Flow Ervaring en Instrumentale Didactiek PDF

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 17

See discussions, stats, and author profiles for this publication at: https://www.researchgate.

net/publication/267374987

Flow Ervaring en instrumentale didactiek

Article

CITATIONS READS

2 683

1 author:

Luc Nijs
Ghent University
40 PUBLICATIONS   257 CITATIONS   

SEE PROFILE

Some of the authors of this publication are also working on these related projects:

Singewing Space View project

Kimupe View project

All content following this page was uploaded by Luc Nijs on 24 February 2015.

The user has requested enhancement of the downloaded file.


1

Flow Ervaring en instrumentale didactiek


Luc Nijsa,b,*
a
Persoonlijk adres: J. Macleodstraat 25, B-9050 Gentbrugge, België
b
Gemeentelijke Academie Grimbergen, Ruwaal 14-16, 1850 Grimbergen, belgië

Abstract

De theorie over de flow-ervaring blijkt een uitstekende invalshoek te zijn om een aantal pedagogisch - didactische elementen
te expliciteren en vervolgens uit te diepen. De verschillende flow-kenmerken bieden bovendien een kader om tegemoet te
komen aan een aantal dichotomieën die typisch zijn voor het DKO en de lespraktijk in sterke mate beïnvloeden. In een eerste
deel wordt ingegaan op de theorie zelf. Wat maakt de flow-ervaring mogelijk? Wat zijn de kenmerken ervan? Welke invloed
hebben dergelijke ervaringen op een individu? Vervolgens passen we het toe op de instrumentale didactiek. Wat is het nut van
de integratie van de flow-kenmerken in de eigen lespraktijk? Hoe integreren we ze? Wat is het effect ervan op de leerling?
© 2007 Luc Nijs. Alle rechten voorbehouden.

Kernwoorden: Flow ervaring, instrumentale didactiek, gedragsindicatoren, evaluatie

De Flow-theorie bleek interessante inzichten te


leveren over die relatie en dat bracht mij ertoe om ze
1. Woord vooraf verder uit te diepen. In de eerste plaats door heel wat
publicaties te lezen. Uiteraard te weinig. De ideeën
Deze tekst is ontstaan op basis van mijn onderzoek die op basis hiervan mijn brein bestormden en de
naar de relatie tussen musicus en muziekinstrument kristallisatie ervan in deze tekst kunnen dus moeilijk
in het kader van mijn studie filosofie aan de als exclusief aangeduid worden. Deze tekst is dan
universiteit. ook wars van enige aanspraak op de waarheid. Eerder
kan het een aansporing zijn om de manco’s die er in
———
*
Contact: Tel.: +32-9-231.53.68; e-mail: info@lucnijs.be
2

vervat zitten aan te kaarten en om aldus te komen tot lesgeven.1 Op basis van een diepgaande analyse van
een dialoog tussen collega’s. Het is mijn overtuiging beschrijvingen(self-reports) die leerlingen hebben
dat in dergelijke dialoog de rijkdom die vaak schuilt gegeven van hun eigen ervaringen in een muziekles
binnen de muren van een klas naar buiten kan treden en op basis van de verfijning van deze
en zich kan verenigen in een meerwaarde voor heel beschrijvingen, zijn onderzoekers ertoe gekomen een
het DKO. aantal parameters op te stellen die kenmerkend zijn
In de tweede plaats tracht ik mij in deze theorie te voor een flow-ervaring of dergelijke ervaring
verdiepen door de implicaties ervan voor een vergemakkelijken.
instrumentale didactiek beetje bij beetje en met De hamvraag is wat inzichten in de flow-ervaring
wisselend succes toe te passen in mijn lessen klarinet kunnen betekenen voor een instrumentale didactiek.
en samenspel. En dat is volgens mij niet weinig.
Het schrijven van deze tekst is dan ook ingegeven
door mijn enthousiasme over het effect van deze
invalshoek op het lesgeven en anderzijds door de idee 3. Structuur
dat dialoog met collega’s erg belangrijk en verrijkend
is. In een eerste deel ga ik in op de flow-theorie zelf.
Wat maakt de flow-ervaring mogelijk? Wat zijn de
kenmerken ervan? Welke invloed hebben dergelijke
2. Introductie ervaringen op een individu?
Vervolgens passen we het toe op de instrumentale
De notie ‘flow ervaring’ of kortweg ‘flow’ is voor didactiek. Wat is het nut van de integratie van de
veel musici geen onbekende. Maar ook voor wie nog flow-kenmerken in de eigen lespraktijk? Hoe
nooit gehoord heeft van deze term, is de ervaring op integreren we ze? Wat is het effect ervan op de
zich vast geen onbekende. Het is het gevoel helemaal leerling? Hieruit zal blijken dat de theorie over de
op te gaan in het musiceren en in de communicatie flow-ervaring niet alleen een uitstekende invalshoek
met het publiek, het is de ervaring van een opperste is om een aantal pedagogisch - didactische elementen
concentratie waarin we haast vergeten dat we een te expliciteren en vervolgens uit te diepen maar ook
instrument in onze handen hebben en waarbij onze een uitstekend kader biedt om tegemoet te komen aan
tijdsperceptie ons bij de neus neemt. een aantal dichotomieën die typisch zijn voor het
Dergelijke ervaring wordt door Csikszentmihalyi DKO.
ook omschreven als een ‘optimale ervaring’ en kan
vergeleken worden met het vertoeven in de zone(da’s
dan meer in de sportwereld) en zelfs met extase in het 4. Flow
domein van de drugs, van meditatie of van religieuze
beleving. Eerst geef ik een definitie, vervolgens bespreek ik
de voorwaarden opdat flow mogelijk zou worden,
Omwille van het multimodale en uiterst actieve dan hoe flow zich manifesteert(kenmerken) en tot
karakter van het musiceren, is het een activiteit die slot wat de effecten van een flow-ervaring zijn
zich bijzonder goed leent tot het ervaren van flow. De
muzikale beleving was dan ook één van de Flow is een psychologische toestand waarin
experimentele vertrekpunten. De flow-ervaring wordt iemand zichzelf ervaart als efficiënt, gemotiveerd en
meestal gekoppeld aan het uitvoeren van muziek gelukkig. (Moneta & Csikzentmihalyi: 1996). Het is
maar er bestaat ook veel onderzoek waaruit blijkt dat een ervaring waarin men helemaal opgaat in dat wat
de flow-theorie evengoed toepasbaar is op het men aan het doen is en daarbij de indruk heeft dat
———
1
Eigenlijk is Flow mogelijk in heel wat activiteiten, ook in
alledaagse

