Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 5

Uit de praktijk

Houten vloerbedekkingen zijn zeer


populair bij opdrachtgevers, en dit
Schotelen van houten
vloerbedekkingen
zowel bij nieuwbouw als bij renova-
ties [1]. Desalniettemin, en ondanks
het grote aantal publicaties over dit
onderwerp, moet men vaststellen dat
houten vloerbedekkingen niet zelden
aan de bron liggen van meningsver-
schillen en steeds vaker de tussen-
komst van de afdeling ‘Technisch
advies’ van het WTCB vereisen.

? M. Wagneur, ing., directeur Informatie,


WTCB

1 Inleiding

Uit de statistieken, opgesteld aan de hand van


Afb. 1 Het schotelen van de parketstroken is een vaak voorkomende pathologie.
het aantal geschreven adviezen van deze afde-
ling, blijkt dat 32 % ervan betrekking hebben
op de vloeropbouw. In de helft van deze ge- deze gradiënt de volgende oorzaken hebben : tangentiële vezelrichting dan in de radiale, kan
vallen gaat het meer in het bijzonder om de • de differentiële evolutie van het vochtge- men stellen dat de zaagwijze (zie afbeelding 3,
aangebrachte vloerbedekking. Parketten en halte in het hout van de parketstrook, tenge- p. 2) een belangrijke invloed heeft op de om-
houten plankenvloeren vertegenwoordigen volge van de bewaring ervan in ongeschikte vang van de schoteling.
zo’n 34 % van de vloerbedekkingen waarover omstandigheden (te droog of te vochtig bin-
de afdeling vragen krijgt. Vloerbedekkingen nenklimaat) Dit verklaart waarom ‘op dosse’ gezaagde plan-
uit massief hout maken hier het leeuwendeel • een toevoer van vocht vanuit de infrastruc- ken doorgaans een grotere schoteling vertonen.
van uit (92 %). tuur omwille van het feit dat deze nog niet
droog is of onvoldoende beschermd werd
De oorzaken van de interventies hebben ge- tegen capillair vochttransport. 2.3 Houtsoort
woonlijk te maken met de karakteristieken van
de dekvloeren waarop de houten vloerbedek- In dit laatste geval moet men rekening hou- Net zoals de zaagwijze heeft ook de houtsoort
king moet aangebracht worden (vochtgehalte, den met het feit dat het plaatsingsvlak van de een zekere impact op de schoteling, vermits
hechtsterkte, vlakheid, …), het gedrag van het houten stroken de neiging heeft om sterker te een minder stabiel houttype bij een zelfde wij-
hout (loskomen, schoteling, krimp, …) en het verlengen dan het zichtvlak, waardoor het ele- ziging van zijn vochtgehalte onderhevig zal
uitzicht ervan (gebreken, kleurverschillen, …). ment een concave vervorming zal ondergaan. zijn aan een sterkere vervorming.
De toevoer van vocht vanuit de infrastructuur
Het schotelen van de planken of parketstroken leidt dan weer tot een zwelling van het hout, Voor meer informatie hieromtrent verwijzen
is een zeer vaak voorkomende pathologie (zie wat zich meestal vertaalt in een plaatselijke of we naar tabel 2 uit TV 218 ‘Houten vloer-
afbeelding 1) bij dit type vloerbedekkingen. veralgemeende opwelving van de vloerbedek- bedekkingen : plankenvloeren, parketten en
Daarom zullen we er in dit artikel dieper op king (zie afbeelding 2). houtfineervloeren’ [1].
ingaan.

2.2 Zaagwijze van het hout 2.4 Slankheidsfactor van de stroken of


2 Parameters die de amplitude de planken
van de schoteling beïnvloe- Vermits de vervorming van het hout meer uit-
den gesproken is (bijna tweemaal zo groot) in de De slankheidsfactor is de verhouding tussen

2.1 Gradiënt van het vochtgehalte in het


hout

Het verschil in vochtgehalte tussen de bo-


ven- en onderzijde van de parketstrook is een
parameter die zeer belangrijk is bij het scho-
telen ervan. Het is immers deze gradiënt die
aanleiding geeft tot de differentiële krimp of
zwelling van het hout, wat verklaart waarom
de vervormingen soms concaaf en soms con-
vex zijn. Deze laatste komen voor aan de zijde
waar het vochtgehalte het hoogst is.

