Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 142

Alfa Romeo 33 1983-1990

Inhoudsopgave
1 Algemeen
1.1 Inleiding
1.2 Instrumentenpaneel
1.3 Identificatieplaatjes
1.4 Adressen
2 Benzinemotoren
2.1 Inleiding
2.2 Klepspeling controleren en afstellen (behalve 1712 cm3-motoren)
2.3 Distributieriemen uit- en inbouwen
2.4 Motor uit- en inbouwen
2.5 Motor uit elkaar nemen, onderdelen controleren en motor in elkaar zetten
2.5.1 Motor uit elkaar nemen
2.5.2 Diverse onderdelen van de cilinderkop controleren
2.5.3 Diverse onderdelen van de motor controleren
2.5.4 Motor in elkaar zetten
2.6 Smeersysteem
3 Koelsysteem en verwarming
3.1 Inleiding
3.2 Koelsysteem aftappen en vullen
3.3 Waterpomp uit- en inbouwen
3.4 Thermostaat uit- en inbouwen
3.4.1 Thermostaat uit- en inbouwen; 1351 en 1490 cm3-motoren
3.4.2 Thermostaat uit- en inbouwen; 1712 cm3-motor
3.5 Radiateur uit- en inbouwen
3.6 Verwarming uit- en inbouwen
4 Brandstofsysteem
4.1 Inleiding
4.2 Brandstofsysteem met één dubbele carburateur
4.2.1 Stationair toerental en CO-percentage (vol.) controleren en afstellen
4.2.2 Werking automatische verwarming van de aangezogen lucht controleren
4.2.3 Vlotterniveau controleren en afstellen
4.2.4 Chokeklepopening controleren en afstellen
4.2.5 Gasklepopening controleren en afstellen
4.2.6 Carburateur in onderdelen uit elkaar nemen en in elkaar zetten
4.3 Brandstofsysteem met twee dubbele carburateurs
4.3.1 Stationair toerental en CO-percentage (vol.) controleren en afstellen
4.3.2 Werking automatische verwarming van de aangezogen lucht controleren
4.3.3 Vlotterniveau controleren en afstellen
4.3.4 Gasklepbediening afstellen
4.3.5 Carburateur in onderdelen uit elkaar nemen en in elkaar zetten
4.4 Brandstoftank uit- en inbouwen
5 Ontsteking
5.1 Inleiding
5.2 Ontstekingstijdstip controleren en afstellen
5.3 Stroomverdeler
6 Koppeling
6.1 Inleiding
6.2 Hoofdkoppelingscilinder uitbouwen, reviseren en inbouwen
6.3 Koppelingsbedieningscilinder uitbouwen, reviseren en inbouwen
6.4 Koppeling uit- en inbouwen
6.5 Hydraulisch systeem ontluchten
7 Handgeschakelde versnellingsbak en differentieel
7.1 Inleiding
7.2 Versnellingsbak uit- en inbouwen
7.3 Versnellingsbak uit elkaar nemen en in elkaar zetten
8 Aandrijfassen
8.1 Inleiding
8.2 Aandrijfassen uit- en inbouwen
8.3 Aandrijfassen reviseren
9 Wielophanging
9.1 Inleiding
9.2 Voorwielophanging
9.2.1 Wielnaaf uit- en inbouwen en wiellager vervangen
9.2.2 Veerpoot uitbouwen, uit elkaar nemen en inbouwen
9.2.3 Wieldraagarm en reactiestang uit- en inbouwen
9.3 Achterwielophanging
9.3.1 Wiellager vervangen
9.3.2 Veerpoot uit- en inbouwen
9.3.3 Achteras uit- en inbouwen
9.4 Wielstanden controleren en afstellen
10 Stuurinrichting
10.1 Inleiding
10.2 Stuurwiel uit- en inbouwen
10.3 Stuurkolom uit- en inbouwen
10.4 Stuur-/contactslot uit- en inbouwen
10.5 Spoorstang uit- en inbouwen
10.6 Stuurhuis uit- en inbouwen
11 Remmen
11.1 Inleiding
11.2 Voorwielremmen
11.2.1 Remblokken vervangen
11.2.2 Remzadel uit- en inbouwen
11.2.3 Remzadel reviseren
11.3 Achterwielremmen
11.3.1 Remschoenen vervangen
11.3.2 Wielremcilinder reviseren
11.4 Hoofdremcilinder uitbouwen, reviseren en inbouwen
11.5 Rembekrachtiger
11.6 Handrem
11.7 Remdrukregelaar uit- en inbouwen
11.8 Remsysteem ontluchten
12 Elektrische installatie
12.1 Elektrische schema's
12.1.1 Inleiding
Elektrische Installatie
12.1.2 Draadkleuren
12.1.3 Toegepaste coderingen
12.1.4 Elektrische schema's voor modellen tót modeljaar 1987
12.1.5 Elektrische schema's voor modellen ná modeljaar 1987
12.2 Dynamo
12.3 Startmotor
12.4 Ruitewissermotor uit- en inbouwen
12.5 Plaatsing van de diverse relais
12.6 Zekeringen
13 Carrosserie
13.1 Richtmaten van de carrosserie
13.2 Console, middenconsole en dashboard uit- en inbouwen
13.3 Portieren en ruitbedieningsmechanisme
14 Periodiek onderhoud
15 Aanhaalmomenten in Nm (kgm)
16 Revisiematen
17 Technische gegevens
^ 1 Algemeen
Alfa Romeo 33 1983-1990

Figuur 1.1: De Alfa Romeo 33

Dit werk is in feite een beknopt werkplaatshandboek. De importeur, Alfa Romeo


Nederland, is ons bijzonder behulpzaam geweest om de benodigde gegevens te
verkrijgen, waarvoor nog onze hartelijke dank.

In het hoofdstuk "Algemeen" vindt u een algemene inleiding, een overzicht van de
autotypes die per model beschreven worden, de lokatie van de identificatieplaatjes en
een overzicht van het dashboard en instrumentenpaneel.

^ 1.1 Inleiding
De Alfa 33 werd eind 1983 geïntroduceerd als opvolger van de Alfa Sud. De type-
aanduiding 33 is afgeleid van de in de jaren 1967-1975 op het circuit bijzonder
succesvolle Tipo 33 van Alfa Romeo.

De techniek van de 33 is voor een deel afgeleid van zijn voorganger de Alfa Sud. Zo
komen we ook in de 33 de bekende lichtmetalen-boxermotor tegen, maar ook het
onderstel van de 33 vertoont overeenkomsten.

Figuur 1.2: De lichtmetalen viercilinder-boxermotor is een fraai stukje techniek

Bij aanvang is de 33 leverbaar met een 1350 of een 1490 cm3-boxermotor. Voor de
liefhebber is er ook nog een bijzonder fraaie 4x4-stationcar-uitvoering die door
Pininfarina werd ontworpen. Vanaf modeljaar 1985 wordt dit traditioneel door Alfa als
Giardinetta aangeduide model, ook met voorwielaandrijving geleverd. Om mee te
kunnen in de concurrentie met snelle modellen als de GTI, de GSi en de XR3i, lanceert
Alfa eind 1986 een 33 met een 1712 cm3-motor die 87 kW (118 pk) levert bij 5800 min-
1. In tegenstelling tot de andere motoren is deze versie met hydraulische klepstoters
uitgerust. Tegelijkertijd worden ook bij de overige modellen enkele kleine wijzigingen
doorgevoerd (onder andere verbeterd remsysteem en gewijzigde wielgeometrie).

Vanaf modeljaar 1989 beleeft de Giardinetta in de vorm van de Sport Wagon een soort
herintroductie. De auto is nu gelukkig wat gunstiger geprijsd, maar wordt alleen met
de 1351 cm3-motor geleverd. Tevens verschijnt de eerste 33 met geregelde drieweg-
katalysator. De twee dubbele carburateurs hebben op dit model plaats moeten maken
voor een LE-Jetronic-inspuitsysteem van Bosch. Deze 1.7 i.e.-motor levert 75 kW (102
pk) bij 5500 min-1.

Figuur 1.3: De Alfa Romeo Sportwagon is de door Pininfarina ontworpen stationcar-


versie van de 33

Alle modellen zijn standaard uitgerust met een vijfversnellingsbak, een automatische
transmissie wordt niet geleverd. Met uitzondering van de 4x4 hebben alle modellen
voorwielaandrijving. Overigens is de vierwielaandrijving niet in deze beschrijving
opgenomen.

Het remsysteem bestaat uit schijfremmen vóór en trommelremmen àchter.


Rembekrachtiging en een remkrachtverdeler zijn standaard.

De wielophanging bestaat uit McPherson-veerpoten. Achter is een starre achteras met


panhardstang gemonteerd.

De stuurinrichting is van het tandheugel-en-rondsel-type.

^ 1.2 Instrumentenpaneel
Figuur 1.4: Dashboard van de Alfa Romeo 33 vanaf modeljaar 1987.

Het dashboard van vóór modeljaar 1987 wijkt op enkele punten iets af. Let op! Een
aantal van de afgebeelde onderdelen is niet op alle modellen aanwezig.

1 Plafonnier
2 Digitaalklokje
3 Binnenspiegel
4 Ventilatierooster
5 Schakelaar verlichting en richtingaanwijzer
6 Instrumentenpaneel
7 Claxon
8 Wiswasschakelaar achterruit
9 Alarmknipperlichtschakelaar
10 Ruitewisser-/ruitesproeierschakelaar
11 Luchtroosters voorruitontwaseming
12 Middelste ventilatieroosters
13 Inbouwplaats radio
14 Handschoenenkastje
15 Inbouwruimte luidspreker
16 Aflegruimte
17 Asbak
18 Bedieningspaneel voor verwarming en ventilatie
19 Schakelpook
20 Schakelaar rechter portierruit
21 Handremhefboom
22 Schakelaar linker portierruit
23 Boardcomputer
24 Sigarette-aansteker
25 Hendel voor stuurhoogteverstelling
26 Choke
27 Contact-/stuurslot
28 Noodkabel voor motorkapontgrendeling
29 Hendel voor motorkapontgrendeling
30 Schakelaar mistachterlicht
31 Schakelaar mistlampen vóór
32 Schakelaar achterruitverwarming

Figuur 1.5: Instrumentenpaneel van de Alfa Romeo 33 vanaf modeljaar 1987.

Het instrumentenpaneel van vóór modeljaar 1987 wijkt op enkele punten iets af. Let
op! Afhankelijk van de uitvoering kan een aantal onderdelen niet aanwezig zijn.

1 Snelheidsmeter
2 Kilometerteller
3 Brandstofvoorraadmeter
4 Verklikkerlampje brandstofreserve
5 Verklikkerlampje koelvloeistoftemperatuur
6 Koelvloeistoftemperatuurmeter
7 Toerenteller
8 Dagteller
9 Nulstelling dagteller
10 Oliedruklampje
11 Verklikkerlampje verlichting
12 Laadstroomcontrolelampje
13 Verklikkerlampje richtingaanwijzers
14 Verklikkerlampje grootlicht
15 Verklikkerlampje remvloeistofniveau en remblokslijtage (niet op modellen met
boardcomputer)
16 Verklikkerlampje choke
17 Verklikkerlampje handrem
18 Oliedrukmeter
19 Voltmeter

^ 1.3 Identificatieplaatjes
Figuur 1.6: Plaatsing van de diverse identificatieplaatjes
1 Chassisnummer
2 Motornummer
3 Identificatieplaatje (type- en homologatienummer)
4 Voorschriften smeermiddelen
5 Lakcode

^ 1.4 Adressen
Fabrikant: Alfa-Lancia Industriale S.p.A., Viale Alfa Romeo, 20020 Arese, Italië.

Importeur voor Nederland: Alfa Romeo Nederland BV, Kabelweg 100, 1014 BC
Amsterdam, tel.: 020-821551.

^ 2 Benzinemotoren

In het hoofdstuk "Benzinemotoren" vindt u een inleiding waarin ondermeer de


beschreven motoren met motorcodes in tabelvorm staan, reparatie- en
onderhoudsbeschrijvingen als vervanging van de koppakking, distributieriem (of
distributieketting) en stellen van de kleppen, uit- en inbouwbeschrijving van de motor,
revisiebeschrijving van de cilinderkop, revisiebeschrijving van het motorblok en het
smeersysteem. Bij alle beschrijvingen staan de correcte aanhaalmomenten vermeld en
indien nodig, het te gebruiken speciale gereedschap.

^ 2.1 Inleiding
De Alfa Romeo 33 is uitgerust met een lichtmetalen viercilinder-boxermotor met twee
bovenliggende nokkenassen die ieder apart door een distributieriem worden
aangedreven en een driemaal gelagerde krukas. De 1712 cm3-motor is uitgerust met
hydraulische klepstoters.

Tabel 2.1: Technische gegevens van de viercilinder-boxermotoren met een


cilinderinhoud van 1351 cm3

Motorcode 305.85 305.86


Produktietijdvak:
vanaf modeljaar 1983 1986
tot modeljaar 1990 1990
Boring (mm) 80,0 80,0
Slag (mm) 67,2 67,2
Cilinderinhoud (cm3) 1351 1351
Vermogen (kW (pk)/min_1) 58 (79)/6000 63 (86)/5800
Koppel (Nm/min_1) 111/3500 119/4000
Compressieverhouding 9,0:1 9,5:1
Benzinesoort super super
Katalysator neen neen
Fiscaal vermogen (cv) 8 8

Tabel 2.2: Technische gegevens van de viercilinder-boxermotoren met een


cilinderinhoud van 1490 cm3

Motorcode 305.04 305.88 301.46


Produktietijdvak:
vanaf modeljaar 1983 1985 1984
tot modeljaar 1986 1988 1989
Boring (mm) 84,0 84,0 84,0
Slag (mm) 67,2 67,2 67,2
Cilinderinhoud (cm3) 1490 1490 1490
Vermogen (kW (pk)/min_1) 63 (85)/5800 70 (95)/5750 77 (105)/6000
Koppel (Nm/min_1) 120,6/3500 130/4000 133/4000
Compressieverhouding 9,0:1 9,0:1 9,5:1
Benzinesoort super super super
Katalysator neen neen neen
Fiscaal vermogen (cv) 8 8 8

Tabel 2.3: Technische gegevens van de viercilinder-boxermotoren met een


cilinderinhoud van 1712 cm3

Motorcode 305.58 305.50*


Produktietijdvak:
vanaf modeljaar 1986 1986
tot modeljaar 1990 1990
Boring (mm) 87,0 87,0
Slag (mm) 72,2 72,2
Cilinderinhoud (cm3) 1712 1712
Vermogen (kW (pk)/min_1) 77 (105)/5500 87 (118)/5800
Koppel (Nm/min_1) 145/4500 148/3500
Compressieverhouding 9,5:1 9,5:1
Benzinesoort Euro loodvrij super
Katalysator ja (U9) neen
Fiscaal vermogen (cv) 9 9

*Wordt niet in deze uitgave beschreven.

Figuur 2.1: Doorsnede van de viercilinder-boxermotor uit de Alfa Romeo 33

^ 2.2 Klepspeling controleren en


afstellen (behalve 1712 cm3-motoren)
Technische gegevens

Inlaat (koud) 0,35-0,40 mm


Uitlaat (koud) 0,45-0,50 mm

Speciaal gereedschap

Gevorkte voelermaat Alfa C.6.0168


Hefboom Alfa A.5.0240
Punttang Alfa A.5.0240

Het afstellen van de klepspeling gebeurt met behulp van vulplaatjes. Voor het
controleren en afstellen van de klepspeling heeft u in principe speciaal gereedschap
nodig.

Controleren

- Verwijder de kleppendeksels en zuig de olie met een handpomp uit het


nokkenashuis.
- Verdraai de krukas zodat de nokken van de klep die u wilt controleren naar voren
wijzen (klepveer niet ingedrukt).
- Controleer de klepspeling door de speciale gevorkte voelermaat Alfa C.6.0168
tussen de nokken te schuiven, zie figuur 2.2.

Figuur 2.2: Opmeten van de klepspeling met de gevorkte voelermaat Alfa C.6.0168

- Lees de klepspeling af op het speciaal gereedschap Alfa C.6.0168. Zonodig de


klepspeling afstellen.

Methode 1: afstellen vóór modificatie

- Verdraai de krukas zodat de speciale inbussleutel door het gat in de nokkenas kan
worden aangebracht.
- Verdaai de krukas totdat de nokken van de af te stellen klep weer naar voren
wijzen (klep gesloten).
- Verdraai de klepbekers van in- en uitlaatklep totdat de ingebrachte groeven schuin
naar elkaar toe (naar binnen) wijzen en breng nu de blokkeerpen Alfa A.2.0278 aan
(figuur 2.3).

Figuur 2.3: Klepspeling afstellen met inbussleutel Alfa A.5.0193.

Blokkeerpen Alfa A.2.0278 voorkomt het meedraaien van de klepbeker.

- Stel de juiste klepspeling af met de inbussleutel; door verdraaien vindt een axiale
verplaatsing van de klepbeker plaats waardoor de klepspeling verandert.
- Verwijder het speciale gereedschap.

Methode 2: afstellen ná modificatie (met vulplaatjes)

- Controleer of de nokken van de af te stellen klep nog naar voren wijzen (klep
gesloten).
- Verdraai de klepbekers zodanig dat de ingebrachte groeven naar boven wijzen, zie
figuur 2.4.
Figuur 2.4: Klepbekers verdraaien totdat de ingebrachte groef naar boven wijst

- Breng het speciaal gereedschap Alfa A.5.0240 aan tussen de klepbekers van de in- en
uitlaatklep (figuur 2.5).

Figuur 2.5: Druk de klepbekers in met de hefboom Alfa A.5.0240

- Druk de klepveer met de hefboom Alfa A.5.0240 zover in totdat het mogelijk is om
met een punttang het vulplaatje te verwijderen (figuur 2.6).

Figuur 2.6: Vulplaatje verwijderen met een punttang


- Bereken aan de hand van de gemeten klepspeling (A), de dikte van het verwijderde
vulplaatje (B) en de gemiddelde klepspeling (C), de dikte van het toe te passen
vulplaatje (D).
D = (A-C) + B
- Breng het vereiste vulplaatje aan.

Nota bene: De vulplaatjes zijn er in diktes van 3,25 ± 0,02 mm tot 4,65 ± 0,02 mm,
oplopend met 0,05 mm.

- Herhaal de beschreven werkzaamheden voor de overige cilinders.

Methode 1 en 2

- Vul het nokkenashuis met olie en monteer het kleppendeksel.

^ 2.3 Distributieriemen uit- en


inbouwen
Speciaal gereedschap

Blokkeersleutel voor nokkenas (1712 cm3-motoren) Alfa A.5.0195

Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Moer van spanrol:

koud 37-46
warm 29-35
Uitbouwen

- Neem de stekker van de elektrische ventilateur los en bouw de elektrische


ventilateur uit.
- Verwijder de bougies en de V-snaar voor de aandrijving van de dynamo/waterpomp.
- Verwijder het kunststof distributiedeksel.
- Verwijder de kleppendeksels.
- Verwijder de afdichting van de opening in het vliegwielhuis.
- Verdraai de krukas totdat de zuiger van de eerste cilinder in het BDP van de
compressieslag staat, zie merktekens in figuur 2.7.

Figuur 2.7: Zuiger van de eerste cilinder in het BDP van de compressieslag.

T-merkteken op vliegwiel tegenover vaste merkteken

1 Vast merkteken
2 T-merkteken
- Los de moer (1 in figuur 2.8) van de spanrol.
- Druk de spanrol (2) naar beneden zodat de distributieriem wordt ontspannen en
draai de moer (1) weer vast.

Figuur 2.8: Distributieriem ontspannen


1 Moer
2 Spanrol

- Verwijder de rechter distributieriem en vervolgens de linker. Let op! Als dezelfde


riemen weer moeten worden aangebracht, moet u eerst de draairichting aangeven.

Inbouwen; 1351 en 1490 cm3-motoren

- Controleer of het merkteken op de nokkenas tegenover de kerf in het nokkenashuis


staat (figuur 2.9) en of de merktekens uit figuur 2.7 nog in lijn staan.

Figuur 2.9: Merkteken op nokkenas in lijn met kerf in nokkenashuis (1351 en 1490
cm3-motoren)
- Breng de distributieriemen aan, te beginnen vanaf het linker nokkenasriemwiel.
- Span de distributieriem door de moer (1) van de spanrol te lossen, zie figuur 2.8.
- Controleer of de merktekens uit figuur 2.7 en 2.9 nog in lijn staan, zonodig een en
ander herstellen.
- Draai de krukas in draairichting enkele omwentelingen rond opdat de
distributieriemen zich kunnen zetten.
- Zet de nokkenassen, een voor een, zie merktekens in figuur 2.9, in de neutrale
stand. Los de moer van de spanrol, druk de spanrol naar boven en zet de moer weer
vast.
- Laat de krukas nogmaals enkele omwentelingen en herhaal de voorgaande
handeling.
- Controleer de afstelling van de distributie.
- Monteer de overige onderdelen in de omgekeerde volgorde van uitbouwen.
- Laat de motor warmdraaien totdat deze op bedrijfstemperatuur is en span
nogmaals de distributieriem na en controleer de afstelling van de distributie.

Inbouwen; 1712 cm3-motoren

- Controleer of de zuiger van de eerste cilinder nog in het BDP van de compressieslag
staat; de merktekens uit figuur 2.7 moeten in lijn staan. Verdraai vanaf dit punt de
krukas ongeveer 45° tegen de wijzers van de klok in (vanuit rijrichting gezien), dit
om te voorkomen dat bij verdraaien van de nokkenas de kleppen tegen de zuiger
komen.
- Verdraai de linker nokkenas (bestuurderszijde) totdat het merkteken op de
nokkenasriemwiel in lijn staat met het vaste merkteken op het achterste
distributiedeksel, zie figuur 2.10.

Figuur 2.10: Merkteken op nokkenasriemwiel in lijn met vast merkteken (1712 cm3-
motoren).

Links: linker nokkenasriemwiel, rechts: rechter nokkenasriemwiel

1 Achterste distributiedeksel
2 Merkteken op nokkenasriemwiel
- Verdraai de krukas totdat de zuiger van de eerste cilinder weer in het BDP van de
compressieslag staat.
- Breng de distributieriem aan voor de aandrijving van de linker nokkenas. Let op
dat de merktekens niet verlopen.
- Los de moer van de spanrol van de linker nokkenas, de distributieriem wordt nu
gespannen.
- Verdraai de krukas nogmaals 45° tegen de wijzers van de klok (vanuit rijrichting).
- Verdraai de rechter nokkenas totdat het merkteken op de nokkenaspoelie in lijn
staat met het vaste merkteken op het achterste distributiedeksel.
- Verdraai de krukas totdat de zuiger van de eerste cilinder weer in het BDP van de
compressieslag staat.
- Breng de distributieriem aan voor de aandrijving van de rechter nokkenas. Maak
gebruik van sleutel Alfa A.5.0195 om het meedraaien van de nokkenas te
voorkomen.
- Los de moer van de spanrol, zodat de distributieriem wordt gespannen.
- Draai de krukas één omwenteling in draairichting totdat de merktekens uit figuur
2.7 weer in lijn staan.
- Draai de krukas verder totdat met driehoekige merkteken op het vliegwiel
tegenover het vaste merkteken staat, zie figuur 2.11.

Figuur 2.11: Krukas verdraaien totdat het driehoekige merkteken tegenover het vaste
merkteken staat
- Los de moer van de spanrol van de rechter distributieriem. Draai vervolgens de
moer met het juiste aanhaalmoment vast.
- Draai de krukas één omwenteling in draairichting totdat de merktekens uit figuur
2.11 weer in lijn staan.
- Los de moer van de spanrol van de linker distributieriem. Draai vervolgens de moer
met het juiste aanhaalmoment vast.
- Controleer nogmaals de afstelling van de distributie en monteer de overige
onderdelen in de omgekeerde volgorde van uitbouwen.

^ 2.4 Motor uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Aandrijfas aan differentieel 34-37 (3,4-3,7)

De motor wordt te zamen met de versnellingsbak en het differentieel onderlangs


uitgebouwd.

Uitbouwen

- Zet de auto op een hefbrug of boven een put.


- Trek binnen in de auto de knop van de versnellingspook en verwijder de beide
stofhoezen.
- Bouw de motorkap uit.
- Neem de massakabel van de accu los.
- Bouw het luchtfilterhuis met de aanzuigslang(en) uit.
- Neem de diverse bedieningskabels enzovoort los van de carburateur(s), zie ook
hoofdstuk 4.
- Neem de diverse elektrische bedrading los van de onderdelen die staan aangegeven
in figuur 2.12.

Figuur 2.12: Elektrische bedrading van de volgende onderdelen losnemen voor het
uitbouwen van de motor
1 Elektronische ontsteking
2 Bougiekabels
3 Gever koelvloeistoftemperatuur
4 Bobinekabel
5 Laagspanning/toerenteller
6 Laadstroomcontrolelampje
7 Koplampen
8 Thermocontact elektrische ventilateur
9 Mistlamp
10 Claxon
11 Elektrische ventilateur
12 Ruitewisser
13 Koelvloeistoftemperatuur
14 Oliedruk
15 Startmotor
16 Startmotor
17 Massakabel motor
- Draai de dop van het expansietankje.
- Verwijder links en rechts, onder de auto, de pluggen en tap de koelvloeistof af (zie
ook paragraaf 3.2).
- Tap zonodig de motorolie en de versnellingsbak/differentieel-olie af.
- Neem de diverse koelvloeistof- en brandstofslangen los die in figuur 2.13 worden
aangegeven.

Figuur 2.13: Koelvloeistof- en brandstofslangen losnemen


1 Brandstoftoevoerslang
2 Slang voor hydraulische bediening van de koppeling
3 Dop van expansietankje
4 Koelvloeistofslang aan expansietankje
5 Onderste radiateurslang
6 Bovenste radiateurslang
7 Onderdrukslang rembekrachtiger
8 Koelvloeistofslang naar verwarming
9 Koelvloeistofslang van verwarming
10 Brandstofretourleiding
- Los de bout van de middelste motorsteun (figuur 2.15).
Neem de diverse verbindingen los die in figuur 2.14 staan aangegeven, waarbij u op
de volgende punten moet letten:
- Versnellingsbak ondersteunen met een krik.
- Na het losnemen van de bevestiging van de dwarsdragers, deze naar voren
wegdraaien.

Figuur 2.14: Diverse onderdelen losnemen voor uitbouwen van de motor.

Let op! In geval een stabilisatorstang is gemonteerd, moet deze ook worden
verwijderd.