© 2007 Luc Nijs


3

alles gesmeerd loopt. Men geniet er dan ook van en individu om ingesteld te zijn op de situatie en dat
dat zorgt ervoor dat men dergelijke ervaring steeds vergemakkelijkt een aantal van de flowkenmerken.
opnieuw wil beleven. Er ontwikkelt zich een Een vierde en laatste element van dit eerste
intrinsieke motivatie waarbij men bereid is datgene te stadium is de voorwaarde van onmiddellijke en
doen wat noodzakelijk is om de flow opnieuw te ondubbelzinnige feedback. Zonder dergelijke
kunnen ervaren, zelfs als dit een inspanning vraagt en feedback op het eigen handelen en de resulterende
niet altijd een onmiddellijke bevrediging inhoudt. evaluatie, kan men niet percipiëren of er een
In de literatuur wordt dit soort ervaring evenwicht bestaat tussen de eigen vaardigheden en de
beschreven aan de hand van een aantal kenmerken of gestelde uitdaging en kan men dus niet weten of men
dimensies die in de recente literatuur worden goed bezig is. Bovendien is het zonder feedback
onderverdeeld in drie stadia, nl. onmogelijk om bij het afwijken van het goede pad
mogelijkheidsvoorwaarden, kenmerken en effecten. alsnog de nodige aanpassing(en) te maken tijdens het
Een eerste stadium bestaat uit een aantal handelen. Het besef dat men goed bezig is versterkt
voorwaarden waaraan de subjectieve ervaring moet het zelfgevoel2 en dus ook het zelfvertrouwen. Zo
voldoen om de flow ervaring überhaupt mogelijk te kan er meer energie vrijkomen zodat de aandacht
maken. Om te beginnen moet men een evenwicht optimaal kan besteed worden om het vooropgestelde
ervaren tussen enerzijds de eigen capaciteiten en doel te bereiken.
anderzijds de uitdaging waarvoor men staat. Het Dat brengt ons bij het tweede stadium dat de
ervaren van dit evenwicht is gekoppeld aan de kenmerken beschrijft die waargenomen worden
mogelijkheden om zowel de eigen capaciteiten als de tijdens een flow toestand.
uitdaging correct in te schatten. Het correct inschatten
van vaardigheden en uitdagingen en de ervaring Wanneer men helemaal opgaat in de activiteit lijkt
daarvan leidt tot een gevoel van zelfvertrouwen en het of handelen en bewustzijn met elkaar versmelten.
dat beïnvloedt de motivatie. Een bijkomende Alle aandacht gaat naar de handeling3 en dat zorgt
voorwaarde bij de perceptie van dit evenwicht is dat ervoor dat andere elementen niet langer de aandacht
de handelingen van een voldoende niveau zijn. De kunnen opeisen. Het gevolg is onder andere een
uitdaging moet groot genoeg zijn en de alledaagsheid verlies van zelfbewustzijn. Men ziet zichzelf tijdens
overstijgen. Dit impliceert dat ook de vaardigheden de activiteit niet langer als een aparte entiteit maar als
van een voldoende hoog niveau moeten zijn. een intern deel van het proces, als deel van een
Het komt er in de tweede plaats dan ook op aan systeem dat onszelf overstijgt. Bovendien zal men
om realistische maar uitdagende doelstellingen te minder gepreoccupeerd zijn met zichzelf en zich
hebben die bovendien zeer duidelijk afgebakend zijn. minder zorgen maken. Dit heeft opnieuw een positief
Deze doelstellingen moeten een coherent geheel zelfgevoel tot gevolg en het zelfvertrouwen dat
vormen zodat ze elkaar niet in de weg kunnen staan. hiermee gepaard gaat heeft een versterkend effect op
Dit impliceert een hiërarchische structuur van een de vaardigheden waarover men beschikt.
aantal subdoelen in functie van één hoofddoel. Veranderingen in de manier waarop men zichzelf
Naast deze eis tot duidelijke doelen is er ook de percipieert, hebben ook een invloed op de
nood aan een goede afbakening van de situatie. Dat is tijdsbeleving. In de eerste plaats gaat alle aandacht
zelfs een basisvoorwaarde voor de flow-ervaring naar het moment zelf en daardoor is er geen aandacht
(Czikszentmihalyi: 1995). Zo komt Flow vaker voor voor het tijdsverloop. Men verliest elk tijdsbesef.
in situaties die duidelijk omlijnd zijn door bepaalde Minuten lijken uren of omgekeerd.
regels. Deze maken de handeling complexer en de Een laatste kenmerk van de flow-ervaring is het
uitdaging groter door de vaardigheden op de proef te gevoel dat alles vanzelf gaat, spontaan & haast
stellen. Ook de afbakening van de situatie in de
———
tijd(tijdstip, duidelijk begin en einde) en in de 2
Men heeft het gevoel alles onder controle te hebben.
ruimte(beperken van de stimuli) spelen een rol bij het 3
Dit aspect is goed herkenbaar voor anderen. Het is moeilijk om
al dan niet ontstaan van flow. Bovendien helpt dit een de aandacht te krijgen van iemand in flow toestand.

© 2007 Luc Nijs


4

automatisch. Men heeft de situatie onder controle en integreert. Tot slot van dit gedeelte heb ik het over de
toch is controleren niet aan de orde. Men is er niet mogelijke gevolgen.
mee bezig want men maakt zich geen zorgen dat men
de controle zou kunnen verliezen. De flow-toestand is 5.1. Nut van de flow-theorie voor een instrumentale
een toestand waarin men kan kiezen waarmee men didactiek
bewust wil bezig zijn.
Tot slot is er het derde stadium dat de resultaten In de eerste plaats beschouw ik de flow-theorie als
van een flow ervaring beschrijft. Het is een ervaring een relatief nieuw perspectief op de instrumentale
die, ten eerste, als plezierig ervaren wordt en, ten didactiek. Het houdt geen spectaculaire zaken in,
tweede, belangrijk is op zich, niet omwille van een of maar het is eerder een instrument om een aantal
ander extern doel. Het intrinsiek belonend karakter zaken te expliciteren die ofwel intuïtief reeds
van de flow ervaring zorgt ervoor dat het subject de begrepen worden ofwel vanuit een andere benadering
activiteit zal willen herhalen en dus een intrinsieke al goed geargumenteerd zijn. Dergelijke explicitatie
motivatie ontwikkelt. kan leiden tot een verdieping en zelfs verbreding van
de eigen lespraktijk. Dit perspectief is dan ook een
Om deze korte theoretische uiteenzetting te reflexief instrument dat helpt om nieuwe en boeiende
besluiten wil ik expliciteren dat de flow-ervaring een leerkansen te creëren en om het leerproces van de
subjectieve ervaring is. Dat wil zeggen dat alles leerling te richten, te reguleren en te evalueren.
draait rond de manier waarop iemand zichzelf (Byrne & Sheridan: 2000)
percipieert tijdens het handelen in een bepaalde Een tweede element dat pleit voor het nut van
context. Dat brengt drie elementen in het middelpunt deze benadering is de centrale plaats die de leerling
van elk flow-model: het handelend individu, de en vooral diens motivatie krijgt. De subjectieve
activiteit zelf en de context en situatie waarin de ervaring van de leerling staat centraal op een manier
handeling plaatsheeft. Het is de wijze waarop het die verder reikt dan de gewone leraar-leerling relatie.
individu de interactie tussen deze drie elementen Het gaat niet enkel om het onderwijzen van de nodige
ervaart of percipieert die bepalend is voor het al dan muzikale vaardigheden maar om het begeleiden van
niet ontstaan van de flowtoestand. De centrale rol die een leerproces waarbij ook de persoonlijke groei van
het individu in een flow-model toebedeeld krijgt, is een leerling van belang is. Er wordt dan o.a. rekening
van enorm belang voor de toepassing van de flow- gehouden met de betekenis of status van het
theorie op de instrumentale didactiek. Traditionele musiceren en de instrumentles voor de leerling. We
onderwijsmethoden besteden vaak vooral aandacht krijgen in plaats van een top-down model van
aan hoe gespeeld moet worden en minder aan de lesgeven een didactiek die de autonomie van de
manier waarop de leerling het leren spelen ervaart leerling een plaats geeft en zelfs als kernelement
(Czikszentmihalyi: 1990) Gelukkig beweegt er wat beschouwt. Leerlingen zijn immers het meest
en is het DKO in volle ontwikkeling. gemotiveerd wanneer ze zelf kunnen bijdragen aan de
kwaliteit van hun ervaring en wanneer ze de eigen
bijdrage ook bewust ervaren.(Custodero: 2002)
5. Flow en instrumentale didactiek Maar niet alleen de motivatie wordt in rekening
gebracht door het integreren van flow-theorie en
Nu we een zicht gekregen hebben op wat de instrumentale didactiek. Ook de cognitieve
mogelijkheidsvoorwaarden, de kenmerken en de strategieën van een leerling komen aan de
gevolgen van een flow-ervaring zijn, wordt het tijd oppervlakte en dat is een bijzonder krachtig
om dit alles te enten op de instrumentale didactiek. hulpmiddel bij het lesgeven. Op basis van een aantal
In dit gedeelte ga ik eerst in op het nut van de gedragsindicatoren die aangeven of een leerling flow
flow-theorie als uitgangspunt of fundament van een ervaart, kan een leraar inzicht krijgen in de manier
instrumentale didactiek. Vervolgens bespreek ik wat waarop een leerling omspringt met de opdrachten die
het concreet inhoudt wanneer men de flow-theorie hij krijgt en op basis daarvan ook over de mate
waarin hij de aangereikte lesinhoud begrijpt. De

