Professional Documents
Culture Documents
Art Nouveau in Geel
Art Nouveau in Geel
eeuw terug
in de tijd
De Gele Legende
1900
Huis Verluyten
/ Pain Deco
1899/1905
Quadratura /
De glazen kast
1905
Huis Vandoninck
1912
Art nouveau: een inleiding
In de periode 1890-1914 manifesteerden zich overal in Europa gelijkaardige nieuwe
kunststromingen. Ze waren meer dan een gewone kunststroming, ze waren ook een nieuwe
wijze van denken en leven. Men wilde de gewone mens van toen interesse voor kunst en
cultuur bijbrengen. De overkoepelende term voor deze stromingen in België en Frankrijk is art
nouveau, terwijl in Duitsland en Oostenrijk de term Jugendstil wordt gebruikt. De stromingen
manifesteerden zich niet alleen in gebruiksvoorwerpen (glaskunst, sieraden en meubels), maar
ook in de schilderkunst en de architectuur.
De kunstenaars kenmerkten zich door een optimistisch wereldbeeld, een voorliefde voor het
gebruik van nieuwe en moderne technieken, een afkeer van symmetrie en een voorkeur voor
ornamentiek.
In de architectuur is het veelvuldig gebruik van nieuwe materialen (ijzer en glas) zeer
opvallend. Door de combinatie van beide kon men veel licht binnenlaten. Gekleurd glas
zorgde voor intimiteit, wat moest bijdragen tot het geluk van de bewoner. De ijzeren balken
vormden draagelementen, waardoor binnenmuren overbodig werden. Smeedijzer werd
vooral gebruikt voor balkonbalustrades en trapleuningen. Voor trapleuningen werd het hout
bijna fluweelachtig gepolijst. Ook (gepolijst) marmer werd vaak gebruikt omwille van zijn
grafische rijkdom van aders en kleuren. Koper en brons kon je vooral terugvinden in deur- en
venstersluitingen.
Het gebruik van kleuren moest een atmosfeer creëren van kalmte, rust en ontspanning.
Vandaar dat de art-nouveau-architecten werkten met gekleurd glas, gekleurde baksteen en
tegels, sintelstenen...
Hun ontwerpen zaten ook vol met plantenvormen, kronkelingen en wringende bochten.
Al die draaiingen uit de natuur werden aangedikt tot vergrote effecten. Eén van de
meest opvallende kenmerken, is het gebruik van het ‘zweepslagmotief’. In plaats van
een gewone buiging te laten uitlopen in een zachte ronding, werd het einde versterkt
door een onverwachte en energievolle tegenbeweging. Dit motief is terug te vinden in
balkonbalustrades, trapleuningen, glasramen en zelfs in muurschilderingen. Het is vooral
bekend in België.
Bij art nouveau was het decoratief en esthetisch oogpunt zeer belangrijk. Toch heeft de
stroming niet lang bestaan. Het overdreven ornamenteel karakter van de soms pretentieuze
gevels riep veel tegenstand op.
De evolutie van nog andere
kunststrekkingen, zoals het meer sobere
art deco, verdrong de art nouveau naar
de achtergrond. Men ging vanaf de jaren
1910-1920 meer streven naar rationaliteit,
en minder naar decoratie.
De bekendste Belgische art-nouveau-
kunstenaars zijn Victor Horta en Henry
Van de Velde. Het Paleis voor Schone
Kunsten, Hotel Tassel en het Horta-
museum (allen in Brussel) zijn enkele
van Horta’s bekendste verwezenlijkingen.
Deze brochure gidst u door art nouveau
in een provinciestadje: Geel.
Augustinus, alias ‘Gustje’ Leurs (1853-1916) was een veel besproken Gelenaar aan het begin van
de 20ste eeuw. Hij was aannemer van bouwwerken, (selfmade-)architect, hotelhouder en lokaal
politicus. Hij was de zoon van een aannemer uit de Nieuwstraat en trouwde in 1881 met Rosalia
Heylen, de dochter van de eigenaar van het nu verdwenen hotel Het Lam. Later bouwde Leurs
zelf een pracht van een hotel in de Stationsstraat. (In de ene, bewaarde helft is nu een apotheek.)
