Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 79

HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM HARDEMAN BV

Construeren met koudgevormd staal


een oriënterende studie van de toepassing van koudgevormd staal als
alternatief voor warmgewalst staal

Auteur: M.G. van Leeuwen

Hogeschool van Amsterdam

Begeleiders: A. Hardeman, ing D. Brouwer, ing P. van Barneveld en ing M. Pegman

Datum: 11-06-2013

Dit rapport bevat 78 pagina’s en 8 bijlages


Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Voorwoord
In het kader van de HBO-bouwkunde opleiding, aan de Hogeschool van Amsterdam, heb ik
oriënterend onderzoek gedaan naar de toepassing van koudgevormd staal. Vanuit de opleiding is het
een vereiste dat ik mijzelf ontwikkel op het gebied van tekenkundigheid en inzicht verwerf in de
constructieve werking van de hoofddraagconstructie van een gebouw. Hiervoor heb ik een
constructie van warmgewalste staalprofielen getekend met een 3D tekenprogramma en berekend
met Scia Engineering. De koudgevormde variant heb ik met de hand berekend en gecontroleerd in
MathCad. Hierdoor heb ik mijn tekenvaardigheid en inzicht in 3D constructies naar een hoger niveau
weten te brengen. Door de handberekeningen heb ik meer inzicht verkregen in diverse mechanica
onderwerpen en de toepassing van de regel- en wetgeving. Dit onderzoek heb ik uitgevoerd namens
H. Hardeman BV.

Ik ben mijn begeleider A. Hardeman dankbaar dat ik deze mogelijkheid heb gekregen en vanuit
Hardeman BV veel begeleiding en advies heb ontvangen van de constructeurs ing P. Barneveld en ing
D. Brouwer. Bij het tekenen met het programma ‘Bocad’ ben ik begeleid door ing F. Jansen. Ook wil ik
mijn begeleider M. Pegman bedanken voor de feedback die hij heeft gegeven, ook buiten
schooltijden om. In het bijzonder ben ik mijn vrouw dankbaar voor haar continue steun. Allen
ontzettend bedankt.

Pagina 1 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Inleiding
Wanneer een hoofddraagconstructie uitgevoerd wordt in staal, gebeurd dit veelal met
warmgewalste staalprofielen. Deze manier van bouwen is vrij traditioneel en wordt veel toegepast in
bedrijfshallen en utiliteitsbouw. Warmgewalste staalprofielen hebben de eigenschap dat vormen van
lokale instabiliteit zoals plooi en doorsnede-instabiliteit niet getoetst hoeven te worden omdat
aangenomen mag worden dat deze niet op zullen treden. Uit de praktijk blijkt dat dit een veilige en
over het algemeen constructief efficiënte bouwmethode is. Er moeten echter relatief veel productie
werkzaamheden verricht worden aan een staalprofiel voordat het gemonteerd kan worden. Bij H.
Hardeman BV is de vraag ontstaan of dit niet efficiënter kan. Dunwandig, koudgevormde
staalprofielen bieden wellicht deze mogelijkheid omdat deze machinaal vervaardigd worden.
Hierdoor worden er minder menselijke fouten gemaakt, weinig productiekosten en meer
vormvrijheid. Dit leidt tot de volgende hoofdvraag van het onderzoek:

‘Zijn koudgevormde staalprofielen een goed en efficiënt alternatief voor warmgewalste


staalprofielen bij de bouwconstructies van Hardeman B.V. uit Veenendaal?’

Om tot beantwoording van de hoofdvraag te komen wordt een praktische vergelijking gemaakt
tussen een staalconstructie uit warmgewalste profielen en een staalconstructie uit koudgevormde
profielen. Voor de toepassing is gekozen voor een kantoor van 21x8,5x6 m (LxBxH) met
sandwichpanelen (of trapeziumvormige dakbeplating), voor dak en wanden. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van een empirische data verzameling, waaronder literatuur onderzoek, normen- en
voorschriften en op basis van kennis en ervaring van de begeleiders in dit onderzoek. Hierbij komen
de volgende deelvragen aan bod om tot de beantwoording van de hoofdvraag te komen:

1. Welke keuzes moeten gemaakt worden met betrekking tot profilering en draagrichting
om een efficiënte constructie van koudgevormde staalprofielen te construeren?
2. Welke verbindingsmogelijkheden- en beperkingen zijn er, met betrekking tot moment-
en dwarskrachtcapaciteit, bij de toepassing van koudgewalst staal?
3. Wat zijn de kosten van beide staalconstructies op basis van materiaal, productie en
montage?
4. Wat is de beste methode voor het bepalen van kip voor de koudgevormde
staalprofielen?

De indeling van de hoofdstukken is in lijn met de deelvragen. De eerste drie hoofdstukken zijn gewijd
aan algemene gegevens zoals belastingen en globale stabiliteit van beide varianten. In hoofdstuk vier
wordt ingegaan op de wet- en regelgeving voor het toetsen van de koudgevormde staalprofielen om
zo de koudgevormde staalprofielen te kunnen toetsen. In hoofdstuk vijf worden de
verbindingsmogelijkheden besproken en hoe de dwarskracht gecontroleerd dient te worden.
Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijkheid om de momentcapaciteit van een verbinding te
bepalen. In hoofdstuk zes worden de verkregen resultaten uit hoofdstuk vier geanalyseerd om te
bepalen welke keuze gemaakt moeten worden met betrekking tot de profielen en draagrichting
efficiënt te construeren. Hoofdstuk zeven gaat in op de kosten van beide varianten. Tot slot wordt in
hoofdstuk acht de conclusie van het onderzoek gegeven, met de beantwoording van de hoofdvraag
en aanbevelingen voor H. Hardeman BV.

Pagina 2 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Dit onderzoek is bestemd voor een ieder die interesse heeft in constructief ontwerpen. Hierbij wordt
er wel vanuit gegaan dat de lezer voorkennis heeft van toegepaste mechanica en affiniteit heeft met
bouwkundige toepassingen.

Pagina 3 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Inhoud
Voorwoord .............................................................................................................................................. 1
Inleiding ................................................................................................................................................... 2
1. Basisinformatie en uitgangspunten................................................................................................. 6
1.1. Inleiding ................................................................................................................................... 6
1.2. Gebouwgegevens .................................................................................................................... 6
1.3. Voorschriften ........................................................................................................................... 6
1.4. Materiaalkwaliteiten ............................................................................................................... 6
1.5. Computer programma’s .......................................................................................................... 6
2. Belastingen ...................................................................................................................................... 8
2.1. Inleiding ................................................................................................................................... 8
2.2. Belasting combinaties ............................................................................................................. 8
2.3. Permanente- en veranderlijke belasting ................................................................................. 8
3. Ontwerp......................................................................................................................................... 10
3.1. Inleiding ................................................................................................................................. 10
3.2. Warmgewalste staalconstructie ............................................................................................ 10
3.3. Koudgevormde staalconstructie ........................................................................................... 12
3.4. Stabiliteit ............................................................................................................................... 13
3.5. Windverbanden ..................................................................................................................... 16
4. Ontwerpen koudgevormde constructie ........................................................................................ 19
4.1. Inleiding ................................................................................................................................. 19
4.2. Doorsnede klasse bepalen..................................................................................................... 19
4.3. Effectieve doorsnede bepalen bij buiging om de y-as .......................................................... 19
4.4. Liggerberekening met kipsteunen ......................................................................................... 34
4.5. Dakligger berekening met beplating ..................................................................................... 41
4.6. Kolom berekening met beplating .......................................................................................... 50
4.7. Samengestelde staven........................................................................................................... 57
4.8. Toetsing ................................................................................................................................. 58
5. Verbindingen ................................................................................................................................. 62
5.1. Inleiding ................................................................................................................................. 62
5.3. Controle boutgroep ............................................................................................................... 64
5.4. Momentcapaciteit ................................................................................................................. 65
5.5. Toetsing ................................................................................................................................. 67
6. Beschouwde varianten koudgevormd staal .................................................................................. 68

Pagina 4 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

6.1. Inleiding ................................................................................................................................. 68


6.2. Dakligger ................................................................................................................................ 68
6.3. Overspanningsrichting van de LEWIS vloer ........................................................................... 68
6.4. Kolom A1 ............................................................................................................................... 70
7. Prijzen vergelijking......................................................................................................................... 71
7.1. Inleiding ................................................................................................................................. 71
7.2. Eenheidsprijs ......................................................................................................................... 71
7.3. Resultaten op basis van de offerte ........................................................................................ 71
8. Conclusie en aanbeveling .............................................................................................................. 73
8.1. Inleding .................................................................................................................................. 73
8.2. Efficiënte toepassing van de koudgevormde profielen......................................................... 73
8.3. Kosten .................................................................................................................................... 74
8.4. Kipstabiliteit........................................................................................................................... 74
8.5. Belangrijkste voor- en nadelen.............................................................................................. 74
8.6. Aanbeveling voor H. Hardeman BV ....................................................................................... 75
Bronvermelding ..................................................................................................................................... 77
Colofon .................................................................................................................................................. 78
Bijlage A; MathCad berekeningen

Bijlage B; Bruto- en effectieve profieleigenschappen

Bijlage C; Methode voor het bepalen van het kritische elastische moment

Bijlage D; Handberekeningen

Bijlage E; Verbindingen

Bijlage F; Offertes warmgewalst / koud gevormd

Bijlage G; Onderzoeksrapport over de rotatiestijfheid van sandwichpanelen

Bijlage H; Scia Engineering rapportage warmgewalst

Pagina 5 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

1. Basisinformatie en uitgangspunten

1.1. Inleiding
De gebouwgegegevens in tabel 1.1 zijn van toepassing op zowel de warmgewalste- als
koudgevormde staalconstructie, tenzij het er specifiek bij vermeld is geldt alle informatie op beide
constructies.

1.2. Gebouwgegevens
tabel 1.1 algemene gegevens met betrekking tot de constructie
gebouw gegevens
nokhoogte 6,0 m breedte 8,5 m
peilmaat 0,0 m lengte 21,0 m
terreincategorie 2 (onbebouwd) spantafstand 4,2 m
windgebied 3 referentie periode 50 jaar


CC-klasse 2 gebouw categorie B (kantoor)
dakhelling

1.3. Voorschriften
Eurocode 1 Belastingen op constructies

NEN-EN 1990:2011 Grondslag voor het constructief ontwerp


NEN-EN 1991-1-1:2011 Dichtheden, eigen gewicht, opgelegde belastingen
NEN-EN 1991-1-3:2011 Sneeuwbelasting
NEN-EN 1991-1-4i):2011 Windbelasting

i) de windbelasting die wordt aangehouden voor dit project is sterk vereenvoudigd maar wel realistisch.

Eurocode 3 Staalconstructies

NEN-EN 1993-1-1:2005 Algemene regels en regels voor gebouwen


NEN-EN 1993-1-3:2006 Aanvullende gegevens voor koudgevormde dunwandige profielen en
platen
NEN-EN 1993-1-5:2006 Aanvullende gegevens voor constructieve plaatvelden
NEN-EN 1993-1-8:2011 Aanvullende gegevens voor verbindingen

1.4. Materiaalkwaliteiten
Kwaliteit constructief staal: S235 (warmgewalst)
Kwaliteit constructief staal: S350GD+ZA (koudgevormd)
Kwaliteit windverbanden: S500GD
Kwaliteit ankers: 4.6
Kwaliteit bouten: 8.8

1.5. Computer programma’s


• MathCad module: ontwikkeld door ir M. van Rees van KWS in samenwerking met ir H.
Steenbergen van TNO:
- profielcontrole
- berekenen van het elastische kritische moment ( )
• Scia Engineering:

Pagina 6 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

- effectieve dwarsdoorsnede berekening


- EEM berekening (krachtswerking)
- vergelijken van de methodes voor het berekenen van het elastische kritische
moment ( )

Pagina 7 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

2. Belastingen

2.1. Inleiding
Omdat een kanaalplaat met afwerklaag een te hoog eigen gewicht heeft voor de koudgevormde
staalconstructie, dient een alternatief toegepast te worden. De LEWIS zwaluwstaartplaatvloer heeft
veel potentie omdat het een laag eigen gewicht heeft. Een nadeel van de LEWIS vloer is dat er
relatief kleine overspanningen gemaakt kunnen worden.

2.2. Belasting combinaties


Ontwerp en berekening van constructieve elementen waarbij geen geotechnische belastingen
betrokken zijn, worden getoetst met de rekenwaarden van de belastingen uit de tabel A1.2(B) uit de
NEN-EN 1990.

6.10 : ∙ + ∙ ; ∙

6.10 : ξ ∙ + ∙ + ∙ ; ∙

De UGT-belastingcombinaties zijn samengesteld met de formules 6.10a en 6.10b uit de NEN-EN


1990. In tabel 2.1 zijn de combinaties uitgewerkt. De BGT-belastingcombinaties (karakteristieke
combinatie) zijn gebruikt voor de toetsing van de verplaatsingen volgens NEN-EN 1990 formule
6.14b.

tabel 2.1: belastingcombinaties (van toepassing op beide varianten)

= 0,5 = 0 = 0 =0 =0 =0
combinatie PB VB-vloer VB-sneeuw VB-wind A VB-wind C VB-wind 1 VB-wind 6

1,35 1,5
1,20
UGT1

1,20 1,5 1,5


UGT2 1,5

1,20 1,5 1,5


UGT3

1,20 1,5 1,5


UGT4

1,20 1,5 1,5


UGT5

1,20 1,5 1,5


UGT6

0,90 0 1,5
UGT7

0,90 0 1,5
UGT8

0,90 0 1,5
UGT9

0,90 0 1,5
UGT10

1,00
UGT11

1,00 1,0 1,0


BGT1 1,0

1,00 1,0 1,0


BGT2

1,00 1,0 1,0


BGT3

1,00 1,0 1,0


BGT4

1,00 1,0 1,0


BGT5
BGT6

2.3. Permanente- en veranderlijke belasting


Het gewicht van de LEWIS zwaluwstaartplaatvloer is als volgt bepaald:

Gewicht beton (gemiddelde hoogte x volumieke massa beton: "0,045 − 0,008& ' ∙ 24 ()/'+ =
0,888 ()/', . Gewicht staalplaat: 0,058 ()/',

Totaal gewicht van de LEWIS vloer wordt: 0,888 + 0,058 = 0,95 ()/',

Pagina 8 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

eigen gewicht dak "()/', & verdieping "()/', &


tabel 2.2 permanente belasting(koudgevormd)

sandwichdakplaat 0,13 LEWIS plaatvloer 0,95


gordingen - kanaalplaat 200 3,05
plafond - afwerklaag 1,20

tabel 2.3 veranderlijke belasting


sneeuw (kN/m2) kantoor (kN/m2)
- = 0,7 = 2,5
Windcoëfficiënt (vereenvoudigd)

"/0 : 0,8&
Stuwdruk 0,8

overige veranderlijke belasting "()/', &


Zuiging 0,4

lichte scheidingswanden 0,5

tabel 2.4 momentaanwaarden


0 ,
0,5 0,5 0,3
Belasting

0 0,2 0
Categorie B: Kantoor

0 0,2 0
Sneeuwbelasting
Windbelasting

Partiële veiligheidsfactoren voor weerstand van doorsneden

1 = 1,00
10 = 1,00
1, = 1,25

Pagina 9 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing
oepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

3. Ontwerp

3.1. Inleiding
In ditt hoofdstuk wordt ingegaan op het ontwerp van beide varianten (warmgewalst en
koudgevormd) door de rekenmodellen en tekeningen te introduceren. Het doel van dit hoofdstuk is
om inzicht te krijgen in het ontwerp. Daarnaast wordt de globale stabiliteit van beide varianten
beschouwd en worden de windverbanden gedimensioneerd en de praktische uitvoering hiervan
besproken.

3.2. Warmgewalste staalconstructie

3.2.1. Tekening
De tekening van de warmgewalste staal-
s en geveltekening is bijgevoegd. Afbeelding 3.1 geeft een
indruk van de constructie.
uctie. Voor de een volledig overzicht, zie tekening A01_OS en B01_OS.
B01_OS (als losse
documenten toegevoegd)

afbeelding 3.1

Pagina 10 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

3.2.2. Rekenmodel
De warmgewalste staalconstructie van het kantoorgebouw is als een 3D-raamwerk ingevoerd in Scia
Engineering. De verbindingen van subelementen uit de hoofddraagconstructie zijn scharnierend met
elkaar verbonden. De steunpunten van kolommen worden aangenomen scharnierend te zijn. De
verdiepingsvloer overspant in de dwarsrichting en wordt uitgevoerd in kanaalplaten. Afbeelding 3.2
geeft het rekenmodel weer.

afbeelding 3.2 rekenmodel warmgewalst

Er is in Scia Engineering een eerste orde, niet-lineaire berekening gemaakt voor de warmgewalste
constructie. Hierin zijn alle windverbanden aangeduid als trekstaven. De belasting combinaties uit
tabel 2.1 zijn hierbij van toepassing. De volgende aspecten komen in de berekening aan bod:

- Staafkrachten;
- Profielcontrole;
- Verplaatsing.