© 2007 Luc Nijs


5

feedback die de leraar op deze wijze krijgt is kan bestaan waarbij traditie en vernieuwing hand in
fundamenteel voor een didactiek die dynamisch hand gaan.
omspringt met didactische werkvormen en aldus de
eigen lespraktijk continue bijstuurt. Laten we nu bekijken hoe we dit alles kunnen
De net besproken voordelen van een op flow toepassen op de lespraktijk.
gebaseerde didactiek zijn ook nuttig voor een ander –
zeer belangrijk – aspect van een instrumentale 5.2. De integratie van flow-theorie en instrumentale
didactiek, namelijk de evaluatie. Een systeem dat de didactiek
flow-indicatoren integreert maakt van de evaluatie
een bijzonder krachtig instrument ter ondersteuning Wanneer we van de flow-theorie vertrekken in een
van de lespraktijk. Ik durf stellen dat een didactisch model zijn er twee aspecten die de pijlers
evaluatiesysteem dat gebaseerd is op de flow-theorie vormen van de lespraktijk. Enerzijds dient de leraar
een niet onbelangrijke vernieuwing kan inhouden. de mogelijkheidsvoorwaarden te creëren en de flow
Een laatste element dat voor de integratie van flow kenmerken te stimuleren, anderzijds dient de leraar te
en instrumentale didactiek pleit, is dat de flow theorie kunnen evalueren of hij zelf goed bezig is en of flow
een invalshoek of perspectief is dat kan bijdragen aan een onderdeel van de les wordt.
een constructieve dialoog over een aantal In wat volgt ga ik eerst in op de
dichotomieën of spanningsvelden die typisch zijn mogelijkheidsvoorwaarden en ga ik na wat dit
voor het DKO. Het flow-perspectief kan er voor betekent voor de lespraktijk. Daarna zal ik het hebben
zorgen dat we deze dichotomieën kunnen overstijgen over de flow-indicatoren die toelaten te verifiëren of
zonder één van beide polen te elimineren of volledig de leerlingen flow ervaren in de instrumentles.
dienstbaar te maken aan de andere.
Ik maak graag een onderscheid tussen de 5.2.1. Het creëren van de mogelijkheidsvoorwaarden
dichotomieën die eerder van maatschappelijke aard
zijn en diegene die specifiek zijn voor onze In een vorig deel zagen we de verschillende
onderwijsvorm. Zo heb je enerzijds het mogelijkheidsvoorwaarden en kenmerken van de
spanningsveld tussen bijvoorbeeld school en hobby, flow-ervaring. Op basis daarvan kunnen we nagaan
tussen traditie en vernieuwing of tussen klassiek en welke elementen deel uit moeten maken van de
modern. Typisch voor het DKO zelf zijn de lespraktijk opdat de mogelijkheidsvoorwaarden
dichotomieën tussen groepsgericht en individueel gecreëerd zouden worden.
lesgeven, tussen klassieke en lichte muziek, tussen Laten we ze eerst nog eens even overlopen om ze
DKO & jeugdmuziekscholen of tussen verbale uitleg vervolgens te koppelen aan de lespraktijk.
en voorspelen. Uiteraard is dit geen exclusieve lijst. In de eerste plaats is er de duidelijke afbakening
Het integreren van de flow-theorie in de van de doelstellingen. De leerling moet een duidelijk
instrumentale didactiek is een mogelijke manier om beeld hebben van de opdracht en van de
tegemoet te komen aan de uitdagingen die door de noodzakelijke tussenstappen. Doelen en subdoelen
maatschappelijke omstandigheden aan het deeltijds moeten dan ook zorgvuldig hiërarchisch geordend
kunstonderwijs gesteld worden. Zo biedt de flow- worden. Het curriculum van een leerling dient met de
theorie bijvoorbeeld een antwoord op de vraag hoe nodige flexibiliteit opgesteld te worden in functie van
we vandaag de dag leerlingen ertoe kunnen brengen doelstellingen op korte(bvb. 1 jaar) en op lange
om ondanks de waaier aan vrijetijdsmogelijkheden en termijn(bvb. de hele opleiding) en in functie van
ondanks de druk op school toch nog de motivatie te zowel concrete (bvb. leren bespelen van een bepaald
vinden om de inspanningen te leveren die nodig zijn stuk) als meer algemene doelstellingen (bvb
om een instrument goed te leren bespelen. Het maakt integratie van de het bespelen van een
ons ook duidelijk dat het DKO zich niet eenzijdig muziekinstrument in de meer algemene ontwikkeling
moet aanpassen aan de veranderingen in de
maatschappij maar dat er een tweerichtingsverkeer

© 2007 Luc Nijs


6

van de “muzikale vorm4”, muzikaal plezier en meer vergroten om daadwerkelijk aan de slag te gaan om
algemeen ook zelfontplooiing). Bovendien kan op elk deze subdoelen te realiseren.
niveau van deze hiërarchie opnieuw een hiërarchie Tenslotte moet ook gezegd dat al het voorgaande
van – concrete – doelstellingen opgesteld worden. impliceert dat een leerling de tijd krijgt om een
Het belang van duidelijke doelstellingen voor de hiërarchisch en methodisch opgebouwd leerproces te
flow-ervaring is nauwelijks te onderschatten. Het is doorlopen.
een aspect dat een invloed heeft op haast alle andere
flow-kenmerken. Een didactiek die zich baseert op de Naast de duidelijke afbakening van de
flow-theorie stelt de leraar dan ook voor een doelstellingen is er ook nood aan een duidelijke
veeleisende opdracht. Het vereist immers niet alleen afbakening van de situatie. Een vaste lesdag en – uur
bijzonder veel didactisch inzicht en methodische zijn natuurlijk de meest evidente elementen. Andere
vaardigheden, maar ook verbale vaardigheden. Een elementen zijn ondermeer een vaste lesstructuur (let
leraar moet in staat zijn om de leerling te voorzien op: steeds met de nodige flexibiliteit), een sfeervol
van een duidelijke analytische formulering maar moet klaslokaal en een agenda of volgschrift waarin meer
tegelijkertijd in staat zijn deze te combineren met een opgenomen wordt dan een louter opsomming van wat
intuïtieve benadering. Deze laatste kan steeds als een er thuis moet geoefend worden.
soort inleiding functioneren5 waarna wordt De derde mogelijkheidsvoorwaarde is
overgegaan naar een gedetailleerde analyse van de onmiddellijke en ondubbelzinnige feedback. Een
achterliggende processen of vaardigheden leerling moet duidelijk kunnen inschatten of het
(concentrische methode). Naast het gericht geven van resultaat overeenkomt met het gestelde doel of met
opdrachten is het belangrijk dat in de les ook andere woorden of hij of zij goed bezig is. Deze
aandacht gaat naar het hoe, wat en waarom van deze feedback is bijzonder belangrijk voor het gevoel van
ordening zodat een leerling inzicht krijgt in het controleerbaarheid, een kenmerk van de flow-
leerproces.6 ervaring waar ik verder in de tekst op terugkom.
De hiërarchische ordening van doelstellingen Musiceren is een multimodale activiteit en dus is
betreft ook de motivatie van de leerling. Dit is een het belangrijk dat alle betrokken zintuigen ons
aspect dat soms wat te weinig aandacht krijgt. Naast kunnen voorzien van feedback. Hoe diverser de
het aanbieden van een waaier aan lesinhouden en zintuiglijke feedback, hoe beter beeld een leerling
activiteiten die de motivatie van een leerling krijgt van de eigen speelwijze. Leren luisteren, leren
stimuleren, moet in een instrumentles ook een zien en leren voelen zijn essentieel. Het lijkt het
discours over de motivatie van een leerling aan bod intrappen van een open deur. Ik wil toch dieper
komen. Door leerlingen te helpen bij het bepalen ingaan op de kinesthetische feedback, het voelen
en/of inzicht krijgen in de eigen motivatie, zal hij of omdat het lichamelijke aspect erg belangrijk is.
zij inzicht krijgen in het waarom van de De kinesthetische component van het musiceren
verschillende subdoelen en dit kan de motivatie wordt heel vaak gekoppeld aan het contact met het
instrument. Denken we aan het zogenaamde
——— fingerspitzegefühl. Minder courant is het besteden
4
Tot deze muzikale vorm behoren goed en actief leren luisteren van aandacht aan de verschillende soorten
naar leraar, klasgenoten en vooral ook zichzelf, de muziek intens bewegingen die gemaakt worden bij het spelen. Het
leren beleven en de eigen belevenis leren communiceren via het
betreft dan niet alleen de technische maar ook de
instrument.
5
Het verbaal aspect van de intuïtieve benadering mag niet interpretatieve en bijkomstige bewegingen. Het
onderschat worden. Een intuïtieve aanpak betreft niet alleen voelen van deze bewegingen is echter een belangrijke
voor- en naspelen, maar ook een creatief en metaforisch bron van feedback op verschillende niveaus
taalgebruik dat bovendien gedifferentieerd wordt naargelang de (technisch, interpretatief, communicatief).
leerling waaraan men lesgeeft.
6 Het is dan ook noodzakelijk om inzicht te
Over het belang van reflectie: zie F. Evelein(2007) en D.
Elliott.(1995) Music Matters. A new philosophy of Music verwerven in de rol van de beweging (en dus van het
education. Oxford, University Press lichaam) voor zowel het interpretatieproces en het
betekenis geven aan een partituur als voor het

