Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Lesbrief bij de voorstelling:

BO
NGELS

In de voorstellingen komen verschillende onderwerpen aan bod.


Hieronder staan tips voor verdieping van een van de onderwerpen.

1: Vroeger en Nu…………………………………….pagina 2
2: Sprookjes…………………………………………………. 4
3: Tafelspelen……………………………………………….. 5
4: Vilten………………………………………………………..6

1
Vroeger en nu.
Tijdens een klassengesprek kun je onderzoeken of de kinderen een beeld hebben
over hoe het vroeger ging.

Het verhaal van de voorstelling, speelt zich af in de tijd dat er nog geen auto’s reden,
er geen telefoon was en geen elektrisch licht. De tijd van de opa en oma’s van jullie
vader en moeder.
Het ging er toen heel anders aan toe dan nu.

Vraag aan de klas: Weten jullie nog meer verschillen tussen toen en nu?

Meindert, een van de hoofdrolspelers, is klompenmaker.


De arme mensen droegen toen houten schoenen, klompen.
Ze woonden in hutten en gingen lopend naar school.
Vraag aan de klas:- Wat voor kleren dragen we nu?
- Hoe vervoeren we ons?
- En hoe wonen we tegenwoordig?

Melle krijgt een stokpaard. De kinderen van toen speelden daar graag mee.
Tegenwoordig spelen jullie met heel andere dingen.
Vraag aan de klas: Wat voor speelgoed was er vroeger niet en met welk speelgoed
spelen jullie nu nog.

TIPS:
Knutselen:
Laat de kinderen een oude sok en een stok mee naar school nemen.
Vul de sok met wol en bind ‘m goed vast op de stok.
Laat de kinderen er grote knopen als ogen en manen van draad opnaaien. Maak er
teugels aan en ze hebben een eigen stokpaard !!(zie ntr. Schoolt.v. Knutselhandjes:
een stokpaard maken.)

Verdere verdieping:
Wanneer u met de kinderen dit onderwerp wilt uitdiepen dan kunt u de volgende
raadplegen: www.schoolvroegerennu.nl. Daarop vindt u projecten en onderwerpen
waarmee u in de klas met de kinderen aan de slag
- een leesplankje maken
- -op een lei schrijven
- -ouderwets handwerken: breien en punniken
- -snoepjes van vroeger
- liedjes zingen van vroeger
- rijmpjes en versjes uit grootmoeders tijd
- spelletjes zoals hoepelen, knikkeren
- prentenboeken van Ot en Sien voorlezen
- fotoboeken van grootouders mee laten nemen naar school

2
Sprookjes
Bongels is een sprookjesachtig verhaal.
Er zijn verschillen tussen soorten verhalen.
Vraag aan de klas:
- Wat zijn de verschillen tussen een verhaal en een sprookje.
- Welke sprookjes ken je?
- Heb je ook een lievelingssprookje en waarom vind je deze mooi.
- Welke sprookjes figuren ken je ?
Bijvoorbeeld: koningen en koninginnen, prinsen en prinsessen, jagers en ridders.

In een sprookje komen ook vaak figuren voor die verzonnen zijn maar die we nog
nooit echt gezien hebben, zogenaamde fantasiefiguren, zoals kabouters, elfjes,
geesten, reuzen, pratende dieren, heksen, trollen en draken.

In dit verhaal gaan het over Knurften die in het bos wonen.
Vraag aan de klas:
- Hoe denk je dat een Knurft eruit ziet?

Knutseltip:
En als je de voorstelling gezien hebt, bedenk een nieuw sprookjesfiguur die niemand
ooit heeft gezien maar die alleen in jouw fantasie bestaat en teken/schilder/boetseer
deze.

Wanneer ze er een driedimensionaal figuur van maken kan deze ingezet worden bij
het spelen van een fantasie verhaal op een tafel; het zogenaamde ‘tafelspel’.

3
Tafelspelen
De voorstelling die jullie gaan zien is een vertelling die afgewisseld wordt met
tafelpoppenspel.

Dit is een vorm van poppenspel waarbij we een verhaal driedimensionaal illustreren,
‘verBEELDen’.
Het is zeer geschikt voor jonge kinderen, omdat ze de speler steeds blijven zien.

U kunt op deze wijze ook zelf voor uw leerlingen spelen.

U kiest of schrijft een verhaal dat geschikt is voor de leeftijd van uw doelgroep.
Vaak is een bekend prentenboek een uitstekende keuze.
Daarna verzamelt u alle figuren die in het verhaal voorkomen, zoals beren en andere
beesten. Verzamelt u ook de attributen die u nodig heeft voor het verbeelden van de
omgeving waarin het verhaal zich afspeelt, eventueel aangevuld met kleine
versieringen, zoals vlinders, bloemen, takjes en mos.

Als ondergrond neemt u een effen lap en maakt er een decor op.
Kleine dingen zet u vooraan op de tafel, grote achter. Zorg dat u goed bij alles kunt
en dat er geen dingen in de weg staan.