1 Bevestigingsbouten van motor aan subframe


2 Koelvloeistofaftappluggen
3 Bevestigingsbout dwarsdrager
4 Bevestigingsbouten van subframe aan carrosserie
5 Flensmoeren uitlaat
6 Bevestigingsmoer van warmeluchttoevoer
7 Aftapplug motorolie
8 Stekker achteruitrijverlichting
9 Uitlaatophangrubber
10 Uitlaatklem
11 Achterste steun versnellingsbak
12 Aftapplug versnellingsbakolie
13 Kabel voor kilometerteller
14 Bevestiging aandrijfas
15 Bevestigingsbeugel
16 Bevestigingsbouten van subframe aan carrosserie
17 Bevestigingsbout dwarsdrager
- Controleer aan de hand van figuur 2.15 of u alle motor-/versnellingsbaksteunen
heeft losgenomen.
- Verwijder de motor/versnellingsbak onderlangs uit de auto.

Figuur 2.15: Steunen voor motor en versnellingsbak


1 Middelste motorsteun
2 Bevestigingsbout
3 Stift
4 Bout
5 Versnellingsbak/differentieel
6 Motor
7 Bevestigingsbout voorste motorsteun
8 Voorste motorsteun

Figuur 2.16: Motor/versnellingsbak inbouwen


1 Middelste motorsteun
2 Bevestigingsbout middelste motorsteun
3 Achterste lager
4 Stift
5 Bevestigingsbout achterste versnellingsbaksteun
6 Bevestigingsbout
7 Uitlaat
8 Bevestigingsbout subframe aan motor
9 Voorste motorsteun
10 Silent-bloc voorste motorsteun

Inbouwen (zie ook figuur 2.16)

Nota bene: De diverse motorsteunen mogen niet onder spanning worden bevestigd.

- Breng motor/versnellingsbak met een krik zodanig op de plaats dat de


bevestigingsbout van de middelste motorsteun kan worden aangebracht.
- Bevestig de linker steun aan de motordrager en zet de bout (8) vast.
- Breng het silentbloc van de voorste motorsteun aan op het subframe en zet een en
ander vast.
- Verwijder de krik en breng de bout (6) van de versnellingsbaksteun aan.
- Monteer de stift (3), zie figuur 2.15, en zet de achterste versnellingsbaksteun vast.
- Breng de aandrijfassen aan en zet de bevestigingsbouten met het juiste
aanhaalmoment vast.
- Monteer de uitlaat.
- Los de bevestigingsbout (6).
- Breng de trekstang (4 in figuur 2.17) aan in de veerplug (3) op de rechter
dwarsdrager. Vervolgens bout (6) vastdraaien en dan bout (5).

Figuur 2.17: Trekstang aanbrengen in veerplug op rechter dwarsdrager


1 Rechter cilinderkop
2 Rechter dwarsdrager
3 Veerplug
4 Trekstang
5 Bout
6 Bout
- Breng de slang aan op de koppelingscilinder.
- Controleer het oliepeil van de motor en van de versnellingsbak/differentieel. Vul
zonodig bij.
- Ontlucht het hydraulisch systeem van de bediening van de koppeling, zie paragraaf
6.5.
- Vul het koelsysteem met koelvloeistof, zie paragraaf 3.2.
- Controleer de gasklepafstelling van de carburateur, zie paragraaf 4.2.5 of 4.3.4.
- Monteer de overige onderdelen in de omgekeerde volgorde van uitbouwen.
- Laat de motor warmdraaien en controleer het stationair toerental (zie paragraaf
4.2.1 of 4.3.1).
- Controleer het ontstekingstijdstip (paragraaf 5.2).

^ 2.5 Motor uit elkaar nemen,


onderdelen controleren en motor in
elkaar zetten

^ 2.5.1 Motor uit elkaar nemen


Speciaal gereedschap

Blokkeersleutel nokkenasriemwiel Alfa A.5.0195


Blokkeerstuk voor krukas Alfa A.2.0378

Motor "kaalmaken" (zie figuur 2.18)

Figuur 2.18: Onderdelen van de motor losnemen.

Let op! In de figuur staat een motor aangegeven met één dubbele carburateur; er zijn
ook motoren met twee dubbele carburateurs.

1 Aansluitstuk koelvloeistofslang
2 Aansluitstuk onderdrukslang rembekrachtiger
3 Gever koelvloeistoftemperatuur
4 Stroomverdeler
5 Brandstofpomp
6 Verdeelstuk
7 Waterpomp
8 Voorste distributiedeksel
9 Poelie waterpomp
10 V-snaar
11 Dynamo
12 Thermostaat
13 Oliefilter
14 Zender koelvloeistoftemperatuurmeter
15 Oliepeilstaaf
16 Oliedrukzender
17 Inlaatspruitstuk
18 Beugel
19 Carburateur
- Bouw de motor uit, zie paragraaf 2.4.
- Bouw de startmotor uit.
- Verwijder de vliegwielafdekplaat.
- Verwijder de overige bevestigingbouten van motor/versnellingsbak en scheid de
versnellingsbak/differentieel van de motor.
- Verwijder de diverse onderdelen van de motor die in figuur 2.18 staan aangegeven.

Motor uit elkaar nemen (zie figuur 2.19 en 2.20)

Figuur 2.19: Distributie en cilinderkop uitbouwen en cilinderkop uit elkaar nemen bij
de 1351 en 1490 cm3-motoren
A Cilinderkop vóór modificatie
B Cilinderkop ná modificatie (klepspeling afstellen met vulplaatjes)
1 Spanrol
2 Distributieriem
3 Rechter nokkenasriemwiel
4 Achterste distributiedeksel
5 Voorste motordeksel
6 Krukaskeerring
7 Motorblok
8 Afstandsring
9 Krukasriemwiel
10 Krukaspoelie
11 Afstandsplaat
12 Tussenstuk
13 Klep
14 Cilinderkop
15 Klepgeleider
16 Onderste klepveerschotel
17 Onderlegring
18 Klepsteelrubber
19 Klepveren
20 Bovenste klepveerschotel
21 Spietjes
22 Klepbeker
23 Kleppendeksel
24 Nokkenas
25 Deksel nokkenashuis
26 Nokkenashuis
27 Oliekeerring
28 Vulplaatje voor afstellen klepspeling

Figuur 2.20: Distributie en cilinderkop uitbouwen en cilinderkop uit elkaar nemen bij
1712 cm3-motoren (hydraulische klepstoters)
1 Spanrol
2 Distributieriem
3 Nokkenasriemwiel
4 Achterste distributiedeksel
5 Voorste motordeksel
6 Krukaskeerring
7 Motorblok
8 Afstandsring
9 Krukasriemwiel
10 Krukaspoelie
11 Afstandsplaat
12 Tussenstuk
13 Klep
14 Cilinderkop
15 Klepgeleider
16 Onderste klepveerschotel
17 Onderlegring
18 Klepsteelrubber
19 Klepveren
20 Bovenste klepveerschotel
21 Spietjes
22 Klepbeker
23 Nokkenashuis
24 Nokkenas
25 Deksel nokkenashuis
26 Koppakking
27 Oliekeerring
28 Voorste distributiedeksel

Figuur 2.21: Motorblok uit elkaar nemen


1 Hoofdlagerschaal
2 Spie
3 Axiaallagers
4 Wormwiel voor aandrijving oliepomp
5 Toplager
6 Achterste krukaskeerring
7 Achterste motordeksel
8 Olievuldop
9 Vliegwiel
10 Onderlegplaat
11 Borgveer
12 Zuigerpen
13 Zuigerveren
14 Olieschraapveer
15 Oliepomp
16 Carterpan
17 Olieaftapplug
18 Hoofdlagerkap
19 Zuiger
20 Drijfstang
21 Drijfstanglager
22 Drijfstanglagerkap
23 Krukas

Neem de motor in onderdelen uit elkaar als wordt aangegeven in de figuren 2.19 tot en
met 2.21. Let op de volgende punten:

- Voor het uitbouwen van de distributieriemen zie paragraaf 2.3.


- Alléén 1351- en 1490 cm3-motoren: Om de drie bovenste cilinderkopbouten te
kunnen verwijderen, moet u het kleppendeksel uitbouwen (de 1712 cm3-motor heeft
geen kleppendeksel).
- Stand en inbouwpositie van drijfstanglagers, hoofdlagers en zuigers merken.
- Zuigerveren met een zuigerveertang verwijderen.
- Gebruik een passende klepverenspanner voor het uit elkaar nemen van de
cilinderkoppen. Let op dat u de diverse onderdelen bij elkaar houdt.

^ 2.5.2 Diverse onderdelen van de


cilinderkop controleren
Speciaal gereedschap

Stempel voor verwijderen klepgeleider Alfa A.3.0311


Stempel voor aanbrengen klepgeleider Alfa A.3.0312
Ruimer voor klepgeleider Alfa U.6.007

Let op! De revisiematen staan in hoofdstuk 16.

1 - Cilinderkop

- Controleer de vlakheid van de cilinderkop met een rei en een voelermaat in zes
richtingen, zie figuur 2.22. Zonodig de kop vlakken, waarbij u wel de minimumhoogte
van de cilinderkop in acht moet houden.

Figuur 2.22: Vlakheid van de cilinderkop controleren

2 - Klepgeleiders

- Meet met een nieuwe klep de speling van de klepsteel in de klepgeleider. Als de
voorgeschreven waarden worden overschreden, moet de klepgeleider worden
vervangen.
- Tik de klepgeleider met stempel A.3.0311 vanaf de nokkenaszijde uit de
cilinderkop.
- Breng de nieuwe klepgeleider aan met stempel A.3.0312.
- Ruim de boring van de nieuwe klepgeleider tot de juiste maat op met behulp van
ruimer U.6.007.
- Bewerk de klepzittingen na en schuur de kleppen in op de zittingen.

3 - Klepzittingen

- Controleer de klepzittingen op beschadigingen.


- Indien de klepzittingen nog niet te ver zijn ingesleten, kunnen deze worden
nabewerkt. De juiste maten en dergelijke staan in het hoofdstuk revisiematen.

Indien de klepzittingen te ver zijn ingesleten, moeten deze worden vervangen:

- Frees twee uitsparingen en een groef in de zitting.


- Plaats een beitel in de groef en sla de klepzitting stuk.
- Tik via het in- of uitlaatkanaal in de cilinderkop met een drevel de klepzitting uit
de cilinderkop.
- Meet met een binnenmicrometer de boring voor de klepzitting in de cilinderkop op.
- Kies een nieuwe klepzitting (zie "Revisiematen").
- Ruim de klepzittingboring tot de juiste overmaat op.
- Verwarm de cilinderkop tot 140 °C.
- Breng de klepzitting aan.

4 - Nokkenas

- Controleer de nokken en de lagertappen op beschadigingen.


- Meet met een binnenmicrometer de lagerboring voor de nokkenas op.
- Meet met een micrometer de buitendiameter van de lagertappen van de nokkenas
op.
- Bepaal de speling van de nokkenaslagering. Zonodig onderdelen vernieuwen.
- Meet de nokhoogte op met een micrometer.

^ 2.5.3 Diverse onderdelen van de


motor controleren
Let op! De revisiematen staan in hoofdstuk 16.

1 - Krukas

- Meet met een micrometer de onrondheid van de lagertappen op, zie figuur 2.23.
- Meet met een micrometer de tapsheid van de lagertappen op, zie figuur 2.24.

Figuur 2.23: Onrondheid van de lagertappen van de krukas opmeten

Figuur 2.24: Tapsheid van de lagertappen van de krukas opmeten

- Meet de slingering van de krukas bij de middelste lagertap op.


2 - Hoofd- en drijfstanglagers

- Controleer de lagerschalen op slijtage.


- Meet de lagerspeling op met behulp van "Plastigage".

3 - Zuigers en zuigerveren

- Meet de hoogtespeling van de zuigerveren in de groef, zie figuur 2.25. Bij te grote
speling de zuigers vervangen.

Figuur 2.25: Hoogtespeling van de zuigerveer in de groef opmeten

- Meet de diameter van de zuiger op, zie figuur 2.26.

Figuur 2.26: Zuigerdiameter opmeten

4 - Cilinderboringen controleren

Bij elke cilinderboring staat in het motorblok een letter ingeslagen (A, B, C, D of E),
zie figuur 2.27. Hiermee kan de klasse van de cilinderboring worden bepaald, zie het
hoofdstuk "Revisiematen".

- Meet de cilinderboringen op volgens figuur 2.28.

Figuur 2.27: Op het motorblok zijn letters ingeslagen ter identificatie van de klasse
van de cilinderboringen

Figuur 2.28: Cilinderboring opmeten met binnenmicrometer

- Zonodig kan de cilinderboring worden opgeboord. Voor verdere details zie het
hoofdstuk "Revisiematen".

^ 2.5.4 Motor in elkaar zetten


Speciaal gereedschap

Stempel voor montage klepsteelrubber Alfa A.3.0469


Montagegereedschap nokkenaskeerring Alfa A.3.0314
Stempel voor montage achterste krukaskeerring Alfa A.3.0337
Blokkeerstuk voor krukas Alfa A.2.0378
Stempel voor montage voorste krukaskeerring Alfa A.3.0338
Sleutel voor vastdraaien van
cilinderkopbouten bij ingebouwde motor Alfa A.5.0198

Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Hoofdlagerkappen 67-74 (6,7-7,4)


Bouten dwars op hoofdlagerkappen (figuur 2.32) 41-50 (4,1-5,0)
Achterste motordeksel 19-24 (1,9-2,4)
Vliegwiel 96-107 (9,6-10,7)
Drijfstanglagerkappen 44-49 (4,4-4,9)
Voorste motordeksel 19-24 (1,9-2,4)
Centrale moer krukaspoelie 120-147 (12,0-14,7)
Waterpomp 19-24 (1,9-2,4)
Nokkenashuis 19-24 (1,9-2,4)
Cilinderkop (motor uitgebouwd) 83-89 (8,3-8,9)
Cilinderkop met Alfa A.5.0198
(motor ingebouwd):
momentsleutel (lengte 300 mm) 58-63 (5,8-6,3)
momentsleutel (lengte 400 mm) 63-68 (6,3-6,8)
Nokkenasriemwiel 64-71 (6,4-7,1)
Spanrol (bij koude motor) 38-47 (3,8-4,7)
Oliepomp aan achterste motordeksel 19-24 (1,9-2,4)
Oliepomp aan lagerdeksel 8-10 (0,8-1,0)
Brandstofpomp 19-24 (1,9-2,4)
Oliedrukzender 34-42 (3,4-4,2)
Inlaatspruitstuk 19-24 (1,9-2,4)
Gever koelvloeistoftemperatuur 34-42 (3,4-4,2)
Koelvloeistoftemperatuurzender 34-42 (3,4-4,2)
Carburateur 19-24 (1,9-2,4)
Bougies 25-35 (2,5-3,5)

Let op! Pakkingen, oliekeerringen en klepsteelrubbers moeten in elk geval worden


vernieuwd.

1 - Cilinderkop in elkaar zetten

- Breng de onderste klepveerschotel en de onderlegring aan en monteer met stempel


A.3.0469 nieuwe klepsteelrubbers op de klepgeleiders.
- Breng de kleppen, klepveren, spietjes enzovoort aan met een passende
klepveerspanner. Let op! Het uiteinde van de klepveren met nauwere windingen
moet naar de cilinderkop toe worden aangebracht.
- 1712 cm3-motor: Klepbekers rijkelijk insmeren met motorolie.
- Schuif de nokkenas in het nokkenashuis.
- Bevestig het nokkenashuis op de cilinderkop. Zet de bouten kruiselings en met het
juiste aanhaalmoment vast.
- Breng met speciaal gereedschap A.3.0314 een nieuwe nokkenaskeerring aan. Vóór
inbouw de buitenzijde van de keerring insmeren met motorolie.
- 1351 en 1490 cm3-motoren: Monteer het deksel van het nokkenashuis.
- 1712 cm3-motor: Vul het nokkenashuis met circa 0,15 liter motorolie en monteer
het deksel van het nokkenashuis.

2 - Motor in elkaar zetten

- Stel de zuigers en drijfstangen samen. Borg de zuigerpen met nieuwe borgringen. Let
op! Bij de zuigers voor de rechterzijde van de motor moeten de op de zuigerbodem
aangebrachte pijlen naar boven wijzen en bij de zuigers voor de linkerzijde van de
motor naar beneden (figuur 2.29).

Figuur 2.29: Zuigers en drijfstangen samenstellen: let op de richting van de pijl op de


zuigerbodem
1 Drijfstang
2 Zuigerpen
3 Borgveer
4 Zuigers linkerzijde van de motor
5 Zuigers rechterzijde van de motor
- Breng de zuigerveren met een zuigerveertang aan. Let op dat de op de zuigerveren
aangebrachte merktekens naar boven wijzen.
- Monteer het wormwiel voor de aandrijving van de oliepomp op de krukas. Let op de
juiste positie, zie figuur 2.30.

Figuur 2.30: Juiste positie van het wormwiel op de krukas: a = 22-26°


- Monteer het toplager.
- Breng de onderste hoofdlagerschalen en axiaallagers aan en monteer de krukas in
het motorblok.
- Monteer de hoofdlagerdeksels met de lagerschalen, het middelste hoofdlagerdeksel
met axiaallagers.
- Zet de hoofdlagerschalen in twee tot drie fasen met het juiste aanhaalmoment en in
de juiste volgorde vast, zie figuur 2.31.

Figuur 2.31: Aanhaalvolgorde van de hoofdlagers


- Zet in twee tot drie fasen de zes bouten, die haaks op de lagerschalen staan, met het
juiste aanhaalmoment in de juiste volgorde vast, zie figuur 2.32.

Figuur 2.32: Aanhaalvolgorde van de bouten haaks op de hoofdlagers


- Meet de axiale krukasspeling op. Zonodig het zijvlak van het achterste
hoofdlagerdeksel zover afslijpen tot met behulp van overmaatse axiaallagers een
juiste axiale speling kan worden verkregen.
- Breng een nieuwe O-ring aan in het motorblok (figuur 2.33) en monteer het
achterste motordeksel.

Figuur 2.33: O-ring vernieuwen en achterste deksel aanbrengen


- Breng met een passende stempel een nieuwe achterste krukaskeerring aan.
- Monteer het vliegwiel.
- Blokkeer de krukas en zet het vliegwiel met het juiste aanhaalmoment vast.
- Controleer aan de hand van figuur 2.34 of de zuigerveersloten op de juiste wijze
over de omtrek van de zuiger zijn verdeeld.

Figuur 2.34: Verdeling van de zuigerveersloten over de omtrek van de zuiger


P1 Slotopening van de bovenste zuigerveer
P2 Slotopening van de onderste zuigerveer
P3 Slotopening van de olieschraapveer
aa Zuigerpen
- Breng de lagerschalen aan in de drijfstang.
- Olie cilinderwanden, zuigers en lagerschalen in met motorolie.
- Monteer een zuigerveerspanband, bijvoorbeeld Hazet 794-1.
- Monteer de zuiger met de drijfstang in de bijbehorende cilinder. Let op! Pijl op
zuigerbodem moet aan de rechterzijde van het motorblok naar boven wijzen en aan
de linkerzijde naar beneden.
- Monteer de drijfstanglagerkappen, let op de merktekens.
- Zet de drijfstanglagerkappen met het juiste aanhaalmoment vast.
- Meet de axiale speling van de drijfstangen op de kruktap.
- Monteer het voorste motordeksel.
- Breng het achterste distributiedeksel en monteer met een passende stempel een
nieuwe krukaskeerring.
- Monteer de afstandsring, het krukasriemwiel, de krukaspoelie, de afstandsplaat
enzovoort en zet de centrale moer met het juiste aanhaalmoment vast.
- Breng de waterpomp aan en zet deze met het juiste aanhaalmoment vast.

Cilinderkop inbouwen:
- Verdraai de krukas totdat de zuiger van de eerste cilinder in het BDP van de
compressieslag staat (zie merktekens figuur 2.7).
- Alléén 1351 en 1490 cm3-motoren: Verdraai de nokkenas zodat het merkteken in
lijn staat met de kerf (zie figuur 2.9).
- Alléén 1712 cm3-motor: Controleer of de nokkenas in een zodanige stand staat dat
alle kleppen zijn gesloten.
- Breng de koppakking aan en monteer de cilinderkop op het motorblok.
- Zet de zes cilinderkopbouten in de juiste volgorde en met het juiste aanhaalmoment
vast (figuur 2.35). De schroefdraad van de bouten moet u eerst met olie insmeren.
Let op! Na warmdraaien van de motor, deze weer af laten koelen. Vervolgens de
kopbouten verwijderen, schroefdraad met olie insmeren en nogmaals, in de juiste
volgorde en met het juiste aanhaalmoment, vastzetten.
- Zet de vier bevestigingsbouten van het nokkenashuis kruiselings en met het juiste
aanhaalmoment vast.

Figuur 2.35: Aanhaalvolgorde van de cilinderkopbouten


Nota bene: Indien de motor niet werd uitgebouwd, moet u de cilinderkopbouten
vastdraaien met het speciaal gereedschap A.5.0198. Het aanhaalmoment is in dit
geval afhankelijk van de lengte van de momentsleutel, zie "Aanhaalmomenten in
Nm (kgm)" aan het begin van deze paragraaf. Ook nu weer de motor warm laten
draaien en weer af laten koelen en vervolgens de kopbouten nogmaals natrekken,
zie voorgaande handeling.
- Breng de distributieriem aan, zie paragraaf 2.3.
- Bouw de oliepomp in: controleer of de zuiger van de eerste cilinder in het BDP van
de compressieslag staat. Verdraai de as van de oliepomp zó dat het wormwiel op de
krukas ingrijpt op de worm van de as. De hoek, zie figuur 2.36, moet 22° bedragen
(een en ander is belangrijk om de stroomverdeler op de juiste wijze te kunnen
inbouwen).

Figuur 2.36: Juiste stand van de as van de oliepomp bij inbouw


- Breng de carterpan aan. Smeer de pakking in met vloeibare pakking.
- Breng de stroomverdeler aan, zie ook paragraaf 5.3.
- Alléén 1351 en 1490 cm3-motoren: Controleer de klepspeling en stel deze zonodig
af, zie paragraaf 2.2. Vul vervolgens het nokkenashuis met 0,25 liter olie en
monteer het kleppendeksel.
- Breng de brandstofpomp aan, zie figuur 2.37.

Figuur 2.37: Brandstofpomp aanbrengen


1 Bedieningspen
2 Pakkingring
3 Afstandsplaatje
4 Pakking
5 Brandstofpomp
6 Onderlegring
7 Moer
- Breng de distributiedeksels aan.
- Monteer de poelie op de waterpomp.
- Monteer of breng aan: de oliedrukzender, het inlaatspruitstuk en de beugel, het
verdeelstuk, de gever voor de koelvloeistoftemperatuur, de
koelvloeistoftemperatuurzender, hetthermostaathuis met de thermostaat (pijl op
thermostaat in de richting van de koelvloeistofstroom), de carburateur(s), de
diverse brandstof- en onderdrukleidingen, het oliefilter, de bougies, de verdelerkap
en sluit de bougiekabels aan (zie ook figuur 5.5) en de dynamo met de V-snaar.
- Vul de motor met motorolie (± 4,2 liter).

^ 2.6 Smeersysteem
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Oliepomp aan achterste motordeksel 19-24 (1,9-2,4)


Oliepomp aan lagerdeksel 8-10 (0,8-1,0)

Oliepomp uitbouwen

- Bouw de brandstofpomp uit.


- Tap de motorolie af en verwijder de carterpan.
- Verwijder de oliepomp.

Figuur 2.38: Oliepomp in onderdelen


1 Bovenste huis
2 Aandrijftandwiel
3 Aangedreven tandwiel
4 Onderlegring
5 Onderlegring
6 Bevestigingsbout
7 Bevestigingsbout
8 Aanzuigzeef
9 Onderste huis
10 Onderlegring
11 Veer
12 Klep
Oliepomp inbouwen

- Zet zonodig de oliepomp weer in elkaar (figuur 2.38).


- Breng de oliepomp aan.
- Verdraai de krukas en controleer of de oliepomp goed wordt aangedreven.
- Monteer de carterpan.
- Vul de motor met olie.

^ 3 Koelsysteem en verwarming

In het hoofdstuk "Koelsysteem en verwarming" vindt u werkzaamheden aan het


koelsysteem als koelvloeistof verversen, het koelsysteem ontluchten, uit- en inbouwen
van de radiateur en het vervangen van de thermostaat of koelvloeistofpomp.
Daarnaast wordt het verwarmings- en ventilatiesysteem (en indien standaard
aanwezig, de airconditioning) beschreven waaronder uit- en inbouwen van de
kachelradiateur en aanjager.

^ 3.1 Inleiding
De Alfa Romeo 33 heeft een gesloten koelsysteem dat bestaat uit een radiateur, een
expansietankje, een thermostaat, een waterpomp en een elektrische ventilateur.

Figuur 3.1: Koelsysteem Alfa Romeo 33


1 Elektrische ventilateur
2 Thermostaat
3 Radiateur
4 Thermoschakelaar elektrische ventilateur
5 Aftapplug onderin motorblok
6 Waterpomp
7 Expansietankje
8 Koelvloeistoftemperatuurgever
9 Kachelradiateur
10 Thermoschakelaar koelvloeistoftemperatuurlampje
11 Koelvloeistoftemperatuurmeter
12 Lampje koelvloeistoftemperatuur
13 Voeler koelvloeistofniveau (niet op alle modellen)
14 Controlelampje minimum koelvloeistofniveau (niet op alle modellen)

^ 3.2 Koelsysteem aftappen en vullen


Aftappen

- Zet de verwarmingsbediening op vol.


- Verwijder de dop van het expansietankje.
- Draai de beide aftappluggen onder in het motorblok los en tap de koelvloeistof af,
zie figuur 3.2.

Figuur 3.2: Aftappluggen koelvloeistof

Vullen

- Monteer de beide aftappluggen onderin het motorblok.


- Controleer of de verwarmingsbediening op vol staat.
- Vul het koelsysteem via het expansietankje.
- Laat de motor warmdraaien en controleer het koelvloeistofniveau; vul zonodig bij.
- Monteer de dop van het expansietankje.

^ 3.3 Waterpomp uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Waterpomp 19-24 (1,9-2,4)

Uitbouwen

- Tap het koelsysteem af, zie paragraaf 3.2.