Maar Gustje Leurs streefde vooral naar politieke glorie. Hij was een groot pleitbezorger van
het algemeen stemrecht. Daarom was hij in het door conservatieve katholieken gedomineerde
Geel al snel dé grote opposant, ja zelfs de ‘antichrist’ die getemd moest worden. Leurs’ politieke
carrière werd een flop, hij zou nooit volksvertegenwoordiger of burgemeester worden.
Vandaag straalt zijn faam alleen nog af van sommige van zijn bouwwerken, die de jaren hebben
getrotseerd.
August Leurs bouwde in Geel o.a. de Minerva, dé 20ste-eeuwse cinema van Geel, echt een
pareltje. Dat gebouw van rond 1910 bracht een geweldige innovatie in het Geelse openbare
leven. Het hele complex rustte op diep in de grond gegoten betonnen pijlers, die de stabiliteit
moesten verzekeren op die moerassige plek. Aan de achterkant was er een brede houten poort,
waarlangs men met paard en kar het theater kon oprijden. Het cinemacomplex zelf bestond uit
een benedenzaal en een door pijlers ondersteund balkon, alles samen goed voor 400 zitplaatsen.
Tussen benedenzaal en balkon was er een verbruikszaal. De Minerva werd in 1993 gesloopt.
Verder bouwde Leurs in Geel ook nog het huis Exsteen (op de Pas), het hoekhuis Kollegestraat-
Gasthuisstraat (nu Quadratura), de Protestantse Tempel (van Disselhuis, Stationsstraat), het
huis van dokter Verluyten (nu Pain Deco), het Kasteeltje in de Nieuwstraat (op de plek van
Pedico) Villa Heidebloem (Heidebloemstraat) en zijn reeds genoemde eigen hotel De Gulden
Poort (Stationsstraat). Hij heeft o.a. ook het gemeentehuis van Retie en de kerk van Mol-Rauw
gebouwd.
Het vreemde aan Leurs’ bouwwerken is dat ze allemaal een eigen stijl hebben, die zelf een mix
is van alle mogelijke stijlen. Zijn materialen variëren ook enorm, hij gebruikte bijvoorbeeld
ijzerzandsteen, arduin, breuksteen, witte steen, verschillende kleuren baksteen, houten erkers, giet-
en smeedijzer. Het leek wel dat hij wilde etaleren wat hij allemaal in de aanbieding had.
August Leurs overleed op 2 augustus 1916. Hij was toen 63 jaar oud, berooid en eenzaam. De tekst
van zijn bidprentje was behoorlijk ‘katholiek’ voor iemand die het leven zo op stelten heeft gezet
in een door de Heer en zijn vertegenwoordigers gedomineerd dorp. De meeste huizen die hij
naliet, hebben de tand des tijds echter goed doorstaan.
Wist je dat…
… de campagne van 1906 Gustje Leurs ‘handenvol
geld’ kostte en geïnspireerd was op de toen
heersende barnum-propagandacultuur in de
Verenigde Staten?
… zijn prachtige vierkleurenaffiche zelfs in New York
werd gedrukt?
… Leurs contacten had met een pas verkozen
volksverwoordiger: niemand minder dan priester
Adolf Daens?
Art-nouveau-kenmerken
Binnen:
Vele ramen en deuren met ijzeren
sluitwerk zijn nog authentiek
• oud tongewelf in souterrain
• houten trap met versierende
natuurelementen • versierende
banden en bogen waarin
terugkerende versieringen met
natuurelementen • marmeren
schouwen • rood glasraam • spiegel
met dezelfde versierende motieven.
