Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 18

aDi

NL INHOUD

A ALGEMENE RICHTLIJNEN .................................................................... Pag. 38

A1 TRANSPORT................................................................................................................... Pag. 38

A2 DE MACHINE UITPAKKEN ............................................................................................. Pag. 38

A3 ECOLOGISCHE EN MILIEUASPECTEN VERPAKKING ................................................ Pag. 38

NEDERLANDS
A4 TECHNISCHE GEGEVENS ............................................................................................ Pag. 39

B INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR / ONDERHOUDSMONTEUR .......... Pag. 41

B1 AANSLUITING OP DE WATERLEIDING......................................................................... Pag. 41

B2 ELEKTRISCHE AANSLUITING....................................................................................... Pag. 41

B3 OP HET BEDIENINGSPANEEL WEERGEGEVEN WAARSCHUWINGSMELDINGEN................. Pag. 42

B4 INSTELLINGEN EN DOSEERINRICHTINGEN VOOR VAATWASMIDDEL/


NAGLANSMIDDEL ................................................................................. Pag. 43

B5 AFSTELLING VAN DE DOSEERINRICHTINGEN .......................................................... Pag. 44

B6 ONDERHOUD ................................................................................................................. Pag. 46

C INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER.................................................. Pag. 47

C1 IAAN HET BEGIN VAN DE WERKDAG .......................................................................... Pag. 47

C2 VAATWASPROGRAMMA’S ............................................................................................. Pag. 48

C3 WERKING........................................................................................................................ Pag. 48

C4 AAN HET EINDE VAN DE WERKDAG EN DAGELIJKSE REINIGING ........................... Pag. 50

C5 VAATWASMACHINE MET INGEBOUWDE CONTINUE WATERONTHARDER ............. Pag. 50

C6 OP HET BEDIENINGSPANEEL WEERGEGEVEN WAARSCHUWINGSMELDINGEN . Pag. 52

D LOKALISEREN VAN STORINGEN ......................................................... Pag. 53

37
A ALGEMENE RICHTLIJNEN
WAARSCHUWING de verpakking.
LEES DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE,
DE WERKING EN HET ONDERHOUD AANDACHTIG
DOOR ALVORENS DIT APPARAAT TE INSTALLE-
REN. VERKEERDE INSTALLATIE, AANPASSINGEN
OF VERANDERINGEN KUNNEN SCHADE AAN
VOORWERPEN EN PERSONEN VEROORZAKEN.
DOOR OPZETTELIJKE BESCHADIGINGEN OF
BESCHADIGINGEN DIE ONTSTAAN ZIJN DOOR
NALATIGHEID OF DIE VOORTGEVLOEID ZIJN UIT
HET FEIT DAT DE AANWIJZINGEN EN DE VOOR- 3

SCHRIFTEN NIET IN ACHT GENOMEN ZIJN OF DIE


2

TE WIJTEN ZIJN AAN VERKEERDE AANSLUITIN-


GEN OF DOORDAT MEN ZONDER TOESTEMMING
ZELF AAN DE MACHINE GESLEUTELD HEEFT
KOMT ELKE VORM VAN GARANTIE OF AANSPRA-
KELIJKHEID VAN DE FABRIKANT TE VERVALLEN.
Fig. 1
1. Lees deze handleiding aandachtig door, het geeft
Til het apparaat met een heftruck op, haal de fundering
belangrijke aanwijzingen met betrekking tot de vei-
eronder weg en zet het apparaat op de daarvoor
ligheidsaspecten van de installatie, het gebruik en
bestemde plaats neer.
het onderhoud.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat het
door verschillende personen die de machine
gebruiken zo nodig geraadpleegd kan worden.
2. De installatie moet overeenkomstig de instruc-
ties van de fabrikant door gekwalificeerde vak-
lieden uitgevoerd worden, waarbij de geldende 1
2
3

wettelijke voorschriften in acht genomen moe-


ten worden.
3. Het apparaat mag alleen gebruikt worden door per-
sonen die hiervoor zijn opgeleid.
4. Schakel het apparaat uit in het geval van een sto-
ring of slechte werking. Fig. 2
Voor een eventuele reparatie dient u zich uitsluitend te
wenden tot een door de fabrikant erkende technische Verwijder de beschermfolie en zie erop toe dat het ver-
servicedienst. Vraag altijd om originele vervangingson- pakkingsmateriaal niet achteloos weggegooid
derdelen.

A1 TRANSPORT
Elke verplaatsing van het apparaat moet met een
geschikt werktuig gebeuren: een heftruck of een pallet- 1
2
3

wagen met vorken (deze moeten groter zijn dan de


helft van de grootte van het product).

A2 DE MACHINE UITPAKKEN Fig. 3


Trek beschermende handschoenen aan en verwijder wordt, maar weggegooid wordt volgens de oorschrif-
ten die gelden in het land waar het product gebruikt
wordt.

A3 ECOLOGISCHE EN MILIEUASPECTEN
VERPAKKING
Al het verpakkingsmateriaal is onschadelijk voor het
milieu. Het verpakkingsmateriaal kan zonder risico’s
bewaard worden of verbrand worden in een speciale vuil-
verbrandingsinstallatie. De plastic delen die geschikt zijn
voor hergebruik zijn voorzien van devolgende tekens:

38
polyethy- uitwendige verpakkingsfo- Houten en kartonnen componenten dienen in overeen-
PE leen: lie, zakje met gebruiksaan- stemming met de plaatselijke voorschriften wegge-
wijzing. gooid te worden. Aan het einde van de levensduur van
polypropy- bovenste het product mag het niet zomaar weggegooid worden.
PP leen: verpakkingspanelen, De ontmanteling van het apparaat moet met inachtne-
banden. ming van de geldende voorschriften geschieden. Alle
polystyreen- beschermende metalen delen zijn van roestvast staal (AISI 304) en
PS schuim: piepschuimdelen rondom kunnen gedemonteerd worden. De plastic delen zijn
het apparaat. voorzien van de afkorting van het materiaal.

