Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 7

Strafprocesrecht: hoorcollege 5.

Sheet 7.
Het begrip vervolging is breder dan enkel de vraag: hoe gaan we de zaak afdoen? In sommige
gevallen komt de vervolgingsbeslissing al eerder aan de orde.
Problematisering bij het vervolgingsbegrip: er bestaat onderscheid tussen vervolgen en
verder-vervolgen.
Alleen de OvJ kan vervolgingsbeslissingen nemen: vervolgingsmonopolie.
Grenzen: in sommige gevallen kun je niet vervolgen, ook al zou je dit wel willen.
Criminal charge: art. 6 EVRM. Het wordt vertaald als vervolging, maar we verstaan er iets
anders onder dan het Nederlandse begrip vervolging, want de EVRM heeft autonome
begrippen.
Strafzaken kunnen ook buiten de rechter om worden afgedaan: buitengerechtelijke
afdoening.

Sheet 8.
Wat verstaan we onder het vervolgingsbegrip? Van oudsher verstaan we hieronder dat de
zaak ter beoordeling aan de rechter wordt voorgelegd: dagvaarding en onderzoek ter
terechtzitting. Dit sluit nog steeds het meest aan bij het dagelijks taalgebruik. Het is echter
niet volledig. Het voorleggen van de zaak ter beoordeling aan de rechter is niet alleen
dagvaarden. Vroeger werd ook het vorderen van een gvo als een daad van vervolging gezien.
Ook hier wordt de zaak ter beoordeling aan de rechter voorgelegd, alleen dan voor onderzoek.
Ook de beslissing na 3 dagen in verzekeringstelling (bewaring) werd gezien als een daad van
vervolging. Je ziet dat het steeds meer van het begrip zoals uit het dagelijks taalgebruik
afwijkt hiermee. Het was van belang dat de vordering bewaring als vervolging werd
aangemerkt. Het gaat nl. gepaard met de nodige rechtsbescherming van de verdachte. Het
betekent iets als de verdachte vervolgd wordt, hij krijgt dan bepaalde rechten.

Sheet 9.
Het begrip is in de loop der jaren nog verder vervaagd. Het gvo is afgeschaft. Het is nu het
onderzoekskader van de RC o.g.v. art. 181 Sv. De OvJ kan de RC benaderen voor het
verrichten van onderzoekshandelingen: bv. horen getuigen. Levert dit nieuwe kader ook weer
een daad van vervolging op?
De RC kan ook op tal van momenten in het opsporingsonderzoek in de zaak betrokken kan
worden door de OvJ: bv. als hij een telefoontap nodig heeft. Hier is een machtiging van de RC
voor nodig. Is deze vraag aan de RC ook een daad van vervolging: voorleggen zaak aan de
rechter?
De strafbeschikking is ingevoerd. Dit is een vorm van buitengerechtelijke afdoening. Bij
kleinere feiten kan de OvJ zelfstandig schuld vaststellen en sancties opleggen. Is dit een daad
van vervolging? Ja, want de wetgever heeft hiervoor gekozen. Je legt de zaak niet voor aan de
rechter, integendeel juist, maar het leidt wel tot een sanctie voor verdachte. Hiermee lijkt het
erg op vervolging, want na dagvaarding zal het doorgaans ook tot een sanctie leiden. De
algemene definitie zoals op de vorige slide kan dus niet meer opgaan: de zaak wordt niet aan
een rechter voorgelegd, de OvJ odoet de zaak zelf af.
Het begrip criminal charge zet een tweede begrip naast ons eigen vervolgingsbegrip. Dit
plaatst de discussie (wat is vervolging?) in een breder kader. Je hebt ook het EVRM-begrip.

