Professional Documents
Culture Documents
Eindverslag
Eindverslag
Ondersteuningsmomenten
Het doel dat ik voorop gesteld had was: ‘S-L kan de vier stappen van de beren van
Meichenbaum hanteren. Deze kan ze toepassen op haar zelfstandig werk en
uitleggen aan de hand van haar stappenplan’. Dit heb ik jammer genoeg niet kunnen
bereiken, maar S-L was op de goede weg.
Beginsituatie
Hieruit kan ik concluderen dat S-L één tussendoel te weinig had bereikt in de vier
ondersteuningsmomenten. Wat op zich geen ramp is, S-L zou het doel volgens mij
bereikt hebben na de tien momenten. Wat mij ook opviel was dat de omgeving veel
invloed had op haar. In haar thuissituatie waren er bepaalde dingen veranderd, dit
kon een reden zijn. Door deze aanpassingen in haar thuissituatie, was ze niet bang
om te vechten in de klas. S-L haar gedrag was heel snel veranderd, mij nam ze in
vertrouwen tijdens de individuele momenten. Ik gaf haar dan ook de kans om er over
te vertellen. Wanneer er een voorval was gebeurt, vroeg ik ook aan S-L waarom ze
zo had gereageerd. Er was meestal een aanleiding, maar vroeger zou ze nooit zo
gereageerd hebben.
S-L en ik konden goed samenwerken, bepaalde dingen mocht ze beslissen van mij.
Bijvoorbeeld: wat wil je eerst doen ‘spellingsoefeningen of lezen’. Zij zag mij ook aan
als een vertrouwenspersoon, doordat ze dingen kon vertellen aan mij zonder dat er
andere klasgenoten bij stonden.
Eigen handelen
Ik benaderde S-L heel positief, ook al was er een probleem ontstaan in de klas. S-L
mocht haar verhaal vertellen aan mij en ik stond klaar om te luisteren. Wanneer S-L
bevestiging vroeg gaf ik deze heel vaak, maar soms negeerde ik het ook bewust
omdat de klas juf hier ook niet altijd tijd voor heeft. Tijdens de momenten was ik zeer
rustig en ik gaf S-L tijd om de stappen te overlopen. De momenten mochten
creatiever aangepakt worden in het begin, de leuke momenten vielen pas op het
einde, deze konden vroeger aanbod gekomen zijn.
Toekomst
Ik zou zeker de stappen van de beren van Meichenbaum verder aanleren aan S-L,
omdat de volledige school met deze methode werkt. Naast de beren van
Meichenbaum zou ik ook iets doen aan haar omgeving.
HGW is doelgericht.
Ik had voor S-L een doel opgesteld met tussendoelen, tijdens de
ondersteuningsmomenten werd er naar de tussendoelen gestreefd en
hierdoor ook naar het doel.
HGW gaat om wisselwerking en afstemming.
Er was een wisselwerking met de klas juf, maar jammer genoeg niet met de
ouders.
Wanneer er een tussendoel niet bereikt was, werd er afgestemd wat er wel
mogelijk was.
Onderwijsbehoeften staan centraal
S-L heeft nood aan visuele ondersteuning, deze onderwijsbehoefte werd
tegemoet gekomen door gebruik te maken van een stappenplan.
S-L heeft nood aan een rustige buur. Deze heeft ze ook gekregen, omdat ze
werd verplaatst.
Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe.
Voor S-L was ik een vertrouwenspersoon, zo kwam ik meer zaken te weten
dan de klasjuf. Ik was ook alleen bij haar, dus dit gaf haar een veilig gevoel.
De ouders waren in het begin zeer betrokken, wilden samen kijken voor een
oplossing en boden ook veel hulp aan S-L, ook al waren ze gescheiden.
Naarmate verder in het schooljaar, kwam daar verandering in. Wat er precies
allemaal was gebeurt is nog steeds onduidelijk. S-L haar huiswerk was zelden
gemaakt en haar agenda was bijna nooit meer ondertekend.
Positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang.
Ik probeerde S-L zo veel mogelijk positief te benaderen, zowel tijdens de
individuele momenten als in de klas.
De betrokkenen werken constructief samen.
De klasjuf was vooral betrokken, met anderen heb ik niet samen gewerkt. Zij
keurde alles goed voor ik er aan begon. Hier was ik zeer strikt in, alles werd
op voorhand gecommuniceerd en aangepast waar nodig. Jammer genoeg
was dit niet wederzijds, soms kreeg ik s ’morgens te horen dat ik de klas voor
een uur moest overnemen. Wat ik zeker niet erg vond, maar dit wou ik toch
wel graag vroeger weten. Alles werd dan snel overlopen met mij wat ik moest
aanbrengen in het uurtje.