Xander Anders

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 35

Xander = Anders

En wat als... uw héle wereld nu eens... de verkeerde kant opging?

Naar: WAT NIET MAG (1922) van: Johanna Maria IJssel de Schepper-Becker

Spelers: Vader: (Gérard)


Moeder: (Mariette, liefst gespeeld in travestie)
Zoon: (Xander)
Dochter: (Lisa, op z’n Engels uitgesproken: Laaiza)
Vriend van Lisa: (Désiré)
JM (JM IJssel de Schepper-Becker) (geen tekst, creativiteit tussen wanhoop en
euforie)(acteur Désiré)

Decor: The fifties. Living. Tafel, 4 stoelen, een tweezitsbank. Links achter, vanaf het midden
naast elkaar deurL(links) en deurR (rechts) + rechts dáárnaast raam. DeurR en raam hebben
raampjes, zachtrood licht erop. DeurL heeft geen raampjes. De schrijfster JM aan de zijkant
achteraan op het podium. Een stoel en een schrijfmachine op een tafeltje. Boven de deur hangt,
goed leesbaar, het huisgedicht. Aan de achterkant hiervan een foto van Xander en Désiré.

Een kus... van lip tot lip gegaan en


twee ringen ter herinnering
aan ons ooit zo pril geluk.
Jij nog de schemering... en ik alweer de máán...
waaronder wij hier sámen voor eeuwig wonen gaan
net als toen.
Kiddies? Twee. Dat hoort erbij.
Eén van joú en één van mij.
Kruipen door ons zomerhuis van liefde.
En vooràl door onze drómen…
Rood als wijn zal deze liefde zijn...
Wijn, van lip tot lip gegaan.
Net als toén, ja,
net als toen!

1ste bedrijf

Xander en moeder elk in een zetel. Beide met een boek. Vader aan tafel, leest de krant. Snelle, zo
vrolijk mogelijke, openingsscène. Vader en moeder hebben vermoedens. Achter-grondmuziek bij
opening en einde en soms tussendoor: Elvis Presley: Memories are made of this (!!! = niet de song
“Memories”, ook van Elvis) zie Youtube.
(de blauwe tekst wordt steeds, niet àl te luid, meegesproken door de spelers achter de coulissen)

(Eerst: JM in spotlight, geluidloos schrijvend achter schrijfmachine, dan verduisteren, JM “weg”


en belichting langzaam aan)

Vader: Ámai, amai, amai! Alweer niks nieuws in de gazet vandaag!


Zoon: Is 't waar?
Vader: Zèg... Mariètte… zijn we nu nog van zins om er vanmiddag eens uit te komen?
Moeder: Ik? Nee, nee. 1.
Vader: Ge hebt gelijk dat ge binnen blijft. Wat een weer, hè! Als ik er zelf niet uit moest
bleef ik er ook liever in. Zèg… maar Xànder, en gij dan?
Xander: (zonder opkijken) Wat zegt u?
Vader: Wat zegt u? Wat zegt u? Wat zegt u? (laag) Boekenwurm met uw wat zegt u!
Speel liever nog eens een deúntje voor ons!
Xander: (zonder opkijken) Ik? Nee, nee.
Vader: (Pa staat op en loopt rond, de krant voorlezend) Zeg, hebben jullie dat hier gelezen?
(traag) “Wellicht zal onze 20ste eeuw ooit de eeuw van de Chinezen geweest zijn.”
Moeder: ’t Is nie waar! (vader naar voor, “tegen publiek”)
Vader: Een puinhoop in de wereld, hè! En wij zitten hier maar! En hiér is alles rozegeur, hè!
Rozegeur… èn maneschijn!
Xander: Zeg, maar moeten wij daar nu iets van vinden? We zitten zelf te lezen!
Vader:(tempo) Lezen. Lézen en piàno spelen en iets anders kennen we niet! En wil ik zoal eens wé-
ten wat m’n kinderen vinden van iets! Niéts vinden we! Niéts!
Xander: Páha! Dat noemen wij léven, já! Léven en laten leven.(hij gaat weer zitten, en terwijl
hij krant opvouwt en patience begint te spelen met kaarten)
Vader: Laten leven, ja, laten leven. Laten leven, maar leven?... … Zèg, maar... waar… is Li-
sa gebleven? Spot langzaam op JM. (zachte “schrijfmachine”, geluidsband)
Moeder + Xander: Lisa? Lisa?... Bij Dés↑iré!
Vader: Aha! Désiré is geweest, hè. En… is 'm alweer vertrokken meneer? Zonder òns ook
maar te groeten? (laag) Die jongen moet volgens uw moeder en mij niet veel van ons
hebben!
Moeder: Ik had ook al die indruk, ja. (tempo) Hij kwam vroeger anders òm de haverklap op
bezoek bij Lisa, maar we zien meneer zo goed als nooit meer sinds ze zijn verloofd.
Moeder + Xander: Ofwel niet...
Vader: (mat) … of anders, hè
Moeder + Xander: ... zeg maar gerust...
Vader: ... tegen zijn zin!
Xander: (zachter, tegen publiek) Dàt hebt ge mij hier nooit horen zeggen.
Moeder: Nee, dàn Lisa! Want dié is ook al nooit meer thuis. 'k Hoor tegenwoordig alleen nog
maar: (doet Lisa na) ” 'k Heb met Désiré afgesproken! Désiré haalt me òp... Ó, ik
moet ervandoor!”… 't Zou toch wel gezelliger zijn, hè, als ze hier eens een beetje
meer, hè, met zijn tweetjes zouden komen.
Vader: Vraag ze eens of ze komen.
Moeder: Ó, altijd hetzelfde liedje. Òfwel staat mamá er alleen voor. Dan weer telefoontjes…
van z’n baas.
Vader: Ó, dat kan misschien niet?
Moeder: Heeft hij met ons dan óóit ergens problemen over gehad? Vroeger liep hij hier de
deuren zowat alle dagen plat!
Vader: Vreemd.(stilte, iedereen leest) Zeg, maar gij daar, Xànder!... Begrijpt gij daar iets
van?
Xander: (schrikt, wijst hoofdschuddend van nee, voor publiek, naar zichzelf) Ik? (stilte)… Ik? Hoe-
zo? Maar, néé! (“schrijfmachine” stopt, spot langzaam uit)
Vader: Já, ja. Maar daar komen wij hier niét veel verder mee. (met alle spelers, zacht, ach-
ter coulissen) Of misschién… is dat wel wat Xander wíl?
Xander: (snel) Dat dat wat ik wil is? Zeg, maar wat bedoelt u daarmee? Wat is er nu weer aan de
hand?
Vader: O, niks! (vrolijk) Níks, niks, níks, nee! Níks, niks, níks! ... (zachter)
Alleen heb ik zo soms de indruk, hè… (luider) dat… hij ú… ontwijkt?
Moeder: Xànder is anders bepaald niet onaardig tegen die Désiré. (Moeder en Zoon giechelen)
Xander: (geforceerde glimlach) Moeder, u verbeeldt zich dingen.
Moeder: Ik kan me natuurlijk vergissen. (zoon komt rap achter moeder’s zetel staan) 2.
Xander: Zèg maar... moéder, wat bent ú aan 't lezen?
Moeder: O, dat boek over Bééthoven!... (lager, tegen Vader) Dat boek dat hij zo mooi vond!
Xander: Hémel, moéder… dat ú dat léést! En… hoe… vindt u het?
Moeder: (tegen vader) Wat 'm dáár zo mooi aan vindt, hè? Ik begrijp hem niet, ze.
Belichting zachter, spot op JM, die weer typt, zachte schrijfmachine-geluidsband)
Xander: (snel, om haar af te leiden) Dat u dat nu niet begrijpt! ‘t Is anders màchtig, moeder! Ik be-
greep zodrá ik het gelezen had zijn muziék veel beter. Wàt een ellèndig léven dat die
man gehad heeft. ↓Eigenlijk zijn hele bestaan. En vanaf hiér dan (bladert)... en dàn
tot déze página, grijpt ú dat nu niet aan?
Moeder: (mat) Ja, ja, ja... ja, dat wèl, ja... Awèl, ja, ‘k zal het nòg eens lezen, ze.
Xander: Ik zal morgen wel eens voor u spelen (vader’s kijkt in de lucht) wat de meester in
die periode zoal heeft gecomponeerd. Dan zal ú het ook wel horen, moeder. Voélen
doet u dan… wat die man heeft dóórgemaakt!
Moeder: (mat) Ja, jongen, ja. Doét maar, jongen, doét maar, ja.
Vader: (die alles scherp gevolgd heeft, vrolijk plagend) Zeg, maar Mariètte? Wat ons moéder nu
toch moét met van die boéken over Beethoven?... Neemt ge me nu niet een béétje
voor dat zoontje van u? (laag) Nóten zijn er om te… é…ten! (Xander en Moeder
slaan tegelijk met vlakke hand op tafel) Als ge ze toch niet lézen kunt!
Xander: O, dus omdat váder er niks aan vindt mag een ànder er ook niks meer aan vinden?
Vader: (lacht) Xànder, Xander! Over smaak, hè, vàlt er niet te twisten. Vindt gij nu maar wat ge
vinden wilt. Uw vader houdt van héél wat ànders!
Xander: (spotlachje:) Ha!... Pa die van wat anders houdt! (afgemeten) Hà, ha, ha, ha, ha.
(vader staat op, legt krant weg)
Moeder: Xànder
Vader: Xander die dacht: “Och, mijn vader weet niet beter.”
Moeder: Dat dacht Xander niet.
Vader: (beu) Òch, kom nu toch liéver eens uit die luie zétels van u!
(geen beweging, foto-flash, kort stil)
Moeder: Zèg... maar... (Xander spreekt geluidloos mee) àls we nu nog eens... een káártje
legden?
Xander: (Vader spreekt geluidloos mee) Pa is daar weer met zijn kaarten!
Moeder: Ó, Xànder doet (doet X.na:) “voor déze keer, hè” wel weer voor z’n pa mee, hoor!
Xander: (luid, tegen vader) Ok! (minder luid, tegen moeder) Ok, ok! We káárten, ok?
Moeder: (cheese) Zó ken ik hem weer!
( flash) spot op JM uit, belichting weer normaal )
Vader: (legt kaartspel op de tafel en gaat dan schuin achter X. staan),
Vader: Xànder? Héy! Is er hier iets mis misschien met een beetje sfeer in huis? Een béétje…
variété? (X. kijkt omhoog) Is dat hier dan ook al zo’n opoffering voor hem?
'k Zal 'm nooit begrijpen, die jongen!
Moeder: De jongen houdt er niet vahan!
Vader: Dat die snaak van ons toch àltijd maar zijn tijd verdoet met lezen, hè? Lezen en piano
spelen. Ik wéét het zo langzamerhand dat de jongen er wat van kan! Weet ge wàt,
Xander? Spéél eens iets voor ons! Alleen eens een keertje iets ànders nu… dan…die
… ééuwige roúwmuziek! Altijd maar die Beethoven van u! Het liéfst eens een keertje
iets… dat een beetje swingend is?
Xander: Iets met schwung, hè! Ai, heb ik nog niet geleerd. Iets van vandaag de dàg misschien?
... Èlvis misschien! (giechelt) Hoort ge hier nu nooit, maar dáár heeft pa waarschijn-
lijk zelfs al van gehoord.
Vader: O? Overal waar ik vandaag kom hoor ik anders ook muziek, ze. En dànsmuziek nog
wel! En ik hèb hier dan zo'n zoon die zo’n… (kijkt hoofdschuddend omhoog) stùkken,
zeg maar spelen kan, dan gééft meneer eens een nummerke weg, maar, hó, hè, iets vró-
lijks? Iets vrolijks hoor ik hier toch nog niet, nee. Xànder niét, nee! Xànder speelt 3.
sonates, nee. Nee, hóógstaande sonates. Ik begrijp het niet dat gij daar nooit genoég
van krijgt.
Xander: (beu) Ik krijg daar nóóit genoeg van, nee.
Vader: (bits) Uw moéder ook al niet meer, nee. (joviaal, arm om Xander:) O, en vooral niet, hè,
sinds zij hier óók steeds meer in hoger sféren leeft.
(X. kijkt weg, haalt schouders op en duikt weer in boek, vader terug naar zijn patience)
Moeder: Zeg, maar, Gérard! Is er hier dan nog iets mooiers dan met uw kinderen mee te mo-
gen leven?
Vader: Méé te mogen leven, ja! Méé mogen leven! Vroéger leefden we sámen! Gij, hè, gij
… gij leeft tegenwóórdig ànders! Anders! Gewóón anders!
Moeder: Inderdaad, dat doé ik, jà? … Want door Xànder en Lisa heb ik Kùnst ontdekt!...
Kùnst!... … Kùnst?... Kùnst en de Ziél!(onzeker) De… Ziél van de Mèns, want ’t is
de… Ziél van waaruit die Kunst ont…spruit?... (vader grote ogen) … Xander, was
het zo niet?
Xander: Já!... Ja, zó was het, ja... (dromerig) O, als moéder vroeger toch maar anders òpge-
voed was, was ze nú misschien wel nèt als òns geweest! (Pa staat op, beu)
Vader: Als ons? Als ons? Ons moéder, als òns? En… wàt bedoelt meneer… Xander daar nu
mee? (moeder en Xander kijken even naar elkaar, grote ogen)
Xander: O, zoals Lisà, en… zoals ik, zeg maar? (beetje geïntimideerd) … Hoe ik dat nu weer
moet zèggen, hè? (snel) Dat..dat..dat..dat..dat..dat..dat men in het leven óók nog eens
een keertje om iets ànders geeft dan alléén maar om bijvoorbeeld (”zachter") wat ie-
mand zo allemaal niet soldaat maakt? Om oppervlakkigheidjes, yès? Om..van..die…
banále praatjes?
Vader:(traag) Ó, ok, ja! Zo zit dat!
Moeder: Zeg, maar Xander, nu moet gij ook weer niét gaan overdrijven, hè. Dà’s toch niet zo
mooi, hè, van u. Ik ben ervan overtuigd dat er helemaal niet zo'n groot verschil is!
Een verschil? Tussen váder? Váder en ons driétjes? (pa “hoort niks”) Zèg, Gérard,
maar schieten wij hier misschien niet nog éven goed met elkaar op? (pa kijkt snel weg,
moeder, beetje tegen publiek, naturel) Moet ik soms nog bij hem op het màtje komen of zo? Omdat
ik mijn tijd nu eenmaal meer dan hij aan m'n kids spendeer? (geen antwoord) Had ge
nu nog nooit gehóórd, Gérard, dat een mens zóveel meer betekent voor een ander als 'm
maar een beetje meer begrip had? Of euh, liéver gezegd, een beetje diepgang?
(X. en moeder giechelen, Vader boos)
Vader: Ja, ja, 't is al goed, zo. 't Is al goéd, Mariètte. Hebben jùllie nu voor één keertje maar
eens een beetje méér begrip voor mij
Moeder + Xander: (schuin naar voor) O, dus voor ú zijn wij het nu die geen begrip hebben voor ú?
Vader: Ja,ja,ja, jullie denken ènkel maar: aan m’n vader is er hier verder niéts te begrijpen!
Vàder?... O… Vader is gewoon, zeg maar, zo!
(Moeder giechelt luid, knipoogt naar Xander, blijft deze aankijken tot hij ook naar pa “glimlacht”)
Moeder: Gé… rárd, Gérard, Gérárd, toch!... Gérard nog maar een taske?
Vader: (goedlachs) Ja, ja, doét maar liever, hè, Mariètje! (luider) Doét nu maar! (spot JM aan)
schrijfmachine op ritme 4x3:) (pa begint met vingers, 4 felroze vingerhoeden, op de tafel mee te
trommelen (na een tijdje:)
Xander: Páha!... Stòp nu toch eens met dat tròmmelen van u! Of dacht u dat we u niet horen?
(tegelijk, niet te luid) Of dacht ú dat we u niet hóren?
Vader schudt hoofd en kijkt zuchtend in de lucht.
(schrijfmachine stopt, spot JM uit) vader -na een tijdje- ook. Moeder schenkt thee,
Moeder: (intiem) Xànder? Uw pá hier die rékent erop, hè, om met ons te kaarten!
Xander: Och, als ‘t moét, dan moet het maar, hè.
(luid) Kom òp, hè, pa! Kom òp!... Kom òp! Kom òp met uw kaarten!
Vader: Zèg... zullen we ze al eens schudden, Xander? (hij begint te schudden)
Lisa Dag vader, moéke... Xànder, hey! 4.
(Lisa komt binnen, deurL, heel vlotte verschijning aan. Moeder en Xander ruimen, héél snel, de
boeken op. De krant niet.)
Vader: Lisa! Hey! Juist op tijd om mee te spelen! Mag ik beginnen te delen? (begint ermee)
Lisa: Oei, nee, ze. Ik blijf maar één momentje! Eigenlijk kwam ik ènkel maar om u te zeg-
gen dat ik vanavond naar Lúcia ga. Zeg… maar was er hier nog thee, ma?
(kijkt in pot, deksel af+op)
Moeder: Zeg… maar Lisa, moet dat zó? Àltijd haast vandaag de dag, hè! Ge zijt nooit meer
thuis, hè, tegenwoordig!
Lisa: (+ X. geluidloos) Moeder, overdrijft u nu niet een héél klein beetje?
Moeder: Nee, nee, 'k dàcht het niet! Blijf maar eens bij ons vanavond! Lucia lóópt niet weg.
Hou òns toch eens gezelschap!
Lisa: Alstubliéft, ma! Ànders àltijd graag, hè… maar vanávond toch niet.
(gaat zitten op de armleuning van vader's stoel) (knipoog naar publiek)
Àltijd hetzelfde liedje! (Lisa luid, rest zachter) Ó, als ons Lìsa èrgens toch een
pik op heeft… dan is ’t toch wel op dat gekáárt hier met die ouwelúi van haar! (kusje
op vader's hoofd) Alstublieft, papá. Alléén, hè, moet ik nú naar Lúcia, ja?
Moeder: O, en waarom… Lisa, als ik vragen mag?
Lisa: (aarzelt, kijkt naar Xander) Och, euh... ik, euh... òch… ik… … ik weet niet, hè...
Moeder: Zeg, Xander? Had gij vandaag dan geen... afspraak met Lucia? Ge wilde sàmen toch,
zeg maar (samen met Lisa) ... wàndelen gaan?
Xander: Ik? Met Lúcia? Nee, nee, nee, dàt dacht ik niet.
Moeder: Lisa, Lisa, Lisa, Lisa, moet gij hier nu ècht altijd zó mysterieus over doen?
Lisa: (kijkt naar Xander) Wel... euh... ik... euh... Awel, ja... ja, ik ga wel, hè... maar allez, mamá,
ik ga toch niet zo lang?
Moeder: O, ja? Lisa?... Zèg eens Lisa… en daarna?
Lisa: Alstubliéft, ma! Vanwáár nu toch weer die vervélende vrágen? Luister, hoe zou ik u
iets vertellen! (ma gelooft er niets van)… Als ik nu van niets wéét!
Maak u toch niet altijd zo’n zòrgen… omdat ik nu eens een keertje op stàp ga!
Vader: (luid, terwijl hij zijn hand op en neer beweegt) Hó, ho, hè, Lisa, ho! Zó gaat dat niet. Zó
praat ge tegen uw moeder niet. Gij hebt hier wel váker zo... van die dwaze plànnen zo.
(stopt met hand) Zal ik u nu eens iets zeggen? Als… die… escapádes, zeg maar, van u hier het dag-
licht nu niet eens meer mogen zien… (laag) blijft dan ook maar thuis, madame. En dàt,
hè, madame… is dàt!... O, als ik toch op uw leeftijd zó' n toon aangeslagen had!
Lisa: Maar 'k heb het u toch gezègd? Ik weet ècht nergens van! (vader op en neer met hand)
‘t Is Lucia die hier altijd zo… zo mysteriéus moet doen… Lúcia, hè, niét ik!
Vader: Lisa!... Lisa is hier op… op de tééntjes getrapt?
Moeder: Géráhard, ge moet zo strèng zijn niet voor hahaar. Meisjes zijn nu eenmaal zoho!
Laat haar gahaan!
Vader: O, al goéd, al goéd, ze… Ga dan maar, hè. (telefoon, Take one tender...)
Lisa: O, telefoon! (ze veert op, Xander ook)
Vader: (die haar tegenhoudt) Momèntje, mevrouwtje, mómentje! (ze gaat weer zitten)
Zeg... mogen we nu niet eens meer weten wie het is?
Vader: (“zacht”) Niet doén! Lisa, niet doén! (laag) 't Is al laat, hè, Lisa! (hij giechelt) 't Zal tòch
weeral om dat dagelijkse toértje van… ons broértje gaan? (giechelt hoger)
(draait even terwijl hij exit, deurR, serieus) Lisa↑? (kort stil)
Belichting zachter, spot op JM, zachte schrijfmachine-geluidsband)
(moeder en Lisa gaan snel zitten, rug beetje naar deuren, moeder centraal)
Moeder: Lúcia was aan ‘t wenen geweest, hè.
Lisa: Lúcia?
Lisa: Éérst probeerde ze nog om het voor me verborgen te houden, maar toen ik áándrong
zàg ik het aan haar gezicht… Ze had geweend. 5.
Moeder: O?... En… waaròm had ze geweend?
Lisa: Heeft ze me niet willen zeggen. Hield maar vol dat er niets aan de hand was, maar
…‘t was dáárom dat ik maar eens tot bij háár moest gaan.
Moeder: Ó… zeg moet ge dat nu wel doén? Wil ze misschien niet liever alleen zijn?
Lisa: Zij? Ze zal zij blij zijn dat ik er bèn!
Moeder: O. Ja, als 't zó zit, dan kunt ge maar beter gaan.
Zeg, maar Xànder, denkt gij dan dat er hier iets… met haar aan de hànd is?
Had gij dan vanmiddag niet met haar gesproken?
Xander: (nors) Hmm!
Moeder: Zèg… Xànder?... Wàs er misschien iets met haar?
Xander: Niéts… voor zover ik weet.
Moeder: Xànder, wàt bedoelt gij? Gij, hè… gij weet het heel goéd, gij!
Xander: O, ok! Al goéd, al goéd!... Ik weet het heel goed! Ik... euh... we… we hebben... Ik...
ik... nee! Néé, ik kan het niet zeggen.
Moeder: Och, Xànderke toch! (speels, laag) Had ik het misschien nog niet gemèrkt dat... die
Lúcie… een bóóntje heeft voor u?... (hoger) Of misschién zijt ge zelf... óók wel ver-
liefd… op (in zijn oor)... Luci... à? (ze trekt snel, smile, haar hoofd terug en glimlacht
eens ondeugend tanden op elkaar, grote ogen, in publiek, of ze het leuk vinden)
Xander: (ook recht in publiek, mat) Absoluut niet. Ik?
Moeder: (langzaam, luid, geprononceerd, heen en weer kijkend van publiek naar Xander)
Ó!... Een dóódzonde is dat nu óók weer niet!
Xander: Weet ik evengoed, hè, moeder. Maar ‘k heb het u vaak genoeg gezegd, ze. Ik troúw
nóóit! (vader komt weer binnen, deurL, komt achter moeder, die op haar stoel zit. Pa,
hoed op, gekleed om uit te gaan, jas in de hand)
Vader: Já, ja, maar dàt zegt gij! Alleen, hè… ken ik er wel meer zoals gij! Gij zijt al getroúwd,
hè, gij, nog vóórdat gij hier ook nog maar… uitgesproken zijt, zeg maar?
(“zachter”) Zèg… Mariètte?... Pá moest er zo te zién maar eens vandoor, hè. (spot JM uit, schrijf-
machine stopt)
(achteruit naar deurR, op zijn tenen) ‘k Ben zo terug, hè, Mariette. (af)
Moeder: (niet te luid) Zeg, Gérard... doe dàn uw jàs maar aan, hè want…
(volgt hem, achteruit, op haar tenen) … het is al bijna dònker! (af)