Sheet 10.
Anno 2017 verstaan wij onder de vervolging de volgende situaties.
De situaties a en b werden in 1927 ook al als een daad van vervolging aangemerkt.
Net als het gvo, wordt ook het vorderen van onderzoek door de RC aangemerkt als een daad
van vervolging. O.g.v. art. 181 Sv kan de OvJ de RC benaderen. O.g.v. art. 182 Sv kan ook de
verdachte de RC benaderen om onderzoek te doen. Stel dat de verdachte het doet. Is dit ook
als een daad van vervolging aan te merken? Ook dan wordt er nl. een rechter in de zaak
betrokken, maar systematisch laat het zich niet makkelijk denken. Dit is geen daad van
vervolging, want de verdachte kan niet zichzelf gaan vervolgen.
Wat wij niet onder daad van vervolging scharen, is de RC als machtigingsrechter. De OvJ
benadert de RC wel, maar het is zo’n incidentele bemoeienis van de RC dat we het geen
vervolging kunnen noemen. De RC gaat verder zelf niks doen, het zegt alleen ja of nee. Hij
gaat zelf geen onderzoekshandelingen verrichten zoals bij art. 181 Sv. Het is echter wel
interpretatiewerk en de wet is er niet heel helder over. In de jurisprudentie kunnen soms toch
ook andere daden als vervolging worden aangemerkt. Een definitief antwoord op wat nu een
daad van vervolging is, valt dus niet te geven. De rechtsontwikkeling moet zijn werk doen,
maar deze 4 situaties vallen er sowieso onder.
De titel waarin de strafbeschikking is geregeld, heet: vervolging door een strafbeschikking.
Het is dus duidelijk dat dit een daad van vervolging is.

Sheet 11.
Hiermee hangt samen dat je onderscheid moet maken tussen de beslissing omtrent
vervolging en de beslissing omtrent verdere-vervolging. In een zaak waarin een verdachte in
bewaring is gesteld of een onderzoek is verricht o.g.v. art. 181 Sv is ook altijd nog een
beslissing nodig over de verdere vervolging: bv. gaan we wel of niet dagvaarden, gaan we een
strafbeschikking opleggen? De verdachte wordt al vervolgd. Ga je op later moment tot
dagvaarding over, dan is deze beslissing niet een beslissing over vervolging, maar een
beslissing over wel of niet verder vervolging. De RC kan na drie dagen al bewaring bevelen.
De verdachte wordt op dat moment al vervolgd. Op een later moment moet je dan nog
beslissen over wel of niet verder vervolgen: sepot, dagvaarding, strafbeschikking etc.
Art. 167 Sv: initiële beslissing omtrent vervolging.
Art. 242 Sv: beslissing omtrent verdere vervolging.
Waarom moet je weten of iets een beslissing omtrent vervolging dan wel verdere vervolging
is? Een beslissing omtrent verdere vervolging is met meer waarborgen omkleed. De
verdachte heeft bij verdere vervolging meer bescherming. Je moet in een casus dus kunnen
onderkennen of de afdoeningsbeslissing (dagvaarden, strafbeschikking, sepot) een beslissing
omtrent vervolging of verdere vervolging is. Dit hangt af van de vraag of er al eerder een
vervolgingshandeling is verricht.
Bv. aanhouden, verhoor, je mag naar huis, zes dagen later krijg je de dagvaarding: de
afdoening (dagvaarding) is hier een vervolgingsbeslissing. Stel dat na het verhoor een
vordering bewaring is gevraagd aan de RC. De dagvaarding is dan een beslissing omtrent
verdere vervolging.