- Los de bevestigingsbouten van de dynamo.
- Verdraai de dynamo zodat de V-snaar wordt ontspannen.
- Verwijder de V-snaar en de dynamo.
- Verwijder het voorste distributiedeksel van de linker distributieriem.
- Bouw de linker distributieriem uit, zie paragraaf 2.3.
- Verwijder de bevestigingsbouten van de waterpomp en neem de waterpomp met de
pakking van het motorblok (figuur 3.3).

Figuur 3.3: Waterpomp uitbouwen


1 Bevestigingsbouten
2 Waterpomp

Inbouwen

- Reinig de pakkingvlakken en monteer de waterpomp met een nieuwe pakking op


het motorblok.
- Bouw de linker distributieriem in, zie paragraaf 2.3.
- Breng het voorste distributiedeksel aan.
- Bouw de dynamo in en breng de V-snaar aan.
- Span de V-snaar.
- Vul het koelsysteem, zie paragraaf 3.2.
- Controleer het koelsysteem op lekkage.

^ 3.4 Thermostaat uit- en inbouwen

^ 3.4.1 Thermostaat uit- en inbouwen;


1351 en 1490 cm3-motoren
- Tap het koelsysteem af, zie paragraaf 3.2.
- Bouw de thermostaat uit aan de hand van figuur 3.4.

Figuur 3.4: Thermostaat uitbouwen


1 Koelvloeistofslang
2 Slangklem
3 Deksel thermostaathuis
4 Bout
5 Onderlegring
6 Thermostaat
7 Pakking
8 Thermostaathuis
Inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van uitbouwen. Let op de volgende
punten:

- De pijl op de thermostaat moet in de richting van de koelvloeistofstroom wijzen


(figuur 3.5).

Figuur 3.5: Let op de juiste inbouw van de thermostaat: de pijl moet in de richting van
de koelvloeistofstroom wijzen

- Vul het koelsysteem, zie paragraaf 3.2 en controleer het koelsysteem op lekkage.

^ 3.4.2 Thermostaat uit- en inbouwen;


1712 cm3-motor
Figuur 3.6: Thermostaat uitbouwen bij 1712 cm3-motor
1 Naar radiateur
2 Naar inlaatspruitstuk (rechts)
3 Naar radiateur
4 Naar inlaatspruitstuk (links)
5 Naar koeleenheid
6 Thermostaat
- Tap het koelsysteem af, zie paragraaf 3.2.
- Neem de slang (1) los van het thermostaathuis (6).
- Verwijder de bevestigingsbouten van het thermostaathuis aan het motorblok.
- Neem de slangen (2), (3), (4) en (5) los van het thermostaathuis en verwijder de
thermostaat.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen.
- Vul het koelsysteem, zie paragraaf 3.2 en controleer het koelsysteem op lekkage.

^ 3.5 Radiateur uit- en inbouwen


- Tap het koelsysteem af, zie paragraaf 3.2.
- Neem de diverse bevestigingen van de radiateur los, zie figuur 3.7.
- Verwijder de radiateur.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen.
- Vul het koelsysteem, zie paragraaf 3.2 en controleer het koelsysteem op lekkage.

Figuur 3.7: Radiateur uitbouwen


1 Elektrische ventilateur
2 Waaierkap
3 Pakking
4 U-steun
5 Slang naar expansietankje
6 Onderste radiateurslang
7 Thermoschakelaar elektrische ventilateur
8 Pakking
9 Pakking
10 Steunrubber
11 Radiateur
12 Bovenste radiateurslang
13 Klem

^ 3.6 Verwarming uit- en inbouwen


Figuur 3.8: Onderdelen van de verwarming
1 Bekleding van de verwarming
2 Aanjager
3 Deksel
4 Verwarmingsbediening
5 Deksel
6 Bekleding van de verwarming
7 Kachelradiateur
8 Deksel
9 Raam
10 Buitenluchttoevoer
11 Luchtuitstroomopening
12 Centrale luchtuitstroomopening
13 Verwarming
14 Schutbord
15 Kachelslangen
- Neem de massakabel van de accu los.
- Verwijder de bekleding onderin de middenconsole en verwijder de vier
bevestigingsschroeven van de verwarmingsbediening (figuur 3.9).

Figuur 3.9: Bevestigingsschroeven van de verwarmingsbediening


- Neem in de motorruimte de stekkerverbinding voor de elektrische ventilateur los.
- Klem in de motorruimte, om koelvloeistoflekkage te vermijden, de beide
kachelslangen af.
- Neem de beide slangklemmen los van de slangen op de kachelradiateur en trek de
slangen los. Let op! Uitstromende koelvloeistof opvangen.
- Draai de beide bevestigingsschroeven van het rooster voor de buitenluchttoevoer los
en verwijder een en ander.
- Trek de verwarmingsbediening naar voren.
- Inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van uitbouwen.

^ 4 Brandstofsysteem

In het hoofdstuk "Benzine-inspuiting" vindt u een beschrijving van het benzine-


inspuitsysteem, de lokatie van de onderdelen, controles van de verschillende
onderdelen, uit- en inbouwbeschrijvingen van de diverse onderdelen, storingsdiagnose
en -codes en meetwaardes. Daarnaast wordt ook het brandstoftoevoersysteem
beschreven, het uit- en inbouwen van de brandstoftank, brandstoffilter en
brandstofpomp.

^ 4.1 Inleiding
De brandstofvoorziening van de Alfa Romeo 33 wordt verzorgd door één of twee
dubbele carburateurs. Voor wat betreft de modellen met één carburateur kan dit een
Solex- of een Weber-carburateur zijn. Modellen met twee dubbele carburateurs zijn
voorzien van twee Dell'Orto- of twee Weber-carburateurs.

De benzinepomp is een mechanische membraanpomp. De luchttoevoer wordt door een


thermostaatklep geregeld.
^ 4.2 Brandstofsysteem met één
dubbele carburateur
Tabel 4.1: Specificaties van de carburateurs; modellen met één dubbele carburateur

1351 cm3 1490 cm3

Carburateur Weber (2) Solex Weber (2)


(3) (2) (3) (3)Solex
32 DIR C32 32 DIR
81A/250 EIES 71/A250C
44
32 EIES 43
Trap 1e trap 2e 1e trap 2e 1e trap 2e 1e 2e trap
trap trap trap trap
Venturidiameter 23 24 23,4 23 24 23
Hoofdsproeier 122 130 120 137,6 122 130 122,5 137,5
Hoofdluchtsproeier 180 170 170 190 180 170 190 180
Brandstofsproeier
(Econostat) 40 95 0 100 40 95 0 100
Stationairsproeier 50 50 55 50 50 55
Stat. luchtspr. 185 115 135 120 185 115 135 120
Acceleratiespr. 50 _ 55 _ 50 _ 55 _
Vlotternaald 175 160 175 160
Vlottermassa (g) 11 7,5 11 7,5

^ 4.2.1 Stationair toerental en CO-


percentage (vol.) controleren en
afstellen
Technische gegevens

Stationair toerental 900-1000


CO-percentage (vol.) < 3,5

Afstelvoorwaarden:
- luchtfilter schoon;
- ontstekingssysteem in orde en ontstekingstijdstip juist afgesteld;
- gasklep juist afgesteld;
- motor op bedrijfstemperatuur.

Controleren en afstellen (zie figuur 4.1)

Figuur 4.1: Stationair toerental en CO-percentage (vol.) afstellen


1 Mengselregelschroef
2 Stelschroef stationair toerental
3 Gasklepregelschroef
- Sluit een toerenteller en een CO-meter aan.
- Controleer het stationair toerental. Stel zonodig af met de stelschroef (2), zie figuur
4.1.
- Controleer het CO-percentage (vol.) en controleer of de motor gelijkmatig stationair
draait.

Zonodig het CO-percentage (vol.) afstellen (tevens basisafstelling van de carburateur):

- Verwijder de verzegelingen van de mengselregelschroef (1) en de


gasklepregelschroef (3).
- Draai de regelschroef (2) voor het stationair toerental geheel in.
- Verdraai de mengselregelschroef (1) en de gasklepregelschroef (3) zodanig dat het
stationair toerental 850 min-1 bedraagt en het CO-percentage (vol.) 0,5-1,0.
- Verdraai de regelschroef (2) totdat het stationair toerental met de opgegeven
waarde (900-1000 min-1) overeenkomt.
- Verdraai de mengselregelschroef zodanig dat de motor zo regelmatig mogelijk
draait. Let wel op dat het CO-percentage (vol.) binnen de aangegeven waarde ligt
(<3,5).
- Verzegel de mengselregelschroef (1) en de gasklepregelschroef (3).
- Zonodig kan het stationair toerental nog iets worden bijgeregeld met de stelschroef
(2).

^ 4.2.2 Werking automatische


verwarming van de aangezogen lucht
controleren
Technische gegevens
Temperatuur waarbij warme luchttoevoer wordt afgesloten 33-37 °C
Temperatuur waarbij koude luchttoevoer wordt afgesloten 28-32 °C

Figuur 4.2: Thermostaatklep voor de luchttoevoer in het luchtfilterhuis


1 Thermostaat
2 Pijp voor aanvoer warme lucht
3 Pijp voor aanvoer koude lucht
4 Klep
5 Luchtfilterhuis

1 - Sluiten van de klep bij warme luchttoevoer

- Laat de motor warmdraaien totdat deze op bedrijfstemperatuur is.


- Zet de motor uit.
- Verwijder het deksel van het luchtfilterhuis en verwijder het luchtfilter.
- Houd een thermometer in de buurt van de thermostaat die in de aanzuigmond van
het luchtfilterhuis is geplaatst.
- Controleer of de thermostaat de klep bij de juiste temperatuur volledig sluit.

2 - Sluiten van de klep bij koude luchttoevoer

- Verwijder bij koude motor het deksel van het luchtfilterhuis en verwijder het
luchtfilter.
- Houd een thermometer in de buurt van de thermostaat die in de aanzuigmond van
het luchtfilterhuis is geplaatst.
- Controleer of de thermostaat de klep bij een afgesloten koude luchttoevoer wel
volledig sluit.

^ 4.2.3 Vlotterniveau controleren en


afstellen
Technische gegevens

Weber-carburateur (maat Qw) 6,75-7,25 mm


Solex-carburateur 21-23 mm

1 - Weber-carburateur (zie figuur 4.3)

- Bouw het luchtfilterhuis uit.


- Neem de brandstoftoevoerleiding los bij de carburateur.
- Verwijder het carburateurdeksel.
- Controleer of de vlotter (2) de juiste massa heeft, of deze niet is vervormd en of de
vlotter gemakkelijk om het scharnierpunt beweegt. Zonodig onderdelen vervangen.
- Houd het carburateurdeksel verticaal; de vlotter moet net in aanraking zijn met de
vlotternaald.
- Meet de afstand Qw tussen de onderzijde van de vlotter en het pakkingvlak
(inclusief pakking).
- Stel zonodig af door de lip (1) te verbuigen.

Figuur 4.3: Vlotterniveau Qw controleren; Weber-carburateur


1 Lip
2 Vlotter
3 Pakkingvlak
4 Carburateurdeksel

2 - Solex-carburateur

- Bouw het luchtfilterhuis uit.


- Neem de brandstoftoevoerleiding los bij de carburateur.
- Verwijder het carburateurdeksel.
- Controleer of de vlotter de juiste massa heeft, of deze niet is vervormd en of de
vlotter gemakkelijk om het scharnierpunt beweegt. Zonodig onderdelen vervangen.
- Meet met een schuifmaat de afstand tussen het pasvlak van de carburateur (met
pakking) en het brandstofniveau.
- Stel zonodig af door de vlotterarm te verbuigen of door een andere vulring onder de
vlotternaald te monteren.

Figuur 4.4: Vlotterniveau opmeten

^ 4.2.4 Chokeklepopening controleren


en afstellen
Technische gegevens

Chokeklepopening:
Weber-carburateur (maat Gw1) 5,5-6,5 mm
Solex-carburateur (maat Gs1) 4,5-4,8 mm
Startcarburateur

De Weber- en Solex-carburateur zijn uitgerust met een zogenaamde startcarburateur


met regelschijf die met de hand via de chokekabel wordt bediend. In figuur 4.5 ziet u
een schematische voorstelling van zo'n startcarburateur. Direct na de koude start
wordt de chokeklep door een onderdrukversteller over de afstand (a) opengehouden,
waardoor het mengsel minder rijk wordt. Deze afstand wordt begrensd door de
stelschroef in de onderdrukversteller.

1 - Weber-carburateur

- Breng de bedieningshefboom (2) in de in de figuur (figuur 4.5) aangegeven positie


terwijl u gelijktijdig de bedieningsstang geheel induwt.

Figuur 4.5: Schematische voorstelling startcarburateur


- Meet met een boortje van de juiste diameter de chokeklepopening Gw1, zie figuur
4.6.
- Indien een afstelling nodig is, de verzegeling (1) verwijderen en de juiste waarde
afstellen met de stelschroef (2), zie figuur 4.7.

Figuur 4.6: Chokeklepopening (Gw1) opmeten (Weber)


1 Chokeklep
2 Bedieningshefboom

Figuur 4.7: Chokeklepopening afstellen (Weber)


1 Verzegeling
2 Stelschroef

2 - Solex-carburateur

- Breng de bedieningshefboom (2) in de in de figuur (figuur 4.8) aangegeven positie


terwijl u gelijktijdig de bedieningsstang geheel induwt.
- Meet met een boortje van de juiste diameter de chokeklepopening Gs1, zie figuur
4.8.
- Indien een afstelling nodig is, de contramoer lossen en met de stelmoer de juiste
waarde instellen, zie figuur 4.9.

Figuur 4.8: Chokeklepopening (Gs1) opmeten (Solex)


1 Chokeklep
2 Bedieningshefboom

Figuur 4.9: Chokeklepopening afstellen (Solex)

1 Onderdrukversteller
^ 4.2.5 Gasklepopening controleren en
afstellen
1 - Weber-carburateur

- Bouw de carburateur uit.


- Breng de bedieningshefboom (2) in de in de figuur (figuur 4.5) aangegeven positie
terwijl u gelijktijdig de bedieningsstang geheel induwt.
- Meet de gasklepopening (Gw2) van de gasklep van de eerste trap, zie figuur 4.10.
- Stel zonodig af door de contramoer te lossen en de stelschroef (1) te verdraaien, zie
figuur 4.11. Na afstellen de contramoer weer vastdraaien.

Figuur 4.10: Gasklepopening (Gw2) opmeten (Weber)


1 Gasklep
2 Bedieningshefboom

Figuur 4.11: Gasklepopening afstellen (Weber)

1 Afstelschroef

2 - Solex-carburateur

- Bouw de carburateur uit.


- Breng de bedieningshefboom (2) in de in de figuur (figuur 4.8) aangegeven positie
terwijl u gelijktijdig de bedieningsstang geheel induwt.
- Meet de gasklepopening (Gs2) van de gasklep van de eerste trap, zie figuur 4.12.
- Stel zonodig af door de contramoer van de gasklepaanslagschroef te lossen en de
aanslagschroef te verdraaien. Na afstellen de contramoer weer vastdraaien.

Figuur 4.12: Gasklepopening (Gs2) opmeten (Solex)


1 Gasklep
2 Bedieningshefboom

^ 4.2.6 Carburateur in onderdelen uit


elkaar nemen en in elkaar zetten
Zie hiervoor figuur 4.13 en 4.14.

Figuur 4.13: Weber 32 DIR 81A/250 - 32 DIR 71A/250 in onderdelen


1 Carburateurdeksel
2 Tapeind
3 Chokeklep
4 Bevestigingsbout chokeklep
5 Chokeklepas
6 Hefboom voor chokeklepbediening
7 Ring
8 Moer
9 Bedieningsstang chokeklep
10 Splitpen
11 Vulring
12 Stofafdichtstop
13 Stofafdichtplaatje
14 Pakking
15 Hoofdluchttrechter
16 Zuigklep
17 Acceleratiesproeier
18 Pakkingring voor sproeier
19 Remlucht - hoofdsproeier
20 Mengbuis
21 Carburateurhuis
22 Stationairsproeier
23 Houder stationairsproeier
24 Onderlegring
25 Terugstelveer
26 Hefboom versneld stationair toerental
27 Moer
28 Instelschroef
29 Bus
30 Bout
31 Bedieningshefboom startcarburateur
32 Kabelklembout
33 Bus
34 Moer
35 Borgring
36 Veer
37 Moer
38 Veerring
39 Vulring
40 Bedieningshefboom gasklep tweede trap
41 Bout
42 Afdichtbout
43 Bedieningshefboom gasklep
44 Afstandsring
45 Hefboom
46 Bus
47 Stelschroef gasklep tweede trap
48 Aanslaghefboom
49 Verzegeling
50 Veer
51 Stelschroef
52 Verzegelde sluitdop voor stelschroef van hefboom
53 Terugtrekveer
54 Vulring
55 Borgveer
56 Mengselregelschroef (afstelbaar)
57 Pakkingring
58 Bout
59 Startcarburateur
60 Sluitdop voor stelschroef
61 Veerring
62 Stelschroef membraan
63 Huis onderdrukversteller
64 Membraanveer
65 Membraan
66 Deksel
67 Bout
68 Veerring
69 Veerring
70 Ring
71 Bedieningshefboom startcarburateur
72 Bus
73 Veer
74 Mengselregelschroef (verzegeld)
75 Verzegeling
76 Deksel acceleratiepomp
77 Bout
78 Membraan
79 Terugstelveer
80 Veer acceleratiepomp
81 Bout
82 Primaire gasklepas
83 Stationaire afsluiter
84 Pakkingring
85 Conische naald
86 Bus
87 Hoofdstationairsproeier
88 Secundaire gasklepas
89 Gasklep
90 Terugstelveer
91 Schroef
92 Hoofdluchtsproeier
93 Vlotter
94 Vlotterscharnieras
95 Vlotternaald
96 Pakking voor vlotternaald
97 Afdichtstop voor filter
98 Filter
99 Klemveer voor bedieningsstang
100 Bevestigingsbeugel voor stationaire afsluiter
101 Bedieningsstang startcarburateur
102 Bedieningshefboom startcarburateur
103 Onderlegring
104 Bout

Figuur 4.14: Solex C32 EIES 44 - C32 EIES 43 in onderdelen


1 Carburateurdeksel
2 Bout
3 Filter
4 Pakkingring
5 Afdichtstop voor filter
6 Pakkingring voor vlotternaald
7 Vlotternaald
8 Bus voor scharnierpen vlotter
9 Scharnierpen vlotter
10 Vlotter
11 Pakking
12 Bout
13 Onderlegring
14 Acceleratiesproeier
15 Pakkingring
16 Hoofdsproeier
17 Pakkingring
18 Mengbuis met luchtcorrectiesproeier
19 Veer
20 Membraan acceleratiepomp
21 Stationairsproeier
22 Bout
23 Deksel acceleratiepomp
24 Bedieningsnok acceleratiepomp
25 Moer
26 Stelschroef
27 Terugstelveer
28 Primaire gasklepbedieningsas
29 Moer
30 Terugstelveer gasklep
31 Gasklep
32 Bevestigingsbout gasklep
33 Primaire gasklepas
34 Bedieningshefboom gasklep
35 Bus
36 Hefboom
37 Onderlegring
38 Gasklepaanslag
39 Bedieningshefboom
40 Borgplaatje
41 Moer
42 Gasklepaanslagschroef (verzegeld)
43 Terugstelveer
44 Stelschroef hulpventuri
45 Ring
46 Terugstelveer gasklep
47 Veer
48 Gasklephuis
49 Terugstelveer
50 Bedieningshefboom chokeklep (tevens bevestiging voor chokekabel)
51 Veer
52 Stelschroef stationair toerental
53 Onderlegring
54 Veerring
55 Mengselregelschroef (verzegeld)
56 As voor bedieningshefboom chokeklep
57 Moer
58 Bevestigingsbout centrale luchtventuri
59 Bout
60 Tussenhefboom chokeklepbediening
61 Overbrengingshefboom chokeklepbediening
62 Bus
63 Bedieningshefboom automatische chokeklepopening
64 Moer
65 Onderlegring
66 Steun
67 Onderlegring
68 Bout
69 Bus
70 Centrale luchtventuri
71 Pakking startcarburateur
72 Onderdrukversteller (startcarburateur)
73 Veer
74 Stationaire afsluiter
75 Chokeklep
76 Bedieningsstang chokeklep
77 Chokeklepas
78 Bevestigingsbout chokeklep
79 Tapeind
^ 4.3 Brandstofsysteem met twee
dubbele carburateurs
Tabel 4.2:

Tabel 4.3:

^ 4.3.1 Stationair toerental en CO-


percentage (vol.) controleren en
afstellen
Speciaal gereedschap

CO-meetbuisjes Alfa C.2.0054

Technische gegevens

Stationair toerental 850-1000 min-1


CO-percentage (vol.) < 3,5

Afstelvoorwaarden:

- luchtfilter schoon;
- ontstekingssysteem in orde en ontstekingstijdstip juist afgesteld;
- gasklepbediening juist afgesteld (zie paragraaf 4.3.3).

Controleren en afstellen

Nota bene: Om een zo nauwkeurig mogelijke afstelling te verkrijgen, wordt het


stationaire mengsel per cilinder afgesteld.

- Zet de auto op een hefbrug of boven een put en neem de uitlaatpijpen los van de
cilinderkop.
- Breng de CO-meetbuisjes Alfa C.2.0054 aan met de bijbehorende pakking en
monteer de uitlaat met meetbuisjes weer aan de cilinderkoppen (figuur 4.15).
Figuur 4.15: Het CO-percentage wordt met behulp van het speciale gereedschap Alfa
C.2.0054 voor iedere cilinder apart gemeten
- Sluit een toerenteller aan.
- Open de beide onderdrukopneempunten op de carburateur, zie figuur 4.16.

Figuur 4.16: Carburateurs afstellen


1 Onderdrukopneempunten
2 CO-meetbuisjes
- Sluit een onderdrukmeter aan op de onderdrukopneempunten.
- Sluit op één van de CO-meetbuisjes een CO-meter aan.
- Laat de motor warmdraaien totdat deze op bedrijfstemperatuur is.
- Controleer het stationair toerental en het CO-percentage (vol.).

Indien afstelling noodzakelijk is als volgt te werk gaan (zie ook figuur 4.17).

Figuur 4.17: Carburateurs afstellen


1 Mengselregelschroef (4x)
2 Gasklepregelschroef
3 Aanslagschroef
- Verwijder de verzegeling van de mengselregelschroef (1).
- Verdraai de gasklepregelschroef (2) totdat het juiste toerental van 850-1000 min-1
is bereikt en de onderdruk voor de linker en rechter carburateur aan elkaar gelijk is
(synchronisatie). Let op! Indien deze afstelling niet mogelijk is, moeten de
carburateurs worden gereviseerd.
- Stel voor iedere cilinder met de mengselregelschroef (1) het juiste CO-percentage
(vol.) af.
- Controleer het stationair toerental en stel dit zonodig weer af met de
gasklepregelschroef (2).
- Controleer of de beide gaskleppen gelijktijdig openen: bij bedienen van de
gaskleppen door middel van het stangenstelsel moeten de onderdrukmeters
gelijktijdig worden aangesproken. Zonodig de aanslagschroef (3) verdraaien. Let op!
Tussen de aanslagschroef en de hefboom moet in elk geval een speling blijven.
- Verwijder de diverse meetinstrumenten en breng op de mengselregelschroeven een
nieuwe verzegeling aan.
- Sluit de onderdrukopneempunten op de carburateur af.
- Trap het gaspedaal geheel in en controleer of tussen de bedieningshefboom van de
gaskleppen en de aanslag voor maximaal openen van de gaskleppen de juiste
speling is, zie paragraaf 4.3.3.
^ 4.3.2 Werking automatische
verwarming van de aangezogen lucht
controleren
Zie paragraaf 4.2.2.

^ 4.3.3 Vlotterniveau controleren en


afstellen
Technische gegevens

Vlotterniveau:
Dell 'Orto (1490 cm3-motoren) 5-6 mm
Dell 'Orto (1712 cm3-motor) 20-22 mm
Weber (1490 cm3, 95 pk) 9,0-9,5 mm
Weber (1490 cm3, 105 pk) 8,5-9,5 mm
Weber (1712 cm3-motor) niet afstelbaar

1 - Dell'Orto-carburateur (zie figuur 4.18)

Figuur 4.18: Vlotterniveau controleren (Dell'Orto)


1 Vlotter
2 Pakking
3 Carburateurdeksel
4 Bevestigingspunten
- Bouw het carburateurdeksel uit.
- Controleer of de vlotters de juiste massa hebben, of deze niet zijn vervormd en of de
vlotters gemakkelijk om de scharnierpunten bewegen. Zonodig onderdelen
vervangen.
- Houd het carburateurdeksel verticaal, de vlotter moet net met de vlotternaald in
aanraking komen.
- Meet de afstand (QDD) tussen bovenzijde vlotter en pakkingvlak (inclusief
pakking). Stel zonodig af door de lip (pijl in figuur 4.18) te verbuigen.

2 - Weber-carburateur (zie figuur 4.19)


Figuur 4.19: Vlotterniveau controleren (Weber)
1 Vlotter
2 Pakking
3 Carburateurdeksel
4 Bevestigingspunt
- Bouw het carburateurdeksel uit.
- Controleer of de vlotters de juiste massa hebben, of deze niet zijn vervormd en of de
vlotters gemakkelijk om de scharnierpunten bewegen. Zonodig onderdelen
vervangen.
- Houd het carburateurdeksel verticaal.
- Meet de afstand (QWD) tussen bovenzijde vlotter en pakkingvlak (inclusief
pakking). Stel zonodig af door de afstandsring onder de vlotternaald te vervangen of
het bevestigingspunt van de vlotter (pijl in figuur 4.19) te verbuigen.

^ 4.3.4 Gasklepbediening afstellen


Technische gegevens
Speling S1, zie figuur 4.20 1
mm

Speling S2 tussen gasklephefboom

en aanslag 1 mm

- Neem de gaskabel los van de linker hefboom van de gasklepas.


- Neem de trekstang van de hefboom van de gaskabelbevestiging los.
- Controleer of de afstand (A in figuur 4.20) van de trekstang (1) juist is. Stel zonodig
af door de trekstang los te nemen en de kogelkom op de trekstang te verdraaien.
Vervolgens trekstang weer aansluiten.
- Controleer de speling S1 tussen de aanslagschroef (4) en de hefboom (3), zie figuur
4.20. Stel zonodig af door de aanslagschroef (4) te verdraaien.
- Sluit de gaskabel weer aan. Let op dat de speling tussen de aanslagschroef (4) en de
hefboom (3) niet verandert.
- Controleer of geen overmatige speling in de gaskabel zit. Indien dit wel het geval is,
kunt u dit afstellen met de stelschroef (5), zie figuur 4.21.
- Trap het gaspedaal geheel in en controleer of de speling (S2) tussen de
gasklephefboom en de aanslag de juiste waarde bedraagt. Stel zonodig af door de
aanslagschroef van het gaspedaal te verdraaien.

