelijks


moeite voor te doen omdat de gehypnotiseerde als vanzelf in trance
raakt. Het is een automatisch proces door het brein in gang gezet,’ vertelt
Hoogduin.
‘Ik heb dat meer dan eens gezien,’ vervolgt de cognitief gedragsthera-
peut. ‘Ik geef cursussen hypnose aan psychologen, waarbij ik de cursis-
ten zelf onder hypnose breng. Bij de eerste kost het nog enige moeite
hem in trance te brengen maar de derde of vierde hoef ik alleen maar aan
te raken en hij gaat al.
Hierbij spelen ook omgeving en verwachting een rol. Als mensen een
seance meemaken, dan verwachten en willen ze graag dat er bovenna-
tuurlijke zaken gebeuren. In trance raken hoort daarbij. De sekteleider
straalt dan ook nog flink wat charisma uit, wat de sfeer nog bijzonderder
maakt. Mensen zijn daar gevoelig voor.’
Het verhaal van Jan (hoofdstuk 6), die na één handbeweging van Nico
Dijkgraaf in trance in elkaar zakte, heeft Hoogduin al vaak gehoord.
‘Voor een ervaren goeroe is het niet moeilijk de gevoelige types, de fanta-
sy-prone personality’s, uit een groep te pikken. Dat zijn de mensen die
het handelen van de goeroe gebiologeerd volgen. De hypnotiseur doet
dan vaak eerst een test om te kijken of hij de juiste persoon heeft geselec-
teerd. Bijvoorbeeld: “Vouw de handen en u zult zien dat hoe meer u pro-
beert ze los te maken hoe vaster ze geraken.” De personen die de handen
niet los krijgen zijn geschikte proefpersonen. Als je je volgelingen beter
kent heb je zo’n truc niet eens meer nodig om de gevoelige personen te
selecteren.’
Wie met deze wetenschap de ervaringsverhalen nog eens naleest, ziet
dat velen van de vertellers heel goed fantasy-prone personality’s kunnen
zijn, zoals Larissa en Amanda (hoofdstuk 4), Jan natuurlijk, verschillen-
de geïnterviewden in hoofdstuk 8 en Jaap de Vries uit hoofdstuk 11.
Jan en Michael vertellen verder in hoofdstuk 6 hoe ze tijdens een hyp-
nosesessie embedded commands ingeprent kregen. Een normale psy-
choloog gebruikt dit principe om een hulpvraag op te lossen. De patiënt
is bijvoorbeeld te dik omdat hij de opvatting huldigt dat hij moet eten als
hij zich ongelukkig voelt. Via de embedded commands plant de thera-
peut de mening in zijn hoofd, dat eten juist niet lekker is als je je onge-
lukkig voelt. Als de persoon in kwestie weer tot zichzelf gekomen is,
spreekt de therapeut bepaalde woorden uit, waardoor de ingeprente

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 315
macht, geld en seks gaat
Pagina 316

denkbeelden naar boven komen. Zo kun je van ziekten of fobieën worden


afgeholpen.
Deze theorie smeekt natuurlijk om misbruik. Dat weet Nico Dijkgraaf
uit hoofdstuk 6 ook. ‘Hij pompte onze hoofden vol met opdrachten,’ her-
innert Jan zich. ‘Dankzij die embedded commands gedroeg je je als een
slaapwandelaar die als een pinguïn achter Nico aan liep.’
Hoe hij weet dat Dijkgraaf hem via de embedded commands in zijn
greep hield? ‘Nico kon mij in staat van volledige paniek brengen, door
slechts een woord of bepaalde zin uit te spreken,’ zegt Jan. ‘Daarmee ac-
tiveerde hij het commando dat hij eerder in je hoofd had gezet.’
Ook later, als Michael en Jan hun goeroe in de rechtszaal weerzien,
blijft deze zijn hypnosetechnieken gebruiken. Michael: ‘Dat vermoed ik
althans, omdat de rechter zo zwalkt. De ene keer oordeelt hij dat bsv niet
deugt en dat Nico alles moet terugbetalen. En een week later zegt dezelf-
de rechter dat Nico het voordeel van de twijfel krijgt. Bizar! Hier is geen
normale verklaring voor. Het enige wat ik kan bedenken is dat Nico de
rechter ter plekke hypnotiseert. Marja zag dat de laatste keer. Ze heeft
toen ingegrepen door ineens iets onverwachts te zeggen, waardoor de
rechter weer wakker schrok.’
Kees Hoogduin kijkt niet van deze praktijken op. ‘Hypnotiseren is
een vaardigheid die makkelijk aan te leren is, door iedereen. Als je een
beetje ervaring hebt, kun je bijna iedereen in trance brengen, ook in een
rechtszaal.’
Volgens Hoogduin staat de techniek van de embedded commands in
de psychologie bekend als de ‘posthypnotische suggestie’: het conditio-
neren van bepaald gedrag via een stimulus. ‘Fantasy-prone personality’s
zijn hier erg gevoelig voor. Tijdens de hypnose herhaalt de hypnotiseur
steeds iets wat de ander moet doen of weten, in combinatie met een be-
paald woord, een codewoord of bepaald gedrag. Als die persoon dan
weer in normale bewustzijnstoestand is en de hypnotiseur dat code-
woord noemt, vinden de hersenen een haak om de actie die daarbij hoor-
de uit te voeren. Er is eigenlijk niets geheimzinnigs aan. De informatie
die de persoon in trance kreeg, heeft hij gewoon opgeslagen: alleen weet
hij dat niet meer zodra hij weer uit hypnose is. Op deze manier kun je veel
acties in iemands hersenen “planten”, maar niet alles. Het moet wel in
iemands “repertoire” zitten; je kunt iemand niet aanpraten dat hij een
moord wil plegen.’

316 Duiding en analyse


Pagina 317

Als hypnotiseren dan zo gemakkelijk is, zal er ook veel misbruik zijn.
Het wemelt op internet van de hypnosetrainingen. Iedereen die een paar
duizend euro overheeft, kan nlp-practitioner en hypnotiseur worden en
heeft daarmee in principe de technieken onder de knie om willekeurig
wie tot willoos slachtoffer te maken. Slechts het eigen geweten moet
voorkomen dat de technieken niet op de verkeerde manier worden ge-
bruikt. Een angstaanjagende gedachte.

7 Zwarte magie of de schijn daarvan

De schrijver Louis Couperus kon het al zo mooi voelbaar maken in zijn


roman De stille kracht (1900): de onzichtbare maar o zo aanwezige zwarte
magie. Bestaat het echt of alleen maar in ons hoofd?
Juist omdat velen daaraan twijfelen, gebruiken handige goeroes ma-
gie of het idee dat die bestaat, om mensen te manipuleren. Voor goeroes
uit Azië is dat makkelijk, zij zijn opgegroeid met magie als een onderdeel
van het dagelijks leven. Voor de Indiër Boparo (hoofdstuk 3) is het niet
meer dan normaal dat hij mensen geneest met kruiden, inwijdingen
geeft en in India brouwsels uit schedels drinkt. Het is voor hem dan ook
maar een kleine stap om de magie in te zetten als middel om mensen
bang te maken en te beïnvloeden.
Nadat Gijs en Marleen uit de organisatie zijn gestapt neemt Boparo
wraak door bepaalde ceremonies met foto’s uit te voeren, hun huis nega-
tief te laden en hun oudste zoon in coma te doen belanden. Tenminste,
daar zijn Gijs en Marleen van overtuigd. Boparo slaagt erin magie in te
zetten als bangmakerij.
Ex-volgeling Erik, die negen jaar na Gijs en Marleen het netwerk van
Boparo: ‘Leden waren doodsbang voor de zwarte magie van Boparo. Als
mensen het Netwerk verlieten, vertelden ze enkele weken later wat voor
ellendige gebeurtenissen en ongelukken diegenen hadden ondergaan.
Niemand checkte dat, we geloofden hen blind. Nadat ik zelf was opge-
stapt heb ik de rest van de groep op de hoogte gehouden van mijn welbe-
vinden; er is mij niets overkomen en dat gaat natuurlijk ook niet gebeu-
ren. De mensen maken zichzelf bang.’
Ook de slachtoffers van Kees (hoofdstuk 4) zijn gevoelig voor het idee
van magie. Hij stuurt ‘seksuele magie’ op zijn slachtoffers af. Die voelen
zich ‘ongeaard’ en ‘uit hun kracht gehaald’. Het enige wat ze willen is bij

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 317
macht, geld en seks gaat
Pagina 318

Kees zijn, want alleen hij kan hen bevrijden van de vreemde krachten.

Hoe kan een goeroe zoveel invloed op zijn volgelingen uitoefenen?


Kees Hoogduin: ‘Leden van een dergelijke sektarische beweging zijn
waarschijnlijk vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week, in tran-
ce. Dat betekent dat ze op een ander bewustzijnsniveau verkeren: ze voe-
len geen pijn, angst of honger. Ze koesteren ook geen gevoelens of die-
pere gedachten over zichzelf. Alle mensen kunnen zo’n staat bereiken,
het zit in de mens. Dat is een overblijfsel uit de oertijd, om te overleven
moesten mensen als ze op de vlucht waren, heel lang kunnen doorlopen
zonder pijn, honger of moeheid te voelen. Wie in zo’n staat verkeert sluit
zich af voor alle gevoelens, alle lichamelijk ongemak en is alleen maar
heel alert aan het focussen op zijn doel. Dieren kunnen het ook.

Ieder mens verkeert wel eens in zo’n staat,’ zegt Hoogduin. ‘Zelf ben
ik eens tijdens het joggen op het strand in glas getrapt. Ik voelde even een
steek, alsof ik op een schelp had gestaan en zonder te kijken rende ik
door. Pas toen ik na zo’n vijftien kilometer stopte, zag ik een gapende
vleeswond en realiseerde ik me wat er was gebeurd. Door het hardlopen
verkeerde ik in een trance waarin ik pijn en ongemak niet waarnam.

Devote volgelingen die een zenuwbehandeling bij de tandarts on-


dergaan doen hetzelfde. Hun lichaam activeert zelf een staat van hyp-
nose waarin pijn wel gevoeld wordt maar niet als pijn wordt ervaren. Je
kunt dit vergelijken met soldaten die in een oorlogssituatie operaties
moeten ondergaan zonder dat er pijnbestrijding voorhanden is. Ik weet
dat er in Nederlands-Indië honderden soldaten zijn geweest die onder
hypnose amputaties hebben ondergaan. Op dat moment wist hun li-
chaam dat de pijnervaring uitgeschakeld moest worden, soldaten voel-
den dan ook echt geen pijn. De arts, en in de gevallen van de sektarische
beweging, de goeroe, stelt dan een staat van zelfhypnose in werking:
“Jij hebt geen pijnbestrijding nodig” zeggen is al genoeg voor het li-
chaam om spontaan in trance te gaan.’

318 Duiding en analyse


Pagina 319

Ook de seksuele magie van Kees (hoofdstuk 4) en de bangmakerij van


Boparo (hoofdstuk 3) kan Hoogduin verklaren vanuit de slachtoffers
zelf. ‘Seksuele magie is niets anders dan hevige verliefdheid van het
slachtoffer op de goeroe. Dat er rare dingen gebeuren is puur de eigen
beleving van een vrouw die onder hypnotische invloed van de leider staat.
Wat Boparo betreft: die kan natuurlijk geen huis vanaf afstand beheksen.
In hun tijd bij het Netwerk van Boparo hebben Gijs en Marleen steeds te
horen gekregen dat hun nare en enge dingen zouden gebeuren als ze er-
uit zouden stappen. Dat is weer die “posthypnotische suggestie”, zoals
ik al eerder uitlegde. Na hun vertrek uit de sekte ervaren mensen die en-
ge gebeurtenissen omdat ze nog steeds spontane trance-ervaringen heb-
ben waarin de vreselijkste dingen beleefd kunnen worden. Die ervarin-
gen schrijven de slachtoffers toe aan zwarte magie.
Hetzelfde gebeurt als je een “klopgeest” in huis hebt. Als je heel inge-
spannen naar de geluiden in huis luistert, kom je in trance en dat ver-
stoort je blik op de werkelijkheid. Auto-ongelukken kunnen hierdoor niet
veroorzaakt worden. Wel kan het zo zijn dat Gijs en Marleen door slecht
slapen minder oplettend autoreden of in een veranderde bewustzijnstoe-
stand kwamen. In zo’n toestand heb je meer kans op een ongeluk.’

8 De magie van het automatisch schrijven

Niet in dit boek, maar wel in de beschrijvingen van bepaalde sektarische


bewegingen, reppen ex-leden van 'automatisch schrijven.' Hierbij
mogen vertrouwelingen van een goeroe met engelen of buitenaardse
wezens 'schrijven’ om boodschappen uit het hiernamaals door te
krijgen.
Volgelingen zitten dan uren, soms dagen, aan tafel te wachten tot de
engelen hun pen over het papier zal sturen en zo een boodschap
doorgeeft.
Een ervaringsdeskundige vertelt: ‘Ik voelde rare steken in mijn hand
en deze ging vanzelf schrijven. Eerst dacht ik dat ik mezelf voor de gek
hield maar mijn hand bewoog echt vanzelf. Bovendien kon ik de teksten
die ik opschreef onmogelijk zelf hebben bedacht. Het waren nogal
intellectu-ele verhandelingen over waar het naartoe ging met de
wereld.’ Voor haar gevoel bewoog haar hand echt en had zij er
geen regie over. Hoe zit dit?

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 319
macht, geld en seks gaat
Pagina 320

Er zijn de laatste jaren veel psychologische boeken verschenen die dit


verschijnsel verklaren. Een ervan is De illusie van de bewuste wil van de be-
kende Amerikaanse psycholoog Daniel M. Wegner (1948-2013). De titel
verraadt Wegners conclusie al: de mens denkt dat hij dingen doet omdat
hij ze wíl doen maar in werkelijkheid verrichten we veel handelingen au-
tomatisch.
Een voorbeeld is het verkeerde wachtwoord intikken. Je hebt drie
maanden een bepaald wachtwoord dagelijks ingetoetst, en ineens moet
je een nieuw wachtwoord bedenken. De meeste mensen tikken de dagen
daarna het oude wachtwoord nog herhaaldelijk in. Het is een activiteit
die kennelijk gedachteloos en automatisch wordt uitgevoerd.
Hetzelfde gebeurt bij het automatisch schrijven. Dat is volgens Weg-
ner niets anders dan gedachteloos schrijven. De schrijver beweegt zijn
hand zelf, alleen heeft hij het gevoel dat een kracht buiten hemzelf dat
doet omdat hij zijn hand niet vanuit de bewuste wil beweegt. Hij heeft
geen ‘doegevoel’.
Voorwaarde hiervoor is, volgens Wegner, dat de schrijver zichzelf een
beetje bedriegt. Hij moet de activiteit van het schrijven heel graag níét
willen voelen. Een volgeling van een sekte wil erg graag communice-
ren met bijvoorbeeld engelen en gelooft ook vast dat het kan. Hij besluit
dus heel bewust zijn hand zelf níét te bewegen. Omdat de bewuste wil
dus ontbreekt, heeft hij ook geen doegevoel als zijn hand beweegt.
Wegner beschrijft in zijn boek hoe dit proces eender verloopt bij an-
dere ‘magische’ activiteiten, zoals glaasje draaien. Zelf heb ik dat op de
middelbare school met een paar klasgenoten gedaan. We zaten in een
kring met op tafel een omgekeerd glas en daaromheen een verzameling
scrabbleletters. Ik herinner me nog goed hoe ik duidelijk voelde dat het
glas uit zichzelf naar de letters bewoog om zo een zin – onbegrijpelijk,
dat dan weer wel – te vormen. Toch moeten wij, de vier pubers rond de ta-
fel, het glas zelf hebben geduwd. Alleen deden we dat zonder doegevoel,
zodat het glas ogenschijnlijk vanzelf bewoog.
Dat het alleen werkt als je er ook in gelooft, zoals Wegner beschrijft,
klopt ook. Op een gegeven moment wilde ik er namelijk niet meer mee
doorgaan omdat ik het eng vond. Een ander nam mijn plaats in, ik bleef
wel in de kamer, uit nieuwsgierigheid. Maar er gebeurde niets. Pas toen
ik de kamer uit was, ging het glas draaien. De stoorzender, angstige ik,
was immers verdwenen.

320 Duiding en analyse


Pagina 321

Terug naar het automatisch schrijven. Je hebt geen doegevoel omdat


je vastbesloten bent je hand niet te bewegen. Daarom denk je dat je
niet zelf schrijft. Maar waarom beweegt je hand dan wel?
Dit heeft, volgens Wegner, te maken met de ‘ideomotorische
hande-ling’. Zo iemand denkt zo ingespannen aan schrijven dat zijn
spieren daar-op reageren door schrijfbewegingen te maken.
De ‘ideomotorische handeling’ omschrijft Wegner als: handelen van-
uit een idee, zonder de speciale invloed van de wil. Een voorbeeld: je zit
aan tafel met wat mensen te praten en ineens kom je tot de ontdekking
dat je de schaal nootjes op tafel leeggegeten hebt. Afgeleid door het ge-
sprek heb je nooit de opzettelijke beslissing genomen om die nootjes op
te eten. Enkel het zien van de gevulde schaal heeft een handeling tot ge-
volg: het eten. Omdat de bewuste beslissing om tot eten over te gaan niet
is genomen, realiseerde je je niet dat je dat daadwerkelijk deed.
Wie niet de bewuste beslissing neemt om te gaan schrijven, doe je
het naar je gevoel ook niet. Je spieren bewegen echter automatisch
omdat je de hele tijd ingespannen denkt aan engelen of wezens die je
hand zullen gaan bewegen.
Hierbij speelt ook nog een verschijnsel dat Wegner ‘afwachtende
aandacht’ noemt. Dat betekent dat automatisch schrijvers lang kunnen
zitten te wachten, in de hoop dat het eindelijk gebeurt. ‘Door het
langdurige wachten tot het gebeurt, lijkt er geen verband meer te be-
staan tussen het denken aan automatisch schrijven en het schrijven zelf,’
schrijft Wegner. Wederom is er geen sensatie van bewuste wil, waardoor
de schrijver het doegevoel in zichzelf uitgeschakeld heeft.

Volgens Wegner zijn mensen met een ernstige psychische stoornis


vaker geneigd te denken dat anderen, goden of buitenaardse krachten,
hun hand bewegen of hun mond ‘lenen’ om boodschappen te verkondi-
gen. Door hun stoornis kunnen ze het doegevoel beter uitschakelen en
geloven ze direct dat een ander, een bovennatuurlijke kracht, overledene
of engel, hun hand beweegt of de woorden via hun mond uitspreekt.
Er is nog een ander verhaal van een sektevolgeling. Een vrouw
die met 'goden' schrijft ontmoet op vakantie een andere vrouw die
haar verzoekt deze goden te vragen hoe het met de overleden man van
een kennis gaat. Als zij dit doet schrijft zij 'buiten haar wil' dat de
overledene in kwestie helemaal niet dood is. Sterker nog, die man

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 321
macht, geld en seks gaat
Pagina 322

is een sadist die zijn vrouw zwaar mishandelt.


De automatisch schrijfster vertelt het verhaal wat lacherig aan de
vrouw. Deze trekt lijkbleek weg. Het is namelijk de waarheid. ‘Zij was
zelf die vrouw geweest en haar “overleden” man had haar behoorlijk
mishandeld.’
Professor Kees Hoogduin, cognitief gedragstherapeut, kan dit
verhaal verklaren. ‘Die vrouw schrijft zelf het verhaal op, dus ze kent
het. Maar hoe? Deze gebeurtenis is van lang geleden, ze stamt uit de
jaren tachtig. Uit onderzoek weten we dat het geheugen rare trucjes met
ons uithaalt. Misschien herinnert de schrijfster zich dit verhaal niet zo
juist als ze denkt. Ze herinnert zich alleen die details die het mysterie
kloppend maken.
Dat zij het verhaal zelf niet herkent, kan het gevolg zijn van een
perceptiestoornis. Misschien heeft ze het hele verhaal, inclusief de lie-
gende vrouw, in trance gefantaseerd en opgeschreven. In normale be-
wustzijnstoestand kan zij dat verhaal dan als ongekend beleven.
Maar stel dat het wel precies zo gegaan is, als de schrijfster heeft
verteld. Dan moet zij het verhaal van de mishandelende man al hebben
gekend. Zij kan onbewust een aantal signalen hebben opgepikt bij haar
gesprekspartner, terwijl deze het verhaal aan het vertellen was.
Sommige mensen, vaak de fantasy-prone personality’s, zijn extreem
gevoelig voor het oppikken van non-verbale informatie. Misschien
voelde de schrijfster tijdens het gesprek al dat de vrouw loog en
vermoedde ze dat ze het over zichzelf had.
Deze informatievergaring gaat totaal geautomatiseerd. Vergelijk het
met een professionele tennisser. Hij krijgt keiharde ballen op zich af die
hij op het juiste moment moet terugslaan. Als hij bewust zou nadenken
over hoe hij terug moet slaan, zou hij veel te laat reageren. Het lichaam
neemt het over. Zijn ogen meten binnen een fractie van een seconde de
snelheid van de bal, de spieren reageren erop door hem terug te slaan. Zo
kan het ook zijn gegaan bij de schrijfster. Ze nam ongemerkt informatie
waar tijdens het gesprek, haar hersenen verwerkten dit en haar hand
schreef het op.’
Dieren, die natuurlijk niet kunnen praten, zijn zelfs afhankelijk van
dit soort informatievergaring en zijn er dus heel goed in, betoogt Hoog-
duin. ‘Neem de truc van de rekenende hond. De baas zegt: “12 min 6!” en
de hond tikt zes keer met zijn poot op de grond. Hoe kan dit? De hond

322 Duiding en analyse


Pagina 323

ziet aan het gezicht en de lichaamshouding van de baas of hij het juiste
antwoord geeft. Bij dieren is dit normaal; mensen moeten erg sensitief
zijn om dit soort informatie op te pikken.’