De berekening is te vinden in bijlage H.

De nadruk in dit project ligt bij de koudgevormde staalconstructie, er om die reden dan ook niet met
de hand gerekend aan de warmgewalste constructie. Het is over het algemeen niet veilig om een
constructie alleen numeriek te berekenen, omdat de resultaten bewerkelijk zijn. Om toch zeker te
zijn van de juistheid van de resultaten is het bovenstaande ontwerp gebaseerd op een bestaande
constructie met overeenkomende stramienmaten en belastingen. De vergelijking met deze
constructie biedt garantie op de juistheid van de resultaten.

Pagina 11 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing
oepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

3.2.3. Toegepaste materialen

gewicht per '0


tabel 3.2 koudgevormde staalconstructie (variant B)

2(3⁄'5
toepassing profiel aantal
30,7
24,6
dakliggers IPE240 6

36,0
kolommen HEA140 14

2,6
vloerligger IPE270 10
windverbanden 60x5 28
5,2
CFRHS60x60x3
koppelprofielen in het dak 15
(koker)
13,0
CFRHS110x110x4
koppelprofielen in de kopgevel 2
(koker)
5,2
CFRHS60x60x3
koppelprofielen
profielen in de kopgevel 2
(koker)

3.3. Koudgevormde staalconstructie

3.3.1. Tekening
De tekening van de koudgevormde staalconstructie is als los document toegevoegd. Zie tekening
A02_OS.

afbeelding 3.3 (variant B,, constructie van koudgevormde profielen)


profi

3.3.2. Rekenmodel
Het rekenmodel van de koudgevormde constructie wordt voorgesteld met het model uit Scia
Engineering in afbeelding 3.4.. Er wordt echter niet verder mee gerekend.

Pagina 12 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 3.4 rekenmodel koudgevormd

3.3.3. Toegepaste materialen

gewicht per '0


tabel 3.1 koudgevormde staalconstructie (variant B)

2(3⁄'5
toepassing Profiel aantal
kolommen C300x100x3 12,95 14
42,08
verdiepingsliggers
(2x) C400x100x4 6
(moerbalken)
7,38
verdiepingsliggers
S250x70x50x2 35
12,72
(kinderbalken)

7,38
dakliggers S300x80x50x3 6

2,6
Koppelprofielen in het dak S250x70x50x2 12
windverbanden 60x5 28

3.4. Stabiliteit
De globale stabiliteit van beide constructies komt op dezelfde manier tot stand. Door de wind in
beide richtingen te beschouwen kan geanalyseerd worden hoe de krachtswerking ten gevolge van de

belasting "678 + 69: 7. & op het windverband kan worden ontleend aan de kolomberekening in
wind verloopt. Hierop dienen de windverbanden te worden gedimensioneerd. De maatgevende

bijlage D.7.

Pagina 13 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

3.4.1. Wind op as C
afbeelding 3.6

afbeelding 3.7

Pagina 14 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

3.4.2. Wind op as 6
afbeelding 3.8

Pagina 15 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

3.5. Windverbanden

3.5.1. Maximaal belast windverband


De windverbanden die door H. Hardeman normaalgesproken toegepast zijn koudgevormde
staalstrippen met een wartel om het windverband op spanning te krijgen. In tabel 3.1 worden de
mogelijkheden met betrekking tot de dimensionering weergegeven. In afbeelding 3.9 is een
voorbeeld van een windverband gegeven. Met behulp van experimenten is aangetoond dat de
sterkte van de wartel niet maatgevend is ten opzichte van het windverband.

afbeelding 3.9

tabel 3.1; gegevens windverbanden incl. wartel


afmeting rekenwaarde bevestiging

6;,<7
windverband trekkracht

60 × 5 '' 66 ()
85 × 5 '' 144 ()
1 bout M20-8.8

60 × 5 '' 106 ()
2 bouten M20-8.8

"2 ×& 60 × 5 '' 212 ()


2 bouten M16-8.8

"2 ×& 85 × 5 '' 288 ()


2 bouten M16
2 bouten M20

Het windverband dat maximaal wordt belast bevind zich tussen as-A en –B en tussen de
verdiepingsvloer en de begane grond, als de wind op as-C maximaal word gerekend. Dat is het geval
bij belastingcombinatie UGT5. (zie afbeelding 3.7)

Pagina 16 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 3.10

De resultante 6;9> , (de kracht in het windverband) kan berekend worden met behulp van 'de stelling
van Pythagoras' en de hoekverhouding, waarin ? (de stramien afstand) en @ (verdiepingshoogte) zijn
gegeven in afbeelding 3.10.

A? , + @ , A4,2, + 3,
6;9> = "678 + 69: 7. & ∙ = "8,2 + 27,4& ∙ = 43,7 ()
? 4,2

Toetsing:

De optredende kracht in het windverband dient te voldoen aan (3-1):

6;9>
≤ 1,0
6;,<7 (3-1)

Het toepassen van een windverband 60 × 5 '' , geeft volgens (3-1) de volgende uitkomst:

43,7
= 0,66 < 1,0
66,0

3.5.2. Praktische uitvoerbaarheid van de windverbanden


De meest voor de handliggende manier om de windverbanden te monteren is om een hulpstuk toe
te passen en die met vier bouten te monteren aan de kolom. De onderste bouten worden ook
verbonden met de helft van de aanwezige moerbalk (andere gedeelte stop bij de flens van de
kolom). De ruimte tussen beide schetsplaten is nodig om de verdiepingsvloer (LEWIS vloer) van 45
mm hoog te verwerken. Om een indruk te krijgen van de situatie is een isometrie weergegeven in
afbeelding 3.11. Voor meer aanzichten zie details op tekening A02_OS.

Pagina 17 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 3.11 windverband ter plaatse van de verdiepingsvloer

Pagina 18 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4. Ontwerpen koudgevormde constructie

4.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt besproken welke toetsingen op koudgevormde profielen van toepassing zijn.
De dataverzameling in dit hoofdstuk en de uitwerking in bijlage D, vormen de basis om deelvraag 1 te
kunnen beantwoorden:

‘Welke keuzes moeten gemaakt worden met betrekking tot profilering en draagrichting om
een efficiënte constructie van koudgevormde staalprofielen te construeren?’

In paragraaf 4.8 worden de resultaten van de unity-checks weergegeven die gebruikt worden voor de
analyse in hoofdstuk 6 en uiteindelijk voor de beantwoording van deelvraag 1. Ter vergelijking voor
de handberekening worden de profielen tevens gecontroleerd met MathCad.

4.2. Doorsnede klasse bepalen


De doorsnede klasse van een koudgevormd profiel dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-
1, tabel 5.2. De dwarsdoorsnede wordt opgedeeld in plaatvelden, lijf en flens, die beide afzonderlijk
worden geclassificeerd. Een profiel valt onder de desbetreffende klasse van het plaatveld met de
meest ongunstigste klasse.

De volgende eis wordt gesteld aan profielen die in doorsnede klasse 3 vallen. Een onderdeel dat niet
voldoet aan de grensverhouding van klasse 3 wordt ingedeeld in klasse 4.

Lijf: D⁄E ≤ 42F

Flens: D⁄E ≤ 14F

"zie tabel 5.2. voor toelichting, waarbij WX = YZ[\]3^\_-&

D` ab ⁄E; = 136⁄4 = 34

Db`:cd ⁄Eb = 63⁄4 = 15,75

F = 0,82

Ingevuld geeft dit:

Lijf: 34 < 34,4 (voldoet aan doorsnedeklasse 3)

Flens: 15,8 > 11,5 (voldoet niet aan doorsnedeklasse 3)

Dit betekent dat C-profiel 150x70x4 valt onder doorsnedenklasse 4 en daarmee alle profielen die in
dit project worden toegepast. Dat betekend dat er in een aantal gevallen gerekend dient te worden
met gereduceerde profieleigenschappen, ook wel effectieve eigenschappen genoemd.

4.3. Effectieve doorsnede bepalen bij buiging om de y-as


Dunwandig staal heeft een relatief grote slankheid (breedte/dikte verhouding), waardoor lokale
instabiliteit bij plaatvelden zoals het lijf en flens vaak optreden voor het bereiken van de vloeigrens.
Er dient rekening gehouden te worden met twee vormen van instabiliteit, namelijk: plooii) en

Pagina 19 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

doorsnede instabiliteit (ook wel uitknikken van verstijvingen genoemd). Om deze vormen van
instabiliteit te voorkomen dient de dwarsdoorsnede gereduceerd te worden. Elk onderdeel (flens, lijf
en randverstijving), dient als apart plaatveld beschouwd te worden, en dient eventueel gereduceerd
te worden wanneer het wordt belast met druk. Een uitgebreid rekenvoorbeeld hiervan is uitgewerkt
door Bakker e.a. (2010).

i) plooien van plaatvelden dient berekent te worden volgens NEN-EN 1993-1-5.

Het reduceren van de dwarsdoorsnede is voornamelijk afhankelijk van drie factoren:

• staalsterkte
• breedte/dikte verhouding
• lijf-, flens-, en randverstijvingen

Breedte dikte verhouding

verhouding terug maar ook de staalsterkte WX> .


De slankheid wordt berekend volgens NEN-EN1993-1-5, art. 4.4. Hierin komt de breedte/dikte

i ⁄E
f̅h =
28,4FA(j

Waarin:

i is de breedte van het beschouwde plaatveld;

E is de profieldikte;

(j is de plooicoëfficiënt of knikfactor overeenkomend met het spanningsverloop in het


beschouwde plaatveld.

En

235
F=k
WX>

Staalspanning

Wanneer de staalsterkte toeneemt, zal F kleiner worden. Wanneer de relatieve spanning F kleiner
wordt zal de relatieve slankheid f̅h van het profiel toenemen. Hoe groter de slankheid, des te groter
de reductiefactor l.

Verstijvingen

De rand- en lijfverstijvers hebben een positieve, significante bijdrage aan het te reduceren deel van
de dwarsdoorsnede, dit wordt geïllustreerd in afbeelding 4.1. (Afbeelding 4.1a-c, belast met buiging.
4.1d-f belast met axiale druk)

Pagina 20 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding4.1a afbeelding 4.1b afbeelding 4.1c


U400x100x2 C400x100x2 sigma400x100x60x2

(bron: Scia Engineering; initiële vorm analyse)

Er kan geconstateerd worden dat bij een profiel belast op druk de verstijvingen een grotere positieve
invloed hebben dan bij een profiel belast op buiging.

afbeelding4.1d afbeelding 4.1e afbeelding 4.1f


U400x100x2 C400x100x2 sigma400x100x60x2

(bron: Scia Engineering; initiële vorm analyse)

Pagina 21 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.3.1. Benodigde profielmaten en afgeleide gegevens voor de effectieve doorsnede berekening

4.3.1.1. Profiel afmetingen (buitenmaten)


tabel 4.1 buitenmaten van de dwarsdoorsnede
variabelen symbool waarde (mm)
hoogte lijf h 300
breedte flens b 100
hoogte lip c 25
profieldikte t 3
Inwendige afrondingsstraal r 3

4.3.1.2. Materiaal eigenschappen


Type staal: S350GD+ZA

WX> = 350 )⁄'',

Wm = 420 )⁄'',

F = n235⁄WX = A235⁄350 = 0,82

De gemiddelde staalsterkte (WX8 ) is doorsnede afhankelijk en wordt bepaald voor C- en sigma-


profielen. De gemiddelde staalsterkte wordt bepaald in de NEN-EN 1993-1-3, 3.2.2 (3);

( ∙ _ ∙ E, oWm + WX> p
WX8 = WX> + oWm − WX> p ≤
qr 2

Waarin:

WX> is de rekenwaarde van de staalsterkte;

Wm is uiterste treksterkte van staal;

( is een coëfficiënt afhankelijk van de methode van fabricage;

_ is het aantal buigingen van 90˚ in de dwarsdoorsnede;

E is de profieldikte;

qr is het bruto oppervlak;

Wanneer de getoetste doorsnede voldoet aan de eisen gesteld in 3.2.2 (4) t/m (8), mag WX8 als
staalsterkte worden gerekent.

Pagina 22 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.3.1.3. Effectieve maatvoering profiel

tabel 4.2 afgeleide profielmaten

sr = 0,5ℎu = 148,5 ''


Ligging van de assen

@r = 25,6 ''
Y-as
Z-as

ℎ = 300 ''
Plaatdeel 1 (lijf)

ℎu = ℎ − E = 297 ''
buitenmaat

ℎ9 = ℎu − 2^u = 288 ''


hartlijn maat
maat van vlakke

= ℎh = ℎu − 23 = 294,2 ''
stukken
rekenkundige maat h,v

= 100 ''
Plaatdeel 2 (gedrukte flens)

u = − E = 97 ''
buitenmaat

= u − 2^u = 88 ''
hartlijn maat
maat van vlakke 9

h = u − 23 = 94,2 ''
stukken
rekenkundige maat

D = 25 ''
Plaatdeel 3 (gedrukte lip)

Du = D − 1⁄2 E = 23,5 ''


buitenmaat

D9 = Du − ^u = 19 ''
hartlijn maat
maat van vlakke

h, = Dh = Du − 3 = 22,1 ''
stukken
rekenkundige maat

Pagina 23 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.2 effectieve profielmaten

Pagina 24 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.3.1.4. Bepalen van het zwaarte punt


Y-as

sr = 0,5ℎu = 148,5 ''

Z-as

2Z "^u − \ & + 2 9 "^u + 0,5 9 & + 2Z 2"^u − \ & + + ^u 5 + 2D9 ∙ 40751,1


@r = =
9 9
qr 1591,2
= 25,6 ''

4.3.1.5. Berekening van het traagheidsmoment om de y-as:


wx,y = 1⁄12 E ∙ ℎ9 + = 597,2 ∙ 10z ''z

wx,{ = 2o1⁄12 9 ∙ E+ + 9 ∙ E ∙ sr , p = 1164,4 ∙ 10z ''z

,
wx,| = 2 }1⁄12 E ∙ D9 + + D9 ∙ E ~sr − "^u − \ &• € = 246,0 ∙ 10z ''z

wx,•| = 4w + oZ ∙ E ∙ sr , p = 46,9 ∙ 10z ''z

w‚,x = wx,y + wx,{ + wx,| + wx,•| = 2054,5 ∙ 10z ''z

4.3.1.6. Berekening van het traagheidsmoment om de z-as:


wƒ,y = Eℎ9 sr , = 56,6 ∙ 10z ''z

,
wƒ,{ = 2 „1⁄12 E ∙ 9
+
+E∙ 9 …" 9 + ^u & − 0,5 9 − @r † ‡ = 61,8 ∙ 10z ''z

,
wƒ,| = 2 ˆD9 ∙ Eo u − @r p ‰ = 58,1 ∙ 10z ''z

, ,
wƒ,•| = 2 }Z ∙ E ~@r − "^u − \ &• € + Z ∙ E ~ 9 − @r − "^u − \ &• + Z
,
∙E :7 ~ 9 − @r − "^u − \ &• = 12,4 ∙ 10z ''z

w‚,ƒ = wƒ,y + wƒ,{ + wƒ,| + wƒ,•| = 188,9 ∙ 10z ''z

4.3.1.7. Zwaartepunt eigenschappen van de randverstijving


qd = Eo Š‹‹,,Œ + Z + DŠ‹‹,Œ p = 3"44,0 + 7,1 + 19,0& = 210,3 '',

\8 = ~Z "^u − \ & + DŠ‹‹,Œ o1⁄2 DŠ‹‹,Œ + ^u p• E•qd


= o7,1 "4,5 − 2,9& + 19,0"1⁄2 ∙ 19,0 + 4,5&p ∙ 3⁄210,3 = 4,0 ''

\> = ~Z "^u − \ & + Š‹‹,,Œ o1⁄2 Š‹‹,,Œ + ^u p• E•qd


= o7,1 "4,5 − 2,9& + 44,0"1⁄2 ∙ 44,0 + 4,5&p3⁄210,3 = 16,8 ''

, ,
wd = Š‹‹,,Œ E ∙ \8 , + Z ∙ Eo\8 − "^u − \ &p + 1⁄12 DŠ‹‹,Œ + ∙ E + DŠ‹‹,Œ ∙ Eo^u + 1⁄2 DŠ‹‹,Œ − \8 p
= 9690,1 ''z

Pagina 25 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.3 zwaartepunt van de flensverstijver

4.3.1.8. Modelleren van de afrondingsstralen


Bij de berekening van de weerstand van de doorsnede mogen de hoeken zijn gemodelleerd tot
scherpe hoeken, waarbij het profiel dezelfde buitenmaten houdt als het profiel met de
afrondingsstalen, onder de voorwaarde dat:

^ ≤ 5E voldoet: 3 ≤ 5 ∙ 3

^ ≤ 0,10 h met h wordt hier de rekenkundige plaatbreedte van elk afzonderlijk plaat deel van
de doorsnede bedoeld

Lip is maatgevend: h = Dh = 22,1 ''

3 ≰ 0,1 ∙ 22,1; voldoet niet aan de eis

De invloed van de afrondingsstralen mag dus niet worden verwaarloosd

^u = ^ + E⁄2 = 3 + 3⁄2 = 4,5 ''

• • 90 90
3 = ^u •tan − sin ’ = 4,5 •tan − sin ’ = 1,3 ''
2 2 2 2

Z = 0,5“^u = 0,5 ∙ π ∙ 4,5 = 7,1 ''

\ = 0,637^u = 0,637 ∙ 4,5 = 2,8

w = 0,149^u + ∙ E = 0,149 ∙ 4,5+ ∙ 3 = 40,7 ''z

Pagina 26 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.4 profielmaten

4.3.1.9. Invloed van ronde hoeken


Als de invloed van ronde hoeken wel verwaarloosd mag worden, vindt men de volgende waarden
voor het oppervlak en traagheidsmoment om de y-as. Met deze waarden wordt verder echter niet
gerekend omdat dit profiel niet aan de voorwaarden voldoet. Deze informatie dient als
vergelijkingsmateriaal voor de verkregen waarden.