Figuur 4.20: Afstelling van de gasklepbediening controleren


1 Trekstang
2 Kogelkom-bevestiging
3 Hefboom
4 Aanslagschroef

Figuur 4.21: Speling in gaskabel afstellen met stelschroef (5)

^ 4.3.5 Carburateur in onderdelen uit


elkaar nemen en in elkaar zetten
Zie hiervoor figuur 4.22 en 4.23.

Figuur 4.22: Dell'Orto-carburateur in onderdelen (hier van 1490 cm3-motor)


1 Deksel voor vlotterkamer
2 Bout
3 Veerring
4 Pakking
5 Pakkingring
6 Vlotternaald
7 Vlotter
8 Scharnieras
9 Scharnieras
10 Borgring voor vlotter
11 Borgring voor bus
12 Bevestigingsbus voor luchtfilterhuis
13 Veer
14 Startklep
15 Startmengbuis
16 Startsproeier
17 Hoofdsproeier
18 Hoofdmengbuis
19 Hoofdluchtcorrectiesproeier
20 Houder voor stationairsproeier
21 Pakking
22 Stationairsproeier
23 Aanzuigklep
24 Pakking
25 Stop
26 Stift
27 Kogel
28 Tapeind
29 Centrale luchtventuri
30 Venturi
31 Startklepas
32 Deksel voor startklepas (DRLA 36D)
33 Bout (DRLA 36D)
34 Bevestigingsbout voor kabel (DRLA 36D)
35 Terugtrekveer starthefboom
36 Onderlegring (DRLA 36D)
37 Bedieningshefboom startklep (DRLA 36D)
38 Moer (DRLA 36D)
39 Deksel
40 Bevestigingsbout voor kabel
41 Onderlegring
42 Bedieningshefboom startklep
43 Veerring
44 Veerring
45 Bout
46 Moer
47 Carburateurhuis
48 Moer
49 Bout
50 Gasklepas
51 Bevestigingsbout gasklep
52 Gasklep
53 Moer
54 Borgplaatje
55 Onderlegring
56 Onderlegring
57 Kogellager
58 Gasbedieningshefboom
59 Bus
60 Stelschroefbedieningshefboom
61 Gasbedieningshefboom (stationair)
62 Terugtrekveer
63 Vulring
64 Stelschroef gasklep (stationair)
65 Stop
66 Bout
67 Bedieningshefboom acceleratiepomp
68 Onderlegring
69 Spitpen
70 Trekstang
71 Onderlegring
72 Veer
73 Onderlegring
74 Afstandspen
75 Veer
76 Onderlegring
77 Moer
78 Bout
79 Veerring
80 Deksel acceleratiepomp
81 Membraan
82 Membraanveer
83 Mengselregelschroef
84 Borgveer van stelschroef
85 Onderlegring
86 Pakkingring
87 By-pass-schroef
88 Pakkingring
89 Aansluitpunt voor onderdrukmeter
90 Pakkingring
91 Stop
92 Pakkingring
93 Brandstoffilter
94 Acceleratiesproeier
95 Pakkingring
96 Gasklepbediengshefboom (DRLA 36D)
97 Gasklepbediengshefboom - stationair (DRLA 36D)
98 Terugtrekveer gasklepas (DRLA 36D)
99 Bout
100 Pakkingring
101 Aansluiting brandstofslang (DRLA 36D)
102 Aansluiting brandstofslang
103 Brandstoffilter
104 Pakkingring
105 Stop
106 Acceleratiesproeier
107 Pakkingring
108 Onderlegring (geel)
109 Bout
110 Conische onderlegring (zwart)
111 Ring

Figuur 4.23: Weber-carburateur in onderdelen (hier van 1490 cm3-motor)


1 Carburateurdeksel
2 Pakking
3 Brandstoffilter
4 Pakkingring
5 Stop
6 Centrale luchtventuri
7 Venturi
8 Houder stationairsproeier
9 Stationairsproeier
10 Pakkingring
11 Acceleratiesproeier
12 Tapeind
13 Moer
14 Borgplaatje
15 Vulring
16 Bedieningshefboom gasklep
17 Stelschroef
18 Bus
19 Bedieningshefboom gasklep
20 Terugtrekveer gasklepas
21 Veerring
22 Ring
23 Kogellager
24 Gasklepas
25 Stelschroef gasklep
26 Pakkingring
27 Borgveer voor stelschroef
28 Mengselregelschroef
29 Stop
30 Bout
31 Deksel acceleratiepomp
32 Membraan
33 Terugstelveer
34 Bedieningshefboom acceleratiepomp
35 Stift
36 Splitpen
37 Veer
38 Trekstang
39 Onderlegring
40 Veerbus
41 Veer
42 Moer
43 Aansluitpunt onderdrukmeter
44 Pakkingring
45 Kogel
46 Luchtstelschroef
47 Carburateurhuis
48 Gasklep
49 Bout
50 Gasklepas
51 Bedieningshefboom
52 Bedieningshefboom
53 Stelschroef
54 Terugtrekveer gasklepas
55 Bout
56 Deksel
57 Startklep
58 Veer
59 Bus
60 Veerring
61 Startsproeier
62 Hoofdsproeier
63 Mengbuis
64 Remluchtsproeier
65 Mengbuishouder
66 Vlotter
67 Scharnierpen voor vlotter
68 Vlotternaald
69 Pakkingring
70 Carburateurdeksel
71 Onderlegring
72 Bout
73 Onderlegring
74 Veerring
75 Bout

^ 4.4 Brandstoftank uit- en inbouwen


Bouw de brandstoftank uit en in aan de hand van figuur 4.24 of 4.25.

Figuur 4.24: Brandstoftank uit- en inbouwen; modellen met één dubbele carburateur

A Vóór modificatie

B Ná modificatie

1 Brandstoftank
2 Veiligheidsklep
3 Ontluchtingsslang
4 Ontluchtingsslang (bij tanken)
5 Vulbuis
6 Brandstofleiding
7 Massakabel
8 Bevestigingsband
9 Houderklem
10 Bout
11 Tankvlotter
12 Pakking
Figuur 4.25: Brandstoftank uit- en inbouwen; modellen met twee dubbele
carburateurs
1 Brandstoftank
2 Veiligheidsklep
3 Ontluchtingsslang
4 Ontluchtingsslang (bij tanken)
5 Vulbuis
6 Brandstofleiding
7 Massakabel
8 Bevestigingsband
9 Houderklem
10 Bout
11 Tankvlotter
12 Retourleiding
13 Brandstofdoorvoermeter

^ 5 Ontsteking

In het hoofdstuk "Ontsteking" vindt u een beschrijving van het ontstekingssysteem,


het controleren van het ontstekingstijdstip, controles van de verschillende onderdelen
en het uit- en inbouwen van de verschillende onderdelen.

^ 5.1 Inleiding
Alle Alfa Romeo 33-modellen zijn uitgerust met elektronische transistorontsteking dat
nagenoeg onderhoudsvrij is. Alleen het viltje dat bovenin de stroomverdeleras is
aangebracht, moet van tijd tot tijd worden gesmeerd. Het ontstekingssysteem bestaat
uit een stroomverdeler met magnetische impulsgever waarin tevens een mechanische
centrifugaal-vervroegingsregeling is ondergebracht, een bobine en een elektronische
moduul.

Tabel 5.1: Technische gegevens van het ontstekingssysteem

Bosch Marelli Ducellier


0.237.005.004 SM 802 AX
Centrifugaal-
vervroeging* _2°_0°30'/840 _2_1°/900 _1_1°/1000
_2°_3°/1000 1_7°/1200 3_10°/1400
4_10°/1400 4°30'_10°/1400 8_12°/1600
22°30'_27°30'/3400 8_12°/1600 20_24°/3000
22_26°/5000 24_28°/3500 26_30°/3640
20°30'_24°30'/6000 24_28°/4600 25_29°/5000
Onderdruk-
vervroeging** _1_1°/90 0°/100 0°/100
_1_1°30'/105 0°_5°30'/150 0_4°/150
_1°_5°30'/150 4_9°/190 4°_8°30'/200
2_8°/180 7°30'_12°/230 11_15°/275
11_15°/293 11_15°/280 11_15°/400
11_15°/338 11_15°/300
Bobine:
weerstand primaire
wikkeling (ohm) 0,72 ± 10% 0,7_1 niet bekend
weerstand secundaire
wikkeling (ohm) 7900 ± 10% 6700_9600 niet bekend
Ontstekingsvolgorde 1_3_2_4
Bougies Golden Lodge 25 HL

*Krukasgraden en krukastoerental.

**Krukasgraden en mmHg.

^ 5.2 Ontstekingstijdstip controleren


en afstellen
Technische gegevens

Ontstekingstijdstip vóór BDP:

bij 900 min-1 (onderdrukslang aangesloten) 8° ± 1°


bij 4500 min-1 (onderdrukslang losgenomen) 36° ± 1°
- Laat de motor warmdraaien tot deze op bedrijfstemperatuur is.
- Sluit een stroboscooplamp aan (direct op accu aansluiten).
- Verwijder het afsluitrubber op het koppelingshuis en controleer het
ontstekingstijdstip bij 900 min-1. Stel zonodig af door de klemmoer van de
stroomverdeler te lossen en het huis te verdraaien (figuur 5.1).

Figuur 5.1: Ontstekingstijdstip afstellen


1 Onderdrukslang
2 Opening in koppelingshuis
3 Moer

- Neem de slang voor de onderdrukvervroeging los (slang afsluiten) en controleer het


ontstekingstijdstip bij 4500 min-1. Stel zonodig af door de stroomverdeler te
verdraaien.

Nota bene: Indien het niet mogelijk is op de hier beschreven wijze het
ontstekingstijdstip af te stellen, moet de stroomverdeler worden gereviseerd.

^ 5.3 Stroomverdeler
Technische gegevens

Afstand (s) (figuur 5.4) 0,4-0,5 mm

In figuur 5.2 en 5.3 ziet u de Bosch- en de Marelli-stroomverdeler in onderdelen. De


Ducellier-stroomverdeler is nagenoeg hetzelfde.

Figuur 5.2: Bosch-stroomverdeler in onderdelen


1 Verdelerkap
2 Rotor
3 Stofkap
4 Veerring
5 Impulsrotor
6 Veerring
7 Impulsgever
8 Centrifugaalveer
9 Veerring
10 Centrifugaalgewicht
11 Bevestigingsbout impulsgever
12 Bout
13 Doorvoertule
14 Bout
15 Veer
16 Stroomverdeler
17 Bout
18 Onderdrukvervroeger
19 Bout

Figuur 5.3: Marelli-stroomverdeler in onderdelen


1 Verdelerkap
2 Bout
3 Bout
4 Rotor
5 Bout
6 Impulsgever
7 Isolatieplaatje
8 Centrifugaalveer
9 Centrifugaalgewicht
10 Stroomverdeler
11 Bout
12 Onderdrukvervroeger

Let op! Bij het weer in elkaar zetten van de stroomverdeler moet bij de Marelli-
stroomverdeler de afstand tussen de impulsgever en de impulsrotor worden afgesteld:

- Meet de afstand (s). Stel zonodig af door verschuiven van de impulsgever.

Figuur 5.4: Afstand tussen impulsgever en impulsrotor (s) afstellen (Marelli-


stroomverdeler)
1 Impulsrotor
2 Impulsgever

Figuur 5.5: Aansluiting van de bougiekabels

R = rijrichting
^ 6 Koppeling

In het hoofdstuk "Koppeling" vindt u een beschrijving van de koppeling, het uit- en
inbouwen van de koppeling en het uit- en inbouwen van de overige koppelingsdelen.

^ 6.1 Inleiding
De Alfa Romeo 33 is uitgerust met een hydraulisch bediende enkelvoudige droge
plaatkoppeling met diafragmaveer. In figuur 6.1 ziet u de diverse onderdelen van de
koppeling in doorsnede.

Figuur 6.1: Koppeling van de Alfa Romeo 33


1 Koppelingsplaat
2 Ontluchtingsnippel
3 Koppelingsbedieningscilinder
4 Bedieningsstang
5 Slang
6 Rem- en koppelingsvloeistofreservoir
7 Hoofdkoppelingscilinder
8 Koppelingspedaal
9 Gaffel
10 Diafragmaveer
11 Ingaande as
12 Lagerbus
13 Zelfcentrerend druklager
14 Drukgroep
15 Ontkoppelingslager
16 Vliegwiel
17 Bus

^ 6.2 Hoofdkoppelingscilinder
uitbouwen, reviseren en inbouwen
Uitbouwen (zie ook figuur 6.2)
Figuur 6.2: Hoofdkoppelingscilinder uitbouwen
1 Dop
2 Slang
3 Bevestigingsbouten
4 Hoofdkoppelingscilinder
5 Aansluitnippel
6 Leiding
7 Reservoir
- Tap het rem-/koppelingsreservoir af.
- Neem de slang (2) los van de hoofdkoppelingscilinder.
- Neem de leiding (6) aan de hoofdkoppelingscilinder los.
- Neem binnen in de auto de hoofdkoppelingscilinder los van zijn bevestiging met het
koppelingspedaal.
- Draai de bevestigingsschroeven van de koppelingscilinder los en neem de cilinder
uit de auto.

Uit elkaar nemen

Neem de hoofdkoppelingscilinder uit elkaar aan de hand van figuur 6.3.

Figuur 6.3: Hoofdkoppelingscilinder in onderdelen


1 Hoofdkoppelingscilinder
2 Borgring
3 Keerring
4 Zuiger
5 Keerring
6 Stofhoes
7 Gaffel
8 Vulring
9 Veer
10 Pakkingring
11 Aansluitnippel

In elkaar zetten

Het in elkaar zetten gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uit elkaar nemen. Let
op de volgende punten:

- Op zuiger en in de cilinder mogen geen roestsporen of beschadigingen te zien zijn.


- De zuiger mag niet te veel speling in de cilinder hebben.
- Controleer de stofhoes.
- Keerringen vernieuwen.

Inbouwen

- Bouw de hoofdkoppelingscilinder in omgekeerde volgorde van uitbouwen weer in.


- Vul het rem-/koppelingsreservoir met de hydraulische olie (DOT 4).
- Ontlucht het systeem, zie paragraaf 6.5.

^ 6.3 Koppelingsbedieningscilinder
uitbouwen, reviseren en inbouwen
Uitbouwen

- Neem de leiding los van de bedieningscilinder en sluit deze af.


- Verwijder met een punttang de borgveer van de bedieningscilinder, zie figuur 6.4.

Figuur 6.4: Borgveer met punttang verwijderen


1 Borgveer
2 Bedieningscilinder
3 Achterste deksel

- Verwijder de bedieningscilinder.

Uit elkaar nemen

Neem de bedieningscilinder uit elkaar aan de hand van figuur 6.5.

Figuur 6.5: Koppelingsbedieningscilinder in onderdelen


1 Drukstift
2 Stofhoes
3 Keerring
4 Veer
5 Ring
6 Bedieningscilinder
7 Ontluchtingsnippel
8 Keerring
9 Zuiger

In elkaar zetten

Het in elkaar zetten gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uit elkaar nemen. Let
op de volgende punten:

- Op zuiger en in de cilinder mogen geen roestsporen of beschadigingen te zien zijn.


- De zuiger mag niet te veel speling in de cilinder hebben.
- Controleer de stofhoes.
- Keerringen vernieuwen.

Inbouwen

- Bouw de koppelingsbedieningscilinder in omgekeerde volgorde van uitbouwen weer


in.
- Vul het rem-/koppelingsreservoir met de hydraulische olie (DOT 4).
- Ontlucht het systeem, zie paragraaf 6.5.

^ 6.4 Koppeling uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Drukgroep op vliegwiel 15-23 (1,5-2,3)

Uitbouwen

- Bouw de versnellingsbak uit, zie paragraaf 7.2.


- Scheid de motor van de versnellingsbak.
- Draai de bevestigingsbouten van de drukgroep gelijkmatig los.
- Verwijder de koppelingsplaat.

Figuur 6.6: Onderdelen van de koppeling


1 Vliegwiel
2 Koppelingsplaat
3 Drukgroep
4 Druklager
5 Gaffel

Onderdelen controleren
- Controleer het druklager op aanlopen, zonodig druklager vervangen.
- Controleer de dikte van de voering van de koppelingsplaat.
- Controleer de drukgroep op oververhitting, scheurtjes, slijtage of andere
beschadigingen. Controleer ook de vlakheid van de drukgroep.
- Controleer de krukaskeerring, zonodig vervangen.

Inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Let op de


volgende punten:

- Smeer de spiebanen op de ingaande as en de scharnierpunten van de gaffel met


Molykote BR2-vet.
- Koppelingsplaat centreren met bijvoorbeeld Midlock 1601.

^ 6.5 Hydraulisch systeem ontluchten


Let op! Gebruik alleen remvloeistof met kwaliteit DOT 4.

Het ontluchten kan het beste met een ontluchtingsset gebeuren, anders bestaat de
kans dat u het systeem niet goed krijgt ontlucht.

- Controleer tijdens het ontluchten steeds het vloeistofniveau van het reservoir van
het rem-/koppelingssysteem. Vul zonodig bij.
- Sluit de ontluchtingsset aan op de ontluchtingsnippel op de
koppelingsbedieningscilinder.
- Draai de ontluchtingsnippel open.
- Draai de nippel weer dicht zodra er vloeistof zonder luchtbellen uitstroomt.
- Controleer het vloeistofreservoir en vul zonodig bij.
- Controleer of de slag (c) van de drukstift van de bedieningscilinder 16-18 mm
bedraagt, zie figuur 6.7. Let op! De slag (c) kan niet worden afgesteld en is
afhankelijk van de slag van de zuiger van de hoofdkoppelingscilinder. Bij
afwijkingen moet u het hydraulisch circuit controleren.

Figuur 6.7: De slag (c) van de drukstift van de hoofdkoppelingscilinder moet 16-18 mm
bedragen
^ 7 Handgeschakelde versnellingsbak
en differentieel

In het hoofdstuk "Handgeschakelde versnellingsbak en differentieel" vindt u een


overzicht van de toegepaste versnellingsbakken, een beschrijving van het uit- en
inbouwen van de versnellingsbak, het uit elkaar nemen en in elkaar zetten van de
versnellingsbak en het uit- en inbouwen van het schakelbedieningsmechanisme.

^ 7.1 Inleiding
Alle modellen van de Alfa Romeo 33 zijn uitgerust met een handgeschakelde
vijfversnellingsbak.

Tabel 7.1: Technische gegevens van de versnellingsbak

Overbrengings-
verhouding :1
1e versnelling 3,143
2e versnelling 1,864
3e versnelling 1,323
4e versnelling 1,027
5e versnelling 0,854
Achteruit 3,091
Vulhoeveelheid in
liter 2,4
Kwaliteit API GL 4
Viscositeit SAE 80W-90

^ 7.2 Versnellingsbak uit- en


inbouwen
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Versnellingsbak aan motor 40-49 (4,0-4,9)


Aandrijfas aan differentieel 34-37 (3,4-3,7)

De versnellingsbak wordt te zamen met het differentieel onderlangs uitgebouwd.

Uitbouwen

- Neem de massakabel van de accu los.


- Zet de auto op een hefbrug of boven een put.
- Verwijder binnen in de auto de knop van de versnellingspook en de stofhoes.
- Verwijder de stroomverdelerkap en de rotor.
- Los de bout van de middelste motorsteun, zie figuur 7.1.

Figuur 7.1: Bout van middelste motorsteun lossen


1 Bout
2 Middelste motorsteun
- Verwijder de beide bevestigingsbouten van de startmotor en trek de startmotor wat
naar achteren.
- Verwijder de houderveer (1) en neem de sensor (2) voor de kilometerteller los
(figuur 7.2).

Figuur 7.2: Sensor voor kilometerteller losnemen


1 Houderveer
2 Sensor
- Tap de olie van de versnellingsbak af.
- Verwijder het voorste en middelste gedeelte van de uitlaat.
- Neem links en rechts de aandrijfassen los van het differentieel. Hang de
aandrijfassen met een ijzerdraad of zoiets op.
- Verwijder de drie in figuur 7.3 aangegeven bevestigingsbouten van de
vliegwielafdekplaat.
- Trek de stekker los voor de achteruitrijverlichting.
- Verwijder de beide bevestigingsbouten van het achterste ophanglager, zie figuur
7.4.

Figuur 7.3: Bevestigingsbouten van vliegwielafdekplaat verwijderen

1 Vliegwielafdekplaat

Figuur 7.4: Bevestigingsbouten van het achterste ophanglager verwijderen


- Plaats een krik onder de versnellingsbak.
- Krik de versnellingsbak zover op dat de bout van de middelste motorsteun (zie
figuur 7.1) kan worden verwijderd.
- Laat de krik zakken totdat u de bevestigingsbouten van motor/versnellingsbak kunt
verwijderen.
- Verwijder de bevestigingsbouten van motor/versnellingsbak.
- Ondersteun de motor en neem de versnellingsbak onder de auto weg.

Inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Let op de


volgende punten:

- Smeer het uiteinde van de ingaande as in met Molykote Pasta G.


- Vul de versnellingsbak met de juiste olie, zie tabel 7.1.
- Controleer de werking van de achteruitrijverlichting.
- Controleer de werking van de versnellingsbak.

^ 7.3 Versnellingsbak uit elkaar


nemen en in elkaar zetten
Technische gegevens

Speling (S) tussen hefboom en schakelstang (zie figuur 7.30) 1,4-1,9 mm

Speciaal gereedschap

Sleutel Alfa A.5.0196


Trekker Alfa A.3.0296
Trekker Alfa A.3.0296
Hulpstuk Alfa A.3.0297
Stempel Alfa A.3.0306
Blokkeersleutel Alfa A.2.0300
Trekker Alfa A.3.0495
Dummy-schakelstang Alfa A.3.0303
Montagestift Alfa A.3.0309
Montagepen Alfa A.3.0304
Dummy-as Alfa A.3.0490
Plaat Alfa A.3.0492
Stempel Alfa A.3.0491
Pers Alfa A.3.0300
Stempel Alfa A.3.0307
Dummy-ring Alfa A.4.0141
Dummy-as Alfa A.4.0142
Hulpstuk Alfa A.2.0274

Wiel (draaimoment bepalen) Alfa C.5.0124

Massa (draaimoment bepalen) Alfa C.2.0037

Meetklokhouder Alfa A.4.0136


Aanslag Alfa C.6.0161
Plaat Alfa C.6.0162
Meetklokhouder Alfa A.2.0234
Afstandstuk Alfa A.2.0242

Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Spanbout voor de as van de achteruit 19-24 (1,9-2,4)

Spanmoer uitgaande as 220-250 (2,2-2,5)

Spanmoer op hoofdas 70-87 (7,0-8,7)

Hefboom op schakelstang (1e/2e, 3e/4e

versnelling) 21-23 (2,1-2,3)

Schakelaar voor achteruitrijverlichting 39-49 (3,9-4,9)

Let op! Zoals u kunt zien, is voor het werken aan de versnellingsbak een aanzienlijke
hoeveelheid speciaal gereedschap nodig.

Versnellingsbak uit elkaar nemen (zie ook figuur 7.5)

Figuur 7.5: Versnellingsbak uit elkaar nemen


1 Borgpen
2 Versnellingsbakhuis
3 Silent-bloc
4 Middelste motorsteun
5 Olievulplug
6 Sensor kilometerteller
7 Klemveer
8 Tapeind
9 Achterste deksel
10 Zuiger
11 Stop
12 Borgplaatje
13 Stift
14 Silent-bloc
15 Achterste ophangsteun
16 Afstandsbus
17 Rubberen bus
18 Keerring
19 Beugel
20 Bus
21 Rubberen steun
22 Schakelaar achteruitrijverlichting
23 Pakking
24 Stop
25 Olieaftapplug
26 Carterpan
27 Pakking
28 Bus
29 Keerring
30 Lagerbus
31 Veerring
- Plaats de versnellingsbak op een werkbank.
- Neem de diverse bevestigingen los die in figuur 7.6 staan aangegeven.

Figuur 7.6: Schakelstang losnemen


1 Schakelstang
2 Bus
3 Hefboom
4 Vulringen
5 Klemveer
- Neem de bediening van de versnellingsbak los.
- Verwijder de achterste ophangsteun van de versnellingsbak.

Schakelvorkassen en schakelvorken uitbouwen (zie ook figuur 7.12)

- Tik met een drevel de borgpen uit en verwijder de schakelhefboom.


- Verwijder de schakelaar voor de achteruitrijverlichting.
- Bouw de stop (11) en de zuiger (10) uit.
- Verwijder het achterste deksel van de versnellingsbak.
- Verwijder met een passende trekker de keerring van de schakelstang uit het
achterste deksel.
- Verwijder de stift (2 in figuur 7.7) en vervolgens de bouten (4) met de
onderlegringen. Verwijder ten slotte de carterpan (5) met de pakking.

Figuur 7.7: Versnellingsbak uit elkaar nemen


1 Terugtrekveer
2 Stift
3 Schakelstang
4 Bouten
5 Carterpan

- Verwijder de bevestigingsbouten (1 in figuur 7.8) en (6) van de schakelvork (7) en de


schakelhefboom (5) op de schakelvorkas (2) voor de 1e/2e versnelling. Neem de
schakelvork (5) uit het huis. Verwijder nu de bevestigingsbouten (3) en verwijder de
schakelvork (4).

Figuur 7.8: Schakelvorken uitbouwen


1 Bout
2 Schakelvorkas 1e/2e versnelling
3 Bout
4 Schakelvork 3e/4e versnelling
5 Schakelhefboom 1e/2e versnelling
6 Bout
7 Schakelvork 1e/2e versnelling
- Verwijder met een drevel de diverse borgpennen uit de schakelvorkassen.
- Neem de hoofdschakelvorkas (4) uit het huis met de in figuur 7.9 aangegeven
onderdelen.

