Nova 1-2hv Tekstuele Samenvatting H1 PDF

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

Nova © Uitgeverij Malmberg

H1 Stoffen Tekstuele samenvatting 1-2 havo/vwo

Paragraaf 1 Stoffen in huis


Er zijn enorm veel verschillende stoffen. Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen
noem je stofeigenschappen. Voorbeelden zijn:
 geur;
 kleur;
 smaak;
 brandbaarheid;
 dichtheid (paragraaf 4).

Een stof kan gevaarlijk zijn als:


 je de stof inslikt of inademt;
 de stof in contact komt met vuur;
 de stof op je huid of kleren terechtkomt;
 de stof met andere stoffen wordt gemengd.

Een stof kan, bijvoorbeeld, gevaarlijk zijn omdat:


 de stof giftig is;
 de stof brandbaar is.

Gevarensymbolen (pictogrammen) waarschuwen je voor deze gevaren.

Paragraaf 2 Zuivere stoffen en mengsels


Stoffen kun je onderverdelen in zuivere stoffen en mengsels:
 Zuivere stoffen bestaan maar uit één stof, zoals zout of kristalsuiker.
 Mengsels bestaan uit meerdere stoffen.

Er zijn verschillende soorten mengsels:


 Oplossing
Als een stof oplost in een ander stof, dan noem je het mengsel een oplossing. Een
oplossing bestaat uit de opgeloste stof en een oplosmiddel. Bijvoorbeeld als je suiker
in thee oplost, is suiker de opgeloste stof en water het oplosmiddel.
Een oplossing is helder, blijft gemengd, maar kan wel een kleur hebben.
 Suspensie
Een suspensie is een vloeistof waarin een fijn verdeeld poeder zweeft. Bijvoorbeeld
verf. Een suspensies is troebel (ondoorzichtig).

Mengsels kun je scheiden:


 Een suspensie, bijvoorbeeld modderig rivierwater, kun je filtreren. De stof die in het
filter achterblijft, bij rivierwater het zand, is het residu. De vloeistof die door het filter
heenloopt, bij rivierwater het heldere water, noem je het filtraat.
 Een mengsel van vaste stoffen (bijvoorbeeld koffie) kun je extraheren. Je voegt dan
een vloeistof toe. Bijvoorbeeld heet water toevoegen aan koffie. Sommige stoffen
lossen wel op in het water, andere niet.

Stoffen bestaan uit kleine deeltjes die je moleculen noemt. Die zijn erg klein. Een
pingpongbal is 300 miljoen keer zo groot als een molecuul.

1
Nova © Uitgeverij Malmberg
H1 Stoffen Tekstuele samenvatting 1-2 havo/vwo

Paragraaf 3 Massa en volume


Met een weegschaal bepaal je de massa (niet het gewicht!) van een hoeveelheid stof. De
massa geeft aan uit hoeveel stof een voorwerp bestaat. De grootheid massa wordt gemeten
in de eenheid kilogram.
1 ton (t) = 1000 kilogram (kg)
1 kilogram = 1000 gram (g)
1 gram = 1000 milligram (mg)

Het gewicht is in de natuurkunde een kracht. Als je een voorwerp optilt, is het de kracht
waarmee het voorwerp aan je handen trekt. Die kracht hangt af van de grootte van de
zwaartekracht. Op de maan bijvoorbeeld, is het gewicht van een voorwerp lager dan op
aarde.

Het volume is de ruimte die een stof inneemt. Het volume van een vloeistof bepaal je met
een maatcilinder. Voor vloeistoffen en gassen gebruik je de eenheid liter (L); voor vaste
stoffen dm3.
1 m3 = 1000 dm3
1 dm3 = 1 liter (L)
1 dm3 = 1000 cm3
1 cm3 = 1 milliliter (mL)

Het volume van een voorwerp berekenen:


 rechthoekig voorwerp
volume = lengte × breedte × hoogte
V=l·b·h
 cilinder
volume = pi × straal × straal × hoogte
V = π · r2 · h

Voor het bepalen van volume van voorwerpen met een onregelmatige vorm gebruik je de
onderdompelmethode. Je laat het voorwerp in een met vloeistof gevulde maatcilinder
zakken.
volume = eindstand − beginstand

2
Nova © Uitgeverij Malmberg
H1 Stoffen Tekstuele samenvatting 1-2 havo/vwo

Paragraaf 4 Dichtheid
De dichtheid is de massa die in een bepaald volume zit. Dichtheid is een stofeigenschap.

Aluminium heeft een dichtheid van 2,7 gram per kubieke centimeter (g/cm3). Dat betekent
dat 1 cm3 aluminium een massa van 2,7 gram heeft. Goud heeft een dichtheid van
19,3 (g/cm3). Goud wordt daarom zwaarder dan aluminium genoemd. Dat kun je alleen
vergelijken als beide voorwerpen hetzelfde volume hebben.

Formule om de dichtheid te berekenen:


massa
dichtheid 
volume
m

v

You might also like