Speelmogelijkheden
- 2 personen.
Een zit naast de tafel en leest/vertelt het verhaal terwijl de ander laat zien wat er
gebeurt.
- 1 persoon.
U staat achter de tafel en vertelt terwijl u de poppen over de tafel beweegt.

Voor beide speelvormen geldt dat u er wel/niet voor kiest om de spreektaal van de
poppen met “stemmetjes “ te doen of gewoon de voorleesstem te gebruiken.
Ondertussen kunt u steeds oogcontact houden met de kinderen.

Voor het kleine kind is herhaling prettig en belangrijk. Wanneer het mogelijk is, kies
dan een rustige plaats in het lokaal waar de tafel kan blijven staan.
De voorstelling kan elke dag herhaald worden gedurende een aantal weken, net als
het voorlezen van een boekje. Kies wel steeds dezelfde woorden, daar genieten
kinderen van.
Bij iets oudere kinderen kunt u zelfs na een aantal keer een kind inschakelen bij het
manipuleren van de poppen terwijl u vertelt.
Bij nog iets oudere kinderen kunnen ze na verloop van tijd het verhaal zelfstandig
vertellen en spelen.

Kinderen beginnen na een voorstelling vaak uit zichzelf in de groep voorstellingen te


bouwen met spullen uit de klas. U kunt daar ook een aparte tafel voor neerzetten en
een mand met lappen en speelattributen.

4
Vilten
Voorstelling:

Het decor en de poppen in de voorstelling zijn grotendeels gemaakt van vilt.


Het is goed mogelijk om met de kinderen dingen van vilt te maken. U kunt hiervoor
gekleurde (viltende !) wol kopen op internet of bij een goede handwerkwinkel bij u in
de buurt. Ook kunt u ervoor kiezen om samen met de kinderen wol te wassen en te
verven.

Wol wassen
Koop een ongewassen vacht bij een schapenboer en laat de kinderen kennis maken
met het materiaal, ruiken, voelen.
Probeer handmatig een draad te draaien zodat kinderen zien hoe deze ontstaat.
De vacht moet gewassen worden en eventuele stro en schapenpoep eruit gehaald.
In het algemeen geldt: de temperatuur van het waswater steeds gelijk houden -lauw
is prettig- en zo min mogelijk beweging van de wol bij het wassen.
Het wassen van een vacht gaat het best met kleine hoeveelheden tegelijk: eerst
even het ergste vuil uitspoelen, dan met WEINIG (gewone) shampoo wassen en
daarna spoelen tot er geen zeepresten meer in de wol zitten.
Wol laten drogen bijvoorbeeld op handdoeken (niet op de kachel!) of buiten aan een
lijn.

Wol verven
Voor het verven kunt u het beste goede wolverf nemen zoals bijv. Sandolan.
Laat de kinderen zien hoe verschillende kleuren samen weer nieuwe kleuren maken.
U kunt ze zelf ook laten schilderen met ecoline op katoenen lapjes, dan krijgen ze
een vergelijkbaar effect.
Daarna de wol laten drogen.

Vilt maken

Wat is vilt?
Een niet geweven stof die ontstaat door het samenpersen van wol met behulp van
vocht. Het is het oudste bekende textiel. In de grafheuvels van Pazyrijk in het
Altajgebergte (Rusland) zijn vilten gevonden van 500 jaar voor Christus. De
nomaden in dit gebied maakten vloerkleden en tenten, de zogenaamde Yurt of Ger;
een koepelvormige tent met een inschuifbaar frame van stokken. In veel delen van
de wereld was en is deze techniek bekend. Vroeger diende het vilt voornamelijk om
de mens tegen weersinvloeden te beschermen en de behuizing enigszins
comfortabel te maken. In Turkije werden veel schaapherdermantels en vloerkleden
gemaakt. In Scandinavische landen laarzen, jacks en wanten. De vilten hoed is in
meer delen van de wereld in gebruik. De vilttechniek werd/ wordt ook gebruikt als
een toegevoegde handeling bij bijvoorbeeld het weven van ‘duffelse stof’. Een open
wollen weefsel wordt daarvoor zodanig bewerkt dat de wol gaat krimpen, met het

5
gevolg dat de stof dicht wordt. Dit wordt ook wel ‘vollen’ genoemd. De straatnaam
“Vollerswaal” (in Hoorn) duidt op die handeling.

Benodigdheden
Vilten is een heerlijke bezigheid voor kinderen en volwassenen.
Veel is er niet voor nodig:
- Goed viltende wol
- Water
- Zeep (groene zeep)
- Handdoek.
- Blok olijfzeep
- Stukje bobbelplastic
Vilt heeft vele mogelijkheden en nog steeds worden er weer nieuwe toepassingen
bedacht. Vooral met kleine kinderen is vilten vanuit de hand een leuke bezigheid.