Sheet 12.
Waaruit bestaat het verschil in rechtsbescherming?
De eerste beslissing omtrent vervolging is vormvrij. Je hoeft geen mededeling te doen aan
verdachte. Het hangt af welke beslissing het is, of de verdachte op de hoogte raakt. Bij een
dagvaarding zal de verdachte ervan op de hoogte raken.
Over de beslissing omtrent verder vervolgen moet de verdachte wel op de hoogte worden
gebracht.
Bv. aanhouding, verhoor, naar huis, zes dagen later dagvaarding (vormvrije beslissing obv
art. 167 Sv). Heeft hij hiertussen 14 dagen in bewaring gezeten, dan zit je in het stelsel van art.
243 Sv).
Sheet 13.
Het heeft ook consequenties voor de vraag of je wel of niet kunt terugkomen op de
vervolgingsbeslissing.
Als het onderzoek ter zitting begonnen is, dan ligt de zaak in handen van de rechter. De OvJ
kan ter zitting de dagvaarding niet meer intrekken. Tot aan de zitting wel.
Het wordt lastiger als het ten nadele van de verdachte is: eerst niet vervolgen of niet verder
vervolgen, vervolgens wordt besloten dat wel vervolgd/verder vervolgd zal worden. Hier moet
je onderscheid tussen de beslissing omtrent vervolging en verdere vervolging maken.
Bij niet verdere vervolging moet er kennisgeving zijn. het is logisch dat je hier dan niet een
week later op terug kunt komen. Dit zou in strijd zijn met rechtszekerheid etc. Tenzij, er
nieuwe bezwaren reizen. Ook met een vervolgingsopdracht van het hof kan op de
kennisgeving van niet verdere vervolging worden teruggekomen. Dit komt er als het
slachtoffer als rechtstreeks belanghebbende een beklag doen bij het hof als er niet verder
vervolgd wordt. De OvJ moet dan terugkomen op zijn eerdere kennisgeving. Dit staat meestal
in de eerste kennisgeving: u zult niet verder worden vervolgd, tenzij er een
vervolgingsopdracht van het hof komt.
Gaat het omtrent een beslissing omtrent niet vervolgen (art. 167 Sv), deze was vormvrij. Je
hoefde het niet aan verdachte mede te delen. Je kunt hier dus op terugkomen (van stapel
niet-vervolgen naar stapel vervolgen). De verdachte wordt achter de schermen benadeeld,
maar dit is geen probleem. Er is geen vertrouwen gewekt bij de verdachte dat hij niet
vervolgd zal worden. Hier kun je dus op terugkomen. Dit is anders als er bij verdachte wel het
vertrouwen gewekt is dat hij niet vervolgd zal worden. Je kunt alsnog wel meedelen dat hij
niet vervolgd zal worden, want het mag nl. wel, het is slechts niet verplicht. Als de OvJ
mededeling heeft gedaan, dan is er wel vertrouwen gewekt. De verdachte kan er ook zelf om
vragen: hoe staat het met mijn zaak? Het OM is dan wel aan de vervolgingsbeslissing
gebonden en kan er niet op terugkomen.
Het belang van de vraag vervolging of verdere vervolging: kennisgeving en terugkomen.
In het kader van de modernisering zie je dat de wetgever van plan is om het stelsel op de
schop te nemen: elke verdachte moet mededeling krijgen over de vraag of hij wel of niet
vervolgd zal gaan worden.

Sheet 14.
Vervolgingsmonopolie moet je onderscheiden van het opportuniteitsbeginsel.
Vervolgingsmonopolie ziet op de vraag wie de vervolgingsbeslissing neemt.
Het opportuniteitsbeginsel ziet op de vraag hoe de vervolgingsbeslissing genomen gaat
worden, het gaat over de inhoud van de beslissing.
De OvJ heeft het vervolgingsmonopolie. Hij kan heel wat verstrekkende beslissingen nemen
met dit monopolie.
Wie vervolgen: er kunnen in een zaak meerdere verdachten zijn. Er kunnen argumenten zijn
om 2 wel te vervolgen en 2 niet bv.
Hoe vervolgen: er zijn verschillende manieren om te vervolging. Hij kan ook niets doen
(seponeren).
Waarvoor: de OvJ stelt de tenlastelegging op. De tenlastelegging vormt de grondslag van het
onderzoek ter terechtzitting. De OvJ bepaalt de omvang van het geding.
Wanneer: wel binnen zekere grenzen van verjaring etc.
Forum: politierechter of meervoudige kamer (regels van absolutie competentie).
Overtredingen moeten naar de kantonrechter. Misdrijven heb je een keuze: politierechter en
meervoudige kamer. De competentie van de politierechter is beperkt tot eenvoudige
misdrijven waarbij niet meer dan 1 jaar gevangenisstraf opgelegd zal worden.
Ja, de OvJ heeft het vervolgingsmonopolie, maar dit betekent niet dat elke
vervolgingsbeslissing feitelijk door de OvJ genomen zal worden. Hij kan het mandateren aan
parketsecretarissen. Dit gebeurd heel veel, met name in de eenvoudige zaken. Mandatering:
de OvJ blijft degene die juridisch de vervolgingsbeslissing neemt. De OvJ zal zelf de
beslissing nemen of zich ermee gaan bemoeien in de grote, moeilijke zaken.