∅a
∑ca—0 ^a 4^ 4∙3
• = 0,43 90° = 0,43 = 0,43 = 9,6 ∙ 10™+
∑u—0 h, ℎu + 2 u + 2Du 297 + 2 ∙ 97 + 2 ∙ 22,5

qr ≈ qr,dv "1 − •& = 1614"1 − 9,6 ∙ 10™+ & = 1599 '',

wr,X ≈ wr,X,dv "1 − 2•& = 2164,7 ∙ 10z "1 − 2•& = 2143,5 ∙ 10z ''z

4.3.1.10. Traagheidsconstante van de bruto dwarsdoorsnede


Het torsietraagheidsmoment, voor open doorsneden kan berekend worden met:

w› = 1⁄3 ℎ ∙ E + = 1⁄3 "19 ∙ 2 + 7,1 ∙ 4 + 88 ∙ 2 + 288&3+ = 4773,6 ''z

Pagina 27 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.3.2. Eigenschappen effectieve doorsnede voor buiging om de y-as berekend met


kritieke spanningen volgens de Eurocode formules

4.3.2.1. Effectieve dwarsdoorsnede van plaatdeel 1


De effectieve breedte van vlakke plaatvelden zonderverstijvingen moet berekend
worden volgens NEN-EN 1993-1-5, waarbij de rekenkundige plaatbreedte h , h,v en
i ̅
h, gebruikt moet worden i.p.v. de breedte om de slankheid fh te berekenen. De
normaalkracht t.g.v. de windbelasting op de dakligger kan verwaarloosd worden omdat
dit resulteert in een reductiefactor van 0,99.

afbeelding 4.5 spanningsgradiënt van het lijf

1993-1-5
Spanningsverhouding œ = •, ⁄•0 = −1 (spanning t.g.v. buiging), zie afbeelding 4.5.
Tabel 4.1
Wanneer œ = −1, dan geldt voor de plooicoëfficiënt (j = 23,9.

1993-1-5 De relatieve slankheid wordt verkregen door;

i ⁄E 294,2⁄3
f̅h =
4.4
= = 0,86
28,4FA(j 28,4 ∙ 0,82√23,9

1993-1-5 Voor iii


fh > 0,673 geldt dat de reductiefactor l:

f̅h − 0,055"3 + œ&


4.4
0,86 − 0,055"3 − 1&
l= = = 1,0
(4.2)
f̅h
, 0,86,
1993-1-5

Š‹‹ = l ∙ = l ∙ i ⁄"1 − œ& = 1 ∙ 294,2⁄"1 + 1& = 147,1 ''


Tabel 4.1 Effectieve plaatbreedte deel 1 (het lijf is volledig effectief):

:0 = 0,4 Š‹‹ = 0,4 ∙ 147,1 = 58,8 ''


:, = 0,6 Š‹‹ = 0,6 ∙ 147,1 = 88,3 ''

Pagina 28 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

ℎŠ‹‹0 = :0 = 58,8 ''


Vertalen naar profiel

ℎŠ‹‹, = :, = 88,3 ''


ℎŠ‹‹,,Ÿ = ℎŠ‹‹, + 3 = 89,6 ''
ℎŠ‹‹,,Œ = ℎŠ‹‹,,Ÿ − ^u = 85,1 ''

4.3.2.2. Effectieve dwarsdoorsnede van plaatdeel 2


De effectieve dwarsdoorsnede van plaatdeel 2 met randverstijving is afhankelijk van de
optredende spanning in het desbetreffende deel. Hierdoor dient er een iteratie slag
1993-1-3 gemaakt te worden nadat het effectieve oppervlak is bepaald.
5.5.3.2 (3)
Stap 1: Bepaling van de effectiviteit van plaatdeel 2 met randverstijving, met de

volledige ondersteuning biedt = ∞.


aanname dat er geen doorsnede-instabiliteit optreedt en dat de randverstijver

• ¢u,£7 = WX> ⁄ 1 = 350⁄1,0 = 350 )⁄'',

1993-1-5 Spanningsverhouding œ = 1 (uniforme druk), plooicoëfficiënt: (j = 4,0

i ⁄E 94,2⁄3
4.4
f̅h = = = 0,67
28,4FA(j 28,4 ∙ 0,82√4

Voor f̅h ≤ 0,67 geldt dat de reductiefactor l = 1,0 (flens is volledig effectief)
1993-1-5
Tabel 4.1
i
Š‹‹ = l = 1,0 ∙ 94,2 = 94,2 ''
Effectieve plaatbreedte deel 1:

:0 = :, = 0,5 Š‹‹ = 0,5 ∙ 94,2 = 47,1 ''

:0 = :, = 47,1 ''
Vertalen naar profiel

Š‹‹0,Ÿ = Š‹‹,,Ÿ = Š‹‹0 + 3 = 48,5 ''


Š‹‹0,Œ = Š‹‹,,Œ = Š‹‹0,Ÿ − ^u = 44,0 ''

4.3.2.3. Effectieve dwarsdoorsnede van plaatdeel 3


De flensverstijver, ook wel ‘lip’ genoemd wordt beschouwd als een ongesteund
1993-1-3 plaatveld

De plooicoëfficiënt (j voor de lip wordt als volgt bepaald:


5.5.3.2 (5)
(5.13b)

h, ⁄ h = 22,1⁄94,2 = 0,23

⁄ ≤ 0,35 geldt een plooicoëfficiënt (j = 0,5


1993-1-5
4.4 Wanneer h, h

i ⁄E 22,1⁄3
f̅h = = = 0,44
28,4FA(j 28,4 ∙ 0,82A0,5

Voor f̅h ≤ 0,748 geldt dat de reductiefactor l = 1,0 (flens is volledig effectief)
1993-1-5
Tabel 4.2

DŠ‹‹ = l ∙ h, = 1,0 ∙ 22,1 = 22,1 ''


Effectieve plaatbreedte deel 3 (lip):

Pagina 29 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

DŠ‹‹,Ÿ = DŠ‹‹ + 3 = 23,5 ''


Vertalen naar profiel

DŠ‹‹,Œ = DŠ‹‹,Ÿ − ^u = 19,0 ''

De doorsnede van de randverstijving moet met het effectieve plaatdeel van de lip en
het aangrenzende effectieve plaatdeel 2 berekend worden. De bepaling van de
eigenschappen van de randverstijving onder de aanname dat er geen doorsnede
1993-1-3 instabiliteit optreedt, dient uitgevoerd te worden volgens NEN-EN 1993-1-3, 5.5.3.2 (6)

qd = Eo + Z + DŠ‹‹,Œ p = 3"44,0 + 7,1 + 19,0& = 210,3 '',


5.5.3.2 (6)
(5.14a) Š‹‹,,Œ
,
wd = Š‹‹,,Œ ∙ E ∙ \8 , + Z ∙ Eo\8 − "^u − \ &p + 1⁄12 DŠ‹‹,Œ + ∙ E
,
1993-1-3 + DŠ‹‹,Œ Eo^u + 1⁄2 DŠ‹‹,Œ − \8 p = 9690,1 ''z
5.5.3.2 (3)
Stap 2: Het in rekening brengen van het effect van de doorsnede instabiliteit
Hierbij wordt uitgegaan van de eigenschappen van de randverstijving zoals bepaald in
stap 1.

De berekening van de veerstijfheid 0 van de verende ondersteuning voor de


1993-1-3 randverstijving 1 (de veer werkt in het zwaartepunt van de randverstijving, zie figuur
5.5.3.1 (5) 5.7 in NEN-EN 1993-1-3).

¤ ∙ E, 1
(5.10b)
= ∙
0
4"1 − ¥ , & 0
,
∙ ℎ; + 0
+
+ 0,5 0 ∙ , ∙ ℎ; ∙ (b

Waarin 0 en , is de afstand van lijf-flens overgang tot zwaartepunt van de rand

0 = h + 23 − \> = 94,2 + 2 ∙ 1,4 − 16,8 = 80,2 ''


verstijving

(b = 0 (de onderste flens is met trek belast)


ℎ; = ℎu = 97 ''

2,1 ∙ 10¦ ∙ 3, 1
= ∙ = 0,46 )⁄'',
0
4"1 − 0,3 & 80,2 ∙ 97 + 80,2+
, ,
1993-1-3
5.5.3.2 (7) De kritieke spanning • ,d voor doorsnede voor de doorsnee instabiliteit is;
(5.15)
2A ∙ ¤ ∙ wd 2A0,46 ∙ 2,1 ∙ 10¦ ∙ 9690,1
• = = = 291,0 )⁄'',
,d
qd 210,3

De relatieve slankheid: f̅7 = AWX> ⁄• ,d = A350⁄291,0 = 1,1

De reductiefactor §7 voor doorsnede instabiliteit is afhankelijk van de relatieve


slankheid f̅7 :
1993-1-3
5.5.3.1 (7)

Wanneer 0,65 < f̅7 < 1,38 geldt;


(5.12b)

1993-1-3 §7 = 1,47 − 0,723f̅7 = 1,47 − 0,723 ∙ 1,1 = 0,67


5.5.3.2 (3)

Als §7 < 1 dan mag de berekening van kritieke spanning voor doorsnede instabiliteit
Stap 3: Facultatief proces

worden verfijnd door de effectieve breedtes Š‹‹,,Œ en DŠ‹‹,Œ van de verstijving te

Pagina 30 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

1993-1-3 bepalen met een gereduceerde drukspanning

• = §7 ∙ WX> ⁄ = 0,67 ∙ 350⁄1,0 = 234,5 )⁄'',


Figuur 5.8
(e) ¢u,£7, 1

Met §7 uit de vorige iteratie, totdat §7,c ≈ §7,"c™0& . Deze gereduceerde drukspanning
1993-1-3 leidt tot een gereduceerde relatieve slankheid die in plaats van f̅h gebruikt mag
5.5.3.2 (10) worden bij het bepalen van de reductiefactor l
(5.16)
f̅h, :7 = f̅h A§7

De handberekening geldt als vergelijkingsmateriaal voor de berekeningen van Scia


Engineering en daarom kunnen verdere iteratieslagen verwaarloosd worden.

drukspanning in de hartlijn van het profiel • ¢u,£7 gelijk is aan de vloeigrens WX> , wordt
De door instabiliteit gereduceerde oppervlakte van de randverstijving, waarbij de
1993-1-3
verkregen door:
5.5.3.2 (11)
WX> ⁄ 1 350⁄1,0
qd, = §7 ∙ qd = 0,67 ∙ 210,3 = 140,9 '',
(5.17)
:7
• ¢u,£7 350
1993-1-3
5.5.3.2 (12) De reduceerde dikte wordt verkregen door:

qd, :7 140,9
E =E∙ =3∙ = 2 ''
:7
qd 210,3

4.3.2.4. Eigenschappen van de effectieve doorsnede

qŠ‹‹ = q‚ − "q¨ − q•Š© & = 1591,2 − "210,3 − 140,9& = 1521,8 '',

Bepaling van de ligging van de Y-as

E
ªr;Š‹‹ = −ªr + «2Z "0,5ℎ9 + \ &5 + … ∙ 0,5ℎu † − 22Z "0,5ℎ9 + \ &5
qŠ‹‹ Š‹‹0,9

1
− 2D9 "0,5ℎ9 − 0,5D9 &5 − 2 9 ∙ 0,5ℎu 5¬ + …q :7 "0,5ℎu − \8 &†
qŠ‹‹ d;

Ingevuld geeft deze functie de volgende uitkomst:

ªr;Š‹‹ = −148,5 − 10123,41521,8 = −155,2 ''

wŠ‹‹,x,y = 1⁄12 E ∙ ℎ9 + = 597,2 ∙ 10z ''z


Berekening van het effectieve traagheidsmoment om de y-as:

wŠ‹‹,x,{ = 1⁄12 E + o Š‹‹0,9 + 9 p + E…o155,2, Š‹‹0,9 p + "141,8, 9 &†


+ …1⁄12 E :7 + ∙ Š‹‹,,9 + 155,2, Š‹‹,,9 ∙ E :7 † = 1060,8 ∙ 10z ''z
wŠ‹‹,x,| = 1⁄12 DŠ‹‹,9 + "E :7 + E& + DŠ‹‹,9 2"141,2, E :7 & + "127,8, E&5 = 168,9 ∙ 10z ''z
wŠ‹‹,x,•| = 3w + w ∙ E :7 ⁄E + Z "2E ∙ 140,1, + E153,3, + E :7 153,3, &
= 167,0 ∙ 10z ''z
wŠ‹‹,x = wŠ‹‹,x,y + wŠ‹‹,x,{ + wŠ‹‹,x,| + wŠ‹‹,x,•| = 1993,9 ∙ 10z ''z

Pagina 31 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.6 effectieve dwarsdoorsnede

tabel 4.3 eigenschappen niet gereduceerde doorsnede

q‚ 1591,2
Variabelen Symbool Waarde Eenheid

w‚,x 2054,5 ∙ 10z


oppervlak mm
mm4
w‚,ƒ 188,9 ∙ 10z
traagheidsmoment y-as
mm4
-‚,x 137,0 ∙ 10+
traagheidsmoment z-as
mm3
-‚,ƒ 15,2 ∙ 10+
weerstandsmoment y-as
mm3
]x 113,6
weerstandsmoment z-as

]ƒ 34,5
traagheidsstraal y-as mm

@
traagheidsstraal z-as mm

"s = 0&
dwarskrachtencentrum t.o.v. -68 mm
het zwaartepunt (z-as) 0 mm

Pagina 32 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

tabel 4.4 effectieve doorsnede-eigenschappen bij negatieve buiging om de y-as

qŠ‹‹ 1521,8
Variabelen Symbool Waarde Eenheid
Oppervlakte (bij buiging om de mm

wŠ‹‹,x 1993,9 ∙ 10z


y-as)
mm4
-Š‹‹,x,|®Ÿ 127,2 ∙ 10+
traagheidsmoment y-as
weerstandsmoment (gedrukte mm3

-Š‹‹,x,¯Š° 139,1 ∙ 10+


zijde)
weerstandsmoment (getrokken mm3
zijde)

tabel 4.5 materiaal eigenschappen


variabelen symbool waarde eenheid

WX> )/'',
staalkwaliteit - S350GD+ZA -

210000 )/'',
vloeigrens 350

Y 0,3
elasticiteitsmodules E

1 , 10 1,0
poisson factor -

1,25
materiaalfactoren -
materiaalfactor 1, -

Alle overige doorsnede-eigenschappen zijn te vinden in bijlage B bepaald met Scia Engineering door
de initiële dwarsdoorsnede te analyseren. Voor kolommen wordt zowel druk en dubbele buiging
beschouwd. Voor liggers wordt alleen buiging om de sterke as beschouwd. Voor elke effectieve
dwarsdoorsnede berekening zijn ten minste twee iteratie uitgevoerd.