Voor zover het hout geleverd en opgeslagen Afb. 2 Opwelving van een houten vloer door de toevoer van vocht vanuit de
werd bij een adequate vochtigheidsgraad, kan infrastructuur.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2008 – Katern nr. 9 – pagina 1


Uit de praktijk

Afb. 3 Zaagwijze van het hout. 1 Afb. 4 Meerlagig parket.

1 : op dosse gezaagd
2 : op kwartier gezaagd
3 : op halfkwartier gezaagd 4
4 : keper
D : tangentieel snijvlak (dossevlak) 3 2
K : radiaal snijvlak (kwartiervlak)
HK : tussensnijvlak (halfkwartiervlak) 2
3 1

1 : slijtlaag 2 : tand 3 : onderlagen

1
2 vertoont (droge dekvloer, platen op basis van
D
hout – zoals multiplex, OSB, … –, oude vloer-
bedekking, …).

4
4 Al dan niet aanvaardbare
Smalste snijvlak karakter van de schoteling
K

Hout is een natuurlijk materiaal dat onvermij-


delijk vervormt indien het niet geplaatst en
Breedste snijvlak bewaard wordt onder constante omgevings-
3
voorwaarden. Men moet er dus rekening mee
HK houden dat parket- of vloerstroken steeds een
zekere schoteling zullen ondergaan. Daarom
wordt gewoonlijk reeds vóór de plaatsing een
schoteling van ≤ 0,5 % van de breedte van de
de breedte en de dikte van de stroken of de singstechniek niet of nauwelijks verhinderd planken of stroken aanvaard voor vloerbedek-
planken. Het spreekt voor zich dat naarma- wordt, kan zelfs een kleine schommeling van kingen uit massief hout en van ≤ 0,2 % of
te deze factor hoger is – d.w.z. wanneer de het vochtgehalte in de parketstroken leiden ≤ 0,3 % van de breedte voor meerlagig parket
breedte meer dan acht keer groter is dan de tot een aanzienlijke schoteling. De tand- en (volgens het type). Een accentuering van deze
dikte voor matig stabiel hout of meer dan tien groefverbindingen fungeren immers als schoteling is volgens ons ook na de plaatsing
keer groter is dan de dikte voor stabiel hout – scharnieren en vormen hoogte- of dieptepun- aanvaardbaar, met name indien de vloerbedek-
ook het risico op schoteling in stijgende lijn ten al naargelang de vervormingen concaaf of king blootstaat aan aanzienlijke schommelin-
gaat. convex zijn. gen van het binnenklimaat, zoals bijvoorbeeld
het geval is bij verwarmde vloeren. Als er geen
Voor parketten met geringe dikte (bijvoor- stappen ondernomen worden om de relatieve
beeld < 10 mm) is het logisch dat een ver- 3.2 Genagelde plaatsing luchtvochtigheidsgraad te corrigeren, kan dit
lijming beter weerstand zal bieden tegen de zelfs leiden tot een verdubbeling van de toe-
dimensionale vervormingen van het hout In dit geval is het risico op schoteling iets laatbare schoteling.
en bijgevolg eerder aanleiding zal geven tot kleiner en afhankelijk van de slankheid van de
scheurvorming dan tot het loskomen en scho- stroken of de planken en van de uitrukweer- Verder willen we erop wijzen dat de opleve-
telen van de stroken. stand die geboden wordt door de vernageling. ring van een vloerbedekking nooit mag gebeu-
Naarmate de houten elementen dunner zijn, ren in tegenlicht en nog minder bij scheerlicht.
zullen ze namelijk een minder grote belasting Daarom is het aanbevolen om bij de keuze van
2.5 Opbouw van de parket- of vloerele- uitoefenen op de nagels. de plaatsingsrichting van de vloerelementen
menten voldoende rekening te houden met dergelijke
fenomenen (afbeelding 5).
Het is overigens een feit dat elementen uit 3.3 Gelijmde plaatsing
massief hout in een identieke omgeving ge- (Vervolg van de tekst op p. 5)
voeliger zijn voor schoteling dan houtfineer- Een gelijmde plaatsing zou in theorie de hoog-
vloeren. Deze laatste zijn immers opgebouwd ste weerstand moeten bieden tegen schoteling,
uit verschillende dunne lagen die in tegenge- aangezien de vervorming van de afzonder-
stelde richting verzaagd werden (omkering lijke elementen in dit geval verhinderd wordt
van de groeiringen) of waarvan de vezelrich- door het feit dat ze over het grootste gedeelte
ting gekruist werd, zodat het risico op vervor- van hun contactoppervlak aan de ondergrond
ming bij een stevige verlijming sterk beperkt hechten. Men moet echter wel nog rekening
wordt (afbeelding 4). houden met de complexe spanningen die te-
weeggebracht worden in de verschillende
lagen van de vloerbedekking door de vervor-
3 Invloed van de plaatsings- mingen die inherent zijn aan het hout (zie ka-
wijze der, p. 3). Eventuele schommelingen van het
vochtgehalte kunnen immers leiden tot een
3.1 Zwevende plaatsing krimp of zwelling van het hout die afwijkt
van de vervorming van de ondergrond, die Afb. 5 Minder goede keuze van de
Daar de beweging van het hout bij deze plaat- doorgaans een grotere dimensionale stabiliteit plaatsingsrichting van de elementen.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2008 – Katern nr. 9 – pagina 2