© 2007 Luc Nijs


7

ontwikkelen van technische vaardigheden.(Leman: verschillende interpretatiemogelijkheden zijn hiervan


2007) Dergelijk inzicht is van primordiaal belang een voorbeeld.
voor het opstellen van duidelijke doelstellingen én Een heel efficiënte didactische methode die het
voor het ontwikkelen van de nodige feedback zelfvertrouwen van een leerling stimuleert is het
mechanismen. Aandacht voor het lichaam dient dan regelmatig hernemen van een stuk dat vroeger
ook een essentieel element te zijn van een behandeld is geweest (de Vree, Toebosch & Cartens:
instrumentale didactiek die gericht is op het 2007) gecombineerd met het toevoegen van nieuwe
induceren van een flow-ervaring. Ik kan daar jammer opdrachten.
genoeg niet dieper op ingaan want dat zou me te ver
doen uitweiden. Maar mijn inziens is het nog De perceptie van een evenwicht tussen de eigen
grotendeels onontgonnen terrein in de traditionele vaardigheden en de uit te voeren opdracht is
didactiekvormen van het DKO. Alexander techniek, gekoppeld aan de bijkomende voorwaarde dat de
Dalcroze’s benadering maar ook inzichten uit yoga of activiteit de alledaagse sleur overstijgt. En wat is de
tai chi, meditatie, mindfulness training en zelfs alledaagse sleur voor een leerling? Inderdaad, de
intuïtief dansen kunnen een wezenlijke bijdrage school. Indien er voor een leerling te veel
leveren aan een instrumentele didactiek. Leerlingen gelijkenissen zijn tussen de manier waarop men
kunnen makkelijk met deze disciplines in contact enerzijds de dagschool en anderzijds de
gebracht worden door de organisatie van specifieke muziekschool en in het bijzonder de instrumentles
workshops. ervaart, dan kan dit negatief werken op de manier
Er is momenteel bijzonder interessant onderzoek waarop de les gepercipieerd wordt. Hier speelt de
aan de gang over de rol van het lichaam voor de dichotomie tussen school en hobby een rol. Een
verschillende componenten van het musiceren. leraar instrument moet hiervoor de nodige
(Leman: 2007)7 Maar dat onderzoek sijpelt nog niet gevoeligheid aan de dag leggen, correct kunnen
door naar het DKO. Ik hoop dat dit zal komen, ik zal inschatten of dit zich bij een leerling voordoet en
er mij alleszins voor inzetten. desgevallend de eigen lespraktijk bijsturen.8
De manier waarop de leraar zich opstelt9, de
Een vierde mogelijkheidsvoorwaarde is de leerling enige vorm van autonomie toekennen, een
perceptie van de leerling dat hij de opdracht aankan, creatieve agenda, het organiseren van activiteiten en
ook al is het een uitdaging. Hierover moet de leraar workshops en dergelijke meer zijn elementen die het
dus constant waken. In de eerste plaats door het goed schoolse karakter kunnen doorbreken en op die
uitkiezen van repertoire maar ook door het aanreiken manier de instrumentles laten contrasteren met de
van efficiënte studiemethodes. Wanneer een stuk net dagelijkse sleur van de school. Ook de algemene
iets te moeilijk blijkt te zijn, kan het juist omspringen sfeer in de les en zelfs de inrichting van het
met de partituur een positief alternatief zijn voor het klaslokaal kunnen hiertoe bijdragen. Uiteraard moet
demotiverend afvoeren van het stuk. Voorbereidende dit praktisch mogelijk zijn.
oefeningen en de partituur op basis van analyse
vereenvoudigen en vervolgens opnieuw opbouwen Tot slot wil ik het nog hebben over een
zijn slechts twee voorbeelden. mogelijkheidsvoorwaarde die in de literatuur nog
Omgekeerd, wanneer de leraar merkt dat een relatief weinig wordt besproken, nl. de
partituur te eenvoudig blijkt te zijn, kan het ervaringstoestand van de leraar. Het relatief weinig
toevoegen van opdrachten de complexiteit van de onderzoek dat bestaat naar de eventuele overdracht
activiteit verhogen en aldus de uitdaging vergroten. van flow tussen leraar en leerling is een bevestiging
Het veranderen van articulatie en het vragen naar
———
8
Uiteraard draagt een leraar hier slechts een gedeeltelijke
——— verantwoordelijk. Ook het beleid van de school draagt bij aan de
7
Ik verwijs naar onderzoek aan het IPEM te Gent. Zie ook: perceptie van de leerling.
9
www.imaestro.org Bvb. zich bij de voornaam laten noemen

© 2007 Luc Nijs


8

van het intuïtief aanvoelen en uit ervaring weten dat flow-kenmerken of de eerder genoemde
de gemoedsgesteldheid van de leraar een impact heeft mogelijkheidsvoorwaarden.[zie ook: Appendix A]
op de motivatie van de leerling en op heel wat van de
kenmerken en voorwaarden die we hier bespreken. Een eerste en fundamenteel kenmerk is het
samenvallen van bewustzijn en activiteit. Concreet
5.2.2. Het integreren van de flowkenmerken houdt dit in dat men helemaal gefocust is op de
activiteit of de opdracht en dat men zich dus niet
Naast het creëren van de makkelijk laat afleiden, noch door interne noch door
mogelijkheidsvoorwaarden, is het nuttig om in een externe factoren. Om dit kenmerk te stimuleren moet
didactisch model ook rekening te houden met de de leerling zich dus leren concentreren. Dat kan in de
kenmerken van flow. Zoals we straks zullen zien als eerste plaats door in de les een atmosfeer te creëren
ik het heb over de evaluatie, zijn deze kenmerken die tot dergelijk concentratie bijdraagt. Ook de
duidelijk te koppelen aan emotionele toestanden en lesinhoud en repertoirekeuze spelen een belangrijke
aan een aantal gedragsindicatoren die aangeven in rol. De flow ervaring wordt immers makkelijker
welke mate flow tot de mogelijkheden behoort of bereikt wanneer de opdracht meer concentratie vraagt
zelfs daadwerkelijk plaatsvindt. dan gebruikelijk.10(Bloom & Skutnick-Henley: 2005)
Wil men het bevorderen van de concentratie-
Tabel 1 - Flow-kenmerken in de 6 emotionele toestanden vaardigheden integreren in de lespraktijk, dan dient
men met een aantal zaken rekening te houden.
ONTSPANNING

In de eerste plaats vereist het samenvallen van


CONTROLE

bewustzijn en handeling dat alles gericht is op één


APATHIE
ANGST

ALERT

bepaalde bewustzijnsinhoud. Dit impliceert dat een


FLOW

aantal zaken automatisch moeten gebeuren.