Pagina 33 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.4. Liggerberekening met kipsteunen

4.4.1. Randvoorwaarden en uitgangspunten


Algemeen

• De toetsing op torsie en torsie-knikstijfheid dient uitgevoerd te worden wanneer er

andere veranderlijke belastingen zoals sneeuw en kantoorfunctie momentaan ( ;; c7 =


normaalkracht optreedt. Dit is in de combinatie waarbij wind maximaal wordt genomen en

0, ;dc::m; = 0 en ; 8c›¢¢ = 0,5). Omdat sneeuw en kantoorfunctie maatgevend zijn


(buigend moment) voor (dak)liggers, hoeft de torsie en torsieknikstabileit niet beschouwd
te worden. Omdat er toch torsie optreedt bij a-symmetrische profielen zoals bij C- en Z-
profielen (met uitzondering van sigma-profielen) het geval is, dient dit getoetst te worden
volgens NEN-EN1993-1-3, art. 6.1.6 (torsional moment). Omdat dit buiten de kaders van dit
onderzoek valt, wordt in dit project aangenomen dat de controle op zijdelingse stabiliteit
(kip) ook zal volstaan;
• De verbindingen worden aangenomen scharnierend te zijn. Omdat dit een redelijk
conservatieve aanname is voor het momenten verloop van de ligger, is het aannemelijk dat
de verbindingen wanneer ze als verend worden beschouwd (wat een betere, maar

Krachtsinleiding op het lijf, ook wel lokale dwarskracht genoemd ±;,<7 , dient getoetst te
complexere benadering is), ook voldoen;

worden volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 6.1.7. Echter voor een enkelveldsligger waarbij geen
balk of andere puntlast getoetst dient te worden, mag de lokale dwarskracht buiten
beschouwen gelaten worden.

afbeelding 4.7

Dakligger

• Omdat sneeuw en wind niet gelijktijdig optreden, zal het buigend moment ten gevolge van
sneeuw belasting maatgevend zal zijn. Normaalkracht ten gevolge van de winddruk hoeft dus
niet getoetst te worden voor weerstand tegen sterkte en kipinstabiliteit van de bovenste flens;

Pagina 34 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

• Bij windzuiging dient de normaalkracht in de dakligger wel meegenomen te worden omdat in


deze combinatie de windbelasting maximaal wordt genomen waardoor de normaalkracht in de
ligger ten gevolge van de wind wel meegenomen dient te worden.

Verdiepingsvloerligger

Bij wind op de A-, C-, 1-, 6-as, ontstaat er een normaalkracht in de vloerliggers en de vloer, omdat de
vloer is aangestort tegen de kolom. De normaalkracht die ontstaat in de liggers is relatief laag zodat
deze verwaarloosd kan worden. Want wanneer deze toch beschouwd wordt dient de normaalkracht
getoetst te worden tot de eerste verbinding, daar wordt de normaalkracht afgedragen aan de vloer.
Dat betekent dat de normaalkracht in combinatie met de dwarskracht optreedt, echter mag de
dwarskracht gereduceerd worden wanneer wind maatgevend genomen wordt (zie paragraaf 2.1).

4.4.2. Uiterste grenstoestand

4.4.2.1. Controle dwarskracht


De weerstand op dwarskracht van de ligger dient getoetst te worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art.
6.2.6. Bij de oplegging, waar het moment aangenomen wordt op nul, dient de weerstand tegen de
optredende dwarskracht gecontroleerd te worden met formule (4-1).

²£7
≤1
² ,<7
(4-1)

Bepalen van de dwarskrachtcapaciteit, ² ,<7

² ,<7 = ²>,<7 .
In de NEN-EN 1993-1-3, wordt een aanvulling gegeven voor het berekenen van

ℎu
EW
sin ∅ >9
²>,<7 =
1

Waarin:

ℎu is de lijfhoogte tussen de hartlijnen van de flenzen, of de hoogte van het omgevouwen lijf. Dit
is afhankelijk van de toegepaste verbinding;

sin ∅ is de helling tussen het lijf en de flenzen, sin 90 = 1;

W>9 is de gereduceerde staalspanning in verband met uitknikken van het lijf.

C-profiel

De relatieve slankheid van het lijf dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 6.1.5 (2),
formule (6.10b), waarbij geen lijfverstijvingen aanwezig zijn:

-; WX>
f̅; = 0,346 k
E ¤

Waarin:

Pagina 35 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

-; is de lijfhoogte tussen de hartlijnen van de flenzen.

Pagina 36 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Sigma-profiel

De relatieve slankheid van het lijf dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 6.1.5 (2),
formule (6.10b), waarbij lijfverstijvingen aanwezig zijn. Dit is niet het geval wanneer het lijfdeel
tussen de verstijvers wordt omgevouwen om de verbinding te vormen. Het omgevouwen lijfdeel
dient dan berekend te worden als ‘C-profiel’):

-7 5,34 WX>
f̅; = 0,346 k ∙
E (³ ¤

Waarin:

2,10 ∑ wd
0⁄+
(³ = 5,34 + ´ µ
E -7

Waarin:

wd is de invloed van de wet van ‘Steiner’ van het oppervlakte van de verstijver en het
bijbehoorde effectieve oppervlak van het lijf tot de as door het zwaartepunt van het totale lijf (a-a)
(zie NEN-EN 1993-1-3, art. 5.5.3.4.3 (7);

-7 is totaal ontwikkelde lijf lengte.

De gereduceerde staalspanning W>9 , kan vervolgens bepaald worden volgens NEN-EN 1993-1-3, art.
6.1.5 (tabel 6.1).

4.4.2.2. Momentcapaciteit
De weerstand van de ligger op buigend moment dient getoetst te worden volgens NEN-EN 1993-1-1,
art. 6.2.5, waarin ,<7 bepaald is in (6.15) voor doorsnede klasse vier. Omdat daar waar het
moment maatgevend is, enkel zuivere buiging om de y-as optreedt, dient de weerstand tegen
buigend moment gecontroleerd te worden volgens formule (4-2). Waarbij het maatgevende moment
optreedt in het midden van de ligger.

X,£7
≤1 (4-2)
,<7

Bepaling van de momentweerstand, ,<7

In NEN-EN1993-1-3 wordt een aanvulling gegeven voor het bepalen van de momentencapaciteit
,<7 van de doorsnede, waarin het effectieve weerstandsmoment wordt berekend met de grootste
afstand tot de uiterste vezel.

-Š‹‹,x,|®Ÿ = IŠ‹‹,x ⁄e

,<7 = -Š‹‹,x,|®Ÿ ∙ WX> ⁄ 1

Pagina 37 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.4.2.3. Dwarskracht in combinatie met buigend moment en normaalkracht


Wanneer het moment niet aangenomen wordt op nul, bij een doorgaande- en/of verend
ondersteunde ligger, dient de dwarskracht in combinatie met het optredende buigend moment
gecontroleerd te worden volgens (4-3).

)£7 2²£7
,
X,£7 b,<7
+ + ´1 − µ´ − 1µ ≤ 1,0
) ,<7 ²;,<7
(4-3)
,<7 h`,<7

Waarin:

) ,<7 is de rekenwaarde van de drukkracht;

,<7 is de rekenwaarde van de momentcapaciteit, zie paragraaf 4.4.2.2;

²;,<7 is de rekenwaarde van dwarskrachtcapaciteit van het lijf, zie paragraaf 4.4.2.1;

b,<7 is de momentcapaciteit van de effectieve oppervlakte van de flenzen, waarbij de ronding en


de term 1⁄12 ∙ ℎ+ mag worden verwaarloosd;

h`,<7 is de plastische momentcapaciteit van de bruto-dwarsdoorsnede (van Rotterdam (1996)).

Bepalen van de rekenwaarde van de drukkracht, ) ,<7

In NEN-EN 1993-1-3, art. 6.1.3 wordt een aanvulling gegeven voor het bepalen van de rekenwaarde
van de drukkracht.

qŠ‹‹ & ∙ WX>


) ,<7 =
1

i) het effectieve oppervlakte AŠ‹‹ dient berekent te worden wanneer de dwarsdoorsnede wordt belast met een
normaalkracht, zodat de volledige dwarsdoorsnede onder druk komt.

4.4.2.4. Stabiliteit bij zuivere buiging (kip)


De NEN-EN 1993-1-3, verwijst naar de NEN-EN 1993-1-1 voor het bepalen van de kipstabiliteit,
daarom dient de ongesteunde lengte, belast met een buigend moment om de y-as, getoetst te
worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art. 6.3.1.1. Bij een enkelveldsligger, met drukkende belasting zal
de kipstabiliteitstoets voor de bovenste flens (over het algemeen gesteunde flens) maatgevend zijn
in het midden van de ligger. De controle voor kipstabiliteit dient uitgevoerd te worden volgens
formule (4-4). Bij dakliggers en gordingen dient ook rekening gehouden te worden met opwaartse
krachtswerking. In dat geval kan ook kipinstabiliteit optreden in de onderste (over het algemeen
ongesteunde) flens.

X,£7
≤ 1,0 (4-4)
>,<7

Bepalen van de kipweerstand, >,<7

6.3.2.1, waarin -X = -Š‹‹,X , omdat de dwarsdoorsnede is geclassificeerd als klasse vier.


De kipweerstand van de ongesteunde lengte, moet berekend worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art.

Pagina 38 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

WX>
>,<7 = §¸¹ ∙ -X = §¸¹ ∙ ,<7
10

Bepalen van de relatieve slankheid, f̅¸¹

De methode voor het bepalen van het elastische kritische moment wordt beschreven in bijlage
C, hierbij is gebruikt gemaakt van López et al (2006), Galéa (1981), Advanced Concept Training, ENV
1993-1-3 (1996). De relatieve slankheid dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art.
6.3.2.2.

-X ∙ WX>
f̅¸¹ = k

Waarin:

-X is het van toepassing zijnde weerstandsmoment, om de y-as;

WX> is de rekenwaarde van de staalsterkte;

is het elastische kritische moment, wat ontleent mag worden aan de berekeningen
toegevoegd in bijlage A.

De reductiefactor §¸¹ , dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art. 6.3.2.2. Hierbij mag
de kipkromme ‘b’ toegepast worden, zodat de imperfectie factor º¸¹ = 0,34

1
§¸¹ =
Φ¸¹ + nΦ¸¹ , − λi¸¹
,

Waarin:

Φ¸¹ = 0,5 ~1 + º¸¹ oλi¸¹ − 0,2p + λi¸¹ •


,

4.4.2.5. Stabiliteit buiging en normaalkracht


Berekenen volgens paragraaf 4.4; dakligger gesteund door beplating.

4.4.3. Bruikbaarheidsgrenstoestand
Algemene voorwaarde bij berekeningen in de bruikbaarheidsgrenstoestand
• In de bruikbaarheidsgrenstoestand dient altijd gebruikt gemaakt te worden van de effectieve
dwarsdoorsnede-eigenschappen;
• Bij een scharnierende oplegging dient de doorbuiging berekend te worden met de factor
‘5⁄384’. Omdat de verbindingen in dit project in werkelijkheid niet scharnierend zijn, maar
verend, blijkt deze factor een conservatieve benadering voor een balk is die in de praktijk verend
is ondersteund.

Bepalen van de doorbuiging

Behalve op sterkte en stijfheid dient de dakligger ook te worden getoetst op stijfheid. Volgens de
NEN-EN 1993-1-3, art. 7.1 (1) dient de NEN-EN 1993-1-1 aangehouden te worden als norm met

Pagina 39 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

scharnierende oplegging, onder drukkende belasting kan, uitgaande van een uniforme stijfheid wŠ‹‹,X
betrekking tot de bruikbaarheidsgrenstoestand. Een bovengrens voor de doorbuiging bij

over de lengte kan berekend worden als:

5 ½ ∙ Zz
•= ∙
384 ¤ ∙ wŠ‹‹,X

In de Eurocode wordt niet aangegeven welke doorbuiging toelaatbaar is. Volgens NEN 6702, art.
6.1.3 mag de doorbuiging niet groter zijn dan:

• ≤ Z ⁄250 (4-5)

Wanneer de optredende doorbuiging hier niet aan voldoet, kan de stijfheid van de kolom en van de
verbinding meegenomen te worden om de daadwerkelijke doorbuiging te bepalen. Dat kan met de
‘knoopvereffingsmethode van Cross’, zie Sterkteleer 2 (1996). Echter, in dit project wordt niet zo diep
ingegaan op de doorbuiging omdat normaal gesproken de opdrachtgever een eis stelt aan de
doorbuiging, aangezien dit een fictief project is, wordt de doorbuiging niet als leidend beschouwd.

Pagina 40 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.5. Dakligger berekening met beplating


Bij het bereken dakliggers met beplating is gebruik gemaakt van het onderzoek Bakker e.a. (2010) en
NEN-EN 1993-1-3, art. 10.

4.5.1. Randvoorwaarden en uitgangspunten


• De weerstand en stabiliteit van de dakligger mag worden bepaald volgens NEN-EN 1993-1-3,
art. 10 als alternatief voor de toetsing op kipstabiliteit besproken in paragraaf 4.4;
• Bij het berekenen van buigspanningen wordt rekening gehouden met plooi en doorsnede
instabiliteit door de effectieve dwarsdoorsnede-eigenschappen toe te passen;
• De NEN-EN 1993-1-3 geeft richtlijnen voor het toepassen van trapeziumvormige beplating
voor zowel neerwaartse- als opwaartse belasting. Het onderzoeksrapport van Käpplein
(2011) mag alleen bij neerwaartse belasting toegepast worden;
• De bovenflens, gesteund door beplating, mag beschouwd worden als continue zijdelings
gesteund wanneer afschuifkracht ¾ van het paneel voldoet aan:

“, “, 70
¾ ≥ ´¤ ∙ w; ∙ + ∙ w› + ¤ ∙ wÁ ∙ ∙ 0,25ℎ, µ ,
À, À, ℎ

Dit geldt echter alleen voor trapeziumbeplating, andere beplating zoals sandwichpanelen,
dient verkregen te worden door testen dan wel berekenen.

afbeelding 4.8 platdak paneel (bron: Hardeman BV)

afbeelding 4.9 trapezium dakbeplating (bron: Hardeman BV)

4.5.2. Belasting, dwarskrachten en vervormingen


Een dakligger dient zowel drukkende (eigen gewicht, winddruk, sneeuwlast enz.) als trekkende
(windzuiging) belasting op te kunnen nemen. De krachtsverdeling onder zowel drukkende- als
trekkende belasting dient berekent te worden met een elastische berekening. Door plooi kan de

Pagina 41 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

buigstijfheid van de dakligger variëren over de lengte. In deze controle toets wordt echter
aangenomen dat er een uniforme buigstijfheid aanwezig is.

4.5.3. Overzicht van de toetsingen

4.5.3.1. Rekenmodel voor de door beplating gesteunde dakligger


In het rekenmodel voor profielen gesteund door beplating (NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.1 en 10.1.2)
wordt ervan uitgegaan dat profielen alleen belastingen loodrecht op de beplating opneemt. Afgezien
van het afschot in het dak, is dit in de praktijk ook het geval. De beplating steunt het profiel in
zijdelingse richting, maar er mag ook aangenomen worden dat de verbinding tussen de flens en de

een rotatieveer met veerstijfheid ÂÃ (afbeelding 4.10).


beplating de optredende torsie van het profiel gedeeltelijk verhinderd. Dit wordt gemodelleerd door

afbeelding 4.10 zijdelings gesteund door beplating gemodelleerd als veerstijfheid ÂÃ (bron: Bakker e.a. (2010))

afbeelding 4.11 vervorminggedrag van de gording (bron: Bakker e.a. (2010))

Bij een drukkende belasting wordt aangenomen dat de belasting aangrijpt op het lijf van het profiel,
bij een trekkende belasting wordt aangenomen dat de belasting aangrijpt bij de verbinding tussen
profiel en beplating (afbeelding 4.11). Als dit aangrijpingspunt niet overeenkomt met het
dwarskrachtencentrum van het profiel, wordt het profiel niet alleen op buiging belast maar ook op
torsie (afbeelding 4.12).