Uit de praktijk

i Mechanismen die aanleiding geven tot de verschillende spanningen


Afbeelding A.1 geeft een schematische voorstelling van een parketstrook. De vloerbedekking die onderhevig is aan vervormingen (krimp)
bestaat uit verschillende kleine prisma’s die met lijm bevestigd werden op een stabiele dekvloer.

Afb. A.1 Mechanismen die aanleiding geven tot de verschillende spanningen.


Vo sn sn - Ds

Legende : t = dikte van het parket Vo = totale vervorming van


t i = dikte van de lijmlaag de lijmlaag
t d = dikte van de dekvloer
sn = trekspanning in het
i d = totale relatieve vervor- parket
d ming tussen het parket
t = schuifspanning in de
d
en zijn ondergrond lijmlaag

Vermits de bewegingen van de houten vloerbedekking afwijken van deze van de ondergrond, ontstaan er druk-, trek- en schuifspanningen
in de verschillende lagen van de vloeropbouw. In het verlijmingsvlak treedt er bovendien een buigmoment op.

In het vervolg van deze tekst zullen we echter uitgaan van de volgende vereenvoudigende hypothesen :
• de vloerbedekking verkort meer dan de dekvloer (houtkrimp)
• het parket ondergaat een verkorting die constant is over de totale dikte
• de lijm neemt enkel de schuifspanningen op.

Uit afbeelding A.1 kan men afleiden dat de ondergrond en het parket onderhevig zijn aan een relatieve vervorming d. Indien het parket
perfect aan zijn ondergrond vasthecht, zal het verkorten volgens de verhouding (d - Vo) en bijgevolg belast worden op trek.

Daar er geen continuïteit bestaat tussen de verschillende parketstroken, kunnen de trekspanningen niet opgenomen worden door de
vloerbedekking, zodat ze omgevormd worden tot schuifspanningen en tot een buigmoment in het verlijmingsvlak. Tijdens dit proces
stelt men vast dat de in het hout aanwezige trekspanningen in de buurt van de randen van elke strook of plank progressief afnemen
en omgezet worden in schuifspanningen (die toenemen). Voor een zelfde vervorming van de vloerbedekking zal de omvang van de
schuifspanningen vooral afhankelijk zijn van de vervormbaarheid van het hout (weerstand tegen trek, dikte) en van deze van de gebruikte
lijm.

Afbeelding A.2 toont de vervorming van de lijmlaag (Vo) in functie van de afstand (x) tot de rand van de gelijmde parketstrook of
plank.
V Afb. A.2 Vervorming van de lijmlaag in
functie van de afstand tot de rand van de
parketstrook of plank.

Vo

Legende : Vo = vervorming
x = afstand tot de rand
van de lijm- van de parketstrook
laag of plank
x
Uit dit schema blijkt dat de vervorming van de lijmlaag maximaal is in de buurt van de randen, meerbepaald in de zone waarin de trekspan-
ningen omgevormd worden tot schuifspanningen.