Musiceren houdt dus een mix in van
duidelijke doelstellingen + ++/- +/-- - +/- +/-
onmiddellijke feedback + +/-- +/- - +/- +/- geautomatiseerde subdoelen en gecontroleerde
gefocuste aandacht + ++/- +/-- - +/- +/- processen die betrekking hebben op een hoofddoel nl.
concentratie + ++/- +/-- - +/- +/- de opdracht waar het omgaat. Het ontwikkelen van
controle over de situatie + +/-- +/- - +/- - automatismen staat dus centraal maar moet met de
verandering in tijdsbesef + +/-- +/-- - +/-
betrokkenheid + +/-- +/- - + nodige behoedzaamheid benaderd worden. (de Vree,
intrinsieke motivatie + +/-- +/- - ++/- +/- Toebosch & Cartens: 2007) Dat betekent dat men een
plezier + +/-- +/-- - - + voldoende lange cognitieve fase moet inbouwen
“+” = hoge frequentie “++/-” = hoog gemiddelde freq. waarbij heel bewust wordt nagedacht over alle
“ - ” = lage frequentie “+/--” = laag gemiddelde freq. betrokken aspecten. De duidelijkheid van de
doelstellingen(hoofddoel en subdoelen) speelt hierbij
Het creëren van de mogelijkheidsvoorwaarden een belangrijke rol. Een uitgerekte cognitieve fase zal
verhoogt de kans op flow. Het stimuleren van de ervoor zorgen dat de speeltechniek flexibel is en niet
flow-kenmerken heeft hetzelfde effect maar heeft ook louter een opeenstapeling van automatismen. En
het bijkomende voordeel dat het de aanleg tot flow opnieuw speelt het lichaam een belangrijke rol. Ik
ontwikkelt. Sommige leerlingen raken makkelijker in herhaal nogmaals dat cognitieve processen steeds een
flow dan anderen. Die aanleg wordt bepaald door (1) lichamelijke component hebben en dat het
zelfzekerheid en zelfvertrouwen, (2) het verlangen expliciteren van deze component kan bijdragen aan
om gevoelens te ervaren en uit te drukken via de cognitieve verwerking. Het kinesthetisch element
muziek, (3) weten waarom men wil musiceren en wat van elke speeltechniek blijft immers steeds een
men wil ervaren, (4) de vaardigheid om zich te belangrijk controlemiddel dat nooit helemaal
kunnen blijven concentreren op de muziek en (5) de
vaardigheid om te musiceren zonder zelf-kritiek. Elk ———
10
Dat is natuurlijk meestal het geval in de instrumentles maar toch
van deze elementen kan gekoppeld worden aan de moeten we er steeds voor waakzaam zijn.

© 2007 Luc Nijs


9

verdwijnt bij de automatisering van een bepaalde lokaal is dat het helpt om de situatie af te bakenen en
speeltechniek. Opnieuw, de rol van het lichamelijk dat het kan bijdragen aan hoe de leerling de les
aanvoelen dient een wezenlijk onderdeel te zijn van percipieert (klaslokaal versus prettige ruimte waar
de lespraktijk. gemusiceerd wordt)
Zo komen we ook bij een tweede aspect van dit Een laatste aspect waar ik in verband met
eerste kenmerk. Muziek is multimodaal(visueel, concentratievaardigheden wil op ingaan is de
auditief & kinesthetisch). Het is belangrijk om de innerlijke dialoog met zichzelf en anderen die vaak
verschillende modaliteiten te gebruiken om de de oorzaak is van een gebrek aan zelfvertrouwen, een
aandacht te leren focussen. Aandacht en verkeerde perceptie van de ervaring en aldus ook van
opmerkzaamheid zijn immers het scherpst als we al een gebrek aan motivatie. De leerling moet hiermee
onze zintuigen gebruiken.(Green: 1988) Daarom is leren omgaan en ook hier wacht de leraar die de flow-
het belangrijk om bij het lesgeven ook alle zintuigen theorie wil integreren in zijn of haar lespraktijk de
in te schakelen. Het visueel representeren van allerlei belangrijke taak om hieraan aandacht te besteden, er
aspecten die in de les aan bod komen is iets dat nog op in te spelen en zelfs, zonder enige therapeutische
veel meer kan gebruikt worden in het instrumentaal pretenties, bij te sturen. De leerling moet dus inzicht
onderricht.(vb Audacity & VMD11) Het gebruik van krijgen in deze innerlijke wereld van gedachten (en
de computer kan zowel op het auditieve, het visuele gevoelens) en leren om niet steeds te reageren op
als het kinesthetische domein een belangrijke rol deze zelf-kritiek die knaagt aan het zelfvertrouwen.
spelen.12 Het zal de concentratie, het plezier en de motivatie
De lichamelijke(kinesthetische) component van alleen maar ten goede komen. Als leraar moeten we
het musiceren, kan op verschillende niveaus in de les oog hebben voor de manieren waarop deze nefaste
geïntegreerd worden.13 Aandacht voor het lichaam innerlijke dialoog zich uiterlijk manifesteert.
kan dan ook een belangrijke bijdrage aan het Een tweede flowkenmerk is het verlies van
leerproces van een leerling. Ik heb het dan over een zelfbewustzijn. Dit is uiteraard een gevolg van de
aandacht die verder gaat dan het louter bezig zijn met gerichte aandacht. De leerling gaat zo op in de
een bepaalde beweging voor een bepaalde activiteit dat hij noch aan zichzelf denkt, noch aan
speeltechniek. Het leren voelen van het eigen alles wat met zichzelf te maken heeft. Het resultaat is
lichaam, het leren begrijpen en aan den lijve dan ook dat de leerling niet zo zeer bezig is met wat
ondervinden van de rol die lichaam en klasgenoten of de leraar(“stress voor de les”)
lichaamsbewegingen spelen bij de interpretatie en het misschien wel zouden kunnen denken. (De uitspraak
gebruiken van lichamelijke gewaarwordingen om de “thuis ging het beter” kan zeker vanuit dit perspectief
aandacht te richten zijn zaken die in functie van dit begrepen worden). Wat het didactisch handelen
eerste flowkenmerk en dan in het bijzonder de betreft, zal dit kenmerk in de eerste plaats
concentratie zouden moeten deel uitmaken van een gestimuleerd worden op basis van het voorgaande.
instrumentale didactiek. Maar het is ook nuttig dat hierover gepraat wordt met
Een element dat hierbij aansluit en zeker ook de leraar. Inzicht in de eigen innerlijke dialoog leidt
aandacht verdient is de inrichting van de klas. De vaak tot een aha-ervaring die de weg vrijmaakt voor
sfeer die hierdoor wordt opgewekt kan bijdragen aan meer concentratie en dus ook voor het verlies van
de concentratie, er kan informatie beschikbaar zelfbewustzijn. Het verlies van zelfbewustzijn wordt
gemaakt worden via visuele prikkels waarnaar bovendien vaak verbonden aan creativiteit, net als de
telkens opnieuw kan verwezen worden. Een flow-ervaring. (Green & Gallway: 1988)
bijkomend voordeel van een specifiek ingericht Het derde kenmerk kan op het eerste zich wat
contrasteren met dit verlies aan zelfbewustzijn. In een
——— flow-toestand ervaart men zichzelf als handelend en
11
Visuele MuziekDidactiek.
12 controlerend individu. Maar dit controleren moet men
cfr onderzoek aan het IPEM. Zie ook www.i-maestro.org
13
fijne & grove motoriek op niveau van techniek, interpretatie, op de juiste manier invullen. Het is misschien zelfs
communicatie tijdens het uitvoeren. juist eerder het omgekeerde en hierin schuilt het
paradoxale karakter van dit kenmerk. Het feit dat