9 Geld

Geld speelt een heel belangrijke rol binnen sektarische bewegingen.


Geld is dé drijfveer voor veel leiders om een groep rond zichzelf te for-
meren. Het is bekend dat wie snel geld wil verdienen, een kerk moet op-
richten. Mensen zijn snel geneigd grote sommen geld te doneren voor
een ideaal of geloofsovertuiging.
In de ervaringsverhalen wordt dan ook iedere keer weer beschreven
hoe leden van sektarische bewegingen duizenden, soms tienduizenden
euro’s kwijtraakten aan de oneerlijke praktijken van de goeroes. Kees
(hoofdstuk 4) vraagt veel geld voor inwijdingen en ingestraalde prullaria
en zet zijn volgelingen in om zo veel mogelijk anderen deze artikelen ook
aan te smeren. Boparo (hoofdstuk 3) maakt er niet eens meer een geheim
van dat hij van de donaties de playboy uithangt; hij vertrouwt op de goed-
gelovigheid van zijn volgelingen als hij ‘verklaringen’ uit zijn duim zuigt.
Volgens ex-volgeling Erik heeft Boparo in de loop der jaren miljoenen
dollars aan zijn volgelingen verdiend.
Andere goeroes, dubieuze trainers incluis, maken vooral hun
wijsheid te gelde en vragen forse prijzen voor ‘coachingsessies’. Bij de
Noorse Broeders (hoofdstuk 10) ten slotte, verwerkt een goed geolie-de
geldmachine de salarissen van honderdduizenden ‘vrijwilligers’ we-
reldwijd tot geldstromen naar Brunstad (Noorwegen).
Geld is in sektarische bewegingen daarnaast ook een psychologisch
pressiemiddel. Donaties worden bijvoorbeeld gebruikt om hiërarchie
binnen de groep te scheppen: wie het meest geeft, krijgt de meeste privi-
leges en de minste reprimandes van de leider.
Geld maakt ook afhankelijk. In sommige besproken groepen maken
leden hun hele salaris of een groot deel daarvan aan de groep over. Voor
hen is het heel lastig om nog een eigen leven naast de beweging te on-
derhouden. Goeroes weten dat en verlangen dan ook vaak volledige fi-
nanciële trouw.

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 323
macht, geld en seks gaat
Pagina 324

10 Seks

Seks is het ultieme machtsmiddel. Niets werkt zo goed als seks, zelfs
geld niet. Seks wordt snel verward met aandacht, liefde en trouw – juist
die zaken waar emotioneel instabiele figuren zo naar op zoek zijn.
Bijna alle leiders van de hierboven besproken bewegingen zetten seks
in om volgelingen in te palmen. Ieder op zijn eigen manier. Voor de In-
diase Boparo (hoofdstuk 3) is het naast een manier om stellen in zijn
groep van elkaar te vervreemden ook een wijze om de volgelingen te be-
heersen. Hij bepaalt welke volgelingen ‘shakti’s’ kunnen uitkiezen en
moedigt seksuele relaties tussen leden van de groep onderling aan. Wel
moet het allemaal onder zijn supervisie gebeuren. Marleen: ‘Na een bij-
eenkomst over seksuele energie waren velen in the mood en ze brachten
het geleerde in praktijk. De volgende ochtend was Boparo hier woedend
over: niemand had hem toestemming gevraagd seks te hebben met een
partner van zijn keuze.’
Boparo zet ook seks in ter verhoging van zijn eigen status. Hij heeft
rond de honderd shakti’s, schatten Gijs en Marleen. Corrie, een ex-vol-
geling wier persoonlijke relaas niet in dit boek voorkomt: ‘Boparo wilde
met bijna alle vrouwen seks hebben, als ze maar blank waren. En ze
mochten er niet erg slecht en oud uitzien.’
Marleen denkt dat Boparo uit seksueel contact levenskracht putte. ‘Ik
kreeg het gevoel dat Boparo door middel van de seksuele handelingen
energie uit me trok. En dat dit ook zijn hoofddoel was. De energie die hij
uit seks haalde, gebruikte hij om ons in zijn macht te krijgen.’
Kees (hoofdstuk 4) lijkt alleen geïnteresseerd in het verleiden van zo
veel mogelijk veel jongere vrouwen. Hij probeert ze hiertoe over te halen
door ze te betoveren met zijn magie.
In de Orde der Transformanten (hoofdstuk 5) lijkt seks een effectief
machtsmiddel te zijn dat op allerlei manieren wordt ingezet. Volgens
geïnterviewden bepaalt de leider wie met wie een relatie heeft, dat vrou-
wen het met elkaar doen tegen hun zin en uiteraard welke vrouwen met
Robert Baart zelf het bed mogen delen.
Geïnterviewde David: ‘In de Orde heerst een traditioneel rollenpa-
troon dat door seksuele relaties wordt afgedwongen. De vrouwen doen al
het huishoudelijke werk en worden door de goeroe toegewezen aan be-
paalde sekspartners, zonder dat hun mening hierover wordt gevraagd.

324 Duiding en analyse


Pagina 325

Ze mogen maar één partner hebben.


De mannen hoeven niets in huis te doen en hebben seks met verschil-
lende partners simultaan, wanneer ze maar willen. Keerzijde is wel dat ze
deze niet zelf mogen uitkiezen. Maar de vrouwen die ze toebedeeld krij-
gen, zullen hun nooit seks weigeren.’
Ook Dijkgraaf (hoofdstuk 5) en Krul (hoofdstuk 6) onderwerpen
vrouwen aan zich via seks, volgens de geïnterviewden. Dijkgraaf bindt
hiermee zijn zakenpartner en verschillende medewerksters aan zich.
Krul geeft vrouwelijke volgelingen uit hoofde van zijn functie ‘seksthera-
pie’. In ruil daarvoor krijgen de vrouwen aandacht en privileges.
Psychotherapeut Ad Dekkers: ‘Als een goeroe bepaalt wie met wie
seks heeft binnen de groep, bepaalt hij daarmee ook wat natuurlijk is en
wat niet. Als lid word je dus gedwongen tegen je eigen natuurlijke voor-
keuren in te gaan. Daarin ligt namelijk de gehoorzaamheid en, voor de
goeroe, de macht.’

11 De volgeling

Zijn alle volgelingen van sektarische bewegingen zwakke, labiele figu-


ren? Nee. Wie de voorgaande ervaringsverhalen leest, ziet dat mensen
die door een moeilijke of onzekere fase in hun leven gaan, oververtegen-
woordigd zijn onder sekteleden. Ook zijn de meesten lief en een tikje
naïef.
Maar dat neemt niet weg dat er ook veel verstandige, ‘normale’ men-
sen verstrikt kunnen raken in de netten van een slimme goeroe. ‘Hun
enige “zonde” is dat zij voor het ideaal gaan, de bijzondere missie,’ zegt
sektedeskundige Ad Dekkers. ‘In onze egoïstische wereld willen deze
mensen volstrekte harmonie bereiken. Dat is eigenlijk heel logisch en
prijzenswaardig.’
De idealen van de geïnterviewde ex-volgelingen komen steeds op iets
anders neer maar kunnen worden geschaard onder de noemer: ‘een
betere wereld nastreven’. De volgers van Kees verlangden genezing, die
van Boparo wilden goede werken doen en ingewijd worden in
spirituele tradities. Ook de leden van de Stichting Boeddhaya-na zochten
naar spirituele verlichting, Transformanten zochten naar au-thenticiteit,
de slachtoffers van Nico Dijkgraaf naar aandacht, liefde en antwoorden
op levensvragen. Deelnemers aan persoonlijkheidsontwik-

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 325
macht, geld en seks gaat
Pagina 326

kelingscursussen streefden naar geestelijke verrijking en Noorse Broe-


ders gingen voor, toe maar, perfectie.
Allemaal vielen zij in handen van een goeroe die het slechtste met hen
voor had. Maar ze waren geen willoze slachtoffers. ‘Niet zelden creëren
volgeling en goeroe samen een symbiotische relatie waarin ze elkaar in
een emotionele wurggreep houden,’ schreef ik hoofdstuk 2. Volgelingen
projecteren eigen verlangens en gevoelens op een goeroe naar keuze of
maken door hun gedrag onbewust de slechte eigenschappen in hem
wakker. Dat ze vervolgens uitgebuit worden, hebben ze niet verdiend en
is niet goed te praten, maar ze hebben het soms wel mede veroorzaakt.
Zo vond Leon (hoofdstuk 7) in goeroe Pierre Krul de vriend en vader-
figuur die hem de zo verlangde antwoorden op levensvragen gaf. Uit
dankbaarheid was hij bereid de goeroe in alles te gehoorzamen en diens
fouten goed te praten.
Larissa (hoofdstuk 3) liet zich gek maken door goeroe Kees om haar
leven wat spannender te maken en liet zich vervolgens te ver meesleuren
door haar eigen verlangens die ze eerst op Kees geprojecteerd had.
Jaap (hoofdstuk 11) wilde zo graag zin aan zijn bestaan geven dat hij
zichzelf betoverde met de spirituele levenswijze van Sai Baba, hoewel hij
diep in zijn hart wist dat er een aantal dingen aan de goeroe niet klopten.
Hij greep de leer van Sai Baba aan om zichzelf verslaafd te maken.
Volgens sektedeskundige Ad Dekkers is er nog een andere categorie
die aansluiting bij een sekte vindt. ‘Dat zijn mensen die zich in een le-
venssituatie bevinden die niet de oplossing biedt die zij nodig hebben om
tot een voor hen acceptabele manier van leven te komen. Zij storten
zich – te roekeloos – in een nieuwe levenssituatie die hun een nieuwe le-
vensstijl biedt. Dat gaat dan onder het motto “het roer moet volledig
om”.
Mensen die uit een oorlog komen maken vaak zulke radicale, spiritu-
ele keuzes. Ineens worden ze priester of rabbi, of ze gaan bij een spiritu-
ele beweging of sekte. Maar het komt ook voor bij mensen die helemaal
niet hun weg in het leven kunnen vinden en er maar geen grip op krijgen
wat ze eigenlijk fout doen. Dan kan er een toestand ontstaan waarbij zij
bij zichzelf het besluit nemen het eens op een volstrekt andere manier te
gaan proberen. De belofte van positieve persoonlijkheidsveranderingen
kan in zo iemand een zeker fanatisme wekken.’

326 Duiding en analyse


Pagina 327

12 Persoonlijkheidsontwikkeling sektarisch?

Wat hebben csa, Avatar, Landmark, Essence en andere spirituele trai-


ningsbedrijven gemeen met elkaar en met sektarische bewegingen?

Deelnemers aan dit soort trainingen…

• Verlangen naar een leven vol harmonie en authenticiteit en hebben er


geen moeite mee dat de waarheden van de trainer hun verplichtend
opgelegd worden, sterker nog, ze accepteren de tucht van de groep
graag. Ze voelen wat de trainer hun vertelt dat ze voelen.
• Zijn bereid eigen meningen, keuzes en waarden op te geven voor de
groepswaarde, net als leden van een sektarische beweging.
• Volgen als een kudde de leider (de trainer) en aanbidden het hoofd
van de organisatie die erachter zit, net als leden van een sektarische
beweging.
• Betalen veel geld voor levenswijsheid, net als leden van een sektari-
sche beweging.
• Zijn bereid nieuwe leden voor de training te ronselen, net als leden
van een sektarische beweging.
• Stellen zich als groep zó exclusief op, dat de sociale contacten van de
leden zich grotendeels tot de eigen kring beperken. Vriendschappen
en relaties buiten de groep worden veelal beëindigd.
• Accepteren dat de waarheid van de cursus boven hun zelfrespect gaat
(men is bereid afgesnauwd te worden door de trainer).
• Hebben er moeite mee uit de groep te stappen en vallen na het af-
scheid in een diep zwart gat van teleurstelling.

De grens tussen een normale en een manipulatieve training is vaag en


moeilijk te onderscheiden. Wat is nu normaal, en wat niet meer? In
hoofdstuk 13 (‘Wetgeving’) zal ik ingaan op infiltratie van sektarische or-
ganisaties in het zakenleven. Door normaal ogende coaching en bewust-
zijnscursussen aan te bieden in bedrijven kunnen deze organisaties hun
gedachtegoed vrijelijk verspreiden.
Een van de geïnterviewden in hoofdstuk 9, ‘Ik was gek van geluk’, ver-
telt hoe zij nietsvermoedend naar een cursus op haar werk ging en ge-
confronteerd werd met een ‘snelkookpan’ à la csa. Omdat zij csa al had

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 327
macht, geld en seks gaat
Pagina 328

doorlopen kon ze het aan, vertelde ze. ‘Maar een van de collega’s liep
huilend de deur uit. Je moet wel sterk in je schoenen staan om dit aan te
kunnen.’
Maar ook de cursussen die gewone coachingbureaus veelvuldig aan-
bieden in het bedrijfsleven zijn niet zonder gevaar. ‘Spiritualiteit biedt
voor werkgevers een nieuw instrument om de innerlijke wereld van werk-
nemers te beheersen en hen aan te zetten tot intensieve arbeid,’ schrijft
wetenschapper Stef Aupers.105 Nu onverhulde dwang, zoals in de jaren
vijftig nog voorkwam, niet meer kan, nemen werkgevers deze omweg,
meent Aupers. Hij interviewde in 2002 tien mensen in het bedrijfsleven
over spirituele cursussen, onder wie trainers, directeuren en werkne-
mers.
‘Formeel gezien is participatie in de cursussen een vrije keuze maar in
de alledaagse praktijk blijkt er spanning te bestaan tussen deelnemers en
niet-deelnemers waarbij de eerste “spirituele” groep sociale druk uitoe-
fent op de tweede, “seculiere” groep.’106 De seculiere groep moet mee-
doen, vindt de spirituele groep, en als ze dat niet willen, zijn ze spelbre-
kers. Zo ongeveer is het gevoel.
Daarnaast is er binnen de ‘spirituele’ groep een sterke sociale cohesie
en wederzijdse identificatie tussen de deelnemers ontstaan doordat men
‘angsten heeft overwonnen’ en emoties en persoonlijke ervaringen heeft
gedeeld met collega’s. Dit gaat onvermijdelijk gepaard met stigmatise-
ring of zelfs uitsluiting van andere groepen. Er ontstaat een ‘wij’ en een
‘zij’.107
De collega’s van de ‘zij’-groep namen niet deel omdat zij bang waren
dat persoonlijke informatie tegen hen gebruikt zou worden. Meestal zijn
dit werknemers die wat lager in de hiërarchie staan, het ondersteunend
personeel, schrijft Aupers. Sommigen liepen voortijdig uit de training
weg omdat ze de invloed van de trainer ‘confronterend en dwingend’
vonden. Als ze hun collega’s die wel bleven na de training weer terugzien
vinden ze dat deze mensen zijn veranderd. Ze zijn ‘zelfingenomen’ ge-
worden, terwijl de spirituele groep juist meent: ‘We zijn meer een groep
geworden en er is heel veel vertrouwen in elkaar.’108
Zo blijkt het streven naar persoonlijke groei binnen het zakenleven
individualistisch noch vrijblijvend, schrijft Aupers. ‘Zelfspiritualiteit ont-
wikkelt zich onder verschillende werknemers tot een doctrine, een soci-
aal feit dat afzonderlijke individuen overstijgt en mensen werkzaam in

328 Duiding en analyse


Pagina 329

het bedrijf met elkaar bindt en van elkaar scheidt. De sociale controle
blijkt vooral uit de veroordeling en zelfs uitsluiting van die groep die de
doctrine van zelfspiritualiteit niet aanvaardt.’109
Sinds de jaren negentig heeft spiritualiteit op de werkvloer een enor-
me vlucht genomen. Er zijn maar weinig grote bedrijven te vinden die
niets gedaan hebben aan trainingen of coaching op dit gebied. Dit heeft
een wildgroei aan onzincursussen in de hand gewerkt, waarbij sommige
onzin zelfs gevaarlijk is.
Dit blijkt uit het boek De hr-ballon (2007) van de Belgische coach Pa-
trick Vermeren, waarin populaire pseudowetenschappelijke hr-praktij-
ken uit het bedrijfsleven doorgeprikt worden. Het gaat hier om de theo-
rieën van Maslow, Meyers-Briggs en zo nog wat managementgoeroes,
maar ook methoden als Transactionele Analyse en nlp. In een interview
op de Belgische website Skepp.be vertelt Vermeren: ‘Eigenlijk begon het
toen ik tijdens een opleiding als werknemer bij een grote Belgische bank
te horen kreeg dat schizofrenie volgens Transactionele Analyse110 een
eigen keuze, een levensscript zou zijn. Mijn schoonzus en schoonmoe-
der leden allebei aan schizofrenie en wij waren goed geïnformeerd over
die ziekte. Toen zijn mijn ogen opengegaan en ben ik alle opleidingen die
ik tot dan toe genoot geleidelijk gaan onderzoeken.’111
Op de vraag in welke zin de populaire praktijken schadelijk zijn, ant-
woordt Vermeren: ‘Er zijn twee aspecten: economische en menselijke.
Nemen we eerst de economische. Dergelijke praktijken met valse claims
leveren oneerlijke concurrentie op. Wie serieuze opleidingen wil geven,
moet opboksen tegen reclame en valse beweringen die erg aantrekkelijk
klinken in de oren van leken. Ik vergelijk het graag met de autosector
waar ik ooit actief was: wie op een eerlijke manier tweedehands wagens
probeerde te verkopen, kon niet op tegen degenen die de kilometerstand
van een auto terugdraaiden en daardoor een wagen van hetzelfde jaartal
veel goedkoper konden verkopen. Ze hielden er bovendien nog ruimere
marges aan over, waardoor ze nog meer reclame konden maken en zo
een dominante positie verwerven. Het is een vicieuze cirkel: wie veel geld
heeft kan nog meer reclame maken en zo een dominante marktpositie
verwerven.
Het menselijke aspect ten slotte: of de aanbieders nu naïevelingen of
charlatans zijn, het probleem is dat de goedgelovigen er het slachtoffer
van worden en dat dat niet zo onschuldig is als sommigen beweren. Je

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 329
macht, geld en seks gaat
Pagina 330

betaalt niet alleen vaak veel nutteloos geld, mensen krijgen ook een label
opgekleefd dat het zelfbeeld ernstig kan aantasten. Daarnaast worden er
carrièrebeslissingen op gebaseerd: mensen zetten hun “type” op hun cv,
of omgekeerd, mensen worden op basis van hun “typologie” ongeschikt
bevonden voor bepaalde functies. Nog erger dan het nutteloos bestede
geld zijn dan de potentieel negatieve gevolgen op psychologisch of eco-
nomisch vlak voor die mensen en hun gezin.’112
Hoe dit zover heeft kunnen komen? Vermeren: ‘Ik meen dat het een
combinatie van te grote openheid en een gebrek aan kritische zin is die
consultants en hun klanten vatbaar maakt voor het geloof in en de en-
thousiaste verspreiding van pseudowetenschappelijke theorieën en
tests. Sommige promotors van pseudowetenschap maken misbruik van
de naïviteit en luiheid van mensen (om iets op te zoeken bijvoorbeeld)
om hen zo in te lijven in hun kringen van “believers” en “geaccrediteer-
den”.113
De meeste mensen, ook van de kant van de “aanbieders” (de consu-
lenten, de trainers en coaches) zijn echt naïef. Gespeend van enige ken-
nis over de werking van het brein en de huidige stand van de wetenschap
inzake psychologisch onderzoek, vallen zij gemakkelijk ten prooi aan al-
lerhande verkooppraatjes en marketingtechnieken. Natuurlijk zitten er
ook charlatans tussen, dat denk ik in mijn boek te hebben aangetoond.
Sommige aanbieders schrikken er niet voor terug valse referenties in te
roepen of op zijn minst medewerking te suggereren van bekende perso-
nen.’114

13 Weer vrij

Opvallend is dat ervaringsdeskundigen ‘wakker worden’ als ze een tijdje


uit het zicht van de goeroe zijn. Marja (hoofdstuk 6): ‘Ik ontwikkelde in-
eens weer eigen gedachten en realiseerde me weer wat er echt belangrijk
was in het leven. Als Michael terugkwam van een vergadering bij Nico
vond ik hem zo vervelend.’
Leon (hoofdstuk 7) voelt zich ineens enorm opgelucht als hij door de
meester weggestuurd, alleen in een kamertje zit. ‘Pas toen ik niet meer
met hem onder één dak woonde, kon ik afstand nemen. Toen wist ik: ik
ga weg. Ik voelde me heel krachtig.’ Nicolien (hoofdstuk 10) vindt rust na
een verhuizing naar een ander deel van Nederland in de natuur, ver weg

330 Duiding en analyse


Pagina 331

van de Gemeente waarin ze opgroeide en leefde. ‘Toen wist ik dat ik


moest gaan scheiden.’
Eenmaal buiten de invloed van de goeroe ontwaken ze uit de hypnose
en gaan ze weer nadenken. Het is de eerste aanzet tot een vlucht uit de
beweging. Dan kan het nog jaren duren voor de volgeling de sprong
waagt.
Na de vlucht volgt vaak eenzaamheid. Soms een terugslag. Leon: ‘Na
zes weken al voelde het niet meer goed dat ik weg was gegaan. Ik wilde
terug.’
Het is dus terecht dat volgelingen die graag weg zouden gaan, opzien
tegen de eenzaamheid die hen wacht als ze hun vrienden bij de beweging
vaarwel hebben gezegd. Verschillende geïnterviewden vertellen hoe
moeilijk de tijd is geweest na hun afscheid van de groep.