Afbeelding A.3 illustreert het verloop van de schuifspanningen (t) in de lijmlaag in functie van de afstand (x) tot de rand van de parket-
strook of plank. Dit schema bevestigt dat de schuifspanningen maximaal zijn in de buurt van de randen en groter worden naarmate de
gebruikte lijm minder vervormbaar is. Voor lijmen met een grotere vervormbaarheid zullen de schuifspanningen kleiner zijn en het risico op
onthechting in de buurt van de randen bijgevolg beperkter.
t Afb. A.3 Schuifspanningen in de lijmlaag
in functie van afstand tot de rand van de
parketstrook of plank.

Weinig vervormbare
lijmlaag

tmax
Legende : t = schuifspan-
x = afstand tot de rand
ningen in de van de parketstrook of
lijmlaag plank
x (Vervolg van het kader op p. 4)

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2008 – Katern nr. 9 – pagina 3


Uit de praktijk

i Mechanismen die aanleiding geven tot de verschillende spanningen (vervolg)


Verder blijkt uit dit schema dat het loskomen van de vloerbedekking in de buurt van de randen zal aanleiding geven tot een progressieve
vermindering van de schuifspanningen.

Het schema van afbeelding A.4 geeft het verloop van de trekspanningen (s) in de houten vloerbedekking weer in functie van de afstand (x)
ten opzichte van de randen van de elementen waaruit deze opgebouwd is. Dit schema bevestigt dat de trekspanningen miniem zijn aan de
rand van de stroken of planken en dat ze hun maximum bereiken zodra ze de schuifspanningen volledig vervangen.

s Weinig vervormbare lijmlaag Afb. A.4 Trekspanningen in de stroken of planken


in functie van de afstand tot hun rand.

Legende : s = trekspanningen
in x = afstand ten opzichte van
de houten vloer- de rand van de elemen-
bedekking ten
x

Deze situatie gaat vaak gepaard met het ontstaan van scheuren in de buurt van de as van de stroken of planken (zie afbeelding A.5), dit
wil zeggen in de zone waar de trekspanningen maximaal zijn.

Afb. A.5 Scheurvorming in de buurt van de as van de stroken.

De trekspanningen die aanwezig zijn in de planken of parketstroken en de schuifspanningen in de lijmlaag doen een buigmoment ontstaan
(zie afbeeldingen A.6 en A.7). Dit buigmoment geeft dan weer aanleiding tot trek- en drukspanningen, loodrecht op het plaatsingsvlak van
de vloerbedekking.

Afb. A.6 Ontstaan van een buigmoment. Afb. A.7 Buigmoment tengevolge van de
trekspanningen in het hout en de schuif-
spanningen in het verlijmingsvlak.
M t T

t i Y

Trek
het
Legende : t = dikte van T = trekspanning in het
parket hout
de
i = dikte van t = schuifspanning in
lijmlaag de lijm
de
d = dikte van M = buigmoment X
dekvloer Druk

Door de aanwezigheid van deze spanningen en van het buigmoment kan men enerzijds verklaren waarom de randen van de vloerelemen-
ten beginnen los te komen en anderzijds waarom deze lichtjes beginnen op te welven, wat de schoteling accentueert en tevens aanleiding
geeft tot het ontstaan van een holle klank indien men deze zones beklopt men een hard voorwerp. Deze mechanismen verklaren ook
waarom de vloerbedekking reeds bij een kleine schommeling van het vochtgehalte in het hout begint te schotelen.

Hoewel men in dit kader het risico op loskomen enigszins kan verminderen door het gebruik van weinig vervormbare lijmen, blijft hun im-
pact op de schoteling tengevolge van het buigmoment beperkt.

In het geval van elementen met geringe dikte zal men het buigmoment daarentegen wel gemakkelijk kunnen beheersen door de verlijming.
Hier staat tegenover dat er een verhoogd risico op scheurvorming ontstaat.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2008 – Katern nr. 9 – pagina 4


Uit de praktijk

Wat de controle van de schoteling betreft, dient


men bij voorkeur gebruik te maken van een
metalen lat en een schuifmaat (afbeelding 6)
of van dikteplaatjes (afbeelding 7).