(Lisa gaat intiem bij haar broer zitten. Rug beetje naar deuren. Even achterom naar deur kijken)
Lisa: Xànder... (samenzweerderig) kunt ge mij dit nú dan... misschien wèl vertellen?
Xander: Nee, nee, dat kan ik niet, nee.
Lisa: Maar waarom niet? Ge kunt mij toch vertrouwen.
Xander: Ja, já... jawèl, maar... Néé, nee... nee, hiérover niet.
Lisa: Er is met u de laatste tijd precies iets aan de hànd? (X. grote ogen, hand op en neer)
Zo… zó slecht gezind altijd, hè?... Is er iets... iets met Lúcia misschien?
Xander: (stopt hand) Er is niéts aan de hand.
Lisa: Toch wèl, en… een tijdje geleden, hè…heb ik het ook al gemerkt. Xànder, ge kunt
het me beter vertèllen… (verrukt) Gij, hè, gij... hebt Lúcia... een áánzoek gedaan!
Xander: Maar nee, Lisa, néé! (diepe zucht) Zeg, begint gij dat nu ook al te denken? (staat op,
stap naar voor en langzaam“tegen zichzelf”) Dat wordt hier een beetje gênàhant! (stilte) (X. spreekt
geluidloos mee:)
Lisa: Is er misschien... iemand anders... (5 sec. stil)... Xander? (Elvis-tune)
Xander: Maar néé! Maar, nee, dat ook niet, nee. Nee, nee... nee, dat is het ècht niet, nee.
Lisa: Maar Xànder! Wàt is er nu toch tussen u en Lúcia gebeúrd? Ze was zij toch aan ’t wé-
nen geweest? Waarom?... (Xander zwijgt)... Lúcia hoúdt van u!… (Xander zwijgt)
Zeg, maar ‘t lijkt er zó wel op alsofff... dat ge dat hier een probleem vindt? (Xander
knikt) En… dat... hebt ge haar verteld?
Xander: Maar nee... néé, néé... of... (zacht) awèl... (snel) okay, dat heb ik haar verteld. (stilte)
Lisa: Wat verschrikkelijk voor haar, Xander, om zóiets te moeten hóren. (Xander zwijgt) 6.
Maar voelt ge nu dan al helemaal niets meer voor haar? Misschien zijt ge nog wel
niet... nog niet helemaal...
Xander: 'k Hèb het u al gezègd, Lisa. En zèlf, hè, weet ze het ook. (Vader en Désiré spreken zacht
mee achter coulissen) Ik troúw... nóóit! (X. kijkt snel seconde naar muur achter hem)
Lisa: Zeg, maar moet ge dáárom nu zo raar doen. Waarom gij nu nooit zoudt troúwen?
Xader: Omdàt... omdat... Ó, gewoon, hè... … gewóón omdat... (stilte)
Lisa: (insinueert) Ofwèl heeft ons Xander hier... de één of andere reden voor...?
Xander: (kijkt de ene kant op) Dié heb ik.
Lisa: O!... Dus Lúcia dènkt nu... of ànders wéét ze zelfs al dat… dat ze nieiet… niet meer
hópen moet...
Xander: (kijkt de andere kant op) Dat weet ze.
Lisa: O, maar dàn hoop ik maar dat ge haar ook verteld hebt waarom!
Xander: Dat hèb ik ook, ja! En zij heeft daar, geloof ik ook, rècht op, ja! (vriendelijker) Maar gij
moet het háár daarom toch nog niet kwálijk gaan nemen... alleen maar omdat ik u dat nú
nog niet vertellen kan! (laag) O, en Lisa? Voor 't óverige heeft dit hier trouwens met troú-
wen niks te máken! (ze haalt de schouders op, kijkt weg, hij intens)
Lisa? (stilte) Als ge toch eens wist, hè, Lisa... hoe ongelùkkig ik ben! (verbergt zijn ge-
zicht in zijn handen)
Lisa: (gealarmeerd) My God!... Xànder! (zachter) Misschien vertelt ge 't me beter toch.
(teder) Kòm maar, Xànder… Vertel het me nu maar.
Xander: (springt op) Dat kàn ik niet! En Lisa (zachter)... dat màg ik ook niet!
Lisa: Maar wat moogt gij nu toch niet? En waarom dan niet?
Xander: Omdat gij vroúw zijt! Omdat er van zo die dingen zijn waarover wij zomaar niet…
niet kunnen spréken met elkaar? Ik voél zoiets nu eenmaal.
Lisa: En als ge 't nu eens vertelde aan... Désiré! (Zoon lacht bitter)
Verschrikkelijk! Ik begrijp er niks meer van...Vertèl het dan toch eens aan Désiré!
Xander: (bitter) Désiré wil niks meer met me te maken hebben!
Lisa: Ja, maar Xànder... Xander, maar vroéger... (Xander haalt schouders op)
Is er misschien… iets gebeúrd tus… sen Désiré en ú?
Xander: Maar néé, gij, niks, gij... helemaal niks.
Lisa: (luid en sterk overtuigd)… Ó! Onafschèidelijk... dà waarde gijle!
Xander: (luid, paniekerig) … Ó, Liz... Liz, alstubliéft!
Lisa: Zeg, maar heb ik daar nu iets... iets verkeerds mee gezegd?
Xander: (zucht) Néé!...(zucht) Nee, néé, dat niét, maar... (“zachter”) we zullen het er maar liéver
niet over hèbben.
Lisa: O, ja! Já, ja! Nèt wat Désiré ook zegt... als ik er zo eens met hem over begin.
Xander: Houdt er dan ook mee op, hè!
Lisa: O, al goed, al goed, ze, maar... (mat) alleen ging ik nú naar Lúcia, hè.
Xander: Lisa? (nerveus) Lisa, wilt ge me één ding beloven? (ze staart hem aan, onbegrip)
Waar we het over hadden daarjuist? (stilte) Vraag Lucía maar niet waarom.
Lisa: (mat) Och, ok, gij. 't Is al goed.
Xander: Néé, Liz, nooit meer... (luider en luider) Nóóit meer! Nóóit meer! Nóóit meer!
Nóóit meer… en láter ook niet meer! (Lisa schrikt nogal)
Lisa: Èigenlijk vind ik deze… geheimzinnigheidjes van u maar een beetje geméén.
Xander: (zacht) 'k Begrijp het al. 'k Begrijp het, ja. (luider, laag) Maar... Lisa, daarom kunnen
wij over sòmmige dingen toch nog wel... open zijn met elkaar? (stilte) Onder òns ge-
zegd, hè, Lisa.(stilte, laag) Lisa?... Houdt gij eigenlijk nog wel... van Désiré?
Lisa: Maar, Xander, natuurlijk! Maar wat een vraag!
Xander: En hij?
Lisa: (héél achterdochtig) Bedoélt gij nu of… hij... houdt... van mij?
Xander: Ja?
Lisa: (beetje boos) Ja, vanzelfsprekend, ja. 7.
Xander: Dusss... daar... twijfelt gij nooit aan?
Lisa: (heftig) Xànder... wat vàls!
Xander: Ja, echt?
Lisa: Ja, 'k weet het niet, hè. Ge stelt me hier zo van die vreemde vragen.
Wéét gij dan misschien iets... iets dat ik dan weer niet weet?
Xander: Nnnnee.
Lisa: O?... En waarom vraagt gij dat dan?
Xander: O, zomaar. Zómaar! Omdat ik èrgens toch... iéts niet bij u voel?... Lisa! (dichterbij)
(intens) Als ge niet zeker van hem zijt, hè... dan kunt ge hem beter maar laten gaan!
Lisa: (achteruit) Xànder, zijde gij zot geworden? Désiré die hoúdt van mij!... Désiré en ik, hè... Ik
en Désiré?... O, ik weet het zeker. 'k Wéét het zéker... (zachter) ik weet het zeker... (ze be-
gint een slaat zijn arm om haar schouders) Maar Lisa toch!
Lisa: Wat is er toch, Xander? Wat hebt ge nu? Of wat is er anders met Désiré? (stil, snikje)
Vanwáár nu toch altijd maar wéér, zeg maar... al die mystéries? (stilte)