Pagina 42 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.12 buiging, torsie en equivalente flensbelasting door verticale belasting die niet door het
dwarskrachtencentrum gaat (bron: Bakker e.a. (2010))

Omdat het aandeel van zuivere wringing relatief laag is, wordt aangenomen dat het wringend
moment wordt opgenomen door flensbuiging. Het torsie moment wordt omgerekend naar een
equivalente zijdelingse belasting van de flenzen (afbeelding 4.12). De equivalente zijdelingse
belasting in de bovenflens wordt opgenomen door schijfwerking.

Door (gedeeltelijk verhinderde) torsie in de dakligger zal de vrije flens zijdelings uitbuigen (afbeelding
4.13), dit zal leiden tot extra spanningen. Dit wordt gemodelleerd door de vrije flens te beschouwen
als een elastisch gesteunde ligger (met een doorsnede gelijk aan de vrije flens + 1/5 maal de

deze ligger is gelijk aan À8 .


lijfhoogte), belast door een equivalente zijdelingse belasting. De afstand tussen de steunpunten van

afbeelding 4.13 vrije flens geschematiseerd als een elastisch gesteunde ligger (bron: Bakker e.a. (2010))

De zijdelingse translatieveer K van deze ligger representeert niet alleen de rotatieveer ÂÃ (afbeelding
4.10), maar ook de effecten van de doorsnede vervorming van de ligger. Deze vervorming hangt af
van het contactpunt tussen ligger en beplating (afbeelding 4.11).

4.5.3.2. Toetsing weerstand van de doorsnede en stabiliteit van de gedrukte vrije flens

buigend moment X,£7 om de y-as en equivalente zijdelingse belasting ½v,£7 gelden volgens NEN-EN
Voor de toetsing van de doorsnede en stabiliteit van de vrije flens van een dakligger belast door een

1993-1-3, art. 10.1.4.1 en 10.1.4.2, de volgende formules:

Formule (4-6) geldt voor zowel de gesteunde drukflens, waar equivalente zijdelingse belasting wordt
opgenomen door schijfwerking, als voor de ongesteunde trekflens, waar door de positieve invloed
van ‘flange curling’ en tweede-orde-effecten het moment bÁ,£7 gelijk is aan nul. (zie afbeelding
4.14a voor belasting schema).

Pagina 43 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

X,£7 )£7 WX>


•u8Ä,£7 = + ≤
-Š‹‹,X qŠ‹‹ 10 (4-6)

belasting in rekening in rekening gebracht moet worden. Wanneer formule 4.8 voldoet waarin §¸¹
Formule (4-7) en (4-8) gelden voor een ongesteunde drukflens, waar de equivalente zijdelingse

een reductiefactor is, voldoet 4.7 ook. (zie afbeelding 4.14b voor belasting schema).

X,£7 )£7 bÁ,£7 WX>


•u8Ä,£7 = + + ≤
-Š‹‹,X qŠ‹‹ -bÁ
(4-7)
10

1 X,£7 )£7 bÁ,£7 WX>


´ + µ+ ≤
§¸¹ -Š‹‹,X qŠ‹‹ -bÁ
(4-8)
10

Waarin;

•u8Ä,£7 maximaal optredende spanning;

X,£7 is de rekenwaarde van het optredende buigend moment;

)£7 is de rekenwaarde van de optredende axiale normaalkracht;

-Š‹‹,X het effectieve weerstandsmoment van de doorsnede bij buiging om de y-as;

qŠ‹‹ het effectieve oppervlak van de dwarsdoorsnede bij axiale druk;

bÁ,£7 buigend moment in de vrije flens t.g.v. de equivalente zijdelingse belasting;

-bÁ weerstand van de onderflens (ongereduceerde doorsnede);

§¸¹ een reductiefactor voor zijdelingse stabiliteit (kip) van de ongesteunde flens.

Voor het bepalen van de momentenverdeling door de equivalente zijdelingse belasting van een

2 steunpunten met overspanninglengte À8 .


enkelveldsligger, wordt de ongesteunde flens geschematiseerd als een elastisch gesteunde ligger op

4.5.3.3. Overige toetsingen


Bij een enkelveldsligger dient tevens de doorbuiging getoetst te worden. Deze controle wordt
beschouwd in paragraaf 4.3 waar de dakligger gecontroleerd wordt op weerstand en stabiliteit
volgens hoofdstuk 6 van NEN-EN 1993-1-1 en 1993-1-3.

Pagina 44 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.14 schematisering van de optredende momenten

4.5.4. Benodigde eigenschappen van de elastisch ondersteunde ligger


De vrije flens van een gording wordt geschematiseerd tot een elastisch ondersteunde ligger met een
normaalkracht. Volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.4.1 (2) bestaat deze ligger voor C- en Z-profielen
uit de flens met randverstijving plus 1/5 van de profielhoogte h, gerekend vanaf de lijf/flens-
intersectie. Voor de toetsing van een dakligger zijn de volgende eigenschappen van deze elastisch
ondersteunde ligger nodig:

• Het oppervlak qbÁ voor het bepalen van de traagheidsstraal ]bÁ ;

qbÁ = E"ℎ⁄5 − ^u + 9 + D9 + 2Z &

• De afstand @bÁ van de hartlijn van de lip tot aan het zwaartepunt van het oppervlak qbÁ voor
het bepalen van het traagheidsmoment wbÁ ;

E ~Z "^u − \ & + 9 "0,5 9 + ^u & + Z o u − "^u − \ &p + u "ℎ⁄5 − ^u &•


@bÁ =
qbÁ

• Het traagheidsmoment wbÁ voor het bepalen van de veerstijfheid en de traagheidsstraal


]bÁ ;
• Het weerstandsmoment -bÁ voor de toetsing van de weerstand voor buigend moment en de

weerstandsmoment -bÁ,` h en -bÁ,` ab , om de spanning in de lip en het lijf te kunnen


equivalente zijdelingse belasting. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het

berekenen.

wbÁ
-bÁ,` h =
@bÁ + E⁄2

Pagina 45 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

wbÁ
-bÁ,` ab =
u − @bÁ + E⁄2

• De traagheidsstraal ]bÁ voor het bepalen van de reductiefactor §¸¹ voor zijdelingse stabiliteit
(kip) van de gedrukte vrije onderflens

wbÁ
]bÁ = k
qbÁ

4.5.5. Bepalen van equivalente zijdelingse belasting

(v ½7 op de ongesteunde onderflens. Deze belasting wordt berekend met afbeelding 10.3 uit NEN-EN
Zoals in paragraaf 4.4.3.1 is besproken, wordt er gerekend met een equivalente zijdelingse belasting

1993-1-3. Eerst wordt de factor (v bepaald, waarmee de equivalente flensbelasting voor torsie,

equivalente zijdelingse belastingfactor (v worden bepaald, die ook de equivalente flensbelasting


veroorzaakt door ‘restrained bending’ wordt berekend. Met deze factor kan vervolgens de totale

het berekenen van de factor (v en (v moet volgens de NEN-EN 1993-1-3 worden gerekend met de
voor torsie veroorzaakt door een belasting die niet aangrijpt in het dwarskrachtencentrum omvat. Bij

buitenmaten van het profiel.

wr,XÁ 3d
(v = ∙ =0
wr,X ℎ

De factor (v = 0 omdat het centrifugaalmoment wr,XÁ gelijk is aan 0. Dit geldt als er een symmetrie-

in het midden van het profiel zit; = ⁄2 = 100⁄2 = 50 ''.


as aanwezig is. De afstand a wordt gedefinieerd in afbeelding 10.6, en wordt aangenomen dat deze

Voor drukkende belasting:


\
(v = (v + ~ •

Voor trekkende belasting

W \+
(v & = (v + • ’ = (v + • ’
ℎ ℎ

Door de zijdelingse belasting (v te vermenigvuldigen met de belasting, wordt de zijdelingse belasting


½v,£7 berekend. De richting van ½v,£7 is van belang voor het bepalen van de plaats van het
contactpunt tussen dakligger en beplating (afbeelding 4.15) en het bepalen van het teken van de
spanningen (trek of druk) in de lip en het lijf.

In de Eurocode NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.4.1 (4), wordt de waarde van (v bepaald door een negatieve waarde
van "\⁄ℎ&. In een rekenvoorbeeld van ‘bouwen met staal’ en in de oude Nederlandse NEN 6773, bijlage D, norm
i)

voor koudgevormde profielen, wordt hier echter een positieve waarde gebruikt. Het is dus aannemelijk dat de
Eurocode een fout bevat die nog niet aangepast is in het correctieblad NEN-EN 1993-1-3/C3 (november 2009).Dit
concludeert het onderzoek van Bakker e.a. (2010).

Pagina 46 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.15 bepalen equivalente flensbelasting (bron: Bakker e.a. (2010))

De rotatiestijfheid ÂÃ kan bepaald worden volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.5.2:


4.5.6. Bepalen van de veerstijfheid

™0
Âà = o1⁄ÂÃ,Å + 1⁄ÂÃ,Æ p

De zijdelingse veerstijfheid K (afbeelding 4.12) hangt af van de gedeeltelijke torsiesteun aan de

rotatiestijfheid ÂÃ ), de zijdelingse steun door de vervorming van de doorsnede van de dakligger


dakligger, geleverd door de verbinding tussen dakligger en beplating (gemodelleerd als

(afhankelijk van de buigstijfheid van de plaatvelden van de dakligger en het contactpunt tussen
dakligger en beplating) en zijdelingse stijfheid geleverd door de buigstijfheid van de beplating.

4.5.6.1. Bepalen van de rotatiestijfheid ÂÃ,Æ voor trapeziumvormige beplating

mag worden zodat de rotatiestijfheid ÂÃ , gelijk genomen mag worden aan ÂÃ,Å .
Over het algemeen mag aangenomen worden dat de rotatiestijfheid van de beplating verwaarloosd

4.5.6.2. Bepalen van de rotatiestijfheid (of buigstijfheid) ÂÃ,Å voor trapeziumvormige beplating

De rotatiestijfheid van de verbinding mag bepaald worden volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.5.2:

ÂÃ,Å = Â0 (>8 (› (>< (Å (>¹

De parameters, Â0 , (>8 , (› , (>< , (Å en (>¹ kunnen bepaald worden volgens NEN-EN1993-1-3, art.
10.1.5.2.

Met de rotatiestijfheid ÂÃ en de waarde u¢7 kan men de zijdelingse veerstijfheid


4.5.6.3. Resulterende veerstijfheid ‘Ç’ en de bijbehoorde en correctiefactor ‘È’
berekenen,
waarmee later het zijdelingse buigende moment bÁ,£7 kan worden bepaald.

1 4"1 − É , &ℎ, "ℎ7 + u¢7 & ℎ,


= +
¤ ∙ E+ ÂÃ

Waarin:

É is de poissonfactor, É = 0,30;

ℎ = ℎ7 is de hoogte van het profiel;

Pagina 47 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

E is de profieldikte;

u¢7 is het contactpunt tussen de beplating en gording;

ÂÃ is de rotatiestijfheid tussen de verbinding en de beplating.

De correctiefactor, ± dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-3 art. 10.1.4.1:

∙ À8 z
±= z
“ ∙ ¤ ∙ wbÁ

Waarin:

wbÁ is het traagheidsmoment van de elastische ondersteuning;

À8 is de afstand tussen de kipsteunen.

4.5.7. Bepaling van het zijdelings buigend moment


Het zijdelingse buigend moment bÁ,£7 wordt volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.4.1 (5), berekend
als: bÁ,£7 = Ê< ,bÁ,£7 . Waarin ,bÁ,£7 het initiële buigende moment in de ongesteunde flens,
zonder enige steun uit de zijdelingse veer. De correctiefactor Ê< voor de invloed van de elastische
steun en hangt af van ±.

4.5.8. Bepalen van de reductiefactor voor kip van de ongesteunde met druk belaste flens

̅ worden berekend.
Voor het bepalen van de reductiefactor §¸¹ , moet eerst de relatieve slankheid fbÁ
4.5.8.1. Bepalen kniklengte en relatieve slankheid

De relatieve slankheid is afhankelijk van de kniklengte wbÁ van de ongesteunde drukflens. Voor
0 ≤ ± ≤ 200 mag de kniklengte wbÁ voor zowel drukkende- als trekkende belasting bepaald worden
met:

ZbÁ = Ë0 ∙ À8 "1 + Ë, ∙ ± ÌÍ &ÌÎ

De coëfficiënten Ë , die de invloed van het statisch systeem en het aantal kipsteunen in rekening
brengen, zijn bepaald in NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.4.2, tabel 10.2a en 10.2b.

̅ , dient bepaald te zijn volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 10.1.4.2 (2):


De relatieve slankheid fbÁ

ZbÁ ⁄]bÁ
̅ =
fbÁ
f0

Waarin:

ZbÁ is de kniklengte van de ongesteunde gedrukte flens;

]bÁ is de traagheidsstraal van de ongesteunde flens;

f0 is de slankheid van de ligger waarbij de knikspanning volgens Euler gelijk is aan WX> .

Pagina 48 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

De reductiefactor §¸¹ , (de resultaten zijn weergegeven in tabel 4.14) dient bepaald te worden

imperfectie factor º¸¹ = 0,34.


volgens NEN-EN 1993-1-1, art. 6.3.2.2. Hierbij mag de kipkromme ‘b’ toegepast worden, zodat de

1
§¸¹ =
Φ¸¹ + nΦ¸¹ , − ÏλibÁ
,

Waarin:

Φ¸¹ = 0,5 ~1 + º¸¹ oλibÁ − λi¸¹, p + ÏλibÁ •


,

Met º¸¹ , λi¸¹, en Ï die zijn gegeven in tabel 4.6

tabel 4.6 Factoren voor kipstabiliteit uit de nationale bijlage


factor waarde
º¸¹ 0,34
λi¸¹, 0,40
Ï 0,75

Pagina 49 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.6. Kolom berekening met beplating

4.6.1. Algemeen

4.6.1.1. Kipsteunen
Omdat de kolom om zijn sterke as in beide richtingen kan uitknikken, is de vrije flens (beplating is
niet stijf in deze richting) nog steeds gevoelig voor kip. Zie ook afbeelding 4.20 waar druk ontstaat in
de vrije flens van onderste helft van de kolom.

4.6.1.2. Knik- en torsiesteun


Omdat het een geschoorde constructie betreft is het aannemelijk dat de verdiepingsvloerligger en de
LEWIS zwaluwstaartplaatvloer voldoende steun leveren om de kolom te beschouwen als halverwege
gesteund. Omdat niet bekend is wat de gevelregels, die uitgevoerd worden in ‘sigma-profielen’,
bijdragen (negatief of positief) aan de torsie- en torsie-kniklengte, wordt aangenomen dat deze gelijk
zijn aan buigkniklengte (halve lengte, zie afbeelding 4.19).

4.6.1.3. Verbindingen
Bij de dakligger is de kolom verend gesteund. De kniklengte voor een verend gesteunde kolom, in
een geschoorde constructie, mag verkregen worden van:

Z = 0,7 [W 1,0 × ZdXd

Door de veer ontstaat een kopmoment bovenin en een moment halverwege de kolom (zie afbeelding
4.16). Dit moment wordt berekend in hoofdstuk vijf. De verbindingen van de kolom worden echter
wel geschematiseerd als scharnieren om de belasting afdracht en de kniklengte te vereenvoudigen.
Wil men een betere benadering van de werkelijkheid moet de knoopvereffingsmethode van Cross
toegepast worden, zie van Rotterdam (1996) of numeriek bepaald.

afbeelding 4.16

Pagina 50 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.17 situatie van de kolom, gesteund door beplating en wandregels

4.6.2. Bijkomende belastingen

4.6.2.1. Verplaatsing van het zwaartepunt


Het bijkomende moment dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 6.1.9. Omdat er bij
een belasting op normaalkracht geen verschuiving van het zwaartepunt in de y-richting optreedt,
geldt:

∆ X,£7 = )£7 ∙ \ÑÁ

∆ Á,£7 = )£7 ∙ \ÑX

4.6.2.2. Imperfecties
De initiële scheefstand ten gevolge van imperfecties dienen meegenomen te worden als bijkomend
moment om de maatgevende as. De scheefstand dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-1,
art. 5.3.2

Ò = Ò ∙ ºv ∙ ºu

Waarin:

Ò is de basiswaarde, Ò = 1/200;

ºv is de reductiefactor voor de hoogte ℎ van toepassing op kolommen, ºv = 2⁄√ℎ;

ºu is de reductiefactor voor het aantal kolommen in een rij, ºu = A0,5"1 + 1⁄'&.

