Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 31

Geschiedenis van de Profeten

Ibn Kathir
Uitgeverij Noer, 2006

Eventuele fouten zijn geheel voor mijn eigen rekening.

Moge Allah ons standvastig houden in de deen, ons dichter tot Hem brengen, de gehele Oemma
bijstaan, al het slechte bij ons vandaan houden en ons laten herenigen in Jannat al Firdaws samen met al
onze naasten en geliefden.
Inhoudsopgave

Het verhaal van Adam 3

Het verhaal van Abel en Kain (Qabil en Habil) 3

Het verhaal van de profeet Idris 3

De profeet Noah (Nuh) 4

Het verhaal van de profeet Hoed 4

Het verhaal van de profeet Salih 5

Het verhaal van de profeet Ibrahim die Allah zeer na staat 6

Het verhaal van de profeet Loeth 9

Het verhaal van de profeet Shoe’aib 10

Het verhaal van de profeet Ismael 10

Het verhaal van Isaac (Ishaq) en Yacoeb (Ya’qub) 10

Het verhaal van Yoesoef 11

Het verhaal van Dhoel-Kifl 13

Het verhaal van Yoenoes 13

Het verhaal van Soeleiman 14

Het verhaal van Ezra (Uzair) 15

Het verhaal van Zacharia (Zakariyyah) en Yahya 15

Het verhaal van Yahya 15

Het verhaal van Isa 16

Het verhaal van Moesa (Musa) 19

Het verhaal van Elisha 23

Het verhaal van Elyas 23

Het verhaal van Shamwil 23

1
Het verhaal van Yoesha 24

Het verhaal van Dawoed 25

Het verhaal van Mohammed 26

2
Het verhaal van Adam
• De djinn leefden op aarde tweezduizend jaar voor de schepping van Adam en zij vergoten bloed
(Ibn ‘Oemar)
• “En Hij onderwees Adam de namen.” Met namen wordt bedoeld dat de mensen definities
hebben voor: mensen, dieren, aarde, vlakte, zee, berg etc. (Ibn Abbas)
• Iblis weigerde neer te knielen voor Adam. Iblis dacht dat hij beter was dan Adam, aangezien hij
van vuur geschapen was en Adam van klei.
• Adam was net zo lang als de hoge palmboom van 60 el hoogte (+- 30meter) (Al-Hafizh bin
‘Asakir op gezag van Oebai bin Ka’b)
• De beste dag dat de zon opkwam is de vrijdag. Op die dag werd ook Adam geschapen, tot het
paradijs toegelaten en verliet het weer. De Opstanding zal ook op die dag zijn. (Moeslim, op
gezag van Aboe Hoerairah)
• De mensen die het paradijs binnengaan zullen dezelfde vorm hebben als Adam
• Allah schiep Adam uit een handje vol dat Hij verzamelde van de hele aarde. De kinderen van
Adam zien er overeenkomstig uit, sommige zijn wit, sommige zijn rood, sommige zijn zwart en
sommige er tussenin. (Imam Ahmad, op gezag van Aboe Moesa Al-Ash’ari)

Het verhaal van Abel en Kain (Qabil en Habil)


• Adam en Eva kregen kinderen in paren, een jongen en een meisje
• De broer en zus die samen geboren waren, waren niet gerechtigd te trouwen met elkaar
• Abel wou de zus van Kain trouwen die samen met Kain geboren was, maar Kain weigerde omdat
hij zelf met haar wilde trouwen
• Na een ruzie vermoorde Kain, Abel
• Adam stierf op een vrijdag
• Toen Adam stierf werd zijn zoon Sheath belast met de missie van zijn vader

Het verhaal van de profeet Idris


• Idris was de 3e profeet na Adam en Sheath
• Hij was de 1e die met een pen schreef
• Hij leefde 308 jaar na de dood van Adam