Moeder komt in de deuropening, deurR staan. Lisa verdwijnt snel. (spot uit, belichting langzaam
aan)
Moeder: Xander?... Xander, wat is er hier aan de hand?...
…Kunt ge niet antwoorden, Xànder?
Xander: Ik... ik... ik weet het niet. (ma schuin naar Xander, schuin naar publiek, streng maar niet
te streng )
Moeder: Ik weet het niet?... Ik wéét het niet. Ik wéét het niet. Ik wéét het niet. Ik wéét het niet?
Betekent dat dat ik er niet meer op rekenen kan dat mijn kinderen me zouden ver-
trouwen? (Xander wil zich omdraaien, stilte) Draai er nu maar liéver niet langer omhéén
want dàt, hè, dat horen we hier aan één stuk door tegenwoordig! Ik wéét dat er dingen
zijn, die Xander het liefst niet deelt met een ander, maar nú wil ik toch wel eens dat ge me
àntwoordt! (draait zich beetje naar publiek) Houdt uw geslepen stréken nu maar gerùst
voor een ànder, hè, Xander! Ik ben uw moéder en genoég is genoég! Ik wil wel eens
wéten wat er hier aan de hànd is!… Xander? (naar hem toe)
Xander: Nee, moeder, nee, dit vertellen kan ik u niet. (begint om tafel te cirkelen, Moeder erachter)
Moeder: Aan uw éigen moéder niet? Als ge nu iets toch niet kunt vertèllen aan uw éigen moéder!
Uw moéder die altijd zó haar bèst doet om over ú op de hoogte te blijven? Om u te begrij-
pen! Om méé te leven, allez, om... hóógte te krijgen van u? (stilte) Als ik nu nog ooit de
opvoeding gehad had, die gii van mij hebt gehad! (stilte, ze zoekt een manier om door te
dringen) Als ik nu zo van die romàns las als ú, dan kon ik toch niet ànders dan navigeren op
intuïtie! Want soms begrijpt iemand niet eens hoe het kòmt hoe een ander iets… zo mooi
vinden kan! (X.wantrouwig) Maar ben ik zo’n onderwerp als dit met ú daarom dan ooit
ontweken? Als gij me de dingen uitlegde, dàn begreep… ook… ik zoiets toch pas? O, en ik
begréép iets toch altijd nog éérder als… onze jonge maéstro me zo…(“piano spelend” met
haar vingers voor zijn ogen) iets nu nog maar eens illustréérde? (intiem geluk:)
Door ú, hè... … wat ik door ú wel niet heb geléérd!
Xander: (“zacht”) Toch niét iets wat niet al… verbòrgen lag in u! Latènt, toch!
Moeder: (éven heel dichtbij hem) Kan wel zo zijn, ja! Kan zo zijn!
Maar ènkel dan toch met de bedoeling om ú niet te verliézen! En ook om er zéker van te
zijn dat gij met uw zo éigen belangstelling àltijd bij moéder kon komen! O, en méér nog
nu dat… uw artistiéke aspiràtie bij mij aan ‘t licht komt? Heb ik uw papá niet in nó time
overtuigd? Hij moet muziék studeren! Had uw moéder zoiets nu vroéger gedaan? Of was
ze misschien niet evengoéd aan de kant van uw vader gaan staan? Dan had ze zich éven-
goed afgevraagd waarom gij uw tijd maar steeds zo besteedt aan… kùnst (laag) of waarom
ge niet liever een vak als een ànder leert!
Maar ik, Mariette?... Néé, nee, ik niet!... ‘k Ben éérder nog naar u toégegroeid! Ik, hè, ik 8.
groei tegenwóórdig enòrm met u méé! Zó makkelijk was dat wel niet, hè, m’n jongen, maar
daardoor begrijp ik u wèl nu… (stilte, ze gaat een stap achteruit)
(laag) Èrgens lééft gij nog in mij! En ik, hè, ik leef tegenwoordig enòrm met u mee!
(stilte) En gij… schuift mij… nu zomaar opzij? (Xander beetje bedremmeld)
(stilte) Xander, is dit nu wat ervan komt? (stilte)
(kalm maar ferm)... Ge sluit me buiten. (stilte)
Xander: Maar dat bedoélde ik toch niet! Had u dat toch niet zo opgevat! Lisa en ik, hè,
wij weten heel goéd... hoe moet ik dàt zèggen, dat… u… ànders bent, of... (zachter)
ànders toch dan váder, zeg maar.
Moeder: Xànder, uw váder! Vader, die zó van u houdt!
Xander: (éven heel dichtbij haar) Kan zo zijn, hè? Kan wel zo zijn? (afgemeten) Ja, hà,ha,ha,ha,ha,
ha,ha! (luider) U, hè… ú begrijpt hij niet eens! (moeder schrikt)
Moeder: Ja,ja,ja,ja, ik wéét het wel wat ge bedoelt, hè, maar... (snel) dáárover hadden we het nu
toch niet?
Xander: Dus… ú denkt nú... dat wij ú niet vertroúwen? O, moeder, ook dat is niet zo!
Moeder: Maar Xander, wat is er dan wel? (Elvis-tune)
Xander: (snel) O, te moeilijk!... Te moéilijk om uit te leggen! Vooral ook omdat ik nog niet goed
wéét wat ik hiermee moet. (Ma met big smile naar publiek:)
Moeder: 't Heeft misschien wel iets te máken met… Lucia? (stilte, en dus geïrriteerd)
Ik had het gehoord, hè, dat Lucia aan ’t wenen geweest was? Waarom? (stilte)
Xander: Omdat ik het had over... Désiré?
Moeder: Wat hebt ge gezegd over Désiré?
Xander: O, ik heb haar gevráágd of... of zij er wel zéker van was of... of hij wel van haar hield,
hè.
Moeder: Zeg, maar Xànder? Xander, denkt ge van niet?
Xander: Ja, moeder, ja … dat denk ik.
Moeder: En… waa... rom… denkt gij dat?
Xander: Omdat... omdat...
Moeder: Kom op, hè, Xander. Ge kunt me vertrouwen! Vertel me nú maar alles, hè.
Xander: Àlles? En wat als u me nu eens niet begrijpt? 'k Begrijp mezèlf hierover niet eens!
Moeder: (van hem weg) Geloof me, jongen, ‘k begrijp u al. (lager) En ànders begrijp ik u láter toch.
(stilte)
Xander: (zucht) Ok, moeder! (diepe zucht) Ok, ok, ok, ok!... Hèèrinnert u het u nog hoe… Désiré
en ik... vroeger altijd waren?
Moeder: Xànder, wat bedoelt gij? (stilte) Ó, ja!... Já, ja!... Ja, èrgens was er altijd wel iets… Iéts
wat me òpviel aan... jul…lie vriéndschap? (terwijl X. moeder tot stilte maant door met
zijn hand op heuphoogte op en neer te bewegen) Ó, ge waart toch altijd zó… zo… zo… zo ge-
hècht, hè, aan elkaar... Is dàt het hier wat ge bedoelt?
Xander: (geïrriteerd) Ja,ja,ja,ja, we hebben het er al zo vaak over gehad.
Moeder: Kijk, hè, jongen, kijk! Ik vind zo’n soort vriéndschap... waarbij dat iemand nu nóóit eens
zo (X. hand op en neer)... zo één minuutje zo... zo zònder die àndere kan zo…?… Ik
vind zoiets... ik vind zoiets.. Zoiets vind ik... vind ik zo... zo...
Xander: Zo onnatuurlijk, moeder?
Moeder: (lachje, dan naturel) Sorry, hè, maar dat is toch ook zo?
Xander: Ja,ja,ja,ja. Dat hebt u nog al gezegd, ja. (voorzichtig:) En... weet u dan misschien ook
nog hoe… kwaad dat me dat toen maakte, zeg maar?
Moeder: Ó, begrijp ik óók, hè!... Kijk, hè, jongen, kijk!... Als gij hier nu met… die Désiré hier
van u… nog bijbedoelingen gehad had…
Xander: Bijbedoelingen, moeder?... Bijbedoelingen? Ik? Maar moeder, toén had ik die toch nog
niet! (hij schrikt hevig, omdat hij zich versprak, in paniek naar de hoek, waar hij zich
naar publiek draait)
Moeder: Toen nog niet, Xander?... Toen nog niet? Toen nog niet? Toen nog niet?
(hoog naar laag:) Toén....... nog...... niet... … Hmm! 9.
(laag naar hoog) Toen....... nog...... niét? …
(naturel) Zeg, Xànder, en nu dan? (zacht)… Xànder, bedoelt ge?…... (luid) … Xànder!
Xander: (echt ongelukkig) O, moeder, u weet nog niet ééns hoezeer ik me hierover gênéér!
(“zacht”) En tòch, hè… toch kan ik hier niéts aan doén!
Moeder: Xander, wat bedoélt ge daarmee? (hij stopt met snikken)
Xander: 'k Bedoel dat ik zo ben gebóren! En dat dit hier dus… mijn schùld niet is!
Moeder: Gij?... Zó?… En zo gebóren nog wel?... (ze begint te ijsberen tot bij deur)
Xander: Het is de natuur die me zo heeft gemáákt! Sòms, hè,voelt het zo’n beetje als een vloék
die op me rust? (moeder geshockeerd)
Moeder: Maar Xander, wat ge daar nú toch zegt? (ze kijkt “onopvallend” eens even of er
niemand buiten de deur luistert en zet zich, niet té centraal, voor het raam, kijkt momentje en draait
zich dan, nerveus, naar publiek)… Waar… uit… ont… luikt zo’n denkbeeld nu dan toch bij u?
Xander: (wijdopen ogen) Zo’n dènkbeeld!... Zo’n denkbeeld? Ó, om gedàchten gaat het hier niet!
Moeder: Maar, Xànder! Xander, wat is het dàn?
Xander: 't Is méér iets dat hier in mijn innerlijk leeft! Iets dat zóveel méér omvat dan wóórden,
gedràgingen! Iets dat bij… mijn wézen hoort! En dàt vanaf de dag van m’n gebóórte?
Moeder: (“zacht”) Een àfgrond, dàt is dit! (“laat zich vallen” op stoel ,luider) Een àfgrond van…
onzinnigheid is dit!
Xander: Moéder, ‘t is iets waar niémand iets aan kan doén! Iets wat u me nooit verwijten moet!
Moeder: (luid) Hé, hé, hé, hè!... (staat terug recht) In de eerste plaats, hè, heb ik dat nóóit gedáán!
Xander: Tot nu toe niet, maar… ik pas vanaf nú misschien maar best op mijn tellen met u!
Ik kruip dan maar terug in mijn schulp! Ik onderzoék mezelf vandaar omdat ik daar dan
… een oorzaak voor zoek? Zo kom ik eràchter of ik me daarvoor moet schámen… òf
niet? Maar vònd ik die oorzaak daar nu nog maar voor! Dan wist ik tenminste of dit mijn
schuld is of niet. (ze beginnen in een cirkel om de tafel te lopen, moeder volgt Xander)
Moeder: Xander, ik begrijp u niet meer. Echt, nú begrijp ik u niet.
Xander: Sòms voel ik me hier alsof… alsof ik een ander soort mèns ben?
Moeder: Een ander soort mens! Ge moest u schamen! Weet ge nog wel wat ge zegt?
Xander: Dàt zegt u maar snel omdat u het nu nog niet begrijpt!
Moeder: (beetje vrolijk) Ó, houdt nú uw mond dan maar!
Xander: Moéder, u wilde de waarheid horen? Welnú, u hééft haar gehoord! Ik draai er al veel
te lang omheen. Maar eigenlijk ben ik er nog blij om ook…
Moeder: O!
Xander: Omdat ú me heeft gedwòngen om hiervoor uit te komen!
Moeder: (luider) O!
Xander: Het is geen zondeuh!... Het is niet slècht! (ze stoppen met cirkel om tafel)
Moeder: O?... Ook dàt weet ik zomaar nog niet!
Xander: U hóórde me toch! Dit is áángeboren! En dàt staat onomstótelijk vàst!
Iets natúúrlijks is dit hier! En dit, hè, zit bij me van binnen!
Moeder: (probeert bovenste hemdknoopje van X. vast te maken, kalm) O, zèg zoiets toch niet,
Xander! Zo zit zoiets toch niet! (snelle blik diep in Xander's “décolleté” en dan in
publiek, beetje wanhopig, luid) Hó, ho, hó, hè!... Hoe dat hier nu zo moeten zijn?
Xànder, gij moet u hiertegen verzètten! Dit is iets waar gij, denk ik, tegen vechten
moet!
Xander: Vèchten… tegen m’n natúúr? Vecht ú er dan tegen dat u dènkt als… of dat u u voélt als
vrouw!
Moeder: (boos, kin naar beneden en omhoog) Zeg, Xànder, dà’s wel iets ànders, hè!
Xander: (snel) Bovendien moet dit van èrgens komen, hè! Van ú?… Of ànders van vader.
Moeder: Wat zègt gij daar nu? Zeg, Xander, gij durft nogal!
Xander: (“zacht”) O, ben ik nu misschien al niet meer uit u twéétjes geboren?
Moeder: O, dàt is de reden om òns de schuld te geven van alles wat ge verkeerd doet?
Xander: Ik doé niets verkeeheerds! Ik geef u nèrgens de schuld van! 10.
Moeder: Wat moet ik hier nu toch van zeggen? Dit overvalt me zo. Maar Xander, ik... ik kan het
niet hèlpen, maar (wendt haar gezicht af van X.,“zacht”maar panisch, mond nogal
dicht) … Weerzinwèkkend vind ik dit!... Weerzinwèkkend, hè, wéérzinwekkend! Dàt is het
wat ik dit vind!
Xander: O?... Ó, en dan is het dat ook? (moeder snel, zonder te luisteren)
Moeder: Maar als ge dàt nu toch toégeeft, kunt ge er dan… niet ook iets aan doén? (X. zucht)
Xander: Als u eens wist hoe ik dat wilde! Gevòchten heb ik ermee! Gevòchten zo hard als ik
kòn! (zucht) Alleen veràndert iemand zo'n gegeven als dit op één, twee, drié toch
niet! Want zoiets zit eerder om het zo eens te stèllen ver… wéven in uw… ziel?
(X. en moeder gaan vanaf hier van de linker- voorhoek naar de rechterachterhoek van podium, elk
telkens zin per zin 1 stap vóór elke zin)
Moeder: Néé,nee,nee,nee,nee,nee,nee,nee,nee,nee,nee,nee! Néé,nee,nee,nee,nee,nee,nee!
Dáárin vergist men zich.(stilte,lager)‘k Vrees alléén maar dat ge u hierin wat àl te ge-
makkelijk laat gáán! (lager) Erkèn uw slechte gewoontes nu maar! (overtuigend) Vècht
ertegen, Xander. Anders kan iederéén dat hier zeggen: O, dàt, hè? Nee, néé, dat zit in
me! (vader spreekt mee achter coulis-sen:) En daar, hè, kan X-ke… nikske aan doén!
Xander: (klagend) O, moeder, gelóóf me toch, hier kàn ik niks aan doen.
Moeder: Beseft ge wel, m’n kind, hoe èrg dat ik dit vind? Ik begrijp dit niet!
Xander: (lezend in krant) Wanschápen is het wat die zogenaamde Schèpper (wijst naar huisgdicht)
van u heeft geschapen! (“echt”) Een vloék is dit! Een schùrkenstreek van ’t lot!
Moeder: O, Xander, hou op, hè!
Xander: Waarom?
Moeder: Om... dat wij zo 'n dingen niet mogen zèggen?
Xander: O, moeten we nu dan misschien maar weer de lòf gaan zingen van de Voorziénigheid?
Moeder: Stòp, Xander, stòp, stòp! (trots) Naar zùlke dingen luister ik niet!
Xander: (bits) U realiseert u nog niet ééns hoe dit me hier verscheùrt!
(stilte) O, als ik u nu nog hèlpen kon! Maar ‘k weet mezelf hier geen ráád meer mee (X.
spreekt geluidloos mee) en nog minder welke raad ik u geven moet! (luid overtuigend drama:)
Moeder: Ik kom hier niet uit, nee!... Ik kom hier niét meer uit! Mijn wéreld is ingestort! Gewóón
ingestort! We waren toch nog zo… zo gelùkkig daarnet! Maar nú, hè... (ze stoppen met
stap zin per zin)
Xander: Nú?... Ú was gelukkig. (stilte, “zachter”) Ik iets minder, hè.
Moeder: Maar jongen, ik wist hier toch allemaal niéts van! (stilte, ze staat op, lage stem)
(met Désiré) Uw moeder is vroéger misschien wel héél erg dom en onwetend geweest!... Ó, in
haar stoútste verbéélding zelfs… had ze toch nog nóóit van zo’n dingen gehóórd?
(stilte) Maar zeg… maar Xànder, nu ge 't hier dan toch over hebt, hè, (ze zet zich weer naast
hem, vriendelijk, laag) Ge leest hier de laatste tijd anders wel váker van, hè, in… de krànt?...
(hoog) Hè? (ze wil de krant pakken maar hij leunt erop) Hoé... heet het weer?
Xander:(kalm, neus beetje naar boven) Ho.. mosèk.. suá.. litéit! (moeder”onbewust” te luid)
Moeder: Ó, ja!… Zèg, maar wordt zoiets nu… in bepaalde kontréien… niet nog zelfs be-
schouwd als misdaad? Wòrdt er daar… niet over geprocedeerd?
Zo hiér en daar komt iemand daar nog zèlfs voor… in de bàk, zeg maar!
Xander: (kalm, beheerste professor) Vroéger werd dit wel beschouwd als misdaad. Maar dàt is het
natuurlijk niet in ‘t minst! Vandaag de dag is dit éérder iets… dat bestáánsrecht
vraagt?
Moeder: Bestáánsrecht vraagt! Ó, waar het moreel toch naartoé gaat met onze wereld als ook
haar fundamènten nu al zó worden aangetast? (ze dringt niet genoeg door, vindt ze:) En
… heeft iederéén bovendien van die dingen dan niet een… niet meer dan natúúrlijke
àfkeer? (X. draait terug, grote ogen, klakt, niet te hard, met hak, ma nerveus)
(tegelijk: Xander terug naar de tafel, moeder naar het raam, stilte, ze draait terug)
Ó, en als ik er nog aan denk, hè, Xander… hoe vrolijk gij toch waart als kind! Ge-
zònd?... Altijd! ... En zo gelùkkig thuis... tòch?... Een beetje stil, misschien… já?…
Já, ja! Ja, dàt nu weer wel... Maar ó, hoe schoon gij zingen kon en hoe ge òpging in uw
muziék! Hoe gij op die piáno speelde! (naturel) Hoe het toch mogelijk is, hè, dat àl-
les, àlles door zóiets verschrikkelijks nu kapòt kon gaan? (Xander weer naar raam) 11.
Ik kan dit nog niet eens gelóven! Het gaat m’n begrip gewoon te boven, maar… ofwèl
is dit hier gewoonweg niet eens wáár... of anders hóópt moeder wel gewoon dat dit
hier àllemaal maar... inbeelding zeg maar zal blijken.
Xander: (zich terugdraaiend, passie) Néé! Néé! (kalmer) Nee,nee,nee,nee.
Moeder: Hoé… lang... wisten we dit eigenlijk al?
Xander: Ik? (stilte)… O, ‘k was nog maar twaalf, hè, of ik wist dit.
Moeder: Zo lang?... En gij… spréékt daarover dan (X. wil iets zeggen)… zelfs met uw moéder
niet?
Xander: Hoe had ik dat moeten kùnnen? 'k Begrijp het nú toch nog maar pas dat ik altijd al
anders was!... Of dat ik, diép allez, diép, hè, diép van binnen niet…(grote ogen) niet
nèt zo als èchte jongens was? (stilte, ma ongemakkelijk) O, zeg toch zelf. Wàs ik nu
zo’n jongen? (ma nog ongemakkelijker) Zo’n jòngen… zo’n èchte jongen?
Moeder: (aandrang) O, zèg zoiets toch niet! Zoiets komt zó… onnatuurlijk óver voor mij! (Xander
haalt schouders op en zwijgt) ‘k Begrijp hier niéts van, maar… O, wist ik nu maar, hè, wié ik hier-
over consultéren kon… gewoon om hierover eens te pràten!
Xander: Erover praten!... 'k Zou ook wel eens willen weten wie er hierover met me praten wil!
’t Liéfst natuurlijk wèl iemand die hierover op de hoogte is! Want zoveel weet ik hier
toch óók nog niet over, ze… …↑Moeder? ↓Broeder… ↑Jácobs dan misschien maar?
Moeder: O, nee! Néé,nee!
Xander: O, waarom niet?‘t Is toch geen zonde?
Moeder: O, ge gelooft toch nóóit dat ik over zoiets praten kan en dàn nog wel met een pastóór?
Dàn toch nog liever met een dokter!
Xander: Doet u dàt, hè, moeder.
Moeder: Ja, jongen, ja, misschien, misschien, misschien. (kort stil)
Xander: Alléén moet u me wèl beloven dat u hier niét over spreekt met vader.
Moeder: Ok, ok, belóóf ik u! Hoewel. Ik weet nog niet goed of ik dat niet moet doen. Ge vat
dit hier wellicht toch wat àl te licht op, meneer. Is het mijn plicht nu niet meer, me-
neer, om m’n gezin in te lichten over deze.. deze.. deze.. deze.. voorkeur van u?
Xander: O, moeder, doe dat nooit, hè. Dat kom ik toch nooit te bóven!
Moeder: Ok, ok, ‘k zàl zien,‘k zàl zien, maar… dáárover moet moeder toch eens nadenken.
Xander: O, nee! Nee, nee, ik moét het weten!
Moeder: Rùstig, jongen! Rùstig maar! Ik zal het uw pà dan wel zó vertèllen, dat… ik weet
nog wel niet hoe, hè, maar... (lager) vertroúwt gij nu maar op uw moeder, hè.
Xander: (zucht) Zo bot, hè, dat hij soms tegen ons kan zijn!
Moeder: O, projectie… zèg maar. Maar dat bedoélt hij toch niet zo!
Xander: Dàt niét, maar... (vader spreekt mee achter coulissen) ìk zal er als het hiérover gaat
toch niet tegen kunnen! (boze blik van moeder naar muur)
Moeder: En gij dacht dat ik dat nog niet had begrepen? Maar Xander, uw vàder benader ik
toch als zijn vroúw… maar toch niét zoals ik dat nu doe met ú? (ze loopt naar hoek
voorkant podium) O, en een mens is bovendien met zo’n onderwerp als dit op één,
twee, drié nog niet vertrouwd↓! (stilte, belichting lager, ze zet haar stoel bij X.)
Moeder: … Zèg... maar... Xànder? … Xànder, iets ànders, hè...!
(laag) Is het dan dáárom misschien dat… Désiré u ontwijkt?
Xander: Ik dènk het, ja.
Moeder: Dannn... wéét hij het dus. (inademend:) Ssshhh!
Xander:(koel) Désiré begrijpt zoiets.
Moeder: Ssshhh! Moest ik het hier misschien niet éérst maar eens… een keertje met hèm over
hebben?
Xander: O, néé, hè!... Néé, nee, dàt niet! (stil)
Moeder: … Zèg... maaar... Xànder? … Xander, nòg eens iets anders, hè...!
Wáárom denkt ge nu eigenlijk… dat Désiré niet… niet hoúdt van Li… sa?... Hm?
Xander: O, dat hij niet van haar hoúden zou, dàt heb ik hier nooit gezegd! 12.
Moeder: Nee, néé, dat niet! Dàt niet, nee, néé (laag)… Ge draait er alleen, hè, àltijd omheen.
Xander: Om... dat... (hij zwijgt en haalt schouders op)
Moeder: Xander? Omdat wat?
Xander: Ó, u gelooft toch nooit dat hij haar een matrimoniaal aanzoek gedaan heeft omdat hij
hoúdt van haar?
Moeder: O, waarom dan wèl?... Geld heeft ze niét.
Xander: O, dàt... nee, nee... (losjes:) … Nee, néé... dàt is het niet, nee. (Elvis-tune)
Moeder: Xander, het heeft toch niet misschien... iets te maken, hè, met... enfin… nu ja…
… met wat ge daarnèt...
Xander: Tòch wel, moeder, toch wel! … (“zachter”) Dat hééft het!
Moeder: Hoezó dan, Xander? ‘k Begrijp het niet! (X. heen en weer schuifelend op zijn stoel)
Xander:(schraapt keel, dan voorzichtig:)… Moéder?... Moeder… Dit is dan ook wel ènkel maar…
veronderstèlling, hè, maar... (moeder komt dichter en dichterbij, hij barst los)
vroéger, hè, moeder, heb ik wel eens gedàcht, hè dat… (hoofd naar haar toe, gepro-
nonceerd)... Désiré misschién zelfs wel… nèt… zo als ik?... Nu ja, net zo, net zo...
niet nèt zo natúúrlijk… maar ja… misschién toch wèl, ze, maar… natuurlijk wèl in…
iets minde... re mate? (moeder geheel van haar melk)
Moeder: Maar Xànder, weet ge dat zeker?... Da’s wel vréselijk, ze, wat ge me daar nu vertelt!
Xander: (snel, naturel) Ja, 'k vrees dat dan ook maar alleen, hè!
Moeder: Maar... maar... maar... maar waarom zou hij dan tòch nog willen gaan trouwen… met
Lisa?
Xander: Voor de buitenwereld wellicht?
(lager) Of misschien wel om zich te beschèrmen tegen zichzèlf?
Moeder: O, nee! O, nee!... O, néé!
Xander: Zéker weet ik het niet, hè, natuurlijk. (achtergrondtune Take one tender... stopt)
(Moeder zit met hoofd in handen, we horen vader fluitend Take one tender... thuiskomen)
Moeder: (schrikt op) Daar is vader! Wat moet ik doen? O, Xander, wat moet ik nu doen? Zo kan
ik hem niet in de ogen kijken! En Lisa evenmin! Ik ben van stréék! Vollédig van
streek!... Zèg hem maar dat ik... dat ik hóófdpijn heb en dat ik daarom naar m'n bed
ben gegaan!... Slaap wèl, hè, Xànder! (streelt zijn haar) Slááp wel!(trekt hand terug)
Xander: (die zijn hoofd naar boven houdt) Slaap wèl, hè, moeder!... Slááp wel!
(Ze geeft haar zoon een terughoudende kus en gaat af, langs voorkant podium, geschandaliseerd in
publiek kijkend, handen langs de wangen, naar deurL.)
Moeder: Òòòòòòòòòòòòò!!!! (X. kijkt haar na, diep gekwetst).
(Vader komt fluitend, Take one tender... binnen, deurL)
2de bedrijf