Marleen en Gijs (hoofdstuk 3) kregen een golf ellende over zich


heen na hun vertrek uit het Netwerk van Boparo. Ze geloven vast dat Bo-
paro met hen ‘bezig is’. En Leon (hoofdstuk 7): ‘Het kostte mij een lange
tijd om te herstellen.’

Veel ex-leden omschrijven dit gevoel ook als rouwverwerking. Ze rou-


wen om het verlies van idealen en levensvervulling maar ook van vrien-
den en gelijkgestemden met wie ze lief en leed deelden.
Ook het verlies van een bepaalde onbevangenheid en vertrouwen in
mensen wordt als rouwverwerking gezien. Marleen (hoofdstuk 3): ‘Voor
ik Boparo kende, dacht ik dat de wereld alleen maar mooi was. Alles ging
goed met ons en dat was vanzelfsprekend. Nu weet ik dat er ook een an-
dere kant is, een donkere kant. Ongeluk kan zomaar je leven binnenko-
men. Daar zijn we nu alerter op.’
Veel ex-leden blijven de naschokken van het sektelidmaatschap nog
lang voelen. Verschillende geïnterviewden vertellen dat ze nog steeds
over hun schouder kijken als ze op straat lopen, zelfs tien jaar nadat ze de
beweging verlieten. Ze hebben geen vertrouwen meer in de medemens,

aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over 331
macht, geld en seks gaat
Pagina 332

hebben nachtmerries en sommigen kunnen nog steeds moeilijk over


hun ervaringen praten.

Corrie (geïnterviewd voor hoofdstuk 3 zonder dat haar verhaal hierin


is opgenomen) vindt zelfs dat de goeroe, Boparo, haar leven volledig
heeft ontwricht. ‘In de eerste plaats omdat ik nog steeds bang voor hem
ben. Als hij erachter komt waar ik woon… Lang heb ik er ook last van ge-
had dat hij mij seksueel heeft kunnen misbruiken. Eigenlijk wilde ik geen
seks met hem maar hij haalde mij over door te zeggen dat hij door gebrek
aan seks gezondheids- en spirituele problemen zou krijgen. Ik deed het
dus uit medelijden, maar ook omdat ik ontzag voor hem had. Ik durfde
het hem niet te weigeren.

Ook voelde ik me bestolen door Boparo. Ik heb duizenden euro’s aan


de Stichting gedoneerd, geld waarmee Boparo de playboy uithing. Ten
slotte heeft het mij veel moeite gekost het contact met mijn familie te her-
stellen.’

332 Duiding en analyse


Pagina 333

13
Wetgeving
Moeten sekten verboden worden in
Nederland?

Ga maar rustig slapen. Dat raadde Tobias Witteveen de Nederlandse be-


volking in 1984 aan. In opdracht van de Tweede Kamer onderzocht
Witteveen het gevaar van wat toen eufemistisch, nieuwe religieuze bewe-
gingen werd genoemd.115 De conclusie? Van sektarische bewegingen
hebben we in Nederland niets te vrezen.
‘Nieuwe religieuze bewegingen vormen over het algemeen geen
groot gevaar voor de geestelijke volksgezondheid,’ schrijft Witteveen in
zijn slotbeschouwing. Het begrip ‘sekte’ gebruikte hij niet gezien de ‘ne-
gatieve lading’ van dit woord.
In ons land heerst vrijheid van godsdienst waar ook nieuwe religieuze
bewegingen van meegenieten. Volgens Witteveen is het terecht dat de be-
wegingen dezelfde zelfstandigheid en financiële voordelen krijgen als
kerkgenootschappen: ze mogen hun inrichting zelf bepalen en kunnen
niet worden ontbonden.
Leden van deze bewegingen worden nergens toe gedwongen, denkt
Witteveen. ‘Het lidmaatschap van een nieuwe religieuze beweging blijkt
in de regel het resultaat te zijn van een bewuste keuze,’ schrijft hij. ‘Daar-
in kunnen niet alleen overwegingen van levensbeschouwelijke aard een
rol spelen maar ook persoonlijke omstandigheden. Dat nieuwe religieu-
ze bewegingen ernstige psychische problemen bij hun leden zouden ver-
oorzaken is evenmin aangetoond, weliswaar blijken bij ex-leden niet zel-
den psychische moeilijkheden voor te komen, maar deze zijn
a doorgaans niet van ernstige aard,
b niet van een specifiek karakter en

moeten sekten verboden worden in nederland? 333


Pagina 334

c vaak enerzijds herleidbaar tot problemen die al vóór de toetreding be-


stonden, anderzijds niet meer dan aanpassingsproblemen voort-
vloeiend uit het gemis van de geborgenheid van de groep en uit de ei-
sen die de terugkeer naar het vroegere milieu stelt.
Naar ons oordeel bestaat dan ook geen aanleiding tot het treffen
van beschermende maatregelen, bijvoorbeeld tot reglementering van
de ledenwerving. Die zouden overigens ook moeilijk verenigbaar zijn
met de vrijheid van godsdienst. (…)

Bijzondere opvangfaciliteiten zijn nodig noch wenselijk. Onnodig, om-


dat de eventuele psychische problemen van ex-leden geen specifieke aard
hebben en niet in groten getale voorkomen, en onwenselijk omdat zij
vooral blijken te beogen ex-leden van terugkeer naar de beweging af te
houden en daarmee een waardeoordeel over nieuwe religieuze bewegin-
gen inhouden.
Voor de overheid is dus uit volksgezondheidoogpunt geen taak weg-
gelegd tot bescherming van burgers tegen speciale vermeende bedrei-
gingen van nieuwe religieuze bewegingen.’

Rustig slapen

Nederland ging rustig slapen. Sektarische bewegingen ontstonden en


groeiden in alle rust verder onder het welwillend oog van politie en over-
heid. Gebeurden er vreemde dingen binnenskamers? Dat was ieders
eigen verantwoordelijkheid.
Er werden geen onderzoeken naar sektarische bewegingen meer ge-
daan. Terwijl onze buurlanden voorlichtingscentra opzetten en verdach-
te kerkgenootschappen verscherpt in de gaten gingen houden, wilde de
Nederlandse overheid de privacy van de nieuwe religieuze bewegingen
niet verstoren en ondernam zij niets.
Nog steeds is de publieke opinie in Nederland ervan overtuigd dat
hier geen sektarische bewegingen bestaan. Voor een sekte moet je in het
buitenland zijn: Japan, India, Amerika vooral. Daar leven grote groepen
mensen in de beslotenheid van de ruige natuur, in de Mid-West of het
zuiden van de Verenigde Staten. Ze plegen massaal zelfmoord nadat er
honderden onschuldigen zijn misbruikt en mishandeld.
In februari 2011 kwam er echter hernieuwde belangstelling voor het

334 Wetgeving
Pagina 335

onderwerp. Verslaggevers van het tv-programma Undercover in Nederland


infiltreerden een jaar lang in de sekte Miracle of Love. Deze sekte, die zijn
basis heeft in het Amerikaanse Colorado, werd in 1987 opgericht door
het echtpaar David Swanson en Carole Seidman en enkele van hun volge-
lingen. Miracle of Love heeft een afdeling in Nederland. Via meditatie en
technieken die op Large Group Awareness Trainingen (zie hoofdstuk 9)
worden gebruikt, brengen de leiders hun volgelingen in trance, waarna
manipulatie makkelijk wordt.
Kamerleden van de sp, D66, PvdA en GroenLinks buitelden vervol-
gens over elkaar heen om er schande van te spreken. Miracle of Love leek
het topje van de ijsberg te zijn: waren er misschien nog meer enge bewe-
gingen in Nederland? Intussen heeft het wodc (Wetenschappelijk On-
derzoek en Documentatie Centrum van het ministerie van Veiligheid en
Justitie) een commissie geformeerd die onderzoek doet naar sektarische
bewegingen in Nederland.
In het kielzog van dit initiatief richtte in november 2012 een aantal or-
ganisaties, waaronder de Studie- en Adviesgroep Sekten en Slachtoffer-
hulp Nederland een meldpunt op: Sektesignaal.nl. De nieuwe organisa-
tie biedt hulp en ondersteuning aan ex-sekteleden en hun familieleden.
Sektesignaal krijgt subsidie van het ministerie van Veiligheid en Justitie,
volgens de website.

Buitenland

In Duitsland, Frankrijk en België is men ons ver vooruit. Duitsland deed


al in de jaren negentig manmoedige pogingen de Scientology Church te
verbieden. Dit lukte uiteindelijk niet maar de groep wordt streng in de
gaten gehouden.
België startte al in 1999 een strafrechtelijk onderzoek naar dit genoot-
schap van Werner Erhard. In 1997 verscheen in België een parlementair
onderzoeksrapport met een lange lijst van sektarische organisaties waar-
op, naast Scientology en Hare Krisjna, ook veel evangelische en pinkster-
gemeenten stonden.
Frankrijk nam als eerste Europese land in 2001 de Wet About-Picard
aan, na alarmerende onderzoeksresultaten in 1995 en 1999. Deze wet
stelt zich ten doel alle (sektarische) groeperingen te bestrijden die funda-
mentele vrijheden en mensenrechten schenden. De wet definieert het

moeten sekten verboden worden in nederland? 335


Pagina 336

woord ‘sekte’ echter niet. Door de betrekkelijk vage en ruime bewoor-


dingen van de wettekst vallen ook bestaande en gevestigde religies eron-
der.
In ieder geval verbiedt de wet mentale manipulatie: daarvan is sprake
als iemand onder herhaalde, zware druk anders gaat oordelen ‘waardoor
deze zichzelf in zijn daden of zijn afzien van handelen ernstige schade
toebrengt’, aldus de wet. Wie zich hieraan schuldig maakt kan vijf jaar
gevangenisstraf krijgen.
Professor Fokko Oldenhuis, hoogleraar religie en recht in Gronin-
gen, schrijft over de Wet About-Picard: ‘De wet maakt vervolging moge-
lijk van rechtspersonen en hun leiders in geval van strafbare feiten, zoals
aantasting van fysieke en mentale integriteit, onbevoegde verhandeling
van geneesmiddelen, gebruik van misleidende reclame en fraude of vals-
heid in geschrifte (art. 1).116
Opvallend is dat deze wet zich richt tot alle rechtspersonen en niet tot
sektarische groeperingen in het bijzonder. De wet maakt het mogelijk
om deze bewegingen te ontbinden als er zware overtredingen geconsta-
teerd worden. Als bijvoorbeeld een leider van een beweging is veroor-
deeld op basis van deze wet kan vervolgens de rechtspersoon waarin de
beweging is georganiseerd worden ontbonden.
Een ander instrument dat de wet kent, is het beperken van de publici-
teit van sektarische groeperingen. Als een rechtspersoon veroordeeld is
voor bepaalde delicten dan is reclame maken ten behoeve van de rechts-
persoon onder jongeren strafbaar gesteld. De bescherming van de in
mentaal opzicht zwakkere burger staat centraal.’

Aanpak

Sektarische praktijken worden op deze manier niet rechtstreeks aange-


pakt. Dat is ook moeilijk; hoe bewijs je bijvoorbeeld mentale manipula-
tie? De Belgen en Fransen worstelen hier nog steeds mee, ondanks hun
wetgeving.
Johan Detraux,117 voorzitter van shs (de Belgische Stichting Hulp
Sekteslachtoffers) schrijft:
‘Voor de gerechtelijke overheden is het moeilijk het sektarisch ver-
schijnsel goed aan te pakken want de klachten zijn niet altijd betrouw-
baar. Dan is er ook nog het pijnpunt van de bewijslast. Er zijn maar wei-

336 Wetgeving
Pagina 337

nig getuigenissen, want getuigen worden door de beweging bedreigd en


onder druk gezet.
Het komt de rechter dus toe andere bewijsmiddelen te vinden om de
strafbaarstelling te onderbouwen. Huiszoekingen en inbeslagnemingen
kunnen de verklaringen van de klagers staven; hetzelfde geldt voor de
elementen die bij de slachtoffers een verminderd oordeelsvermogen
doen ontstaan.
Bij een gerechtelijk onderzoek moet aldus ook rekening worden ge-
houden met aspecten als zuiveringskuren, strenge voedingsgewoonten,
onthouding van voedsel, isolement alsook lichamelijke en psychologi-
sche straffen.’
Het blijft dus lastig. Het had dan ook heel wat voeten in de aarde voor
de Belgische Wet op mentale manipulatie in mei 2011 werd uitgevaar-
digd. Parlementariërs streden jaren om deze ingewikkelde wetgeving
mogelijk te maken. Uiteindelijk ontwierp André Frédéric van de Parti So-
cialiste de Wet op misbruik door sekten, die verder werd aangevuld met
een reeks amendementen om kwetsbare personen beter te beschermen.
De wet is nu erg complex geworden.

Een samenvatting van de wet:118

• Sekteleiders die zwakke personen misbruiken kunnen tot twee jaar


cel veroordeeld worden en een boete tot 5500 euro krijgen. Misbruik
is er als zij ‘het oordeelsvermogen van hun slachtoffer ernstig versto-
ren om hem een handeling te laten doen waardoor zijn fysieke of
geestelijke integriteit zwaar wordt aangetast’.
• Als ze daarbij ‘specifieke technieken’ gebruiken of ‘ernstige of her-
haalde druk uitoefenen’ kan die straf oplopen tot vier jaar cel en
11.000 euro boete. Die straf hangt hun ook boven het hoofd als ze hun
activiteiten in een vereniging uitoefenen, wat meestal zo is.
• De minimumstraffen voor een hele reeks feiten worden verzwaard als
het slachtoffer bejaard, zwanger, gehandicapt, ‘onvolwaardig’ of ziek
is. Zo geldt dat bijvoorbeeld voor bedreigingen met een aanslag, gij-
zeling, ontvoering, doodslag, slagen en verwondingen, niet betalen
van onderhoudsgeld, oplichting, misbruik van vertrouwen, huisjes-
melkerij.
• Oudermishandeling zal in de toekomst ook zwaarder worden be-

moeten sekten verboden worden in nederland? 337


Pagina 338

straft als het slachtoffer een broer, zus, tante, nonkel, neef of nicht is.
Momenteel is er al een strafverzwaring als het slachtoffer de vader,
moeder of grootouder is.
• De straf voor schuldig verzuim komt van één op twee jaar als het
slachtoffer in een kwetsbare positie verkeert. Momenteel is die straf
van twee jaar alleen van toepassing als het slachtoffer minderjarig is.
• Dokters en hulpverleners met een beroepsgeheim zullen hun be-
roepsgeheim mogen schenden en toch naar het gerecht kunnen stap-
pen bij zwaar (seksueel) geweld jegens bejaarden, zieken, gehandi-
capten en zwangere vrouwen (slagen, moord, verkrachting, genitale
verminking, achterlating, etc.). Nu kunnen ze dat alleen als de slacht-
offers minderjarig zijn. Deze verandering komt er omdat steeds meer
gevallen bekend raken van mishandeling van bejaarden en gehandi-
capten door hun familie. Eén op de vijf ouderen krijgt te maken met
mishandeling. In 2010 kreeg het Vlaams Meldpunt Ouderenmis-
(be)handeling zo’n vijfhonderd meldingen.
• Diefstal, afpersing, oplichting en bedriegerij zijn momenteel niet
strafbaar als echtgenoten deze misdrijven plegen tegenover elkaar en
ook niet als kinderen dit tegenover hun ouders doen. Deze feiten wor-
den in de toekomst wél strafbaar als het slachtoffer ‘kwetsbaar’ is
(oud, zwanger, ziek, gehandicapt).
• Verenigingen die zich bezighouden met geweld tegen partners of met
slachtoffers van sekten zullen zelf rechtszaken kunnen aanspannen
bij misdrijven tegen kwetsbare personen. Ook bij belaging zullen ze
dit kunnen doen.

Nederland

Professor Fokko Oldenhuis is ervan overtuigd dat er gevaarlijke sekten in


Nederland voorkomen. Hij zegt er veel brieven en e-mails van verontrus-
te ouders over te krijgen, vooral als hij weer eens op televisie is geweest
over het onderwerp. ‘Ik vermoed dat het aantal sekten sterk groeit. Dat
komt misschien mede door het feit dat men in de ons omringende lan-
den meer tegen sekten optreedt dan hier.’
Er moet dus iets gedaan worden aan onze wetgeving in dezen, vindt
Oldenhuis. Hij schrijft: ‘In Nederland genieten sektarische organisaties
ongekend veel vrijheid. Ze liften mee op de vrijheid die kerkgenoot-

338 Wetgeving
Pagina 339

schappen hier krijgen. (…) Kerkgenootschappen bezitten een zekere im-


muniteit. Zo gelden de algemene bepalingen met betrekking tot ontbin-
ding of verbodenverklaring van een rechtspersoon niet voor kerkgenoot-
schappen.’119
In zijn onderzoeksrapport Schurende relaties tussen recht en religie (2007)
schreef Oldenhuis al over een nooit in stemming gebracht wetsvoorstel
van Geert Wilders in 2004,120 dat het verbieden van kerkgenootschappen
mogelijk moest maken. ‘Als kerkgenootschappen en in het kielzog daar-
van sekten dingen doen die het daglicht niet kunnen verdragen, moet je
ze kunnen verbieden. Dit zal opnieuw op de politieke agenda moeten ko-
men. Religies in Nederland maar ook religieuze organisaties worden
steeds extremer. Gevaarlijke groepen moeten zich niet achter de rug van
de kerkgenootschappen mogen verschuilen.’
Dat gebeurt nu nog vaak omdat sektarische organisaties zichzelf een-
voudig tot anbi (algemeen nut beogende instelling) kunnen laten regis-
treren bij de Belastingdienst, wat ze dan ook veel doen. Volgens de voor-
waarden van Belastingdienst kan een instelling alleen een anbi zijn, als
ze zich voor minstens negentig procent inzet voor het algemeen nut.
Sportclubs, personeelsverenigingen en commerciële organisaties zijn
meestal geen anbi. Kerkgenootschappen wel, en zo verkrijgen ook sek-
tarische organisaties deze felbegeerde status. Het voordeel is namelijk
dat leden hun donaties van de inkomstenbelasting kunnen aftrekken.
Dat maakt het financieel aantrekkelijk grote sommen geld naar de orga-
nisatie over te maken. (Zie bijlage 8 voor een uitgebreide uitleg van de
anbi en wat dit voor sektarische organisaties kan betekenen.)
Kerkgenootschappen varen hier wel bij omdat zij afhankelijk zijn van
donaties van leden. Leiders van bedenkelijke organisaties misbruiken
deze wet echter om hun leden financieel uit te zuigen. En de belastingbe-
taler betaalt mee.
Een voorbeeld hiervan is Scientology. Op 16 maart 2012 berichtte dag-
blad Het Parool dat deze organisatie, die zelf geen anbi-status heeft, een
fiscale sluiproute creëerde: ‘De gelovigen worden opgeroepen hun geld
te doneren aan evidente dekmantels, die van de fiscus wel de felbegeer-
de anbi-status hebben gekregen.’121 Het ging om drie stichtingen: De
Weg naar Het Geluk in Haarlem, Narconon in Zutphen en het Neder-
lands Comité voor de Rechten van de Mens in de Van Ostadestraat in
Amsterdam. In Lelystad bevindt zich ook een dekmantel: de stichting

moeten sekten verboden worden in nederland? 339


Pagina 340

Naar een betere samenleving (Nabesa).


Voor de fracties van D66 en de sp in de Tweede Kamer was dit een re-
den vragen te stellen.
Een onderzoek werd ingesteld en in september 2012 maakte de Belas-
tingdienst bekend de stichting Nabesa niet meer als anbi te erkennen.
Hierdoor kon Scientology de financiering van een nieuw hoofdkantoor
in Amsterdam-West niet meer rond krijgen, aldus Het Parool.122
De maatregel werd ingesteld met terugwerkende kracht tot 1 januari
2008, de datum waarop de anbi-wetgeving inging. Dat betekent dat di-
verse Scientology-leden die al giften aan Nabesa hadden gedaan, navor-
deringen van de Belastingdienst kunnen verwachten. Scientology kon-
digde aan in hoger beroep te gaan.123
Het is de vraag of de Belastingdienst dankzij Het Parool, dat deze zaak
onder de aandacht bracht, de praktijken van de Scientology Church on-
der de loep heeft gelegd, of dat er gewoon sprake is van een vormfout.
Met andere woorden: gaat de Nederlandse overheid nu eindelijk iets be-
ter beseffen wat de aard van vele anbi’s is?
Waarschijnlijk is het daar nog te vroeg voor. Want om dit soort prak-
tijken effectief juridisch aan te pakken, is eerst onderzoek nodig, vindt
Fokko Oldenhuis. ‘Zodra er op papier staat welke sektarische organisa-
ties er zijn en wat hun aard precies is, is er ook een maatschappelijk be-
lang om wetgeving aan te kaarten. Nu is de publieke opinie er nog niet
rijp voor. Bijna niemand durft te erkennen dat we ook in Nederland der-
gelijke gevaarlijke bewegingen hebben. Burgers zijn bang voor sektaris-
me en de vrijheid van godsdienst is een heilige koe. Daarom moet de
overheid nu het voortouw nemen.’
Een van de gevolgen hiervan is dat er op dit moment in Nederland
nauwelijks juristen zijn die zich bezighouden met juridische publicaties
over sekten. Behalve Oldenhuis natuurlijk. ‘Dat is wel verklaarbaar,’
schrijft de Groningse hoogleraar, ‘immers het begrip “sekte” is geen juri-
disch afgebakend begrip; een jurist gaat aan dat fenomeen dan ook het
liefst zo snel mogelijk voorbij, te meer daar het predicaat sekte binnen de
samenleving een negatieve lading heeft.’124
Op dit moment worden alleen bepaalde uitwassen van sektarisme
bestreden, via het privaat- of strafrecht. Dan pikt de rechter uit de lijst
wandaden van de goeroe er beroving uit als strafbaar feit. ‘We moeten
echter wetgeving hebben die het typisch sektarische bestraft. Hersen-

340 Wetgeving
Pagina 341

spoeling valt nu bijvoorbeeld nergens onder.’