© 2007 Luc Nijs


10

men zich ervaart als controlerend heeft alles te maken 5.2.3. Flow-indicatoren en evaluatie
met het feit dat alles gesmeerd loopt en dat er geen
bewuste controle nodig is. De aandacht kan dus In het voorgaande heb ik het gehad over het
volledig naar de opdracht gaan(hoofddoel) en hoeft creëren van de mogelijkheidsvoorwaarden en over
niet gericht te zijn op de elementen die nodig zijn om het stimuleren van de flowkenmerken. Dat was een
de opdracht tot een goed einde te brengen eerste pijler van een didactiek die zich baseert op de
(subdoelen). flow-theorie. De tweede pijlers is de evaluatie door
Om dit kenmerk te stimuleren zijn er opnieuw een de leraar op basis van enkele flow-indicatoren.
aantal zaken die moeten geïntegreerd worden in de Het werken met de flow-indicatoren heeft twee
les. Het aanreiken van doeltreffende studiemethoden, voordelen. In de eerste plaats krijg je als leraar,
het regelmatig opnieuw spelen van eerder indien je bewust deze indicatoren evalueert, een vrij
ingestudeerde stukken, realistische doelstellingen en goed beeld van de manier waarop de leerling de les
goed uitgekiende stappenplannen, het ontwikkelen ervaart. Bovendien geven deze indicatoren goed aan
van (flexibele) automatismen, goede repertoire keuze, op welke manier leerlingen hun ervaring al dan niet
het “helpen” van klasgenoten en dergelijke meer zijn trachten te optimaliseren waardoor je een goed beeld
doeltreffende middelen om het gevoel van controle te krijgt van hun motivatie en hun cognitieve
stimuleren. strategieën. Via verschillende mechanismen tracht de
Een belangrijk aspect van dit kenmerk dat ik zeker (gemotiveerde) leerling immers om het evenwicht
nog moet vermelden is dat de activiteit uit vrije wil tussen vaardigheden en uitdagingen te
moet gebeuren. De leerling moet dus steeds het bewerkstelligen of in stand te houden.
waarom van de opdracht begrijpen zodat hij op basis De flow indicatoren kunnen onderverdeeld
daarvan voor zichzelf het nut kan bepalen en aldus worden in 3 groepen: (1) uitdaging zoekend, waarbij
ook gemotiveerd kan zijn om het effectief te doen. de leerling onafhankelijk van ouder of leraar initiatief
Ook de manier waarop de leerling de leraar neemt (2) uitdaging controlerend, voornamelijk
percipieert, speelt hierbij een grote rol. De ene zal al betrokken op materiaal dat door de leraar wordt
gemakkelijker iets aannemen dan de andere. Wanneer aangereikt en (3) sociale context of het bewustzijn
een leerling iets minder makkelijk aanneemt dan is van leraar en klasgenoten.
het vanuit het perspectief van dit flowkenmerk niet De eerste groep bevat 3 indicatoren.
altijd aan te raden om per se de leerling te willen De eerste, self-assignment of een doelgerichte
overtuigen. Wanneer je als leraar dergelijke leerling handeling op eigen initiatief reflecteert de intrinsieke
even volgt kan je achteraf bijsturen en heeft de motivatie en het gevoel van controle. Typische zaken
leerling niet het gevoel gehad dat hij niet autonoom zijn bijvoorbeeld iets spelen terwijl de anderen nog
genoeg is. hun instrument aan het uithalen zijn of een melodie
De leerling moet dus sowieso een bepaalde graad van een klasgenoot naspelen en dergelijke meer.
van autonomie ervaren. Het is dus aan te raden om de De tweede indicator van deze groep is zelf-
leerling regelmatig te laten kiezen. Dat kan gebeuren correctie, een persoonlijke strategie waarbij de
op het vlak van repertoire, maar ook op het vlak van leerling eigen fouten ontdekt en meteen ook op eigen
speelwijzen (interpretatie, articulatie, eventueel initiatief een oplossing zoekt en toepast. Deze
grepen, opdrachten zelf invullen). indicator reflecteert dat de leerling over
Een laatste flow kenmerk is een verstoorde onmiddellijke en éénduidige feedback beschikt en dat
tijdsperceptie. Dit is het gevolg van de twee eerste zij ook duidelijk weet wat ze wil(duidelijke
kenmerken. Ik ga er niet dieper op in. doelstellingen). Zelf-correctie is een vorm van zelf-
Wanneer al het voorgaande optimaal gebeurt, dan regulering en dat is een cruciaal element van elke
zal de leerling zeker en vast plezier beleven aan de ontwikkeling. Een voorbeeld is het op eigen houtje
les en een intrinsieke motivatie ontwikkelen. veranderen van een vingerzetting.
De derde indicator is het bewust en zelfzeker
uitvoeren van een handeling. Het betreft de kwaliteit
van de handelingen die zeer gefocust en

© 2007 Luc Nijs


11

gecontroleerd zijn. Zelfs vaak overdreven maar nooit een activiteit en dus ook van het muzikaal begrip van
irrelevant. Deze indicator is dus een manifestatie van de leerling.
het samenvallen van bewustzijn en handeling waarbij Een tweede strategie die een goede indicator is
de concentratie een grote rol speelt en van het gevoel van de manier waarop een leerling omgaat met de
van controle. lesinhoud is expansie. Expansie wordt gedefinieerd
als “het uitdagender maken van het gepresenteerde
De tweede groep flow-indicatoren betreft de materiaal door het op één of andere manier te
omgang met de aangereikte lesinhoud. Een leerling transformeren”. Het houdt een verruiming van de
die flow heeft meegemaakt wil die bewust of verwachte of daadwerkelijke uitdaging in en het is
onbewust opnieuw meemaken. Maar dat stelt hem een belangrijke informatiebron over de creativiteit
voor een probleem. Naarmate de vaardigheden van de van een leerling en over diens muzikale vaardigheden
leerling ontwikkelen, moeten de uitdagingen ook en (conceptueel) begrip van muziek.(Custodero:
groter worden. Dat is evident. Een leerling zal soms 2005) Bij expansie beweegt de leerling van de
op eigen initiatief ervoor zorgen dat de uitdaging technische replicatie van een muziekstuk naar een
tegemoetkomt aan haar vaardigheden door ze artistieke interpretatie.
complexer te maken. Expansie is een indicator van de manier waarop
Leerlingen hanteren meestal 3 strategieën om het een leerling doelstellingen percipieert en van de mate
evenwicht tussen vaardigheden en uitdaging te waarin hij controleerbaarheid ervaart. Het
herstellen of te onderhouden. Het zijn meteen ook manifesteert zich vaak als ritmische beweging,
indicatoren voor de manier waarop leerlingen interpretatieve gebaren, nieuwe speelwijzen op het
uitdagingen interpreteren en voor de mate waarin de instrument en dergelijke meer. Rekening houden met
leerstof tegemoet komt aan de vaardigheden van de deze strategie betekent het gebruiken van simpele
leerling. Op die manier bieden ze een goede opdrachten waarbij de leerling wordt aangespoord om
feedback voor de leraar die desgewenst zijn verder te gaan door bvb. te variëren, zaken toe te
lespraktijk kan bijsturen. voegen, actief te zoeken naar interpretatie via
Een eerste is strategie of indicator is anticipatie. beweging, …
De leerling probeert verbaal of fysiek te Een laatste strategie is extensie. Het betekent dat
demonstreren wat er gaat volgen. Zij probeert de de leerling ook na en/of buiten de les geëngageerd
leraar voor te zijn. Op die manier proberen ze de blijft met de lesinhoud. Dat houdt in dat een leerling
eigen representatie van het aangereikte lesmateriaal zelf concertjes voorbereidt, een eigen ensemble
vorm en betekenis te geven. Het is een soort van test vormt, meespeelt in een harmonie, op de verjaardag
voor een hypothese die zich in het hoofd van de van de bompa of bomma speelt en zo meer. Dat is de
leerling gevormd heeft. Dergelijk gedrag is een zeer meest evidente invulling en allemaal uiteraard
goede indicator van de mate waarin een leerling bijzonder prettig en bovendien nuttig voor de
zichzelf percipieert als actief handelend(“agency”). motivatie. Toch is het nog te beperkt. Bovendien
Vertrekkende vanuit het flow perspectief is het dus heeft onderzoek aangewezen (Custodero: 2002) dat
interessant om in een les aan te sporen tot dergelijk deze strategie verdwijnt of alleszins significant
gedrag. Het houdt in dat situaties gecreëerd worden verminderd bij het ouder worden. Het promoten van
die de leerling uitnodigen om te ontdekken en verder deze strategie dient dan ook een wezenlijk onderdeel
aan te vullen. Het is bovendien ook een goede te zijn van een instrumentale didactiek.
indicator voor de mate waarin bewustzijn en Dat impliceert heel wat.
handelen samenvallen. Hoe meer een leerling opgaat In de eerste plaats moet de les een situatie zijn die
in de activiteit, hoe meer kans er bestaat dat hij gaat aanspoort tot flow, zodat extensie makkelijker volgt.
anticiperen vanuit zijn enthousiasme dat kenmerkend Daarnaast moet een leraar op alle mogelijke manieren
is voor de flow-toestand.(Adessi et al: 2006) Verder de extensie ondersteunen. De leerling moet heel
is anticipatie een goede indicator van het feit dat een duidelijke en éénduidige opdrachten meekrijgen naar
leerling een duidelijk beeld heeft van het doel van huis die bovendien appelleren aan haar autonomie.
De opdrachten moeten dus zodanig zijn dat de net