Sheet 15.
Het alleenrecht bestaat nog wel, maar de OvJ beslist niet alleen. Met name de positie van het
slachtoffer is van belang. Het slachtoffer heeft nog geen grote positie in het vooronderzoek:
vooral van belang voor de waarheidsvinding. De belangen van het slachtoffer beginnen pas
bij de vervolgingsbeslissing een rol te spelen. Echter geven wij niet het slachtoffer het
vervolgingsrecht. In Duitsland en Frankrijk wordt hier anders over gedacht. Bij ons stelt het
OM de strafvervolging in, in naam van de samenleving. Het slachtoffer is hier onderdeel van.
De belangen van het slachtoffer spelen een rol in de vervolgingsbeslissing. Soms speelt de
stem van het slachtoffer heel zwaar: bv. bij klachtdelicten. De OvJ heeft dan pas de
mogelijkheid tot vervolgen als er een klacht is ingediend door het slachtoffer. Ook bij andere
delicten is de positie van het slachtoffer relevant voor de OvJ: zedendelict, is het een
familiezaak (niet meer kapot maken dan al kapot is).
De OvJ’s worstelen met het wegen van de belangen van het slachtoffer.
Het vervolgingsmonopolie kun je nog verder problematischere. Bv. door te kijken naar het
punitief bestuursrecht. Straffen worden niet meer alleen in het strafrecht opgelegd. De
bestuurlijke boete (bv. verkeersboete) is geen strafrechtelijke sanctie, maar de OvJ heeft niet
meer het alleenrecht over sancties opleggen.
Duaal stelsel (situatie valt onder meerdere rechtsgebieden): art. 243 Sv: als een
bestuursorgaan al een bestuurlijke boete heeft opgelegd dan mag de OvJ geen vervolging
meer instellen. De OvJ wordt ingehaald door het bestuursorgaan. Het vervolgingsrecht wordt
geblokkeerd door het bestuursorgaan. Het punitief bestuursrecht kan onder omstandigheden
dus wel iets doen met het vervolgingsmonopolie.
Ook bestuursorganen kunnen voor sommige feiten een strafbeschikking (daad van
vervolging) opleggen. De bestuurlijke strafbeschikking is dus een strafbeschikking door een
bestuursorgaan. Dit is een inbreuk op het vervolgingsmonopolie van de OvJ.

Sheet 16.
Hoe maak je inhoudelijk de afweging over de vervolgingsbeslissing. Hierop ziet het
opportuniteitsbeginsel.
In beide fasen (vervolgen dan wel verder vervolgen) kun je het beginsel hanteren (art.
167/242 Sv). Het drukt uit dat het instellen van de vervolging niet verplicht is, het is een
bevoegdheid van de OvJ, geen verplichting.
Er wordt niet vervolgd in gronden aan het algemeen belang ontleend. Dit verondersteld dat
de zaak op zichzelf wel tot een succes zou kunnen leiden. Om technische redenen, bv. te
weinig bewijs of verjaring, kun je ook geen vervolging instellen, maar op technische redenen
ziet het beginsel niet. Het ziet op zaken die op zichzelf wel tot een succes zouden kunnen
leiden. De vervolgingscapaciteit van het OM is beperkt, je moet het inzetten voor feiten die er
echt toe doen. Het opportuniteitsbeginsel maakt het mogelijk om strafrechtelijk beleid te
maken. Je kunt categorisch zeggen dat bepaalde strafzaken niet vervolgd zullen worden: met
name de lichte strafbare feiten. Wat je in het beleid meeweegt is ook: recidivist of niet, veel
slachtoffers of niet. Per categorie strafbaar feit zijn er beleidsregels opgesteld. Hierin zie je
wat er gebeurd als je het strafbare feit pleegt. Het OM maakt zijn keuzes transparant:
rechtszekerheid. Het opportuniteitsbeginsel vormt de basis voor het strafrechtelijk beleid in
Nederland. Dit is een keuze. In Duitsland wordt de vervolging gebaseerd op het
legaliteitsbeginsel. Elke bewijsbare zaak moet aan de rechter worden voorgelegd. In
Duitsland is echter ook allang bedacht dat het niet nuttig is om alles aan de rechter voor te
leggen. Het legaliteitsbeginsel is dus wel gerelativeerd, maar het is bij hen wel het
uitgangspunt. Bij ons is het opportuniteitsbeginsel het uitgangspunt.
Negatief vs. positief. Negatief: vervolgen is de regel, tenzij dit in strijd zal zijn met het
openbaar belang. Tegenwoordig gaan we uit van het positief opportuniteitsbeginsel: niet
vervolgen is de regel, tenzij vervolgen een redelijk doel dient in het algemeen belang.
Vervolgen moet nuttig zijn, tot iets goeds leiden. Het staat echter niet positief geformuleerd
in de wet.
Opportuniteit gaat over bewijsbare, haalbare zaken. Ga je deze wel of niet vervolgen?