Dezelfde kamer 's morgens. Dochter dagdromend voor het raam. Vader komt fluitend binnen.
(deurL)
Vader: Morgen, Lisa. Lisa van me. Waar is mamá?
Lisa: Ja, wat weet ik?... In haar kamer zeker?
Vader: Ja? Roep haar dan maar, hè.
(Dochter staat lusteloos op. Vader observeert haar aandachtig. Als ze langs hem heen loopt, neemt
hij haar hand en zet haar op zijn knie, waar ze een beetje wezenloos en terughoudend blijft zitten.)
Vader: Lisa, Lisa, Lisa toch! Zo groot geworden!
Ó, o, o!... En tòch nog maar bij vader op schoot?
Weet ge ’t nog wat we zoal spéélden, toen ge nog maar een peuterke waart?
Lisa: (lachje, timide) Ja. (vader van zacht naar luider en luider)
Vader: Hoe ik er met u toch op lòs heb geschommeld! En dan die kèrmispony's… die waar
gij altijd zo graag op rond wilde rijden met mij?... Want wilde Lisa spelen met vader,
dan spéélde vader met haar, hè!... … Ge weet het nog, hè. Ge wéét het nog!... Och ja,
… uw váder denkt vandaag de dag weer veel te vaak aan vroéger. Maar ja… Lisa 13.
wordt groot! En haar vader? Dié moet haar dus maar… la... (Lisa blij verrast,
onmiddellijk)
Lisa: Maar pá… natúúrlijk, pa! (ze wil vertrekken, maar hij neemt haar hand vast)
Vader: Vroéger waart gij zó zot van mij, hè. Geef me nog éne keer zo’n zoen, ok?… Zo'n
èchte zo… van toén!
Lisa:(lachje, timide) Oei!… Oei, waar dàt hier vandaan komt?
Vader: Lisa! Als váder u zo gróót ziet worden, dan wordt hij altijd zo’n beetje... nostàlgisch,
zeg maar?
Lisa: Zo’n beetje… sentimenteel, zeg maar? (ze schàterlacht)… O, ok!...
Ok, dan, dáár, hè… Pá...!... Och, kijk toch niet zo triest! (ze geeft hem een kus)
(ze krijgt er één terug)
Vader: Zo beter? (schouderklopje)… Lisa, Lisa, Lisa toch!... … Haal uw moeder nu maar!
(Lisa af, deurL) (Vader staart peinzend uit het raam)
Moeder: (nerveus, in de deuropening, deurL) Euh... hebt gij me geroepen, Gérard?
Vader: (draait zich snel om, luid) Kom binnen, kom binnen, moeder van Xander!
Moeder: (komt binnen, een beetje… zeg euh) Ja, já, Gérard, maar...
Vader: Zèg… Mariètte…Nu ik er zo aan denk, hè. Zijt ge nu gisteren nog bij die dokter ge-
weest? Ge wilde toch nog eens naar de dòkter? Omdat ge onze Xànder weer zo (ogen
omhoog, piano spelend met beide handen laag naast hem op en neer)… zo overspànnen vond?
Gisteren had ik er geen erg meer op omdat ik zo lang op die trein had gewacht.
Wat heeft hij gezegd, die dokter?... Zég…Mariette… er is toch niets, hě...
Moeder: Dat er wel dégelijk iets is. Iets waarover wij hóógstnodig eens moeten spreken met
elkaar. Spot op JM, belichting beetje lager, schrijfmachine-band
Vader: Is er hier iets… iets onregelmatigs misschien? Misschien iets niet in de haak?
Moeder: (tussen haar lippen) Uiteraard, ja, uiteraard. (“zacht”, grote ogen) … Uitermate!
Vader: (ernst) Is er hier iets gebeurd?
Moeder: Er is…(zachter)… iets verschrikkelijks is er, Gérard.
Vader: (ironisch) Iets verschrikkelijks dan nog wel!
Moeder: Ik bedoel… iets gevaarlijks!… Iets geváárlijks voor Xànder!
Vader: Wat is er dan aan de hand, Mariette? En waarom wist ik dan van niets?
Moeder: Nu ja, in gevaar. Ècht in gevaar is 'm ook weer niet. Fysiék toch niet tenminste, nee
Figuurlijk eerder zeg maar, hè. (pa begrijpt niet) Secòndje, Gérard! Éthisch gevaar?
… Principieel, Gérard?... Moréél?
Vader: (mat) O, moreel, hè… … Moreel in gevaar?
Moeder: Luister nu eens naar mij, hè, Gérard… Als er hier al… eens iets gebeúrt dat… gij niet
zo goed begrijpt, dan... wilt ge nog wel eens op… vliégend zijn? (pa veert, traag, op)
Vader: Já, ja! Xànder heeft zeker weer de een of andere soort van streek uitgehaald?
Moeder: En wat bedoélt Gerard met streek? (hij gaat weer zitten)
Vader: Niets, niets! De… jongen geeft zich toch niet af met… vrouwen of zoiets?
Moeder: Nee, néé! 't Is niet zozéér dat’m iets… iets misdoét dat het is… (laag) 't Is méér,
hè, wat ‘m dan… dan… dènkt dat het 'm is!
Vader: (ironisch) En hebben die jongens dat op die leeftijd nu zeg maar niet allemaal?
Moeder: (snel) Jawel, dat wel… (lager) Alléén is dat hier bij hèm niet… normaal? De jongen heeft
geen nor… mále verlàngens, zeg maar. (pa begrijpt het niet) Of… toch niét zo-
als wij?... Wij, Gérard?... Gij en ik? Wij? (zucht) Xànder heeeft… seksuééél... (stilte)
Vader: (beu) Mariètte, kom op! Wàt wilt ge zeggen?
Moeder: (voorzichtig) Ik dùrf zoiets niet eens hardop te zeggen. (stilte) …
Begrijpt ge me nu nòg niet? Ge leest toch óók wel eens in de krànt over...
Vader: Over?
Moeder: O… ver… over verbóden verlàngens en zo? (hij begint het te begrijpen)
Vader: O!… Wàt zegt gij daar? Zeg, het is dàt toch niet, hè… wat er aan de hand is met
Xander… of… (zachter) is het dàt… misschien wèl? (zachte pauken) 14.
(Vader slaat langzaam met vuist op tafel zonder deze te raken. Moeder stil met gebogen hoofd).
Vader: Zeg, zijt gij op uw kop gevallen?… Ma?... Wàt heeft Xander gedaan?
Moeder: (stop-gebaar naar Vader) Gedaan?... Gedaan heeft hij nog niets!
Vader: Wat is er hier dan aan de hand?
Moeder: 't Is niét iets wat 'm doét…’t is wèl iets wat… wat 'm zou willen doen? (laag) De jongen
heeft abnormàle gevoélens.
Vader: O, kom òp! Gevoelens, gevoelens!... Als er hier nog niets is gebeurd, dan is er toch
niets aan de hand? ‘k Schrik me nog een keertje dood van die paniekverhalen van u!
Moeder: Die dòkter heeft gezègd: “Dat gevoél is bewijs dat onze zóón onnatúúrlijke driften
heeft?
Vader Ó? En hoé… moet… zo'n… arts zoiets nu weten? Op basis van wié… hem wat alle-
maal wel niet verteld heeft?
Moeder: Ik… (hoofd recht) ik heb hem verteld wat hij dènkt… en wat hij voélt!
Vader: (z’n raderen draaien) Uw ge…néésheer heeft geconcludeerd… uit loúter gedàchten?
Ó, nee! Néé,nee,nee,nee! Néé,nee,nee,nee! Nó way!
Moeder: Hij zegt dat dit een feit is! (plechtig) Een feit waarvoor wij… de ógen nooit geslóten hou-
den mogen! (zachter) En dat hij… zo’n feiten nooit herroépt! schrijfmachine en spot uit
Vader: O,‘k geloof dit niet, Mariette. Gij bewéért dat Xànder... … Xànder, ònze Xànder… zo...?
(hij ijsbeert op en neer, windt zich op) Awel, hè, Mariette… nog nóóit heb ik zóiets onzinnigs ge-
hoord! (“zacht”) Iets èrgers kunt ge precies weer niet bedenken?
Gevoélens, ok! Emóties!... … (luider) Maar hiér is er toch nog niets gebéurd?
Moeder: Kalmeer u toch! Geloof me maar, ‘t is méér dan zomaar… veronderstèlling hier, Gé-
rard. Hoe lang ik niet bij die dòkter ben geweest! Wat de màn me wel niet heeft gevráágd!
‘k Begrijp het bèst, hè, dat ge zoiets nog niet wilt geloven. Zoiets valt dan ook zo òp ons,
hè, als... als… als een katastrófe! ‘k Was er eerst zelf nog méér van… van m’n melk, zeg
maar dan hèm! (stilte, intiemer) Alleen heeft dit ontkènnen geen zin meer nu.
Onze zoon? Die is nu eenmaal zo… Hij is nu eenmaal echt zo... … Gérard!... Hij is...
ècht... zó? (even stil)
Vader: O. (even stil, kalm) En dat, hè, dat kòmt dan door die mooie òpvoeding van u! Wat ge
‘m allemaal wel niet in zijn hóófd hebt gezet!
Moeder: Heb ik hem iets in zijn hoofd gezet?... Zoiets is aangeboren, hè!
Vader: Aangeboren! Aangeboren? O, komaan, hè! Aángeboren gedàchten! Kom daar bij mij nu
maar niet mee aan, hè! Onbezonnen nonsens…van van die jònge jòngens! Wij mogen blij
zijn dat er nog niets is gebeùrd! Ik zal dit wel onder handen nemen, dat probleem van
hem! Er blijft hier van wat gij z’n dromen noemt bij mij niet zoveel over!
Moeder: (laag) Géràhard!... Die dòkter heeft me uitgelegd! Z’n fantasiéën gaan niet over! Nooit!
Vader: O, z’n fantasiéën, hè! (kalm) Laat dàt nu maar over aan váder, Mariette! Die lost die hèr-
senspinsels wel òp!... Mariètte, Mariètte, Mariètte, Mariètte, gij weet het toch ook waaròm
zo’n puber zo’n dingen doet. (samen, tegelijk, Vader geëmotioneerd, moeder monotoon:)
Vader: Dat haalt ons het bloed maar van onder de nagels! En dat om z’n gràm te halen op ons!
Moeder: Dat haalt ons het bloed maar van onder de nagels! En dat om z’n gràm te halen op ons!
Waarom probeert ge toch niet eens om de jongen te begrijpen? Ge weet er nog helemaal
niéts over! En ge velt hier nú al een óórdeel over? (laag) Médelijden is het wat we moeten
hebben met hem! Wat voor een léven ons kind niet krijgt! Àltijd overhóóp te liggen! In de
knóóp, zeg maar, met uw geáárdheid! Voor ééuwig maar… een leúgen te moeten léven…
of ànders, hè, een léven in… de marginalitéit? (snik)
Vader: O, draaf toch niet zo dóór, Mariette! Wat is er nu aan de hànd?... Als de jongen nu nog iets
… iets gedáán had! Gedàchten, ocharme!... (“zacht”)... Fantàsmen maar, Mariette!
(moeder draait boos van hem weg, rug naar publiek, en spreekt de tekst van vader - die geluidloos
meespreekt)
Moeder: De jongen heeft een vermáning nodig! Een stévige als ge 't mij zo vraagt!
(laag) … En dié zal ik hem dan wel eens géven ook! (ze draait terug) 15.
Néé, Gérard! Dat zult ge niét! Als ge me nú nog niet gelóóft, hè (allemaal,“ zacht”)
vraag het dan eens aan uw éigen… àrts! Alleen praat ge niét met hem vóórdat ge erkènt
dat dit zijn eigen schuld niet is! Heb ik dat dan uiteindelijk ook niet zo gezworen?
Vader: Ó, nù nog mooier, hè! Maar dàn zou ‘k wel eens willen zien wie Gérárd gaat tegenhouden!
Moeder: (stilte, dan luid) Dàt, hè, Gérárd… gaat Mariètte! (korte bescheiden castagnettes)
Vader: Gij?... En gij wilt dat ik me hier zómaar mee verzoén? En dàt dan zonder daar ook maar
het geringste aan te doén? ‘k Heb het toch altijd geweten, hè! Alléén heb ik het nooit toége-
geven! (plots, luid) Gij, hè, gij, hè, gij? (minder luid, maar zeer uitgesproken) Ge vormt
één frònt, hè, met uw kinderen, gij! En ik ben hier àltijd de buitenstaander! (stilte, laag)…
Of een soort mònster… en nog wel van mijn éigen familie! (geschrokken, warm:)
Moeder: O, nee! Nee, dàt is niet waar!... … Gérard, ge zijt onrédelijk! We hoúden hier van u!
Spot en schrijfmachine
Vader: (razend) Já, ja! Gij bedoélt nu… als ik tenminste nog zo zogenáámd kon argumentéren en
redenéren als u! Zo’n beetje zitten táteren zo… over gevoélens, gedàchten, en zo! Enfin,
over noem maar òp, hè, zo! (dan luider en luider) Maar néé! Dat kàn Gérard niet, nee…
Ó? En waaròm kan 'm dat niet? Omdat menéér hier nog nooit eens iets méér is geweest
dan de één of de andere, andere soort… van Jàn met de Pèt! Zo’n sùkkelaar?… niewaar?
Of, néé, zo’n boerekinkel of zoiets! Zo één die hier nu nóóit maar dan ook nóóit eens iets…
iets wéét van iets!... (stilte, dan èchter, kwetsbaarder, “naturel”, en met overtuiging) Maar
zèg, jullie moeten nu ook weer niet denken, hè, dat… dat ik me... dat ik me niet... (luider en
luider) 'k Voél me méér en meer alsof… alsof ik hier word… geïsoléérd tegenwoordig! (stilte, dan
luid) Hóórt ge me nog? Geïsoléérd!... Ok, hè, Mariette? Nu wéét ge‘t, hè!
Moeder: (liefhebbend) Gérard!
Vader: (kalm) Mariette? Uw medelijden is misplaatst. (stilte, hij zucht, capituleert,”naturel”)
Ge wéét het toch! Ik hoú van u! Wat wilt ge dat ik nog méér doe? Ge maakt het me zo
moéilijk omdat ge hier àltijd, altijd, àltijd maar de kaart van de kinderen trekt, zeg maar.
Moeder: (ferm) En tòch, hè, moet een moéder dat doén! Om zó haar zóón te beschèrmen!
Vader: Juist dáárom moogt gij zo blind niet zijn! (minder luid)... Of nog minder zo… zo over-
dréven sentimentéél!
Moeder: Ik blind? Gij zijt dat! (stilte) Het zijn toch nog z’n oúders die zo’n jongen moeten be-
schermen! Laat òns nu toch die háven zijn! Die haven waarin Xander… vertroúwen vinden
kan! Die véilige, onwànkelbare stéiger waar dat schip van zijn verlàngen aan áánleggen
kan als de stòrm van de weerzin van de wereld op hem loert?... Ó, en waarhéén ook ter wé-
reld dat schip van hem hem voert? (Pa staat paf)
Vader: Het schip van zijn verlàngen! Zeg, maar waar de stòf hiervoor bij u nu toch vandáán komt?
… Wàt is er hand, Mariette? Niéts, hè, niéts, hè! Helemaal niéts!
Gij wilde een zóón… maar dan één zònder mysteries…
Moeder: Dànk u, hè, nu hèb ik er één…!
Vader: (kalm, laag) Alleen, hè, noemt Gérárd, hè, dit… hysterisch!
Moeder: (luid) Die dòkter die zegt... (en even luid:)
Vader: Die dokter die zegt van àlles! Iedere diéf, hè… iédere móórdenaar noemen ze ziék tegen-
woordig! En als de jongen nu nog een… een overtreding begaan had! Gedàchten, ochar-
me! Fantàsmen, ja, fantàsmen! (“zacht”) Fantàsmen maar, Mariette! (moeder nerveus)
Moeder: Beloof me nu maar dat ge niet met hem spréékt!... Òf ànders, hè, nadat ge nagedacht hebt!
Ànders zult gij uw Xander alleen nog maar méér van u vervreemden! (“zacht”) Uw harde
wóórden sturen hem ènkel de wèg op! En wel de wèg waarvan ge zelf niet eens wilt dat
iemand die opgaat! Laat die bezwáren van u toch lòs! Of ráádpleeg iemand als het moet!
Vergeet niet dat ge hoúdt van hem! Is dàt nu niet nèt wat hij nodig heeft?… Zonder liéfde
kàn hij toch niet? (stil, hij neemt haar hand, ze beginnen een langzame twist)
Vader: Het… is… mijn… pli↑cht om hierin streng te zijn! 16.
Moeder: O, vindt ge nu dat ik voor m’n kinderen zwàk ben? Te… toegééflijk?
Vader: Iinnn ‘t… kléine misschien niét?
Moeder: En dáár is Gerard met de grote dingen! En dáárin zwak is h↑ij natuurlijk weer niet! ‘k Ge-
loof m’n oren niet! Is dàt nu niet juist waardoor Gérard zich méér en meer isoleert tegen-
woordig? Dat geléés van hem dat gij zo àfblaft! Xander’s talènt voor muziék? (laag) Wat
gij iets kléins noemt… noem ik iets gróóts! En wat gij als m’n zwàkte beschouwt… be-
schouw ik als mijn kràcht!... Néé, Gérard, we moeten hierover overlèggen! Wèloverwógen
en vooràl minder…
Vader: …minder… irrationéél?
Moeder: Al wàs het ook maar om… onze jonge kornuit, zeg maar, uit de…
Vader: … gevárenzone te houden?
Moeder: We kènnen dit nu nog niet genoeg. En gij hier nog minder als ik, vrees ik!
Vader: Ó (stilte)… en ondertússen moet zo’n jongen dus léven zonder énige vorm van correctie?
Moeder: Dàt moet ge loslaten, daar is hiér niets aan te doen. (stilte)
Vader: (beetje grote ogen) Niéts, Mariètte?... Niéts, niets, niets?
Moeder: (stilte) Niéts, Gérard! Niéts!... … Niéts, hè, niéts...! … Niéts?
Vader: (stilte) Ok!... Ok, ok, ‘k belóóf het u! Ik volg uw advies wel op!.
Ik spréék er nog niet met hem over! (moeder, geluidloos, terwijl ze elkaar aankijken:)
Moeder: Ik spréék er nog niet met hem over!
Vader: Maar wèl zal ikzèlf toch óók maar eens naar die dòkter of alléz, die… ziéleknijper daar
gaan, hè, van u! (ma giechelt) Ja, já, Mariètje, maar... (lager) sòms, hè, vraag ik me tòch
nog iets àf…(laag) Hebt gij zèlf dan èrgens geen… àfkeer van die dingen, zeg maar?
(de twist “bevriest”, handen ineen omhoog)
Moeder: Een afkeer? Ik? Als ik er nog maar aan denk, hè, dat ònze Xander... oh, nee, ik, nee, ècht!
...‘k Word er nú al niet goed van!... Ik moet mezelf forcéren om hier niks van te dènken
want m’n natúúr die…(armen en handen open om het uit te leggen) komt hierdoor in òp-
stand!
Vader: (naar haar toe, laag) Awel, hè, Mariette, ziét ge ’t nu wel? (ze gaat achteruit, hij mee)
Moeder: Hó, ho! Ik heb óók nog gevoelens, hè! Moet ik zoiets nu veroordelen? En wat als dit…
zijn fout nu eens niet wàs? Zou dat niet wat al te wreed zijn?
Vader: (begint dan toch een twist met haar te dansen) Betwisten we niet, hè! Betwist ik dat? Ik
niet, hè, Mariette? (ze draait langzaam onder zijn arm en gaat langzaam af door deurR)
(Spot en schrijfmachine uit) (Vader roept haar na, zonder zich om te draaien)
(kalm) Alleen zeg ik u alléén maar dit: zachte héélmeesters als ú… maken stinkende wònden!
(belichting lager, pa af)
Xander: (één kant van podium, achter decor, “zacht”)
Lisa, Lisa!... Zit ge boven? ... Lisa, zijt ge daar?... Spelen we nu nog eens zo’n paar…
pianoduetjes… (iedereen, ook achter coulissen, snel) zeg maar?
Moeder: (andere kant, achter decor, “zacht”)
Géràrd, Géràrd!... Vergeet nu niét wat ge me net beloofd hebt, hè!… (zacht) Ssssshht!
Vader: (“zacht”) Ok, Mariette!... Ok, 'k belóóf het u!… (hard) Ssssshht!