NEDERLANDS
A4 TECHNISCHE GEGEVENS
MODEL LS10 / LS14 WT 65 MOD. MET EXTRA
CAPACITEIT
Voedingsspanning: V 400...415- 3N~ 400...415- 3N~ 400...415- 3N~
- kan omgebouwd worden naar V 220...240- 3~ 220...240- 3~ 220...240- 3~
- USPH uitvoering V - 400...440- 3~ 400...440- 3~
Frequentie Hz 50 o 60 50 o 60 50 o 60
Maximaal opgenomen vermogen kW 12,1/15,1(*) 10,6/13,6(*) 19,6/22,6(*)
12,1/15,1(*)
Vermogen elementen boiler kW 10,5 9/10,5 18
Vermogen element badwatertank kW 3 3 3
Druk wateraansluiting kPa [bar] 50...700 [0,5...7] 50...700 [0,5...7] 50...700 [0,5...7]
Temperatuur wateraansluiting °C 50 50 15
Hardheid wateraansluiting voor modellen zonder °fH/°dH/°cH 14/8/10 max 14/8/10 max 14/8/10 max
ingebouwde continue waterontharder
Elektrisch geleidingsvermogen van het water voor μS/cm < 400 < 400 < 400
modellen zonder ingebouwde continue
waterontharder
Hardheid wateraansluiting voor modellen met °fH/°dH/°cH 40/22,4/28 max 40/22,4/28 max 40/22,4/28 max
ingebouwde continue waterontharder
Chlorideconcentratie in het water ppm < 20 < 20 < 20
Waterverbruik per naspoelcyclus l 3,8-4 3,8-4 3,8-4
Inhoud boiler l 12 12 12
Inhoud badwatertank l 42 42 42
Duur standaard cycli met water op 50°C sec. 65-120/55-65-120 55-65-120 / 55-65-120 /
64-74-129 / 64-74-129 /
210-270-390 210-270-390
Geluidsniveau Leq dB(A) <70 <70 <70
Beschermingsklasse IPX5 IPX5 IPX5
Nettogewicht voor modellen zonder ingebouwde kg 128 128 130
continue waterontharder
Nettogewicht voor modellen met ingebouwde kg 131 131 133
continue waterontharder
Type aansluitsnoer H07RN-F H07RN-F H07RN-F
(*) = Als via de software de gelijktijdigheid van de elementen van de badwatertank en de boiler geactiveerd is

Tabell 1

400..415 V 3N 400...440 V 3 220…240 V 3


C S C S C S
10,6 kW 5X2,5 20A 3P+N 4X2,5 20A 3P 4X6 32A 3P
13,6 kW 5X4 32A 3P+N 4X6 32A 3P 4X10 50A 3P
12,1 kW 5X4 25A 3P+N 4X4 25A 3P 4X6 40A 3P
15,1 kW 5X6 40A 3P+N 4X6 40A 3P 4X10 50A 3P
19,6 kW 5X6 40A 3P+N 4X6 40A 3P 4X10 63A 3P
22,6 kW 5X10 50A 3P+N 4X10 50A 3P - -
C = Aansluitsnoer
S = Hoofdschakelaar

Tabell 2

39
De duur van de standaard cycli kan variëren in het geval dat de temperatuur van het inlaatwater anders is dan hier-
boven aangegeven.

Fig. 4
Legenda Fig. 4
A - Watertoevoerleiding met aansluitingen 3/4” G
C - Afvoerleiding inw. diameter 40 mm (^) – 18 mm (*)
I - Voeding elektra
S - Invoer leidingen voor vaatwasdoseringen
Q - Equipotentiaalschroef
(^) - Uitsluitend bij modellen zonder afvoerpomp
(*) - Uitsluitend bij modellen met afvoerpomp

40
B INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR /
Vóór het apparaat moet een scheidingsschakelaar • Controleer of de dynamische druk van het toege-
geïnstalleerd worden met een capaciteit die niet voerde water, gemeten vóór het apparaat, tussen
minder mag zijn dan in de tabel van de technische de 50 en 700 kPa (dit dient getest te worden op het
gegevens staat, een aardlekschakelaar van 30 mA moment dat de vaatwasmachine de badwatertank
en een overstroombeveiliging (thermische mag- en/of de boiler met water vult).
neetbeveiliging met handmatige resetmogelijk- Wanneer de druk hoger is dan de aangegeven
heid of zekering). waarden, dient u een geschikt reduceerventiel

NEDERLANDS
vóór het apparaat te installeren.
TYPEPLAATJE - Voor modellen zonder afvoerpomp:
Op het typeplaatje staan de identificatiegegevens en Sluit de waterafvoerslang “C” (Fig. 4) aan op de afvoer
de technische gegevens van het apparaat; het type- welke voorzien is van een sifon. Maximale hoogte
plaatje bevindt zich op het rechterzijpaneel van het afvoer 150 mm. gemeten vanuit de vloer.
apparaat (Fig. 5). - Voor modellen met afvoerpomp:
plaats de waterafvoerslang op een hoogte tussen 750
en 1000 mm van de vloer.
Controleer vervolgens of er tijdens de naspoelfase
ongeveer 4 liter water uit de afvoerleiding komt.