3
De profeet Noah (Nuh)
• Toen afgoden aanbeden werden en corruptie zich op de aarde verspreidde, zond Allah Zijn
dienaar en Boodschapper Noah om de mensen uit te nodigen Hem alleen te aanbidden en op te
houden met het aanbidden van iets anders. Zo was Noah dus de eerste boodschapper op aarde.
• Zijn volk werd ‘Banoe Rasib’ genoemd (de zonen van Rasib)
• Er waren 10 eeuwen tussen Adam en Noah, waarin de islam overheerste (een eeuw kan 100 jaar
betekenen, maar ook een generatie)
• Noah waarschuwde zijn volk zelfs nog voor de dadjdjal hoewel hij niet verwachtte dat zij dan
nog in leven zouden zijn. Dit laat zijn uitzonderlijke liefde voor hen zien.
• Er is een meningsverschil onder de geleerden over de grootte van de ark van Noah. De Tora zegt
300 el(lengte van puntje wijsvinger tot de elleboog) lang, 50el breed en 30el hoog.
• Allah beval Noah van ieder soort een paar, mannelijk en vrouwelijk, op het schip te brengen om
zo de overleving van het nageslacht te garanderen. Ook om zijn familie mee te nemen.
• Volgens Ibn ‘Abbas waren er in totaal 80 overlevenden (man en vrouw) op de ark. Volgens Ka’b
Al-Ahabar waren dat er 72.
• Tijdens de Zondvloed rees het water tot de top van de hoogste berg op aarde en erover heen
met 15el. Ook werd er gezegd, dat het water met 80el rees.
• Yam, één van de zoons van Noah, was een ongelovige die verdronk in de Zondvloed.
• Toen het water terug in de grond sijpelde, beval Allah Noah de ark op de berg Judi te laten
rusten.
• Niemand van de overlevenden had kinderen, behalve Noah. Al de mensen op aarde zijn
kinderen van de drie zonen van Noah; Sam, Ham en Yatith. Sam is de vader van de Arabieren,
Ham is de vader van de Abyssiniers, en Yatith is de vader van de Romeinen (Imam Ahmad
overleverd op gezag van Samurah)
• 40 dagen na aankomst op de berg Judi liet Noah een raaf wegvliegen om verslag uit te brengen
over de toestand van het water, maar de raaf kwam niet terug. Daarop liet hij een duif vrij, deze
kwam terug zonder enig spoor aan zijn poten dat hij ergens geland was op de aarde. 7 dagen
later liet hij de duif weer vrij en die kwam toen terug met een olijftakje in zijn bek. Daarop leidde
hij af dat het water op het aardoppervlak verdwenen was. Na nog eens 7 dagen liet hij de duif
vrij en deze kwam niet meer terug. Toen wist Noah zeker dat het land zichtbaar was.
• Allah beloofde Noah het voorval van de Zondvloed niet nog een keer te laten gebeuren en
maakte de regenboog als teken van herinnering aan die belofte (Ibn Kathir). De regenboog is
een symbool van de zekerheid om niet te zullen verdrinken (Ibn ‘Abbas).
• Noah leefde 950 jaren temidden van zijn volk, nadat hij de boodschap had ontvangen (Ibn
Kathir).

Het verhaal van de profeet Hoed


• Hoed behoorde tot een stam met de naam ‘Ad bin ‘Aus bin Sam bin Noah’.
• Ze leefden in Yemen tussen Oman en Hadramaut in een kuststadje genaamd Shahr in een vallei
die Mughith heette. De bewoners waren nomaden die in tenten op hoge stokken woonden.
• Ismael was de eerste die Arabisch sprak, omdat hij het Arabisch overnam van de Joerhoem
(Arabieren die voor de tijd van Ismael leefden) stam die dichtbij zijn moeder Hadjar leefde in het
heiligdom van Mekka.

4
• Het volk van Hoed geloofde niet. Na regentekort zagen ze wolken in de hemel drijven en
dachten ze dat het een barmhartigheid was die de Voorziening hen gezonden had, maar het was
een teken van kwelling. Het is waarschijnlijk dat door deze wilde, koude en zeer zware storm die
zeven nachten en acht dagen aanhield, en als een verschrikkelijke straf hen overviel, alle
mensen vernietigd werden en niemand het overleefde.

Het verhaal van de profeet Salih


• Salih was van de stam Thamoed van de Moesta’riba Arabieren die leefden in het gebied tussen
Hijaz en Taboek. Zij leefden na het volk van ‘Ad en waren net als zij afgodenaanbidders.
• Het volk van de Thamoed wezen naar een rots die dichtbij was en zeiden: “Als je een kamelin uit
die rots kunt halen die er zus en zo uit ziet, dan zullen we in je uitnodiging geloven.” Salih zei:
“Zul je heel zeker in mij geloven als ik jullie dat breng wat jullie willen?” Thamoed: “Ja zeker.”
Vervolgens beval Allah de rots te splijten en er verscheen een kamelin uit het midden die
voldeed aan de beschrijving die voorheen vastgesteld was.
• Allah spreekt over het wonder van de kamelin in Soerah al Qamar: “Waarlijk, Wij sturen een
kamelin als beproeving voor hen.” (Qs Al Qamar 54:27) om hen op de proef te stellen, of ze
zullen geloven of in hun ontkenning volharden.
• De kamelin verbleef bij hen, grazend in hun land. Ze dronk op afwisselende dagen, een dag voor
haar en een andere dag voor het volk.
• Na een lange tijd verzamelde de adel van het volk van Thamoed zich en ging akkoord om de
hielpees van de kamelin door te snijden om het water uit te sparen dat ze dronk (7:77) (54:29-
30).
• Toen de kamelin op de grond viel en de negen mannen doorgingen met het in stukken snijden
van het lichaam vluchtte het jong van de kamelin naar de top van een berg en maakte drie keer
een geluid. Dus zei Salih tegen de ongelovigen in zijn volk, “Vermaak jullie jezelf maar in jullie
huizen gedurende drie dagen,” vandaag niet meegeteld.
• Op donderdagmorgen, de eerste dag van het uitstel, werd het volk van Thamoed wakker met
een geelachtige kleur op hun gezicht. Op vrijdagmorgen, de tweede dag van het uitstel, werden
ze wakker met een roodachtige kleur op hun gezicht. Op zaterdagmorgen, de derde dag van het
uitstel, werden ze wakker met zwarte gezichten. Op zondagmorgen stak bij zonsopkomst een
hevige rukwind op en de aarde beefde onder hen. Zo gaven zielen zich aan de dood over en
levens verlieten hun lichamen, alle beweging hield op, en geen stem werd meer gehoord.