Het bijkomende moment om de z-as ten gevolge van imperfecties is dan:

∆ Á,£7, = )£7 ∙ Ò

Pagina 51 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.6.3. Uiterste grenstoestand

4.6.3.1. Controle normaalkracht en dubbele buiging


De weerstand op de combinatie van druk en buiging dient getoetst te worden volgens NEN-EN 1993-
1-3, art. 6.1.9.

)£7 X,£7 +∆ X,£7 +∆


+ + ≤1
Á,£7 Á,£7
) ,<7
(4-9)
X,<7, ¢u Á,<7, ¢u

Waarin:

) ,<7 is de rekenwaarde van de weerstand tegen normaalkracht, zie paragraaf 4.4.2.3;

X,<7, ¢u is de rekenwaarde van de momentencapaciteit voor de maximale drukspanning om


de y-as;

Á,<7, ¢u is de rekenwaarde van de momentencapaciteit voor de maximale drukspanning om


de z-as;

∆ X,£7 is het bijkomende moment om de y-as ten gevolge van de verplaatsing van het
zwaartepunt bij het berekenen van de effectieve dwarsdoorsnede;

∆ Á,£7 is het bijkomende moment om de z-as ten gevolge van de verplaatsing van het
zwaartepunt bij het berekenen van de effectieve dwarsdoorsnede.

Bepalen van de momentencapaciteit, X,<7, ¢u en Á,<7, ¢u

De momentweerstand voor buiging om de y-as, betrokken op de drukzijde dient bepaald te worden


volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 6.1.4 en 6.1.8 (2).

-Š‹‹,X, ¢u
&
∙ WX>
X,<7, ¢u =
1

-Š‹‹,Á, ¢u
& &
∙ WX>
Á,<7, ¢u =
1

i) Het weerstandsmoment -Š‹‹,X, ¢u en-Š‹‹,Á, ¢u worden bepaald door de afstand van het verschoven zwaartepunt tot

Het weerstandsmoment -Š‹‹,Á, ¢u dient bepaald te worden met een effectieve doorsnede berekening bij positieve of
de uiterste vezel van de gedrukte zijde.
ii)
negatieve (de meest ongunstigste van beide) buiging om de z-as.

4.6.3.2. Globale stabiliteit


Bij centrisch gedrukte kolommen met beplating kan een kolom als geheel op drie manieren instabiel
worden (zie afbeelding 4.18):

• buigknik (om de sterke as (zie afbeelding 4.19), omdat buigknik om de zwakke as wordt
verhinderd door de beplating)
• torsie-instabiliteit
• torsieknik

Pagina 52 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.18 instabiliteitvormen van een kolom zonder beplating (bron: Bakker e.a. (2010))

Torsie- en torsieknikinstabiliteit worden gedeeltelijk verhinderd door de beplating


(sandwichpanelen). Voor dakliggers wordt deze steun gemodelleerd als een rotatieveer, omdat niet
bekend is wat daarvan de invloed is voor kolommen, wordt aangenomen dat de kolommen niet
gesteund worden door de beplating. Dit is dus een redelijk conservatieve aanname, zeker als blijkt
dat de torsie of torsieknik maatgevend blijft te zijn. Buiging om de zwakke as wordt wel aangenomen
verhinderd te worden door de beplating. De stabiliteit van een element, belast op normaalkracht,
buigend moment en bijkomende momenten, kan getoetst worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art.
6.3.3:

)£7 X,£7 + Δ X,£7 +Δ


+ (XX + (XÁ ≤ 1,0
Á,£7 Á,£7
§X )< §¸¹ ∙ X,<
(4-10)
Á,<

)£7 X,£7+ Δ X,£7 +Δ


+ (ÁX + (ÁÁ ≤ 1,0
Á,£7 Á,£7
§Á )< §¸¹ ∙ X,< Á,<
(4-11)

Bij druk en enkele buiging mag de controle (4-12) voor globale stabiliteit volgens NEN-EN 1993-1-3,
art. 6.2.5 (2), aangehouden worden als vereenvoudigde controle. De bovenstaande formules worden
in dit project niet toegepast omdat dit een te complexe controle is met veel variabelen. De
vereenvoudigde stabiliteitstoets (4-12) is voor een handberekening een goede benadering.

)£7
,Ô ,Ô
´ µ +´ µ ≤1
£7
)>,<7
(4-12)
>,<7

Waarin:

)£7 is de rekenwaarde van de normaalkracht;

£7 is de rekenwaarde van het buigend moment;

)>,<7 &
is de rekenwaarde van de knikweerstand;

Pagina 53 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

&
>,<7 is de rekenwaarde van de kipweerstand voor de kolom.

De rekenwaarde van de knikweerstand is afhankelijk van de relatieve slankheid f̅, die bepaalt dient te worden met de
kleinste waarde van elastische kritische kracht, respectievelijk knikkracht, torsiekracht en torsie-knikkracht: ) ,X , ) ,¹
i)

en ) ,¹Õ .
ii) Wanneer de zwakke as wordt beschouwd, dan is >,<7 gelijk aan Á,<7, ¢u omdat kipinstabiliteit om de zwakke as
niet mogelijk is (Timoshenko (1961)).

Bepalen van de knikstabiliteit, )>,<7

De weerstand tegen globale instabiliteit dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art.
6.3.1.1.

§qŠ‹‹ &
WX>
)>,<7 = = §) ,<7
10

iii) het effectieve oppervlakte AŠ‹‹ dient berekent te worden wanneer de dwarsdoorsende wordt belast met een
nomraalkracht, zodat de volledige dwarsdoorsnede onder druk komt.

Bepalen van de buigknik, ) ,Á,X

De kritische elastische kracht ) ,Á,X , voor een kolom die in het midden gesteund wordt door de vloer

(2006). De kritische elastische kracht ) ,Á , in de zwakke richting is niet maatgevend omdat de


en verdiepingsvloerligger, kan berekend worden volgens de formule van ‘Euler’, zie van Rotterdam

buigknik om de zwakke as wordt verhinderd door de beplating.

“ , ¤wr,X
) =
,X
Z,

“ , ¤wr,Á
) =

Z,

Waarin:

Z is de totale lengte van de kolom;

wr,Á is het traagheidsmoment om de z-as;

wr,X is het traagheidsmoment om de y-as.

Pagina 54 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.19 Eulerse kniklengte

Bepalen van torsie en torsie-knikstijfheid, ) ,¹ , ) ,¹Õ

Voor monosymmetrische profielen, is de torsieknik )|•,Ö× afhankelijk van de torsiestijfheid )|•,Ö.


Deze is bepaald volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 6.2.3 (5):

1 “ , ¤w;
)|•,Ö = , ´ w› + µ
]¢ Z¹ ,

Waarin:

]¢ = n]X , + ]Á , + @¢ , + s¢ ,

En:

is de glijdingsmodulus;

w; is de welvingsconstante van het bruto oppervlak;

w› is het torsietraagheidsmoment van het bruto oppervlak;

Z¹ is de ongesteunde lengte, dat wordt belast met torsie;

]Á is de traagheidsstraal van het bruto oppervlak om de z-as;

]X is de traagheidsstraal van het bruto oppervlak om de y-as;

@¢ is de reatieve afstand tussen het dwarskrachtencentrum en z-as die het zwaartepunt van de
niet gereduceerde doorsnede snijdt;

s¢ is de reatieve afstand tussen het dwarskrachtencentrum en y-as die het zwaartepunt van de
niet gereduceerde doorsnede snijdt.

Pagina 55 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Bepalen kritische elastische torsieknik, ) ,¹Õ

De torsieknikstijfheid is bepaald volgens NEN-EN 1993-1-3, art. 6.2.3 (7):

)|•,x )|•,Ö )|•,Ö @¢ , )|•,Ö


,
)|•,Ö× = Ø1 + − k´1 − µ + 4• ’ Ù
2Ï )|•,x )|•,x ]¢ )|•,x

Waarin:

@¢ ,
Ï =1−• ’

En:

)|•,x is de elastische kritische knikkracht;

)|•,Ö is de elastische kritische torsiekracht.

De relatieve slankheid f̅ wordt bepaald volgens NEN-EN 1993-1-1, art. 6.3.1.3.

qŠ‹‹ WX>
f̅ = k
)

Waarin:

qŠ‹‹ is de effectieve oppervlakte, voor een op druk belaste doorsnede;

WX> is de rekenwaarde van de staalsterkte;

)|• is de kleinste waarde van )|•,x, )|•,ƒ, )|•,Ö of )|•,Ö× .

De reductiefactor §, dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-1, art. 6.3.2.2. Hierbij mag de
kipkromme ‘b’ toegepast worden, zodat de imperfectie factor º = 0,34

1
§=
Φ + AΦ, − f̅,

Waarin:

Φ = 0,5o1 + ºof̅ − 0,2p + f̅, p

4.6.4. Bruikbaarheidsgrenstoestand
De horizontale verplaatsing van de bovenste knoop van de kolom is verwaarloosbaar omdat het een
geschoorde constructie betreft. De doorbuiging tussen de steunpunten ontstaat door het moment
wat overgebracht wordt via de dak- en verdiepingsligger en de normaalkracht vergroot dit effect. De
verplaatsing wordt echter niet met een handberekend uitgevoerd en kan numeriek vonden worden
met een 2e orde berekening.

Pagina 56 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

afbeelding 4.20 doorbuiging van de liggers en kolommen

4.7. Samengestelde staven


De NEN-EN 1993-1-3, stelt geen specifieke eisen aan samengestelde staven. Daarom wordt hiervoor
de NEN-EN 1993-1-1, art. 6.4.4 aangehouden. Hierin wordt gesteld dat samengestelde staven als een

van de schuifstijfheid zijn verwaarloosd (¾9 = ∞) mits wordt voldaan aan de voorwaarde in tabel 6.9
integrale staaf getoetst dient te worden bij het bepalen van de knikweerstand, waarbij de effecten

van NEN-EN 1993-1-1, art 6.4.4. De sterkte capaciteit wordt niet besproken, maar wanneer men het
traagheidsmoment bepaald voor een samengestelde staaf, heeft dat geen invloed, mits de
schuifweerstand ook in sterkte berekeningen verwaarloosd mag worden.

Maximale tussenafstand "¾& van de verbindingen

¾ = 15]u c

Waarin:

]u c is de minimale traagheidsstraal van een randstaaf.

Pagina 57 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.8. Toetsing
4.8.1. Dakligger – C300x100x3

De volgende zes maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.4 en 4.5):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte: dwarskracht (belasting combinatie UGT2)


• Toets 2 - 4.2 Sterkte: buiging (belasting combinatie UGT2)
• Toets 3 - 4.4 Sterkte: buiging en normaalkracht (belasting combinatie UGT8)
• Toets 4 - 4.8 Stabiliteit: buiging (kip) (belasting combinatie UGT2)
• Toets 5 - 4.9 Stabiliteit: normaalkracht en buigingi) (belasting combinatie UGT8)
• Toets 6 - 4.5 Doorbuiging (belasting combinatie BGT2)

De berekening is te vinden in bijlage A en D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.7.

tabel 4.7
Toets omschrijving Unity-check

0,17 0,17
handberekening MathCad

0,85 0,83
toets 1 sterkte

0,23 0,22
toets 2 sterkte

Ú, ÛÜ Ú, ÛÚ
toets 3 sterkte

0,67 0,40
toets 4 stabiliteit
stabiliteiti)
• = 47 ''
toets 5
doorbuiging stijfheid -

4.8.2. Dakligger – sigma 300x80x50x3(variant)


De volgende zes maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.4 en 4.5):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte: dwarskracht (belasting combinatie UGT2)


• Toets 2 - 4.2 Sterkte: buiging (belasting combinatie UGT2)
• Toets 3 - 4.4 Sterkte: buiging en normaalkracht (belasting combinatie UGT8)
• Toets 4 - 4.8 Stabiliteit: buiging (kip) (belasting combinatie UGT2)
• Toets 5 - 4.9 Stabiliteit: normaalkracht en buigingi) (belasting combinatie UGT8)
• Toets 6 - 4.5 Doorbuiging (belasting combinatie BGT2)

De berekening is te vinden in bijlage A en D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.8.

tabel 4.8
toets omschrijving Unity-check

0,14 0,17
handberekening MathCad

0,78 0,83
toets 1 sterkte

0,20 0,21
toets 2 sterkte

Ú, ÝÝ Ú, ÛÞ
toets 3 sterkte

0,24 0,36
toets 4 stabiliteit
stabiliteiti)
• = 44 ''
toets 5
doorbuiging stijfheid -

i) kipstabiliteit wordt berekend aan de hand van trapezium geprofileerde beplating

Pagina 58 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

4.8.3. Kinderbalk variant A – ‘sigma400x100x60x4’


De volgende vier maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.4):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte – dwarskracht (belasting combinatie UGT2)


• Toets 2 - 4.2 Sterkte – buiging (belasting combinatie UGT2)
• Toets 3 - 4.4 Stabiliteit – buiging (kip) (belasting combinatie UGT2)
• Toets 4 - 4.5 Doorbuiging (belasting combinatie BGT2)

De berekening is te vinden in bijlage A en D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.9.

tabel 4.9
toets omschrijving Unity-check

0,19 0,19
handberekening MathCad

0,70 0,77
toets 1 sterkte

Ú, ÝÚ Ú, ÝÝ
toets 2 sterkte

• = 30 ''
toets 3 stabiliteit
doorbuiging stijfheid -

4.8.4. Moerbalk variant A – C400x100x3


De volgende vier maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.4):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte – dwarskracht (belasting combinatie UGT2)


• Toets 2 - 4.2 Sterkte – buiging (belasting combinatie UGT2)
• Toets 3 - 4.4 Stabiliteit – buiging (kip) (belasting combinatie UGT2)
• Toets 4 - 4.5 Doorbuiging (belasting combinatie BGT2)

De berekening is te vinden in bijlage A en D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.10.

tabel 4.10
toets omschrijving Unity-check

0,60 0,62
handberekening MathCad

0,81 0,80
toets 1 sterkte

Ú, ÝÝ Ú, ÝÝ
toets 2 sterkte

• = 8 ''
toets 3 stabiliteit
doorbuiging stijfheid -

4.8.5. Kinderbalk variant B – sigma250x70x50x2


De volgende vier maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.4):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte – dwarskracht (belasting combinatie UGT2)


• Toets 2 - 4.2 Sterkte – buiging (belasting combinatie UGT2)
• Toets 3 - 4.4 Stabiliteit – buiging (kip) (belasting combinatie UGT2)
• Toets 4 - 4.5 Doorbuiging (belasting combinatie BGT2)

De berekening is te vinden in bijlage A en D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.11.

Pagina 59 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

tabel 4.11
toets omschrijving Unity-check

0,38 0,46
handberekening MathCad

0,81 0,89
toets 1 sterkte

Ú, ÛÞ ß, Úß
toets 2 sterkte

• = 14 ''
toets 3 stabiliteit
doorbuiging stijfheid -

4.8.6. Moerbalk variant B – (2x) C400x100x4


De volgende vier maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.4):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte – dwarskracht (belasting combinatie UGT2)


• Toets 2 - 4.2 Sterkte – buiging (belasting combinatie UGT2)
• Toets 3 - 4.4 Stabiliteit – buiging (kip) (belasting combinatie UGT2)
• Toets 4 - 4.5 Doorbuiging (belasting combinatie BGT2)

De berekening is te vinden in bijlage D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.12.

tabel 4.12
toets omschrijving Unity-check

0,53
handberekening

Ú, ÛÜ
toets 1 sterkte

Ú, ÛÜ
toets 2 sterkte

• = 14 ''
toets 3 stabiliteit
doorbuiging stijfheid

4.8.7. Kolommen op as A1 en C2 – C300x100x3


De volgende twee maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.6):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte – druk en dubbele buiging


• Toets 2 - 4.2 Stabiliteit – knik en kip

De berekening is te vinden in bijlage D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.13.

tabel 4.13
Belasting- toets omschrijving Unity-check

0,64
combinatie handberekening

Ú, Ýà
kolom A1 UGT5 toets 1 sterkte

0,65
toets 2 stabiliteit

0,81
kolom C2 UGT2/3 toets 1 sterkte

0,54
toets 2 stabiliteit

0,65
UGT6/3 toets 1 sterkte
toets 2 stabiliteit

4.8.8. Kolom – sigma300x80x50x3 (variant op kolomA1)


De volgende twee maatgevende toetsen zijn uitgevoerd (volgens paragraaf 4.6):

• Toets 1 - 4.1 Sterkte – druk en dubbele buiging (UGT5)


• Toets 2 - 4.2 Stabiliteit – knik en kip (UGT5)

De berekening is te vinden in bijlage D. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.14.