GORDIJN (pauze)

GORDIJN WEER OPEN (belichting laag, spot op vader)

(terwijl Mariette langzaam onder zijn arm draait en afgaat, deurR)


Vader: (kalm) Maar ik zèg u alléén maar dit: zachte heelmeesters als ú… maken stinkende wonden!
Xander: (één kant van podium, achter decor, “zacht”)
Lisa, Lisa!... Zit ge boven?... Lisa, zijt ge daar?... Spelen we nu nog eens zo’n paar…
pianoduetjes, zeg maar?
Moeder: (andere kant, achter decor, “zacht”)
Géràrd, Géràrd!...Vergeet nu niét wat ge me net beloofd hebt, hè!… (zacht) Ssssshht!
Vader: (blijft achter, “zacht”) Ok, Mariette! Ok, 'k belóóf het u!... (hard) Ssssshht! 17.

Vader in slowmotion af, deurL. Xander in slowmotion op, deurR. Hij draait de huisspreuk om en de
(béétje te pikante) vakantiefoto (zwarte randen) van hemzelf met Désiré verschijnt, gaat zitten in de
bank en bekijkt de foto tevreden. (stilte) Als moeder binnenkomt schrikt hij en staat op.
Xander: Hadden jullie het... over mij?
Moeder: Ja. Na wat ik daar van die dokter gehoord had kon ik er toch nog moeilijk omheen.
Xander: (snel) Wat heeft váder gezegd?
Moeder: ‘t Heeft hem óók overdonderd! ‘k Hoop maar dat uw váder u later met meer begrip tege-
moetkomt. We moeten hier leren leven met een… vreselijk gegeven. (X. lacht bitter) Heb
ik dat dan ook niet moeten doen?
Xander: Ú wèl! Maar váder, moeder! Wàt een verschil! (stilte)
Moeder: (ziet de foto) Maar, Xànder, wat is dàt nu? Mag ik dat daar eens zien dat ding? Hoe komen
we dáár nu aan?
Xander: (giechelt) O, dàt, hè?... Ontwikkeld door mij…. en afgedrukt met randen aan alle kanten!
O, dat spèl van licht, van contoúren! Ziét u het wat dit uitdrukt?... Geraffineerd, hè, dat
profiel! Vindt ú het ook zo mooi? (moeder is allesbehalve overtuigd)
Moeder: Mooi?... Mooi, ja, mooi, maar... (lachend) sinds wanneer geeft meneer z’n zàkgeld daar nu
aan uit?
Xander: O, waarom?
Spelers achter coulissen: (tegelijk) Hoezo?
Moeder: O, ‘k wéét het niet, hoor. Moéder is misschien ouderwets?
(ernstiger) O, en bovendién, Xander is (wijst naar Désiré op foto, voorzichtig)… Désiré er zèlf
misschien wel… minder op gesteld?
Xander: (onverschillig) Ik had hem anders ‘t liefst nog ergens in de living gezien.
Moeder: (blik in publiek, snel) Ó… doet dàn maar wat ge niet laten kunt, ze.
Xander: Maar… wat papá hiervan zal vinden?
Moeder: O, waarom hij toch àltijd alles éven mooi als òns moet vinden!
Xander: (geaffecteerd) Er spreekt hier voor menéér zeker weer… nooit genoeg vrólijkheid uit!
Moeder: Xànder, dat is niét fair van u!... O, ge zijt toch zo onrédelijk tegenwoordig!
Wij zijn tegen uw vader bijzònder gròf geweest! Geméén zijn we geweest!
Xander: En wat bedoelt u nu?
Moeder: Wij zijn genéigd om hem… omwille van z’n ongepolijste persóónlijkheid maar niet meer
te respekteren! O, en we isoleren hem hier bovendien nog enorm mee ook!
Xander: Wij?... Hem isoléren? (giechelt hoog, zachter) Dat zal hem dan leren, hè.
Moeder: Hij voelt zich aan de kànt gezet! Hij heeft het me zèlf gezègd!
Xander: Maar wat verwacht hij dan? Àltijd vindt hij alles vréémd, buitenspórig! Òns verhaal
telt nooit eens mee. (ze zet zich in de bank)
Moeder: (moederlijk) Dat komt omdat jullie opgroeien! Hij is gebléven wie hij wàs!
En zèlf, hè, ben ik zeg maar éérder met u… méégeëvolueerd! We moeten hem niet zo
achter ons laten. We moeten ons méér verplaatsen in hem dan hij zich dat altijd in ons
moet doen. Het is aan óns en vooràl aan mij om hem hierin tegemoét te komen om zó
… de plóóien glad te strijken! (lager)…We moeten het hem niet zo laten voélen dat hij
zo ànders is als ons.
Xander: En ú maar blijven inbinden? En blijven luisteren maar naar vaders ééuwige verdóken vul-
garitéiten? Want hij laat ondertussen niet één kans onbenut… om òns te kleinéren en om
àlles wat we zeg maar aandragen zònder pardon de grond in te boren! Maar als wij nu
eens tegen hem ingaan kijkt hij stéévast de andere kànt op!... Want wié wist het weer
béter? (stilte, hij gaat naast haar zitten, lager) Ó, en moéder, onder ons, hè… offert vader
zèlf eigenlijk ooit wel eens… iets op voor ú? (haar arm om hem heen)
Moeder: Dat… denk ik niet! Hoewel... Ik ben uitèindelijk denk ik, wèl degene die bij onze relatie
het méést gebaat is. Gij zijt nog te jòng, ze gij, om dat hier al te begrijpen. Jeugd is nu 18.
eenmaal àltijd blind geweest! Traditionéél… rebèls, zeg maar? (lager) Pas maar liéver op
mijn wóórden, Xander, want láter in het leven staat diezèlfde jeùgd veelal héél wat min-
der op haar strepen! (stilte)
(passie) Laat hem liever voélen dat ge van hem hoùdt! Of dat hij uw genégenheid daarom nog
niet verlóren heeft! In plaats van hem maar te blijven verwijten dat hij u niet begrijpt! (met
alle spelers, zacht, achter coulissen)... Want dàt is dan méér dan genoég, hè, voor hem!
(stilte) Xàndeur!... Xander, belooft ge me dat?
Xander: (onder indruk, laag) O, er is er hier toch maar één, hè, van u! Als we ú niet hadden gehad!
Als ú die argumenten nu van vàder nog verdedigd had, had ik die bezwaren van hem toch
óók wel van zijn kant gezien! (hij gaat staan) ‘k Belóóf het u, moeder! Ik zàl het proberen!
(hij gaat weer zitten, moeder opgelucht, legt haar hoofd op zijn schouder en snel terug)
Moeder: Zeg, Xànder, maar…(laag) die foto daar!... (voorzichtig) Zijt ge daar nu nog iets mee van
zins?
Xander: Váder zal er wel weer iets van vinden!... 'k Ben bàng, hè, dat hij… dat hij zal vinden dat ik
… Ik neem hem beter mee. (geen reactie, hij gaat staan en loopt langs moeder naar de
deur) … Ziet ge ’t nu wel?... (neemt haar bij bovenarm en ze draait mee )… Ziét ge ’t nu wel?
‘t Begint al! (samen naar de deur)
Moeder: Maar wàt nu toch, m’n lieve jongen? (ze draaien terug) (spot JM aan, belichting lager)
Xander: Het wègsteken! Verstòppertje spelen! Hier nóóit maar dan ook nóóit eens éérlijk mogen
zijn? Uit àngst, hè, dat ge er ànders misschien nog uitgetrapt wordt ook!
Moeder: Maar Xander, waaròm toch? Wàt er hier dan ook gebeurt… ó, en vooràl ook, hè… met
wié dan ook, gij moet u hiér het veiligst voelen!... (naturel) Of zijt ge hier nu niet meer bij
u thuis? Overdrijf toch niet zo!
Xander: Gedégénéreerd! Zo noemt hij me tegenwoordig!
Moeder: Tùtututut, ge zijt toch nog zijn eigen kind? Excentriék misschien!
Xander: O? Wat heeft hij u vèrder wel niet gezegd?
Moeder: (nerveus, alle vingers naast haar dijen op en neer naar alle kanten)
Kijk, hè, jongen, kijk, uw… papá heeft zich nog nóóit zo… zo rap zo… alléz, zo…
zo raprapràp, hè, zo… zo raprap áángepast?... ... Aan niéuwe situáties?
Xander: O, dat zal hij nooit! Nóóit, nooit, nooit!
Moeder: Kijk, hè, jongen, kijk. Als gij nu zo rap ràp resultaat verwacht! Maar zodra men dit te
weten komt komt er hier gegarandéérd een héél pak rakkers met vóóroordelen voor de
dag! Spreek hier voorlopig dus liever maar met niémand maar niémand dan ook over!
(lager) Oftewel, m’n lieve jongen… gij moet dit vóór u houden!
Xander: (luider) Weet ik évengoed als u! (stilte) (schrijfmachine driftig, even luid)
Alleen, hè, moeder… diép, diep, diep, diep, diep… diép, diep, diep, diep, diép in mijn
hart… ben ik ervan overtuigd dat men zo’n dingen béter wéét! (moeder laat los, opent
ogen wijder en wijder, X. ferm:) (schrijfmachine langzamer, langzamer, stiller, stiller) En het
ligt bovendién niet in m’n karàkter om… zo hypokriet te zijn over mezelf!
Moeder: Xànder?... Hypokriét is iemand niét omdat hij niet spreekt over iets!
Xander: Nee, voor ú niet... (en terwijl moeder dichter en dichterbij komt, hem in de ogen kijkend)
Omdat hierover zwijgen zo simpel is als iéts voor u!
Zwijg maar over uw innerlijk! En éigenlijk over… uw héle ik!...
Of dacht u dat er hier… al was het maar èrgens, hè, èrgens,ergens,ergens,ergens ook
maar één momènt zou zijn waarop ik er niet van doordròngen moet zijn dat ik niet ben
wie... ik hoor te zijn? Of dat ik niet ben wie… mèn wel niet van me verwàcht dat ik
ben?... Zwijg nu maar over uw innerlijk!... (mat)… Over uw héle ik, zeg maar!
(Moeder heeft zich intussen serieus ingeleefd, knikkend)
Moeder: Já, jongen, já!… (stilte, moeder stap achteruit)... Alléén, hè, jongen...
(overtuigend) Jòngen, de wéreld is wrééd! (lager en lager) Leg u daar nu maar liever bij néér!
Daag hem nu toch vooral niet uit! Ge wéét wat die dòkter gezegd heeft! ’t Is béter
dat niémand het weet! 't Komt er nú vooràl op aan dat niemand, hè, niémand hierachter
komt! (schrijfmachine stopt, spot JM uit) (stilte) ‘We mogen toch hópen dat ge hier 19.
nog nóóit maar ook nóóit over hebt gesproken? (X. lost niets, ze krijgt hoop) Met…
om ’t é… ven wie ook niet?
Xander: O… wel... ènkel met Lúcia?
Moeder: Met Lucia nog wel!... O, Xander, hoe kùnt ge nu zó...!
(bel gaat 2x, 2e keer sneller, luider, hogere octaaf: Take one tender...)
Xander: Moéder?… Hoort u de bel nu niet?... Zal ik… (ze staat op, gelarmeerd)
Moeder: Néé, nee!... Néé, nee, gij niet! (stilte, zachter) Laat mij nu maar, hè!
Xander: Och, moéder, Lucia, Lucia!... Lúcia zwijgt er wel over, ze.
Moeder: (doet hem na) Lúcia zwijgt er wel over, ze. Lúcia zwijgt er wel over, ze.
(en net voor ze afgaat, deurL, in de lucht kijken, draait ze achter zijn rug de foto terug)

Xander ijsberend, duimnagel tussen zijn tanden.


Désiré komt op (deurR), voorzichtig, schichtig, timide, schermt eerst even zijn gezicht af voor
publiek met zijn handen. Zeer zachte achtergrondmuziek, Take one tender…
Désiré: Xander?... Ik... (timide) Mag ik eens met u spreken?
Xander: Wat is er, Désiré?... Is er iets aan de hand?
Désiré: Ik... ik ben wanhopig!... Wanhopig, Xander!
Xander: Li… sa is er niet? (stilte)… Is er iets, Désiré? (Désiré knikt)
Wat is er nu toch? Ge jaagt me zo nog de stuipen op 't lijf!
(Désiré “valt” in tweezitsbank, gezicht naar publiek.)
Désiré: (kort stil) O, Xander, ik vind met moeite de moed om hiermee voor de dàg te komen, maar
… hoelang ik dit hier nog volhoud, hè?... ... Sòms voelt het nog eerder als…
(beide tegelijk) … alsof... alsof... alsof ik stik bij haar!
(X.wijsvinger achter oor) … alsof... alsof... alsof ge stikt bij haar?
(snel) Ja, maar Xànder, maar tòch, hè… ( zacht) Tòch wil ik het nog!
(Xander bekijkt Désiré langzaam van tenen tot top, slaat de ogen neer, zwijgt)
Désiré: (na korte stilte) Waar...om... zegt ge nu niéts?
Xander: (kalm) Om… dat… ik hiervoor altijd al bang ben geweest?
Désiré: Bàng, Xander?... Gij?... En... bang dan voor wat?
Xander: (op het punt zichzelf te verraden) Ja... bang, hè, natuurlijk dat... ge… dat gij over mij...
Désiré: (achterdochtig) Bang dat ìk u...? Dat ik u wàt...?
Xander: Dat ge… dat ge… of dat ge niet... (hij krabbelt terug) (zacht)… Dat ge éigenlijk niet…
(luider) dat ge niet echt… niet écht van Lisa houdt, hè?... … Hè?
Désiré: (achteruit,shock) Xànder, gelóóf me nu maar! (stilte, mat) Ik... ik hoú toch van haar?
(Xander sluipt behoedzaam achter zittende Désiré, handen op Désiré's schouders, vooroverbuigend
bescheiden stroboscoop)
Désiré: (liegt) Sòms, hè, soms snàk ik zelfs naar haar …
(tegelijk) …. zoals zo’n vis!… Zo’n vis, die snàkt naar water!
Xander: (wijsvinger achter oor) … zoals zo’n vis?… Zo’n vis, die snàkt naar water?
(Désiré schrikt)
Désiré: (mat) Ik… ik gééf om haar.
Xander: Misschién wel zó … (zachte echo’s) (X. een beetje luider:) als van een zùsje, ja! (Désiré
zwijgt, kijkt met wijdopen ogen voor zich uit, Xander observeert hem nu aandachtig:)
Maar... om... màn te worden, hè... (stilte, en terwijl hij nòg dichterbij Désiré komt en met
nòg meer aandacht kijkt)... of màn toch van... een vroúw?
Désiré: Dat is het nu juist! Dat is het, Xander! Telkens ik eraan denk, hè, dat...
Xander: (“zacht”) Zeg het!... Zèg het! (luider) Maar zèg het nu toch!... (nu Xander grote ogen, luid)
Zèg het, hè, Désiré! (zachter, laag) 'k Begrijp u nú misschien al wel béter dan ge wel
denkt.
Désiré: Ik... ik... ik weet niet wat het is, hè, maar... èlke kùs, hè, die ik krijg van haar.. (X. grote
ogen, nog dichterbij) En telkens ze me omhelst... (“heel zacht”) O, en Xànder, zoals ze tèlkens
weer zègt: 'k geloof toch nog éérder dat… dat ik het volkómen wil. (muziek stopt) 20.
Xander: Ò, o!... (stilte) Gij moet stèrk zijn, Désiré! (monotoon als een robot) ... Gij moet een
eind maken aan die verhouding.
Désiré: Ó, nee! (X. staat langzaam op en terwijl hij naar Désiré loopt:)
Xander: En als ge dat nu voor uzèlf al niet wilde, wel, doe het dan tòch maar... (overtuigd) al
wàs het dan ook maar voor háár! (schuchterder) Of is dàt hier anders de enige oplos-
sing niet? (grote ogen:) Désiré, maak een éind aan die relátie van u!
Désiré: (staat op, loopt Xander tegemoet) Xànder, had ge me nu begrepen? (draait snel terug, pa-
niek) Of had ge dat niét? (achtergrondmuziek begint weer,eerst heel zacht)
Xander: (snel)Vollédig, ja! 'k Begrijp u volledig! (overtuigend:) Désiré! Onze vriéndschap uit jònge
járen… niét dat daar nu iets… dat daar iets mis mee was, maar… mij vertèlde dit toén al
dat (beide tegelijk) … dat wij... elkaar... èrgens àltijd al hadden begrepen!
… dat wij... elkaar... èrgens àltijd al hadden begrepen?
(Désiré zet zich op armleuning) ’t Was dáárom dat ik als gij erbij waart altijd zo… zo op mijn hoé-
de moest zijn! ‘k Was bang om mezelf te verraden! Bàng, he, dat ge iets… iets verdàchts
zoudt gaan vinden in m’n gedrag! Omdat ik dan tòch nog een relátie was begonnen met
Lisa. (stilte,zachter) En ergens schaamde ik me wel een beetje om die verhouding.
(stilte) Maar gij, hè, gij wist dat!… Of niét soms.
Xander: ‘k Vermoedde het. ‘k Vermoédde zoiets.
Désiré: En ik, hè, ik voélde dat ge het wist! (stilte) O, hoe ik u hiervoor háátte, maar… (stilte)
gelùkkig, Xander, dat ik nu ben! Dat ik hiermee voor de dàg kan komen! Eindelijk eens
iemand die dit begrijpt! Iemand die hier niet àltijd zo z’n óórdeel over me velt! Hoe ik
hiermee gewòrsteld heb! Want wat een idylle leek bléék… de hel!
En ik nog maar hópen… om dit hier uit te houden! Ik hoopte om zó mezelf metter-
tijd onder contrôle te krijgen!... En dàt, hè, om dàn… (tegelijk met Xander)
… te wòrden als iéder ànder!
Xander: … te wòrden als iéder ànder?
(beetje achteruit, stilte) En… hoe had ge gedacht dat ge dat klaar had gespeeld? (stilte)
Désiré: (kwaad) Och gij! Zegt gij nu maar niéts meer, hè! Zwijg nu maar, gij!
Xander: O, denk toch niet àltijd alleen aan uzelf! Gij offert hier wèl een ànder aan op, hè.
(“zacht”) Denk nu eens aan Lisa!
Désiré: Ja, maar misschien dat ik op den dúúr...
Xander: Nee! Het enige dat ge nú doet is Lisa’s ongeluk maken!
Désiré: Gij maakt me nog bang voor mezèlf zo! (stilte) Zijt ge dan zelf nooit bang voor… die
maatschappij? (zachter) Ik anders wel! En dan wel in ’t bijzonder om… hierdoor alléén
op de wereld te komen te staan. Alléén?... Àltijd, àltijd alléén?... Nóóit, nooit nóóit eens
iemand... die ook maar iéts begrijpt... van waar ge van hoúdt? Laat stáán, hè, dat die…
die iémand dan (dichterbij, lager)... hoúdt van… waar ge van houdt? Xànderrrrrrrrrr!...
Kunt gij daarmee léven? (stop muziek)
Xander: (beetje achteruit) Àltijd, àltijd, àltijd alleen? Ik heb nu toch ook mijn moéder?
Désiré: Ge hebt het haar verteld, hè. En dié heeft daar nog begrip voor ook. Gelùkzak dat ge zijt,
gij! (langzaam:) En… hebt ge hier al iets van aan (lager)… uw váder verteld? (stop
stroboscoop)
Xander: Nee, néé, dat niét, maar... (laag) hij wéét dit.
Désiré: Hij weet het. (stilte)
O, en… of dat dié zich hier óóit nog eens mee zal verzoénen? (geen reactie, ze horen Lisa
de trap opgaan, eerst heel zacht, dan wat luider neuriënd Take one tender…) (Xander begint mee
te neuriën in Désiré's oor, maar die schrikt en staat op)
Désiré: (paniek, snel) Ik moet ervandoor!… Xànder!... Xander, is daar iemand?
Laat me gaan, hè... voordat er hier iemand binnenkomt!
Xander: Er kòmt hier niemand binnen! Hélemaal niémand!... ’t Is Lisa maar, die naar boven gaat.
(dringt aan) Beloof me nu maar liéver dat ge het uitmaakt met haar!
Désiré: (nerveus) Xànder… alstubliéft! 21.
Xander: Désiré… ge moét!... (dringt aan)… Ge moét!
Désiré: Ok, ok, 'k zal zién, ‘k zal zién… maar gij, he, ge spréékt hierover niet!… Met niémand!
(X. wil iets zeggen, Désiré onmiddellijk,”zacht”) Met Lisa vooràl niet! Ze zou…
Xander: Désiré... maak een éind aan deze relatie!
Désiré: Goéd, Xander, goéd! Dat zal ik doén... maar geef me een béétje meer tijd!...
En ènkel wèl als gij me belóóft...
Xander: Ik spreek met niémand! Met niémand, niémand, niémand!
Désiré: (ongerust) Uw érewoord, hè! (geen reactie)... Érewoord?
Xander: (ferm) Erewoord! (stilte)
Désiré: (zacht) Xànder!... Bedànkt!
(Xander en Désiré af, deurR, elk een instemmende blik op de foto)

Belichting uit, donker)(“Xander” draait de foto terug en gaat aan tafel zitten, spot op JM
belichting weer ,zacht, aan)
Vader komt binnen (deurL). Hij kijkt eerst door het raam naar buiten, ziet vervolgens de foto aan de
muur, staart er even naar in shock. Moeder komt binnen.