Sheet 17.
Dat in de wet staat dat niet vervolgen een mogelijkheid is, is een typische Nederlandse
manier van denken.
Er kunnen internationale verdragen gesloten worden die betrekking hebben op
vervolgingsbeleid. Het opportuniteitsbeginsel kan hierdoor een beetje in het gedrang komen.
Als je iets afspreekt, moet je het ook doen.
In verdragen zie je met namen negatieve verplichtingen: geen inbreuken maken. Wat als
burgers onderling inbreuken maken op de grondrechten? EHRM: uit de negatieve
verplichtingen vloeit ook een positieve verplichting tot handhaving volgt. Brengt iemand een
ander om het leven, dan moet de overheid diegene vervolgen. Als de overheid niet ingrijpt,
bv. op basis van opportuniteitsbeginsel, dan kan er schending zijn van de positieve
verplichting. Dit gaat echter wel om de echt grote zaken.
Unierecht: ook dit schrijft binnen het strafrecht het een en ander voor, deels ook
strafbaarstellingen. Het is dan wel de bedoeling dat je deze strafbaarstellingen handhaaft. Er
bestaat een verplichting tot het treffen van evenredige sancties bij het overtreden van het
Unierecht. Niet alleen strafrechtelijke sancties, maar ook bestuursrechtelijke sancties.

Sheet 18.
Capaciteit: er moeten keuzes gemaakt worden. Niet alle zaken kunnen vervolgd worden. Dit
zorgt voor het maken van beleid.
Er zijn ook wettelijke beletselen: je kunt dan niet vervolgen.

Sheet 19.
Dit gaat over de vraag: als het gaat om strafbaar gedrag, mag je dan vervolging instellen? In
de meeste gevallen is dit ja, want hier is nu eenmaal het strafrecht voor in het leven geroepen.
Soms mag je een bepaald strafbaar feit niet vervolgen.
Jeugdige leeftijd: onder de 12 jaar wordt niet vervolgd.
Rechtsmacht: je moet rechtsmacht hebben om te vervolgen, het moet onder het bereik van de
Nederlandse strafwet vallen. De rechtsmachtsbepalingen bepalen of de zaak überhaupt voor
Nederlandse vervolging in aanmerking komt.
Er bestaan klachtdelicten. Deze kunnen pas vervolgd worden als er een klacht is ingediend.
Er zijn ook zaken denkbaar waarin het recht tot vervolging er wel was, maar deze vervallen is.
Tegen een overleden verdachte kun je geen vervolging instellen.
Ne bis in idem: de zaak is al een vervolgd en er is een onherroepelijke uitspraak gedaan. Je
mag niet nogmaals gaan vervolgen.
Een strafzaak kan verjaren. De termijnen zijn in de loop der jaren opgerekt en bij de meest
ernstige feiten (levensdelicten) is het zelfs afgeschaft.

Sheet 20.
Het EVRM heeft een eigen vervolgingsbegrip: criminal charge. Het wordt met vervolging
vertaald, maar het betekent niet hetzelfde als ons eigen vervolgingsbegrip. Het is een
autonoom begrip dat autonoom door het EHRM wordt uitgelegd.
Het criminal charge begrip kan veel eerder aanvang nemen dan het Nederlandse
vervolgingsbegrip. Het begint bij het eerste verhoor van de verdachte. Dit is dus eerder dan
wanneer naar Nederlands recht de vervolging zou beginnen: vordering bewaring,
dagvaarding, benaderen RC ex 181 Sv bv.

Sheet 21.
Dit maakt uit voor de redelijke termijn. Wij kennen een recht op berechting binnen een
redelijke termijn (art. 6 EVRM). Wanneer begint de redelijke termijn dan te lopen? Vanaf het
moment dat je kunt spreken van een criminal charge. Je moet dus niet rekenen vanaf het
begin van vervolging naar Nederlands recht. Het begint bij het eerste verhoor van verdachte.
Wat is het verschil tussen een redelijke termijn en verjaring? Ze hebben weinig met elkaar te
maken. Verjaring gaat over de vraag of de OvJ de opsporing nog mag oppakken. Strafzaken
moeten vlot worden opgepakt (bescherming verdachte en inhoudelijke redenen:
betrouwbaarheid na velen jaren neemt af). Verjaring gaat over de tijd die verstrijkt tussen het
plegen van het feit en het ondernemen van actie door de overheid, nl. het instellen van een
vervolging. Verjaring staat in het Wetboek van Strafrecht. Je berekent het dus aan de hand
van het Nederlandse vervolgingsbegrip. Je moet uitrekenen wat de tijd is tussen het plegen
van het feit en het ondernemen van actie. De redelijke termijn gaat over de vraag: als de
vervolging is begonnen, hoelang mag dit dan duren? Dit heeft een andere ratio dan de
verjaring. Iemand moet niet jaren op zijn uitspraak wachten. Het startpunt is anders, want
dit staat in het EVRM. Het startpunt is het eerste verhoor. Bij het een is dus het Nederlandse
vervolgingsbegrip van belang, bij de ander het criminal charge begrip uit art. 6 EVRM.