Figuur 7.9: Hoofdschakelvorkas verwijderen


1 Hefboom
2 Hefboom
3 Terugtrekveer
4 Hoofdschakelvorkas

- Schakel de 5e versnelling in en verwijder de keerring van de schakelvorkas voor de


5e/achteruitversnelling uit het middelste lagerhuis. Vervolgens de stop (3) verwijderen
en de kogels uitnemen (figuur 7.10).
Figuur 7.10: Versnellingsbak uit elkaar nemen
1 Middelste lagerhuis
2 Seegerring
3 Stop
4 Schakelvorkas 5e/achteruitversnelling
- Bouw de schakelvorkas voor de 5e/achteruitversnelling compleet met schakelvork
en schakelmof uit.
- Bouw de schakelvorkassen voor de 1e/2e en 3e/4e versnelling uit. Assen zodanig
verdraaien dat als u deze uit het huis tikt, de arrêteerkogels niet in de uitsparingen
van de as blijven zitten.
- Verwijder de drie arrêteerkogels (2 in figuur 7.11) van de schakelvorkassen en de
beide vergrendelplunjers (3) na het verwijderen van de bout (4).

Figuur 7.11: Doorsnede van de arrêteerkogels en -veren en de vergrendelplunjer


1 Veer
2 Arrêteerkogel
3 Vergrendelplunjer
4 Bout

Figuur 7.12: Schakelvorkassen van de versnellingsbak


1 Hefboom
2 Hoofdschakelvorkas
3 Stift
4 Schakelvorkas 3e/4e versnelling
5 Vergrendelplunjer
6 Schakelvorkas 1e/2e versnelling
7 Vergrendelplunjer
8 Vergrendelplunjer
9 Schakelvork 5e versnelling
10 Hefboom 1e/2e versnelling
11 Schakelvorkas 5e/achteruitversnelling
12 Vergrendelbout
13 Arrêteerkogel
14 Schakelvorkas achteruit
15 Bus
16 Hefboom achteruit
17 Schakelvork 1e/2e versnelling
18 Schakelvork 3e/4e versnelling
19 Hefboom
20 Borgpen

In - en uitgaande as uitbouwen (zie ook figuur 7.13)

Figuur 7.13: In- en uitgaande as van de versnellingsbak uitbouwen


1 Hulpas
2 Hoofdas
3 Ingaande as
- Schakel twee versnellingen tegelijk in.
- Tik met een drevel de borgplaat om die de moer op het uiteinde van de hoofdas
borgt.
- Draai met een passende sleutel, indien mogelijk Alfa A.5.0196, de moer op het
uiteinde van de hoofdas los.
- Verwijder de synchronaaf met het tandwiel voor de 5e versnelling compleet met de
synchroniseerinrichting en de bus.
- Bouw het differentieelhuis uit.
- Druk de uitgaande as steeds verder in de richting van het differentieelhuis en
verwijder de diverse onderdelen die op de uitgaande as zitten (zie ook figuur 7.18).
- Verwijder het conische lager en het pignonwiel van de uitgaande as en verwijder de
uitgaande as.
- Verwijder met een passende trekker (indien mogelijk Alfa A.3.0296) de buitenring
van het achterste lager uit het versnellingsbak/differentieelhuis.
- Verwijder met trekker Alfa A.3.0296 en hulpstuk Alfa A.3.0297 de buitenring van
het voorste lager uit het versnellingsbak/differentieelhuis.
- Verwijder met behulp van een pers en stempel Alfa A.3.0306 de binnenring van het
voorste lager alsmede de vulring van de uitgaande as.
- Neem de synchroniseerinrichting van de 1e versnelling in onderdelen uit elkaar, zie
figuur 7.14.

Figuur 7.14: Synchroniseerinrichting in onderdelen uit elkaar nemen


1 Borgring
2 Synchroniseerring
3 Aanslag
4 Blokkeerpal
5 Tandwiel
6 Sperring
- Verwijder de veerring en verwijder de oliekeerring van de ingaande as (prise-as).
- Neem de verbinding van de ingaande as met de hoofdas los (zie ook figuur 7.18) en
verwijder de ingaande as.
- Verwijder de bevestigingsbout (1), zie figuur 7.15, van de as voor de
achteruitversnelling en neem de as compleet met tandwiel en schakelvork uit de
versnellingsbak.

Figuur 7.15: Bevestigingsbout (1) van de as voor de achteruitversnelling


- Blokkeer de hoofdas met Alfa A.2.0300 en verwijder de bevestigingsbout van de
hoofdas met het achterste lager.
- Verwijder het aandrijftandwiel voor de 5e versnelling met behulp van trekker Alfa
A.3.0495.
- Verwijder de bevestigingsspie voor het aandrijftandwiel voor de 5e versnelling van
de hoofdas.
- Verwijder de bevestigingsbout (5 in figuur 7.16) van het voorste lager (4) van de
hoofdas (3). Verwijder vervolgens de borgring (2) van het achterste lager (1).

Figuur 7.16: Hoofdas uitbouwen


1 Borgring voor achterste lager
2 Achterste lager
3 Hoofdas
4 Voorste lager
5 Bevestigingsbout
- Monteer de uitgaande as met de borgring weer in het versnellingsbakhuis.
- Monteer het achterste lager op de uitgaande as, te zamen met het voorste gedeelte
van Alfa A.3.0490 (vorkvormig). Een en ander dient ter hoogte van het
aandrijftandwiel van de 4e versnelling te gebeuren.
- Monteer het achterste gedeelte van Alfa A.3.0490 op de uitgaande as, ter hoogte
van het aangedreven tandwiel voor de 5e versnelling.
- Breng de trekker Alfa A.3.0296 aan met de plaat Alfa A.3.0492. Draai de
bevestigingsbout van het Alfa A.3.0296 in het versnellingsbakhuis en pers de
hoofdas tegen het differentieelhuis.

Figuur 7.17: Hoofdas uitbouwen


- Neem het voorste lager van de hoofdas.
- Verwijder het aandrijftandwiel voor de 4e versnelling.
- Verwijder alle onderdelen en het speciale gereedschap Alfa A.3.0490 van de
uitgaande as.
- Draai de bout van het speciale gereedschap Alfa A.3.0296 vast aan en monteer op
Alfa A.3.0296 het speciale gereedschap Alfa A.30500. Schroef vervolgens het
speciale gereedschap Alfa A.3.0296 los totdat het achterste lager van de hoofdas uit
de boring wordt getrokken.
- Neem via de boring van het achterste lager de hoofdas uit het versnellingsbakhuis.

Figuur 7.18: Assen van de versnellingsbak


1 Ingaande as (prise-as)
2 Veer
3 Bus
4 Borgstift
5 Lager
6 As achteruitversnelling
7 Tandwiel achteruit
8 Hoofdas
9 Spietjes
10 Lager
11 Veerring
12 Tandwiel 5e versnelling
13 Bus
14 Aangedreven tandwiel achteruit
15 Bus
16 Aangedreven tandwiel 1e versnelling
17 Sperring
18 Blokkeerpal
19 Blokkeerpal
20 Synchronisator
21 Veerring
22 Schakelmof
23 Synchronaaf
24 Sperring
25 Aangedreven tandwiel 2e versnelling
26 Vulring
27 Aangedreven tandwiel 3e versnelling
28 Aangedreven tandwiel 4e versnelling
29 Vulring
30 Lager
31 Aangedreven tandwiel 5e versnelling
32 Borgmoer
33 Lager
34 Vulring
35 Uitgaande as
36 Differentieellager
37 Differentieelhuis
38 Differentieellager
39 Kroonwiel
Versnellingsbak in elkaar zetten

Hoofdas inbouwen

- Monteer de spie van het aandrijftandwiel van de 4e versnelling op de hoofdas.


- Breng de hoofdas aan in het versnellingsbakhuis en schuif het tandwiel voor de 4e
versnelling op de as.
- Blokkeer de hoofdas met Alfa A.2.0300.
- Monteer het gereedschap Alfa A.3.0300 achter op de as en pers het tandwiel voor de
4e versnelling op zijn plaats.
- Monteer met behulp van Alfa A.3.0491 en Alfa A.3.0296 het achterste kogellager op
de hoofdas.
- Monteer de borgring van het achterste lager.
- Blokkeer de hoofdas met Alfa A.2.0300 en breng het speciale gereedschap Alfa
A.3.0300 aan op het achterste gedeelte van de hoofdas, in het lager.
- Breng het voorste hoofdaslager aan.
- Monteer de spie voor het aandrijftandwiel van de 5e versnelling op de hoofdas.
- Breng met behulp van Alfa A.3.0300 het tandwiel voor de 5e versnelling aan op de
hoofdas.
- Monteer de bevestigingsbout van de hoofdas (nog niet definitief vastzetten).

As voor achteruit inbouwen

- Monteer de as voor de achteruit compleet met tandwiel en schakelvork op de plaats


in het versnellingsbakhuis.
- Monteer de spanbout van de as voor de achteruit en zet deze met het juiste
aanhaalmoment vast.

Tandwielen van de uitgaande as (zie ook figuur 7.18)

- Smeer wat vet op de buitenzijde van de buitenring van het conische lager van de
uitgaande as.
- Monteer de buitenring met een passende stempel. Let op dat de ring tot de aanslag
in het versnellingsbakhuis zit.
- Monteer de vulring op de uitgaande as.
- Monteer het conische lager met behulp van een pers en Alfa A.3.0307 op de as.
- Monteer de diverse onderdelen van de synchroniseerinrichting indien u deze uit
elkaar heeft genomen.
- Smeer de buitenzijde van de bussen in met versnellingsbakolie (zie tabel 7.1) en
breng de bussen aan in de versnellingsbak. Let op dat de bussen op dezelfde wijze
als vóór uitbouw worden aangebracht.
- Breng de diverse onderdelen aan die in figuur 7.19 staan aangegeven.
Figuur 7.19: Onderdelen van de uitgaande as aanbrengen
1 Tandwiel voor achteruit
2 Aanloopring 4e versnelling
3 Vulring (Alfa A.4.0141)
4 Achterste lager
5 Spanmoer
- Monteer de bus en de synchronaaf van de 5e versnelling.
- Monteer de spanmoer voor de uitgaande as en zet deze handvast.
- Schakel twee versnellingen tegelijk in en zet de spanmoer met het juiste
aanhaalmoment vast.
- Bepaal de dikte van de vulring om de juiste voorspanning van de lagers te
verkrijgen, zie verderop in deze paragraaf.
- Zet de synchroniseerinrichtingen voor de 2e, 3e, 4e en 5e versnelling in elkaar.
Merk op dat de synchroniseerinrichting voor de 1e versnelling één sperring minder
heeft.

Voorspanning van lagers afstellen

- Monteer het voorste conische lager op de dummy-as Alfa A.4.0142.


- Breng de dummy-as aan in het versnellingsbakhuis.
- Breng het achterste lager en de bevestigingsmoer aan op de dummy-as (figuur
7.20).

Figuur 7.20: Lager op dummy-as aanbrengen


1 Dummy-as Alfa A.4.0142
2 Lager
- Zet de moer met behulp van Alfa A.2.0274, Alfa C.5.0124 en Alfa C.2.0037 met het
juiste aanhaalmoment vast, zie figuur 7.21.
Aanhaalmoment gebruikte lager: 0,3-0,6 Nm (0,03-0,06 kgm)
Aanhaalmoment nieuw lager: 1,2-1,5 Nm (0,12-0,15 kgm)

Figuur 7.21: Lager met behulp van het aangegeven speciaal gereedschap met het
juiste aanhaalmoment vastzetten
1 Binnenring van het voorste lager
2 Binnenring van het achterste lager
- Draai de dummy-as enkele malen links- en rechtsom, zodat de lagers zich kunnen
zetten.
- Monteer een meetklok op het speciale gereedschap als wordt aangegeven in figuur
7.22. Stel vervolgens de meetklok op nul in met behulp van de aanslagschroef
C.6.0161.

Figuur 7.22: Meetklok aanbrengen op het speciale gereedschap


- Monteer het speciale gereedschap Alfa C.6.0162 op het versnellingsbakhuis. Zet de
bouten kruiselings vast met 39-48 Nm (3,9-4,8 kgm).
- Breng de meetklok aan in het versnellingsbakhuis, zie figuur 7.23.

Figuur 7.23: Meetklok aanbrengen in versnellingsbakhuis


- Lees de meetklok af en noteer de waarde (L1).
- Monteer de meetklok met het speciale gereedschap aan de tegenovergestelde zijde
op het versnellingsbakhuis en noteer wederom de waarde (L2).
- Lees de op de uitgaande as ingeslagen waarde (C) af, zie figuur 7.24. Let op! Deze
waarde kan zowel positief als negatief zijn.

Figuur 7.24: Ingeslagen waarde aflezen op uitgaande as

- Bepaalde de dikte van de te monteren vulring:

S = (L1 + L2)/2 - (± C)

- Bouw de assen in, zie ook figuur 7.18 en breng het speciale gereedschap aan zoals in
figuur 7.25 wordt aangegeven.

Figuur 7.25: Meetklok aanbrengen


- Draai de uitgaande as enkele malen links- en rechtsom opdat de lagers zich kunnen
zetten.
- Druk met de hand de uitgaande as naar een zijde en stel vervolgens de meetklok op
nul in.
- Druk de uitgaande as naar de andere zijde en lees de waarde (G) af op de meetklok.
- Bepaal de dikte van de te monteren vulring (zie ook figuur 7.26):

S = 9,60 - G - 0,10

Figuur 7.26: Dikte van de vulring bepalen


1 Uitgaande as
2 Voorste lager
3 Achterste lager
S Dikte van de te monteren vulring
G Gemeten axiale speling
- Verwijder de opsluitmoer, de bus, het binnenste lager en de vulring. Let op dat de
assen niet verdraaien.
- Monteer de zojuist bepaalde vulring en de onderdelen voor de 5e versnelling.
- Breng de opsluitmoer aan en zet deze vast met 220-245 Nm (22,0-24,5 kgm) vast.
- Breng olie aan (zie tabel 7.1) op de tandwielen van de hoofdas en de uitgaande as.
- Breng het speciale gereedschap Alfa A.2.0274, Alfa C.5.0124 en Alfa C.2.0037 aan
op het uiteinde van de uitgaande as voor het meten van het draaimoment.
- Meet het draaimoment:

Draaimoment gebruikt lager: 0,4-0,7 Nm (0,04-0,07 kgm)

Draaimoment nieuw lager: 1,3-1,6 Nm (0,13-0,16 kgm)

Zonodig afstellen door een vulring van een andere dikte te monteren.

- Schakel twee versnelling tegelijk in.


- Monteer de sluitmoer op de hoofdas en zet deze met het juiste aanhaalmoment vast.

Ingaande as inbouwen

- Zie figuur 7.18 voor het inbouwen van de ingaande as.


- Breng met een passende stempel een nieuwe oliekeerring aan.

Schakelvorken inbouwen

- Breng de schakelvorken voor de 1e/2e en de 3e/4e versnelling aan in de


bijbehorende schakelmoffen.
- Monteer de dummy-schakelstang Alfa A.3.0303 op de plaats van de schakelstang
voor de 3e/4e versnelling.
- Monteer met behulp van Alfa A.3.0309 een nieuwe veer met bijbehorende
arrêteerkogel (onderdelen eerst invetten) via de boring in de dummy-as (figuur
7.27). Breng een en ander in de juiste positie door de dummy-as terug te trekken.

Figuur 7.27: Veer en arrêteerkogel aanbrengen


- Breng de schakelstang voor de 3e/4e versnelling aan door deze gelijktijdig met het
uittrekken van de dummy-as naar binnen te schuiven.
- Breng met behulp van speciaal gereedschap de beide vergrendelplunjers aan na
deze te hebben ingevet.

Figuur 7.28: Vergrendelplunjers aanbrengen

- Herhaal een en ander voor de overige schakelstangen. De schakelstang voor de


5e/achteruitversnelling moet compleet met schakelvork en schakelmof worden
aangebracht, zie figuur 7.29.

Figuur 7.29: Schakelvork voor 5e/achteruitversnelling aanbrengen


1 Hefboom
2 Schakelstang
3 Schakelvork 5e versnelling
4 Schakelvork achteruit
- Lijn de boringen uit en breng de borgpen voor de schakelhefbomen van de 5e en de
achteruitversnelling aan.
- Breng te zamen met de veren de beide kogels aan in het middelste lagerhuis en
monteer de schroefpluggen.
- Breng de borgring voor de schakelstang van de 5e/achteruitversnelling aan, aan de
zijde van het differentieelhuis.
- Breng de schakelstang (3), zie figuur 7.7, aan en plaats de veer en de hefboom.
- Lijn de boringen uit en breng de borgpennen aan.
- Monteer de terugtrekveer voor de schakelstang (3).
- Breng de schakelhefboom (8 in figuur 7.30) voor de 1e en 2e versnelling aan op de
schakelstang (2). Verdraai nu de schakelstang (2) zodanig dat de voorgeschreven
speling (S) tussen de hefboom (8) en de stang (5) is bereikt.

Figuur 7.30: Schakelhefboom monteren: de schakelstang zodanig verdraaien dat de


juiste afstand (S) wordt verkregen
1 Bout
2 Schakelstang 1e/2e versnelling
3 Schakelstang 5e/achteruitversnelling
4 Schakelvork achteruitversnelling
5 Schakelstang 3e/4e versnelling
6 Schakelkeuzehefboom
7 Schakelstang
8 Schakelhefboom 1e/2e versnelling

- Centreer de schakelhefbomen voor de 1e/2e en de 3e/4e versnelling met de


tandringen voor de synchroniseerring op de tandwielen en zet de bevestigingsbouten
met het juiste aanhaalmoment vast.

Overige onderdelen

- Monteer de carterpan met een nieuwe pakking.


- Monteer het achterste deksel van de versnellingsbak.
- Breng met een passende stempel een nieuwe achterste keerring aan.

^ 8 Aandrijfassen
In het hoofdstuk "Aandrijfassen" vindt u een uit- en inbouwbeschrijving van de
aandrijfassen, een beschrijving van het vervangen van de homokinetische koppeling
en het vervangen van de stofhoes.

^ 8.1 Inleiding
De Alfa Romeo is uitgerust met aandrijfassen met homokinetische koppelingen.

^ 8.2 Aandrijfassen uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Naafmoer 230-280 (23,0-28,0)
Aandrijfas aan differentieel 34-37 (3,4-3,7)

Uitbouwen

- Los de wielmoeren en de naafmoer aan de desbetreffende zijde.


- Zet de voorzijde van de auto op bokken en verwijder het wiel.
- Verwijder de naafmoer.
- Neem aan differentieelzijde de zes bevestigingsbouten van de aandrijfas los.
- Neem de aandrijfas aan differentieelzijde los en trek de aandrijfas uit de naaf.

Inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van uitbouwen. De naafmoer moet


worden vervangen. Denk eraan de naafmoer na vastzetten te borgen.

^ 8.3 Aandrijfassen reviseren


- Bouw de aandrijfas uit, zie paragraaf 8.2.
- Neem de aandrijfas uit elkaar aan de hand van figuur 8.1.
- Vervang zonodig onderdelen en zet de aandrijfas weer in elkaar. Na uit elkaar
nemen, moeten de klembanden altijd worden vernieuwd.
- Bouw de aandrijfas weer in.

Figuur 8.1: Aandrijfassen in onderdelen

A Koppeling aan wielzijde

B Koppeling aan differentieelzijde

1 As
2 Naafmoer
3 Onderlegring
4 Koppeling
5 Vulringen
6 Borgring
7 Binnenring van de koppeling
8 Lagerkooi
9 Kogel
10 Klemband
11 Stofhoes
12 Klemband
13 Klemband
14 Stofhoes
15 Klemband
16 Binnenste deksel
17 Keerring
18 Buitenste deksel
19 Binnenring van de koppeling
20 Lagerkooi
21 Kogel
22 Borgring
23 Buitenste deksel
24 Borgplaatje

^ 9 Wielophanging
In het hoofdstuk "Wielophanging en vering" vindt u een beschrijving van de
toegepaste wielophanging, uit- en inbouwbeschrijvingen van de verschillende
componenten van de wielophanging, een tabel met de wieluitlijngegevens en een
overzicht van de toegepaste wielen en banden.

^ 9.1 Inleiding
De voorwielophanging van de Alfa Romeo 33 is van het McPherson-type, terwijl
sommige modellen ook met een stabilisatorstang zijn uitgerust. De
achterwielophanging bestaat uit een starre as met panhardstang.

^ 9.2 Voorwielophanging
Figuur 9.1: Doorsnede van de voorwielophanging
1 Schroefveer
2 Bevestigingspunt spoorstang
3 Schokdemper
4 Koppeling aandrijfas
5 Aandrijfas
6 Wieldraagarm
7 Reactiestang
8 Fuseekogel
9 Fusee
10 Wieldop
11 Wiellager
12 Naafmoer
13 Wielnaaf
14 Wielbout
15 Remschijf
16 Stofplaat
17 Velg
^ 9.2.1 Wielnaaf uit- en inbouwen en
wiellager vervangen
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Fuseekogel:
oude uitvoering 40-49 (4,0-4,9)
nieuwe uitvoering 37-42 (3,7-4,2)
Naafmoer 230-280 (23,0-28,0)
Aandrijfas aan differentieel 33-36 (3,3-3,6)
Ringmoer in naaf 230-270 (23,0-27,0)
Remzadel aan fusee 60-75 (6,0-7,5)
Veerpoot aan fusee 40-49 (4,0-4,9)

Wielnaaf uitbouwen

- Los de naafmoer en de wielbouten aan de desbetreffende zijde.


- Krik de auto op en zet de voorzijde op bokken.
- Verwijder het wiel.
- Verwijder de naafmoer.
- Bouw de aandrijfas uit, zie paragraaf 8.2.
- Neem het remzadel los van de fusee, de remslang behoeft niet te worden
losgenomen.
- Verwijder de vier bevestigingsbouten van de veerpoot aan de fusee, zie figuur 9.2.

Figuur 9.2: Bevestigingsbouten van veerpoot aan fusee verwijderen

1 Bevestigingsbouten (4x)

- Verwijder de zelfborgende moer van de fuseekogel en neem met een passende


trekker de fuseekogel los.
- Verwijder de wielnaaf.

Figuur 9.3: Wielnaaf uitbouwen en wiellager vervangen


1 Aandrijfas
2 Keerring
3 Fusee
4 Wiellager
5 Ringmoer
6 Stofdeksel
7 Naaf
8 Remschijf
9 Onderlegring
10 Naafmoer
11 Centreerpen

Wiellager vervangen

- Neem de stofplaat los van de wielnaaf.


- Verwijder met een schroevedraaier de keerring uit de naaf.
- Pers de naaf van de fusee.
- Verwijder de ringmoer uit de naaf.
- Pers het lager met een passende stempel uit de naaf.
- Reinig de naaf en controleer de diverse onderdelen.
- Pers met een passende stempel het nieuwe lager in de naaf.
- Breng de ringmoer aan en zet deze met het juiste aanhaalmoment vast.
- Pers de naaf op de fusee.
- Smeer de keerlippen in met versnellingsbakolie en breng met een passende stempel
een nieuwe keerring aan.
- Monteer de stofplaat en de remschijf.

Wielnaaf inbouwen

Het inbouwen van de wielnaaf gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen.
Naafmoer en moer voor bevestiging fuseekogel vernieuwen.

^ 9.2.2 Veerpoot uitbouwen, uit elkaar


nemen en inbouwen
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Centrale moer veerpoot 28-35 (2,8-3,5)
Veerpoot aan fusee 40-49 (4,0-4,9)
Bovenste bevestiging veerpoot
aan carrosserie 12-15 (1,2-1,5)
Spoorstang aan veerpoot 40-49 (4,0-4,9)

Veerpoot uitbouwen

- Los de wielbouten.
- Krik de voorzijde van de auto op en zet deze op bokken.
- Verwijder het wiel.
- Draai de moer los en neem met een passende trekker de spoorstang los van de
veerpoot.
- Verwijder onder de motorkap de vier bevestigingsmoeren van de veerpoot.
- Neem onderaan de veerpoot de vier bevestigingsbouten los, zie figuur 9.2.
- Neem de complete veerpoot onder de auto weg.

Veerpoot uit elkaar nemen en in elkaar zetten (zie ook figuur 9.3)

- Druk de veer samen met speciale veerspanners, bijvoorbeeld Midlock 1303.


- Draai boven aan de veerpoot voorzichtig de centrale moer los.
- Neem de veerpoot in onderdelen uit elkaar, zie figuur 9.3.
- Controleer de diverse onderdelen en vervang zonodig een en ander.
- Zet de veerpoot in omgekeerde volgorde van uitbouwen weer in elkaar.

Veerpoot inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Bevestigingen


met juiste aanhaalmoment vastzetten.

^ 9.2.3 Wieldraagarm en reactiestang


uit- en inbouwen
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Fuseekogel
oude uitvoering 40-49 (4,0-4,9)
nieuwe uitvoering 37-42 (3,7-4,2)
Naafmoer 230-280 (23,0-28,0)
Aandrijfas aan differentieel 33-36 (3,3-3,6)
Reactiestang aan subframe 54-87 (5,4-8,7)
Reactiestang aan wieldraagarm 54-87 (5,4-8,7)
Wieldraagarm aan carrosserie 54-87 (5,4-8,7)

Uitbouwen (zie ook figuur 9.4)

- Los de wielbouten en de naafmoer en plaats de voorzijde van de auto op bokken.


- Verwijder het wiel aan de desbetreffende zijde.
- Verwijder de naafmoer en bouw de aandrijfas uit, zie ook paragraaf 8.2.
- Oude uitvoering: Buig de lip van de borgplaat om en verwijder de bevestigingsmoer
van de fuseekogel.
- Nieuwe uitvoering: Draai de zelfborgende moer van de bevestiging van de
fuseekogel los.
- Neem met een passende trekker de fuseekogel los van de fusee.
- Verwijder de bevestigingsbout (2) van de reactiestang aan het subframe.
- Verwijder de bevestigingsbout (5) van de reactiestang aan de wieldraagarm en
verwijder de reactiestang.
- Draai de bevestigingsbout (7) van de wieldraagarm aan de carrosserie los en
verwijder de wieldraagarm.
- Vervang zonodig de rubber lagerbussen (silent-blocs).

Figuur 9.4: Veerpoot in onderdelen

A oude uitvoering

B nieuwe uitvoering

1 Onderlegring
2 Bovenste ringplaat
3 Stootrubber
4 Houder
5 Houder
6 Afdichting
7 Bovenste schijfring
8 Stofhoes
9 Schroefveer
10 Onderste ringplaat
11 Aanslagrubber
12 Onderste schijfring
13 Houderring
14 Rollenlager
15 Ring
16 Dichtring
17 Zuigerstang schokdemper
18 Bevestigingspunt voor spoorstang
19 Bevestigingsbeugel
20 Rubber lager (silent-bloc)
21 Borgplaatje
22 Wieldraagarm
23 Rubber lager (silent-bloc)
24 Fuseekogel
25 Reactiestang
26 Rubber lager (silent-bloc)

Inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Zet de diverse
onderdelen met het juiste aanhaalmoment vast. De zelfborgende moeren en de
naafmoer moeten worden vervangen.