Vader: (héél luid) Zèg, maar wat dat dàt hier nu doet, dat potsierlijk attribuut? schrijfmachine
(tegen moeder) Worden we nu ook nog verondersteld om onze mening hierover te geven?
Moeder: (terwijl ze aan tafel gaan zitten) Xànder heeft het afgedrukt.
Vader: Hebt gij dat hier afgedrukt?...
(geen beweging, foto-flash, stil)
(Vader neemt een kaart van de tafel) … Zèg... … maar...
(Xander spreekt geluidloos mee) ... àls we nu nog eens... een káártje legden?
Xander: (Vader spreekt geluidloos mee) Pa is daar weer met zijn kaarten!
Moeder: Ó, Xànder doet “(doet X.na) voor déze keer, hè” wel weer voor z’n pá mee, hoor!
Xander: (tegen vader) Ok! (tegen moeder) Ok! Ok! We káárten, ok?
Moeder: (cheese) Zo ken ik hem weer! ( geen beweging, flash)
Vader: Hebt gij dat hier afgedrukt?
Xander: Já! (schuchterder) Maar ú vindt er niks aan, hè? Dan breng ik hem wel weer naar
mijn kamer.
Vader: (luid) Gij? Niéts brengt gij hier meer naar uw kamer! Nièts, hè, nièts, nièts, nièts! Smérig
vàrken dat ge zijt, gij! (Moeder wil tussenkomen, maar hij houdt haar tegen)
Moeder: (héél luid) Géràrd! (ingehouden, razend) Gérard, o... Ó, hoe kunt ge nu zó...? Het is toch
niet méér dan een foto?... Ó, en gij, hè, Xander, windt u nu toch niet zo òp!
Xander: (haalt schouders op) Heb ik het u niet gezegd?
Vader: En… wàt heeft meneer haar dan wel niet gezegd?
Xander : Dat ú... dat ù… (schuchterder) dat ú dit er vèr… over zou vinden.
Vader: Ik zou dit erover vinden? Dat menéér hier zo nódig… zijn zwàk moet gaan ver-
tonen... voor mànnelijk schóón? (Xander wordt kwaad, Vader luid)
Scháámteloos! Dàt is wat ik dit vind! Zo scháámteloos als gij!
Moeder: (schreeuwt) Gérard!!!!
(zachter) Ga toch naar uw kámer, Xander! Xander, alstubliéft! Gá dan, Xander, gá!
Vader: En Xànder, Á. U. B, hè! (kalm en langzaam) Neem dat gevàl van u daar mee!
(Xander gooit de foto op de grond)
Xander: Dáár!... Dat is toch wat u wil, of niét? Dáár hebt u wat u wil!... Vertràppel hem toch,
vertràppel hem dan!... Vertrappelen maar weer, hè, wat anderen aan ‘t hart gaat!
schrijfmachine stopt (vader nadert Xander, luid lachend)
Vader: Aan het hàrt gaat! Há!Ha!Ha!Ha! Há!Ha!Ha!Há! Aan het hàrt gaat! Aan het
hàrt gaat! Ha!Ha!Há! Há!Ha!Ha!Ha!Ha!Ha!Ha! 22.
Vader's lachen slaat om in woede als hij ziet dat zijn zoon op het punt staat hem uit te dagen.
Vader en Zoon komen tegenover elkaar te staan. Dochter opent deurR, staat sprakeloos in de
deuropening. Moeder duwt Xander weg, die hulpeloos in de bank valt. Ze grijpt zich vast aan
vader, weent bijna.
Moeder: (minachtend) Bùllebak, hè, dat ge zijt gij! Wrééd zijt ge! Wrééd, Gérard!... Géràrd, ik zeg
het u! Ge raakt hem niét aan!... Géràrd (ze komt tegenover pa staan, kalm)… ik ver-
biéd het u!
Vader: (kijkt naar allebei om beurten, woede ebt weg) Gewèldig, is het niet? Ga toch óók aan
zijn kant staan! Kòm! Uit de weg hier! Laat me erdóór! Ga ook maar naar uw moe-
der, gij! Ga maar naar... naar uw broér! (buldert) Jááá!(uitgesproken:) Want dàn zijn
we hier àllemaal weer… zo lekker zo bij elkáár (iedereen, achter coulissen, luid) zèg
maar?... Hè?... Jáá, ja! (slaat paar keer héél luid op tafel en af, deur L)
spot JM uit (schrijfmachine uit)
(belichting “langzaam” laag tot uit, ondertussen…)
Moeder: (kijkt naar boven) M'n kinderen, m’n kinderen!... … Ó… o, m'n kinderen! Uit.
Foto omgedraaid terughangen, huisspreuk terug, belichting langzaam aan)

Derde bedrijf

Moeder komt binnen. (deurR) Ze zet ontbijtplateau op de tafel en dekt, triest.


Vader komt binnen. (langzaam maar zeker hoger en hoger oplopende ruzie in vlot tempo).

Vader: Eindelijk! Éindelijk iemand thuis hier! Hópeloos, die treurigheid!


Zeg… Mariètte?... (↓) Mariette… hoélang zie ik u nu al zo bedrukt?
Moeder: O, Gérard, Gérárd!
Vader: O, Gérard? Vrouw, ik word er niet goed van! Komen we nu zo langzamerhànd nog
eens een keertje uit de rouw?
Moeder: In hémelsnaam, Gérard! Alsof er hier geen réden voor is! (Gérard draait zich, zuchtend in
de lucht, naar raam)
Vader: Dat spijt me dan zéér, maar ik zie niet in waaròm iemand daarom altijd maar zo… zo be-
kòmmerd kijken moet, Mariette! Of hebt gij hier alles bij elkaar genomen rédenen om
zo te klagen? Zorgen hèbt ge niet? Een echtgenoot die van u hoúdt! Gezonde dòchter…
èn gezònde zoon?
Moeder: Hoe kùnt ge zoiets nu zèggen van Xander! Ik een gezònde zoon!
Vader: O, hebt ge die dan misschien niet? Die dòkter zegt: hij is gezònd!
Moeder: Lichámelijk is hij dat! (Gérard draait naar haar)
Vader: Èn geestelijk, Mariette! Xander is ànders… maar ènkel anders!
Ik heb ondertussen óók gesproken met die… ”àrts” daar van u! Ik ben er nú van op de
hóógte!
Moeder: Zeg, maar Géràrd, ik herken u niet! Gij vat alles ineens zo licht op? (hij zet zich op de
armleuning van haar stoel)
Vader: Ó, dus meneer is nu weer zo dòm geweest dat hij hier maar dacht dat hij het (zacht) alle-
máál? het beste wist? Ok, ok, ik hèb dit genegeerd! Ik hèb me daar toen over gegêneerd!
(zachter) Maar nú geef ik toé dat ik me heb vergist! Want ééns Gérárd zich realiseert dat iemand
hier meer wéét over iets dan hij, dan is hij wèl zo hoffelijk om zoiets maar (zacht) zeg
maar te accepteren!
Moeder: O, omdat dàt het gemakkelijkst is? (vader springt op)
Vader: O, voor ú is ‘t nooit genoeg! Eérst wil Mariette me overtuigen:
(tegelijk, “naar” publiek) … wàs ‘m nu nog, zeg maar… effectiéf sportief geweest…
Moeder: Was ‘m nu nog, zeg maar… effectief sportiéf geweest?
Vader: … Xander is ànders, maar… ènkel anders! Maar nu dat ik hetzelfde zeg… nú spreekt
Mariètte me tegen! 23.
Moeder: Gij, hè, gij deed éérst… alsof er hier niets aan de hànd was! (stilte, ze draait alle kanten
op op haar stoel) Het féit alleen van ànders te zijn veróórdeelt Xander ondertùssen tot een léven
van verbèrgen! Een léven bijgevolg, Géràrd, van éénzaamheid?... (doet na) Is dàt dan
zo erg, Mariètte? Gérárd die vindt dat niét! (Gérard luid zuchtend omhoogkijkend:)
Vader: Och, de jongen moet er toch ènkel voor zorgen (moeder’s hand op en neer) dat er niemand
àchter komt dat ‘m nu já, zo… zo eigenaardig is? Dan kraait er toch geen haan meer naar!
(misprijzend:) Naar hèm... of háár! (heel zachte kippenhok-geluiden, kippen en een haan, van
achter de coulissen)
Moeder: Ja, já, maar… zèg, wat dàt nu voor een leven is?
Vader: Gij moet zo niet overdrijven. Of kan 'm nu al niet meer thuis blijven wonen?
... Hé!... Heeft menéér, hè, òns nu soms óók niet meer? (stilte)
Moeder: Zèg, maar Géràrd… en... de liefde?
Ó… het móóiste wat er in het leven bestaat! Nietwaar, Gérard? Nietwaar? Die zal 'm dan
maar moeten missen? (kippenhok paar sec. heel luid) (ze kijken eens uit raam, blijven
naast het raam staan, gezicht ± naar publiek) (kippenhok weer zacht tot stil)
Vader: (hoog) Zàl 'm da missen?
Moeder: (laag) Zal 'm da missen!
Vader: (hoog) Zal 'm da missen?
Moeder: (laag) Zal 'm da missen!
Moeder: Ik begrijp niks meer van u! Eérst is meneer er vollédig tegen en nu accepteert hij alles
inééns alsof dat hier àllemaal maar de normaalste zaak van de wéreld is!
Vader: ‘k Ben enkel zèlf toch maar eens bij… die genééshéér geweest van u? De man brengt me
daar bij dat zoiets aangeboren is en dat ge dat moet accepteren… en dàt is dus wèl, hè…
exàct wat ik doé! Ge moogt me hierover van àlles vertellen! Maar dat hij daarvoor in de
hel komt! Kom op! (naturel, moeder stopt oren dicht) Staat z’n gezòndheid hier nu nog
op ’t spel? (alleen spelers achter coulissen,“zacht”, snel) Nòg niet, Gérard! Nòg niet, nòg
niet! Hà! Uw psychiáter had aan Xander’s aandoening nog zelfs geen boodschap!
(arm om haar heen) Het léven gaat dóór, Mariette! En niemand moet hierover verder ooit iets
horen! Had hij dat zèlf niet zo gezegd?... (kalm) Niémand rèpt er hierover nog… met
ook nog maar één… wóórd!
Moeder: Niémand, Gérard? Niémand, niemand, niémand niet? (klein giecheltje)
Opent gij uw ogen en óren dan maar liever niet!
Vader: (laag) Gij, hè! Gij? Ge wìlt ongelukkig zijn, hè! (heel laag)… U ellèndig voelen!
Moeder:(hoog) Hoe ik nu toch gelùkkig moet zijn als m'n éigen zóón door z’n vader gedoémd is
om altijd en eeuwig alléén te zijn?
Vader: Maar waarom zoú hij dat, Mariette? Misschien omdat hij vrijgezèl blijft… want bij ú blijft
hij dat! Bestaat er buiten huwelijksgeluk nu nergens meer… zeg maar… geluk?
Hoeveel ongetrouwde vroúwen lopen er op de aardbol wel niet rond!
Sterft élke moeder van zo’n vrouw nu van ellènde?
Moeder: Géràhard, dat is hetzèlfde niehiet! (spot aan, schrijfmachine)
Vader: O, Mariette? Waarom niet?
Moeder: (gif) Omdàt, Gérard… die vrouwen van u… daar ópen over kunnen zijn! Maar hiér gaat
het om verbèrgen! Om konstànt verbergen, hè! Wat iemand… ten grònde richt! (ze draait
van hem weg, staat nu, vanuit de zaal gezien in het midden van het raam, maar niét dichtbij, naar
buiten te kijken)
Vader: Ten gronde! Ten gronde! Gij altijd, hè… met uw gróte wóórden!
Moeder: Ten grònde, ja, nèt zoals uw méisje dat zo’n ouwe vrijster wordt omdat ze dan haar leven
lang zo’n múúrbloem blijft! Zo’n múúrbloempje, dat daardoor verdòrdt op den duur?
(hij draait haar terug, ze laat doen) 24.
Vader: (brede glimlach) Ó, omdat mijn Mariètje hier de laatste tijd nu nóóit eens iets van… de zòn-
nige kant bekijkt? (hij wil haar kussen, maar ze gaat een stap achteruit, verontwaardigd)
… Hoe gij óóit toch zó hebt kunnen veranderen, hè! Echt, ik vraag me kònstant af hoe dit
zover kon komen. (begeesterd) We groeien stééds meer uit elkaar! (koel)… Of liever ge-
zegd, hè, gij, hè, weg van mij!... Want zèlf, hè, ben ik toch altijd mezelf zèlve gebleven?
Moeder: (mat) Dàt geef ik u toe, Gérard. Maar ik ben me er goéd van bewust dat ik dezelfde niet
ben die ik vroeger geweest ben.
Vader: Ziét ge dat iemand veranderen kan! (wil haar kussen, maar ze gaat achteruit)
Moeder: Verandert dàt iets voor Xànder? Verandert dat iets voor mij? Behàlve dan dat ik hem
verliés? (neus omhoog) En wié kiest er dàn nog zoals nu… voor deze kant van hem?
Vader: (naturel) O, zoals hij over ons heen groeit heeft hij er dáár heel wat meer van dan één!
Moeder: (bits, trots) Bewùster? Hedendáágser? Cultureler?... Meer ontwikkeld! Eerder modèrn!
Vader: O, modèrn!... (luider) Nòg meer grote woorden?
Moeder: (naturel) Alsof mijn Géràrd zich daar ooit mee had verzoend!
(vader loopt naar voor naar zijkant podium, spotlachje en stilte) (spot en schrijfmachine, zacht)
Vader: O… Zo beetje bij béétje begint ze te vinden dat de vader van haar kinderen een soort neu-
róót is. (kin vooruit) En wàt hij ook zègt, hè, over zichzelf, wij zeggen niéts! We zwijgen
hem dood! (nòg “beheerster”) Zo beetje bij béétje raakt ze bescháámd omdàt zo’n neu-
root haar èchtgenoot is! (stilte, laag) Of had ge gedacht dat ik het niet gevoéld had dat
ge niets meer voelt voor mij? (spot en schrijfmachine uit)
(nog lager) Zoals gij de laatste tijd naast mij ligt, hè! Meer als een of ander, ander soort… van
stàndbeeld, já! (moeder draait abrupt haar rug naar publiek) (vader ècht,”op-
recht”) Sòms, hè, vraag ik me àf of gij m’n vroúw… éigenlijk nog wel zijt!... (ma draait langzaam
terug) Of… was deze éne kùs er nu…voor ú… misschien weer eentje tevéél geweest?
Moeder: Ó, ge begrijpt nòg niet waarom? (ze gaan cirkelen om tafel, vader achter moeder)
Vader: Hoe moet ik zoiets begrijpen? Begrijp ik hier dan ooit iets?
Moeder: (staat stil en draait zich naar hem) Hoe ik nu met ú toch gelùkkig moet zijn als m’n zóón
zich door ú z’n léven lang verbergen moet! Àltijd alléén en en éénzaam leven moet!
(hij naar haar toe, zij achteruit, overtuigend)
Misschién nog als er tussen hèm, hè… en ú… die klóóf nu niet altijd was? Als ge dit nu
maar gewóón acceptéérde… bijvoorbeeld zó alsof dit hier een… (stop cirkelen, moeder
draait zich om en ze kijken elkaar, achter de tafel, recht in de ogen) … een… een…
… een áándoening betrof!
(tegelijk met vader) … een áándoening betrof?
Vader: (neus omhoog en terwijl hij zich naar haar draait) Mariètte? Met andere wóórden, als ik
bèn… wie ik niet ben!
Moeder: Maar néé, Gérard! Ik hoú van u! (luid) … Gelóóf me nuhu…! Ik hoú van uhu!
Vader: Ik weet het niet, hoor! Sòms, hè… soms gelóóf ik het niet meer.
Moeder: (erg emotioneel) Wat moet ik hiér nu weer van zeggen? Iets dat u en ik bijéén moest breng-
en drijft u nu juist weg van mij!... (zakt op stoel) Verlóren ben ik! Ik kan dit niet ééns meer
onder wóórden brengen, maar… ik voel toch zò…. zo méé, hè, met hem, maar… dàt, hè,
doe ik met u toch evenvéél! (èchter) Alléén, hè, overheerst er hiér wat er met Xànder is
nú alles! Misschién dat ik me deze laatste tijd wel meer… meer moéder voel dan vroúw,
zeg maar, maar… laat me dat nu maar, hè! (zo overtuigend mogelijk) Láát me, láát me,
láát me dat toch!... Ik voél het toch nog zó dat… dat hij me nódig heeft! (luid) Voor mij
blijft hij aan boord!
Vader: O, Mariette? En ik? Ik niét?... Ik heb u niet nodig?
Moeder: (naturel) Gérard. Ge zijt geen kind meer, hè! (Vader zucht diep)
Vader: De kinderen worden gróót. Die gaan hun éigen weg... (diepe zucht, hij neemt haar beide
handen in de zijne, laag, “zacht”, intens:) Mariette! …Nog een páár… jaartjes maar, Mariette… en
we zijn alléén! Alléén, he, met z'n tweéën!.. Alleen? (moeder trekt haar handen terug)
Moeder: (tegelijk:) Alléén! (wil haar vastpakken, maar ze wil niet)
Vader: Alléén?... O? Ik voel me anders toch nog even dicht bij ‘t vrouwtje als daarvoor!
Moeder: Hé, hé, hé, hè!... Hé, hé, hé!... Niet zo rap, hè, Gérard!
Vader: (luider en luider) Gij, hè! Gij, hè! Gij... Gij altijd met die zoon, hè, van u!... (héél luid) 25.
Loop toch naar de hèl! (af, deurR) bescheiden tromroffeltje als hij de deur wijds ”dicht-
slaat”).