Model LS14
PNC 9CGX 504174 05 Ser.N .123000001
AC 400V 3N 50Hz
B2 ELEKTRISCHE AANSLUITING
Power Boiler 10500w
Power Tank 3000w
Power Max 13600w
Made in EEC
Model RT10 ED
PNC 9CGX504174 05
Ser.N .123000001

..
0..
40
Fig. 5 AC

B1 AANSLUITING OP DE WATERLEIDING
Fig. 7
• Zet de vaatwasmachine op de daarvoor bestemde
plaats en zet het apparaat waterpas door aan de LET OP
hiervoor bestemde verstelbare poten te draaien ! DE AARDINGS- EN ELEKTRISCHE AAN-
(Fig. 5). SLUITINGEN MOETEN AAN DE PLAAT-
• Sluit de watertoevoerslang “A” ((Fig. 4) van het SELIJK GELDENDE VOORSCHRIFTEN
apparaat aan op de waterkraan, plaats het bijgele- VOLDOEN.
verde filter en eventueel een manometer (Fig. 6)
• Alvorens de elektrische aansluiting uit te voeren,
dient u zich ervan te verzekeren dat de spanning
en de frequentie, die vermeld zijn op het type-
plaatje, overeenkomen met die van de voedings-
spanning.
• De aardedraad aan de kant van de klemmenstrook
moet langer zijn (max. 20 mm) dan de fasedraad.

!
• Sluit de aardedraad van het aansluitsnoer aan op
een deugdelijke aardeaansluiting. Het apparaat
dient bovendien opgenomen te worden in een
1
2
3

equipotentiaalsysteem. De aansluiting hierop wordt


uitgevoerd door middel van schroef “Q” (Fig. 4) die
gemerkt is met het symbool “ ”. De equipoten-
tiaalgeleider dient een doorsnede van 10 mm2 te
hebben.

Fig. 6

41
Voeding 400...415 V 3N Aansluiting voor externe spanningsbewaking
(standaard configuratie) Dit apparaat heeft de mogelijkheid van externe span-
ningsbewaking.
L1

L2
11
L3
12

Fig. 8
Maak de aansluitkast open en plaats de bijgeleverde Fig. 11
verbindingsbruggen als volgt: één tussen de klemmen 2 Sluit de controle-eenheid voor piekstromen aan tussen
en 4 en één tussen de klemmen 4 en 6. Met een de klemmen nr. 11 en 12.
geschikt aansluitsnoer (zie tabel met de technische
gegevens) moet u de drie fases op de klemmen 1, 3 en LET OP
5 aansluiten, de nul op klem 6 en de aardedraad op de ! tussen de klemmen nr.11 en 12 moet
klem . een arbeidscontact (NA) van de eenheid
worden aangesloten. Wanneer dit con-
Voeding 400...440V 3 tact sluit, worden de verwarmingsele-
menten van de boiler uitgeschakeld. Het
gebruik van de afwasmachine in deze
L1
fase kan een langere cyclustijd tot
gevolg hebben.
L2

Veiligheidsvoorzieningen
L3
• Een thermische beveiliging met automatische
reset, ingebouwd in de wikkelingen van de elektra-
pomp, onderbreekt de elektrische voeding indien er
zich een storing in de werking voordoet.
Fig. 9 • Een waterinlaatbeveiliging voorkomt dat het water
Maak de aansluitkast open en plaats de bijgeleverde van de boiler bij een defect aan de waterleiding
verbindingsbruggen als volgt: één tussen de klemmen 2 terug kan stromen.
en 4 en één tussen de klemmen 4 en 6. Met een • Een overloopleiding, die verbonden is met de
geschikt aansluitsnoer (zie tabel met de technische afvoer, zorgt ervoor dat het waterpeil in de badwa-
gegevens) moet u de drie fases op de klemmen 1, 3 en tertank altijd constant blijft.
5 aansluiten en de aardedraad op de klem . • Voor modellen met afvoerpomp: een extra niveau-
regelaar treedt in werking in het geval dat de hoofd-
Voeding 220...230V 3 niveauregelaar defect is.
De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijk-
heid indien de voorschriften voor het voorkomen
L1
van ongevallen niet opgevolgd worden.
L2
B3 OP HET BEDIENINGSPANEEL
L3 WEERGEGEVEN
WAARSCHUWINGSMELDINGEN

A1 GEEN WATER
Fig. 10 - Controleer of de kraan open staat
Maak de aansluitkast open en plaats de bijgeleverde - Controleer of het waterinlaatfilter verstopt is
verbindingsbruggen als volgt: één tussen de klemmen 1 - Controleer de minimum druk in de waterleiding
en 2, één tussen de klemmen 3 en 4 en één tussen de (niet lager dan 50 kPa)
klemmen 5 en 6. Met een geschikt aansluitsnoer (zie - Controleer of de overloopleiding aangesloten is
tabel met de technische gegevens) moet u de drie fases (alleen bij apparaten zonder afvoerpomp)
op de klemmen 1, 3 en 5 aansluiten en de aardedraad
op de klem .
B1 WATERAFVOER NIET EFFICIËNT
- Controleer of de overloop verwijderd is
- Controleer of de afvoerleiding, de afvoer en het gat van de overloop niet verstopt zijn

42
Instelling voor automatische doseerinrichting voor
B2 WATERPEIL IN BADWATERTANK TE
vaatwasmiddel (Fig. 12)
HOOG
- Controleer of de afvoerleiding en het gat van de
overloop niet verstopt zijn

O
C1..C9 BEL DE TECHNISCHE DIENST
P

E1..E8 BEL DE TECHNISCHE DIENST O

- Het apparaat blijft functioneren maar er wordt

NEDERLANDS
geadviseerd om een monteur in te schakelen om
de nodige controles te verrichten. R