^ 9.3 Achterwielophanging
Figuur 9.5: Wieldraagarm en reactiestang uitbouwen
1 Subframe
2 Bevestigingsbout reactiestang aan subframe
3 Reactiestang
4 Fuseekogel
5 Bevestigingsbout reactiestang aan wieldraagarm
6 Wieldraagarm
7 Bevestigingsbout wieldraagarm aan carrosserie

^ 9.3.1 Wiellager vervangen


Uitbouwen

- Los de wielbouten en zet de achterzijde van de auto op bokken.


- Verwijder aan de desbetreffende zijde het wiel.
- Verwijder de naafdop.
- Tik met een drevel het gestuikte gedeelte (borging) van de naafmoer terug.
- Verwijder de naafmoer en neem de remtrommel compleet met lager van de astap.
- Wip met een schroevedraaier de keerring achter uit de naaf.
- Verwijder, indien nodig, met een passende stempel de buitenringen van het lager
uit de naaf.

Figuur 9.6: Achterwielophanging van de Alfa Romeo 33


1 Schokdemper
2 Schroefveer
3 Achterste reactiestang
4 Remtrommel met naaf
5 Voorste reactiestang
6 Achteras
7 Panhardstang

Inbouwen

- Reinig de lagers en controleer ze op beschadigingen.


- Indien een nieuw lager wordt gemonteerd: Breng met een passende stempel nieuwe
buitenringen voor het lager in de naaf aan.
- Vet de lagers in met wiellagervet.
- Monteer het binnenste wiellager in de naaf en plaats met een passende stempel een
nieuwe keerring.
- Monteer de remtrommel op de astap compleet met het buitenste wiellager.
- Breng de onderlegring aan en monteer een nieuwe naafmoer.

Wiellager afstellen

- Zet de naafmoer vast met 25-30 Nm (2,5-3,0 kgm) terwijl u gelijktijdig het wiel
rechts- en linksom draait.
- Draai de naafmoer iets los en sla met een kunststof hamer enkele malen op de
astap.
- Draai de naafmoer met de hand vast.
- Controleer met een meetklok de axiale speling (0-0,05 mm) van het wiellager. Stel
zonodig af door de naafmoer te verdraaien.
- Borg de naafmoer door de kraag te stuiken.
- Monteer de naafdop en het wiel en zet de auto weer op de grond.
^ 9.3.2 Veerpoot uit- en inbouwen
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Reactiestang aan carrosserie 34-39 (3,4-3,9)
Panhardstang aan carrosserie 70-87 (7,0-8,7)

Uitbouwen (zie ook figuur 9.7)

- Los aan de desbetreffende zijde de wielbouten en zet de achterzijde van de auto op


bokken.
- Verwijder het wiel.
- Neem de bevestigingsbout van de voorste reactiestang aan de carrosserie los.
- Neem de bevestigingsbout van de achterste reactiestang aan de carrosserie los.
- Verwijder de bevestigingsbout van de panhardstang aan de achteras.
- Neem de remslang los van de remleiding. Sluit de opening met een stop af.
- Krik de achteras op, zodat de veren worden ontlast.
- Verwijder binnen in de kofferruimte de bovenste bevestigingsmoer van de veerpoot
en verwijder de metalen ring en het rubber.
- Neem de onderste bevestiging van de veerpoot los.
- Neem de veerpoot onder de auto weg.
- Neem zonodig de veerpoot in onderdelen uit elkaar.

Figuur 9.7: Achterwiellager


1 Keerring
2 Binnenste wiellager
3 Remtrommel
4 Buitenste wiellager
5 Onderlegring
6 Naafmoer
7 Naafdop

Inbouwen

- Controleer de diverse onderdelen op slijtage of beschadigingen.


- Zet de veerpoot weer in elkaar indien u deze uit elkaar had genomen. Zie ook figuur
9.7.
- Bouw de veerpoot in omgekeerde volgorde van uitbouwen weer in. Let op dat u de
diverse bevestigingen met het juiste aanhaalmoment vastzet.
- Ontlucht het remsysteem, zie paragraaf 11.8.

^ 9.3.3 Achteras uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Bevestigingsbouten panhardstang 70-87 (7,0-8,7)
Bevestigingsbouten reactiestangen 33-38 (3,3-3,8)
- Plaats de auto op een hefbrug en krik de achterzijde van de auto met bokken op.
- Verwijder de achterwielen.
- Verwijder binnen in de auto de bekleding bij de handremhefboom. Stel de handrem
bij de hefboom zover terug dat de kabel kan worden losgenomen (zie ook paragraaf
11.6).
- Bouw links en rechts de veerpoten uit, zie paragraaf 9.3.2.
- Krik de achteras iets op en neem de bevestigingen van de panhardstang en de
reactiestangen los.
- Laat de achteras met een krik iets zakken en neem de veer voor de
remdrukregelaar los van de scharnierbout van de panhardstang.
- Neem de complete achteras onder de auto weg.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Zet de diverse
bevestigingen met het juiste aanhaalmoment vast als de auto met de wielen op de
grond staat.
- Ontlucht het remsysteem en stel de handrem af, zie hoofdstuk 11.

^ 9.4 Wielstanden controleren en


afstellen
Afstelvoorwaarden:

- de auto moet op een vlakke vloer staan;


- juiste bandspanning en volle tank;
- auto goed gericht (schade!) en doorgeveerd;
- geen ontoelaatbare speling in de spoorstangen;
- geen ontoelaatbare speling in de wielophanging;
- auto belasten volgens figuur 9.8.
Figuur 9.8: Onderdelen van de achterwielophanging

A oude uitvoering

B nieuwe uitvoering

1 Bovenste metalen ring


2 Rubbers
3 Onderste metalen ring
4 Bovenste afdichting
5 Bovenste ringplaat
6 Schokdemper
7 Schroefveer
8 Bevestigingsvork van de schokdemper
9 Achterste reactiestang
10 Bevestigingsplaat
11 Astap
12 Vulringen
13 Voorste reactiestang
14 Veer van remkrachtregelaar
15 Panhardstang
16 Scharnierbout
17 Achteras

Vóór het opmeten

Alvorens tot opmeten van de wielstanden over te gaan, moet u de maat (A), zie figuur
9.10 en de maat (B), zie figuur 9.11 opmeten. Het gemiddelde van de links en rechts
opgemeten waarde moet met de specificaties overeenkomen. Het opmeten gebeurt met
het speciaal gereedschap Alfa A.4.0146, Alfa A.4.0149, Alfa A.4.0153 en Alfa A.4.0206
(alléén achter).

Figuur 9.9: Vóór het controleren van de wielstanden moet de auto volgens de figuur
worden belast

A = 50 kg

B = 25 kg

C = 50 kg
Figuur 9.10 Maat (A) bepalen: A = -12 + 5 tot - 10 mm
1 Fuseekogel
2 Bevestiging wieldraagarm

Figuur 9.11: Maat (B) bepalen: B = 23 + 5 tot - 10 mm


1 Bevestigingspunt voorste reactiestang aan achteras
2 Bevestigingspunt voorste reactiestang aan carrosserie

Voorwielophanging

Meet de sporing, de wielvlucht en de fuseelangshelling op. De juiste waarden vindt u


in hoofdstuk 17 "Technische gegevens". De wielvlucht en de fuseelangshelling zijn niet
afstelbaar.

Sporing afstellen: De sporing kan op conventionele wijze aan de spoorstang worden


afgesteld. Om de spoorstang te kunnen verdraaien, moet deze worden losgenomen van
de veerpoot.

Achterwielophanging

Meet de sporing en de wielvlucht op, de juiste waarde vindt u in hoofdstuk 17


"Technische gegevens". Beide waarden zijn niet afstelbaar.

^ 10 Stuurinrichting

In het hoofdstuk "Stuurinrichting" vindt u een beschrijving van de toegepaste


stuurinrichting, uit- en inbouwbeschrijvingen van de verschillende componenten van
de stuurinrichting zoals het stuurwiel (incl. de airbag), de stuurkolom, de
stuurbekrachtigingspomp en het stuurhuis.

^ 10.1 Inleiding
De stuurinrichting van de Alfa Romeo 33 is van het tandheugel-en-rondsel-type. In
figuur 10.1 ziet u een overzicht van de onderdelen van de stuurinrichting.

Figuur 10.1: Onderdelen van de stuurinrichting


1 Spoorstang
2 Stuurhuis
3 Kruiskoppeling
4 Onderste stuuras
5 Bovenste stuuras

^ 10.2 Stuurwiel uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Centrale moer stuurwiel 17-21 (1,7-2,1)

- Verwijder het afdekplaatje (1).


- Verwijder de drie bevestigingsbouten (2) van de claxonbediening en neem de
stekkerverbinding (4) los.
- Draai de centrale moer van het stuurwiel los.
- Verwijder met een passende trekker het stuurwiel van de naaf.
- Inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van uitbouwen. Let op! Met de wielen
in de rechtuitstand moet het stuurwiel in de juiste positie staan.

Figuur 10.2: Stuurwiel uitbouwen


1 Afdekplaatje
2 Bout (3x)
3 Claxonbediening
4 Stekker
5 Moer
6 Onderlegring

^ 10.3 Stuurkolom uit- en inbouwen


Uitbouwen

- Bouw het stuurwiel uit, zie paragraaf 10.2.


- Verwijder de vijf bevestigingsschroeven en neem de onderste stuurkolomkap weg
(figuur 10.3).

Figuur 10.3: Onderste stuurkolomkap uitbouwen


1 Bevestigingsschroeven
2 Onderste stuurkolomkap

- Verwijder de bouten (4 in figuur 10.4) en neem de bevestigingsbeugel van de


chokeknop (3) los. Verwijder vervolgens de bediening van de richtingaanwijzer (2) door
de schroef (1) te verwijderen.

Figuur 10.4: Chokeknop en bediening van richtingaanwijzer uitbouwen


1 Bevestigingsschroef
2 Bediening richtingaanwijzer
3 Chokeknop
4 Bout

- Verwijder de twee schroeven (1 in figuur 10.5) van de bevestigingsbeugel van de


stuurkolomschakelaar. Neem de bevestigingsbout (4) van de kruiskoppeling los,
alsmede de bouten (2) en (3) van de ophanging van de stuuras. Verwijder ten slotte de
pen (6) met de hefboom voor de stuurhoogteverstelling (5).

Figuur 10.5: Stuurkolom uitbouwen


1 Schroef
2 Bout
3 Schroef
4 Kruiskoppeling
5 Hefboom voor stuurhoogteverstelling
6 Pen
- Neem de complete stuurkolom uit de auto.
- Indien nodig kunt u de stuurkolom uit elkaar nemen, zie hiervoor figuur 10.6.

Figuur 10.6: Onderdelen van de stuurkolom


1 Lager
2 Bovenste stuuras
3 Pen voor stuurhoogteverstelling
4 Hefboom voor stuurhoogteverstelling
5 Lagerhuis
6 Lager
7 Kruiskoppeling
8 Onderste stuuras
9 Kruiskoppeling

Inbouwen
Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Let op de
volgende punten:

- Bij inbouw mogen geen grote krachten op de stuuras komen te staan.


- Hefboom voor stuurhoogteverstelling zodanig aanbrengen dat een en ander op de
juiste wijze functioneert.
- Controleer de werking van de stuurinrichting.

^ 10.4 Stuur-/contactslot uit- en


inbouwen
- Neem de onderste stuurkolomkap weg, zie figuur 10.3.
- Neem de stekkerverbinding met de contactschakelaar los.
- Verwijder de bevestigingsschroef van het stuurslot met de stuuras (figuur 10.7).

Figuur 10.7: Contactslot uitbouwen


1 Contactslot
2 Bevestigingsschroef
- Verwijder het contact-/stuurslot.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. De
bevestigingsschroef van het contactslot vastdraaien totdat u de boutkop afdraait.

^ 10.5 Spoorstang uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Moer op spoorstanguiteinde 56-70 (5,6-7,0)
Spoorstang aan stuurhuis 40-49 (4,0-4,9)
- Los de wielbouten en plaats de voorzijde van de auto op bokken.
- Verwijder aan de desbetreffende zijde het wiel.
- Bouw de spoorstang uit aan de hand van figuur 10.8.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Controleer na
inbouw de sporing, zie paragraaf 9.4.

Figuur 10.8: Spoorstang uitbouwen


1 Afstandsplaatje
2 Vulplaatje
3 Spoorstang
4 Moer
5 Spoorstanguiteinde
6 Onderlegring
7 Moer
8 Lagerbus
9 Moer
10 Onderlegring
11 Plaatje

^ 10.6 Stuurhuis uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Spoorstang aan stuurhuis 40-49 (4,0-4,9)
Spoorstang aan veerpoot 40-49 (4,0-4,9)
Stuurhuis aan carrosserie 40-49 (4,0-4,9)

Uitbouwen

- Los de wielbouten van het linker voorwiel en plaats de voorzijde van de auto op
bokken.
- Verwijder het linker voorwiel.
- Draai het stuurwiel naar rechts en neem de spoorstangen los bij het stuurhuis.
- Neem de onderste kruiskoppeling los van het rondsel op het stuurhuis.
- Verwijder het kunststof deksel voor op het stuurhuis.
- Verwijder de bevestigingsbouten van het stuurhuis aan de carrosserie en verwijder
de montagebeugel.
- Bouw het stuurhuis uit.

Figuur 10.9: Stuurhuis in onderdelen


1 Kunststof deksel
2 Stelbout
3 Veer
4 Druktaats
5 Dichtring
6 Bus
7 Tandheugelhuis
8 Kap
9 Rondsel
10 Lager
11 Borgveer
12 Borgring
13 Sluitkap
14 Stofhoes
15 Verbindingsstuk
16 Klemband
17 Bus
18 Lagering
19 Kap
20 Plaatje
21 Tapeinden
22 Tandheugel

Inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Let op de


volgende punten:

- Diverse onderdelen met het juiste aanhaalmoment vastzetten.


- Spoorstangen inbouwen met de wielen in de rechtuitstand.
- Controleer de sporing, zie paragraaf 9.4.

^ 11 Remmen

In het hoofdstuk "Remmen" vindt u een beschrijving van het toegepaste remsysteem
en uit- en inbouwbeschrijvingen van de verschillende componenten van het
remsysteem zoals de remblokken, de remklauw, de remschijf of remtrommel, de
hoofdremcilinder, de rembekrachtiger en de handremkabel. Daarnaast worden enkele
revisies en controles aan het remsysteem beschreven, en het ontluchten ervan. Verder
wordt het antiblokkeerremsysteem (ABS) beschreven, uit- en inbouw van diverse
componenten van het antiblokkeerremsysteem en diagnose met storingscodes.

^ 11.1 Inleiding
De Alfa Romeo 33 is uitgerust met schijfremmen voor en trommelremmen achter. De
handrem werkt met kabels op de achterwielen. In het achterremcircuit is een
remdrukbegrenzer opgenomen. Figuur 11.1 geeft u een overzicht van de onderdelen
van het remsysteem.

Figuur 11.1: Overzicht van de onderdelen van het remsysteem van de Alfa Romeo 33
1 Remblokken
2 Remzuiger
3 Ontluchtingsnippel
4 Hefboom voor handrem
5 Trekstang handremkabel
6 Handremkabel
7 Trommelremmen
8 Remlicht
9 Veer van remdrukbegrenzer
10 Remdrukbegrenzer
11 Bedieningshefboom remdrukbegrenzer
12 Verklikkerlampje minimum remvloeistofniveau en slijtage remvoering van
remblokken
13 Rempedaal
14 Remlichtschakelaar
15 Rem-/koppelingsvloeistofreservoir
16 Contact voor (12)
17 Hoofdremcilinder en rembekrachtiger
18 Schakelaar verklikkerlampje handrem
19 Onderdrukaansluiting op motor voor rembekrachtiger

^ 11.2 Voorwielremmen
^ 11.2.1 Remblokken vervangen
DBA-remzadel

Uitbouwen

- Los de wielbouten van de voorwielen en zet de voorzijde van de auto op bokken.


- Verwijder de wielen.
- Modellen met indicator voor remvoeringslijtage: Neem vanuit de motorruimte
(vanaf zekeringenkast) de stekkeraansluiting voor de indicator voor de
remvoeringslijtage los.
- Trek met een tang de borgpennen (2) uit de houderplaten (1), zie figuur 11.2.
- Tik met behulp van een drevel de houderplaten uit, zie figuur 11.3. Let op! De
houderplaten mogen niet onderling worden verwisseld.
- Kantel het remzadel van de remschijf.
- Verwijder de beide remblokken met de houderveer, zie figuur 11.4.

Figuur 11.2: Trek met een tang de borgpennen (2) uit de houderplaten (1)

Figuur 11.3: Houderplaten uittikken met behulp van een drevel


1 Bovenste houderplaat
2 Onderste houderplaat
3 Remzadel

Figuur 11.4: Remblokken met houderveer (1) verwijderen

Inbouwen

Nota bene: De oppervlakken van de houderplaten en de remblokken mogen niet


worden ingevet.

- Reinig het remzadel en de zittingen van de remblokken.


- Monteer de houderveer op de remblokken.
- Breng de nieuwe remblokken aan. Let op! De op de remblokken aangegeven pijl
moet in draairichting van de remschijf wijzen.
- Druk de remzuiger voorzichtig terug in de remcilinder. Let op! Door het
terugdrukken van de remzuiger kan remvloeistof uit het remvloeistofreservoir
stromen. Tap zonodig wat remvloeistof af om dit te voorkomen.
- Breng het remzadel aan en monteer de houderplaten.
- Borg de houderplaten met de borgpennen.
- Modellen met indicator voor slijtage remvoering: Sluit de stekkerverbinding aan.
- Breng de wielen aan en zet de auto op de grond.
- Controleer het remvloeistofniveau en vul dit zonodig bij.
- Trap het rempedaal enkele malen in opdat de remblokken zich kunnen zetten.

ATE-remzadel

Uitbouwen

- Los de wielbouten van de voorwielen en zet de voorzijde van de auto op bokken.


- Verwijder de wielen.
- Modellen met indicator voor remvoeringslijtage: Neem vanuit de motorruimte
(vanaf zekeringenkast) de stekkeraansluiting voor de indicator voor de
remvoeringslijtage los.
- Tik met een hamer en een drevel de borgpennen uit het remzadel, zie figuur 11.5.
- Neem de borgpennen uit en verwijder de klemveer, zie figuur 11.6.
- Knijp met een tang de remzuiger iets terug, zodat de remblokken kunnen worden
uitgenomen.

Figuur 11.5: Borgpennen (1) uittikken

Figuur 11.6: Borgpennen uitnemen en klemveer (1) verwijderen

Inbouwen

- Reing het remzadel en de zittingen voor de remblokken.


- Druk de remzuiger voorzichtig terug in de remcilinder. Let op! Door het
terugdrukken van de remzuiger kan remvloeistof uit het remvloeistofreservoir
stromen. Tap zonodig wat remvloeistof af om dit te voorkomen.
- Breng de nieuwe remblokken aan. Let op! De op de remblokken aangegeven pijl
moet in draairichting van de remschijf wijzen.
- Breng de borgpennen met de klemveer aan.
- Modellen met indicator voor slijtage remvoering: Sluit de stekkerverbinding aan.
- Breng de wielen aan en zet de auto op de grond.
- Controleer het remvloeistofniveau en vul dit zonodig bij.
- Trap het rempedaal enkele malen in opdat de remblokken zich kunnen zetten.

^ 11.2.2 Remzadel uit- en inbouwen


Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Remzadel aan fusee 60-75 (6,0-7,5)


Uitbouwen

- Bouw de remblokken uit, zie paragraaf 11.2.1.


- Tap de remvloeistof af uit het remvloeistofreservoir.
- Modellen met indicator voor slijtage remvoering: Neem vanuit de motorruimte
(vanaf zekeringenkast) de stekkeraansluiting voor de indicator voor de
remvoeringslijtage los.
- Neem de remslang (2) los van het remzadel en sluit de opening af (figuur 11.7).
- Verwijder de beide bevestigingsbouten (1) van het remzadel en verwijder het
remzadel (figuur 11.7).

Figuur 11.7: Remzadel uitbouwen


1 Bevestigingsbouten
2 Remslang

Inbouwen

- Breng het remzadel aan en zet de bevestigingsbouten met het juiste


aanhaalmoment vast.
- Monteer de remslang.
- Bouw de remblokken in, zie paragraaf 11.2.1.
- Modellen met indicator voor slijtage remvoering: Sluit de stekkerverbinding aan.
- Vul het remvloeistofreservoir bij.
- Ontlucht het remsysteem, zie paragraaf 11.8.

^ 11.2.3 Remzadel reviseren


- Bouw het remzadel uit, zie paragraaf 11.2.2.
- Neem het remzadel uit elkaar aan de hand van figuur 11.8 of 11.9.
- Reinig de diverse onderdelen in spiritus of schone remvloeistof.
- Controleer de diverse onderdelen op beschadiging of slijtage.
- Zet het remzadel in omgekeerde volgorde van uit elkaar nemen weer in elkaar. Let
op de volgende punten:
- Zuigers, keerringen en dergelijke vóór montage insmeren met ATE-vet.
- Zuigers aanbrengen: Monteer eerst de onderzijde van de stofhoes in de groef van de
zuiger en druk daarna de zuiger in de cilinder. Let op dat de stofhoes goed op zijn
plaats komt.
- Bouw het remzadel weer in, zie paragraaf 11.2.2.
- Ontlucht het remsysteem, zie paragraaf 11.8.
Figuur 11.8: DBA-remzadel in onderdelen

A: oude uitvoering

B: nieuwe uitvoering

1 Klemveer voor remzadel


2 Steun voor remzadel
3 Buitenste remblokje
4 Klemveer voor remblokje
5 Borgpen
6 Houderplaat
7 Stofhoes
8 Zuiger
9 Keerring
10 Remzadel
11 Ontluchtingsnippel
12 Bevestigingsbeugel
13 Onderlegring
14 Bout
15 Binnenste remblokje

Figuur 11.9: ATE-remzadel in onderdelen

A: oude uitvoering

B: nieuwe uitvoering

1 Remzadel
2 Ontluchtingsnippel
3 Steun voor remzadel
4 Veer
5 Onderlegring
6 Bout
7 Bevestigingsbeugel
8 Binnenste remblokje
9 Buitenste remblokje
10 Klemveer
11 Borgpen
12 Keerring
13 Zuiger
14 Stofhoes
15 Borgring

^ 11.3 Achterwielremmen

^ 11.3.1 Remschoenen vervangen


Uitbouwen

- Los de wielbouten en zet de achterzijde van de auto op bokken.


- Verwijder de wielen.
- Verwijder de remtrommel compleet met lager, zie ook hoofdstuk 9.3.1 en figuur 9.6.
- Los binnen in de auto de moer en de contramoer voor de afstelling van de handrem,
zie ook paragraaf 11.6.
- Neem het uiteinde van de handremkabel (4) uit de hefboom (2) en verwijder de
kabel uit de doorvoer (5), zie figuur 11.10.
- Haak met een remveertang de bovenste (1) en vervolgens de onderste (6)
terugtrekveer uit de remschoenen, zie figuur 11.10.
- Verwijder beide klemveren (3), zie figuur 11.10 en neem de remschoenen van de
ankerplaat.
- Neem zonodig de drukstang voor de handrem en het zelfstelmechanisme los (zie ook
figuur 11.11).

Figuur 11.10: Remschoenen uitbouwen


1 Bovenste terugtrekveer
2 Hefboom voor handrem
3 Klemveer
4 Uiteinde handremkabel
5 Kabeldoorvoer
6 Onderste terugtrekveer

Inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Let op de


volgende punten:
- Smeer de contactvlakken van de remschoen met de ankerplaat en het
zelfstelmechanisme in met kopervet.
- Vóór het inbouwen van de remtrommel het zelfstelmechanisme geheel terugstellen.
- Stel het wiellager af, zie paragraaf 9.3.1.
- Trap het rempedaal enkele malen in opdat het zelfstelmechanisme in de juiste
positie komt.
- Stel de handremkabel af, zie paragraaf 11.6.

Figuur 11.11: Achterwielrem in onderdelen


1 Stofdopje
2 Ontluchtingsnippel
3 Stofhoes
4 Remzuiger
5 Cup
6 Veer
7 Wielremcilinder
8 Bevestigingsplaat
9 Drukstang voor handrem
10 Terugtrekveer
11 Veer
12 Handremhefboom
13 Scharnierpen
14 Klemveer
15 Borgplaatje voor klemveer
16 Terugtrekveer
17 Scharnierbout
18 Veer
19 Hefboom van zelfstelmechanisme
20 Remschoen
21 Ankerplaat

^ 11.3.2 Wielremcilinder reviseren


- Bouw de remschoenen uit, zie paragraaf 11.3.1.
- Bouw de wielremcilinder uit, zie figuur 11.11.
- Neem de wielremcilinder in onderdelen uit elkaar, zie figuur 11.11.
- Reinig de diverse onderdelen in spiritus of schone remvloeistof.
- Controleer de diverse onderdelen op beschadiging of slijtage.
- Zet de wielremcilinder in omgekeerde volgorde van uit elkaar nemen in elkaar. De
cups moeten in ieder geval worden vernieuwd.
- Bouw de wielremcilinder in en ontlucht het remsysteem.

^ 11.4 Hoofdremcilinder uitbouwen,


reviseren en inbouwen
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Hoofdremcilinder op rembekrachtiger:
Benditalia-rembekrachtiger 12-15 (1,2-1,5)
ATE-rembekrachtiger 21-28 (2,1-2,8)

Nota bene: Het remvloeistofreservoir fungeert tevens als reservoir voor de


hydraulische koppelingsbediening.

Uitbouwen (zie ook figuur 11.12)

- Neem de stekkerverbinding los voor de aanduiding minimum remvloeistofniveau.


- Draai het deksel van het remvloeistofreservoir en neem het filter eruit.
- Tap het remvloeistofreservoir af.
- Neem de slang naar de koppelingscilinder los en sluit deze af.
- Neem de vier remleidingen aan de hoofdremcilinder los.
- Schroef de hoofdremcilinder los van de rembekrachtiger.
- Trek het reservoir van de hoofdremcilinder.