Sheet 22.
Er zijn wettelijke grenzen aan de vervolging, maar ook het ongeschreven recht kan drempels
opwerpen.
Vertrouwensbeginsel: als je eerst te horen hebt gekregen dat je niet vervolgd mag worden,
dan mag je niet later alsnog vervolgd worden. Vertrouwen wordt gehonoreerd, maar niet
altijd. Je mag vertrouwen ontlenen aan beleid van het OM en aan mededelingen door de OvJ.
Je gerechtvaardigd vertrouwen kun je inzetten bij afwijkingen van het beleid en o.g.v.
mededelingen.
Détournement de pouvoir speelt meer bij de opsporing dan bij de vervolging.
Gelijkheidsbeginsel: in het strafrecht zeggen we al snel dat zaken niet gelijk zijn. Dit beginsel
zal dus niet snel geschonden worden.
Redelijke en billijke belangenafweging: er zijn omstandigheden denkbaar waarin je als
rechter kunt zeggen dat er geen redelijk handelend lid van het OM tot deze beslissing had
kunnen komen. Het is een strikt criterium. Het moet niet te breed worden toegepast volgens
de HR. De OvJ gaat nl. over de vervolgingsbeslissing, niet de rechter.
Ruzie hondenbezitters: het gaat nergens over, maar toch komt er een strafzaak van.

Sheet 23.
Wie mag de vervolgingsbeslissing van de OvJ toetsen? Dit hangt ervanaf wat de
vervolgingsbeslissing is.
a. Het slachtoffer kan zich bij het hof beklagen als er niet vervolgd wordt. Zeeuwse
motorrijder: de hof mag zich ook uitlaten over de vraag of wel tegen het juiste feit vervolging
is ingesteld.
c. De verdachte kan zich beklagen bij de zittingsrechter als hij vervolgd wordt. Er is een
dagvaarding en een zitting. Hij wordt dus al vervolg. Hij kan zich ook beklagen voordat hij op
zitting komt (b). Als het bezwaar wordt gehonoreerd, dan gaat de inhoudelijke behandeling
niet door. De bezwaarschriftprocedure is een gesloten procedure. Het is echter vrijwel
kansloos. De toetsing door de raadkamer is zo marginaal, dat de vervolging wel apert
onredelijk moet zijn, wil het gehonoreerd worden. De zitting gaat bijna altijd wel door.
d. De minister heeft op afstand enige invloed op het OM-beleid. De minister kan wel
ingrijpen in individuele vervolgingsbeslissingen: individuele aanwijzingen. Dit ligt wel
politiek gevoelig.

Sheet 24.
Wat kun je allemaal doen als je tot de vervolgingsbeslissing komt?
Dagvaarden voor de rechter. Je krijgt dan een onderzoek ter terechtzitting.
Je kunt zaken ook voegen ad informandum. Je maakt geen tenlastelegging. De rechter kan de
zaken dan meenemen in strafoplegging bij het tenlastegelegde feit.
Bij de strafbeschikking gaat het juist niet naar de rechter. De OvJ doet de zaak zelf af.
Alle lichtblauwe heeft ten gelden als een daad van vervolging.
Sepot: je laat het rusten, er wordt niet vervolgd. Technisch: verjaard of te weinig bewijs bv.
Beleid: niet in het algemeen belang bv.
Voorwaardelijk sepot: je stelt de vervolgingsbeslissing nog even uit. Als verdachte zich aan
bepaalde voorwaarden houdt, dan ga je niet tot vervolging over. Je geeft de verdachte de
mogelijkheid om het sepot zelf te verdienen. Het gaat over gedragsvoorwaarden: uit de buurt
van het slachtoffer blijven, van je verslaving afkomen.
Transactie: ook hier kun je vervolging voorkomen door aan de transactievoorwaarde te
voorkomen. Dit gaat over financiële voorwaarden: geld of taakstraf.
De juridische constructie van de strafbeschikking is anders dan het voorwaardelijk sepot en
transactie. De strafbeschikking is een eenzijdige handeling van de OvJ, hij legt de straf op. Bij
de anderen, krijgt je min of meer een eigen keuze om vervolgd te worden of niet.

You might also like