Het huidige strafrecht biedt hiervoor al aanknopingspunten, zegt Ol-
denhuis. ‘Er is een Europese wet die oneerlijke handelspraktijken be-
straft. Het strafbaar stellen van agressieve verkooptechnieken door goe-
roes en het aanzetten tot “vrijwillig” doneren van grote sommen geld kan
hierbij aansluiten. Op deze wijze kan mentale manipulatie ook bewezen
worden.’

Ook psychotherapeut Ad Dekkers, die al meer dan vijfentwintig jaar


sekteslachtoffers psychisch ondersteunt, pleit voor een wet. ‘Psychische
dwang moet strafbaar worden in Nederland. Want het is die psychische
dwang die leidt tot seksueel misbruik en tot fysiek en psychisch ge-
weld.’126
Verder vindt Dekkers dat de wetgever zich moet buigen over strafbaar
stellen van uitbuiting. ‘Het kenmerk van kleine sekten is dat volgelingen
daar jarenlang hard werken zonder dat daar een vergoeding tegenover
staat. De grootste schade ontstaat dan ook wanneer de volgeling ouder
is; hij bouwt geen reserve of pensioen op en blijft berooid achter.’

Het eerste juridische succes

Dat heeft geen schijn van kans, dacht civielrechtelijk advocate Foekje
Hofstra toen Martine de Klerk127 haar vroeg het geld dat ze aan een sekte
was kwijtgeraakt terug te vorderen. ‘Maar ik vond haar verhaal zo schrij-
nend, dat ik besloot te proberen Martine te helpen,’ vertelt de advocate.
In haar vrije tijd zocht ze jurisprudentie op maar vond niets. ‘Professor
Oldenhuis heeft gelijk, er zijn in Nederland haast nooit rechtszaken te-
gen sekteleiders gevoerd.’
Martine, die meer dan twintig jaar in een sekte had gezeten, was daar
140.000 euro aan ‘losgelaten gelden’ kwijtgeraakt. Hoe kon Hofstra be-
wijzen dat dit geen vrijwillige donaties waren geweest, een probleem
waar andere ex-sekteleden meestal tegenaan lopen?
‘Martine had bewijsmateriaal in de vorm van e-mails en brieven,’ ver-
telt Hofstra. ‘De sekteleider, een afgestudeerd psycholoog, deed zich in

moeten sekten verboden worden in nederland? 341


Pagina 342

brieven aan de uitkeringsinstantie, waar Martine een arbeidsongeschikt-


heidsuitkering van ontving, voor als haar therapeutisch behandelaar.
Hierdoor kon ik aantonen dat er een feitelijke overeenkomst van op-
dracht bestond tussen Martine en de goeroe, hoewel zij dat natuurlijk
nooit schriftelijk hadden vastgelegd. Bij een overeenkomst van opdracht
is de opdrachtgever loon verschuldigd aan de opdrachtnemer, de behan-
delaar. Als dat loon niet door partijen is vastgesteld, dan moeten beide
partijen dat achteraf nog op redelijke wijze berekenen. Daar strandde de
sekteleider: er was een grote som geld betaald voor therapie waarbij
maar heel beperkt persoonlijk contact tussen leider en volgeling was; er
werd gecommuniceerd met bepaalde codes (de goeroe liet de volgelin-
gen weten wat ze moesten doen aan de hand van bepaalde kleuren linten
en laatjes die al dan niet openstonden). Daarbij kon de leider niet beto-
gen dat volgelingen gratis kost en inwoning kregen: de leden van deze
sekte hadden geen eigen kamer, kast of zelf matras. De meeste volgelin-
gen werkten iedere dag aan de renovatie van de woonboerderij die de
goeroe als bouwval had aangeschaft. Er was dus geen sprake van een
normale therapie.’
Als tweede aanknopingspunt greep de advocaat de definitie van de
‘losgelaten gelden’ aan. Hofstra: ‘In deze sekte was het zo dat volgelin-
gen geen materiële bezittingen en geld mochten hebben. Dit achtte de
goeroe schadelijk voor de “genezing”. Leden droegen hun geld en bezit
dus over aan de leider. Martine had in de loop der jaren 140.000 euro
overgemaakt naar de sekte. Uit de e-mails die Martine en de goeroe el-
kaar schreven, maakte ik op dat “losgelaten gelden” echter niet de bete-
kenis van donaties of giften had. Het betekende eerder “in bewaring ge-
ven”.’ Dat geld was dus nog steeds Martines eigendom. De sekteleider
stelde een schikking voor van 50.000 euro. Martine was zo blij dat ze het
meteen aannam.
Eigenlijk vind ik het jammer, want ik had graag willen procederen. Ik
had graag het oordeel van een rechter hierover gehoord. Hoewel ik na-
tuurlijk geen garanties kon geven, vermoed ik dat Martine hier meer uit
had kunnen halen, de sekteleider moet een miljoenenimperium hebben
opgebouwd. Martine was echter moegestreden.’
Bewijst dit succes dat sekten juridisch kunnen worden bestreden?
Foekje Hofstra wil daar geen algemene uitspraak over doen. ‘Elke zaak
die over misbruik door een sekte gaat, is uniek en moet op zijn eigen wij-

342 Wetgeving
Pagina 343

ze benaderd worden. Het is namelijk een zeer ingewikkeld probleem. Zo


valt het nog maar te bezien of een sekteslachtoffer in een strafzaak de
goeroe misbruik kan verwijten. Natuurlijk is er meestal sprake van mis-
bruik in de gewone zin van het woord, maar niet in de juridische zin, zo-
als geformuleerd in het wetboek van strafrecht. Het kan daardoor niet
eenvoudig onder de noemer van een strafbaar feit worden gebracht. Om-
dat ik een civielrechtelijk advocaat ben, bewandelde ik een andere route.’
Hoe dan ook, in deze zaak deed de goeroe met de schikking in feite
een schuldbekentenis. ‘Er is een precedent geschapen,’ zegt Hofstra.
‘Deze zaak kan houvast bieden aan andere ex-leden van deze sekte. Maar
niet aan mensen die goeroes van andere sekten willen aanklagen.’

Blijf nog even wakker

Ad Dekkers gebruikt het begrip ‘nieuwe religieuze beweging’ bewust


niet als hij het over sekten heeft. ‘Het is een eufemistische term, gebezigd
door wetenschappers die vermoedelijk niet genoeg slachtoffers hebben
gesproken,’ zegt Dekkers. ‘Als je die spreekt, weet je precies wat een sek-
te is. In mijn praktijk heb ik vaak gezien hoe bij fysiek en psychisch ge-
weld tegen kinderen in een sekte, de moeder niet opkomt voor de rechten
van haar kinderen, maar voor de rechten van de goeroe. Dat zijn situaties
waar de Kinderbescherming nauwelijks weet van heeft en ook helemaal
niet op is toegerust, simpelweg doordat de kennis en vaardigheden daar-
voor ontbreken. In Duitsland is dat bijvoorbeeld veel beter geregeld met
speciaal door de overheid bekostigde opvanginstellingen. In de loop der
jaren heb ik honderden slachtoffers gezien. Ik ben ervan overtuigd dat
het hier alleen om het topje van de ijsberg gaat.’128
Er is dan ook dringend behoefte aan psychologische hulp voor ex-le-
den. Slechts een handvol therapeuten, onder wie Dekkers en psychothe-
rapeut Aleid Schilder, verlenen nu deze gespecialiseerde hulp. Het zou
goed zijn als meer psychologen zich in deze materie zouden verdiepen.
Ad Dekkers noemt het steunpunt voor slachtoffers Sektesignaal.nl
een goed begin. ‘Maar er is natuurlijk ook behoefte aan informatie. Ik
vind dat de Europese landen zouden moeten samenwerken, waaruit de
informatievoorziening over de Nederlandse sekten moet voortvloeien. In
Nederland laten sektebestrijders zich nogal eens beïnvloeden door Ame-
rikaanse opvattingen over sekten, die zwaar leunen op de hersenspoe-

moeten sekten verboden worden in nederland? 343


Pagina 344

lingsgedachte. In een aantal gevallen is dat juist maar meestal niet.’


Fokko Oldenhuis: ‘Nederland zou een voorlichtingscentrum moeten
hebben, zoals het iacsso in België, waar iedereen, ook media en politi-
ci, hun informatie kan halen. Bovendien kunnen sektarische bewegin-
gen zo preventief worden gesignaleerd en hoeven we ons niet te beper-
ken tot achteraf ingrijpen.’

Dekmantels en infiltratie

Een belangrijk struikelblok bij de aanpak van sektarische bewegingen is


de onzichtbaarheid en dus onherkenbaarheid van de organisaties. Ieder-
een weet zo ongeveer wel wat een sekte is maar het is lastig te bepalen
wanneer een groep schadelijk of gevaarlijk is. Welke grenzen moeten
daarvoor overschreden worden? En kan een organisatie die ogenschijn-
lijk onschuldige persoonsontwikkelingstrajecten aanbiedt ook sekta-
risch zijn?
Luc Willems, een Belgische vld-parlementariër die zich jaren heeft
ingespannen voor wetgeving tegen sektarische organisaties schreef al in
2007: ‘Sekten zijn in ons land meer en meer actief, alleen gaan ze steeds
discreter te werk. We merken al geruime tijd dat sekten steeds meer infil-
treren in de sociale sector en in de sector van de beroepsopleidingen. Het
gaat dan om organisaties die op zich perfect verdedigbare producten
aanbieden, zoals een cursus voor kinderen met leerproblemen, maar die
gelieerd zijn met een sektarische organisatie, waardoor we ons de vraag
kunnen stellen of hun echte bedoeling niet vooral ledenwerving is.’129
Ook in Nederland gebeurt dit vermoedelijk al. Landmark, dat lgat’s
(bewustzijnscursussen) aanbiedt130 en aan de Scientology Church ge-
lieerd is, biedt persoonlijke ontwikkelingstrajecten aan in het zakenle-
ven, onder namen als Barbados Group en Vanto Group. Deze laatste is in
Nederland actief. Op de site staat nogal vaag beschreven wat het bedrijf
precies aanbiedt maar het gaat in ieder geval om trainingen als Break-
through Project en Diversity Empowerment.
Wie via zijn werk een persoonsontwikkelingscursus doorloopt, gaat
niet na vanuit welke organisatie dit wordt aangeboden. Kennelijk screen-
en hr-afdelingen van grote bedrijven de coaches en organisaties die zij
binnenhalen ook niet (goed genoeg). En zo moeten duizenden werkne-
mers min of meer sektarische rituelen hebben ondergaan onder het

344 Wetgeving
Pagina 345

mom van zelfontwikkeling en persoonlijke groei.


Een paar voorbeelden. In 2006 kwam aan het licht dat het uwv Ava-
tar-cursussen bij re-integratietrajecten voor werklozen financierde. In
Het Parool liet het uwv nochtans weten dat ‘cliënten die bij Avatar in re-
integratie zijn, niet ontevreden zijn’.131
In 1997 schreef journaliste Elma Drayer in Vrij Nederland over de Inspi-
ration Company, voorheen Stichting Fun, ogenschijnlijk een stichting
die amateurtheatercursussen aanbiedt maar uiteindelijk, zo schrijft
Drayer, blijkt te ‘grossieren in persoonlijke groei en levensgeluk’.
‘Het is een op het oog onschuldig clubje, vergelijkbaar met talloze an-
dere groepen van new-age-achtige aard. (…) Maar in de weken ervoor
waren me via oud-medewerkers vreemde verhalen over de Stichting Fun
ter ore gekomen. Verhalen over machtswellust, blinde gehoorzaamheid,
psychische vernedering en uitsluiting.’132 Als Drayer op onderzoek uit-
gaat en zelf een cursus volgt, ondervindt ze dat deze verhalen waar zijn.
Toch blijven veel grote bedrijven de inspiratiecursussen van Jac-
queline de Haan, eigenaar van Fun en de Inspiration Company, afnemen.
Op de site van The Inspiration Company staat een hele rij namen van op-
drachtgevers. En voormalig weekblad Intermediair voert De Haan op als
deskundige in een artikel over inspiratie. ‘Ze hebben het druk bij de In-
spiration Company. Want tal van bedrijven hebben inmiddels wel in de
gaten dat voor het oplossen van alledaagse problemen inspiratie wel de-
gelijk is af te dwingen.’133
Ook op andere manieren infiltreren sektarische organisaties in het
zakenleven. Leden van dit soort groepen hebben banen bij grote bedrij-
ven of overheidsinstanties en bekleden daar hoge functies. Ook sektele-
den moeten geld verdienen. In hoeverre zorgen zij dat hun groep, waar
ze met zoveel overtuiging aan verbonden zijn, profiteert van de privileges
die zo’n functie met zich meebrengt?
In hoofdstuk 10 vertelt geïnterviewde Egbert Kobes over zijn vermoe-
dens dat zijn broer Bert Kobes, jarenlang een hoge functionaris binnen
de Belastingdienst, ervoor zorgde dat de Noorse Broeders een gunstige
fiscale afspraak konden maken met de Belastingdienst. Feit blijft dat er
hoge functionarissen binnen de Broederschap belangrijke posities in het
bedrijfsleven en bij de overheid bekleden.

moeten sekten verboden worden in nederland? 345


Pagina 346

In de Orde der Transformanten (hoofdstuk 5) ten slotte, drijft een


aantal leden de uitgeverij Bubbeldebub, die educatieve boeken en taal-
methoden voor kinderen uitgeeft. Verschillende basisscholen zijn klant
en gebruiken de boeken in hun onderwijs.

Het heeft geen zin complottheorieën te verzinnen. Toch moet ieder-


een wel weten met wie hij zaken doet, bij wie zijn kinderen op school zit-
ten, welke persoon er achter de ambtenaar zit die je privégegevens kan
inzien. Als ambtenaren, schooljuffrouwen of anderen lid zijn van een be-
paalde groep, is het wel fijn om dat te kunnen achterhalen. Geen mens
kan zijn geloof scheiden van zijn visie en meningen op allerhande vraag-
stukken waardoor religie van invloed is op de manier waarop iemand
functioneert, op school en op het werk.

346 Wetgeving
Pagina 347

Bijlagen

347
Pagina 348
Pagina 349

Bijlage 1

Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en


de Orde der Transformanten

349
Pagina 350

Brief van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


7 november 2011

350 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 351

bijlage 1 351
Pagina 352

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


16 november 2011

Geachte heer of mevrouw Kraan,

Uw aangetekende brief van 7 november 2011 heb ik in goede orde ontvan-


gen. Terecht merkt u op dat er sprake dient te zijn van wederhoor aan-
gaande mijn verhaal. Graag ontvang ik van de Orde der Transformanten
een schriftelijke reactie op de onderstaande uitlatingen. Alvast bedankt
voor het antwoord.

Vriendelijke groet,
C. Damen

1. In de Orde der Transformanten gelooft men heilig in de theorie van de Ma-


trix, die ook in de film The Matrix wordt verkondigd. De wereld buiten de
Orde leeft in een illusie, de Transformanten weten als enigen wat zuiver en
echt is.

2. In de Orde der Transformanten verlies je de zeggenschap over je eigen leven.


De orde bepaalt alles en er is een dwingende sociale controle.

3. In de Orde der Transformanten word je aangemoedigd uit je comfortzone te


stappen. Op zich heel zinnig, ware het niet dat mensen over hun persoonlij-
ke grenzen worden geduwd. Zo bepaalt de Orde onder meer wie met wie sek-
sueel verkeer heeft. Als je dat niet wilt, zeggen de Ordeleden: doe het toch
maar, het is goed voor je.

4. De Orde der Transformanten heeft hele mooie ideeën over vrijheid binnen
relaties en respect jegens elkaar. Maar hoe kun je dat rijmen met vreemd-
gaan en losbandig seksueel gedrag? Vrouwen hebben seksueel verkeer met
andere vrouwen, volgens een bepaald schema. Dit zou goed zijn voor de vi-
tamineoverdracht. Stellen die de Orde binnenkomen worden door de Orde
uit elkaar gedreven.

352 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 353

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


9 januari 2012

Geachte mevrouw Damen,

Ter beantwoording van uw e-mailbericht van 16 november 2011, en in ver-


volg op ons e-mailbericht van 24 november 2011, zenden wij u deze e-
mail.
U erkent dat wij recht hebben op wederhoor aangaande uw verhaal.
Wij maken hieruit op dat wij op een later tijdstip uw min of meer publica-
tiegereed manuscript zullen ontvangen voor wederhoor. Wij zien dat met
belangstelling tegemoet en vernemen gaarne op welke termijn wij dat
kunnen verwachten.
Vervolgens vraagt u onze reactie op een viertal uitlatingen, wellicht ge-
daan door personen die op uw oproep op internet hebben gereageerd,
wellicht anderszins tot u gekomen, dat blijkt niet uit uw bericht.
Dit viertal losse uitlatingen ontbeert elke context. Vanwege het ontbre-
ken van inzicht in de context waarbinnen de uitlatingen zijn gedaan, en de
vorm waarin u deze uitspraken in uw boek blijkbaar voornemens bent te
verwerken, kunnen wij op dit moment dan ook geen inhoudelijke reactie
geven.
Mocht u werkelijk wederhoor toe willen passen, gelieve dan de onder-
werpen waarop u dat van ons wenst zodanig aan te reiken dat wij daad-
werkelijk, dat wil zeggen op een serieuze wijze, daartoe in staat worden
gesteld.

Gaarne vernemend,
met vriendelijke groet,
namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris

bijlage 1 353
Pagina 354

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


7 februari 2012

Geachte heer of mevrouw Kraan,

Graag pas ik hoor en wederhoor toe. Vandaar dat ik u de uitlatingen van


geïnterviewden over de Orde der Transformanten heb gemaild. Het spijt
me zeer dat u nalaat daarop te reageren want ik zou die reactie graag in
mijn boek verwerkt hebben.

Met vriendelijke groet,


Carine Damen

354 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 355

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


6 maart 2012

Geachte mevrouw Damen,

Wij hebben uw e-mail van 7 februari 2012 in goede orde ontvangen. Uw re-
actie begrijpen wij echter niet, bezien in het licht van de zorgvuldigheid
die een goed journalist toch wenst te betrachten, aangezien dit de kwali-
teit van de beoogde publicatie ten goede komt.
Zo is de Raad voor de Journalistiek van mening dat een journalist bij
het publiceren van beschuldigingen dient te onderzoeken of daarvoor een
deugdelijke grondslag bestaat. Zelfs is bijzondere zorgvuldigheid gebo-
den bij publicatie van beschuldigingen die afkomstig zijn van personen
die ten tijde van de verstrekking van de informatie in conflict zijn met de
beschuldigde, of anderszins belanghebbende zijn.
Wij hebben reeds te kennen gegeven gebruik te willen maken van het
door u erkende recht op wederhoor. Echter, ons wordt slechts een viertal
losse – op zijn minst diskwalificerende – uitlatingen voorgehouden zon-
der enige context. Het ontbreken van inzicht in de context waarbinnen de
desbetreffende uitlatingen zijn gedaan, en de vorm waarin u deze uitspra-
ken in uw boek voornemens bent te verwerken, maken dat wij niet in re-
delijke mate in de gelegenheid zijn gesteld om van het recht op weder-
hoor gebruik te maken.
Blijkens de diskwalificerende aard van het viertal uitlatingen zullen de-
ze logischerwijs afkomstig zijn van personen die ten tijde van de verstrek-
king van de informatie belanghebbende zijn. Daardoor brengt voorgeno-
men publicatie daarvan met zich mee dat bijzondere zorgvuldigheid
geboden is.
Zoals reeds gesteld in ons vorige schrijven zijn wij zonder meer bereid
om u onze inhoudelijke reactie te geven zodra wij vermelde context van u
hebben ontvangen.
Daarnaast biedt de door ons gevraagde inzage vooraf ons de mogelijk-
heid u te verzoeken om feitelijke onjuistheden te corrigeren en onduide-
lijkheden weg te nemen. Hiermee wordt niet alleen uw eventuele aan-
sprakelijkheid voor schade beperkt, maar tevens komt dit de objectiviteit
en derhalve de kwaliteit van de door u voorgenomen publicatie ten goede.

bijlage 1 355
Pagina 356

Overigens heeft u nog niet gereageerd op ons verzoek om van u te ver-


nemen omstreeks welke datum u verwacht een min of meer publicatie ge-
reed manuscript voltooid te zullen hebben; gaarne vernemen wij alsnog
deze datum van u.
Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,


namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


1 mei 2012

Geachte heer of mevrouw Kraan,

U krijgt binnenkort antwoord op deze mail.

Carine Damen

356 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 357

Reactie van de Orde der Transformanten op e-mail van


Carine Damen, 15 mei 2012

Geachte mevrouw Damen,

Dank voor uw antwoord.


Wij zien uw reactie gaarne op korte termijn tegemoet.

Met vriendelijke groet,


namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris

Tweede reactie van de Orde der Transformanten op e-mail van


Carine Damen, 14 juni 2012

Geachte mevrouw Damen,

In aansluiting op het laatst gezonden e-mailtje dat ik u recentelijk zond:


op welke termijn kunnen wij een reactie van u verwachten?

Met vriendelijke groet,


namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris

bijlage 1 357
Pagina 358

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


17 juni 2012

Geachte heer of mevrouw Kraan,

Ik kan nog geen reactie geven maar die krijgt u zeker. Nog even geduld
s.v.p.