Moeder blijft onbeweeglijk staan, in gedachten verzonken en begint het servies “op te ruimen”.
Xander komt binnen (deurR). Nogal bitsige scène.

Xander: Goedemorgen, moe!


Moeder: (snel) Xànder, goedemorgen... Wat zijt ge weer láát!... Ge moet zo láát niet òpstaan!
Xander: Moeder?... Is vader al weg?
Moeder: Xànder? Op tijd aan 't ontbijt komen was in mijn tijd nog een vorm van tónen van
respèkt!
Xander: O? Eét ik ooit ontbijt?
Moeder: (tussen haar tanden) Nee, dáárvoor is meneer te lui tegenwoordig!
Xander: Omdat ik later kom? Als vader op vadroúille is, hè, kan ik eens een praatje met u doen!
Moeder: O, Xander.
Xander: (zucht) Ó, en wàt ik hier ook doe, hè, moeder, u vindt nooit meer iets goed tegenwoordig!
Moeder: O? En wié had er ons hier ooit beloofd om ons hierin tegemoet te komen? (stilte)
Xander: Als zoiets niet kòmt van de kant van z’n óuders, kan dat évenmin komen van de kant
van ’t kind! (moeder geschandaliseerd)
Moeder: Ik ben verànderd, Xander! Uw vader is dat niét! Hij is àltijd een kind gebléven!
Xander: Ó? En hoe moet ik me zoiets nu voorstellen?
Moeder: Doet dàt er nu toe? Ik hou nog évenveel van hem! En gij, hè, waart toen gij klein
waart al éven weg van hem! (Xander draait zich boos om) Xànder? Nàchten heb ik er-
over nagedacht waaròm ge met uw vader toch zo'n moeite hebt gehad! Dit is waar…
ge ècht tegen vechten moet! Uw vader is uw váder, Xander. En dàt, hè, dat blijft hij…
àl… tijd! (Xander draait terug)
Xander: Altijd? Zoals mijn váder met me omgaat gaat de hele wéreld met me om! Niéts aan
de hand! Of tenminste niét als ik hem niet laat zién wie ik ben, want dàn komt de
hele hémel bij hem naar beneden! Àl… tijd!
Moeder: Al… tijd! En dàt alléén omdat uw vader op zijn éigen maniér van u houdt!
Xander: (beetje beschaamd, met tegenzin) Hm. (stilte)… Oh, euh, moéder… Lisa… was uit?
Moeder: Lisa is uit!
Xander: (grote ogen) En… heeft… ú nu nog iets… van Désiré gehoord? (moeder intiemer:)
Moeder: Helemaal niéts meer na die briéf waarin hij haar heeft vóórgesteld om hem nu maar eens
een tijdje aan zijn lot over te laten! Ze kan nu niet meer ànders dan wàchten tot Désiré
een beslissing heeft genomen!
Xander: Àbominábel! Dat doet de deùr toch dicht voor haar! Was zij daar nu maar mee gekomen!
Moeder: Is dat aan háár nu om dat te bepalen? Is dat niet aan hem? (geen reactie) Zèg…Xànder…
o,‘k heb zo zitten dènken, hè... Zoudt gij misschien niet… nog eens willen… praten…
met Désirè↓?… Of nee… néé, nee! Néé, misschién toch liever niet.
Xander: O? En waarom twijfelt u nu zo?... Verdènkt u me nu al van… het één of het ander?
Moeder: Hémeltje liéf, Xander, néé!
Xander: O, waarom dan wèl?
Moeder: Ja, 'k wéét het niet, hè, ik… ik dènk, hè, dat... ja, ú vertroúw ik nog wel, maar... wat ik nu
àfweet van... die Désiré?... Ó, en waar ik óók nog… een beetje bàng voor ben… is dat gij
dat hier sòms zo… zo onvoorzichtig inkleedt, hè, en dat hij dan gaat vermoeden, hè, dat…
Xander: Dat ik zo ben als ik ben? Maar moeder, wat maakt dàt nu nog uit? ‘k Hèb het hem toch al
verteld!
Moeder: Zeg, maar dàt kan niet waar zijn, hè.
Xander: Òch, moéder… en wat dan nog? Désiré die zal dit hier… ècht niet verder gaan vertellen!
O, en lieve moéder… (kalm) al deed hij dat, hè (dichterbij)… Iederéén weet het!
Moeder: Maar, Xander, wat zegt gij daar nu? (spot en schrijfmachine aan) 26.
Xander: Dat u dat nu zo erg vindt! Ik ben er bijna blij om. O, en zó... zo opgelucht ook, hè
(laag)... dat dit nu dus achter de rùg is...(lager)… Ik wil het het liéfst van de daken schreeuwen!
Wèg leugens! Wèg, wèg! Wèg die… hypocrisié!
Moeder: Zeg, Xander, zijde ge zot geworden?
Xander: Ó, ‘k zou ook wel willen gaan léven naar... (X. wijst naar spreuk) zo’n ééuwig bééld
Daar?… Zo als dàt daar van… míjne Schèpper, zeg maar?
(“zacht”) Nu dùrf ik dat toch ook, moeder!... (intens) Ik dùrf dat nu omdat… ik ú nu heb?
Moeder: O, Xander... Xànder, m’n liéve Xander.
(belichting lager en lager, spot op Xander, die aan de tafel tegenover publiek is gaan zitten)
Xander: U moet niet àltijd zo bàng zijn, moeder! Dat schéépje van me zàl niet stranden! Die dòk-
ter van u heeft me toch gewáárschuwd! (doet dokter na, laag, tegen foto, niet luid)
Houdt u nu maar liever vèr, hè, gij, vèr van uw… uitspattingen! En ga u maar niet zo te
buiten aan… die bandelóze…bacchanálen van u! O, en zoiets klinkt nog…ok óók voor u?
Want voor mij, hè, klinkt zoiets niets minder dan... als een vernédering! En dáárom ook
bedànk ik ervoor om te leven onder al… die dèkmantels van u! (kalmer) Ik wéiger dat!
(overtuigen) Omdat ik ervoor gekózen heb om ópen door het leven te gaan! (laag) Want ànders, hè,
moeder van me, ànders… wil ik niet eens leven! (foto plat naar zich toe, drumslag zonder
naklank,“zacht”, geluid van startende motorbike ver weg) (spot en schrijfmachine aan)
Moeder: (zo snel als een echo) Xànder!
Xander:(kalm:) Já, moeder, ik heb het vertèld… aan die dòkter vandaag!... Ó, en gisteren óók, ja!...
Aan de pastóór?...
Moeder: Vertèld, Xander aan… Jácobs?… (“zacht”) Gij… zijt daar gewéést?
Xander:(snel) Euh... hij had het me gevraagd, hè, om bij hem te komen.
Moeder: Maar Xànder, waarom dan? (héél zachte kippenhokgeluiden, kippen en haan)
(moeder hangt aan Xander's lippen)
Xander: Begrijpt u het nu nòg niet! De man moet èrgens iets… iets hebben òpgevangen?
(moeder, grote ogen, beweegt rechterhand op heuphoogte op en neer om Xander tot stilte te manen)
De man was er als de kippen bij, hè! Hij wilde de féiten! Hóógnodig vond hij het…
hóógnodig om… z’n bòkken in deze zaken te onderschéiden van z’n schapen!
Moeder: (tegelijk) … z’n bokken in deze zaken te onderscheiden van z’n schàpen?
Moeder: Xànder! Dat is èrg!
Xander: Erg? O, ‘k heb hem anders integraal bevredigd, die pastoor z’n… ééuwige… cúr-
iositéit! (kippenhok héél even heel luid)
Moeder: (zonder stemgeluid) O!
En heeft die… Jácobs… hiér toen nog iets over gezegd? Hij zal hier toch wel over
zwijgen, of niet? Pastóórs… die mógen niet zomaar praten over zoiets.
Xander: (onverschillig) Ó, hij praat maar van me zoveel hij dat wil! En dat heb ik hem dan ook ge-
zegd!
Moeder: (paniek) Xander, dat kàn toch niet!... … Hoe wist hij dit? Van wié?
Xander: Die Lúcia van me… zogezègd, hè…
Moeder: Die zwijgt er toch wel over?
Xander: Ze had er met… haar moéder over gesproken.
(snel) Begrijpt u de rest nú? (laag) Mevrouw vertelt meneer, hè, en menéér, hè, weer een vriénd,
enzovoort, enzovóórt, enzovoort! O, als een lópend vúúrtje! Zó gaat zoiets hier! Zoiets
gaat hier toch altijd zo?
Moeder: Óh, my God.↓ (stop kippenhok) (JM driftig typend)
Xander: Zeg, maar is dàt nu ècht het èrgste wat mamá zich vandaag voor de geest kan halen? Die
ééuwige minachting weer van die wéreld van haar! (bozer) En wat als ik daardoor
in ’t léven nu nóóit eens méér heb dan een miniém, miniem kànsje maar, zeg maar?
Gewóón, hè, om óók eens zo’n beetje… gelùkkiger te zijn! (overtuigen) 27.
O, ‘k zie het zó al voor me! Niéts hier aan m’n horizon! Niéts under my rainbow!
Niéts, behàlve éénzaam. Éénzaam, ja, éénzaam … máár getrouwd! Getroúwd, ja?
(naturel) Maar met een vroúw, hè! Misschien maar één met kind meteen? En wat met m’n leven
dan? M’n leven gaat voorbij! Want zó is er hier toch nóóit eens iets... iets dat ècht is voor
mij? (boos, luid) Voorbij, ja, als een dróóm! Maar dàn zo eentje waarin niéts wat er ge-
beùrt niet gebeurt buiten mij òm! Wat daarbij vergeléken nu dan zo’n schandááltje is?
U schaamt zich zo voor mij?
Moede : Natúúrlijk niet, m’n lieve jongen, maar… ik ben hier zèlf misschien nog wel niet genoeg
vertroúwd mee maar… ó, o... als uw pa dàt hier hoort, hè?... (vader spreekt mee achter
coulissen) Wat uw váder daar niet van zal zeggen!
Xander: (onschuldig) Dat wéét ik niet!
Moeder: Ó! O, zoals ge daar nu nog onverschillig voor doet!
Xander: Ik wil hier toch niet onverschillig voor zijn! Ik moét er onverschillig voor zijn!
Moéder, wat had u ànders verwacht! Ook al kwètst u dat nu zó… dat maakt dit daarom
toch niet… niet minder vitáál voor mij! Dat hypokriéte hier, hè... dat schizofréne! Dat
jaagt u voortdúrend in de gordijnen!
Moeder: (tegelijk, zacht) … in m’n gordijnen?
Xander: Dàt is het wat hier knáágt aan me! Dat knaagt en knaagt en knaagt aan een mens!
Vader: (“zacht”, achter coulissen) Zeg, knabbelt dat ook niet zo’n beetje wèg… aan uw zelf-
respekt? (X. naar hoek voorkant podium, zuchtend kijkend in de lucht) (schrijfmachine
uit, spot niet)
Xander: Néé, nee! (stilte)(dan allemaal tegelijk, ook achter coulissen, niet àl te luid:)… Ge vreet
er alleen uw… kàs van op! (stilte) (hoofd JM valt uitgeput op tafeltje)
Xander: Ó, als ik toch ergens een pik op heb, hè! (JM schrikt op en typt verder)
Moeder: … En… heeft… die… broeder Jácobs van u dáár toen nog iets over gezègd?
Xander: (moeder knikkend, helemaal mee) Wat heeft hij gezègd, ja? ‘k Weet het niet meer, ze.
Schandálig! Schandálig! Uitzinnig was ‘m! Uitzinnig, de man!...
Zo iemand als ik is voor hem een gevaar… want zó zijn alléén is al zònde voor hem!
Begrip bij hem? Geen gréintje! Laat stáán, hè, acceptatie!
Moeder: Hoé… wel… wij daar met z’n allen natuurlijk hetzelfde niet over denken. Geloof me nu
maar (X. maant haar tot stilte, gestrekte hand naast hem op heuphoogte op en) de méés-
ten nemen nog niet eens de moéite om zich eens te informeren voor ze oordelen over
iemand. Die gaan gewóón maar af zeg maar… op avèrsies, maar… èrgens, hè, ergens,
ergens, ergens, ergens, begrijp ik zoiets óók nog! (allemaal, ook achter coulissen, niet tè
luid) Zoiets gáát nu eenmaal zo! (moeder hulpeloos) Zó zitten we nu toch eenmaal àllemaal
in elkaar?
Xander: Hó, ho, hó, hè! Kan wel zo zijn? Kan zijn? Kan zijn? (stilte) Moet ik er nu óók nog begrip
voor hebben hoe zo’n vooroordeel zó wijd verbréid kan zijn? En dàt terwijl de wéten-
schap bewézen heeft dàt dit hier zomaar die… perversitéitjes van u niet zijn, maar púúr…
een spéling van de natuur?… Of... hebben we hier nu nog het recht verloren om te léven
ook? O… zó oneerlijk om òns daarom zo met de vinger te komen wijzen! Alleen maar
om ons zo… óók nog eens te komen hinderen in ons proces om onszèlf te gaan aanvaar-
den? (moeder over tafel buigend, snel)
Moeder: Klòpt, hè Xander, klòpt máár... aan de andere kant, hè, Xander, als ik me zoiets nu vóór-
stellen ga, kan ik daar nu dan iets aan doén? Èrgens wekt dit toch (echo’s) onze wéérzin
nog op! O, en hoe hàrd dit hier ook mogen klinken, hè, voor u, uw moeder is in dit opzicht
zo ànders toch (echo’s) nog niet dan die wéreld, die... u hierin veróórdeelt?
Xander: Moéder!
Moeder: O, en bovendién, Xander, wordt deze àfkeer toch gevoéd door onze vóórtplanting!
(schrijfmachine tegelijk aan einde regel: - TING - en stop) (X. wil bezwaar maken)
Ok… ok!... Bij mij is ’t m’n natúúr die zich verzèt daartegen, maar… zèlfs al zijt ge nog
mijn éigen zóón, ik moet zo’n gevoelens toch nog onderdrùkken voor…
… dat ik dit kan aanvaarden.
Xander: … dat ú me kan aanváárden, ja?
Moeder: Já!... Arme jongen, ja… Maar veróórdelen doe ik u nu niet meer.
Beklágen, ja!... Dàt doe ik u wel meer nu.
Xander: Och, moéder! De méésten zijn hierin toch meer te beklagen dan ik, ze.
Ik, hè, moeder, die hier… toch nog zo'n moéder heb als u?
(terwijl moeder, met grote ogen in publiek kijkend, langs voorrand podium naar de deur loopt)
Moeder: (tegelijk met X.) … tòch nog (↓) zo'n moeder heb als u! (exit Moeder door deurL)
(disco-stroboscoop) (Désiré verschijnt tegelijk, deurR, ernst:)
Désiré: Xànder?... Is Lisa nu… nòg… uit?
Xander: Lisa is uihuit! Ze is er niet!
Désiré: (van slag) Ik... ik had u willen vragen, Xander, of... of gij haar deze brief dan maar wilt
geven. Mijn briéf om haar nu tòch maar eens… eens duidelijk te maken dat... dat ik... of
néé... een briéf, allez, om haar… haar vóór te bereiden op... op... of... om deze héle situ-
atie nu uitéindelijk maar eens voor haar uit te klaren?
Xander: Désiré?... Ge... ge maakt het uit? 28.
Désiré: Ja. (stilte, mat:)‘k Maak het uit, hè, Xander. (stilte, oprecht) Èrgens moet ik tegen Lisa
toch wel zó gevoélloos zijn geweest! (stilte, draait zich, rug naar publiek:) Wrééd bij-
na, ja! Hoe dat die haar liéf aanhouden hier zó toch uitgehouden heeft! 't Verdriét wat ik
haar daarmee moet hebben gedaan! Ik háát mezelf om haar! (stil, draait terug naar Xan-
der, ernstiger)Ze moet nu wel van me dènken dat…(“zachter) dat ik haar maar bedriég als… min-
naar van haar?… Xander? Gij kunt het haar uitleggen… haar uitleggen dat ik…
Xander: (stilte) Dat… gij…? (dichtbij X. om niet te luid te moeten spreken)
Désiré: Dat ik die minnaar niet bèn! (stilte, de deurL gaat achter zijn rug langzaam een beetje
open en dicht) Of, nee! Nee, liéver niét! Néé,nee!... (zachter) Nee, laat haar tòch maar liever blijven
dènken dat ik die spèlletjes hier maar mééspeel met haar! Want anders gaat ze hier stràks
maar àlles begrijpen van mij!... En dàt, hè… dàt is wat hier ècht niet mag!
(stilte, deurL gaat achter zijn rug langzaam een beetje open en weer dicht)
(lager) Niémand mag dit weten!... Niémand, hè, niémand!... Belooft ge me dat?...
Xànder?... Belóóft ge me dat?
Xander: (beetje onverschillig) Ok, Désiré, ok, ok... 'k Belóóf het, ok? (Désiré loopt naar deurR,
draait zich daar nog even om en net vóór hij door de deur wil gaan, niet te luid))
Désiré: (naar de gond kijkend, laag) Noem me dàn nog maar liever laf.
(Lisa stormt binnen, deurL, en gooit haar arm om hem heen)
Lisa: (snikt) Désiré, néé, hè! Néé! Néé!... … Désiré!
Xander: (warm) Lisa! (hij wil haar van Désiré wegtrekken) Lisa, kom hier!... Lisa!
Lisa: (verzet zich wanhopig) Néé, Xander, néé!... Láát me, Xander! Láát me!... Désiré? (stilte, ze
snikt) Heb ik u nu daarjuist niet… uw huis zien uitkomen?... Jà, Désiré… ‘k was u zèlfs ge-
volgd! Maar… (“zachter”) nú, hè, vraag ik me tòch iets àf!
(stilte) Wáárom... vraagt gij aan de deúr… of ik er wel bèn… of niét?... Hè?...
(ijs) Ziet Désiré me misschien liever niét? (ze kijkt 3x afwisselend naar Désiré en terug naar
Xander) Já, ja! Maar nú begrijp ik alles, ja... En Xànder moet me nu komen vertellen… dat ge...
Maar Désiré, ik... (ze begint te wenen)... ik wil u toch niet verliézen! Dat kan ik toch niet...
Ik… (luid) ik hoú van u! (Ze probeert hem om de nek te hangen, Désiré schrikt en deinst
terug, probeert haar af te houden, Xander is geërgerd)
Xander: Lisa, kom hier!... Kom hiér!... Geloof me, Lisa! Geloof me nu maar! 't Is béter dat hij gaat!
Lisa: Dat hij gáát?... Désiré?... Ok, maar dàn wil ik toch éérst wel eens uit zijn éigen mond ho-
ren waarom! (X. zet “discreet”de brief rechtop, midden op tafel)
Désiré: Lisa, ik... ik... (zacht) Ik heb het op moeten schrijven. Ik... verdién uw liefde niet!
Lisa: Wat zègt gij daar nu? Gij verdient mijn liefde niet? Wat moet ik dáár nu mee? (ze giechelt)
Hebt ge nu weer gekoekeloerd in m’n flútromannekes, gij! (ze realiseert zich dàn de ernst
van Désiré, ze kijken elkaar aan, geen reactie, 15 sec.stil)… Désiré?... Houdt ge nog van me?
Désiré: Lisa, ik… hou niét van u of niét… zoals ik zou moéten houden van u? (hij rent weg, exit)
Lisa: (“zakt” op stoel, aan één kant van tafel, perplex, tegen Xander, aan andere kant van tafel,
belichting lager, spot op de brief) Xànder? Geef me nu dan… die brief toch maar...
(hij geeft haar de brief, ze loopt langzaaam lezend van hem weg, Xander erachter, beide naar de
deurL, Xander handen ineen op de rug, de enveloppe (spot erop) in de hand)
Xander: (teder) Zal ik hier bij u blijven, Lisa?... Of… wilt ge dat ik mee naar boven ga? (Lisa
antwoordt al lezend terwijl ze naar deurL loopt)
Lisa: Nee, nee....... Nee, nee......... Nee, nee.......
(timide) Mag ik eens éven alleen zijn? (Lisa af, deur L, Xander stopt net voor deurL).
(disco-stroboscoop uit) Belichting langzaam helemaal uit. (enveloppe weg)
(huisspreuk omdraaien, foto terug)
Vader: (héél luid) Dus dáár is ‘m, meneer, hè! Ú moest ik hebben!...
Moeder: Óh, boy! 29.