Figuur 11.12: Hoofdremcilinder uitbouwen


1 Stekker
2 Deksel
3 Slang
4 Moer
5 Remleidingen
6 Hoofdremcilinder
7 Remvloeistofreservoir

Reviseren
- Neem de hoofdremcilinder uit elkaar aan de hand van figuur 11.13.
- Reinig de diverse onderdelen in spiritus of schone remvloeistof.
- Controleer de diverse onderdelen op beschadiging of slijtage.
- Zet de hoofdremcilinder in omgekeerde volgorde van uit elkaar nemen weer in
elkaar. Vernieuw in elk geval de cups. Zuigers, keerringen en dergelijke vóór
montage insmeren met ATE-vet.

Figuur 11.13: Hoofdremcilinder in onderdelen


1 Oliepeilstok
2 Remvloeistofreservoir
3 Klemrubber
4 O-ring
5 Veer
6 Tussenring
7 Veer
8 Onderlegring
9 Cup
10 Afstandsring
11 Tussenzuiger
12 Cup
13 Onderlegring
14 Borgveer
15 Vulring
16 Pakkingring
17 Onderlegring
18 H-keerring
19 Bus
20 Zuiger voor drukstang
21 Afstandsring
22 Cup
23 Onderlegring
24 Veer
25 Tussenring
26 Terugdrukveer
27 Aanslagbout
28 Onderlegring
29 Hoofdremcilinder
30 Filter
31 Afdichtring
32 Deksel

Inbouwen

Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van uitbouwen. Let op de volgende


punten:

- De afdichtring tussen de hoofdremcilinder en de rembekrachtiger moet op de juiste


wijze zijn aangebracht;
- Hoofdremcilinder met nieuwe moeren op rembekrachtiger vastzetten.
- Ontlucht het remsysteem, zie paragraaf 11.8.

^ 11.5 Rembekrachtiger
Rembekrachtiger controleren

Trap bij stilstaande motor het rempedaal enkele malen stevig in. Als gevolg hiervan
zal de onderdruk uit de rembekrachtiger verdwijnen. Start nu de motor terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt. Als de rembekrachtiger goed functioneert, zal het
rempedaal een stukje naar beneden zakken doordat nu weer onderdruk ontstaat.

Terugslagklep controleren

De terugslagklep is in de onderdrukleiding aangebracht. Op de klep is een pijl


aangebracht. Als u op het uiteinde blaast, mag er alléén in pijlrichting lucht
doorstromen. In het andere geval moet de klep afsluiten.

Rembekrachtiger uit- en inbouwen (zie figuur 11.14)

- Neem de stekkerverbinding los voor de aanduiding minimum remvloeistofniveau.


- Tap het remvloeistofreservoir af.
- Neem de slang naar de koppelingscilinder los en sluit deze af.
- Neem de vier remleidingen aan de hoofdremcilinder los.
- Neem de onderdrukslang van de aansluiting op de rembekrachtiger los.
- Neem binnen in de auto de vorkverbinding van de rembekrachtiger met het
rempedaal los.
- Verwijder de vier bevestigingsmoeren van de rembekrachtiger.
- Verwijder de rembekrachtiger compleet met hoofdremcilinder uit de auto.
- Neem zonodig de hoofdremcilinder los van de rembekrachtiger.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen.
- Ontlucht het remsysteem, zie paragraaf 11.8.
Figuur 11.14: Rembekrachtiger uitbouwen
1 Remleidingen
2 Remvloeistofreservoir
3 Slang
4 Rembekrachtiger
5 Koppelingscilinder
6 Onderdrukslang
7 Hoofdremcilinder

^ 11.6 Handrem
De handrem werkt via kabels op de achterrem.

Handremkabel uit- en inbouwen

- Neem binnen in de auto de bekleding bij de handremhefboom weg.


- Draai onder de auto bij het verdeelstuk (vooraan ter hoogte van de
handremhefboom) de moer en de contramoer los.
- Neem de handremkabel los bij de verbinding met de handremhefboom.
- Los de wielbouten en zet de achterzijde van de auto op bokken.
- Verwijder de wielen en de remtrommel, zie ook paragraaf 11.3.1.
- Haak de handremkabel (3 in figuur 11.15) los van de hefboom (2) en neem de kabel
los uit de kabeldoorvoer (4).

Figuur 11.15: Handremkabel afstellen bij het verdeelstuk


- Trek de handremkabel uit de ankerplaat en verwijder de kabel.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen.
- Stel het wiellager af, zie paragraaf 9.3.1.
- Stel de handremkabel af.

Handremkabel afstellen

- Trap het rempedaal enkele malen in zodat de remvoeringen zich goed tegen de
remtrommel zetten.
- Trek de handremhefboom aan, na twee tandjes aantrekken moeten de
achterremmen blokkeren.
- Stel zonodig af bij het verdeelstuk, zie figuur 11.15.
- Controleer na afstellen of de remschoenen niet aanlopen als de handremhefboom in
de ruststand staat.
- Controleer of het handremcontrolelampje werkt.

^ 11.7 Remdrukregelaar uit- en


inbouwen
Aanhaalmomenten in Nm (kgm)

Remdrukregelaar 15-24 (1,5-2,4)

- Neem de drie remleidingen op de remdrukregelaar los. Sluit de toevoerleidingen af


zodat het hydraulisch systeem niet onnodig leegloopt.
- Verwijder de remdrukregelaar van de carrosserie: draai de beide
bevestigingsschroeven (7) los en haak de vork (2) uit de veer (3).
- Verwijder de verbindingsbout (5) van de bevestiging van de panhardstang (4) en
draai de bevestigingsbout (6) los.
- Bouw de remdrukbegrenzer uit.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Let op dat de
vork van de remdrukregelaar op de juiste wijze op de veer is aangebracht.
- Ontlucht het remsysteem, zie paragraaf 11.8.

Figuur 11.16: Remdrukregelaar uitbouwen


1 Remleidingen
2 Vork
3 Veer
4 Panhardstang
5 Bout
6 Bout
7 Schroef

^ 11.8 Remsysteem ontluchten


Het remsysteem mag alleen met remvloeistof DOT 4 worden gevuld. Voor een
betrouwbaar functioneren van het remsysteem is goed ontluchten van levensbelang.
Houd de volgende ontluchtingsvolgorde aan:
1 - rechtsachter;

2 - linksachter;

3 - rechtsvoor;

4 - linksvoor;

Als u niet over een ontluchtingsset beschikt, heeft u bij het ontluchten een assistent
nodig. Voor het ontluchten met een ontluchtingsset zie bijbehorende
gebruiksaanwijzing.

Ontluchten met behulp van een assistent

- Krik de auto op en zet deze op bokken.


- Verwijder het stofdopje op de ontluchtingsnippel en sluit hier een doorzichtige slang
op aan. Plaats het andere uiteinde van de slang in een busje met gebruikte remolie.
- Laat de assistent het rempedaal enkele malen intrappen.
- Draai de ontluchtingsnippel los, terwijl de assistent het rempedaal houdt ingetrapt.
- Herhaal een en ander bij de andere ontluchtingsnippels, totdat u via de
doorzichtige slang ziet dat er geen lucht meer in het systeem zit. Let op! Controleer
steeds het remvloeistofniveau.
- Controleer de werking van de remmen.
- Controleer of er nergens remolie lekt.
- Controleer het remvloeistofniveau en vul zonodig bij.

^ 12 Elektrische installatie

In het hoofdstuk "Elektrische installatie" vindt u elektrische schema's van de


toegepaste motormanagementsystemen (allen in dezelfde stijl getekend) en een
overzicht van de zekeringen en relais. Ook opgenomen zijn uit- en
inbouwbeschrijvingen van de startmotor, dynamo en ruitenwissermotor.

^ 12.1 Elektrische schema's


^ 12.1.1 Inleiding
De elektrische schema's van de Alfa 33 zijn voor een gedeelte als deelschema en voor
een gedeelte als uitklapschema opgenomen. De verklaringen van de toegepaste
coderingen en draadkleuren treft u op de volgende pagina aan.

Uitklapschema's

^ Elektrische Installatie
Elektrisch schema 1A Elektrisch schema van de buitenverlichting achter; 1.5
Quadrifoglio Verde + Oro

Elektrisch schema 1B

Elektrisch schema 1C

Elektrisch schema 2A Elektrisch schema van de buitenverlichting achter; 1.5


Quadrifoglio Verde en 1.5 Giardinetta

Elektrisch schema 2B

Elektrisch schema 2C

Elektrisch schema 3A Elektrisch schema voor claxon, achterruitverwarming,


sigaretteaansteker en klokje

Elektrisch schema 3B

Elektrisch schema 3C

Elektrisch schema 4A Werkingsschema

Elektrisch schema 4B

Elektrisch schema 4C

Elektrisch schema 5A Elektrisch schema buitenverlichting

Elektrisch schema 5B

Elektrisch schema 6A Elektrisch schema buitenverlichting


Elektrisch schema 6B

Elektrisch schema 7A Elektrisch schema binnenverlichting

Elektrisch schema 7B

Elektrisch schema 7C

Elektrisch schema 8A Elektrisch schema motorkoelsysteem, smering,


remvoeringslijtagesensor, minimum remvloeistofniveau en achteruitrijverlichting

Elektrisch schema 8B

Elektrisch schema 8C

Elektrisch schema 9A Elektrisch schema claxon, achterruitverwarming,


sigaretteaansteker, klokje en radio

Elektrisch schema 9B

Elektrisch schema 9C

Elektrisch schema 10A Werkingsschema

Elektrisch schema 10B

Elektrisch schema 10C

^ 12.1.2 Draadkleuren
A Blauw
AB Blauw/Wit
AN Blauw/Zwart
AR Blauw/Rood
B Wit
BN Wit/Zwart
BR Wit/Rood
BLN Blauw/Zwart
BLR Blauw/Rood
C Oranje
CN Oranje/Zwart
CB Oranje/Wit
G Geel
GN Geel/Zwart
GV Geel/Groen
GR Geel/Rood
GB Geel/Rood
H Grijs
HG Grijs/Geel
HN Grijs/Zwart
HR Grijs/Rood
HV Grijs/Groen
M Bruin
MB Bruin/Wit
N Zwart
NZ Zwart/Violet
R Rood
RN Rood/Zwart
S Rose
SB Rose/Wit
SN Rose/Zwart
V Groen
VN Groen/Zwart
VB Groen/Wit
Z Violet
ZN Violet/Zwart

^ 12.1.3 Toegepaste coderingen


De coderingen zijn onderverdeeld in hoofdaanduidingen, die vervolgens worden
onderverdeeld volgens de diverse onderdelen.

A - Start- en laadsysteem

A1 Accu
A2 Dynamo
A3 Dynamo met ingebouwde spanningsregelaar
A4 Spanningsregelaar
A5 Stroomverdeler
A6 Impulsgever
A7 Rotor
A8 Bobine
A9 Voorschakelweerstand
A10 Tweewegstekker voor bobine
A11 Startmotor
A12 Bougies
A14 Stekkeraansluiting dynamo

B - Elektrische bedieningsorganen

B1 Contactslot
B2 Ruitewisserschakelaar
B3 Ruitesproeier-/koplampsproeierschakelaar
B4 Verlichtingsschakelaar
B5 Claxonschakelaar
B6 Richtingaanwijzerschakelaar
B7 Bedieningsschakelaar lichtsignaal grootlicht
B8 Bedieningsschakelaar lichtsignaal dimlicht
B9 Schakelaar achterruitverwarming
B10 Schakelaar mistlampen vóór
B11 Schakelaar mistachterlicht
B12 Schakelaar alarmknipperlichten
B13 Bedieningsschakelaar voorste binnenverlichting
B14 Schakelaar achterste binnenverlichting
B15 Bedieningsschakelaar binnenverlichting
B16 Regeling instrumentenpaneelverlichting
B17 Schakelaar controleverlichting olieniveau versnellingsbak
B18 Bedieningsschakelaar deurvergrendeling; rechtsvoor
B19 Bedieningsschakelaar deurvergrendeling; linksvoor
B20 Bedieningsschakelaar portiervergrendeling
B21 Schakelaar elektrische zijruitbediening; rechts
B22 Schakelaar elektrische zijruitbediening; links
B23 Bedieningsschakelaar elektrische zijruitbediening; rechtsachter
B24 Bedieningsschakelaar elektrische zijruitbediening; linksachter
B25 Schakelaar voor instelling elektrische zijruitbediening achter
B26 Schakelaar voor instelling elektrische zijruitbediening achter en
sigaretteaansteker
B27 Bedieningsschakelaar elektrische hoogteverstelling van de voorstoel
B28 Bedieningsschakelaar elektrisch rugleuningverstelling; linksvoor
B29 Bedieningsschakelaar elektrisch rugleuningverstelling; rechtsvoor
B30 Bedieningsschakelaar elektrische binnenspiegelverstelling
B31 Bedieningsschakelaar elektrische antenne
B32 Bediening ruitewissersproeierpomp
B36 Dubbele bedieningsschakelaar elektrische buitenspiegel
B37 Bedieningsschakelaar parkeerverlichting
B38 Schakelaar achterruitewisser

C - Instrumenten

C1 Toerenteller
C2 Snelheidsmeter
C3 Voltmeter
C4 Benzinemeter
C5 Oliedrukmeter
C6 Koelvloeistoftemperatuurmeter
C7 Klokje
C11 Alfa Romeo Control

D - Verklikkerlampjes

D1 Verklikkerlampje dynamo
D2 Verklikkerlampje richtingaanwijzer
D3 Verklikkerlampje ingeschakelde verlichting
D4 Verklikkerlampje grootlicht
D5 Verklikkerlampje remvloeistofniveau
D7 Verklikkerlampje handrem
D8 Verklikkerlampje benzinereserve
D9 Verklikkerlampje choke
D10 Verklikkerlampje remvloeistofniveau/handrem
D11 Verklikkerlampje oliedruk
D13 Verklikkerlampje motortemperatuur
D19 Verklikkerlampje remvoeringslijtage
D21 Verklikkerlampje Alfa Romeo Control
D22 Verklikkerlampje achterruitverwarming
D24 Verklikkerlampje mistachterlicht
D25 Verklikkerlampje mistlampen vóór
E - Buitenverlichting

E1 Richtingaanwijzer vóór
E2 Stadslicht vóór
E8 Dim-/grootlicht
E9 Zijclignateur
E10 Mistlampen vóór
E11 Richtingaanwijzer áchter
E13 Achterlicht
E14 Achteruitrijverlichting
E15 Remlichten
E16 Mistachterlicht
E17 Nummerplaatverlichting
E19 Achterlicht; rechts
E20 Achterlicht; links

F - Binnenverlichting

F1 Voorste binnenverlichting
F2 Achterste binnenverlichting
F3 Plafonnier
F4 Motorruimteverlichting
F5 Kofferruimteverlichting
F6 Kofferruimteverlichting
F8 Verlichting kachelbediening
F10 Verlichting asbakje
F12 Instrumentenverlichting
F16 Contactslotverlichting
F17 Verlichting schakelaars

G - Zekeringen - aansluitingen (stekkers)

G1 Zekeringenkast
G2 Extra zekeringenkast
G3 Klemmen in zekeringenkast
G4 Vrije zekering
G5 Meervoudige aansluiting
G6 Meervoudige aansluiting B instrumentenpaneel
G7 Meervoudige aansluiting R instrumentenpaneel
G8 Enkelvoudige aansluiting
G9 Verbinding kabelboom linkervoordeur met schakelaar spiegel
G10 Verbinding kabelboom rechtervoordeur met schakelaar spiegel
G11 Verbinding voorste kabelboom met achterste kabelboom
G12 Verbinding voorste kabelboom met schakelaar spiegel
G13 Verbinding voorste kabelboom met kabelboom voor console
G14 Aansluiting naar driewegverbinding voorste kabelboom naar bedrading
portieren
G15 Aansluiting tweewegverbinding voorste kabelboom naar bedrading portieren
G16 Aansluiting zeswegverbinding voorste kabelboom naar bedrading portieren
G17 Aansluiting voorste kabelboom met kabelboom portier; rechts
G18 Aansluiting voorste kabelboom met kabelboom portier; rechts
G19 Aansluiting voorste kabelboom met binnenverlichting
G20 Aansluiting naar motor centrale portiervergrendeling; rechtsvoor
G21 Aansluiting kabelboom rechtervoorportier
G22 Aansluiting naar motor centrale portiervergrendeling; linksvoor
G23 Aansluiting kabelboom linkervoorportier
G24 Aansluiting naar motortje centrale portiervergrendeling; rechtsachter
G25 Aansluiting kabelboom rechterachterportier
G26 Aansluiting naar motortje centrale portiervergrendeling; linksachter
G27 Aansluiting kabelboom linkerachterdeur
G28 Aansluiting kabelboom rechtervoorportier met schakelaar zijruitbediening
G28a Aansluiting kabelboom rechterachterdeur met schakelaar zijruitbediening
G29 Aansluiting bedrading portiervergrendeling met zijruitbediening
G30 Aansluiting naar zijruitbediening en portiervergrendeling
G31 Aansluiting kabelboom linkervoorportier met zijruitbediening
G31a Aansluiting kabelboom linkerachterportier met schakelaar zijruitbediening
G32 Aansluiting kabelboom console met kabelboom rechterachterportier
G33 Aansluiting kabelboom console met kabelboom linkerachterportier
G34 Aansluiting kabelboom zijruitbediening
G35 Aansluiting achterste kabelboom met rechter koplamp
G36 Aansluiting naar motortjes elektrische zijruitbediening
G37 Aansluiting knipperlichten
G39 Aansluiting naar klokje
G40 Aansluiting naar schakelgroep rechterportiervergrendeling
G41 Aansluiting schakelaar toerenteller met impulsgever
G42 Aansluiting dynamo met sensor minimale oliedruk
G43 Aansluiting naar kachelbediening
G44 Aansluiting mistachterlichten
G45 Aansluiting kabelboom ruitewissersproeierinstallatie
G46 Aansluiting naar koplampen
G47 Verbinding met zijknipperlichten
G48 Aansluiting met elektrische spiegel
G49 Extra aansluiting
G50 Aansluiting voor inbouw luidspreker
G51 Aansluiting voor radio
G52 Massa in zekeringenkast
G53 Massa in motorruimte
G53a Massa in motorruimte; rechts
G53b Massa in motorruimte; links
G54 Massa in passagiersruimte
G54a Massa in passagiersruimte; rechts
G54a Massa in passagiersruimte; links
G57 Extra aansluiting magneetklep stationairinstelling
G58 Aansluiting naar sigaretteaansteker
G59 Aansluiting met elektrische buitenspiegel
G61 Aansluiting bobine
G63 Massa achter
G63a Massa achter; rechts
G63b Massa achter; links
G63c Massa achter; links
G64 Aansluiting Trip-computer met klok
G65 Coax-kabel
G71 Aansluiting verklikkerlampjes dashboard
G72 Aansluiting kabelboom rugleuninginstelling
G73 Aansluiting áchter
G73a Aansluiting; rechtsachter
G73b Aansluiting; linksachter
G74 Aansluiting kabelboom Alfa Romeo Control
G75 Aansluiting kabelboom met binnenverlichting
G76 Aansluiting kabelboom met binnenverlichting; rechts
G77 Aansluiting kabelboom met binnenverlichting; links
G78 Aansluiting met kabelboom voorportieren
G79 Aansluiting met kabelboom achterdeuren
G80 Aansluiting voorste kabelboom
G81 Aansluiting elektrische rugleuninginstelling; linksvoor
G82 Aansluiting elektrische rugleuninginstelling; rechtsvoor
G83 Achterste aansluiting voor stationair draaien
G84 Aansluiting kabelboom console
G85 Aansluiting vóór
G86 Aansluiting naar plafonnier
G87 Aansluiting naar motortjes centrale portiervergrendeling achter
G88 Aansluiting naar achterlichten
G89 Tussenaansluiting A
G90 Tussenaansluiting B
G91 Massa sensoren achterportieren
G92 Massa kofferruimte
G93 Massa op bovenste dwarsdrager
G94a Tienwegaansluiting in motorruimte
G94b Achtwegaansluiting in motorruimte
G94c Aansluiting motorruimte; rechts
G94d Aansluiting motorruimte; links
G95 Centrale zekeringenkast
G95A Aansluiting voor schakelaar
G95B Aansluiting voor schakelaar
G95C Aansluiting voor verklikkerlampjes instrumentenpaneel
G95D Aansluiting voor Alfa Romeo Control
G95E Aansluiting voor console
G95F Aansluiting voor mistlampen; voor en achter
G95G Aansluiting voor knipperlichtgroep
G95L Aansluiting voor klok en regelbare instrumentenpaneelverlichting
G95M Aansluiting voor elektrisch schuifdak
G95N Aansluiting voor accu
G95O Aansluiting voor contactschakelaar
G95P Aansluiting voor portierbediening
G95Q Aansluiting voor werkingsmeter
G95R Aansluiting voor achterruitverwarming
G95S Aansluiting voor instrumentenpaneel
G95V Zekeringen
G96 Enkelvoudige aansluiting Alfa Romeo Control
G97 Aansluiting linkervoorportier
G98 Aansluiting rechtervoorportier
G100 Aansluiting kabelbomen console/portieren
G101 Aansluiting trip-computer
G103 Aansluiting remvloeistofreservoir
G105 Aansluiting verlichting asbakje
G106 Massa stoelen
G111 Aansluiting kabelboom instrumentenpaneel
G114 Aansluiting sensor buitentemperatuur
G115 Aansluiting stekkerdoos trekhaak
G116 Aansluiting stekkerdoos trekhaak
G117 Aansluitverbinding motorruimteverlichting
G118 Aansluitverbinding kofferruimteverlichting
G119 Aansluiting spiegelverlichting
G120 Aansluiting kaartleeslamp
G121 Aansluiting voertuigkabelboom
G122 Aansluiting voertuigkabelboom

H - Schakelaars

H1 Handremschakelaar
H2 Achteruitrijschakelaar
H3 Remlichtschakelaar
H4 Plafonnierschakelaar
H5 Signaalschakelaar geopend linkervoorportier
H6 Signaalschakelaar geopend rechtervoorportier
H7 Signaalschakelaar geopend linkerachterportier
H8 Signaalschakelaar geopend rechterachterportier
H9 Schakelaar versleten remvoering rechts
H10 Schakelaar versleten remvoering links
H13 Chokeschakelaar
H15 Schakelaar in versnellingsbak voor minimum olieniveau
H17 Schakelaar remvloeistofniveau
H23 Verlichtingsschakelaar motorruimte
H25 Schakelaar verlichting handschoenenkastje
H26 Contactschakelaar bij achterdeur voor achterruitewisser
H27 Contactschakelaar op achterklep (achterruitverwarming)
H28 Schakelaar op carburateur
H33 Schakelaar kentekenverlichting

I - Relais

I1 Relais elektrische ventilateur


I2 Relais achterruitverwarming
I3 Relais claxons
I4 Relais koplampwissers
I5 Extra relais voor vertragingsrelais interval
I11 Relais elektrische zijruitbediening; vóór aan bestuurderszijde
I12 Relais elektrische zijruitbediening; vóór
I13 Relais elektrische zijruitbediening áchter
I16 Koplampenrelais
I17 Relais mistlampen vóór
I19 Relais ruitesproeierpomp
I21 Relais grootlicht
I22 Relais dimlicht
I23 Relais elektrische ventilateur
I25 Relais mistlampen áchter
I26 Relais binnenverlichting
I31 Relais elektrische zijruitbediening

L - Zenders

L2 Oliedrukzender
L5 Koelvloeistoftemperatuurzender (lampje)
L6 Thermocontact
L7 Koelvloeistoftemperatuurzender (meter)
L8 Zender voor oliedrukmeter
L9 Tankvlotter
L10 Zender voor koelvloeistoftemperatuurmeter en verklikkerlampje max.
koelvloeistoftemperatuur
L12 Sensor olieniveau
L13 Sensor ruitesproeiervloeistofniveau
L14 Sensor koelvloeistofniveau
L16 Impulsgever toerenteller
L17 Sensor snelheidsmeter
L19 Sensor voor buitentemperatuur

M - Elektromagneten

M1 Magneetklep stationair-toerental-regeling
M7 Elektromagneet openen/sluiten portieren

N - Elektronische apparaten - intervalrelais - tijdschakelaars


N1 Stuurunit elektronische ontsteking
N2 Aansluiting voor Marelli-ontsteking
N3 Condensator voor elektronische ontsteking
N4 Aansluiting voor Bosch-ontsteking
N7 Trip-computer
N8 Check-control
N9 Schakelgroep remvoeringslijtage
N10 Vertragingsrelais binnenverlichting
N11 Regelunit centrale portiervergrendeling
N12 Vertragingsrelais ruitewisser
N13 Clignoteurautomaat
N14 Intervalrelais
N16 Regelunit snelheidsmeter
N17 Regelunit brandstofdoorstroommeting
N18 Koplamprelais
N24 Impulsomvormer

O - Diversen

O1 Achterruitverwarming
O2 Claxons
O4 Autoradio
O6 Sigaretteaansteker; vóór
O7 Sigaretteaansteker; achter

P - Elektromotoren

P1 Ruitewissermotor
P2 Ventilateur
P4 Koplampwissers
P5 Motor elektrische stoelverstelling; linksvoor
P6 Motor rugleuningverstelling; rechtsvoor
P7 Motor rugleuningverstelling; linksvoor
P10 Centrale portiervergrendeling; rechtsvoor
P11 Centrale portiervergrendeling; linksvoor
P12 Centrale portiervergrendeling; rechtsachter
P13 Centrale portiervergrendeling; linksachter
P14 Zijruitbediening; rechtsvoor
P15 Zijruitbediening; linksvoor
P16 Zijruitbediening; rechtsachter
P17 Zijruitbediening; linksachter
P19 Ruitesproeiers
P20 Koplampsproeiers
P21 Ruitewissermotor; achter
P22 Ruitesproeierpomp achterruitewisser

Q - Verwarming

Q1 Aanjager
Q4 Aanjagerschakelaar

^ 12.1.4 Elektrische schema's voor


modellen tót modeljaar 1987
Figuur 12.1: Elektrisch schema van de voorste buitenverlichting

Figuur 12.2: Elektrisch schema van de achterste buitenverlichting; 1.3, 1.3S en 1.5

Figuur 12.3: Elektrisch schema van de binnenverlichting

Figuur 12.4: Elektrisch schema van het instrumentenpaneel

Figuur 12.5: Elektrisch schema van het instrumentenpaneel; 1.5 Quadrifoglio Verde

Figuur 12.6: Elektrisch schema van het motorkoelsysteem en de smering

Figuur 12.7: Elektrisch schema van de brandstofverzorging, controle van rem- en


koppelingsvloeistofniveau en impulsgever snelheidsmeter

Figuur 12.8: Elektrisch schema ruitesproeier-installatie; vóór en áchter

Figuur 12.9: Elektrisch schema ruitesproeier-installatie; 1.5 Quadrifoglio Verde

Figuur 12.10: Elektrisch schema koplampsproeier-installatie; 1.5 Quadrifoglio Oro

Figuur 12.11: Elektrisch schema achterruitewisser-sproeierinstallatie; 1.5


Quadrifoglio Verde

Figuur 12.12: Centrale portiervergrendeling en elektrische zijruitbediening


Figuur 12.13: Alfa Romeo Control en trip-computer

Figuur 12.14: Elektrisch schema voor de mistlampen; 1.3, 1.3S, 1.5 en 1.5 Quadrifoglio
Oro

Figuur 12.15: Elektrisch schema voor de mistlampen; 1.5 Quadrifoglio Verde

^ 12.1.5 Elektrische schema's voor


modellen ná modeljaar 1987
Figuur 12.16: Elektrisch schema mistlampen voor en achter

Figuur 12.17: Elektrisch schema voor het instrumentenpaneel

Figuur 12.18: Elektrisch schema ruitewissers, ruitesproeier- en koplampsproeier-


installatie

Figuur 12.19: Elektrisch schema zijruitbediening en centrale portiervergrendeling

Figuur 12.20: Alfa Romeo Control

^ 12.2 Dynamo
De Alfa Romeo 33 kan met verschillende typen dynamo's zijn uitgerust. In de figuren
12.21 tot en met 12.23 ziet u de verschillende dynamo's in onderdelen.