Carine Damen

358 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 359

Brief van de Orde der Transformanten aan


Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, 7 augustus 2012

bijlage 1 359
Pagina 360

360 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 361

E-mail van de Orde der Transformanten aan Geneviève


Waldmann, directeur van Uitgeverij Luitingh-Sijthoff,
17 oktober 2012

Geachte mevrouw Waldmann,

Op 7 augustus jongstleden zond ik de directie van Uitgeverij Luitingh-Sijt-


hoff een brief, kenmerk OdT-2012-57, inzake de voorgenomen publicatie
van het boek van Carine Damen betreffende sekten in Nederland en
Vlaanderen. In deze brief verzocht ik u ons een mogelijkheid tot weder-
hoor te bieden, alsmede ons in de gelegenheid te stellen kennis te nemen
van de passages in het boek waarin over ons kerkgenootschap wordt be-
richt, met inbegrip van de context waarin een en ander zal worden ge-
plaatst. Reeds eerder deden wij tevergeefs een eensluidend verzoek aan
Carine Damen.
Tot op heden heb ik van de directie geen reactie mogen ontvangen.
Indien na publicatie van het boek bij uw uitgeverij mocht blijken dat er
sprake is van onjuiste of anderszins onrechtmatige passages betreffende
ons kerkgenootschap, zijn voorgangers of andere leden, dan zullen wij niet
schromen om juridische stappen te nemen.
Ik hecht er grote waarde aan u als algemeen directeur nogmaals te
waarschuwen voor de gevolgen van onrechtmatige publicaties, te meer
daar de Orde der Transformanten de beschikking heeft over feitenmateri-
aal dat voor u mogelijk een nieuw licht werpt op de betrouwbaarheid en
integriteit van voor de hand liggende bronnen die voor onderhavig boek
zullen zijn geraadpleegd. Wij zijn uiteraard bereid om een en ander in een
gesprek met u persoonlijk toe te lichten.
Tot slot wil ik u erop wijzen dat uw aansprakelijkheid aanzienlijk toe-
neemt wanneer achteraf blijkt dat u de onrechtmatige publicaties had
kunnen voorkomen door in te stemmen met ons voorstel tot een nader ge-
sprek.
Gaarne zien wij uw reactie tegemoet.

Hoogachtend,
namens het bestuur
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris

bijlage 1 361
Pagina 362

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


2 november 2012

Geachte heer of mevrouw Kraan,

Graag ga ik in op uw aanbod voor een interview. Ik zou graag op korte ter-


mijn bij u langs willen komen. Zou dat op donderdag 8 november in de
ochtend kunnen, bijvoorbeeld 10 uur? Ik kom dan samen met mijn advo-
caat … op uw woonadres in Hoeven.
Laat mij s.v.p. weten of deze datum en tijd u schikt en met wie ik dan de
eer heb om te mogen praten.

Groet,
Carine Damen

362 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 363

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


5 november 2012

Geachte mevrouw Damen,

Wij hebben uw mail van 2 november jl. in goede orde ontvangen.


De door u voorgestelde datum voor een interview op 8 november a.s.
komt helaas niet uit.
Ter voorbereiding op het gesprek verneem ik gaarne vanuit welke in-
valshoek u dit gesprek wenst aan te gaan, en welke onderwerpen u tijdens
het gesprek aan de orde wilt laten komen. Met deze informatie kunnen we
ons zodanig voorbereiden dat we u optimaal van dienst kunnen zijn. Te-
vens kunnen we dan een passende datum voor het gesprek met u afstem-
men.
Begrijp ik goed dat uw verzoek tot een gesprek impliceert dat u de
door ons gevraagde context van uitlatingen en verwerking zult geven?
Waarom laat u zich tijdens het gesprek overigens vergezellen door een
advocaat? Verwacht u juridische problemen tijdens het gesprek?
Ik zie uw reactie met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,


namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

bijlage 1 363
Pagina 364

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


6 november 2012

Geachte heer of mevrouw Kraan,

Wat jammer dat 8 november u niet goed uitkomt. Ik hoor graag welke da-
tum u wel met mij wilt afspreken voor het interview. Daarbij wil ik aante-
kenen dat ik iedere dag kan, ook in het weekend, behalve woensdag.
De invalshoek vanuit welke ik dit gesprek aan wil gaan, is uw eigen
aanbod. In de brief aan Geneviève Waldmann schrijft u: ‘… te meer daar
de Orde der Transformanten de beschikking heeft over feitenmateriaal
dat voor u mogelijk een nieuw licht werpt op de betrouwbaarheid en inte-
griteit van voor de hand liggende bronnen die voor onderhavig boek zul-
len zijn geraadpleegd. Wij zijn uiteraard bereid om een en ander in een
gesprek met u persoonlijk toe te lichten.’ Ik ben zeer geïnteresseerd in dit
feitenmateriaal.
Daarnaast wil ik u uiteraard context geven over mijn project, dat overi-
gens nog in de voorbereidende fase zit.
Ik laat mij vergezellen door een vriend van mij omdat ik het fijn vind
een bekende mee te nemen. Ik verwacht geen juridische problemen. U?

Vriendelijke groet,
Carine Damen

364 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 365

E-mail van de Orde der Transformanten aan


Geneviève Waldmann, 19 november 2012

Geachte mevrouw Waldmann,

Op 17 oktober jl. zond ik u een e-mail waarin ik u attendeerde op het feit


dat ik nog geen reactie had ontvangen naar aanleiding van de brief, ken-
merk 2012-OdT-57, welke ik op 7 augustus jl. zond aan de directie van Lui-
tingh-Sijthoff.
Ik betreur het dat ik tot op heden noch op genoemde brief, noch op ge-
noemde e-mail een antwoord van u heb mogen ontvangen.
Vervolgens ontving ik op 6 november jl. een e-mail van Carine Damen.
Tot mijn verbazing wordt hierin een aantal fragmenten geciteerd uit de e-
mail die ik 17 oktober jl. aan u zond.
Ik herhaal op deze plaats dat ook u als uitgever aansprakelijk zal wor-
den gehouden voor alle schade die wij mochten lijden als gevolg van even-
tuele onrechtmatige publicaties. Daarnaast wil ik u er nogmaals op wijzen
dat uw aansprakelijkheid aanzienlijk toeneemt wanneer achteraf blijkt
dat u de onrechtmatige publicaties had kunnen voorkomen door in te
stemmen met ons verzoek tot een nader gesprek.
Derhalve doe ik bij dezen nogmaals een dringend beroep op u toe te
stemmen in een persoonlijk gesprek met ons. Gaarne verneem ik van u.

Hoogachtend,
namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo
Secretaris

bijlage 1 365
Pagina 366

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


23 november 2012

Geachte heer of mevrouw Kraan,

U heeft nog steeds niet geantwoord op mijn mail, zie onder. Op welke ter-
mijn kan ik een antwoord verwachten?

Groet,
Carine Damen

E-mail van Geneviève Waldmann aan


de Orde der Transformanten, 30 november 2012

Geachte heer/mevrouw Kraan,

Uw brief en e-mails heb ik in goede orde ontvangen. Mevrouw Damen


werkt aan een boek, dat zich in een voorbereidende fase bevindt. Zij is de
auteur die graag gebruikmaakt van uw uitnodiging om in een persoonlijk
gesprek meer informatie te verzamelen over de Orde der Transformanten.
Zij heeft u laten weten dat zij bij haar onderzoek de nodige zorgvuldigheid
betracht en heeft belangstelling voor uw kijk op de zaak. Het is voor mij als
uitgever op dit moment niet opportuun een gesprek met u te voeren.

Met vriendelijke groet,


Geneviève Waldmann

366 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 367

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


10 december 2012

Geachte mevrouw Damen,

Ik kom nog terug met een reactie op uw verzoek.

Met vriendelijke groet,


namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

E-mail van de Orde der Transformanten aan Geneviève


Waldmann, 10 december 2012

Geachte mevrouw Waldmann,

Dank voor uw reactie.

Naar ik uit uw mail begrijp, bevindt het boek van mevrouw Damen zich
nog in de voorbereidende fase, zodat u een gesprek op dit moment der-
halve niet opportuun acht.
Ik zal in een later stadium opnieuw contact met u opnemen.

Met vriendelijke groet,


namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

bijlage 1 367
Pagina 368

E-mail van Geneviève Waldmann aan


de Orde der Transformanten, 12 december 2012

Geachte heer/mevrouw Kraan,

Inmiddels zijn we twee maanden verder en heeft mevrouw Damen nog


geen reactie van u mogen ontvangen op de teksten die zij in het kader van
hoor en wederhoor aan u heeft voorgelegd. Ondanks de uitnodiging dat u
graag in een persoonlijk gesprek een en ander wilt toelichten heeft u ook
nog niet gereageerd op haar voorstellen voor een afspraak. Om de voort-
gang te bespoedigen stel ik daarom voor bij het gesprek aanwezig te zijn.
Ik nodig u hierbij uit op de uitgeverij in Amsterdam en hoor graag wanneer
u in de gelegenheid bent ons te spreken. Dat kan volgende week, maar we
kunnen ook een afspraak plannen in januari. Zoals mevrouw Damen in
haar brief heeft toegelicht zal een bevriende jurist bij dit gesprek aanwe-
zig zijn.
Ik verneem graag van u.

Met vriendelijke groet,


Geneviève Waldmann

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


9 januari 2013

Geachte heer of mevrouw Kraan,

Ik verwacht uw reactie voor 15 januari aanstaande.

Vriendelijke groet,
Carine Damen

368 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


29 Pagina 369

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


14 januari 2013

Geachte mevrouw Damen,

Ik ontving uw mail van 9 januari jl. in goede orde.

Het heeft onze aandacht. Wij zijn nog in afwachting van de reeds eerder
aan u gevraagde informatie betreffende de context van de uitlatingen die
u ons voorlegde, alsmede de vorm en context waarin u deze in uw publica-
tie wilt verwerken in het kader van wederhoor.
Daarnaast maak ik uit uw mail op dat u kennelijk de verwachting heeft
dat wij voor 15 januari a.s. een reactie geven; waarop heeft u dit gebaseerd?

Met vriendelijke groet,


Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

bijlage 1 369
Pagina 370

E-mail van de Orde der Transformanten aan Geneviève


Waldmann, directeur van uitgeverij Luitingh-Sijthoff,
14 januari 2013

Geachte mevrouw Waldmann,

Dank voor uw voorstel voor een gezamenlijk gesprek met u en mevrouw


Damen. Refererend aan onze voorafgaande correspondentie acht ik een
gesprek zoals u voorstelt niet zinvol.
U heeft aangegeven een gesprek tussen u en ons in dit stadium nog
niet opportuun te vinden. Wij respecteren uw overwegingen en zullen der-
halve in een later stadium bij u hierop terugkomen.
Daarnaast begrijp ik dat u van mevrouw Damen hebt vernomen dat zij
nog geen reactie heeft ontvangen op de teksten die zij aan ons heeft voor-
gelegd. Wij hebben in een mailwisseling met mevrouw Damen helder uit-
gelegd dat wij geen inhoudelijke reactie kunnen geven op voornoemde
teksten omdat wij nog niet in de gelegenheid zijn gesteld om serieus ge-
bruik te kunnen maken van wederhoor.
Hiertoe hebben wij herhaaldelijk verzocht teneinde de context te ver-
nemen waarbinnen de voorgehouden uitlatingen zijn gedaan, alsmede de
vorm en de context waarin mevrouw Damen deze teksten in haar boek zal
verwerken. Wij hebben helaas nog geen reactie van mevrouw Damen ont-
vangen.
Wij maken graag gebruik van het aanbod van mevrouw Damen om
zorgvuldig wederhoor toe te passen. Hierover zijn wij dan ook in overleg
met haar.

Met vriendelijke groet,


Namens het bestuur,
Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

370 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 371

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


4 februari 2013

Geachte heer of mevrouw Kraan,

Ik heb uw e-mail van 14 januari 2013 in goede orde ontvangen.


Uw antwoord bevreemdt mij. U schrijft: ‘Wij zijn nog in afwachting van
de reeds eerder aan u gevraagde informatie betreffende de context van de
uitlatingen die u ons voorlegde, alsmede de vorm en context waarin u de-
ze in uw publicatie wilt verwerken in het kader van wederhoor.’
Echter in mijn mail van 6 november 2012 had ik u al toegezegd alle in-
formatie over context te willen geven en wel tijdens het interview dat ik
met u zou hebben. Omdat u steeds nalaat op deze uitnodiging in te gaan,
hebben wij nog steeds geen datum voor een afspraak gepland.
In uw mail van 14 januari 2013 schrijft u aan Geneviève Waldmann dat
u geen gesprek met haar erbij wilt plannen, omdat zij zo’n afspraak niet
opportuun vindt. Zij heeft dat inderdaad aan u gemaild, op 23 november
2012. Maar mevrouw Waldmann mailde u op 12 december 2012 dat zij wel
openstaat voor een dergelijk gesprek en zij vroeg u nadrukkelijk een da-
tum te noemen waarop het u schikte om naar de uitgeverij te komen. Wij
wachten nog steeds op uw antwoord.
Op 14 januari 2013 schrijft u aan mevrouw Waldmann dat u zonder in-
formatie over context niet ‘serieus gebruik kunt maken van wederhoor’ en
ook schrijft u mevrouw Waldmann dat u daarover met mij ‘in overleg’
bent. Ik ben me van dat laatste niet bewust. Zoals ik hierboven beschrijf,
wacht ik slechts tot u een datum noemt waarop ik u kan interviewen.
Om nu de voortgang te bespoedigen geef ik u bij deze context: mo-
menteel werk ik aan een boek over religieuze en pseudoreligieuze ge-
nootschappen in Nederland. In dit boek wil ik het publiek informeren over
het grote aantal groeperingen die in Nederland bestaan die zich kenmer-
ken door een sterk hiërarchisch karakter met aan de top een onbetwiste
leider of stichter van de gemeenschap. Binnen deze gemeenschap heerst
een sterk groepsgevoel, dat vaak gepaard gaat met een zich afsluiten van
de buitenwereld.
Als bronmateriaal gebruik ik daarvoor openbare bronnen (onder an-
dere dagbladen, opiniebladen, boeken), deskundigen op het gebied van

bijlage 1 371
Pagina 372

religieuze en pseudoreligieuze groeperingen en mensen die ervaringen


hebben met dergelijke genootschappen. De mensen die ik heb geïnter-
viewd zijn veelal ex-leden en willen soms graag anoniem blijven. Daarom
wordt in het verhaal waar nodig gebruik gemaakt van pseudoniemen. Ook
aan uw genootschap besteed ik aandacht. Vanzelfsprekend wil ik de pu-
blicatie met de nodige zorgvuldigheid omringen, vandaar dat ik u, in het
kader van hoor en wederhoor, een aantal verklaringen wil voorleggen om
uw reactie hierop te vernemen.
Graag ontvang ik die reactie alsnog. Voor de duidelijkheid voeg ik de
beweringen toe aan deze mail. Uw reactie hierop wordt integraal opgeno-
men in een bijlage van het boek. Maakt u geen gebruik van deze kans op
wederhoor, maar wilt u alsnog een afspraak voor een interview maken,
laat dat dan aan mij weten.
Graag ontvang ik voor 11 februari a.s. een schriftelijke reactie op de uit-
latingen van geïnterviewden of een voorstel voor een datum waarop we
het interview kunnen doen. Ontvang ik voor deze datum geen enkele re-
actie van u, dan ga ik ervan uit dat u verkiest de zaak te laten rusten.

Uitlatingen van de geïnterviewden:

1. In de Orde der Transformanten gelooft men heilig in de theorie van de Ma-


trix, die ook in de film The Matrix wordt verkondigd. De wereld buiten de or-
de leeft in een illusie, de Transformanten weten als enigen wat zuiver en
echt is.

2. In de Orde der Transformanten verlies je de zeggenschap over je eigen leven.


De Orde bepaalt alles en er is een dwingende sociale controle.

3. In de Orde der Transformanten word je aangemoedigd uit je comfortzone te


stappen. Op zich heel zinnig, ware het niet dat mensen over hun persoonlij-
ke grenzen worden geduwd. Zo bepaalt de Orde onder meer wie met wie sek-
sueel verkeer heeft. Als je dat niet wilt, zeggen de Ordeleden: doe het toch
maar, het is goed voor je.

4. De Orde der Transformanten heeft heel mooie ideeën over vrijheid binnen
relaties en respect jegens elkaar. Maar hoe kun je dat rijmen met vreemd-
gaan en losbandig seksueel gedrag? Vrouwen hebben seksueel verkeer met

372 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 373

andere vrouwen, volgens een bepaald schema. Dit zou goed zijn voor de vi-
tamineoverdracht. Stellen die de Orde binnenkomen worden door de Orde
uit elkaar gedreven.

Met vriendelijke groet,


Carine Damen

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


7 februari 2013

Geachte mevrouw Damen,

Dank voor uw mail.


Wij laten de zaak zeker niet rusten en komen hier zo snel mogelijk bij u
op terug.

Met vriendelijke groet,


Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

bijlage 1 373
Pagina 374

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


16 februari 2013

Geachte heer of mevrouw Kraan,

In mijn vorige mail heb ik u uitdrukkelijk gevraagd voor 11 februari inhou-


delijk te reageren. Het is vandaag inmiddels 16 februari en ik heb nog
steeds niets van u ontvangen. Ik ga er dus van uit dat u geen interview wilt
afspreken en ook niet inhoudelijk wilt reageren op de citaten van geïnter-
viewden. De discussie is hiermee gesloten.

Met vriendelijke groet,


Carine Damen

374 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 375

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


26 februari 2013

Geachte mevrouw Damen,

Wij hebben uw mail van 16 februari in goede orde ontvangen en zijn ver-
baasd over uw laatste opmerking dat u de discussie voor gesloten houdt.
Wellicht dat u desondanks nog prijs stelt op onze reactie op de vier be-
weringen die u ons toestuurde, alsmede de onderbouwing van de onbe-
trouwbaarheid van de logischerwijs door u geraadpleegde bronnen.
Wij zijn voornemens u dit medio maart te doen toekomen, mits wij uw
positieve bericht hebben ontvangen dat u hier alsnog prijs op stelt en dat
u onze reactie op beweringen en onderbouwing van onbetrouwbaarheid
van bronnen integraal in de hoofdtekst van uw boek zal opnemen en niet
in een bijlage, zoals u eerder bij uw mail van 4 februari aangaf.
Daarnaast vernemen wij graag, zoals in eerder met u gevoerde corres-
pondentie reeds aangegeven, wanneer wij het voor publicatie gereed zijn-
de manuscript tegemoet kunnen zien.

Met vriendelijke groet,


Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

bijlage 1 375
Pagina 376

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten, 27


februari 2013

Geachte heer of mevrouw,

Ik ontvang graag uw reactie op de vier beweringen en zal deze tekst dan


integraal opnemen in het hoofdstuk over de Orde. Wanneer het boek uit-
komt weet ik niet dus dat kan ik u ook nog niet zeggen.
Ik verwacht uw antwoorden uiterlijk 15 maart.

Groet,
Carine Damen

376 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 377

E-mail van de Orde der Transformanten aan Carine Damen,


15 maart 2013

Geachte mevrouw Damen,

Zoals door u gevraagd treft u bijgaand binnen het door u gestelde maxi-
male aantal woorden, onze tekst waarvan u heeft toegezegd deze inte-
graal te zullen opnemen in de hoofdtekst van uw boek in het hoofdstuk
over de Orde.
Wij geven slechts toestemming om de bijgaande tekst integraal, der-
halve in zijn geheel en ongewijzigd (ook niet opgeknipt in delen), in de
hoofdtekst van uw boek op te nemen in het gedeelte waarin de Orde wordt
genoemd, en dus niet in een aparte bijlage, tenzij dit een dubbeling be-
treft en komt boven op de integraal opgenomen reactie in de hoofdtekst.
Teneinde te kunnen verifiëren hoe onze tekst in uw boek terecht komt,
en ons te kunnen voorbereiden op de publicatie van uw boek, ontvangen
wij graag uw voor publicatie gereed zijnde manuscript voorafgaand aan
de daadwerkelijke publicatie. Wanneer verwacht u dat aan ons te kunnen
sturen?
Wilt u ook de ontvangst van dit bericht bevestigen?

Met vriendelijke groet,


Drs. R.D. Kraan msc mhro mo

bijlage 1 377
Pagina 378

E-mail van Carine Damen aan de Orde der Transformanten,


16 maart 2013

Geachte heer of mevrouw,

Bedankt voor uw reactie. Deze zal, zoals eerder al is toegezegd, worden


opgenomen in de lopende tekst. Als u het bewijs daarvan wilt zien moet u
nog even wachten tot het boek is verschenen, ik kan helaas niet aan uw
wens tegemoet komen om het manuscript vooraf ter inzage te geven.

Met vriendelijke groet,


Carine Damen

378 Brief- en e-mailwisseling tussen Carine Damen en de Orde der Transformanten


Pagina 396

Bijlagen 2, 3, 4 en 5 zijn verwijderd.


