Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Door de corona maatregelen heb ik maar vier ondersteuningsmomenten kunnen

realiseren. Deze vier momenten zal ik gebruiken voor mijn evaluatie.

Ondersteuningsmomenten

Het doel dat ik voorop gesteld had was: ‘S-L kan de vier stappen van de beren van
Meichenbaum hanteren. Deze kan ze toepassen op haar zelfstandig werk en
uitleggen aan de hand van haar stappenplan’. Dit heb ik jammer genoeg niet kunnen
bereiken, maar S-L was op de goede weg.

In die vier ondersteuningsmomenten kon ze stap 1 en 2 van de beren van


Meichenbaum toepassen op haar gekregen werk. Ook al ging het niet altijd even
gemakkelijk:

Het eerste ondersteuningsmoment verliep zoals verwacht, S-L kon de


afbeelding koppelen aan de tekst, met behulp van haar stappenplan. Dit
toonde aan dat ze het stappenplan kon hanteren. Het tussendoel van dit
ondersteuningsmoment was behaald: S-L kan onderscheid maken tussen de
verschillende stappen en deze koppelen aan de uitleg, met behulp van haar
stappenplan.
Het tweede moment heb ik moeten bijsturen wat betreft de eerste stap van de
beren van Meichenbaum. Tijdens hetzelfde moment hebben we het nog een
keer gedaan, dit ging al veel vlotter. Stap 2 kon S-L dan zonder problemen
verwoorden en toepassen op haar spellingsoefeningen en op haar leesboek.
Voor dit ondersteuningsmoment had ik dit tussendoel opgesteld ‘S-L begrijpt
de beren van Meichenbaum. Stap 1 kan ze uitleggen in haar eigen woorden
en toepassen op haar gekregen werk.
Het voorlaatste ondersteuningsmoment viel het op dat S-L de eerste twee
stappen van de beren van Meichenbaum door elkaar sloeg. Ook waren er veel
meer prikkels dan de vorige keren, lag het aan haar concentratie? Of kon S-L
de stappen niet meer onderscheiden? Het kan ook een samenloop van
omstandigheden zijn. Het tussendoel was ’S-L kan stap 1 en 2 van de beren
van Meichenbaum uitleggen en toepassen op haar gekregen
spellingsoefeningen’. Dit tussendoel was niet bereikt, daarom heb ik het
tussendoel van het vierde ondersteuningsmoment aangepast.
In het laatste ondersteuningsmoment heeft S-L dan het tussendoel wel bereikt
’S-L kan stap 1 en 2 van de beren van Meichenbaum uitleggen, zonder deze
door elkaar te halen’.

Beginsituatie

Hieruit kan ik concluderen dat S-L één tussendoel te weinig had bereikt in de vier
ondersteuningsmomenten. Wat op zich geen ramp is, S-L zou het doel volgens mij
bereikt hebben na de tien momenten. Wat mij ook opviel was dat de omgeving veel
invloed had op haar. In haar thuissituatie waren er bepaalde dingen veranderd, dit
kon een reden zijn. Door deze aanpassingen in haar thuissituatie, was ze niet bang
om te vechten in de klas. S-L haar gedrag was heel snel veranderd, mij nam ze in
vertrouwen tijdens de individuele momenten. Ik gaf haar dan ook de kans om er over
te vertellen. Wanneer er een voorval was gebeurt, vroeg ik ook aan S-L waarom ze
zo had gereageerd. Er was meestal een aanleiding, maar vroeger zou ze nooit zo
gereageerd hebben.

Samenwerking met ouders, leerkracht en leerling

Van een samenwerking met de ouders was er geen sprake, de leerkracht en de


school vond dat het te vroeg was om mij voor te stellen aan de ouders. Naarmate
verder in het schooljaar verliep de samenwerking tussen school en leerkracht al
minder. De ouders waren minder betrokken in het schoolgebeuren, S-L haar
huiswerk was vaak niet gemaakt en haar agenda was vaak niet ondertekend.

De samenwerking met de leerkracht verliep vlot, ik was zeer flexibel om mijn


ondersteuningsmomenten aan te passen. Ook stond mijn mentor er voor open om
bepaalde ondersteuningsmomenten te herhalen in de klas, zoals een boekenlegger
knutselen. Jammer genoeg is dit nooit kunnen doorgaan. Ook nam ze mij in
vertrouwen om de klas over te nemen, wanneer zij naar een bespreking moest. De
meeste besprekingen werden op donderdag geplaatst zodat ze de klas niet moest
verdelen over andere klassen, omdat ik er was. Dit wist ik altijd pas de dag zelf, wat
ik wel jammer vond, hierdoor voelde ik mij ook wat aan mijn lot overgelaten en
gebruikt.