Buiten:
Gevel (beschermd door BPA)
Twee (horizontale) bouwlagen, twee
(verticale) traveeën, waarvan het
rechtse vooruit springt. Verhoogde
begane grond. Souterrain met
getralied venster en gelijkvormige
deur, te bereiken via een trap.
Raamwerk:
• de linkertravee:
- achteruitwijkende ingang
- trompe-l’oeil paneel bedekt
vroegere doorkijk naar tuin
- loggia met grote rondboogdeur,
afgeboord met rood-gele baksteen.
Toegangstrap is afgesloten met
sierlijke ijzeren leuning.
- rechthoekig venster met
boogvorm, eveneens afgeboord
met rood-gele baksteen. Daaronder:
vensterversiering in groene tegels.
- onder de vooruitspringende
houten kroonlijst keert deze
versiering terug, onder de houten
consoles.
- zadeldak met eenvoudig
dakvenster, bedekt met leien
• de rechtertravee:
- torenvormig, verhoogd met
bovenaan een houten balkon
met schildvormige luifel
- afgeknot schilddak met
een bekronende ijzeren
balustrade.
- boven het souterrain
een rechthoekig venster,
bekroond met een
versierende boog.
- op de eerste verdieping een
rechthoekig venster, onder
een ijzeren balk met rozetten.
Gebruik van diverse
materialen: gele baksteen -
contrasterende geometrische
figuren in rode baksteen -
arduin - ijzeren balustrades,
sierankers, trapleuningen -
houten balkon.
De Stationsstraat rond 1910, met De Gele Legende (links) -toen nog gewoon het huis Vergouts-
als een van de dominerende elementen.
Quadratura (de glazen kast)
Kollegestraat 101
Bouwjaar: 1905. Architect: August Leurs
Bewoners, eigenaars: - 1905-1907: August Leurs (aannemer-architect)
- 1907-1918: Petrus Joseph Adriaens-Willems (handelsreiziger, winkelier)
- 1918-1922: Dausi Isidoor Adriaan Verdonck (baardscheerder)
- 1922-1976: Vermeulen (kruidenier)
- 1976-1993: Coppens-Assen (o.a. gebruikt door VDAB, rijschool)
- 1993-1996: Estate NV (vennootschap Bob Verbeeck)
- sinds 1996: Koen en Wendy Van Nieuwenhuyze-Mol (Quadratura)
Art-nouveau-kenmerken
Binnen:
Enkele ramen en deuren zijn
nog authentiek • het huis is in
kleine ruimtes onderverdeeld
• een wenteltrap bevat nog
overblijfselen van rookkanalen
• de schoorsteenmantels in elk
kamertje en de moulures aan
het plafond getuigen nog van
de vroegere rijkdom.
Buiten:
Gevel (beschermd door BPA).
Dit hoekhuis met afgeschuinde
hoek bevat twee (horizontale)
bouwlagen en twee (verticale)
traveeën. Een mansardedak
(rechtopstaand dak) met
ingewerkt rond venster
bekroont het geheel.
Er zijn diverse materialen
gebruikt: baksteen in de
lijstgevels, arduin in balkon
en erker, ijzerzandsteen
in de ontlastingsbogen en
natuurstenen plinten op de
grond.
Het huis bevat veel ramen
waarrond versieringen zijn
aangebracht: rondboogvelden
met kleuringen (geel en rood),
ontlastingsbogen (boven de
ramen
om het
verticale
van de
gevel te
doorbreken), versierende
tegels onder de ramen en
kleine ramen (linkertravee,
aan de kant van de
Gasthuisstraat). Boven de
ramen vinden we vaak een
ijzeren balk met rozetten.
Het balkon op de hoek heeft
smeedwerk met de typische
zweepslagmotieven. Een
houten erker doorbreekt
de horizontale lijn van de
dakrand. Erboven is een
dakvenster met omgaand
ijzerwerk.