Pagina 60 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

tabel 4.14
toets omschrijving Unity-check

0,42
handberekening

0,55
toets 1 sterkte
toets 2 stabiliteit

Pagina 61 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

5. Verbindingen

5.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de verbindingen tussen de berekende profielen in bijlage D,
tot stand komen. Hiermee wordt gezocht naar beantwoording van deelvraag 2: ‘Welke
verbindingsmogelijkheden- en beperkingen zijn er, met betrekking tot moment- en
dwarskrachtcapaciteit, bij de toepassing van koudgewalst staal?’

De berekeningen worden uitgevoerd in bijlage E. Hierbij worden de boutgroepen in eerste instantie


alleen berekend op dwarskracht omdat de verbindingen zijn geschematiseerd als scharnieren. Omdat
de bouten dan een bepaalde restcapaciteit hebben, kan berekend worden hoeveel
momentcapaciteit de boutgroep heeft, totdat de verbinding gaat bezwijken op stuik. Het moment
wat gevonden wordt, dient toegepast te worden in de kolomberekening, maar kan ook gebruikt
worden om de momentenlijn van de moerbalk in positieve richting te verschuiven. Verder dient er
rekening gehouden te worden met de volgende opmerkingen:


Echter voor lijfdikte van profielen < 3 '', dient de NEN-EN 1993-1-3 als leidend
Voor het berekenen van verbindingen dient NEN-EN 1993-1-8 aangehouden te worden.

beschouwd te worden;
• De randafstanden \0 en \, bevinden zich niet altijd aan het uiteinde van de profielrand, de
exacte invloed van omgebogen uiteinden is niet bekend. Daarom wordt uitgegaan van de
meest ongunstigste situatie.

5.2. Uiterste grenstoestand

5.2.1. Afschuiving
De afschuifweerstand van de bout dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-8, tabel 3.4.

º9 Wm> q
69,<7 =
1,

Waarin:

º9 is een coëfficiënt voor de invloed van het schroefdraad;

Wm> is de staalsterkte van de bout;

q is de trekspanning doorsnede, qd van de bout.

5.2.2. Stuik (NEN-EN 1993-1-8)

waarden van \0 , \, en á0 gezocht. Dit geldt voor profielen met E ≥ 3 ''


Om de ideale verhouding tussen stuik en afschuiving van de bout te vinden, worden de optimale

De stuikweerstand dient bepaald te worden volgens NEN-EN 1993-1-8, art. 3.6.1

(0 ∙ º> ∙ Wm ∙ â ∙ E
6>,<7 =
1,

Waarin:

Pagina 62 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

(0 is een correctiefactor voor de boutligging;

º> is een correctiefactor voor de krachtsoverdracht;

Wm is de uiterste vloeigrens, Wm = 420 )⁄'', ;

â is de boutdiameter;

E is de plaatdikte, E = 3 ''.

correctiefactor (0

De factor (0 moet beschouwd worden loodrecht op de krachtsoverdracht en is de kleinste waarde


van: 2,8 ∙ \, ⁄â − 1,7; 1,4 ∙ á, ⁄â − 1,7; 2,5. Als de factor (0 zo groot mogelijk wordt gekozen, is de
stuikweerstand optimaal. Omdat (0 maximaal 2,5 dient te zijn, kan hiervoor de optimale afstand van
\, worden gezocht (á, is in dit geval niet maatgevend).

2,8 ∙ \, ⁄â − 1,7 = 2,5

Deze vergelijking kan uitgedrukt worden in \, :

\, = 1,5 ∙ â

correctiefactor º>

De factor º> moet beschouwd worden in de richting van de krachtsoverdracht en is de kleinste


waarde van: º7 ; Wm> ⁄Wm ; 1,0. Hierin is de maatgevende maat Wm> ⁄Wm en º7 wordt bepaald met \0 ,
om de optimale afstand van \0 vinden, wordt de volgende vergelijking gemaakt:

\0 Wm>
º7 = Wm> ⁄Wm → =
3â Wm

Deze vergelijking kan uitgedrukt worden in \0 :

3Wm>
\0 = â = 2,5â
Wm

Wanneer het een binnenbout betreft, zal Wm> ⁄Wm = 0,83 altijd maatgevend zijn omdat de factor º7 ,
dan gunstiger uitkomt.

Bij een profieldikte van E < 3, dient de stuik berekend te zijn volgens de NEN-EN 1993-1-3, art. 8.
5.2.3. Stuik (NEN-EN 1993-1-3, art. 8)

2,5(0 ∙ º> ∙ Wm ∙ â ∙ E
6>,<7 =
1,

correctiefactor (0

Wanneer de plaatdikte (lijfdikte), E > 1,25 '' is, dan geldt een correctiefactor van (0 = 1,0

correctiefactor º>

Pagina 63 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

De correctiefactor º> is de kleinste waarde van 1,0; \0 ⁄"3â &. Om de optimale waarde van º> , te
vinden dient de minimale maat \0 ontleent te worden van de volgende vergelijking:

\0 ⁄"3â & = 1,0

Deze vergelijking kan uitgedrukt worden in \0 :

\0 = 3â

De optimale afstanden van \0 en \, worden berekend in bijlage E voor de bouten M12 en M16. De
5.2.4. Resultaten

resultaten worden weergegeven in tabel 5.1 (bij E ≥ 3) en 5.2 (bij E < 3).

tabel 5.1: minimale eindafstanden van \0 en \, , bij E ≥ 3


\0 \,
"''& "''&
35 21
45 27
Bout M12
Bout M16

tabel 5.2: minimale eindafstanden van \0 en \, , bij E < 3


\0 \,
"''& "''&
42
54
Bout M12 -
Bout M16 -

tabel 5.3: weerstand tegen afschuiving en stuik

69,<7 6>,<7 69,<7 6>,<7


Bout M12 (8.8) M16 (8.8)

"()& "()& "()& "()&


afschuiving/

E 2 32,4 20,2 60,3 30,2


stuik

"''& 3 25,1 37,6


4 33,5 50,2

5.3. Controle boutgroep

de som van de rekenwaarde van de stuikweerstanden 6>,<7 , mits de rekenwaarde van de


Volgens NEN-EN 1993-1-8, art. 3.7, dient de boutgroep van een verbinding berekend te worden als

afschuifweerstanden 69,<7 van elk individueel verbindingsmiddel groter of gelijk is aan de


rekenwaarde van de stuikweerstand (uitgaande van tabel 5.1 en 5.2 is dat altijd het geval). De
weerstand van een groep bouten is dan te omschrijven als:

²<7 = 6>,<7

Bij een vrij roterende verbinding kan de belasting per bout beschreven worden als ä£7 ⁄_. Maar
wanneer men de boutgroep in beschouwing neemt, mag worden volstaan aan 5.1:

²£7
≤ 1,0
²<7
(5-1)

Pagina 64 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

5.4. Momentcapaciteit
De verbinding zal in werkelijkheid een moment opnemen " £7,u8Ä &, dit moment wordt de

dwarskracht "²£7 = ä£7 &, het aantal bouten (_&, de weerstand tegen stuik "6>,<7 & en de afstand van
momentcapaciteit van de verbinding genoemd. Hoe groot deze capaciteit is, is afhankelijk van de

het rotatiecentrum (RC) tot de bouten (@ en s ). Voor het berekenen van de momentcapaciteit is als
basis gebruikt gemaakt van de rekenvoorbeelden door Stark (2012).

afbeelding 5.1: optredende belastingen

De bouten worden belast door twee vectors ten gevolge van het optredende moment "± & en de
dwarskracht "ä£7,c = ä£7 ⁄_&, zie afbeelding 5.1 en 5.2. Om de maximaal toelaatbare kracht
"±£7,u8Ä &, te vinden moet ± ontbonden worden in een horizontale- en verticale component
"±X,£7,u8Ä en ±Á,£7,u8Ä &. Wanneer men de verticale vectors bij elkaar optelt ä£7,c + ±Á,£7,u8Ä

²Á,u8Ä genoemd. De resultante van de horizontale component "±X,£7,u8Ä & en ²Á,u8Ä , is ±£7,u8Ä (zie
wordt de maximale belasting in verticale richting gevonden. Deze maximaal optredende vector wordt

afbeelding 5.3). Dat kan met ‘de stelling van Pythagoras’:

ä ,
k±X,£7,u8Ä , + • £7 + ±Á,£7,u8Ä ’ = ±£7,u8Ä
_

Waarin ä£7 , _ en ±£7,u8Ä constante zijn afhankelijk van de het aantal en de diameter van de
bouten. Dan zijn er twee onbekende "±X,£7,u8Ä en ±Á,£7,u8Ä & die met behulp van een tweede
vergelijking bepaalt kunnen worden.
s
±X,£7,u8Ä ∙ = ±Á,£7,u8Ä
@

Dit levert de volgende vergelijking, met ±X,£7,u8Ä als enige onbekende:

ä s ,
k±X,£7,u8Ä , + • £7 + ∙ ±X,£7,u8Ä ’ = ±£7,u8Ä
_ @

Pagina 65 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

vector ä£7,c is als volgt gedefinieerd:


De resultante van de horizontale en verticale componenten, rekening houden met de horizontale

± ,u8Ä = n±X,£7,u8Ä , + ±X,£7,u8Ä ,

Het maximaal opneembare moment " £7,u8Ä &, kan dan als volgt bepaald worden:

± ,u8Ä
= ∙ ^,
£7,u8Ä
^u8Ä

afbeelding 5.2

afbeelding 5.3: resultante ±£7,u8Ä

Pagina 66 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

5.5. Toetsing
Alle verbindingen worden getoetst op stuik (toets 5.1), belastingcombinatie UGT2.

variant Plaats unity-check


- dakligger – kolom 0,18
variant A kinderbalk – moerbalk 0,72
moerbalk – kolom 1,00
variant B kinderbalk – moerbalk 0,36
moerbalk – kolom 0,84

Pagina 67 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

6. Beschouwde varianten koudgevormd staal

6.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beschouwde varianten in bijlage D. De volgende varianten
studies zijn uitgevoerd:

• dakligger
- berekent als een C300x100x3 profiel
- berekent als een sigma-300x80x50x3 profiel
• de overspanningsrichting van de verdiepingsvloer
- variant A
- variant B
• kolom op as A-1
- berekent als een C300x100x3 profiel
- berekent als een sigma-300x80x50x3 profiel

Aan de hand van de unity-check kan geconcludeerd worden welke van beide profielen geschikt is
voor een dakligger en/of kolom. De overspanningsrichting wordt vergeleken op basis van het
benodigde staal gewicht van de hoofddraagconstructie. In dit hoofdstuk kan dan ook gedeeltelijk de
eerste deelvraag beantwoord worden.

6.2. Dakligger
Bij een sigma-profiel treedt geen significante equivalente zijdelingse belasting op, wat het profiel
zeer efficiënt maakt als dakligger. In deze rapportage blijkt de opwaartse belasting niet maatgevend
te zijn bij een sterk versimpelde windbelasting. Het verschil tussen het sigma- en C-profiel is wel
duidelijk aanwezig. De invloed van de steun door beplating (trapeziumvormig of sandwichpanelen), is
voor zowel de neerwaartse- als opwaartse belasting essentieel.

tabel 6.1; unity-check dakligger

0,85 0,78
C-profiel sigma-profiel
sterkte - moment
0,92 0,88
Kipstabiliteit (UC)
(neerwaartse belasting)
0,67 0,24
Kipstabiliteit (UC)
(opwaartse belasting)

Hierbij moet opgemerkt worden dat er een grote afwijking is ontstaan tussen de handberekening en
‘MathCad’. Er zijn een aantal duidelijke fouten aan te tonen in MathCad, maar daarmee zijn de
verschillen nog niet opgelost.

6.3. Overspanningsrichting van de LEWIS vloer


Er worden twee varianten beschouwd met betrekking tot de overspanningsrichting van de

langsrichting tussen de kolommen geplaatst met een overspanningslengte van 4,2 ' en overspannen
verdiepingsvloer uitgevoerd als een LEWIS vloer. Bij variant A worden de moerbalken in de

de kinderbalken 8,5 ' met een hart-op-hart afstand van 1.5 '. Bij variant B worden de moerbalken
in de dwarsrichting, evenwijdig aan de dakligger, tussen de kolommen geplaatst met een

Pagina 68 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

overspanning van 8,5 '. De kinderbalken overspannen in dit geval 4,2 ' tevens met een hart-op-
hart afstand van 1.5 '. Dit is geïllustreerd in afbeelding 6.1.

afbeelding 6.1 overzichten van de varianten

variant A. Dit verschil is 1374.42 (3 en 22% voordeliger ten opzichte van variant A. Er moeten echter
Uit tabel 6.2 en 6.3 blijkt dat variant B significant voordeliger qua staalgewicht ten opzichte van

wel meer kinderbalken gemonteerd worden, wat iets meer montagekosten met zich mee zal
brengen. De vergelijking is gemaakt op basis van de hoofddraagconstructie, namelijk:

• kolommen;
• verdiepingsvloerliggers (moerbalken en kinderbalken);
• dakliggers.

Pagina 69 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

gewicht per '0


tabel 6.2; materiaallijst hoofddraagconstructie variant A

2(3⁄'5 2'5 2(35


C-profielen toepassing lengte massa

12,95 72 932,40
15,78 42 1922,76
C300x100x3 kolommen
C400x100x3 moerbalk

gewicht per '0


C400x100x4 (2x) - - - -

2(3⁄'5 2'5 2(35


sigma-profielen lengte massa

12,72 51 648,72
sigma250x70x50x2 - - - -

21,04 127,5 2682,60


sigma300x80x50x3 dakligger

åßÝå, æÝ
sigma400x100x60x4 kinderbalk
totaal

gewicht per '0


tabel 6.3; materiaallijst hoofddraagconstructie variant B

2(3⁄'5 2'5 2(35


C-profielen toepassing lengte massa

C300x100x3 kolommen 12,95 72 932,40

42,08 51 2146,08
C400x100x3 - - - -

gewicht per '0


C400x100x4 (2x) moerbalk

2(3⁄'5 2'5 2(35


sigma-profielen lengte massa

7,38 147 1084,86


12,72 51 648,72
sigma250x70x50x2 kinderbalk
sigma300x80x50x3 dakligger

æÝßÜ, Úå
sigma400x100x60x4 - - - -
totaal

6.4. Kolom A1
De variant sigma300x80x50x3, heeft een verwaarloosbaar gewichtsvoordeel ten opzichte van het
C300x100x3-profiel. De unity-check valt echter 37% gunstiger uit voor het sigma-profiel, waardoor
het mogelijk is om lichter te dimensioneren dan met een C-profiel. Met het sigma profiel is echter
minder mogelijk als gevolg van de geometrie met betrekking tot de verbindingen.

tabel 6.4; unity-check kolom

gewicht per '


sigma-profiel C-profiel
0
12,72 12,95
2(3⁄'5
0,42 0,64
0,55 0,87
Sterkte (UC)
Stabiliteit (UC)

Het verschil in de unity-check tussen beide profielen is te verklaren aan de hand van paragraaf 4.2,
waarin duidelijk wordt dat het sigma-profiel aanzienlijk minder gereduceerd hoeft te worden bij
axiale druk.

Pagina 70 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

7. Prijzen vergelijking

7.1. Inleiding
In dit hoofdstuk worden de varianten warmgewalste- en koudgevormde constructies vergeleken op
basis van inkoop- en verkoopprijzen. Hiervoor is in bijlage F een offerte voor beide varianten
toegevoegd. Op basis van deze offertes kan de derde deelvraag beantwoord worden.