S-L en ik konden goed samenwerken, bepaalde dingen mocht ze beslissen van mij.
Bijvoorbeeld: wat wil je eerst doen ‘spellingsoefeningen of lezen’. Zij zag mij ook aan
als een vertrouwenspersoon, doordat ze dingen kon vertellen aan mij zonder dat er
andere klasgenoten bij stonden.

Eigen handelen

Ik benaderde S-L heel positief, ook al was er een probleem ontstaan in de klas. S-L
mocht haar verhaal vertellen aan mij en ik stond klaar om te luisteren. Wanneer S-L
bevestiging vroeg gaf ik deze heel vaak, maar soms negeerde ik het ook bewust
omdat de klas juf hier ook niet altijd tijd voor heeft. Tijdens de momenten was ik zeer
rustig en ik gaf S-L tijd om de stappen te overlopen. De momenten mochten
creatiever aangepakt worden in het begin, de leuke momenten vielen pas op het
einde, deze konden vroeger aanbod gekomen zijn.

Toekomst
Ik zou zeker de stappen van de beren van Meichenbaum verder aanleren aan S-L,
omdat de volledige school met deze methode werkt. Naast de beren van
Meichenbaum zou ik ook iets doen aan haar omgeving.

In de klas zou ik S-L de mogelijkheid geven om hulpmiddelen te gebruiken, zoals:


een karton op haar bank en een koptelefoon. Door deze hulpmiddelen worden de
prikkels beperkt, wij nemen de prikkels weg. Ook zou ik ervoor zorgen dat het
contact met de ouders terug versterkt wordt. Zodat zij meer betroken worden bij het
schoolgebeuren, doordat de ouders terug vertrouwen krijgen kunnen ze eventueel
nagaan wat er allemaal is veranderd in de thuissituatie en hoe S-L hier mee omgaat.
Handelingsgericht werken

HGW is doelgericht.
Ik had voor S-L een doel opgesteld met tussendoelen, tijdens de
ondersteuningsmomenten werd er naar de tussendoelen gestreefd en
hierdoor ook naar het doel.
HGW gaat om wisselwerking en afstemming.
Er was een wisselwerking met de klas juf, maar jammer genoeg niet met de
ouders.

Wanneer er een tussendoel niet bereikt was, werd er afgestemd wat er wel
mogelijk was.
Onderwijsbehoeften staan centraal
S-L heeft nood aan visuele ondersteuning, deze onderwijsbehoefte werd
tegemoet gekomen door gebruik te maken van een stappenplan.

S-L heeft nood aan korte en duidelijke instructie, tijdens de


ondersteuningsmomenten, zorgde ik ervoor dat deze kort en duidelijk waren.
Het was enkel S-L en ik, zij durfde veel meer vragen te stellen omdat ze alleen
was.

S-L heeft nood aan een rustige buur. Deze heeft ze ook gekregen, omdat ze
werd verplaatst.
Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe.
Voor S-L was ik een vertrouwenspersoon, zo kwam ik meer zaken te weten
dan de klasjuf. Ik was ook alleen bij haar, dus dit gaf haar een veilig gevoel.
De ouders waren in het begin zeer betrokken, wilden samen kijken voor een
oplossing en boden ook veel hulp aan S-L, ook al waren ze gescheiden.
Naarmate verder in het schooljaar, kwam daar verandering in. Wat er precies
allemaal was gebeurt is nog steeds onduidelijk. S-L haar huiswerk was zelden
gemaakt en haar agenda was bijna nooit meer ondertekend.
Positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang.
Ik probeerde S-L zo veel mogelijk positief te benaderen, zowel tijdens de
individuele momenten als in de klas.
De betrokkenen werken constructief samen.
De klasjuf was vooral betrokken, met anderen heb ik niet samen gewerkt. Zij
keurde alles goed voor ik er aan begon. Hier was ik zeer strikt in, alles werd
op voorhand gecommuniceerd en aangepast waar nodig. Jammer genoeg
was dit niet wederzijds, soms kreeg ik s ’morgens te horen dat ik de klas voor
een uur moest overnemen. Wat ik zeker niet erg vond, maar dit wou ik toch
wel graag vroeger weten. Alles werd dan snel overlopen met mij wat ik moest
aanbrengen in het uurtje.

De werkwijze is systematisch en transparant.


De beren van Meichenbaum wordt door de volledige school gehanteerd, dus
deze methode loopt door tot en met in het zesde leerjaar, daarom heb ik er
ook voor gekozen om S-L deze aan te leren.

You might also like