5 Oplossingen

Indien de omvang van de schoteling veel gro-


ter is dan wat hiervoor beschreven werd als
aanvaardbaar (§ 4), kan men trachten de vlak-
heid van het geheel te verbeteren door de vloer
te schuren en vervolgens van een nieuwe af- Afb. 6 Controle van de schoteling met Afb. 7 Controle van de schoteling met
werking te voorzien. Deze oplossing kan toe- een metalen lat en een schuifmaat. dikteplaatjes.
gepast worden in de meeste gevallen, vermits
het doorgaans enkel de randen van de stroken
of planken zijn die loskomen. de zwelling aan de randen van de parketstro- de krimp van het hout en de schuifspanningen
ken of planken in dit geval complexe spannin- in het verlijmingsvlak.
Het is echter raadzaam hiermee te wachten tot gen doen ontstaan in het hout en de lijm, die
de vervormingen van het hout gestabiliseerd onder meer afhankelijk zijn van de lijmkarak- Het schotelen van de parketstroken of van de
zijn en – in het geval van elementen met afge- teristieken. planken van de houten vloerbedekking moet
schuinde randen – na te gaan of deze schuur- dus aanvaard worden voor zover dit verschijn-
behandeling geen negatieve invloed heeft op Bij een zwelling van het hout zullen de voe- sel binnen de perken blijft (cf. toleranties).
het uitzicht. gen tussen de vloerelementen snel volledig Zoniet, kan men trachten de vlakheid van de
dichtgedrukt worden. Deze samendrukking vloerbedekking te corrigeren door het geheel
van de vloerbedekking mondt dikwijls uit in te schuren en van een nieuwe afwerking te
6 Besluit een plaatselijke of veralgemeende opwelving voorzien.
ervan (ook aangeduid als knik).
Zoals we hiervoor reeds gezien hebben, is In het geval van vloerbedekkingen met gerin-
schoteling een fenomeen dat inherent is aan Als de parketstroken of planken daarentegen ge dikte zal men de schuifspanningen en het
het materiaal hout. De omvang ervan is voor- onderhevig zijn aan een krimpbeweging, zul- buigmoment gemakkelijk kunnen beheersen
namelijk afhankelijk van de gradiënt van het len de schuifspanningen aan de randen aanlei- door een verlijming, waardoor ze minder ge-
vochtgehalte in het hout. ding geven tot een breuk in de lijmlaag of een voelig zijn voor schoteling. Hier staat tegen-
onthechting in de ondergrond. over dat er een verhoogd risico op scheurvor-
Bepaalde parameters zoals de zaagwijze, de ming ontstaat. n
houtsoort, de plaatsingstechniek en de op- Zodra deze hechtingsbreuk op gang komt, zal
bouw en de slankheid van de stroken of plan- de zone waarin de schuifspanningen aanwe-
ken kunnen eveneens een weerslag hebben op
de omvang van de vervorming.
zig waren verschuiven naar de aangrenzende
zone, totdat er een zeker evenwicht tussen de
t Nuttige documenten
spanningen ontstaat. 1. Grégoire Y. en Charron S., De par-
Wat de plaatsingstechniek betreft, is het dui- ketsector in de schijnwerpers. Brus-
delijk dat men met een zwevende plaatsing Dit verklaart waarom het centrale deel van de sel, WTCB, WTCB-Dossiers 2/2008,
onmogelijk de schoteling kan beheersen en parketstroken blijft vasthechten en waarom Katern nr. 3, 2008.
dat dit met een genagelde plaatsing slechts in er een holle klank ontstaat in de buurt van de
beperkte mate mogelijk is. voegen. 2. Houten vloerbedekkingen : planken-
vloeren, parketten en houtfineer-
vloeren. Brussel, WTCB, Technische
Hoewel een gelijmde plaatsing in theorie de De opwelving van de randen is dan weer toe
Voorlichting, nr. 218, december
hoogste weerstand zou moeten bieden tegen te schrijven aan het buigmoment tengevolge 2000.
schoteling, hebben we gezien dat de krimp en van de trekspanningen die te wijten zijn aan

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2008 – Katern nr. 9 – pagina 5

You might also like