Knutseltip:

Werkwijze
Maak een zeepsop. Rol de wol tot een stevig balletje. Duw het even onder het
zeepsop en knijp het er weer uit. Door dit bolletje tussen je handen (in het kuiltje) te
rollen zie je dat de wolvezels aan elkaar vast gaan zitten en het balletje krimpt. Zo’n
vervilt bolletje kan je tot allerlei figuren kneden. Kuikens, kralen, sneeuwpopjes etc.
Met wat grotere kinderen kun je ook al lapjes vilten.
Neem daarvoor een stuk bobbelplastic en leg daar twee laagjes wolvezels op,
zodanig dat de eerste laag vezels haaks op de tweede laag ligt. Besprenkel de wol
met zeepsop en druk het voorzichtig aan met je hand. Evt. wat extra zeep toevoegen
van een blok olijfzeep (door de handen in te smeren met olijfzeep). Druk nu met je
hand op de wol met een klein beetje wrijving en je zult hetzelfde zien als bij het
maken van het bolletje. De wolvezels gaan aan elkaar vast zitten. Daarna rol je het
plastic op en rolt het tussen de handen heen en weer. Af en toe even kijken. Ook het
lapje af en toe een kwartslag draaien voor een gelijkmatige krimp.

Aandachtspunten bij het wolvilten

Type wol
Hoewel er verschillende soorten wol zijn die goed vervilten gebruiken we bij het
werken met kinderen en bij het vilten in het algemeen 2 typen:
- Nieuw-Zeelands wolvlies
- Merinowol op lont
De wol op vlies gebruiken we voor het maken van kleine werkstukjes uit de hand
zoals: balletjes, kleine diertjes etc. De merinowol op lont wordt gebruikt voor het
maken van koorden en koordjes.

Zeep/ Water
Het zeepsop wordt gemaakt met goudzeep (te koop in de supermarkt) of met zachte
zeep. Bij het werken met kinderen kun je het sop iets vetter dan normaal maken door
olijfzeep te gebruiken.

6
Het vervilten
Het viltproces kent 2 stappen. Eerst het vervilten zelf, waarbij vezels aan elkaar gaan
en vervolgens het vollen. Tijdens het rollen begint je werkstuk te krimpen en kun je
het dan ook in allerlei vormen duwen. (bijv. rondje uit deksel op je duim vervormen
tot bloemkelk).

1. Koorden
Voor het maken van koordjes gebruiken we merinowol op lont. Er zijn kant-en-klare
dunne lonten te koop (space) in allerlei leuke kleurtjes. Ook kun je gewone effen lont
gebruiken, maar die lont moet je dan nog in lengte splitsen om een goede dikte te
krijgen. De zogenaamde ‘space-wol’ gebruiken we dubbel.

Het lont een klein beetje nat maken en tussen je handen stevig vilten. Eventueel op
een stukje bobbelplastic rollen of op een rieten mat (rolgordijn). Wordt het koordje al
een beetje stevig, dan ook eens oprollen in het kuiltje van je hand en stevig rollen.
Opgelet: de koordjes moeten goed stevig en rond worden.

Toepassen
Ketting, (evt. met kralen), armbandjes, spelletjes, haarband, slangen, kerstkransje,
ster (zie tekening*1) enz.
*1 witte lont in lengte in drie delen splitsen (+/- 65 cm).
Vervilten tot lang koord en dan om de 5 cm afbinden met goud of zilver draad.

2. Werken in het platte vlak:


Leg vlokjes wol in een bv deksel ( zo voorkomt u veel wateroverlast).
Doe dit zodanig dat de hele bodem bedekt is. Nat sprenkelen en aandrukken.
Eventueel te veel water er uit laten lopen. Eerst voorzichtig wrijven met kleine
bewegingen. Naarmate het viltproces verder gaat wat steviger wrijven. Het lapje vilt
uit het deksel halen en op je hand verder vilten. Let op de richting waarin je wrijft!

Toepassingen
Broche (om een grote knoop of button heen trekken), kaart (voor kerst evt. met een
beetje glitter bestrooien), bloem of vlinder, enz., enz.

3. Ballen of balletjes:
Het maken van balletjes vereist enige aandacht en oefening. Je rolt een pluk vlieswol
stevig op en dompelt het onder in het sop, vervolgens knijp je een beetje uit en rol je

7
het stevig in het kuiltje van je hand. Zodra het balletje stevig is er een dun laagje wol
er omheen wikkelen (strak), even aanzepen en weer vilten. Opgelet: deze handeling
vereist enige oefening. Je moet in de gaten houden, dat het balletje (in wording) niet
te nat is. Ziet het er enigszins harig uit, dan wat zeep van het blokje toevoegen. Als
er net een nieuw laagje is toegevoegd eerst voorzichtig rollen totdat de wol goed vast
zit.
Balletjes kunnen door vervorming (in wolfase) tot allerlei vormen worden gemaakt.

Toepassing
Kerstballetjes, speelballetjes, kleine paddestoelen (ovale vorm met rode punt),
eieren, tulpjes, lieveheersbeestjes, kralen, kleine diertjes als muizen, vogeltjes,
egeltjes, sneeuwpop enz., enz.

You might also like