In 1906 poseerde Gust Leurs himself trots op het balkon van ‘zijn’ prachtig en ingenieus
geconstrueerd art-nouveau-huis.
Huis Vandoninck Kollegestraat 13
Bouwjaar: 1912. Architect en opdrachtgever: J. Van den Plas
Bewoners, eigenaars: - 1912-?: ?
- ?-1942: Van Roy, diamantair
- 1942-1949: ?
- sinds 1949: fam. Vandoninck, momenteel Mai en Jeanne Vandoninck
Art-nouveau-kenmerken
Binnen:
De vloermozaïek in de inkomhal • enkele moulures aan het plafond in de inkomhal met
reliëfs van guirlandes en planten- en bloemenmotieven
Buiten:
De gevel (beschermd door het BPA).
Het betreft een alleenstaand dubbelhuis met drie (verticale) traveeën en twee (horizontale)
bouwlagen. De woning heeft een zadeldak met op de rechtertravee een driehoekige
verhoging.
Er zijn diverse materialen gebruikt: rode en gekleurde baksteen, blauwe arduin,
ijzerzandsteen, witte keramieksteen, gesinterde stenen en hardsteen (onderaan).
De vensters hebben een verschillende structuur in
elke travee. In de linkertravee:
hoefijzerboogvormige driedelige
vensters, van elkaar gescheiden
door een versierend gekleurd
gedeelte. Rond de vensters loopt
een versierende band.
De middentravee heeft een
rechthoekige tweedelige
deur onder een arduinen
latei (balk) op consoles. Er
is versierend ijzerwerk
met zweepslagmotief
in de deur en een
ronde lichtboog met
gekleurd glas zorgt voor
bovenlicht. Daarboven
zien we een tweedelig
hoefijzervormig venster
met deels gekleurd glas.
De rechtertravee heeft op
de benedenverdieping
twee van elkaar
gescheiden rechthoekige
vensters, onder één
sgraffitopaneel. Op
de eerste verdieping
staan twee van elkaar
gescheiden rechthoekige vensters, elk
onder een afzonderlijk sgraffitopaneel. Het
ronde (rad)venster tussen de driehoekige
houten uitbouw is geflankeerd door ijzeren
sierankers.
Het huis Vandoninck rond 1910. Toen woonde architect Van den Plas er nog.
Pain Deco Stationsstraat 57
Bouwjaar: 1898 (nu verdwenen), 1899 (rechtse deel) en 1905 (linkse deel)
Architect en opdrachtgever: Gust Leurs (1853-1916)
Bewoners, eigenaars: - 1898-1934: fam. August Leurs (aannemer, architect)
- 1934-2006: fam. Verluyten
- sinds 2006: Jo en Wendy De Belder (Pain Deco)
Art-nouveau-kenmerken
Binnen:
Zeer mooie schouwen in zwart en wit marmer. Pronkstuk is de wintertuin met grotwerk van
cement, ingewerkte spiegels, imitatiehout en een mozaïekvloer met bloemenmotieven.
Buiten:
Het betreft een dubbelhuis met een en twee (verticale) traveeën en twee (horizontale)
bouwlagen. Het leien mansardedak is versierd met waterspuwers om het hemelwater naar
de gootsteen eronder te leiden. Diverse materialen zijn gebruikt: rode en gekleurde baksteen,
blauwe arduin, ijzerzandsteen, witte keramieksteen voor de motieven in de gevel, gesinterde
stenen en hardsteen.
In het linker gedeelte vinden we ronde art-nouveau-vensters met omlijsting van
ijzerzandsteen, en aanzet- en sluitstenen van arduin. Opvallend zijn ook de oeil-de-
boeufvensters in het dak.
In het rechtse huisdeel zien we een rechthoekige deur met bloemenfries onder een gebogen
fronton en dubbel bovenlicht. Daarboven is er een rechthoekig venster, afgesloten met
een boog, waartussen kleurige tegels als versiering. De
rechtertravee heeft een driedelig benedenvenster
met daarboven een (voorlopig afgebroken)
balkon en een dakvenster,
oplopend in een driehoek.