F21..F22 BEL DE TECHNISCHE DIENST


S

Fig. 12
B4 INSTELLINGEN EN DOSEERINRICHTINGEN
VOOR VAATWASMIDDEL/NAGLANSMIDDEL Er zijn twee (blinde) gaten “O” (Ø 5 mm) voorhanden
voor het vullen met vaatwasmiddel. Deze gaten kun-
Als de machine aangesloten is op een waterontharder
nen makkelijk van buitenaf herkend worden door de
en/of een osmotisch apparaat neem dan contact op
afdrukken op het plaatwerk te bekijken.
met de leverancier van de vaatwasmiddelen voor een
specifiek product. In de badwatertank is een (blind) gat “P” (Ø 10 mm)
aanwezig dat dient voor de plaatsing van een sproeier
De peristaltische doseerinrichtingen (voor naglansmid-
voor een vloeibaar vaatwasmiddel.
del en vaatwasmiddel) vergen periodiek onderhoud.
Het inwendige pijpje van de doseerinrichting voor nag-
Elektrische instelling voor automatische
lansmiddel moet regelmatig onderhouden worden
doseerinrichtingen voor vaatwasmiddel en
(minimaal 1 of 2 keer per jaar).
naglansmiddel
1. Vaatwasmachine met ingebouwde doseerpomp
In de aansluitkast zijn klemmen aanwezig voor de
voor vaatwasmiddel (Fig. 12).
elektrische aansluiting van eventuele externe dosee-
De pomp “R” geeft ongeveer 0,9 g/s vaatwasmiddel af. rinrichtingen die op 220…240V functioneren. Max. ver-
Wanneer het apparaat aan het begin van de werkdag mogen: 30 VA.
met water gevuld wordt, geeft de pomp ongeveer 86 g
in 90 s af, zodat de oplossing een concentratie van 2
g/l heeft. Bij elke cyclus geeft de pomp “R” ongeveer
8 g af in 8 s.
De werkingstijd van de doseerinrichtingen kan veran-
derd worden volgens de instructies die in de volgende
paragraaf staan.
Steek de meegeleverde slang in de tank van het vaat-
wasmiddel.
2. Vaatwasmachine met ingebouwde doseerpomp Fig. 13
peristaltische voor naglansmiddel (Fig. 12). • Sluit de doseerinrichting voor vaatwasmiddel
De pomp “S” geeft ongeveer 0,1 g/s naglansmiddel af. tussen de klemmen 7 en 9 aan. Deze aansluitpun-
Bij elke spoeling geeft de pomp ongeveer 0,4 g af in ten zullen tijdens het vullen van de badwatertank
4 s. en aan het begin van het vaatwasprogramma
De werkingstijd van de doseerinrichtingen kan veran- gedurende een ingestelde tijd onder spanning
derd worden volgens de instructies die in de volgende staan (zie de paragraaf “Afstelling van de doseerin-
paragraaf staan. richtingen”).
Steek de meegeleverde slang in de tank van het nag-
lansmiddel.

Fig. 14
• Sluit de doseerinrichting voor naglansmiddel
tussen de klemmen 8 en 9 aan. Deze aansluitpun-
43
ten zullen tijdens het vullen van de badwatertank Weergave van het programmeren:
en aan het einde van het naspoelprogramma gedu-
rende een ingestelde tijd onder spanning staan (zie
de paragraaf “Afstelling van de doseerinrichtin-
gen”).

HANDMATIG IN BEDRIJF STELLEN


Als de vaatwasmiddeltank wordt vervangen kan het
noodzakelijk zijn om de doseerinrichtingen met de
hand in werking te stellen om de leidingen te vullen en 1 2 3
om de lucht die eventueel in de leidingen zit te verwij-
deren. Druk tegelijkertijd op de knoppen zoals aange-
geven in de figuren hieronder. Herhaal deze handeling
indien nodig meerdere malen.

Begindosering van het vaatwasmiddel:

1 2 3 1 2 3

DOSEERINRICHTING VOOR DOSEERINRICHTING VOOR


AFWASMIDDEL GLANSMIDDEL
1 2 3
B5 AFSTELLING VAN DE
DOSEERINRICHTINGEN
Alle werkzaamheden moeten verricht worden terwijl de
machine aan staat en terwijl er geen vaatwaspro-
gramma gekozen is. Instellen van de tijd:

LEGENDA
hogere waarde

lagere waarde

waarde bevestigen of volgende para-


meter kiezen
1 2 3
BEGIN VAN DE INSTELVOLGORDE
Druk 5 seconden lang tegelijkertijd op de knoppen:
- +
Begindosering van het naglansmiddel:

1 2 3

1 2 3

44
Instellen van de tijd: Instellen van de tijd:

1 2 3 1 2 3

NEDERLANDS
- + - +
Dosering van het vaatwasmiddel tijdens de cyclus: Afsluiten van het programmeren:

1 2 3 1 2 3

Instellen van de tijd:


Opmerkingen voor externe doseerinrichtingen:
- als dEt=181 dan functioneert de doseerin-
richting voor vaatwasmiddel alleen op het
moment dat de waspomp in werking is; tegelijker-
tijd worden de aansluitklemmen 7-9 van de hoofd-
aansluitkast gevoed
- als dEt=182 dan functioneert de doseerin-
richting voor vaatwasmiddel alleen op het
1 2 3 moment dat de vulelektromagneetklep voor het
herstel van het peil in de boiler in werking is; tegelij-
kertijd worden de aansluitklemmen 7-9 van de
hoofdaansluitkast gevoed
- + - als rAi=61 dan functioneert de doseerinrich-
ting voor naglansmiddel alleen op het moment
dat de vulelektromagneetklep voor het herstel
Dosering van het naglansmiddel tijdens de cyclus: van het peil in de boiler in werking is; tegelijkertijd
worden de aansluitklemmen 8-9 van de hoofdaan-
sluitkast gevoed
- als rAi=62 dan functioneert de doseerinrich-
ting voor naglansmiddel alleen op het moment
dat de waspomp in werking is; tegelijkertijd worden
de aansluitklemmen 8-9 van de hoofdaansluitkast
gevoed.