© 2007 Luc Nijs


12

vernoemde strategieën door de leerling ook thuis krijgen leerlingen een beter inzicht in het waarom van
kunnen aangewend worden. Dit pleit voor een dit aspect. Dit heeft als bijkomend voordeel dat
bijzonder doordacht ontwerp en gebruik van de leerlingen bepaalde doelstellingen beter gaan
agenda. Deze kan bovendien ondersteund worden begrijpen. Dit zal hun motivatie versterken.
door andere middelen waaronder bvb. een website of Ict & workshops zijn dus twee voorbeelden van
nieuwsbrief van de klas. Het pleit ook voor een elementen die ervoor kunnen zorgen dat leerlingen
intensere interactie tussen leraar en ouders die in de ook buiten de “normale les” hun activiteit
eerste plaats gekenmerkt wordt door een voortzetten. De les wordt hierdoor in een breder
informatiestroom tussen beide. kader geplaatst zodat leerlingen niet alleen een
Hierbij moet men zich steeds hoeden voor de bredere kijk krijgen op hun instrumentles maar ook
dichotomie tussen school en hobby. Wanneer men extra materiaal aangeboden krijgen dat kan aansluiten
bijvoorbeeld “klassieke” oudervergaderingen begint bij hun leefwereld. Het is een vorm van extrinsieke
te organiseren dan vrees ik dat dit geen goed effect extensie die fundamenteel kan bijdragen tot de
heeft op de perceptie van de leerling. De interactie intrinsiek gemotiveerde extensie van de leerling.
zou op een bepaalde manier kunnen geïntegreerd Extensie is dus heel belangrijk en speelt een
worden in de agenda, bijvoorbeeld door het geven bepalende rol voor de manier waarop de leerling thuis
van aandachtspunten of triggers die ouders kunnen omspringt met de instrumentles. Het beïnvloedt de
gebruiken wanneer ze hun kind thuis ondersteunen mate waarin de leerling thuis zal oefenen. Extensie is
bij het oefenen. Maar de informatiestroom kan ook een indicator van het plezier dat de leerling beleeft
gebeuren via de reeds vermelde nieuwsbrief, via een aan de les en van de intrinsieke motivatie van de
schoolkrant (al dan niet digitaal), website en leerling. Het is belangrijk dat de leerling de link
dergelijke meer. Het is belangrijk dat ouders meer begrijpt tussen de les en activiteiten met een
inzicht hebben in wat er gebeurt in de instrumentles extensioneel karakter. Dergelijk begrip zal de status
en het DKO. Vooral ook in de rol die zij kunnen die een instrumentles door de leerling toebedeeld
spelen in het leerproces van hun kind. Hoe meer krijg aanzienlijk beïnvloeden.
ouders begrijpen hoe DKO en instrumentlessen in Dit alles vraagt van de leraar natuurlijk heel wat
elkaar zitten, hoe meer zij positief kunnen bijdragen initiatief maar in de wetenschap dat het de eigen
aan de manier waarop een leerling DKO en lespraktijk aanzienlijk verrijkt, lijkt het me het
instrumentles percipieert. proberen waard, mocht het nog niet gebeuren. Je kan
Het integreren van ICT is een zeer goed voorbeeld als leraar bovendien de krachten bundelen met een
van iets dat in ons onderwijs nog veel meer kan collega of je laten ondersteunen door een organisatie
uitgewerkt worden en tegemoet kan komen aan die niets anders doet dan leraars ondersteunen bij de
extensie. Het gebruik van Ipod, weblogs, websites en organisatie van hun projecten.14 Het organiseren van
het integreren van de computer in de instrumentles dergelijke activiteiten heeft natuurlijk een invloed op
kan leerlingen aansporen om de computer ook thuis de school en haar structuur en vraagt dus een goede
bij het oefenen te gebruiken, Bovendien wordt er samenwerking met directie en inrichtende macht.
nieuwe software ontwikkeld die, geïnspireerd door Maar het loont de moeite en het brengt flow binnen
recent musicologisch onderzoek(Leman: 2007), het institutionele of schoolse kader. Dat is belangrijk
bijzonder goed toe te passen is in zowel voor de manier waarop een leerling de les en bij
instrumentlessen als groepslessen. uitbreiding de school het deeltijds kunstonderwijs
Het promoten van extensie kan ook gebeuren door percipieert. Dat is een aspect dat belangrijk is voor de
het organiseren van activiteiten binnen en buiten de evolutie van het DKO.
klas. De leerling wordt op een artificiële manier tot
extensie aangespoord. Het regelmatig organiseren Zo zijn we bij de laatste groep van flow-
van dergelijke activiteiten kan er voor zorgen dat de indicatoren gekomen, nl. het zich bewust zijn van
leerlingen komen tot een intrinsieke motivatie. Via ———
workshops bijvoorbeeld kunnen bepaalde aspecten 14
Bvb Kleur Bekennen
van de instrumentles wordt uitvergroot. Hierdoor