Pagina 417

Bijlage 6

E-mailwisseling tussen Carine Damen en


de Christelijke Gemeente Nederland (De Noorse Broederschap)

417
Pagina 418

E-mail van Carine Damen aan de cgn,


2 november 2012

Geachte heer, mevrouw,

Momenteel werk ik aan een boek over religieuze en pseudoreligieuze ge-


nootschappen in Nederland. In dit boek wil ik het publiek informeren over
het grote aantal groeperingen die in Nederland bestaan die zich kenmer-
ken door een sterk hiërarchisch karakter met aan de top een onbetwiste
leider of stichter van de gemeenschap. Binnen deze gemeenschap heerst
een sterk groepsgevoel, dat vaak gepaard gaat met een zich afsluiten van
de buitenwereld.
Als bronmateriaal gebruik ik daarvoor openbare bronnen (onder an-
dere dagbladen, opiniebladen, boeken), deskundigen op het gebied van
religieuze en pseudoreligieuze groeperingen en mensen die ervaringen
hebben met dergelijke genootschappen. De mensen die ik heb geïnter-
viewd zijn veelal ex-leden en willen soms graag anoniem blijven. Daarom
wordt in het verhaal waar nodig gebruik gemaakt van pseudoniemen. Ook
aan uw genootschap besteed ik aandacht. Vanzelfsprekend willen wij de
publicatie met de nodige zorgvuldigheid omringen, vandaar dat wij u, in
het kader van hoor en wederhoor, een aantal verklaringen aan u willen
voorleggen en uw reactie hierop willen vernemen.

1. Een geïnterviewde die opgroeide in de cgn maar er nu is uit gestapt,


wordt als volgt geciteerd:

Toen ik uit de Gemeente was gestapt, kreeg ik veel bezoek en telefoontjes


van leden die mij voorspelden dat ik verdoemd was en naar de hel zou gaan.

2. Een geïnterviewde wordt als volgt geciteerd:

Piet Versluis, van wie is aangetoond dat hij kinderen heeft misbruikt, werd
beschermd door de Gemeente, omdat hij een vriend van de leider was.

3. Een geïnterviewde die opgroeide in de cgn maar er nu is uit gestapt,


wordt als volgt geciteerd:

418 E-mailwisseling tussen Carine Damen en de Christelijke Gemeente Nederland


(De Noorse Broederschap)
Pagina 419

Toen ik uit de Gemeente stapte, liet de Gemeente mij als één man vallen.

4. Een geïnterviewde wordt als volgt geciteerd:

Men had zijn oordeel snel klaar binnen de Gemeente. Dat verkeerd beoor-
deeld worden, dat stak mij. Het creëerde een sfeer van wantrouwen in de
Gemeente, en gaf mij het gevoel dat ik er niet bij hoorde.

5. Een geïnterviewde wordt als volgt geciteerd:

Van ons werd verwacht dat we regelmatig naar het conferentiecentrum in


Noorwegen reisden voor samenkomsten en dat we voor DWN Service werk-
ten. Maar wij hadden het geld niet voor die reizen en we wilden ook niet ie-
der weekend vrijwilligerswerk doen. Dat werd niet geaccepteerd door de Ge-
meente. Er was gewoon nooit een geldig excuus om weg te blijven. Waar een
wil is, is een weg, werd er altijd gezegd. Als je niet kwam, had je een ver-
keerde instelling.

Wat is hierop uw reactie? Vriendelijk verzoek ik u om binnen 2 weken,


doch uiterlijk 15 november te reageren op het bijgevoegde e-mailadres.
Uw tijdige reactie kan nog in het boek worden meegenomen. Blijft een re-
actie uit, dan gaan we ervan uit dat u geen behoefte hebt aan een reactie.

Met vriendelijke groet,


Carine Damen

bijlage 6 419
Pagina 420

E-mail van de cgn aan Carine Damen,


7 november 2012

Geachte Carine Damen,

Bedankt voor uw e-mail van 2 november jl.


Wij zullen binnenkort terugkomen op uw verzoek om enige reactie te
geven van onze kant als christelijke geloofsgemeenschap.
Kunt u ons vooruitlopend daarop alvast enige informatie geven op een
aantal punten?
Bent u zelf, Carine Damen, de schrijver van het voorgenomen boek?
Wat wordt de titel van het boek?
Bij welke uitgever gaat dit boek uitgegeven worden?
Welke religieuze of pseudoreligieuze richtingen bent u van plan te be-
handelen in dit boek?

Met het oog op toekomstige communicatie ontvangen wij ook graag uw


postadres.

Met vriendelijke groet,


Berthe-Marie Floor
Persvoorlichter Christelijke Gemeente Nederland

420 E-mailwisseling tussen Carine Damen en de Christelijke Gemeente Nederland


(De Noorse Broederschap)
Pagina 421

E-mail van Carine Damen aan de cgn,


8 november 2012

Geachte mevrouw Floor,

Dank voor uw mail. Ik ben zelf de schrijver van dit boek. De titel is nog niet
bekend. Het boek wordt uitgegeven bij Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, en
daar kan de correspondentie die u per post wilt sturen ook naartoe. Over
de verdere inhoud van het boek laat ik mij liever niet uit. Graag ontvang ik
uw inhoudelijke reactie voor 15 november a.s.

Vriendelijke groet,
Carine Damen

Reactie van cgn aan Carine Damen, 14 november 2012,


met bijlage

Geachte mevrouw Damen, beste Carine,

Bijgaand treft u onze reactie aan op uw mail van 2 november jl.


Het origineel is geadresseerd aan uw uitgeverij en verstuurd via de
post.
Kunt u ons laten weten dat u deze mail ontvangen hebt?

Met vriendelijke groet,


Berthe-Marie Floor
Persvoorlichter cgn

bijlage 6 421
Pagina 422

De bijlage

Geachte mevrouw Damen, beste Carine,

Wij schrijven deze brief als antwoord op uw verzoek per mail d.d. 2 no-
vember jl.
U hebt aangegeven bezig te zijn met het schrijven van een boek over
religieuze en pseudoreligieuze genootschappen in Nederland.
Als wij aan u vragen welke religieuze en pseudoreligieuze genoot-
schappen in uw boek behandeld worden, geeft u aan zich liever niet uit te
willen laten over de verdere inhoud van uw boek.
U geeft aan uw publicatie met de nodige zorgvuldigheid te willen om-
ringen. Voor zover u ons heeft geïnformeerd, kiest u ervoor om met name
ex-leden van de geloofsgemeenschap te interviewen. Blijkbaar worden
weinig of geen personen geïnterviewd die actief deel uitmaken van de ge-
loofsgemeenschap. Het overgrote deel van onze jongeren groeide als kind
op in deze geloofsgemeenschap waar ouders en soms grootouders zich al
toe rekenden. Volwassen geworden, heeft het overgrote deel van deze
groep jongeren zelf gekozen actief deel uit te maken van de geloofsge-
meenschap. Daarnaast kiest u er kennelijk voor geen personen te inter-
viewen die leiding geven binnen onze geloofsgemeenschap.
Nadat u geruime tijd aan uw boek heeft gewerkt, ontvangen wij op
2 november 2012 uw mailbericht en krijgen maximaal 14 dagen de tijd om
te reageren op enkele uitspraken die zijn gedaan door mensen die onze
geloofsgemeenschap hebben verlaten. Bij tijdige reactie kan deze alsnog
in uw boek worden meegenomen.
U legt ons vijf voor ons anonieme uitspraken voor waarbij niet wordt
vermeld of iets zich kortgeleden, dan wel tien jaar, twintig jaar of nog lan-
ger geleden heeft afgespeeld. Het betreft situaties waarin anonieme per-
sonen van onze geloofsgemeenschap uitspraken zouden hebben gedaan
of gehandeld hebben. Dit betekent dat wij slechts in algemene bewoor-
dingen op de uitspraken in kunnen gaan.
Bij een aantal uitspraken wordt verondersteld dat personen van ‘de
Gemeente’ collectief hetzelfde gedrag hebben vertoond in de beschreven
situaties. ‘De Gemeente’ is echter een geloofsgemeenschap die bestaat

422 E-mailwisseling tussen Carine Damen en de Christelijke Gemeente Nederland


(De Noorse Broederschap)
Pagina 423

uit honderden zelfstandig denkende en handelende mensen.


Onze geloofsgemeenschap kent geen ledenlijst waarin men als lid
wordt ingeschreven, dan wel op eigen verzoek als lid kan worden uitge-
schreven. Mensen die er vrijwillig voor kiezen onze bijeenkomsten te be-
zoeken, beschouwen wij als behorend tot onze geloofsgemeenschap.
Als onderdeel van onze reactie via deze brief nemen we ook de door u
genoemde uitspraken door:

1. Een geïnterviewde die opgroeide in cgn maar er nu is uit gestapt,


wordt als volgt geciteerd:

Toen ik uit de Gemeente was gestapt, kreeg ik veel bezoek en telefoontjes


van leden die mij voorspelden dat ik verdoemd was en naar de hel zou gaan.

Floor: ‘Zoals eerder genoemd is het ons niet bekend welke personen deze
uitspraken over wie hebben gedaan. Wij kunnen uiteraard niet instaan
voor privé-uitspraken van willekeurige personen die onze bijeenkomsten
bezoeken. De leiding van onze geloofsgemeenschap zou een dergelijke
uitspraak op deze wijze echter nooit doen en keurt deze ten sterkste af.’

2. Een geïnterviewde die opgroeide in cgn maar er nu is uit gestapt,


wordt als volgt geciteerd:

Toen ik uit de Gemeente stapte, liet de Gemeente mij als één man vallen.

Floor: ‘Dit betreft een enigszins vergelijkbare situatie als onder punt 1,
met als verschil dat de omgeving hier juist niet reageerde. Hoe men zich in
deze situaties opstelt moet een ieder voor zichzelf bepalen. De leiding van
de geloofsgemeenschap kan en wil niet adviseren wat wel of niet liefdevol
en verstandig is in zulke situaties, die bovendien zeer verschillend zijn.
“De Gemeente” is geen collectief, maar een geloofsgemeenschap die
bestaat uit honderden zelfstandig denkende en handelende mensen.
Door middel van de verkondiging wordt ieder als individu aangespoord
om zich te ontwikkelen in liefde voor de medemens, zodat men zelf de
juiste beslissing kan nemen in de verschillende omstandigheden.’

3. Een geïnterviewde wordt als volgt geciteerd:

bijlage 6 423
Pagina 424

Piet Versluis, van wie is aangetoond dat hij kinderen heeft misbruikt, werd
beschermd door de Gemeente, omdat hij een vriend van de leider was.

Floor: ‘Het doet de leiding van de geloofsgemeenschap pijn dat iemand


als Piet Versluis anderen zoveel schade en leed heeft toegebracht.
De leiding van onze geloofsgemeenschap keurt elke vorm van (kin-
der)mishandeling, -misbruik en huiselijk geweld ten sterkste af. Mochten
deze afschuwelijke praktijken zich voordoen binnen onze invloedssfeer,
dan ondersteunt de leiding van onze geloofsgemeenschap, waar het maar
kan, de op dit gebied bevoegde instanties zoals amk [Advies- en Meldpunt
Kindermishandeling, C.D.] en politie.’

4. Een geïnterviewde wordt als volgt geciteerd:

Men had zijn oordeel snel klaar binnen de Gemeente. Dat verkeerd beoor-
deeld worden, dat stak mij. Het creëerde een sfeer van wantrouwen in de
Gemeente, en gaf mij het gevoel dat ik er niet bij hoorde.

Floor: ‘De allermeesten binnen onze geloofsgemeenschap zullen zich niet


herkennen in deze omschrijving. Het past niet bij onze benadering van
mensen om snel een oordeel klaar te hebben waardoor een sfeer van we-
derzijds wantrouwen zou ontstaan. Een geloofsgemeenschap waar een
sfeer van wantrouwen heerst, zal zeker niet vijftig jaar of langer bestaan.
Zelfstandig denkende jonge mensen zouden er dan toch niet voor kiezen
in zo’n sfeer te willen verkeren. Dat is nu bij de allermeesten van hen wel
het geval.
Wij vinden het verdrietig als iemand het wel zo heeft ervaren.
Het kan natuurlijk wel zo zijn dat iemand zich niet zo thuis voelt, om-
dat men het in hoofdlijnen niet eens is met de visie, de verkondiging en de
wijze van geloofsbeleving. Dan kan het verstandig zijn een geloofsge-
meenschap te zoeken waar men zich meer thuis voelt.’

5. Een geïnterviewde wordt als volgt geciteerd:

Van ons werd verwacht dat we regelmatig naar het conferentiecentrum in


Noorwegen reisden voor samenkomsten en dat we voor DWN Service werk-
ten. Maar wij hadden het geld niet voor die reizen en we wilden ook niet

424 E-mailwisseling tussen Carine Damen en de Christelijke Gemeente Nederland


(De Noorse Broederschap)
Pagina 425

ieder weekend vrijwilligerswerk doen. Dat werd niet geaccepteerd door de


Gemeente. Er was gewoon nooit een geldig excuus om weg te blijven. Waar
een wil is, is een weg, werd er altijd gezegd. Als je niet kwam, had je een ver-
keerde instelling.

Floor:
Een van de belangrijkste uitgangspunten van de leiding van onze ge-
loofsgemeenschap is het respecteren van de vrije wil en de vrije keuzes
van ieder mens. Als reactie op deze uitspraak sturen wij als voorbeeld van
onze zienswijze een artikel zoals gepubliceerd op onze website www.brun-
stad.org. Dit artikel ‘De vrije wil van de mens’ is geschreven door een van
onze voorgangers. Alleen al de volgende uitspraak uit dit artikel geeft dui-
delijk onze visie weer op het aan ons voorgelegde citaat:
‘In de Gemeente is deze basis van vrijwilligheid zeer belangrijk. Zowel
wat betreft ieders persoonlijke leven en keuzes, ieders gezinsleven als wat
betreft het leven en het dienen in de Gemeente. Nooit heersen, nooit van
anderen eisen of iets verwijten.’
Om uw toekomstige lezers een breder inzicht te geven in de zienswijze
van de leiding van onze geloofsgemeenschap stellen wij voor een verwij-
zing in uw boek naar onze website www.brunstad.org te maken. Door een
grote groep mannen en vrouwen, jong en oud, komen hier veel onderwer-
pen aan bod. Aan de hand van de vele teksten, foto’s en video’s op deze
website kan uw lezer zich een beeld vormen van onze geloofsgemeen-
schap.

Met vriendelijke groet,

Berthe-Marie Floor
Persvoorlichter Christelijke Gemeente Nederland

bijlage 6 425
Pagina 426

Mail van de cgn aan Carine Damen,


15 november 2012

Geachte mevrouw Damen, beste Carine,

Zoals aangegeven in de brief die ik gisteren stuurde, zou ik een document


toevoegen. Dit betreft het artikel ‘De vrije wil van de mens’, geschreven
door een van de voorgangers binnen cgn. Hierbij stuur ik het alsnog aan
u toe. Een exemplaar op papier is per post nagestuurd.

Met vriendelijke groet,

Berthe-Marie Floor,
Persvoorlichter cgn

426 E-mailwisseling tussen Carine Damen en de Christelijke Gemeente Nederland


(De Noorse Broederschap)
Pagina 427

Bijlage ‘De vrije wil van de mens’

Geschreven door: Jan-Hein Staal | Plaats: De Schermer | Gepubliceerd:


dinsdag 20 maart 2012:

Toen God de mens schiep gaf Hij de mens iets heel unieks… De mens
kreeg een vrije wil, zodat hij vrijwillig zelf zijn keuzes kon maken. De zon-
deval kwam doordat de mens zijn vrije wil gebruikte om naar Satan te luis-
teren. Maar met diezelfde vrije wil werd ook de weg der verlossing ge-
baand door Jezus Christus. Zelf verantwoordelijk voor gevolgen.
God, die alle macht en alle wijsheid heeft, heeft ieder mens een vrije
wil gegeven. En die vrije wil respecteert God binnen zijn wetten.
‘Vrijwillig’ betekent niet dat iemand alles maar kan doen zonder dat
het consequenties heeft. Vrijwillig is immers niet hetzelfde als vrijblijvend.
Juist omdat wij een vrije wil hebben, zijn wij verantwoordelijk voor onze
keuzes. Wij kunnen kiezen wat we zaaien, maar we kunnen niet kiezen wat
we oogsten.
‘… Want wat een mens zaait zal hij ook oogsten. Want wie op de akker
van zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op de akker
van de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten.’ Gal. 6:7-8.

De vrije wil van de ander

Op dezelfde manier als God onze vrije wil respecteert, moeten wij respect
hebben voor de vrije wil van anderen. Betekent dit dat wij dan ook geen
verantwoordelijkheid voor elkaar hebben? Vanzelfsprekend hebben we
dat. Bijvoorbeeld als de kinderen nog klein zijn. Dan kunnen de ouders
niet alleen maar denken: ‘De kinderen hebben een vrije wil. Alles wat de
kinderen doen moeten ze vrijwillig doen.’
Ouders hebben immers de verantwoordelijkheid wanneer het gaat om
de opvoeding van de kinderen. Ook als de kinderen ouder worden, blijft
het zoeken naar een gezonde balans tussen het respecteren van de vrije
wil van het kind en de (afnemende) verantwoordelijkheid vanuit de op-
voeding. Hier is veel te leren. Bijvoorbeeld: dat je niet heerst over je kin-
deren; ze niet prikkelt; ze niet tot kopieën van jezelf wilt maken. Maar wel
een voorbeeld zijn voor de kinderen, ze op het hart dragen en voor ze bid-

bijlage 6 427
LS-Damen-GekvGeluk-15x23-4eproef 15-08-13 12:30 Pagina 428

den! Contact met ze hebben, een begrip in hun harten leggen in plaats
van hen massa’s regeltjes mee te geven.

Paulus als voorbeeld

Zo is het ook in de omgang met anderen. In dit verband is het leerzaam


hoe Paulus Filemon behandelde toen de slaaf Onesimus zich in Rome be-
keerde. ‘Daarom, al zou ik volle vrijmoedigheid in Christus hebben om u
te gelasten wat betaamt, toch geef ik ter wille van de liefde de voorkeur
aan een verzoek.’ Filemon 8-9. En verder in vers 14: ‘Maar ik heb niets bui-
ten uw voorkennis willen doen, opdat wat goeds gij doet, niet uit dwang,
maar vrijwillig zij.’

Vrijwillig

Ook wat betreft het leven en het dienen in de Gemeente is deze basis van
vrijwilligheid zeer belangrijk. Zo leren wij de fijngevoelige wetten kennen,
waarover de wijsheid ons wil onderrichten: nooit heersen, nooit van ande-
ren eisen of iets verwijten. Maar wel onze naasten op ons hart dragen en
voor hen bidden, met hen spreken en hen aanvuren.
Het doel is immers dat zo velen als mogelijk vrijwillig en van harte met
hun vrije wil in Gods wil binnenkomen. Vanuit daar kan de liefde tot Chris-
tus ons leiden tot de volmaakte wet der vrijheid, zodat wij zin hebben om
onze medemensen te dienen en te zegenen. Vrijwillig, van harte en met
blijdschap.

428 E-mailwisseling tussen Carine Damen en de Christelijke Gemeente Nederland


(De Noorse Broederschap)
Pagina 429

Mail van Carine Damen aan cgn,


15 november 2012

Geachte mevrouw Floor,

Bedankt voor de reactie en het document. Een en ander zal meegenomen


worden in het boek.

Groet,
Carine Damen

bijlage 6 429
Pagina 431

Bijlage 7

E-mailwisseling tussen Carine Damen en Pierre Krul


(Stichting Boeddhayana)

431
Pagina 432

E-mail van Carine Damen aan Pierre Krul


(Stichting Boeddhayana), 2 november 2012

Geachte heer Krul,

Momenteel werk ik aan een boek over religieuze en pseudoreligieuze ge-


nootschappen in Nederland. In dit boek wil ik het publiek informeren over
het grote aantal groeperingen die in Nederland bestaan die zich kenmer-
ken door een sterk hiërarchisch karakter met aan de top een onbetwiste
leider of stichter van de gemeenschap. Binnen deze gemeenschap heerst
een sterk groepsgevoel, dat vaak gepaard gaat met een zich afsluiten van
de buitenwereld.
Als bronmateriaal gebruik ik daarvoor openbare bronnen (onder an-
dere dagbladen, opiniebladen, boeken), deskundigen op het gebied van
religieuze en pseudoreligieuze groeperingen en mensen die ervaringen
hebben met dergelijke genootschappen. De mensen die ik heb geïnter-
viewd zijn veelal ex-leden en willen soms graag anoniem blijven. Daarom
wordt in het verhaal waar nodig gebruik gemaakt van pseudoniemen. Ook
aan uw genootschap besteed ik aandacht. Vanzelfsprekend willen wij de
publicatie met de nodige zorgvuldigheid omringen, vandaar dat wij u, in
het kader van hoor en wederhoor, een aantal verklaringen aan u willen
voorleggen en uw reactie hierop willen vernemen.

1. Geïnterviewde Leon, die lang actief was bij de Stichting Boeddhayana,


wordt als volgt geciteerd:

Krul legde ons een strenge hiërarchie op. Hij ging bijvoorbeeld altijd op een
hogere stoel zitten en wij zaten dan op de grond. We moesten hem met
Bhante en u aanspreken, terwijl hij ons tutoyeerde. En hij was af en toe vrij
hard tegen mensen. Hij viel tegen ze uit. Daardoor heerste er toen ook al een
vrij angstige sfeer in de groep.

2. Geïnterviewde Barbara, die lang actief was bij de Stichting Boed-


dhayana, wordt als volgt geciteerd:

Leden gaven steeds meer geld. Dat was allemaal vrijwillig en toch was er al

432 E-mailwisseling tussen Carine Damen en Pierre Krul (Stichting Boeddhayana)


Pagina 433

snel een sfeer van vertroebeling. Leden met een goed salaris gingen steeds
meer tegen elkaar opbieden. Hoe meer je gaf, hoe meer je geprezen werd
door Krul. Het was fantastisch om lof van hem te krijgen. En omgekeerd gaf
het een heel vervelend gevoel als het steeds een ander gebeurde.

3. Geïnterviewde Leon wordt als volgt geciteerd:

Pierre Krul had seks met vrouwelijke volgelingen onder het mom dat dat
therapeutisch was. Zijn slachtoffers hebben bijna allemaal een verleden van
seksueel misbruik en hadden moeite met relaties. Krul zou ze daar wel even
van afhelpen met zijn ‘therapie’.