1 2 3

45
Voor de aansluitingen wordt verwezen naar het elektri- • Laat de boiler.
sche schema. • Breng op alle oppervlakken van staal een dun
laagje vaselineolie aan.
Voorbeeld:
Aannemende dat er een externe doseerinrichting voor Preventief onderhoud
vaatwasmiddel aangesloten is, met een sensor voor Het is mogelijk om een preventieve onderhoudsbeurt
de waarneming van de concentratie van het vaatwas- te laten uitvoeren (zie de servicehandleiding).
middel in de badwatertank, dan kan een voorbeeldin- Bij het bereiken van het ingestelde aantal cycli (bijv.
stelling er als volgt uitzien: 20.000) verschijnt het volgende op de display:
dIn=0 de doseerinrichting wordt tijdens het vullen .
van de badwatertank niet in werking gesteld
Bij deze melding adviseren wij u de vaatwasser een
dEt=181 de doseerinrichting wordt op het moment onderhoudsbeurt te laten geven door uw leverancier.
dat de waspomp in werking is in werking gesteld en
dankzij de door de geleidingssensor waargenomen
concentratie wordt de juiste hoeveelheid vaatwasmid-
del afgegeven.
Tip: om te controleren of het naglansmiddel juist afge-
steld is moet u zojuist afgewassen nieuwe glazen
tegen het licht bekijken. Als er druppels water op het
glas zijn blijven zitten dan duidt dit op een onvol-
doende dosering, strepen duiden daarentegen op een
te hoge dosering.

Verandering van het type afwasmiddel/


naglansmiddel
Als u van type afwasmiddel/naglansmiddel veran-
dert (zelfs als het van dezelfde fabrikant is), dienen de
zuig- en drukslangen te worden uitgespoeld met
schoon water voordat u de nieuwe container afwas-
middel/naglansmiddel aansluit. Het mengen van ver-
schillende types afwasmiddelen/naglansmiddelen zal
kristallisatie veroorzaken waardoor de doseerpomp
kapot kan gaan. Als deze voorwaarde niet in acht
genomen wordt, vervallen de garantie en de produc-
taansprakelijkheid.

B6 ONDERHOUD
• Maak de boiler, de binnenste oppervlakken van de
badwatertank en de leidingen van de machine één
of twee keer per jaar schoon.
• Maak de naspoel- en wassproeiers iedere maand
schoon in een azijnbad of met ontkalkingsmidde-
len.
• Het inwendige pijpje van de peristaltische doseerin-
richting voor naglansmiddel en vaatwasmiddel
moet regelmatig onderhouden worden (1 of 2 keer
per jaar).

Wanneer de machine voor langere tijd niet


gebruikt zal worden
Wanneer de vaatwasmachine voor langere tijd niet
gebruikt zal worden moet u als volgt handelen:
• Draai de watertoevoerkraan dicht.
• Laat de badwatertank volledig leeglopen.
• Verwijder de filters en maak ze zorgvuldig schoon.
• Laat de leidingen van de ingebouwde doseerinrich-
tingen volledig leeg lopen door de leidingen van de
tanks te verwijderen. Verricht de in de paragraaf
“Handmatig in bedrijf stellen” vermelde proce-
dure herhaaldelijk, minimaal 3 keer.

46
C INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
Onze apparaten zijn ontworpen en geoptimaliseerd om uitstekende prestaties en een hoog rendement te leveren.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het gebruik waarvoor het specifiek ontworpen is, dat wil zeggen voor het
afwassen van vaatwerk met water en speciale vaat- en naspoelmiddelen. Elk ander gebruik dient als onjuist
beschouwd te worden.
Dit apparaat voert de naspoelcyclus niet uit wanneer de watertoevoer geblokkeerd is, waarbij alle functies geblok-
keerd worden en waarbij de storingsmelding “A1” gegeven wordt (zie ook “Waarschuwingsmeldingen”).

NEDERLANDS
AANDACHTSPUNTEN
• Laat het apparaat zonder belading een paar vaatwasprogramma’s draaien voordat u het in gebruik neemt,
om de productieolie uit de badwatertank en uit alle leidingen te verwijderen.
• Gebruik de machine niet voor het afwassen van gedecoreerd vaatwerk.
• Laat zilverwerk niet in aanraking komen met de andere metalen.
• Voorkom het opdrogen van etensresten op het vaatwerk.
• Verwijder de grootste etensresten van het vaatwerk om te voorkomen dat de filters verstopt raken.
• Behandel het vaatwerk vooraf door het alleen met lauw of koud water voor te spoelen, gebruik daarbij
geen vaatwasmiddel.
• Gebruik automatische doseerinrichtingen voor het vaatwasmiddel.
• Wanneer de automatische doseerinrichting ontbreekt, strooi dan het vaatwasmiddel, dat niet-schuimend
moet zijn, in de badwatertank op het moment dat het water de juiste temperatuur heeft bereikt.

BEDIENINGSPANEEL

A B C

LEGENDA:
A = aan- / uitzetten
D
B = afvoer / zelfreinigingsprogramma
K C = Til de kap op en/Laat de kap zakken
E
K = display
J 1 2 3 F D = controlelampje “badwatertank”
E = controlelampje “boiler”
J = vaatwasprogramma 1
H = vaatwasprogramma 2
F = vaatwasprogramma 3
H G G = oneindigprogramma
Fig. 15
De op de display weergegeven temperatuur heeft betrekking op de boiler als het lampje “E” brandt of op de badwa-
tertank als het lampje “D” brandt. Tijdens het afwassen wordt de temperatuur van de badwatertank weergegeven en
tijdens het naspoelen de temperatuur van de boiler.