© 2007 Luc Nijs


13

leraar, klasgenoten en volwassenen in de leraar toe om in de eerste plaats een goed beeld te
leeromgeving(meestal ouders). Deze flow-indicator krijgen van de cognitieve, affectieve en motivationele
kan gedefinieerd worden als elke observeerbare toestand van een leerling. In de tweede plaats biedt
interactie(blijven kijken, het hoofd draaien, in de het een perspectief dat toelaat om in te spelen op die
richting van iemand bewegen, …) met klasgenoten, toestand van de leerling.
leraar of ouder. Het reflecteert de poging van een Het is mijn overtuiging dat een flow-model van
leerling om iemand anders in zijn ervaring te een instrumentale didactiek een instrument is dat elke
betrekken.15 leraar kan steunen in het tegemoetkomen aan de
Het bewustzijn van anderen speelt een grote rol in uitdagingen van een veranderende maatschappij en de
het vergemakkelijken en bestendigen van flow (St. impact daarvan op jonge mensen en hun leerproces.
John: 2006) maar kan ook negatief werken. Als leraar Het is tegelijkertijd een instrument dat toelaat om op
moeten we dus omzichtig omspringen met deze uitnodigende wijze om te springen met de traditie,
indicator. Dit betekent dat in de eerste plaats de eigen zodanig dat deze niet kop van jut blijft en steeds
lespraktijk reflexief moet zijn en openstaan voor geassocieerd wordt met elitarisme, muf
constante bijsturing. Een goed evaluatiesysteem kan conservatisme en kortzichtigheid.
hierbij een rol spelen. Het betekent ook dat omzichtig Een flow-model plaatst de leerling in het
moet worden omgesprongen met de manier waarop middelpunt, geeft hem de autonomie en voorziet van
groepsgericht wordt lesgegeven. En tot slot moet de de krachtige leeromgeving die nodig is om te
ouder op een doordachte manier betrokken worden ontwikkelen tot een zelfstandig en boeiende
bij het leerproces van de leerling. De driehoek leraar- muzikant.
leerling-ouder en vooral de manier waarop ze zich tot Een flow model is een systeem, maar geen
elkaar verhouden speelt een belangrijke rol bij dat systeem dat fungeert als een dogma, eerder is het –
leerproces. Een groepsgerichte aanpak is niet in se om de filosoof Wittgenstein te citeren – het
goed maar moet aangepast worden aan elke context levenselement der argumenten.(Wittgenstein: 1972)
om effectief te zijn. Ik hoop dan ook dat deze theoretische
uiteenzetting het begin kan zijn van een boeiende
5.3. Gevolgen van de integratie van de flow theorie dialoog onder collega’s en dat het een inspiratie kan
zijn voor de dagelijkse lespraktijk. Ik eindig dan ook
Nu we het gehad hebben over de flowkenmerken, graag met volgende woorden van Confucius:
flow-indicatoren en hun impact op een instrumentele
didactiek, rest mij enkel nog iets te zeggen over de Luisteren laat snel vergeten
gevolgen van flow. Zien doet onthouden
Daarover kan ik zeer kort zijn. Het ervaren van Doen doet begrijpen.
flow in de les zorgt ervoor dat een leerling er op een
diep niveau plezier aanbeleeft, dat hij een intrinsieke
motivatie ontwikkelt en bereid is hiervoor een Literatuur
inspanning te leveren, zelfs op langere termijn.
A.R. Addessi, L. Ferrari, S. Carlotti & F. Pachet. (2006) Young
children’s musical experiences with a flow machine. Paper
gepresenteerd tijdens 9th International Conference on music
6. BESLUIT perception and cognition. Bologna, Alma Mater Studiorum
University
Besluitend kan ik dus stellen dat de flow-theorie A.B. Bakker. (2003) Flow among music teachers and their
students: The crossover of peak experiences. In: Journal of
een nuttig perspectief is dat zeer goed toepasbaar is
Vocational Behavior, 66 (2005), pp. 26 – 44
op instrumentale didactiek. De integratie van A.J. Bloom & P. Skutnick-Henly. (2005) Facilitating flow
inzichten uit deze theorie in een instrumentles laat de experiences among musicians. In: American Music Teacher,
——— 54, pp. 24 – 28
15
Hier is een belangrijke rol voor imitatie weggelegd

© 2007 Luc Nijs


14

C. Byrne & M. Sheridan. (2000) The long and winding road: the
story of rock music in Scottisch schools. In: British Journal of
Music Education, 15(3), pp. 46 - 57
M. Csikszentmihalyi (1990) Flow. The psychology of optimal
experience. NeW York, Harper & Row
L.A. Custodero. (2005) Observable indicators of flow experience:
a developmental perspective on musical engagement in young
children from infancy to school age. In: Music Education
Research, 7(2), pp. 185 – 209
L.A. Custodero. (2002) Seeking Challenge, Finding skill: Flow
experience and music education. In: Arts Education Policy
Review, 103(3), pp. 3 - 9
L.A. Custodero. (1999) Construction of musical understandings:
The cognition-flow interface. Paper gepresenteerd tijdens het
Cognitive Processes of Children Engaged in Musical Activity
Conference. Champaign-Urbana, IL.
F. Evelein.(2007) Muziekeducatie, muzikale reflectie en muzikale
flow. Rotterdam, muziekeducatief seminar metD. Elliott &
Kari Veblen.
F. Evelein. begeleidingsvaardigheden. Rotterdam, studiedag
mentoren
B. Green & W.T. Gallwey.(1988) Innerlijk Musiceren. Baarn, De
Kern
B. Green. (2003) The mastery of music. Ten pathways to true
artistry. New York, Broadway Books
E.J. Langer. (1997) The power of mindful learning. Cambridge, Da
Capo Press
M. Leman.(2007) Embodied Music Cognition and Mediation
Technology. London, MIT press
L. Nijs.(2007) Evaluatie in het DKO. Het schietlood in actie. Tekst
gepresenteerd op de Pedagogische Studiedag 2007 van de
Gemeentelijke Academie Grimbergen
L. Steels. (2004) The architecture of flow. In: M. Tokoro and L.
Steels(Ed.) (2004) A Learning Zone of One’s Own, pp. 135-
150. Amsterdam, IOS Press.
P.A. St John. (2006) A community of learners: young music-
makers scaffolding flow-experience. Paper gepresenteerd
tijdens 9th International Conference on music perception and
cognition. Bologna, Alma Mater
T. de Vree, M. Toebosch & B. Cartens (2007) Leren musiceren.
De didactiek van de instrumentale en vocale muziekles. Budel,
Damon Studiorum University
L. Wittgenstein. On Certainty, edited by G. E. M. Anscombe, G.
H. von Wright. Harper Torchbook ed. New York, Harper &
Row, 1972.

© 2007 Luc Nijs


15

Appendix A. 5 kenmerken die de aanleg tot flow bepalen en bijhorende strategieën om deze kenmerken te
ontwikkelen

zelfvertrouwen en zelfzekerheid bij het spelen


regelmatig het zichtlezen oefenen om zelfvertrouwen op te bouwen in de confrontatie met nieuwe
muziek
verwijzen naar gelijkaardige uitdagingen die in het verleden met succes volbracht zijn
steeds aansporen tot een open houding en tot het ontdekken van nieuwe elementen over de eigen
capaciteiten en over de muziek
situaties creëren waarin de leerling verrast kan worden door het eigen kunnen
zelf-kritiek & het oordelen over zichzelf leren uitstellen
de leerling aansporen om bewuste risico’s te nemen bij het spelen
goed repertoire uitkiezen
de leerling bewust maken dat een foute noot niet zo erg is (als je het maar opvat als een kans om
iets te leren)
Verlangen om gevoelens te ervaren en ze uit te drukken via muziek
goed repertoire uitkiezen: leuk om te spelen maar waaruit ook nieuwe gevoelens, ervaringen en
inzichten kunnen gedistilleerd worden
situaties creëren waarin nieuwe gevoelens, ervaringen en inzichten aan bod kunnen komen
aansporen om dezelfde muziek op verschillende manieren te spelen
lichamelijk bewustzijn stimuleren (gevoelens, houding, adem)
de leerling aansporen om de gevoelens de vrije loop te laten tijdens het spelen en om de speelwijze
hieraan aan te passen
enthousiasmeren
een doel hebben voor de eigen ervaring
zich bewust voornemen om tijdens het spelen aandacht te hebben voor gevoelens of lichamelijke
gewaarwordingen tijdens het musiceren
nadruk leggen op het proces van muziek maken en niet op het resultaat
alle gevoelens toelaten die door de muziek worden opgewekt
toelaten om op de muziek te bewegen
eventueel workshops rond het lichaam organiseren (bvb. Alexander techniek)
Muziek spelen die overeenkomt met gevoelens van het moment
trachten te achterhalen wat de componist van een stuk misschien wel wou uitdrukken
leren opgaan in elke noot, zin, gevoel, …
leren spelen “alsof je de muziek zelf hebt geschreven”
zich makkelijk focussen op de muziek
voor het spelen duidelijk doelstellingen formuleren voor zowel uitvoering, leerproces als ervaring
leren ontspannen voor het spelen (adem!)
leren omgaan met stress (aanvaarden!)
de zin van goede focus en concentratie begrijpen (mindfulness)

© 2007 Luc Nijs


16

leren om op een goede manier de aandacht steeds terug naar de muziek te brengen (cfr. meditatie)
Leren spelen zonder zelfkritiek
leren om niet te reageren op zelf-kritiek (“inner game” & mindfulness)
realistisch doelstellingen hebben
fouten leren zien als voorvalletjes
leren om niet bij elke fout te stoppen
de perceptie van mogelijke bedreiging leren ombuigen
humor leren integreren

© 2007 Luc Nijs

View publication stats

You might also like