Buiten:
Villa Heidebloem is een dubbelhuis met twee (horizontale) bouwlagen en vier (verticale)
traveeën. Het rechterdeel steekt vooruit, met daarin nog eens vooruitspringend de
schoorsteen. Er zijn diverse materialen gebruikt: baksteen, gekleurde baksteen voor de
hoekstenen (blauw en geel) en bandlagen (geel) rond het huis, natuursteen aan de grond, ijzer.
De steekboogdeur en de ramen op het gelijkvloers worden versierd met kleurrijke glas-in-
loodramen, met elementen uit de natuur. De overige ramen aan de voorgevel zijn rechthoekig
met een boogversiering boven. Daartussen zien we sgraffito met plantenmotieven.
Het balkon is getooid met smeedijzeren hekwerk.
Aan de voorgevel bemerken we vier smeedijzeren sierankers tussen de eerste en de tweede
bouwlaag en nog eens vier tussen de tweede bouwlaag en het dak. Er is ook smeedijzeren
versiering in het zadeldak, dat tweemaal
doorbroken wordt door driehoekige
dakvormen, eenmaal in hout, eenmaal
in steen met de naam ‘Heidebloem’
ingewerkt.
Het zadeldak met
piramidevormig torentje
wordt bekroond met een
ijzeren versiering.
Een beauty achterin
De art-nouveau-villa Heidebloem werd in 1899 gebouwd als woonhuis voor en door architect J. Van
den Plas. Het huis heeft een vierdelige verticale indeling met twee bouwlagen. Het rechter gedeelte
steekt vooruit en doorbreekt zo de vlakke voorgevel. In dit deel wordt de lijn van de schoorsteen extra
geaccentueerd door nog eens uit te springen. Het deel wordt door een driehoekig dak besloten: een
voorbeeld van de speelsheid die de art nouveau kenmerkt. Het zadeldak wordt overigens nogmaals
doorbroken door een piramidevormig torentje, afgewerkt met een ijzeren bekroning.
De villa is opgetrokken uit rode baksteen met decoratief gekleurde baksteen in de hoeken (blauw-
geel) en in de vier bandlagen (geel) die over de hele lengte van het huis lopen, en voor een mooie
horizontale indeling zorgen. De azuurblauwe kleur van de natuursteen komt ook terug in de
boogversieringen boven de ramen. In die bogen is sgraffito aangebracht met vormen die aan de natuur
ontleend zijn. Ook nog te vermelden zijn de kleine versieringen in de dakrand.
Opvallend hoe kleurrijk de villa is in vergelijking met andere huizen uit die tijd. De naam ‘Heidebloem’
is aan de westkant van de woning decoratief weergegeven in boogvorm. Een kleurige guirlande
accentueert de naam. Ook hier is er een vooruitspringend gedeelte, het linkergedeelte ditmaal, weer
bekroond met een driehoekig dak. De naar boven steeds kleiner wordende ramen trekken de aandacht
naar de naam toe.
Het gebruik van nieuwe materialen zoals ijzer in het smeedijzeren balkon boven de voordeur, is samen
met de sierankers tussen elke bouwlaag een duidelijk art-nouveau-kenmerk. Als je het huis nadert,
zie je de glas-in-loodramen in de voordeur en de ramen op de begane grond. De met plantenranken
versierde voordeur is geïnspireerd op natuurthema’s.
Op een gekleurde prentkaart van rond 1905. ‘Château’ de Heidebloem stond toen helemaal in
z’n eentje mooi te wezen.
Jonge mensen
en oude huizen
Deze brochure kwam tot stand na een klasproject
door de leerlingen van 6WW6B en 6WW8 van het
Sint-Dimpnacollege van Geel. Zij bezorgden het
basismateriaal, bestaande uit interviews, technische
fiches, foto’s en artikels.