Het is kwart voor tien. De ramen van ons appartement
staan wijd open, de gordijnen zijn gesloten. Ergens wordt gebarbecued, het tocht, het gordijn schermutselt met de geur van gebakken vlees die de kamer binnenglipt.
Er weerklinken stemmen van voetballende
buurtkinderen. Ze vermoeden niet dat we naakt op bed liggen, toch trek ik bij elke schaterlach het laken iets hoger.
De kat, die daarnet nog in een hoek van de slaapkamer
toezag hoe we seks hadden - alsof ze haar beurt afwachtte - is aan onze voeten komen liggen.
Ik denk na het vrijen altijd veel na - mijn gedachten
werden opgeschud. Plots kan ik me woorden en beelden herinneren die ik dacht vergeten te zijn, die ik wil kunnen benutten. Ik word weerspannig, omdat ik wel over de intimiteit wil schrijven, de schoonheid én lelijkheid ervan, maar tegelijk wil ik ze in haar waarde laten, niets inferieur maken door het beter te beschrijven dan het in werkelijkheid was.
"Sorry, geen zin in Scrabble", mompelt mijn vriend.
SHARE
Daarnet ontdeed ik me aan de rand van het
bed van m'n kleren, was ik nog een van de muzen die rechtstreeks uit een film van Ozon of Almodóvar konden zijn gewandeld. Nu ben ik eerder de vrouw die Cohen zo graag bezong Hij heeft me in de val gelokt. Daarnet ontdeed ik me aan de rand van het bed van m'n kleren, was ik nog een van de muzen die rechtstreeks uit een film van Ozon of Almodóvar konden zijn gewandeld. Nu ben ik eerder de vrouw die Cohen zo graag bezong.
Voorafgaand aan de diepe slaap maakt mijn vriend nog
een paar schijnbewegingen, alsof zijn lichaam door een afstandsbediening wordt bestuurd die in handen is gekomen van een driftige vijfjarige.
Ik lig geklemd onder zijn zwaarder wordende onderlijf,
heb zin om te huilen.
Voor dit gevoel van verlorenheid heeft men de term
'postcoïtale tristesse' bedacht: 'sterke gevoelens van angst, droefenis of onrust die zich ergens tussen vijf minuten tot twee uur na de geslachtsgemeenschap vertonen'.
Het houdt steek. Aan seks gaat verlangen vooraf.
Begeerte is het gonzen van mogelijkheden die, zodra ze worden ingelost, heel even - al is het maar een paar seconden - ophouden te bestaan. Een orgasme noemt men niet zomaar 'la petite mort' of 'the deathless death'. Na elk uitroepteken hoort een spatie.
Naast de rouw om het teloorgegane verlangen heb ik ook
last van schaamte, het gevoel betrapt te zijn. Ik probeer onze uitzinnigheid te reconstrueren, visualiseer onze standjes, maar zonder de muziek erbij wordt elke dans belachelijk.
"Slaap je, grootje?" vraag ik. 'Kleintje' mag ik niet
zeggen.
"Ja", zegt hij.
Buiten klinkt gejuich. Doelpunt drie.
Ik wurm me onder zijn lichaam uit. Volg de weg die ik
daarnet heb afgelegd om in dit bed te raken, spookrijdersgewijs. Raap de kledingstukken op die in de kamer verspreid liggen.
Zodra ik weer aangekleed ben, een glas water inschenk,
de plek in de kamer voorbij ben waar de opgewondenheid ietsje eerder ontstond, houdt de tristesse op, maakt de leegte van de spatie ruimte voor een volgende zin.