7.2. Eenheidsprijs
De prijs van een staalconstructie wordt opgedeeld in levering en montage. Voor het berekenen van
prijs wordt uitgegaan van een staalconstructie die gemonteerd kan worden op een fundering die
door derden is berekend en uitgevoerd. Beide constructies dienen beschermd te zijn tegen corrosie.

tabel 7.1 richtlijnen voor inkoopsprijs van staal


warmgewalste profielen Koudgevormde profielen
S235 S350

2\ç^[⁄(35 2\ç^[⁄(35
kostenpost kosten kosten

0,65 0,65
0,05
materiaal

0,05
stralen

0,10 0,20
boren

0,15
productie ponsen

0,05
lassen
spuiten

De materiaalkosten van warmgewalst en koudgevormd per kilo prijs zijn vergelijkbaar, ondanks twee
grote verschillen, namelijk:

• de staalkwaliteit van het bandstaal is hoger dan de warmgewalste profielen;


• bandstaal voor koudgevormde profielen is reeds verzinkt en hoeft dus niet meer
geconserveerd te worden.

De reden voor de relatief lage prijs van het bandstaal is dat het proces voor warmgewalste profielen
inefficiënter is. Het bandstaal kan direct ingekocht worden bij de fabriek zodat een tussenleverancier
niet meer nodig is.

7.3. Resultaten op basis van de offerte


De toegepaste profielen voor zowel de warmgewalste- als koudgevormde staalconstructie is te
vinden in hoofdstuk 3. In bijlage F is een offerte uitgebracht voor de beide varianten. Hierbij dient
rekening gehouden te worden met de volgende opmerkingen:

Warmgewalste staalconstructie

• verdiepingsvloer (178,5 ', ) wordt uitgevoerd in kanaalplaten (200 '') met een afwerklaag
(50 '') (inclusief naden vullen);
• de leveringsprijs van het staal is op basis van materiaal- en productiekosten (boren, ponsen,
lassen, stralen en spuiten);
• er wordt 8% extra staal gerekend voor kop- en voetplaten;

Pagina 71 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

• gevelpanelen worden horizontaal geplaatst zodat ze bevestigd kunnen worden aan de


kolommen zodat er geen extra (of relatief weinig) staal nodig is voor de montage.

Koudgevormde staalconstructie

• verdiepingsvloer (178,5 ', ) wordt uitgevoerd in een LEWIS vloer (45 '');
• de leveringsprijs van het staal, benoemd in hoofdstuk 3, is op basis van materiaal- en
productiekosten (rolvorming);
• gevelpanelen worden verticaal geplaatst zodat ze bevestigd kunnen worden aan dakligger en
verdiepingsligger zodat er geen extra (of relatief weinig) staal nodig is voor de montage;
• montage van de staalconstructie met betrekking tot de verdiepingsvloer is duurder dan de
warmgewalste variant

tabel 7.2; verkoopprijzen van beide varianten


warmgewalste koudgevormde
staalconstructie staalconstructie
€ 25.255,00 € 17.965,00
leveren en
montage

Pagina 72 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

8. Conclusie en aanbeveling

8.1. Inleding
In dit concluderende hoofdstuk wordt ingegaan op de beantwoording van de hoofdvraag die in dit
onderzoek centraal staat. De centrale vraagstelling in dit onderzoek is:

‘Zijn koudgevormde staalprofielen een goed en efficiënt alternatief voor warmgewalste


staalprofielen bij de bouwconstructies van Hardeman B.V. uit Veenendaal?’

In de onderstaande paragrafen worden de gevonden resultaten van de deelvragen besproken.

8.2. Efficiënte toepassing van de koudgevormde profielen

8.2.1. Effectieve dwarsdoorsnede-eigenschappen


Omdat koudgevormde profielen dunwandig zijn, bestaat de mogelijkheid dat voordat de uiterste
staalspanning optreedt en het staal begint te vloeien, instabiliteit van plaatvelden zoals plooi
ontstaat, waardoor de constructie eerder instabiel wordt. Echter, als de profielen niet gereduceerd
dienen te worden, betekent dit dat de grens is gevonden wat betreft het vloeien van de
dwarsdoorsnede en lokale instabiliteit. Hierbij is echter nog geen rekening gehouden met globale
instabiliteit van het profiel. Een bijkomend voordeel is dat de koudgevormde profielen slanker zijn
ten opzichte van een warmgewalst profiel, zodat de flenzen een grotere afstand hebben tot het
zwaartepunt van de dwarsdoorsnede. Hierdoor is het traagheidsmoment relatief groter omdat de
afstand in het kwadraat wordt berekend.

8.2.2. Sigma-profielen
Dakliggers en kolommen dienen bij voorkeur uitgevoerd te worden in simga-profielen omdat dit
profiel significante voordelen heeft ten opzichte van het U- en C-profiel. Zie uit paragraaf 4.2 en
6.1.3. Hieruit blijkt dat een sigma-profiel minder gereduceerd hoeft te worden bij druk, wat bij
kolommen over het algemeen een dominante invloed heeft op de unity-check. Wanneer opwaartse
belasting ten gevolge van wind bij dakliggers maatgevend blijkt te zijn, is een sigma-profiel efficiënter
omdat de arm of excentriciteit tussen het dwarskrachtencentrum en het aangrijpingspunt van de
belasting kleiner is als bij een C-profiel.

8.2.3. C-profielen
Bij verdiepingsliggers met een grote overspanning hebben de C-profielen een lichte voorkeur. Bij
verdiepingsliggers kan namelijk geen opwaartse belasting optreden zodat druk in de vrije
ongesteunde flens niet op zal treden. Het torderen van de ligger wordt tegengegaan door de relatief
stijve verdiepingsvloer en zal dus een grote rotatiestijfheid hebben (lees paragraaf 4.5).
Verdiepingsvloerliggers zijn over het algemeen relatief dik zodat de dwarsdoorsnede niet
gereduceerd hoeft te worden. C- en sigma-profielen worden in de praktijk uit dezelfde rol
gefabriceerd, het materiaal wat bij het simga-profiel extra zit in de lijfverstijver, wordt in het C-profiel
toegepast in de flenzen. Hierdoor is het weerstandsmoment van het C-profiel groter. Daarnaast heeft
het C-profiel meer mogelijkheden met betrekking tot de verbindingen door de geometrie ten opzicht
van een sigma-profiel. Echter, wanneer de gemiddelde staalspanning toegepast mag worden, mag er
een hogere toelaatbare staalspanning optreden. Dit is echter alleen het geval wanneer geen rekening
gehouden dient te worden met de effectieve dwarsdoorsnede-eigenschappen, wat bij axiale druk in
elke beschouwde variant wel het geval is.

Pagina 73 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

8.3. Kosten
De kosten van de warmgewalste staalconstructie bedraagt € 25.255,00. De kosten van de
koudgevormde staalconstructie bedraagt € 17.965,00. Dit verschil is te verklaren aan de hand van de
onderstaande argumenten:

• de koudgevormde variant is lichter, dus er wordt bespaard op materiaalkosten;


• uitgaande dat beide varianten een plafond toepassen, wordt er bespaard met de toepassing
van de LEWIS vloervariant ten opzichte van kanaalplaten.

8.4. Kipstabiliteit

8.4.1. Methode op het kritische elastische moment te bepalen


Aangezien de methode van Scia Engineering twijfelachtig is en niet overeen lijkt te komen met de
veronderstelde gehanteerde norm, ENV 1993-1-1, om het elastische kritische moment te bepalen,
wordt gekozen voor de methode beschreven in ‘MathCad’ op basis van de NEN-EN 1993-1-1, bijlage
D toe te passen.

8.4.2. Verschil tussen warmgewalst en koudgevormd


Bij een warmgewalst profiel is kipinstabiliteit maatgevend, maar wijkt minder af van de sterkte
capaciteit ten opzichte van het C- en sigma-profiel. Hierbij is voor de gordingen/dakliggers geen
rekening gehouden met de stabiliserende effecten van de sandwichpanelen of trapezium beplating.

tabel 8.1 dakligger met een kipsteun in het midden, berekent met Scia Engineering (ECCS119/Galea)
IPE240 sigma300x80x50x3 (2x)C300x80x3 sigma400x100x60x3

2(3/'5
eenheidsmassa
30,7 12,72 25,44 16,3
het elastische

2()'5
kritische moment, 92,60 27,11 85,80 67,67

sterkte (buiging)
0,51 0,86 0,48 0,52
(UC)
Stabiliteit (kip)
0,74 2,13 0,81 0,97
(UC)
tussen sterkte en
kip 1,45 2,48 1,68 1,87
(verhouding)

Het IPE en het sigma400x100x60x3-profiel, komen overeen qua momentweerstand, het sigma-profiel
is echter kipgevoeliger, maar scheelt de helft qua gewicht. Het sigma300x80x50x3-profiel wordt
toegepast in de koudgevormde variant als dakligger, hierbij is een kipsteun niet voldoende. Wanneer
de verbinding tussen de beplating en de dakligger in rekening wordt gebracht als kipsteun, voldoet
het profiel wel met de voorwaarde dat de bovenflens continue wordt gesteund.

8.5. Belangrijkste voor- en nadelen


Op basis van de gevonden antwoorden op de deelvragen kom ik tot de belangrijkste voor- en
nadelen zoals hierboven wordt besproken.

Pagina 74 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Voordelen:

• de verkoopprijs van de koudgevormde variant valt 25% lager uit dan de warmgewalste
variant;
• koudgevormde profielen en de verdiepingsvloer hebben een laag eigen gewicht zodat de
fundering (die niet beschouwd is) lichter gedimensioneerd kan worden;
• koudgevormde profielen worden machinaal vervaardigd zodat er een grotere productie
capaciteit ontstaat, minder menselijke fouten mogelijk en meer vormvrijheid;
• Omdat het bandstaal een ‘eindloos’ product is, is de inkoop niet gebonden aan
handelslengte, waardoor er veel minder afval in de keten is.

Nadelen:

• de kolommen, dak- en verdiepingsvloerligger hebben een grotere constructie hoogte


waardoor er meer aftimmerwerk nodig is in wanden, daken en vloeren.
• de verdiepingsvloer kan aan de onderzijde niet direct afgewerkt worden, hiervoor is een
plafond nodig terwijl de kanaalplaten afgewerkt kunnen worden met een spuitlaag.
• kipstabiliteit speelt een grotere rol bij koudgevormd staal vanwege de slankheid en in een
aantal gevallen ook de a-symmetrie. Hierbij is de steun die de sandwichpanelen bieden met
betrekking tot kipstabiliteit essentieel. Onderzoek van Käpplein (2011) geeft een ontwerp
formule voor neerwaartse belastingen, deze is echter niet opgenomen in de Eurocode;
• omdat de verdiepingsvloer uit relatief veel balken bestaat brengt dit meer montagekosten
met zich mee met betrekking tot de staalconstructie.

Op basis van de belangrijkste voor- en nadelen kan geconcludeerd worden dat koudgevormde
staalprofielen technisch uitvoerbaar zijn als hoofddraagconstructie. Met de in dit onderzoek
aangenomen parameters blijkt dat de koudgevormde staalprofielen efficiënt toepasbaar zijn
ten opzichte van de warmgewalste staalprofielen.

8.6. Aanbeveling voor H. Hardeman BV


Naar aanleiding van bovengenoemde conclusie raad ik H. Hardeman BV aan om spoedig nader
onderzoek te doen naar de toepassing van koudgevormd staal vanwege de voordelen (met name
kostenbesparing) die het koudgevormde staal met zich meebrengt. Onderwerpen die bij
vervolgstudies van belang zijn worden hieronder puntsgewijs benoemd:

• Kipstabiliteit

Uit tabel 8.1 blijkt dat de rotatiestijfheid van de sandwichpanelen (voornamelijk de door de invloed
van de verbinding), bepalend is voor de kipstabiliteit van de dakligger of gording. Hier is specialistisch
onderzoek voor nodig, om de rotatiestijfheid mee te nemen in de berekeningen bij het ontwerpen
van (hoofd)draagconstructies. Tevens kan dit onderzoek ertoe leiden dat de kokers of buizen die
gebruikt worden om de kiplengte van de dakliggers te halveren, niet nodig zijn. Voor dit onderzoek is
het verstandig om helderheid te verkrijgen over twee parameters die de kipstabiliteit beïnvloeden.
Namelijk, de welvingsconstante (niet besproken in dit onderzoek) en het elastische kritische moment
(besproken in bijlage C).

Pagina 75 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

• Verbindingen

De verbindingen worden in dit project vereenvoudigd voorgesteld door vrijwel alle verbindingen te
schematiseren als scharnierend. In de praktijk is dit niet het geval. Afhankelijk van het soort
verbinding en de stijfheid van de ligger, wordt er een moment opgenomen bij de verbinding. Dit
moment zorgt voor een vervorming in de dunwandige platen, zodat er alsnog een hoekverdraaiing
ontstaat. Deze hoekverdraaiing blijkt echter beperkt te zijn wanneer de ligger voldoende stijfheid
heeft en relatief weinig doorbuigt. In dit onderzoek is voor de doorbuiging de voorgestelde richtlijn in
de NEN 6702 aangehouden. Wanneer hieraan wordt voldaan, blijkt de hoekverdraaiing beperkt te
zijn en mag dus aangenomen worden dat de vervorming beperkt is. Wanneer profielen via het lijf zijn
verbonden kan het efficiënt zijn om glijvaste verbindingen toe te passen omdat stuik maatgevend is.
Hierdoor kan de momentcapaciteit van de verbinding toenemen waardoor het een positief
significante invloed kan hebben op de momentenlijn.

Pagina 76 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Bronvermelding
Technisch Dossier #4. (2010). Koudgevormd profiel, rekenvoorbeelden volgens Eurocode 3. dr. ir.

M.C.M. Bakker, dr. ir. H. Hofmeyer, ing. K.H. Chan, ing. H.A.F. Spies, ing. M. Terink, ing. L.

Visschers: auteurs

Sterkteleer 2. (1996). Toegepaste mechanica (tweede druk). ir E.O.E. van Rotterdam: auteur.

Advanced Concept Training. Steel Code Check. Scia Engineering: uitgever.

ENV 1993-1-3. (1996). Voorloper van de Eurocode. NEN: uitgever

Galea. (1981). Flambement des poteaux à inertie variable. Y. Galéa: auteur.

Rules for Member Stability in EN 1993-1-1. (2006). Background documentation and guidelines.

ECCS: uitgever.

Lateral-Torsional buckling of steel beams. (2006). A general expression for the moment gradient

factor. A. López, D.J. Young, M.A. Serna

Theory of Elastic stability. (1961). The priciples and theory of structural stability (second edition).

S. Timoshenko en J. Gere: auteurs

Verbindingen. (2012). Kenmerken van verbindingen in staalconstructies en het berekenen van

mechanische verbindingsmiddelen en lassen volgens Eurocode 3. J. Stark: auteur

Krachtswerking. (2011). Grondslagen voor het berekenen en toetsen van staalconstructies voor

gebouwen volgens Eurocode 0, 1 en 3. H. Snijder. H. Steenbergen: auteurs.

Sterkteleer 1. (2006). Toegepaste mechanica (tweede druk). ir E.O.E. van Rotterdam: auteur.

Advanced training. Cold Formed Steel Check. Scia Engineering: uitgever.

BRL 0206. (2013).Nationale Beoordelingsrichtlijn. CvD Wapeningsmaterialen: uitgever

ANSI-AISI S100-2007. (2007). North American Specification for the Design of Cold-Formed Steel

Structural Members. American Iron and Steel Institute: uitgever

NEN 6773. (2000). Basiseisen, basisrekenregels en beproevingen voor dunwandige profielen en

geprofileerde platen. NEN: uitgever

Stabilisation of beams by sandwich panels. (2011). Stabilisation of beams by torsional restraint.

Saskia Käpplein en Thomas Misiek: auteurs

Pagina 77 van 78
Hogeschool van Amsterdam - Hardeman B.V. Toepassing van koudgevormd staal
Auteur: M.G. van Leeuwen juni 2013

Colofon
juni 2013, Veenendaal

Auteur:

Merlijn van Leeuwen, +31 (0)6 14543787


merlijnvanleeuwen@gmail.com

Bedrijfsbegeleider (algemeen):

H. Hardeman B.V.
Arnold Hardeman, +31 (0)318 521700
arnold@hardeman.nl
Genetatorstraat 27a, 3903 LH Veenendaal

Begeleiders vanuit de opleiding Hogeschool van Amsterdam:

• ing M. Pegman
• ir G. Bierlaagh

Bedrijfsbegeleiders (inhoudelijk)

• ing D. Brouwer
• ing P. van Barneveld

constructeur@hardeman.nl
Genetatorstraat 27a, 3903 LH Veenendaal

Pagina 78 van 78

You might also like