C1 IAAN HET BEGIN VAN DE WERKDAG • Laat de kap zakken (in het geval van een automati-
• Draai de watertoevoerkraan open. sche machine, op de betreffende open/sluitknop
• Schakel de hoofdschakelaar in. “C” (Fig. 15) te drukken.
• Zet het apparaat aan door op de schakelaar "A" te Daarna zal het controlelampje van knop “A” (Fig. 15)
drukken. gaan branden hetgeen betekent dat de vaatwasma-
chine onder spanning staat, met water gevuld wordt en
het water begint met opwarmen.
Gedurende de gehele wateropname- en verwarmings-
fase verschijnt op het display “FILL”:
• Til de kap open (in het geval van een automatische
machine, op de betreffende open/sluitknop “C”
(Fig. 15) te drukken en controleer of alle onderde-
len binnenin de machine op de juiste plaats zitten.

47
Let op, deze vaatwasmachine voert het water in de • Strooi de juiste dosis vaatwasmiddel in de badwa-
tank door middel van een aantal achtereenvolgende tertank (bij de modellen zonder automatische
warme spoelingen, gedurende welke op het display de doseerinrichting).
melding “FILL” verschijnt. • Zet de korf met het vuile vaatwerk in de machine.
Met dit systeem is een tijdsbesparing tot 30% mogelijk • Doe de kap dicht en kies het juiste vaatwaspro-
in vergelijking met de traditionele modellen. gramma, waarna het betreffende controlelampje
Als de kap tijdens deze fase geopend wordt, verschijnt gaat branden en het vaatwasprogramma begint:
op het display de melding "CLOSE": • Een sluitmechanisme vergrendelt de kap gedu-
rende de gehele wascyclus. Als u op de knop van
de gekozen cyclus drukt, wordt de cyclus onderbro-
ken en wordt de deur/kap ontgrendeld.
De vul- en opwarmfase eindigt als de display de tem- • Indien de afwasmachine is uitgerust met sensoren
peratuur van de badwatertank toont: voor het niveau van het glans en afwasmiddel kan
de melding dEt 0 op het display worden weerge-
geven. Dit betekent dat de externe tank te weinig
wasmiddel bevat.
Om de temperatuur van de boiler tijdens de verwar- • Na 5 cycli met te weinig afwasmiddel verhindert de
ming van de badwatertank weer te laten geven moet u machine de start van volgende wascycli. Het is dus
de kap opendoen en op knop “J” (Fig. 15) drukken. noodzakelijk het wasmiddel in de tank op het juiste
niveau te brengen (zie paragraaf “Handmatige
activering”).
1 • Te weinig glansmiddel daarentegen wordt aange-
geven door de melding rAi 0, deze melding is
een waarschuwing die de uitvoering van wascycli
C2 VAATWASPROGRAMMA’S niet blokkeert.
Het vaatwasprogramma bestaat uit een wascyclus met Wascycli:
warm water en vaatwasmiddel (min. 55°C) en een
- Programma I
naspoelcyclus met warm water en naglansmiddel
(min. 82°C).
1
Tijdtabel - Programma II (wordt geadviseerd)
Duur van het standaard programma met watertoevoer Voor normaal vuil vaatwerk: druk op knop “H” (Fig. 15),
op 50°C. (zie tijdtabel).
I II III IV
LS 10 65" 120" ONEINDIG 2
LS 14 55" 65" 120" ONEINDIG
WT 65 55" 65" 120" ONEINDIG - Programma III
WT 65USPH 64" 74" 129" ONEINDIG Voor erg vuil vaatwerk: druk op knop “F” (Fig. 15), (zie
WT 65MED/ 210" 270" 390" ONEINDIG tijdtabel).
LS14SANA

3
De machine is beveiligd; de duur van het programma
wordt automatisch verlengd wanneer het water in de - Handbediende cyclus IV
boiler de minimum temperatuur niet bereikt heeft om Voor zeer vuil vaatwerk met opgedroogde etensres-
de naspoelcyclus op de juiste manier uit te voeren. ten, voor vaatwerk met speciale vormen of voor spe-
De programmatijden en de temperatuurinstellingen ciale eisen van de gebruiker: druk op knop "G"
kunnen aan de persoonlijke eisen aangepast worden (Fig. 15) die bij een afwascyclus hoort die doorgaat
(bijv. door de tijd en de temperatuur van het naspoelen totdat de gebruiker een automatische cyclus kiest.
te verhogen). De instelling van de programmatijden
mag uitsluitend voor een vakman gedaan worden.

C3 WERKING
Alleen voor modellen met ingebouwde
De vul- en opwarmfase eindigt als de display de tem-
waterontharder
peratuur van de badwatertank toont:
Als het zoutreservoir leeg is, geeft de display bij het
starten van de cyclus de boodschap SAL 0 weer.
Vul het zout in het daarvoor bestemde reservoir bij vol-
Het apparaat is vervolgens klaar voor gebruik:
• Doe de kap open.

48
gens de aanwijzingen in de paragraaf "Frontlader LET OP
vaatwasmachines met ingebouwde continue wateront- onze apparatuur is niet in staat verbrande vuil resten
harder". op vaatwerk te verwijderen. Zeer hardnekkige vuil-
resten eerst handmatig verwijderen voordat u deze
• Om het vaatwasprogramma te onderbreken kunt u in de machine zet.
volstaan met het drukken op de knop van het geko-
zen programma of hoeft u slechts de kap open te Ververs het water in de badwatertank ten minste
doen. één keer per dag.
• Om het vaatwasprogramma voort te zetten moet u
nogmaals op de knop van het gekozen programma Soorten korven en vullen van de korven
drukken of de kap dichtdoen. Het programma zal her-

NEDERLANDS
• GELE korf: voor 18 platte borden met een maxi-
vat worden vanaf het punt waar het onderbroken is.
male diameter van 240 mm.
• Na afloop van het vaatwasprogramma zal de vaat-
wasmachine een aantal geluidssignalen afgeven en
zal op de display “END” knipperen.