Figuur 12.21: Bosch-dynamo in onderdelen


1 Afstandsring
2 Poelie
3 Afstandsring
4 Ventilateur
5 Bout
6 Lagerschild
7 Voorste lager
8 Lagerhouderplaatje
9 Spie
10 Rotor
11 Achterste lager
12 Stator
13 Diodenhouder
14 Achterste deksel
15 Koolborstelhouder
16 Veer
17 Koolborstel

Figuur 12.22: Ducellier-dynamo in onderdelen


1 Afstandsring
2 Poelie
3 Afstandsring
4 Ventilateur
5 Bout
6 Lagerschild
7 Voorste lager
8 Lagerhouderplaatje
9 Spie
10 Rotor
11 Achterste lager
12 Stator
13 Achterste deksel
14 Gelijkrichter
15 Diodenhouder
16 Koolborstelhouder
17 Bevestigingsbouten
18 Spanningsregelaar

Figuur 12.23: Marelli-dynamo in onderdelen


1 Poelie
2 Ventilateur
3 Bout
4 Afstandsring
5 Lagerschild
6 Lagerhouderplaatje
7 Spie
8 Rotor
9 Achterste lager
10 Stator
11 Achterste deksel
12 Gelijkrichterbrug
13 Koolborstelhouder
14 Diodenhouder
15 Bevestigingsbouten
16 Plus-aansluiting
17 Isoleerplaatje
18 Spanningsregelaar

^ 12.3 Startmotor
De Alfa Romeo 33 kan met verschillende typen startmotoren zijn uitgerust. In de
figuren 12.24 tot en met 12.26 ziet u de verschillende startmotoren in onderdelen.

Figuur 12.24: Bosch-startmotor in onderdelen


1 Stofdeksel
2 Houderring
3 Bus
4 Achterste deksel
5 Koolborstelhouder
6 Veer
7 Kabelaansluiting
8 Koolborstel
9 Huis
10 Startmotorrelais
11 Gaffel
12 Rubber
13 Tussenplaatje
14 Anker
15 Rondsel
16 Aanslagring
17 Veerring
18 Lagerhuis
19 Bus

Figuur 12.25: Ducellier-startmotor in onderdelen


1 Onderlegring
2 Bus
3 Achterste deksel
4 Borstelhouder
5 Veer
6 Koolborstel
7 Huis
8 Startmotorrelais
9 Borgplaatje
10 Aanslag
11 Borgpen
12 Gaffel
13 Bout
14 Anker
15 Rondsel
16 Aanslagring
17 Veerring
18 Lagerhuis
19 Bus

Figuur 12.26: Marelli-startmotor in onderdelen


1 Huis
2 Kabelaansluiting
3 Veer
4 Koolborstelhouder
5 Isoleerplaatje
6 Achterste deksel
7 Bus
8 Stofdeksel
9 Borgpen
10 Gaffel
11 Aanslag
12 Startmotorrelais
13 Bus
14 Lagerhuis
15 Rubber
16 Veerring
17 Aanslagring
18 Rondsel
19 Anker

^ 12.4 Ruitewissermotor uit- en


inbouwen
- Neem de stekkerverbindingen naar de ruitewissermotor los.
- Neem de ruitewisser los van de ruitewisserarm.
- Draai de moer los en verwijder de ruitewisserarm.
- Verwijder de luchtinlaat (7).
- Trek de bus (11) los en verwijder de moer (13) te zamen met de afstandsring (12).
- Verwijder de drie bevestigingsbouten (3) van het stangenstelsel en neem het
stangenstelsel los.
- Neem op een werkbank de drie bevestigingsbouten van de ruitewissermotor met het
stangenstelsel los.
- Verwijder het afschermdeksel van de ruitewissermotor.
- Het inbouwen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het uitbouwen.

Figuur 12.27: Ruitewissermotor uit- en inbouwen


1 Ruitewissermotor
2 Afschermdeksel
3 Stangenstelsel
4 Moer
5 Afstandsring
6 Bus
7 Luchtinlaat
8 Moer
9 Ruitewisserarm
10 Ruitewisser
11 Bus
12 Afstandsring
13 Moer

^ 12.5 Plaatsing van de diverse relais


Figuur 12.28: Plaatsing van relais in de motorruimte
1 Vertragingsrelais binnenverlichting
2 Claxonrelais
3 Relais achterruitverwarming
4 Relais ruitewisser
5 Relais elektrische zijruitbediening
6 Zekeringenkast
7 Koplamprelais
8 Intervalrelais ruitewisser
9 Relais voor aangeven remvoeringslijtage

Figuur 12.29: Plaatsing van het knipperlichtrelais

^ 12.6 Zekeringen
De zekeringenkast bevindt zich linksvoor onder de motorkap.

Zekering Beveiligd circuit


1 (16 A) Elektrische zijruitbediening
2 (16 A) Mistlampen
3 (16 A) Achterruitverwarming
4 (16 A) Claxon/sigaretteaansteker/radio
5 (8 A) Binnenverlichting/alarmknipperlichten/remlicht-
schakelaar
6 (8 A) Ruitewissers/ruitesproeierpomp/
instrumentenverlichting
7 (8 A) Schakelaar achterruitverwarming/schakelaar
aanjager/elektrische zijruitbediening/klokje
8 (8 A) Achteruitrijschakelaar/Alfa Romeo
Control/schakelaar
alarmknipperlichten
9 (8 A) Linker stadslicht/rechter achterlicht/
kentekenplaat verlichting;
rechts/verlichting
voor: asbak, sigarette- aansteker, en
handschoenenkastje
10 (8 A) Rechter stadslicht/linker achterlicht/kenteken-
plaatverlichting;links/mistlamprelais/verlichting
verwarmings- en instrumentenpaneel/
verklikkerlampje voor ingeschakelde
verlichting/mistlampschakelaar/
kofferruimteverlichting
11 (8 A) Rechter dimlicht
12 (8 A) Linker dimlicht/mistachterlicht + schakelaar
13 (8 A) Rechter grootlicht
14 (8 A) Linker grootlicht + verklikkerlampje

^ 13 Carrosserie

In het hoofdstuk "Carrosserie" vindt u de richtmaten van de bodemplaat en de


carrosserie en uit- en inbouwbeschrijvingen van het portierruitmechanisme, het
dashboard en instrumentenpaneel. Daarnaast wordt het airbagsysteem beschreven,
diagnose ervan en het uit- en inbouwen van diverse componenten van het
airbagsysteem.

^ 13.1 Richtmaten van de carrosserie


Figuur 13.1: Richtmaten van de Alfa Romeo 33
A* Horizontale referentielijn
B* Verticale referentielijn
A van hart wiel tot bevestiging panhardstang
C van hart wiel tot onderste bevestiging schokdemper
E van hart wiel tot bovenste bevestiging schokdemper
Q hartafstand tussen aansluitboringen van de stuurinrichting
R van onderste bevestiging stuurinrichting tot verticale referentielijn
S van bovenste bevestiging stuurinrichting tot verticale referentielijn
T van bevestiging voorste reactiestang achterwielophanging tot bevestiging
panhardstang
U van bevestiging voorste reactiestang achterwielophanging tot bevestiging
achterste reactiestang achterwielophanging
V van horizontale referentielijn tot voorste reactiestang achterwielophanging
Tabel 13.1: Controlematen van de carrosserie, zie figuur 13.1

Maat A C E Q R S T U V
Waarde 2315 2450 2457 78 159 237 496,5 952,5 91,5
Tolerantie _1/+2 ±2 ±2 ±0,5 +2/_3 +0/_15 +0/_15 ±1 ±3

Figuur 13.2: Richtmaten van de Alfa Romeo 33


C* Referentielijn (middellijn van de auto)
B van middellijn tot bevestiging panhardstang
D van middellijn tot onderste bevestiging schokdemper
F van middellijn tot bovenste bevestiging schokdemper
G van referentieboring controlestaaf tot bovenste bevestiging schokdemper
H van middellijn tot bovenste verbinding schokdemper
I van bevestiging stabilisatorstang tot referentieboring controlestaaf
L hartafstand van de bevestigingen van de stabilisatorstang
M van middellijn tot bevestiging voorste reactiestang van achterwielophanging
O hartafstand tussen de bevestigingen van de stuurinrichting
P van middellijn tot hartafstand van bevestigingen stuurinrichting

Tabel 13.2: Controlematen van de carrosserie, zie figuur 13.2

Maat B D F G H I L M N O P
Waarde 405 502 507 2313,65 493,93 2826,7 891 519 535 392196
Tolerantie ±0,5 _1/+2 ±2 ±1,5 ±1,5 ±1 ±0,75 ±1 ±2±1±3

^ 13.2 Console, middenconsole en


dashboard uit- en inbouwen
Zie figuur 13.3, 13.4 en 13.5 voor het uit- en inbouwen van de console, de
middenconsole en het dashboard voor auto's tot modeljaar 1987. Voor auto's vanaf
modeljaar zie de figuren 13.6 tot en met 13.8.

Figuur 13.3: Console uit- en inbouwen; tot modeljaar 1987

Figuur 13.4: Middenconsole uit- en inbouwen; tot modeljaar 1987

Figuur 13.5: Dashboard uit- en inbouwen; tot modeljaar 1987

Figuur 13.6: Console uit- en inbouwen; vanaf modeljaar 1987


Figuur 13.7: Middenconsole uit- en inbouwen; vanaf modeljaar 1987

Figuur 13.8: Dashboard uit- en inbouwen; vanaf modeljaar 1987

^ 13.3 Portieren en
ruitbedieningsmechanisme
Figuur 13.9: Voorbeeld van de opbouw van een voorportier en het
ruitbedieningsmechanisme

Figuur 13.10: Voorbeeld van de opbouw van een achterportier en het


ruitbedieningsmechanisme

^ 14 Periodiek onderhoud
Werkzaamheden om de 10 000 km

- Motorolie verversen (of iedere 6 maanden).


- Oliefilter vervangen (of iedere 6 maanden).
- Luchtfilter reinigen.
- Vloeistofniveau en kwaliteit van koelvloeistof controleren.
- Vloeistofniveau van ruitesproeier controleren.
- Werking van ruite-/koplampsproeiers controleren en zonodig afstellen.
- Rem- en koppelingsvloeistofniveau controleren.
- Stofhoezen van aandrijfassen en stuurinrichting controleren.
- Dikte van remvoering controleren.
- Bandspanning controleren.

Werkzaamheden om de 20 000 km

Alle werkzaamheden genoemd bij werkzaamheden om de 10 000 km, bovendien:

- Olieniveau van versnellingsbak/differentieel controleren.


- Werking van remsysteem controleren.
- Afstelling van handrem controleren.
- Modellen zonder hydraulische klepstoters: Klepspeling controleren.
- Conditie en afstelling van V-snaar controleren.
- Conditie van brandstofleidingen controleren.
- Luchtfilter vervangen.
- Stationair toerental en CO-percentage (vol.) controleren.
- Ontstekingstijdstip controleren.
- Bougies vervangen.
- Accu controleren.
- Deur- en motorkapscharnieren smeren.
- Bodem van carrosserie en carrosserie controleren.
- Proefrit.

Werkzaamheden om de 40 000 km

Alle werkzaamheden genoemd bij de werkzaamheden om de 10 000 km en om de 20


000 km, bovendien:

- Olie van versnellingsbak/differentieel verversen.


- Rem-/koppelingsvloeistof verversen (of ieder jaar).
- Koelvloeistof verversen.
- V-snaar vervangen.
- Brandstoffilter vervangen.

Werkzaamheden om de 60 000 km

- Distributieriemen vervangen.

In het hoofdstuk "Onderhoud" zijn de onderhoudschema's opgenomen en, indien van


toepassing, terugstellen van de service-intervalindicatie.

^ 15 Aanhaalmomenten in Nm (kgm)
Motor

Moer van spanrol:


koud 37-46
warm 29-35
Hoofdlagerkappen 67-74 (6,7-7,4)
Bouten dwars op hoofdlagerkappen
(figuur 2.32) 41-50 (4,1-5,0)
Achterste motordeksel 19-24 (1,9-2,4)
Vliegwiel 96-107 (9,6-10,7)
Drijfstanglagerkappen 44-49 (4,4-4,9)
Voorste motordeksel 19-24 (1,9-2,4)
Centrale moer krukaspoelie 120-147 (12,0-14,7)
Waterpomp 19-24 (1,9-2,4)
Nokkenashuis 19-24 (1,9-2,4)
Cilinderkop (motor uitgebouwd) 83-89 (8,3-8,9)
Cilinderkop met Alfa A.5.0198
(motor ingebouwd):
momentsleutel (lengte 300 mm) 58-63 (5,8-6,3)
momentsleutel (lengte 400 mm) 63-68 (6,3-6,8)
Nokkenasriemwiel 64-71 (6,4-7,1)
Oliepomp aan achterste motordeksel 19-24 (1,9-2,4)
Oliepomp aan lagerdeksel 8-10 (0,8-1,0)
Brandstofpomp 19-24 (1,9-2,4)
Oliedrukzender 34-42 (3,4-4,2)
Inlaatspruitstuk 19-24 (1,9-2,4)
Gever koelvloeistoftemperatuur 34-42 (3,4-4,2)
Koelvloeistoftemperatuurzender 34-42 (3,4-4,2)
Carburateur 19-24 (1,9-2,4)
Bougies 25-35 (2,5-3,5)

Koppeling, versnellingsbak en aandrijfassen

Drukgroep op vliegwiel 15-23 (1,5-2,3)


Versnellingsbak aan motor 40-49 (4,0-4,9)
Spanbout voor de as van de achteruit 19-24 (1,9-2,4)
Spanmoer uitgaande as 220-250 (2,2-2,5)
Spanmoer op hoofdas 70-87 (7,0-8,7)
Hefboom op schakelstang (1e/2e,
3e/4e versnelling) 21-23 (2,1-2,3)
Schakelaar voor achteruitrijverlichting 39-49 (3,9-4,9)
Wielmoeren 90-110 (9,0-11,0)
Naafmoer 230-280 (23,0-28,0)
Aandrijfas aan differentieel 34-37 (3,4-3,7)

Wielophanging

Wielbouten 90-110 (9,0-11,0)


Fuseekogel:
oude uitvoering 40-49 (4,0-4,9)
nieuwe uitvoering 37-42 (3,7-4,2)
Naafmoer 230-280 (23,0-28,0)
Aandrijfas aan differentieel 33-36 (3,3-3,6)
Ringmoer in naaf 230-270 (23,0-27,0)
Veerpoot aan fusee 40-49 (4,0-4,9)
Centrale moer veerpoot 28-35 (2,8-3,5)
Bovenste bevestiging veerpoot
aan carrosserie 12-15 (1,2-1,5)
Spoorstang aan veerpoot 40-49 (4,0-4,9)
Reactiestang aan subframe 54-87 (5,4-8,7)
Reactiestang aan wieldraagarm 54-87 (5,4-8,7)
Wieldraagarm aan carrosserie 54-87 (5,4-8,7)
Reactiestang (achter) aan carrosserie 34-39 (3,4-3,9)
Panhardstang aan carrosserie 70-87 (7,0-8,7)
Bevestigingsbouten panhardstang 70-87 (7,0-8,7)
Bevestigingsbouten reactiestangen 33-38 (3,3-3,8)

Stuurinrichting

Centrale moer stuurwiel 17-21 (1,7-2,1)


Moer op spoorstanguiteinde 56-70 (5,6-7,0)
Spoorstang aan stuurhuis 40-49 (4,0-4,9)
Spoorstang aan stuurhuis 40-49 (4,0-4,9)
Spoorstang aan veerpoot 40-49 (4,0-4,9)
Stuurhuis aan carrosserie 40-49 (4,0-4,9)

Remmen

Remzadel aan fusee 60-75 (6,0-7,5)


Hoofdremcilinder op rembekrachtiger:
Benditalia-rembekrachtiger 12-15 (1,2-1,5)
ATE-rembekrachtiger 21-28 (2,1-2,8)
Remdrukregelaar 15-24 (1,5-2,4)
In het hoofdstuk "Aanhaalmomenten" vindt u een overzicht van alle opgenomen
aanhaalmomenten uit de overige hoofdstukken.

^ 16 Revisiematen
Indien niet anders vermeld, worden de revisiematen in millimeters gegeven.

Cilinderkop en klepgeleiders (zie figuur 16.1)

Figuur 16.1: Maten van de cilinderkop en klepgeleiders


Minimum hoogte (c) van de cilinderkop
na vlakken:*
1350- en 1500-motor 77,25
1700-motor 77,676-77,750
Onvlakheid van het pasvlak 0,05
Speling in klepgeleider:
inlaat max. 0,07
uitlaat max. 0,09
Diameter (d) klepgeleiderboring in cilinderkop 13,000-13,018
Buitendiameter (a) van klepgeleider:
standaard 13,050-13,068
overmaat 13,064-13,082
Binnendiameter (b) klepgeleider 8,013-8,031
Overstand (e) van de klepgeleider 9,8-10,0

* Let op! Bij motoren met een halfbolvormige verbrandingskamer moeten altijd beide
cilinderkoppen worden gevlakt.

Kleppen (zie figuur 16.2)

Figuur 16.2: Klepmaten


Klepsteeldiameter (a):
inlaat 7,985-8,000
uitlaat 7,968-7,983
Klepschoteldiameter (b): 1351- en 1490 cm3 1712 cm3
inlaat 38,00-38,20 39,70-39,90
uitlaat 33,00-33,20 33,00-33,20

Klepzittingen (zie figuur 16.3)

Figuur 16.3: Maten van de klepzittingen


1 Klepzitting
2 Origineel profiel
3 Profiel na bewerken
Buitendiameter (R): 1351- en 1490 cm3 1712 cm3
inlaat 37,3 39,0
uitlaat 31,9 31,9
Bewerkingsgrens (a) 2,9
Bewerkingsgrens contactvlak
klepzitting (b):
inlaat 1,07-1,37
uitlaat 1,26-1,56
Maximum coniciteit zittingvlak alfa 120°
Maximum coniciteit contactvlak ß 90°-90°30'
Maximum coniciteit ë 1351- en 1490 cm3 1712 cm3
inlaat 50° 70°
uitlaat 30° 30°

Nokkenas en klepbediening

Radiale nokkenasspeling 1351- en 1490 cm3 1712 cm3


voorste lager 0,059-0,100 0,053-0,100
middelste en achterste lager 0,044-0,085 0,034-0,085
Axiale nokkenasspeling 0,10-0,33

Figuur 16.4: Maten van de nokkenaslagers


Diameter nokkenaslagers 1351- en 1490 cm3 1712 cm3
voorste nokkenaslager (a) 34,940-34,956 34,940-34,962
middelste nokkenaslager (b) 46,440-46,456 47,940-47,966
achterste nokkenaslager (c) 46,940-46,956 49,140-49,166
Diameter lagertappen in kop 1351- en 1490 cm3 1712 cm3
voorste lagertap 35,015-35,040 35,015-35,040
middelste lagertap 46,500-46,525 48,000-48,025
achterste lagertap 47,000-47,025 49,200-49,225
Figuur 16.5: Maten van klepbeker en boring
Klepbekerdiameter (c) (1351 en
1490 cm3-motoren):
vóór modificatie 35,973-35,989
ná modificatie 34,975-34,995
Klepbekerdiameter (c) (1712 cm3-motor) 34,975-34,995
Boring in cilinderkop (b) voor klepbeker
(1351 en 1490 cm3-motoren):
vóór modificatie 36,000-36,025
ná modificatie 35,006-35,027
Boring in cilinderkop (b) voor klepbeker
(1712 cm3-motor) 35,000-34,995

Motorblok (zie figuur 16.6)

Figuur 16.6: Maten van het motorblok


Standaardmaten: 1351 cm3 1490 cm3 1712 cm3
klasse A 80,00-80,01 84,00-84,01 87,00-87,01
klasse B 80,01-80,02 84,01-84,02 87,01-87,02
klasse C 80,02-80,03 84,02-84,03 87,02-87,03
klasse D 80,03-80,04 84,03-84,04 87,03-87,04
klasse E 80,04-80,05 84,04-84,05 87,04-87,05
Overmaten:
1e overmaat 80,20-80,21 84,20-84,21 -
2e overmaat 80,40-80,41 84,40-84,41 -
3e overmaat 80,60-80,61 84,60-84,61 -
Onrondheid en coniciteit
cilinderboring max. 0,02
Diameter hoofdlager (b):
voor en achter 63,663-63,673
middelste 63,673-63,683
Breedte (c) achterste
hoofdlager 23,68-23,73

In het hoofdstuk "Revisiematen" vindt u per beschreven motor een overzicht van de
revisiematen. Behandeld worden ondermeer de cilinderkop, de in- en uitlaatklep, de
nokkenas, de zuiger en cilinder, de zuigerveren, de krukas en drijfstang, de oliepomp
en het vliegwiel.

^ 17 Technische gegevens
Motor

Cilinderinhoud (cm3) 1351 1490 1712


Boring (mm) 80,0 84,0 87,0
Slag (mm) 67,2 67,2 72,2
Min. compressie (bar) 10,3-10,5 10,3-10,5 10,3-10,5
max. onderling verschil 1 1 1
Klepspeling:
inlaat (koud) 0,35-0,40 0,35-0,40 hydr. klepst.
uitlaat (warm) 0,45-0,50 0,45-0,50 hydr. klepst.

Nota bene: De vulplaatjes zijn er in diktes van 3,25 ± 0,02 mm tot 4,65 ± 0,02 mm,
oplopend met 0,05 mm.

Smeersysteem

Type motorolie API-spec. SF


Inhoud incl. filter (liter) 4,0
Filterinhoud (liter) 0,6
Oliedruk (bar):
bij 800 min-1 1,2-2,8
bij 5500 min-1 4,2-5,8

Koelsysteem
Inhoud (liter) ca. 7,3
Thermostaat:
opent bij 84-88 °C
geheel open bij 98 °C
slag > 7 mm
Inschakeltemperatuur
elektrische ventilateur 88-92 °C

Brandstofsysteem
Stationair toerental (min-1):
1351 en 1490 cm3-motoren 900-1000
1712 cm3-motor 850-1000
CO-percentage (vol.):
1351 en 1490 cm3-motoren < 3,5
1712 cm3-motor < 3,5
Brandstofopvoerdruk (bar) 0,18-0,30

Ontstekingssysteem
Ontstekingstijdstip vóór BDP:
bij 900 min-1 8° ± 1°
bij 4500 min-1 36° ± 1° (1712 cm3-motor: 34° ± 1°)
Ontstekingsvolgorde 1-3-2-4
Bougies Golden Lodge 25 HL
Elektrodenafstand (mm) n.v.t.

Koppeling en versnellingsbak
Min. dikte kop.plaat (mm) 6,5
Inhoud versn.bak (liter) 2,4
Oliekwaliteit API GL 4
Viscositeit SAE 80 W 90

Wielophanging
Bandspanning (bar):
vóór 1,8
áchter (1.3/1.3 S) 1,6
áchter (QV/Sport Wagon) 1,8

Bij volle belasting de bandspanning met 0,2 bar verhogen. Bij volle belasting van de
achteras de bandspanning van de achterwielen met 0,6 bar verhogen.

Wielstanden vóór: Controleer eerst de wagenhoogte,


zie paragraaf 9.4
Uitspoor 4 ± 2 mm (0°10')
Wielvlucht (camber):
tot chassisnummer 5.255.650 -2°12' ± 0°30'
vanaf chassisnummer 5.255.650 -1° ± 0°30'
Fuseelangshelling (caster):
tot chassisnummer 5.255.650 1°30' ± 0°30'
vanaf chassisnummer 5.255.650 2° ± 0°30'
Wielstanden áchter: Controleer eerst de wagenhoogte,
zie paragraaf 9.4
Sporing:
1351 en 1490 cm3-motoren 0° ± 0°25'
1712 cm3-motor 0°20' ± 0°10'
Wielvlucht (camber) 0° ± 0°25'

Remmen

Voorwielremmen
Buitendiameter remschijf 239 mm
Minimale dikte remschijf:
1351 en 1490 cm3-motoren 9 mm
1712 cm3-motor 20,2 mm
Minimale dikte na slijpen:
1351 en 1490 cm3-motoren 10 mm
1712 cm3-motor 21 mm
Slingering remschijf max. 0,03 mm
Minimale remblokdikte 7 mm
Trommelremmen
9"-uitvoering 228,6
8"-uitvoering 203,2
Max. diameter na uitdraaien:
9"-uitvoering 229,1
8"-uitvoering 204,0
Min. dikte remvoering 0,5 mm
Handrem 2 klikken vast

In het hoofdstuk "Technische gegevens" vindt u per beschreven motor de technische


gegevens als "motor algemeen", "smeersysteem", "koelsysteem", "brandstofsysteem" en
"ontstekingssysteem". Ook bevat dit hoofdstuk de technische gegevens van de
koppeling, handgeschakelde versnellingsbak, de automatische transmissie en de
remmen.

You might also like