4. Geïnterviewde Barbara wordt als volgt geciteerd:

Ook wat het werk betreft wist Krul ons op een verfijnde wijze te sarren. Hij
wist het altijd zo te manipuleren dat je veel stress had en je werk net niet af-
kreeg.

5. Geïnterviewde Ellie, die lang actief was bij de Stichting Boeddhayana,


wordt als volgt geciteerd:

Krul verbood ons als leden onderling met elkaar te spreken, alles moest in de
groep gebeuren. Ook buiten het centrum mochten we niet bij elkaar op be-
zoek gaan. Hij wilde niet dat we onderling over hem praatten, later bleek
omdat dan zou uitkomen hoe hij draaide en konkelde. Hij was verder doods-
bang dat ik onze seksrelatie aan de grote klok zou hangen.
Ook in andere opzichten leken we steeds meer op een sekte. We moesten
veel geld afdragen aan de Stichting omdat er altijd wel weer een duur werk-
tuig aangeschaft moest worden, en je voelde je verplicht daaraan mee te be-
talen.

6. Geïnterviewde Marcel, die regelmatig over de vloer kwam bij de Stich-


ting Boeddhayana, wordt als volgt geciteerd:

Ik heb de indruk dat Krul gewoon dingen verzon om de volgelingen aan het
werk te houden. Er waren ook altijd veel gasten dus er was veel huishoude-
lijk werk. In een normale club wordt dan gezegd: we verdelen het werk, zo-

bijlage 7 433
Pagina 434

dat de leden ook eens kunnen mediteren. Maar hier niet. Ze leken wel sla-
ven.

Wat is hierop uw reactie? Vriendelijk verzoek ik u om binnen 2 weken,


doch uiterlijk 15 november te reageren op het bijgevoegde e-mailadres.
Uw tijdige reactie kan nog in het boek worden meegenomen. Blijft een re-
actie uit, dan gaan we ervan uit dat u geen behoefte hebt aan een reactie.

Met vriendelijke groet,


Carine Damen

434 E-mailwisseling tussen Carine Damen en Pierre Krul (Stichting Boeddhayana)


Pagina 435

Reactie van Pierre Krul (Stichting Boeddhayana) op het verzoek


tot wederhoor van Carine Damen, 3 november 2012

Geachte mevrouw Damen,

Hartelijk dank voor uw e-mail. Onderstaand beknopt mijn reacties.


Ik heb geen behoefte op details in te gaan, aangezien ook ik informa-
tie kan geven die kwetsend kan zijn voor anderen. En daar heb ik mij in de
afgelopen elf jaar van weerhouden en dat zal ik ook blijven doen. Ik vind
dat ik de mooie dingen die door ons allen gedaan zijn (en dat is veruit de
meerderheid) hoog moet houden.
Het toelichten van andere achtergronden dan hier vermeld zijn, zou dit
schaden. Ik betreur het al dat ik op onderstaande een reactie moet geven
en noodgedwongen, zij het bondig, iets anders moet laten weten.
Een en ander doet geen recht aan het geheel, maar het zij zo.

Met vriendelijke groeten,


P.F.G. Krul

Reactie:

1. Geïnterviewde Leon, die lang actief was bij de Stichting Boeddhayana,


wordt als volgt geciteerd:

Krul legde ons een strenge hiërarchie op. Hij ging bijvoorbeeld altijd op een
hogere stoel zitten en wij zaten dan op de grond. We moesten hem met
Bhante en u aanspreken, terwijl hij ons tutoyeerde. En hij was af en toe vrij
hard tegen mensen. Hij viel tegen ze uit. Daardoor heerste er toen ook al een
vrij angstige sfeer in de groep.

Krul: ‘Het is gebruikelijk dat men boeddhistische monniken aanspreekt


met Bhante, alle monniken dus. Zo ook met het zitten. In iedere boed-
dhistische organisatie met Sangha is dat gebruikelijk. Dat zijn regels die
ook ik in acht neem. Dat zij moeite hebben met de boeddhistische traditie
kan mij niet worden aangerekend. Zij zullen dit elders ook meemaken.

bijlage 7 435
Pagina 436

Het is trouwens incorrect dat ik mensen altijd met je en jij aansprak.


Op voorhand zelfs niet! Alleen als de persoon zelf aangaf dat hij/zij er prijs
op stelde dat ik dat niet meer deed, of als er een relatie van ondersteuner
was opgebouwd. Ook dat is de normale gang van zaken.
Over het vrij hard optreden zou ik wel willen aanhalen dat dit hoe dan
ook niet uit de context gehaald dient te worden en dat anderen ook vaak
bij mij kwamen klagen en vroegen op te treden. Dit is dus een eenzijdige
weergave.’

2. Geïnterviewde Barbara, die lang actief was bij de Stichting Boed-


dhayana, wordt als volgt geciteerd:

Leden gaven steeds meer geld. Dat was allemaal vrijwillig en toch was er al
snel een sfeer van vertroebeling. Leden met een goed salaris gingen steeds
meer tegen elkaar opbieden. Hoe meer je gaf, hoe meer je geprezen werd
door Krul. Het was fantastisch om lof van hem te krijgen. En omgekeerd gaf
het een heel vervelend gevoel als het steeds een ander gebeurde.

Krul: ‘Ook dit is van mijn zijde niet waar. Vooraf was duidelijk afgesproken
wie wat zou bijdragen om een en ander te financieren. Iedereen die mee
deed en zijn/haar steentje bijdroeg werd altijd gewaardeerd. Betrokken-
heid werd gewaardeerd. En voor de duidelijkheid, ook nu nog heb ik waar-
dering en dankbaarheid voor al hetgeen is bijgedragen.’

3. Geïnterviewde Leon wordt als volgt geciteerd:

Pierre Krul had seks met vrouwelijke volgelingen onder het mom dat dat
therapeutisch was. Zijn slachtoffers hebben bijna allemaal een verleden van
seksueel misbruik en hadden moeite met relaties. Krul zou ze daar wel even
van afhelpen met zijn ‘therapie’.

Krul: ‘De term “therapie” is echter nooit van mijn kant gebezigd en zo heb
ik het ook nooit gebracht. Ik heb geen behoefte om hier in details op in te
gaan, aangezien er veel meer een rol speelde dan u is medegedeeld. Bo-
vendien wil ik geen toelichting geven vanwege het feit dat eventuele per-
soonlijke informatie van mijn kant niets bijdraagt aan het geheel. Een en
ander is veel complexer dan hier wordt geschetst.

436 E-mailwisseling tussen Carine Damen en Pierre Krul (Stichting Boeddhayana)


Pagina 437

Ik vind het wel jammer dat de rest van al het werk dat ik heb gedaan
voor die mensen niet ter sprake komt.’

4. Geïnterviewde Barbara wordt als volgt geciteerd:

Ook wat het werk betreft wist Krul ons op een verfijnde wijze te sarren. Hij
wist het altijd zo te manipuleren dat je veel stress had en je werk net niet af-
kreeg.

Krul: ‘Dit ontken ik ten stelligste. Zoals in elke organisatie mag er trou-
wens ook wel verwacht worden dat mensen die zich ergens voor verant-
woordelijk stellen dit ook uitvoeren. Mag men op afspraken aangespro-
ken worden?’

5. Geïnterviewde Ellie, die lang actief was bij de Stichting Boeddhayana,


wordt als volgt geciteerd:

Krul verbood ons als leden onderling met elkaar te spreken, alles moest in de
groep gebeuren. Ook buiten het centrum mochten we niet bij elkaar op be-
zoek gaan. Hij wilde niet dat we onderling over hem praatten, later bleek
omdat dan zou uitkomen hoe hij draaide en konkelde. Hij was verder doods-
bang dat ik onze seksrelatie aan de grote klok zou hangen.
Ook in andere opzichten leken we steeds meer op een sekte. We moesten
veel geld afdragen aan de Stichting omdat er altijd wel weer een duur werk-
tuig aangeschaft moest worden, en je voelde je verplicht daaraan mee te be-
talen.

Krul: ‘Alles wat aangeschaft werd, werd uitvoerig besproken en gezamen-


lijk besloten. Iedere ondersteuner had inzage. Niemand was verplicht.
Achteraf heb ik trouwens gehoord dat iemand beweerde dat er een
plicht was om bij te dragen. Deze zelfde persoon was nog geen maand eer-
der bij mij gekomen met het feit dat hij/zij niet meer zoveel kon bijdragen.
Ik heb toen gezegd dat dit natuurlijk geen probleem was en dat het juist
fijn is dat iemand dat komt melden. Bovendien waren we geweldig onder-
weg om stevig gevestigd te zijn.’

6. Geïnterviewde Marcel, die regelmatig over de vloer kwam bij de Stich-

bijlage 7 437
Pagina 438

ting Boeddhayana, wordt als volgt geciteerd:

Ik heb de indruk dat Krul gewoon dingen verzon om de volgelingen aan het
werk te houden. Er waren ook altijd veel gasten dus er was veel huishoude-
lijk werk. In een normale club wordt dan gezegd: we verdelen het werk, zo-
dat de leden ook eens kunnen mediteren. Maar hier niet. Ze leken wel sla-
ven.

Krul: ‘Dit is echt absurd. Te gek voor woorden. Duidelijk iemand die niet
weet hoe de afspraken binnen de groep waren. Iedereen kon meedoen. De
term slaven is buiten elke proportie.
De activiteiten werden georganiseerd omdat er vraag naar was. Tij-
dens studieweekenden hielp iedereen me. Tijdens meditatieweekenden
werd er door de gasten uitsluitend gemediteerd. (Dit in tegenstelling tot
bij bijvoorbeeld Zen, van waaruit deze persoon andere ervaring had.) De-
genen die voor de huishoudelijke werkzaamheden zorgden deden dit
graag en kregen net zoveel kans als zij zelf wilden om zelf mee te doen.’

438 E-mailwisseling tussen Carine Damen en Pierre Krul (Stichting Boeddhayana)


Pagina 439

Bijlage 8

Wat is een anbi?

De meeste in dit boek besproken organisaties hebben een anbi-status.


De anbi – algemeen nut beogende instelling – is een fiscale constructie
die de Belastingdienst in 2008 in het leven riep om kerkelijke, levensbe-
schouwelijke, charitatieve, culturele of wetenschappelijke instellingen
een aantal aftrekposten te bezorgen.
De volgende besproken organisaties zijn anbi’s: het Boparo Net-
werk (hoofdstuk 3), de Orde der Transformanten (hoofdstuk 5), de Ne-
derlandse Buddha Dhamma Stichting (hoofdstuk 7) en drie van de vier
vestigingen van de Christelijke Gemeente Nederland (hoofdstuk 10).
Zij ‘beogen het algemeen nut.’ Wat is dat?

Belastingdienst.nl: ‘Als de instelling de belangen van één of enkele fa-


milies behartigt of die van een beperkte groep leden, dan dient de instel-
ling niet het algemeen belang.’ Dat is opvallend, want de meeste van bo-
venstaande bewegingen behartigen alleen het belang van de eigen leden
en eigen groep.
Geen van de bovenstaande organisaties, die toch het algemeen nut
beogen, zijn aangesloten bij het cbf, het keurmerk voor goededoelenor-
ganisaties, zoals organisaties als het Wereld Natuur Fonds, Youth for
Christ en De Wilde Ganzen. Het cbf publiceert jaarcijfers, grafieken
over bestedingen, jaarverslagen en gegevens over de doelstelling, be-
stuur en het werkterrein van alle aangesloten organisaties op de website.
‘Algemeen nut beogende instellingen kunnen gebruikmaken van be-
paalde belastingvoordelen bij erven, schenken, giften en de energiebe-
lasting,’ schrijft de Belastingdienst. Verder moeten anbi’s aan onder-
staande voorwaarden voldoen:134

1 Een instelling moet zich voor minstens 90% inzetten voor het alge-
meen belang. (Voorbeeld: harmonie-, zang- of toneelverenigingen
voldoen meestal niet aan de 90%-eis. Deze verenigingen zetten zich
vooral in voor het privébelang van hun leden.)

bijlage 8 439
Pagina 440

2 De instelling mag met het geheel van haar algemeen nuttige activitei-
ten geen winstoogmerk hebben. Een anbi mag wél winst maken uit
een commerciële activiteit, naast de algemeen nuttige activiteiten.
Voorwaarde is wel dat de winst uit de commerciële activiteiten ten
goede komt aan het algemeen nut.
3 De instelling en de mensen die daar rechtstreeks bij betrokken zijn,
voldoen aan de integriteitseisen. De instelling en mensen die daar
rechtstreeks bij betrokken zijn, mogen niet aanzetten tot haat of het
gebruik van geweld. Bestuurders, leidinggevenden en gezichtsbepa-
lende personen mogen hiervoor in de afgelopen vier jaar niet zijn ver-
oordeeld.
4 Een bestuurder of beleidsbepaler mag niet over het vermogen van de
instelling beschikken alsof het zijn eigen vermogen is. Er moet spra-
ke zijn van gescheiden vermogen. Een natuurlijk persoon of een
rechtspersoon in de functie van bestuurder en/of beleidsbepaler mag
niet over het vermogen van de instelling beschikken alsof het zijn
eigen vermogen is. Dit heet het ‘beschikkingsmachtscriterium’. Dit
criterium verzekert (onder andere) dat de instelling onafhankelijk is
van donateurs en begunstigden. Bestuurders en beleidsbepalers mo-
gen daarom geen meerderheid in de zeggenschap hebben over het
vermogen van de instelling. De onafhankelijke besluitvorming moet
gewaarborgd worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een bestuur van
minstens drie personen met gelijkheid van stemmen.
5 Een anbi mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs
nodig is voor het werk van de instelling. Daarom moet het eigen ver-
mogen beperkt blijven.
6 De beloning voor bestuurders is beperkt tot een onkostenvergoeding
of minimale vacatiegelden.
7 Een anbi moet een actueel beleidsplan hebben.
8 De anbi heeft een redelijke verhouding tussen kosten en bestedin-
gen.
9 Geld dat na opheffing overblijft, wordt besteed aan een anbi met een
soortgelijk doel.
10 Een anbi heeft bepaalde administratieve verplichtingen.

Het is duidelijk dat de in dit boek beschreven organisaties niet allemaal


of zelfs helemaal niet voldoen aan bovenstaande eisen. Toch ziet de

440 Wat is een ANBI?


Pagina 441

Belastingdienst (nog) geen aanleiding de anbi-status in te trekken. Al-


leen van één vestiging van de Christelijke Gemeente Nederland en het
uitzendbureau van deze organisatie, dwn Service (hoofdstuk 10) trok de
Belastingdienst deze status in. En van de stichting Nabesa die geld wierf
voor de Scientology Church. Vreemd genoeg hebben twee andere fond-
senwervende stichtingen135 van deze organisatie, De weg naar het geluk
in Haarlem en de Stichting Narconon in Zutphen, nog wel de anbi-sta-
tus.

bijlage 8 441
Pagina 442
Pagina 443

Dankwoord

Ik bedank alle ex-leden van sektarische bewegingen die zich door mij
hebben laten interviewen – ook zij die daar later bittere spijt van kregen,
omdat ze zich zoveel ellende op de hals bleken te hebben gehaald. Het is
een heldendaad geweest.
Dan bedank ik de deskundigen die zo geduldig en enthousiast hun
kennis hebben willen delen met mij, zoals Peter Hanneman, Kees Hoog-
duin, Evert de Jong, Fokko Oldenhuis en Ad Dekkers.
Degene die ik niet meer kan bedanken omdat zij in 2014 overleden
is, is psycholoog Aleid Schilder. Zij inspireerde mij om aan dit boek te
beginnen en haar kennis met mij te delen. Ze was ook bereid
verschillende keren mee te gaan naar bij-eenkomsten van sektarische
organisaties.

dankwoord 443
Pagina 444
Pagina 445

Noten

1 Zie voor de vragenlijst: http://bramkrol.com/index.php/gemeente-


groei/sekten.
2 Zie www.bramkrol.com.
3 Silvan Schoonhoven: God, geld en gehoorzaamheid. Amsterdam, 2012.
4 Fokko Oldenhuis: ‘Op de grens van kerk en sekte; een onderzoek
naar het gedogen van sektarische geloofsgemeenschappen binnen
de rechtsstaat.’ In: Van der Ploeg vu-bundel, september 2012.
5 nos.nl: ‘Rauwe-groente-eter moet uit huis.’ 18 december 2012.
6 Zie de documentaire Rauwer.
7 Aantrekkelijke kerk. Nieuwe religieuze bewegingen in kerkelijk Nederland op
de religieuze markt. Haarlem, 2006. Geschreven in opdracht van het
bisdom Haarlem.
8 Het Belgische persagentschap Belga bracht dit in 2005 naar bui-
ten.
9 Bron: iacsso.
10 P. Bloom en D.S. Weisberg: ‘Childhood origins of adult resistance
to science’. Science,18 mei 2007.
11 Manon heet in het echt anders.
12 Meer hierover in hoofdstuk 9: ‘Ik was gek van geluk’.
13 Stef Auperls, ‘Groei of ik schiet, spiritualiteit in het bedrijfsleven in
Nederland.’ In: Frans Jespers (red.), Nieuwe religiositeit in Nederland:
gevalstudies en beschouwingen over alternatieve religieuze activiteiten,
Budel 2009.
14 Erhard Seminar Trainingen.

noten 445
Pagina 446

15 Flo Conway en Jim Siegelman: Knappen. Amsterdam 1979,


p. 178-179.
16 Anton van Harskamp: ‘Over spiritualiteit en kwetsbaarheid’. In:
De utopie van de maakbaarheid, Kampen 2008.
17 Idem.
18 Stef Aupers: New age. Een godsdiensthistorische en sociologische benade-
ring. Kampen 2000.
19 Aupers: New age, p. 47.
20 Conway en Siegelman: Knappen, p. 179-180.
21 Deborah Kelemen: ‘Are Children intuitive theists?’ In: American Psy-
chological Society, dl. 15, nr. 5 (2004).
22 Stef Aupers: ‘Je hoeft het niet te geloven, het werkt. Over de instru-
mentalisering van new age-spiritualiteit’. In: Amsterdams Sociologisch
Tijdschrift, jrg. 25, nr. 2, juli 1998, p. 297.
23 Idem.
24 Idem.
25 Idem.
26 Anthony Storr: Reuzen op lemen voeten. Een studie over goeroes. Amster-
dam, 1998, p. 33.
27 Eigenlijk betekent guru ‘zwaar’ in het Sanskriet, en dat verwijst
naar het respect dat de leraar in de Indiase cultuur geniet.
28 Deze opsomming is te vinden in Anthony Storr: Reuzen op lemen voe-
ten.
29 Storr: Reuzen op lemen voeten.
30 Idem, p. 197.
31 Storr: Reuzen op lemen voeten.
32 Idem.
33 De Britse Karen Armstrong (1944) woonde in de jaren zestig als
non in een klooster. Ze beschreef de sektarische aspecten van dit
leven in verschillende boeken.
34 Een andere geïnterviewde komt niet met haar persoonlijke verhaal
in dit hoofdstuk voor. Wel heb ik haar ervaringen verwerkt in de
algemene inleiding.
35 Op zijn site te vinden.
36 Idem.
37 Uit: ‘Naakt de verlosser zien’, een artikel door Peter Breedveld over
de Orde der Transformanten op de site Frontaal Naakt (8 januari
2007).

446 noten
Pagina 447

38 Op www.belastingdienst.nl is eenvoudig op te zoeken welke orga-


nisaties een anbi-status hebben.
39 Het begrip The Programme komt uit de film The Matrix.
40 ‘Onze orde is zeker geen sekte’. Trouw, 9 juli 2008.
41 Een verklaring voor deze titel heb ik nergens kunnen vinden.
42 Deze bron wilde anoniem blijven uit angst voor represailles.
43 Een orthopedagoog heeft een universitaire of hbo-studie afgerond
in de opvoedkunde; hij onderzoekt en diagnosticeert kinderen.
44 Zie www.therapiehulp.nl.
45 Neuro-Linguistic Programming. Zie hoofdstuk 12 voor uitleg.
46 Niet de echte naam.
47 Zie www.kvk.nl.
48 ‘Een monnik met een hobby’, Trouw, 16 augustus 2002.
49 In het door de Stichting Boeddhayana uitgegeven boekje Dhamma-
leraar in Nederland. Een interview (1987) noemde Krul zichzelf zo.
50 Dit vertelde Krul zelf aan Dingeman Boot, voorzitter van de Stich-
ting Inzichts Meditatie, zo blijkt uit diens ‘Verslag bespreking’ van
1 oktober 2009. Zie voor meer hierover het einde van dit hoofdstuk.
51 Leeuwarder Courant, 1 juni 2002.
52 ‘Een monnik met een hobby’, Trouw, 16 augustus 2002.
53 Zie www.kvk.nl.
54 Idem.
55 Idem.
56 Idem.
57 t/62 zijn verwijderd

noten 447
Pagina 448

63 Zie www.kadaster.nl.
64 ‘Groeiende kritiek op Awarenesstrainingen’, Intermediair, 7 mei
2008.
65 Idem.
66 ‘Drama door faillissement Dream Foundation’, www.hartvanne-
derland.nl, 3 oktober 2009.
67 The Basic is het eerste stadium in de csa-cursuscyclus. Hierna
volgt The Source en als laatste Advanced (Meesterlijk Leven).
68 Rosenberg werkt nu niet meer bij Asia Works.
69 De vervolgcursus van Essence.
70 Bij gestalttherapie gaat het om lichaamsgewaarzijn, de ervaring en
het hier en nu.
71 Het is onduidelijk waarom de website dit bedrag in dollars geeft en
de kosten voor de eerste drie cursussen in euro’s uitdrukt.
72 Volgens Avatar-deelnemers.
73 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’, de Volkskrant, 16 augustus 2010.
74 Idem.
75 Idem.
76 ‘God gaf groen licht voor Pagedal’, Dagblad van het Noorden,
3 april 2010
77 Dit vertelt een ex-lid van de Noorse Broeders in een Netwerk-docu-
mentaire over de Noorse Broeders op 8 januari 2010.
78 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’.
79 Dit zegt Van der Linden in de Netwerk-documentaire van 8 januari
2010.
80 Een algemeen nut beogende instelling. Sinds 1 januari 2008 heb-
ben de meeste kerkgenootschappen en liefdadigheidsinstellingen
deze status. Ze hoeven geen belasting te betalen over giften en
gulle gevers kunnen hun bijdragen fiscaal aftrekken, wat het erg
gunstig maakt grote bedragen te doneren. Zie voor meer informa-
tie over de anbi bijlage 8.
81 De kenmerken van een arbeidsverhouding zijn onder andere: een
gezagsverhouding en het uitkeren van loon.
82 Brief van de Belastingdienst d.d. 27 mei 2002 aan de cgn.
83 Idem.
84 ‘Noorse Broeders moeten betalen’, de Volkskrant, 28 juli 2010.

