GZ1 36

You might also like

Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 1

15/Waar droom je op les over? 16/Hij heeft ons daar veel over verteld. 17/Waar wachtje op?

18/Dit is mijn woordenboek, ik werk er altijd graag mee.


20. 1/Laat ik/mij dat maar voor jou doen. 2/Laten we proberen Nederlands te spreken. 3/Laten
ze alles maar kopen wat ze willen. 4/Laat hij/hem dat maar geloven. 5/Laten we morgen naar
het strand gaan als het mooi weer is. 6/Laat haar/zij maar denken dat ze de mooiste is. 7/Laten
mijn ouders daar maar voor zorgen. 8/Laat ik/me eens kijken wat we thuis kunnen laten. 9/Laat
uw tong eens zien. 10/Ik moet vandaag de telefoon laten maken.
22. uit; voor; mee; over; aan; op; van/over; in; naar; aan.
24. 1/per. 2/meteen, anders. 3/dus, voortaan. 4 immers. 5 volgens. 6/anders, voortaan. 7/Volgens.
8/dus. 9/per, immers. 10/meteen.
25. Wanneer gaan we naar de tentoonstelling? Of wil je er niet heen/naartoe? Anders ga ik er
alleen naartoe/heen, al heb je me beloofd er samen met mij heen/naartoe te gaan. Volgens mij
is die tentoonstelling zelfs gratis. Waarom gaan we niet meteen? Het is nu half elf, dus hij gaat
net open. Als je niet meegaat, nodig ik je voortaan nooit meer uit. Je hebt immers beloofd op z'n
minst één keer per week iets leuks met me te doen, maar iedere keer heb je iets anders. Met zulk
soort mensen kan je niet leven. Ga maar weg, ik zoek wel iemand anders, je zit me tot hier.
29. de kleertjes; schoenen, schoentje; laarzen, laarsje; broeken, broekje; hemden, hemdje; truien,
truitje; jurken, jurkje; rokken, rokje; jassen; sokken, sokje; kousen, kousje; hoeden, hoedje;
mutsen, mutsje; petten, petje; brillen, brilletje.
30. 1/Zij had... aan. 2/Trek.... 3/...uitgedaan? 4/...aandoen? 5/Ik trok... 6/Hij droeg altijd een wit
overhemd. 7/.. .aandoen/aantrekken?
32. 1/Even later konden we onze laarzen al ophalen. 2/Ik draag het liefst blauwe kleren. 3/Deze
groene appels zijn nog zuurder dan die rode. 4/Hoeveel kostten de aardbeien? Drie gulden per
kilo? 5/Ze droeg een paarse jurk en paarse schoentjes. 6/Mag ik zo'n peer proeven? Ze zien er zo
lekker uit. 7/Нij droeg een bruine broek, een oranje (over)hemd en een witte pet. 8/Die kersen
waren het zoetst en ze aten ze dan ook meteen op. 9/Vanja, als je buiten gaat spelen, trek dan
alsjeblieft een spijkerbroek en een oude jas aan. 10/Wie heeft dit fruit van de markt naar huis
gedragen? Was er iemand bij u om dat te doen? 11/Draag je verder nergens zulke sokken? 12/Hij
deed maar zelden een muts op, hij had het altijd warm.

ЗАДАНИЯ
I. DE eerste; in HET begin; in HET paradijs; had EEN vriendinnetje; Eva EEN jurk of (EEN)
trui; wel 's EEN hemd of (EEN) broek; nooit DE was; namelijk EEN stuk; in HET paradijs, EEN
aantal; a1 HET fruit in HET paradijs; ze DE vruchten; Op EEN keer; boom DE/EEN slang; Tot
DE volgende; riep DE slang; na. DE volgende; onder DE indruk; van DE woorden van DE
slang; naar DE appelboom kijken. DE slang; ik HET verhaal; kent HET einde.
I. 1/er nooit iets over. 2/gisteren niet. 3/niet aardig. 4/er natuurlijk allemaal heel graag heen.
5/heb je. 6/Er zijn. 7/niet lukt. 8/eerder begon te verdienen dan haar man. 9/hij weet. 10/er vaak
over.
I. 1/daarop. 2/hierin. 3/daaraan. 4/hiermee. 5/Waarmee. 6/eronder. 7/hieruit. 8/hiervan.
9/Waarheen/Waarnaartoe. 10/hiervoor. 11/ hierin. l2/eraan. 13/erbij. l4/daarvan. 15/hiermee.
16/hiervoor. 17/hiervan. 18/hiernaar. 19/daarheen/daarnaartoe. 20/ervanaf.
II. 1/...waar wij niet om konden lachen. 2/...waar ik de kranten onder heb gelegd.

36

You might also like