( geen beweging, foto-flash) ttz belichting moment fel aan en langzaam naar normaal)
(Xander staart uit het raam, Vader springt op uit stoel)
Vader: (Xander spreekt geluidloos mee) Zèg, gingen we nu nòg… een kaartje leggen?
Xander: (Vader spreekt geluidloos mee) Pa is daar weer met zijn kaarten!
Moeder: Ó, Xànder doet ”(doet X. na) voor déze keer, hè” wel weer voor z’n pá mee, hoor!
Xander: (nu tegen moeder) Ok! (en tegen vader) Ok! Ok! We káárten, ok?
(geen beweging, flash)

(schrijfmachine, in golven, soms beetje luider, soms minder luid, soms traag, soms sneller:
telkens 4x3 / 4x3 / 4x3 aanslagen)
Moeder: Oh, boy!
Vader: Xànder? Ge wéét het zeker al wie... wie dat er bij mij op kantoor is geweest?
Xander:(draait zich om, koel:) Ja, ja! Broéder Jacobs!
Vader: (kalm) O, dat doét meneer niets?
Xander:(koel) Hij hàd het me gezegd, ja, dat hij eens bij m'n vader langs wilde gaan.
Vader: (Vader komt langzaam steeds dichterbij Xander. Telkens 1 à 2 stappen vooruit. Na elke zin
stopt hij, hem “uitnodigend” d.m.v. gebalde vuist met uitgestoken gekromde wijsvinger, steeds
omhooggaand tot X ’s navelhoogte. Dan de volgende zin, enz… tot heel dichtbij.)
Xànder? (stilte, kalm) Uw pa had hier een reputátie! Een reputatie, die gebaseerd was
op z'n positie!
(stilte, stap) Nóóit eerder werd mijn naam in één adem genoemd met zó’n ontaarde aandrang!
(stilte, stap) Nóóit stond ik hier ànders bekend dan als een oprèchte vènt!
(stilte, stap) En dat de hele wereld u nawijst… zou ons nu óók nog koud moeten laten?
(stilte, laag, dichterbij) Ze spuwen op u, hè, de mensen! (X. keert rug naar publiek)
(luid) Ó, dat, hè… die àchterklap? Dat laat hem koúd! Dat laat hem onverschillig!...
Mij niet, hè! Niét bepaald!... Maar daarmee heeft Xànder niks te máken! (X. draait
terug) Niks, hè! Niks, hè! Niks!
Xander: (onverschillig) Niet meer of niet minder dan u!
Vader: Niet meer of niet minder dan ik? (minachtend) Niks, hè, mis…ter X.
(Moeder neemt de regie over)
Moeder: (luid) Géràrd!!... (zachter) Gérard, tot hier, hè!... Tot hiér en niet verder!
Wáárom zègt ge nu toch zo’n dingen?
Vader: Omdat menéér zijn mònd er niet over kan houden! Wàt had uw pa u aangeraden?
Z’n moéder, z’n váder, deskùndige ráád… van z’n psychiàter! Hij luistert er nog niet
eens naar! Ó, hij moet dit toch zó nodig rondvertellen, zo… tròts, hè, dat 'm erop is!
Xander: (diepe zucht) Moet ik me dáár nu voor schámen.
Vader: (tiert) Hebt ge dat gehoord, Mariètte?... Vèrregaande schaamteloosheid!
(kalm) Wéét ge nu wat die Jácobs van u daarover heeft gezègd?... Zo’n jongen als hij is de
rotte àppel in de mand!... (↓) Die mànd, hè, dat is hier de maatschappij!
En àndere jongeren zou hij dan moeten àfhouden van zo’n appel?
O, en waarom de rotte appel? Omdat hij er altijd op terugkomt? Omdat hij het kon-
stant rondvertelt! Omdat hij er zo mee te kóóp loopt! En waar is Mariètte met haar
slappe praat? (doet haar na) Toleràntie ofte… verdráágzaamheid!
(Xander wil antwoorden, maar geen kans)
Wéét ge wat voor ràmpen gij bij mij op uw geweten hebt? Met de vinger gewezen?...
Door uw ònafgebroken stóken door de modder gesleurd? Kom anders eens hóren hoe
ze me… vandaag de dàg… de groéten komen doen op kantóór! O, voor d’ éérste kéér,
hè, àllemaal één… en al óór!
(Xander wil antwoorden, maar geen kans, stilte)
Door wié is deze Désiré hier nú al ons huis uit… geslópen? En vóórdat hij zich nog
maar zeg maar menéér z’n schoonbroer kon hopen?
(Xander wil antwoorden, maar geen kans, stilte)
Wat ge Lisa niet áángedaan hebt?
(Xander wil antwoorden, maar geen kans)(Pa loopt naar deurR, maar draait abrupt terug)
Wié heeft er zo z’n zo diérbare ma… afgenomen van z’n papá?
Moeder: Zèg, maar dà's niet waar, ze, Gérard.
Vader: Nee? Da’s anders wèl wat de mensen vertellen!
(Xander wil antwoorden, maar geen kans)
(giftig) Gij, hè, met uw… uw Èlvis-muziek! En dàn die kúren!
Lag het aan mij, hè, vandaag de dag, dan lag 'm er uit!.
Ge komt onder toézicht bij mij! En strèng!
(laag) Ik vind u op een dag nog wel een jòbke.
(ziek lachje) Háhahahahahaha! Een job voor Xànder… is wèl geen job als een ànder, hè!
(kalm) En dàn zullen we nog wel eens zién of ‘m dan nòg geen normaleuh... gezonde jongen
worden wil! (gezonde lach) ... Háhahahahahaha!
Xander: (koel) Bespáár u die moeite nu maar, hè… ú met die dòkters, die psychiàters van u!
(Vader wil nu antwoorden, maar geen kans) Zie ik er ziéker uit dan ú? 30.
Moeder: Ge jaagt de héle wéreld maar tegen uzelf in ’t harnas?
Xander: Hoe ik hier ànders mezelf moet zijn? Vriéndschap? Niet méér dan illúsie voor mij!
(bits) Tenzij ik m’n léven lang liefde ga fáken voor ú! Tòtdat die leugens van u vanzelf
voor u gaan spreken! (X. kijkt verbaasd naar de muur)
Moeder: Zing nú maar eens één toontje↓ lager!
Vader: Een octaaf nog liever zeg maar! (vader enerveert zich)
(stilte) Ik wáárschuw u nú: de kéus is aan u! Ofwèl gehoorzaamt ge!... Of ànders, hè, gáát
ge maar! Want ànders, hè, Xander… trek ik m'n handen hiér van u àf en wel met-
één voorgoéd!
Moeder: (”zacht”) Xànder, geef toé! Geef nu toch toé! (korte stilte)
Xander: Nee, moeder, nee!... Ik blijf niét!... Ik gééf niet toe!... (stilte, kalm) ... Ik gá!
(laag, ijs) Ú had nog liéver zo’n zoon gehad, hè, die dan maar bij u blijft voor de schijn!
Moeder: (”zacht”) Gérard, denk na, denk na!... De jongen heeft niémand! En in die mànd?
Niémand heeft ‘m de jongen! (vader op ontploffen)… Xànder? Ik sta aan uw kant!
Al kijkt de wéreld nu zó op u néér, hè… uw moéder niét! (stilte, laag)
Uw moéder gelóóft nog in u! En als gij moet gáán, hè, dan ga ik met u méé!
(schrijfmachine stopt)
Xander: (beetje klagerig) O, moéder!
Vader: (luider en luider, bits) Drijft ge me nu tot het uiterste? Wilt ge nu weten tot hoever ge kunt
gáán? Er gaat hier niémand! Ge blijft en ge blijft àllebéi! (deurR gaat langzaam open)
En zwijg nu maar, hè... Zwijg, hè! Zwijg! Zwijg!... Zwijijgg !!!
(Terwijl Xander zich omdraait komt Lisa binnen, handen op haar oren, eerst perplex, dan rustig)
Lisa: (stilte) Tussen Désiré en mij… is het uit! (geen reactie)… The End! Het is mooi geweest!
(stilte) … Het… is uit?
Vader: Móói geweest, Lisa?... Heeft hij u verlaten?... O, en waarom? (eerst geen reactie)
Lisa: Wié zal het zèggen waarom?... Misschien wel weer zoiets... dat héren alléén mo-
gen weten? Mystéries, zeg maar! Mysteries en nog eens mysteries!
Vader: Xànder? Hebt gij dat gehoord?... (laag, tegen moeder, eerst zacht, dan luider en lui-
der) Dit komt door hèm, hè, of niét misschien!... Die Désiré van haar, hè, die ziet zoiets
niet zitten! Getroúwd… met Lisa!... En dàt met Xànder? Xander de schóónzoon van
de familie?... Die trouwt nog liéver niét! (Lisa deinst terug, Xander perplex, eerst ach-
teruit richting deurR, dan draaien en vooruit naar deurR waar hij snel terugdraait, Lisa loopt heel
langzaam naar hem toe)
Xander: Lisa, ok, nú moet ge ’t weten... en nú, hè, nu móógt ge ‘t weten ook! (stilte, ze kijken
elkaar recht in de ogen) Ik… ik… (hoofd omhoog, rustig en zelfzeker)… Désiré en ik, hè…
(15 sec stil) … Ik?… en Désiré?... … (stilte, Lisa grote ogen)
(Vader en Moeder lopen naar elkaar toe en blijven elkaar recht in de, grote, ogen kijken. Xander
zakt verschrikt in de bank. Lisa slaat haar handen voor haar gezicht en draait haar rug naar het
publiek. - tableau vivant- Enkel Vader en Moeder maken nog in slow-motion een begin van een
twist tot ze beide, Vader achter Moeder, handen hoog in elkaar, “bevriezen” en blijven even staan.
Belichting langzaam laag tot uit. flash)Bandopname, casual, “zacht”)

Moeder: Néé, hè, pa is daar nog met zijn kaarten!


Xander: Ó, Xànder doet ” voor déze keer, hè” wel weer voor z’n pá mee, hoor!
(allemaal) Xàndeur… we waren aan ‘t káárten, ok?
Xander en Désiré: Kan hij niet tegen zijn verlies?
Lisa: Ik, hè, ik kèn hem niet meer!

(belichting langzaam terug, vader )


Vader: Had het toch vóór u gehouden, m’n jongen! M’n arme, arme jongen! Ik kan dit niet
meer áánhoren! ‘k Begrijp het niet! ‘k Begrijp hier niéts van, maar…
Ik heb hier gewoon geen woorden meer voor!... Ik hoú toch nog zovéél van u!...
(zucht, en terwijl hij naar raam loopt en eruit staart, naturel) (stilte… hij draait zich abrupt terug
naar publiek, snel) Wié!... Wié is er hier nu éigenlijk nog die ook nog maar iéts om mij geeft?
(tegen moeder) Gij hebt het met mij over keúzes maken? Een keuze voor één van ons béide? Ha!...
Die keúzes van u, hè, Mariètte! (laag) Die waren al járen gemáákt!... Mijn vroúw, hè!
M’n vroúw? M’n kinderen?... Ha!... (“zacht”) Tot in m’n eigen kòt voel ik het!
(kalm) Ze zijn me nog liéver kwijt!
(Xander en Lisa komen, beetje aangeslagen aan tafel, Moeder wil zich tussen hen en Vader zetten)
(fel) O, néé, Mariette! Uw médelijden helpt mij geen sikkepit meer, Mariette! (Lichten in
de zaal gaan langzaam één voor één aan)
Vader staat sprekend op. (intiemer, opener en “zichzelf”) Één ding moet ik u nog maar kwijt!
Ik heb dit veel te lang opgekropt. Ik hóóp dat jullie begrijpen waaròm Gérard hierop
altijd zo fèl reagéért… Ik wéét het!... Ik vòlg u niet! Dat kòn ik ook niet!... (stilte)
Zelfs nú voel ik mij alleen bij u! (stilte)
Maar èrgens hoopte ik óók al zo lang (luid overtuigen) … dat al die bezwaren en al die
zeg máren van d’ànderen hier (“zacht”)… ons nòòit meer zouden ráken? (stilte, arm
terug, kalm) En já, hij hééft er een traan om gelaten! (stilte)… Wat vindt ge nú van hem… hè…
uw halvegare vader?
Lisa: Váder! (stilte) (arm nu om Lisa heen)
Vader: Lisa toch! Gij zijt hier nog meer van uw stuk van als ik! Gelóóf me, we komen er
overhéén!... Verdiénde hij die liefde van u? ((Lisa schrikt, moeder geïrriteerd)
(kalm, naturel) Laat het maar achter u... (“zacht”) Ge moét, Lisa, ge moét! (stilte)
(Moeder wil opstaan, maar Vader houdt haar op haar plaats! Maar, o, wat een gelùk, hè, dat we ú
vandaag hebben gehad! Zijt gij het niet die mij in deze dingen m’n richting
gegeven heeft?... Alleen, hè… dat gij u er nú al zo mee verzoént dat… dat iemand hier
àltijd maar zómaar, allez…!
(schudt, luid rillend, zijn hoofd en legt handen op elkaar op tafel, Xander de zijne erbovenop)
Och, ja… misschien dat ik me daar op den duur… dan ook maar mee verzoen↓?
(Moeder en Lisa high five, zonder geluid) ... Ik moet er hier vantùssen, hè! (stilte, Xander trekt
handen terug) Lisa, kòm… (wijst paar keer naar haar en zichzelf, dan arm om haar heen, vrolijk)
Gooien wij ook eens het roer… om? (Vader en Lisa af)
(korte stilte)
(héél zacht: achtergrondtune Take one tender...)
Moeder: Ziet ge 't nu wel?
Xander: Moéder!... Wàt... heb ik… gedáán? 32.
Moeder: Mijn schuld evengoéd. Ik kom hiermee maar… met mezèlf niet in het reine!
(filosofisch) Wàt is er hier goéd?... Wat slecht? Ik weet het niet! Maar één ding weet ik! (stilte)
(overtuigen) Hoe gráág uw moeder er ook wil zíjn voor u … (lager) uw váder is er toch óók nog!
Gelóóf me, Xander, hoe èrg ik dit ook vond, hè, voor hem… ’t was àltijd mijn kompas
toch nog dat váder’s koérs bepaalde naar een gezin… in minder geváárlijk vaarwater!
... Begrijpt ge dat ik tòch nog van hem hoú?... Ik leef me nu… met liéfde in in u…
maar wàt het ook was wat ú van hèm onderscheidde… ik moet me wijden… aan ié-
der van beide!
Xander: Dan hoop ik oprecht voor u dat die stòrmen hier nóóit meer van béide kanten komen!
Ofwèl van die van mezèlf… of ànders van die… (giechelt) van vader, zeg maar?
Moeder: (naturel) Ik hoop alléén maar dat gij geen oordeel velt over uw vader!
Xander: Ó, moéder!...
Moeder: Jongen! (strekt haar hand naar hem uit)
Xander: Moéder?… (stilte, ernst) Ik zal moeten gaan…(moeder schudt hoofd) Ik… sta tussen
u in!... …U moet dat daarnet toch hebben gevoéld bij vader!...
Ècht, moeder... 't is béter dat ik ga!... … Ik sta alléén maar tussen u in!
Moeder: (compassie) Maar nee, jongen, néé!
Xander: (overtuiging) Want ook al zou ik niet anders willen dan vader deze schande besparen… nu
kàn ik hier toch geen façáde meer zijn! (en naar publiek, terwijl moeder geluidloos
meespreekt) En ik wìl ook geen schijnvertoning meer zijn! (moeder ontdaan, X. streng)
Xander: En wat u daar heeft gezegd tegen vader over die keúze van u? Die zou u alléén maar
verscheùren! (“zachter”) En blijven… blijven, blijven, blijven verscheuren!... Òns
helpt u hiermee niet! Géén van beide!...
(“losjes”, naturel, beetje naar publiek) … U moet me laten gaan!
Xander: Xander, u laten gáán?... Ú laten gaan?... En dat… alléén?
Xander: Alleen!... Maar nooit zonder ú toch?… In m’n gedàchten toch!
(alle spelers achter coulissen, snel, ferm:) Zeg maar...
Moeder: (snel) Maar Xander, dat wil ik toch niet! Zo zonder ú kàn ik dat niet!
Xander: Ú moet bij váder blijven!... 't Is váder die u nodig heeft, ik niét! Ik ben jòng, hè!
Jòng… en stèrk!... (stilte)… Ú en ik?... We moeten nu toch voor ééuwig wéten wat
we betékenen voor elkaar? Want wàt er na vandáág ook nog gebeùren gaat…
we komen hier nóóit… nóóit, nooit, nóóit meer… (hij stokt)
Moeder: (voorzichtig) … onderuit?
Xander: (geïrriteerd) … op terùg!
(alle spelers achter coulissen, snel, luider, ferm:) Zeg maar...
Moeder?... ... Nú moet u me ècht laten gaan!
Moeder: (X. staat in slow-motion op en loopt achteruit naar deurL) Ja, maar Xander, waarheen dan?
Xander: Dat weet ik nog niet, maar vèr weg! En èrgens ook… waar nog geen mens me kent!
(hij draait, loopt verder vooruit naar deurL en draait daar terug)
(lager) Ergens waar ik... vrij kan zijn! (spot en schrijfmachine aan)
(alle spelers, achter coulissen, snel, nòg luider, ferm:) Zeg maar...
(Moeder schudt hoofd van nee, grote ogen) (Xander loopt terug naar voor) (muziek stopt)
(kalmer) U moet uw àngsten hiervoor overwinnen! (en terwijl ze langzaam opstaat) 33.
Ik zàl wel sterk zijn! (zachter) Nu heb ik ú... toch?
Moeder: (nog wat zachter) O, jòngen… mijn liéve jongen! (stil)
Nee!... (ze laat los, “zacht”) Ik màg u nu niet meer tegenhouden… (ze gaat zitten)
Xander: (neemt haar hoofd in zijn handen en kust haar haar)
(ze buigt héél langzaam voorover tot tafelblad, legt handen over hoofd)
Moeder?... Bedankt! (stilte)
(Xander af, door deurL) (schrijfmachine aan einde regel: - TING - en stop)
(Belichting langzaam uit). ( alle spelers op, stilte, foto-flash, stilte )

G O R D IJ N

Muziekvoorstel: Michelle Gurevich, The First Six Months of Love (Jonas Remix) Youtube

Bewerking: Roelof Rooze roelofrooze@gmail.com 34.

You might also like