448 noten
Pagina 449

85 Idem.
86 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’.
87 ‘Ze steunen eigen christelijke doelen, ze slaan echt geen waterput-
ten,’ zegt ex-lid Wim Derks in het Dagblad van het Noorden-artikel
‘God gaf groen licht voor Pagedal’.
88 ‘Arbeidsinspectie verbiedt “vrijwilligerswerk” dwn’, www.inter-
mediairpw.nl, 20 juli 2010.
89 ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’.
90 Brief van de Belastingdienst aan cgn, d.d. 27 mei 2002.
91 Idem.
92 In het Volkskrant-artikel ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’ vertellen
meerdere ex-leden dat ze verschillende broeders en zusters hebben
gekend die vanwege de psychische druk een einde aan hun leven
hebben gemaakt.
93 Deze naam, en ook de andere namen die in dit interview worden
genoemd, zijn omwille van privacy gefingeerd.
94 Zie www.triodos.nl.
95 De cgn-vestigingen in Vriezenveen, Hierden en Rotterdam staan
nog wel als anbi geregistreerd.
96 Verslag nr. 2 van de curator.
97 Zie verslag nr. 6 onder 7.6.b.
98 Alexandra Nagel: De neergang van een goeroe door het internet. Sai Baba:
van avatar naar homo-pedofiel. Universiteit van Amsterdam, januari
2001.
99 ‘Treasure island: Sai Baba’s gold trove’, Hindustan Times, 17 juni
2011.
100 Deze naam en die van overige betrokkenen zijn gefingeerd.
101 Howard Murphet (1906-2004) vatte al in de jaren zestig bewonde-
ring op voor Sai Baba, toen deze nog op de grond zat in de ashram
met een handjevol volgelingen in kleermakerszit om hem heen.
102 In 2000, op het hoogtepunt van Sai Baba’s populariteit, kort voor
hij ontmaskerd zou worden, bestaan er meer dan 2100 Sai Baba-
centra, verspreid over 137 landen. Bron: Alexandra Nagel: De neer-
gang van een goeroe door het internet. Sai Baba: van avatar naar
homo-pedofiel. Universiteit van Amsterdam, januari 2001.
103 ‘Groeiende kritiek op Awareness trainingen’.
104 M. Hulspas en J.W. Nienhuys: Tussen waarheid en waanzin, kleine ency-

noten 449
Pagina 450

clopedie der pseudowetenschappen (2002).


105 ‘Groei of ik schiet’, p. 220.
106 Idem, p. 222.
107 Idem, p. 224.
108 Idem, p. 224.
109 Idem, p. 228.
110 De ta gaat ervan uit dat ervaringen in de vroege levensjaren ervoor
zorgen dat een mens besluiten neemt over zichzelf en zijn omge-
ving. Deze positieve of negatieve besluiten zijn van invloed op de
kwaliteit van de verdere levensloop (het script). Groei en ontwikke-
ling worden geremd door negatieve besluiten, terwijl positieve
besluiten een stimulerende invloed hebben.
111 Maarten Boudry: ‘“De hr-ballon doorprikt” van Patrick Verme-
ren’, Wonder en is gheen wonder 1, 2008; online op:
http://skepp.be/nl/psychologie-coaching/de-hr-ballon-doorprikt-
van-patrick-vermeren.
112 Idem.
113 Idem.
114 Idem.
115 Tobias Witteveen: Overheid en religieuze bewegingen. Dissertatie Uni-
versiteit van Groningen, 1984.
116 Fokko Oldenhuis: ‘Op de grens van kerk en sekte; een onderzoek
naar het gedogen van sektarische geloofsgemeenschappen binnen
de rechtsstaat.’ In: Van der Ploeg vu-bundel, september 2012.
117 ‘De wet op het geestelijk misbruik: historisch overzicht en stand
van zaken’. In: Focus, dl. 11, nr. 3, 2010 (Stichting Hulp Sekteslacht-
offers shs).
118 Deze opsomming is overgenomen van www.vandaag.be.
119 ‘Op de grens van kerk en sekte’.
120 Dit wetsvoorstel is overigens al ouder dan 2004 en Geert Wilders
heeft het ook niet zelf bedacht, zegt Oldenhuis.
121 ‘Kamervragen over dekmantels Scientology’, Het Parool, 16 maart
2012.
122 ‘Belastingdienst pakt Scientology aan’, Het Parool, 3 september
2012.
123 ‘Scientology tekent bezwaar aan’, Het Parool, 5 september 2012.
124 ‘Op de grens van kerk en sekte’.

450 noten
Pagina 451

125 Idem.
126 ‘Nederland vrijplaats voor sekten’, pm, vaktijdschrift over bestuur en
politiek, 8 november 2007. Zijn citaten in overige hoofdstukken
komen uit een interview dat ikzelf met hem hield.
127 Niet haar echte naam. Martine is nog steeds getraumatiseerd door
haar tijd in de sekte en wilde daarom niet geïnterviewd worden
voor dit boek.
128 Idem.
129 De Morgen, 22 juni 2007.
130 Sinds 2009 is er geen kantoor van Landmark meer in Amsterdam,
maar in andere landen bloeit de organisatie als nooit tevoren.
131 ‘uwv stuurt werklozen naar Avatar’, Het Parool, 18 november 2006.
132 Elma Drayer: ‘Een opwindend new ageweekend. De gladde aanpak
van de Stichting Fun’, Vrij Nederland, 25 januari 2007.
133 ‘Hoe kom je erop! Op zoek naar de bron van inspiratie’, Interme-
diair, 3 augustus 2010.
134 Al deze gegevens komen van www.belastingdienst.nl.
135 ‘Kamervragen over dekmantels van Scientology’, Het Parool,16
maart 2012.

noten 451
Pagina 453

Bronnen

Aupers, Stef: ‘Groei of ik schiet? Spiritualiteit in het bedrijfsleven in


Nederland’. In: Frans Jespers (red.), Nieuwe religiositeit in Nederland:
gevalstudies en beschouwingen over alternatieve religieuze activiteiten. Budel
2009.
Aupers, Stef: ‘Je hoeft het niet te geloven, het werkt. Over de instrumen-
talisering van new-age-spiritualiteit’. In: Amsterdams Sociologisch Tijd-
schrift, jrg. 25, nr. 2, juli 1998.
Aupers, Stef: New age. Een godsdiensthistorische en sociologische benadering.
Kampen 2000.
Bloom, Paul: ‘Why Do People Resist Science?’ www.edge.org, 2007.
Boot, Dingeman: ‘Verslag bespreking namens de sim, met Ratana
Daling als voorzitter van de nbds’. 2 oktober 2009.
Boudry, Maarten: ‘“De hr-ballon doorprikt” van Patrick Vermeren.’
Wonder en is gheen wonder, www.skepp.be, 2008.
Conway, Flo en Jim Siegelman: Knappen. Amsterdam 1979.
Dagblad van het Noorden, 3 april 2010: ‘God gaf groen licht voor Pagedal’.
Detraux, Johan: ‘De wet op het geestelijk misbruik: historisch overzicht
en stand van zaken’. Focus, vol. 11, nr. 3, 2010. Uitgave van het shs
(Stichting Hulp Sekteslachtoffers in België).
Drayer, Elma: ‘Een opwindend new ageweekend. De gladde aanpak van
de Stichting Fun’. Vrij Nederland, 25 januari 2007.
Eichel, Steve: ‘Can Scholars Be Deceived? Empirical Evidence from
Social Psychology and History’. Cultic Studies Review, dl. 1, nr. 1, 2002.

bronnen 453
Pagina 454

Gunst, Fred van: ‘Groeiende kritiek op Awarenesstrainingen’. Interme-


diair, 7 mei 2008.
Harskamp, Anton van: ‘Mijn zelf is heer en meester van het universum.
Over spiritualiteit en kwetsbaarheid’. In: Bert Musschenga en Bet-
tine Siertsema (red.), De utopie van de maakbaarheid, Kampen, 2008.
Heijmerikx, Ellen: Blinde wereld. Amsterdam, 2009.
Hulspas, Marcel en Jan Willem Nienhuys: Tussen waarheid en waanzin. Een
encyclopedie der pseudowetenschappen. Amsterdam, 1997.
Husken, Marian en Harry Lensink: ‘Ordeprobleem’. Vrij Nederland, juni
2012.
iacsso: ‘Wat is een sekte?’ www.iacsso.be, 2012.

Kelemen, Deborah: ‘Are Children Intuitive Theists? Reasoning about

Purpose and Design in Human Nature’. In: American Psychological


Society, vol. 15, nr. 5.
Kornfield, Jack: Na het feest komt de afwas. Katwijk, 2000.
Krol, Bram: Aangetrokken tot het wonderlijke. Naaldwijk, 1997.
Kuipers, Mans en Evert de Vos: ‘Landmarkforum verovert Nederland’.
Intermediair nr. 7, 1998.
Lans, Jan van der: Volgelingen van de goeroe. Hedendaagse religieuze bewegin-
gen in Nederland. Baarn, 1981.
Leeuwarder Courant, 1 juni 2002: ‘De ondergang van een boeddhistisch
klooster’.

De Morgen, 22 juni 2007: ‘Onderzoek sekten zit op droog zaad’.

Nagel, Alexandra: De neergang van een goeroe door het internet. Sai Baba:
van avatar naar homo-pedofiel. Universiteit van Amsterdam, januari
2001.

Nagel, Annemarieke en Helene Ribbeling: 2012. Zin en onzin. Kampen, 2009

454 bronnen
Pagina 455

nos.nl: ‘Rauwe-groente-eter moet uit huis’. 18 december 2012.


Oldenhuis, Fokko: ‘Op de grens van kerk en sekte; een onderzoek naar
het gedogen van sektarische geloofsgemeenschappen binnen de
rechtsstaat’. In: Van der Ploeg vu-bundel, september 2012.
Het Parool 18 november 2006: ‘uwv stuurt werklozen naar Avatar’.
Het Parool, 16 maart 2012: ‘Kamervragen over dekmantels Scientology’.
Het Parool, 3 september 2012: ‘Belastingdienst pakt Scientology aan’.
Het Parool, 5 september 2012: ‘Scientology tekent bezwaar aan’.
pm, vaktijdschrift over bestuur en politiek, 8 november 2007: ‘Nederland vrij-
plaats voor sekten’.

Rechtbank Rotterdam: vonnis 10/660228-08. www.rechtspraak.nl, 3


februari 2012.
Regt, Herman de en Hans Dooremalen: Wat een onzin! Wetenschap en het
paranormale. Amsterdam, 2008.
Sengers, Erik: Aantrekkelijke kerk. Nieuwe religieuze bewegingen in kerkelijk
Nederland op de religieuze markt. Haarlem, 2006.
Sprangers, Chris: ‘Hoe kom je erop! Op zoek naar de bron van inspira-
tie.’ Intermediair, 3 augustus 2010.
Stamm, Hugo: In de ban van een sekte. Intimidatie en dwang in nieuwe religi-
euze bewegingen. Baarn, 1996.
Storr, Anthony: Reuzen op lemen voeten. Een studie over goeroes. Amsterdam,
1998.
Tichelaar, Roelof: Weerbaar met hoofd, hart en handen. Deventer, 2011.
Trouw, 16 augustus 2002: ‘Een monnik met een hobby’.
Trouw, 23 april 2003: ‘Schade van sekten is groot’.
Trouw 9 juli 2008: ‘Onze orde is zeker geen sekte.’
Trouw, 7 februari 2009: ‘Essence-oprichter Sagiv: Wij geven mensen
kracht’.’
Trouw, 8 mei 2010: ‘Uri Geller: ik schoot zó de sterrenhemel in’.
de Volkskrant, 28 juli 2010: ‘Noorse Broeders moeten betalen.’
de Volkskrant, 16 augustus 2010: ‘Een vrome Noorse Broeder dokt’.
Witteveen, Tobias: Overheid en religieuze bewegingen. Dissertatie Rijksuni-

bronnen 455
Pagina 456

versiteit Groningen, 1984.


Wegner, Daniel: De illusie van de bewuste wil. Amsterdam, 2005.
Wyngaert, Louis van den: ‘De wereld van de sekten: onbekend voor de
hulpverleners? Evoluties, voornaamste moeilijkheden en nuttige
informatie.’ tvw, jrg. 32, nr. 290, maart 2008.

Websites:

www.troebelwater.nl
www.spiritueelsterk.nl

456 bronnen
Pagina 457

Register

afwachtende aandacht 321 Barker, Eileen 12, 401


anbi (algemeen nut beogende bewuste wil 320, 321
instelling) 103, 252, 282, 339, bewustzijnscursus 18, 25, 37, 221,
340, 439-441 222, 228, 230, 233, 234, 236,
243, 247, 301, 327, 344
Bhajan-dienst 289, 293, 294
Bhante/Bhanté zie Pierre Krul
Arbeidsinspectie 23, 252, 254 bipolaire stoornis 45
Armstrong, Karen 54 Bloom, Paul 33
Asia Works 228-230 Boeddhayana, Stichting 158-161,
Aslaksen, Elias 249, 250 164, 165, 167, 169, 174, 176,
Aupers, Stef 328 178-180, 185, 187, 189-193, 325,
automatisch schrijven 207, 300, 431-438
319-323 Boeddhistische Stichting Neder-
Avatar 35, 222-224, 233, 236-243, land 185
248, 290, 327, 345 Boot, Dingeman 12, 160, 190-192
Boparo 23, 25, 55-72, 74-84,
Baart, Marla 20, 102-104, 107, 297-300, 305-308, 317, 319, 323-
109, 121, 122, 127 325, 332
Baart, Robert 19-21, 24, 101-115, Boparo Netwerk 55, 56, 58, 59,
121-123, 125, 127, 297, 299, 301, 64, 68, 69, 71, 76, 80, 301, 317,
308, 310, 311, 324 319, 331, 439
Bandler, Richard 133, 138, 148, Borgman, Erik 104, 105
311, 312 brainwashing 12, 36, 51-53, 69,

register 457
Pagina 458

134, 224, 304, 343 138, 139, 157, 311-313


Brown, Derren 314 Dijkgraaf, Nico 25, 133-152,
Brunstad 249, 251, 253, 323 154-157, 299, 301, 306, 312, 314,
Brunstadschuld 251 315, 325
bsv (Bureau voor Sociale Vaardig- Drayer, Elma 345
heden) 133, 134, 136-138, dwn (De Weg Nederland) Service
140-147, 149-155, 312, 306, 307, 251-255, 278, 282, 283, 419, 424,
316 441
Buddha Dhamma Stichting,
Nederlandse 158, 159, 189, 190, een-op-een-sekte 26, 29, 30
439 embedded commands 139, 315,
Business Bootcamp 25, 243-246 316

charisma 17, 31, 44, 91, 104, 112,


137, 223, 225, 240, 288, 290,
297, 298, 315
Christelijke Gemeente Nederland
(cgn) 249-285, 417-426, 429, Erhard, Werner (John Paul Rosen-
439, 441 berg) 37, 223, 299, 335
comfortzone 110, 111, 221, Essence 35, 222-224, 230-234,
245-247, 306, 352, 372 236, 237, 243, 313, 327
Conway, Flo en Jim Siegelman 38
Course of Miracles, A 37 fantasy-prone personality’s
csa (Centre for Self Awareness 314-316, 322
and Personal Development) 18, Findings, The 291, 292
19, 24, 25, 35, 222-230, 233, folie à deux 42
234, 236, 243, 248, 301, 307, Frédéric, André 337
309, 327 Fun, Stichting zie Inspiration
Company
Dekkers, Ad 16, 18, 26, 29, 31-34,
48, 49, 52-54, 325, 326, 341, 343 Gezondheidszorg, Inspectie van
dekmantels 133-157, 219, 339, de 23, 204
344 Grinder, John 311
destructieve routines 102, 128 gz-psycholoog 133, 135, 136
Detraux, Johan 336
Dhammawiranatha zie Pierre Krul Haan, Jacqueline de 345
dhe (Design Human Engineering)

458 register
Pagina 459

Hanneman, Peter 35, 36, Kornfield, Jack 33


221, Kroeze Danne, De 249, 276
222, 224, 233-235, 243 Krol, Bram 16
Harskamp, Anton van 37, 38 Krul, Pierre 23, 158-193, 296,
Heijmerikx, Ellen 51, 256 299-301, 305, 310, 325, 326, 431-
hersenspoeling zie brainwashing 438
Hestia-affaire 284, 285
hiërarchie 27, 31, 52, 122, 161, Landmark 35, 36, 221-224, 228,
165, 174, 265, 305, 323, 328, 371, 233, 234, 243, 299, 327, 344
380, 398, 412, 418, 432, 435 lgat (Large Group Awareness
Highford House 128 Training) 221, 234, 299, 335,
Hoogduin, Kees 40, 41, 300, 311, 344
314-316, 318, 319, 322
hypnose 41, 42, 136, 139, 140, 142,
156, 212, 314-318, 331 magie 57, 61, 96, 303, 317-319,
324
iacsso (Informatie- en adviescen- Maitreya 287
trum inzake schadelijke sektari- Matrix 103, 107, 132, 352, 372
sche organisaties) 15, 32, 344 Matrix, The 103, 108, 352, 372
ideomotorische handeling 321 meditatie 38, 70, 83, 92, 158-162,
infiltratie 32, 327, 335, 344, 345 164, 166-168, 170-172, 174, 176,
Inspiration Company (voorheen 177, 181, 182, 185, 190, 286, 287,
Stichting Fun) 345 289, 292, 335, 434, 438
Miracle of Love 11, 32, 335

Neta, Nisandeh 25, 243-247


new age 26, 28, 36-40, 104, 108,
Jomanda 199, 300, 301, 304, 314 196, 223, 287, 296, 345
nieuwe religieuze beweging 15,
27, 29, 130, 209, 333, 334, 343,
Jong, Kees de 25, 85-100, 299- 402
301, 306, 309-311, 314, 317-319, nlp (Neuro-Linguistic Program-
323-326 ming) 133, 134, 137, 139-141,
144, 148, 153, 155, 157, 243,
Knappen 38 311-313, 317, 329
Kobes, Bert (Egbert) 12, 250, 256, Noorse Broeders/Noorse Broeder-
263-271, 345 schap 21, 23, 51, 52, 249-285,

register 459
Pagina 460

323, 326, 345, 417-429 Sagiv, Yiftach 222, 223


Sai Baba 286-295, 300, 326
Oldenhuis, Fokko 16, 27, 32, 336,
338-341, 344
one-to-one-cult zie een-op-een- Schilder, Aleid 11, 16, 31, 42, 50,
sekte 87, 343
Orde der Transformanten 19-21, schizofrenie 45, 47, 214, 298, 329
23, 101-132, 308-310, 324, 346, Schrederhof, John 25, 225, 226,
349-378 228, 229
Scientology Church 37, 223, 242,
Pagedal 249-251, 282, 283 335, 339, 340, 344, 441
Palmer, Harry 223, 239-241 Secret, The 37, 313
perceptiestoornis 322 shakti 65-69, 73, 80, 81, 324
persoonlijkheidsontwikkelings- shs (Stichting Hulp Sekteslacht-
training 24, 34, 35, 221-248, offers) 336
313, 325-327 Smeets, Eric 121, 122, 124, 128
persoonlijkheidsstoornis 50 Smith, Johan Oscar 249
persoonsverheerlijking 33 Smith, Kåre 250, 251, 268, 269
poldermonnik 158, 159, 161, 166, Socialistische Partij (sp) 30, 31,
174, 176, 178, 180, 187 335, 340
posthypnotische suggestie 316, spiritualiteit:
319 spirituele supermarkt 34, 80
Programme, The 113, 309 zelfspiritualiteit 38, 328, 329
pseudosekte 30, 31 op het werk 328, 329
psychose 19, 45, 47, 224, 288, Staal, Jan-Hein 253, 284, 285, 427
298-300 Storr, Anthony 40, 42, 43, 45-48,
298, 299
Reuzen op lemen voeten 40, 43, 298 symbiotische relatie 42, 326
Rinkens, Guus 12, 240-243
Rinpoche, Sogyal 50, 51 Tichelaar, Roelof 41, 74
RomaCoco Management 127, 128 Transactionele Analyse 329
Rosenberg, John Paul zie Werner Triodos Bank 282

Erhard ‘
rouwverwerking 54, 73, 331 t

460 register
Pagina 461

verdeel-en-heerspolitiek 77, 151,


173, 188, 302, 304
Vermeren, Patrick 329, 330
Vipassana-yoga 19
,

Wegner, Daniel 320, 321


Willems, Luc 344
Witteveen, Tobias 32, 333

register 461

You might also like