Til de kap open en haal de korf met het schone vaat-


Fig. 17
werk uit de machine.
- In het geval van een automatische machine • GROENE korf: voor 12 diepe borden met een maxi-
mag het handvat niet gebruikt worden om de male diameter van 240 mm.
machine open en dicht te doen.
Indien de apparatuur voorzien is van het “SANA”
merkteken, zal de afwasmachine na afloop van de
spoelfase een pauze inlassen van 15 seconden,
waarin het display de resterende tijd tot het einde van
de cyclus weergeeft. Fig. 18
In dit geval verhindert de vergrendeling van de kap de • LICHTBLAUWE korf voor glazen: zet de glazen
onderbreking van de cyclus. omgekeerd in de korf.
Voor minder vuil vaatwerk: druk op knop “J” (Fig. 15),
(zie tijdtabel).
Om de kap open en dicht te doen moet u op
knop "C" (Fig. 15) drukken.

Fig. 19
• GELE korf voor bestek: in elke korf kunnen 15
1 2 3
stuks bestek worden gezet, met de handvatten
naar beneden.

Fig. 20

Fig. 16 • Verkrijgbaar als accessoires: scheidingen voor gla-


zen en korf voor borden met een maximale diame-
ter van 320 mm.
Opmerking: Als u slechts één soort korven voor bor-
den wilt gebruiken dan wordt aangeraden om de
GROENE korf te kiezen.

49
C4 AAN HET EINDE VAN DE WERKDAG EN met gereedschap of een speld door te prikken,
DAGELIJKSE REINIGING omdat zij hierdoor beschadigd kunnen worden.
De machine voert een automatisch reinigingspro-
gramma uit om eventuele resten makkelijker te kunnen Reinigen van de filter
verwijderen en om op den duur meer hygiëne te kun- • Verwijder het filter “E” en eventueel opgehoopte
nen waarborgen: vuilresten.
• Til de kap open en haal de korf met het schone
vaatwerk uit de machine.
• Haal het filter “C” uit de badwatertank en haal de
overloop “W” eruit om het water uit de badwater-
tank weg te laten lopen. E

Fig. 23
Plaats na afloop van het schoonmaken alle onderde-
W
len die u daarvoor verwijderd heeft weer terug.

Fig. 21 Reinigen van de buitenste oppervlakkenù


• Laat de kap zakken. Schakel, voordat u reinigingswerkzaamheden uit gaat
• Kies het afvoerprogramma door op knop “B” voeren, de elektriciteitstoevoer naar het apparaat uit.
(Fig. 15) te drukken. Reinig de oppervlakken van roestvast staal met lauw
zeepwater. Het gebruik van reinigingsmiddelen met
schurende substanties, schuursponsjes, staalborstels
of -krabbers dient absoluut vermeden te worden.
Spoel de oppervlakken na met een natte doek en
Tijdens het hele reinigingsprogramma wordt op de dis-
droog ze zorgvuldig af.
play de melding "CLE" ("CLEAN") weergegeven:
Maak het paneel schoon met een zachte doek die
bevochtigd is met water en, zo nodig, met een mild rei-
nigingsmiddel.
• Na enkele minuten, zullen 3 geluidssignalen aan- Maak het apparaat niet schoon met waterstralen die
geven dat het reinigingsprogramma afgelopen isen rechtstreeks op het apparaat gericht zijn of onder hoge
zal op de display de melding "END" knipperen: druk.
Om de uitstoot in het milieu van verontreinigende stof-
fen te verminderen, wordt geadviseerd om het appa-
raat (aan de buitenkant en waar nodig aan de
• Zet de vaatwasmachine uit door op knop “A” binnenkant) schoon te maken met producten met een
(Fig. 15) te drukken. biologische afbreekbaarheid van meer dan 90%.
Laat de kap open staan wanneer de machine niet
gebruikt wordt.
C5 VAATWASMACHINE MET INGEBOUWDE
• Schakel de hoofdschakelaar vóór het apparaat uit. CONTINUE WATERONTHARDER
• Draai de watertoevoerkraan dicht. Bij deze modellen is in het watercircuit van de vaatwa-
• Plaats de filter en de overloop weer terug. smachine een continue waterontharder aanwezig. Dit
apparaat verwijdert, door middel van bepaalde harsen,
Reinigen van was en naglansarmen kalkbestanddelen uit het aanvoerwater en levert
• Draai de wartelmoer “H” los en verwijder de boven- ontkalkt water voor het wassen.
ste en onderste sproeiers “F” en “I”. Om de continue waterontharder correct te laten
H
werken dient u de harsen periodiek te regeneren met
een frequentie die afhangt van de hardheid van het
water en van het aantal uitgevoerde wascycli.
L
In tegenstelling tot traditionele waterontharders, is het
bij deze continue waterontharder voor het regeneren
F van de harsen niet nodig om de machine uit te zetten.
I Zoutreservoir
Fig. 22 Het water kan alleen onthard worden als er zout in het
daarvoor bestemde reservoir zit. Het zoutreservoir
• Draai de doppen “L” van de naspoelsproeiers los dient bij het eerste gebruik van de vaatwasmachine te
en was alles onder een straal water af, maar kom
niet aan de sproeiopeningen door ze bijvoorbeeld

50
worden gevuld en iedere keer als op de display bij het • Strooi ongeveer 1,5 kg grof keukenzout [NaCl] in het
starten van een wascyclus de boodschap SAL 0 ver- daarvoor bestemde reservoir "A" (deze hoeveelheid is
schijnt. nodig om het zoutreservoir tot aan de opening te vul-
Te weinig zout in het reservoir len), gebruik hiervoor de bijgeleverde trechter (Fig. 25).
Als bij het starten van een wascyclus op de display de
boodschap SAL 0 verschijnt, betekent dit dat het
zoutreservoir leeg is. Toch is het mogelijk wascycli te
starten ook als de display aangeeft dat het zout op is;
in dat geval is het water dat gebruikt wordt voor de NaCl
afwas niet onthard.
(1,5 kg)

