Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 1

ЗАДАНИЯ

I. heb EEN vriendin; met EEN Nederlander; in DE stad aan DE Neva; in EEN mooi; aan DE
Prinsengracht. HET huis; heeft EEN tamelijk; gezin. HET gezin; in HET huis aan DE
Prinsengracht; uit DE vader, DE moeder; zoons. DE vriendin van DE oudste; huis. DE
gezelligste; van HET huis; natuurlijk DE keuken; meubels: EEN aanrecht, EEN tafel; eten, EEN
paar; Verder EEN afwasmachine, EEN aantal; zelfs EEN bank. Aan DE muren; het EEN erg; in
DE keuken EEN bank; met EEN pilsje; en EEN boek of (DE) krant.
I. 1/ogen uit. 2/laten komen. 3/klaar met zijn werk. 4/op zou. 5/blij mee. 6/zou hij. 7/plan zijn
te. 8/geschreven als wij. 9/er nooit met hem over. 10/zich dat.
I. 1/Wat heeft (zal) ... gevraagd (vragen)? 2/Zij heeft (zal) ... gebakken (bakken). 3/Wanneer
zijn (zullen) ... begonnen (beginnen)? 4/U bent (zult) ... gebleven (blijven)? 5/Ik heb (zal) ...
gedronken (drinken). 6/We hebben (zullen) ... gegeten (eten). 7/Zij is (zal) ... langsgegaan
(langsgaan). 8/Wie heeft (zal) ... gezegd (zeggen)? 9/Zij hebben (zullen) ... gegeven (geven).
10/Natuurlijk heb (zul) ... gehad (hebben) .
II. 1/Als ik geen griep zou hebben / had, zou ik niet van plan zijn medicijnen te nemen. 2/Als hij
last zou hebben / had van de drukte, zou hij naar buiten gaan. 3/Als zij altijd op tijd zouden komen /
kwamen, zou er niets aan de hand zijn. 4/Als jullie vaker woordjes zouden oefenen / oefenden dan
wij, zouden jullie er meer van snappen. 5/A1s we elke dag zouden zwemmen / zwommen,
zouden we ons gezond voelen. 6/Als die engeltjes van oma zouden zijn / waren, zou ik er niet
aan zitten. 7/Als ik er niets van zou weten / wist, zou ik je ook niets kunnen beloven. 8/Als hij
volgende week vrij zou hebben / had, zou hij je graag willen leren kennen. 9Als de les te lang
zou duren / duurde, zouden ze beginnen zich te vervelen. 10/Als ik zou weten / wist waar de
brieven liggen, zou ik willen proberen ze je te laten zien.
II. 1/Als hij een baard zou hebben / had, zou zij niet van hem houden. 2/Als hij nooit melk zou
drinken / dronk, zou hij er slecht uitzien. 3/Als ik het grappig zou vinden / vond, zou ik er
natuurlijk om lachen. 4/Als hij je graag weer eens zou willen / wilde zien, zou hij je de groeten
doen. 5/Als ik rust nodig zou hebben / had, zou ik hen in geen geval willen zien. 6/Als ze haar
uitspraak zou willen / wilde oefenen, zou ze daar ook heen willen. 7/Als ik niet genoeg geld
zou hebben / had, zou ik dat niet eens komen doen. 8/Als je er moe van zou worden / werd, zou je
zulke dingen niet moeten proberen. 9/Als ik vanmiddag geen bezoek zou krijgen / kreeg, zou ik
je de stad kunnen laten zien. 10/Als ik haar graag zou mogen / mocht, zou ik natuurlijk wel met
haar op vakantie willen.
III. 1/We zouden niet naar het strand zijn gewandeld als het zou hebben geregend. 2/Ik zou a1 die
steden hebben gekend als ik veel zou hebben gereisd. 3/Hij zou er niets van hebben geweten als jij
hem niet zou hebben opgebeld. 4/Zou u Nederlands hebben gesproken als er meer
Nederlanders zouden zijn geweest? 5/Ze zouden de hele dag hebben gestudeerd als ze niet zo
laat zouden zijn opgestaan. 6/Ze zou mooie verhalen hebben verteld als je haar dat zou hebben
gevraagd. 7/Jullie zouden je niet thuis hebben gevoeld als jullie bij haar zouden hebben
gelogeerd. 8/Ze zouden niet meer hebben gewacht als ik jou niet zou hebben gezien. 9/Ik zou
andere kleren hebben aangetrokken als het mooi weer zou zijn geweest. 10/We zouden naar
Sint-Petersburg zijn gevlogen als we niet bang zouden zijn geweest.

41

You might also like