NEDERLANDS
Let op:
! Open het zoutreservoir alleen als op de
display de boodschap SAL 0 wordt
weergegeven. Als de dop verwijderd
wordt wanneer op de display geen boo-
dschap SAL 0 wordt weergegeven,
kan dit leiden tot het overstromen van
de zoutoplossing en dit kan de werking Fig. 25
van de machine nadelig beïnvloeden.
Let op:
Het bijvullen van het zoutreservoir ! Doe alleen regenereerzout in het zoutre-
• Zet de vaatZet de vaatwasmachine uit door op servoir. Doe er geen andere chemische
knop “A” (Fig. 15) te drukken. stoffen in, zoals reinigingsmiddel, nag-
lansmiddel of ontkalkingsmiddel, want
deze zouden de machine onvermijdelijk
beschadigen. Door deze schade vervalt
elke vorm van garantie of aansprakelijk-
• Schroef de dop van het zoutreservoir "A" (Fig. 24) heid van de fabrikant.
open door deze tegen de klok in te draaien.
• Verwijder eventuele zoutresten uit de vulopening,
uit de schroefdraad van het reservoir en van de
pakking van de dop.
• Schroef de dop van het reservoir "A" dicht, door
deze tegen de klok in te draaien en ga na of deze
A goed dicht zit.
Let op:
! De boodschap SAL 0 kan na het bij-
vullen van het zout gedurende enkele
wascycli op de display blijven staan,
omdat het zout door het gehele systeem
moet worden gecirculeerd. Dit heeft
geen invloed op de correcte werking van
de vaatwasmachine.
Fig. 24
Het zoutreservoir is altijd gevuld met water; daarom is
het normaal dat dit overstroomt tijdens het bijvullen.

51
C6 OP HET BEDIENINGSPANEEL WEERGEGE-
VEN WAARSCHUWINGSMELDINGEN

A1 GEEN WATER
- Controleer of de kraan open staat
- Controleer of het waterinlaatfilter verstopt is
- Controleer de minimum druk in de waterleiding
(niet lager dan 50 kPa)
- Controleer of de overloopleiding aangesloten is
(alleen bij apparaten zonder afvoerpomp)

B1 WATERAFVOER NIET EFFICIËNT


- Controleer of de overloop verwijderd is
- Controleer of de afvoerleiding, de afvoer en het gat
van de overloop niet verstopt zijn

B2 WATERPEIL IN BADWATERTANK TE
HOOG
- Controleer of de afvoerleiding en het gat van de
overloop niet verstopt zijn

C1..C9 BEL DE TECHNISCHE DIENST

E1..E8 BEL DE TECHNISCHE DIENST


- Het apparaat blijft functioneren maar er wordt
geadviseerd om een monteur in te schakelen om
de nodige controles te verrichten.

F21..F22 BEL DE TECHNISCHE DIENST

52
D LOKALISEREN VAN STORINGEN

VAATWASSER WAST NIET 1. Controleer of het inlaatfilter vuil is en reinig dit grondig.
GOED AF 2. Controleer of de wassproeiers niet verstopt zijn door vaste restanten.
3. Controleer of de aanvankelijke hoeveelheid vaatwasmiddelen en/of de
latere toevoegingen juist zijn.
4. Het vaatwasprogramma dat toegepast is, is te kort. Herhaal het pro-
gramma.

NEDERLANDS
5. Controleer of de temperatuur van de badwatertank tussen de 55°C en
de 65°C is.
6. Controleer of het vaatwerk op de juiste manier in de korven gezet is.

GLAZEN EN VAATWERK ZIJN 1. Controleer of er naglansmiddel in de tank zit en vul dit eventueel bij.
NIET GOED DROOG 2. Controleer de hoeveelheid naglansmiddel die gebruikt is (zie de para-
graaf “Afstelling van de doseerinrichtingen”).
3. Controleer of de watertemperatuur tussen de 80°C en de 90°C ligt.

CONDENS OP DE GLAZEN 1. Controleer of er naglansmiddel in de tank zit en vul dit eventueel bij.
2. Controleer de hoeveelheid naglansmiddel die gebruikt is (zie de para-
graaf “Afstelling van de doseerinrichtingen”).
3. Haal de korf met de glazen meteen aan het einde van het programma
eruit.

VLEKKEN OP DE GLAZEN 1. Gebruik alleen “niet-schuimende” producten voor professionele vaat-


wassers.

OVERMATIGE HOEVEELHEID 1. Controleer of de temperatuur van het waswater niet lager is dan 50°C.
SCHUIM IN DE 2. Controleer of de doseerinrichting voor vaatwasmiddel een te grote
BADWATERTANK dosis product afgeeft (zie de paragraaf “Afstelling van de doseerinrich-
tingen”).
3. Controleer of de badwatertank niet schoongemaakt is met reinigings-
middelen die niet geschikt zijn. Leeg de badwatertank en spoel de tank
grondig alvorens nieuwe vaatwasprogramma’s uit te voeren.
4. Als er een schuimend vaatwasmiddel gebruikt is moet u de badwater-
tank legen en opnieuw met water vullen totdat het schuim verdwenen
is.

STREPEN OF STIPPEN OP DE 1. Verminder de hoeveelheid naglansmiddel (zie de paragraaf “Afstelling


GLAZEN van de doseerinrichtingen”).

WAS- EN/OF NASPOELARMEN 1. Demonteer de armen en maak ze grondig schoon.


DRAAIEN LANGZAAM 2. Reinig het inlaatfilter van de waspomp.

53

You might also like