Het verhaal van de profeet Ibrahim die Allah


zeer na staat
• Twee broers van Ibrahim waren Nahur en Haran.
• De vader van Ibrahim was Tarikh/Azar.

5
• “Misschien had hij twee namen of een naam en een bijnaam.” (Ibn Jarir)
• De neef van Ibrahim was Loeth.
• Tarikh stierf toen hij 250 jaar oud was.
• Geboren in het land van Kaldanian, hetgeen Babylon was en de buurlanden ervan.
• Ibrahim trouwde met Sarah, die onvruchtbaar was.
• Alle bewoners van de aarde waren destijds ongelovigen behalve Ibrahim, Sarah en Loeth.
• De eerste die Ibrahim uitnodigde was zijn vader die afgoden aanbad.
• De Profeet zei: “Ibrahim zal zijn vader Azar ontmoeten op de Dag der Opstanding, terwijl het
gezicht van de laatste bedekt zal zijn met stof en zwart vuil. Ibrahim zal tegen hem zeggen: ‘Was
je niet ongehoorzaam aan mij?’ Zijn vader zal antwoorden: ‘Vandaag zal ik niet ongehoorzaam
aan je zijn.’ Ibrahim zal met zijn Heer onderhandelen en zeggen: ‘O heer! U heeft me beloofd dat
U me niet zult vernederen op de dag dat alle mensen verrijzen. Welke vernedering kan groter
zijn dan het vertrek van mijn vader?’ Allah zal zeggen: ‘Ik heb het paradijs verboden aan de
ongelovigen.’ Dan zal er tegen Ibrahim gezegd worden: ‘O Ibrahim! Kijk eens wat er onder je
voeten is!’ Hij zal een geslacht dier zien dat met bloed besmeurd is en dat bij handen en voeten
gepakt wordt en in het hellevuur gegooid wordt.”
• Toen het volk van Ibrahim een jaarlijks feest hield, sloeg Ibrahim de afgoden in stukken met zijn
rechterhand, behalve de grootste afgod. Toen het volk van Ibrahim geen argumenten meer had,
namen zij hun toevlucht tot het gebruik van macht en autoriteit om hun afgedwaalde
ideologieën te ondersteunen.
• “Zij zeiden: ‘Verbrand hem en help jullie goden als jullie iets doen.’” (Al Anbiya 21:68)
• “Wij zeiden: ‘O vuur! Wees koel en veilig voor Ibrahim!’ En zij wilden hem kwetsen,
maar Wij maakten hen tot de ergste verliezers.”
• Terwijl Ibrahim werd vastgebonden in een katapult bleef hij: la ilaha illa anta subhanak,
laka al-hamd, wa laka al-mulk, la sharika lak zeggen (er is geen god behalve U, aan U alle
lof en heerschappij, er is geen partner naast U).
• Toen ze hem in het vuur gooiden, zei hij: “Hasbuna Allah wa ni’malwakil (Allah is genoeg
voor mij en Hij rekent met alle zaken het beste af).”
• Hadjar (een slavin die Ibrahim en Sarah als geschenk kregen van een heerser in Egypte)
raakte in verwachting van Ibrahim, wiens naam Ismaël zou zijn. Hadjar schonk het leven aan
Ismaël, dit gebeurde 13 jaar voor de geboorte van Isaac. Ibrahim was toen 86 jaar oud.
• Ibrahim reisde met Hadjar en haar baby Ismael, totdat hij haar zich liet vestigen in een
gebied van het heilige Huis naast een boom in de buurt van de bron Zamzam. Er
woonde toen nog niemand in Mekka.
• Toen het water op was, ging ze weg op zoek naar water. Ze liep herhaaldelijk 7 keer
tussen de bergen Safa en Marwa op zoek naar water en de hoop iemand te zien, maar
er was niemand.
• “Dit is de reden, dat de mensen vlug lopen tussen hen (Safa en Marwa)” (Ibn
‘Abbas)
• Dichtbij de berg Marwa zag ze een engel in de bron van Zamzam. De engel was de grond
aan het uitgraven met zijn hiel of met zijn vleugel, totdat er water opborrelde.
• De engel zei tegen haar: “Wees niet bang, dat het water zal verdwijnen. Hier, op deze
plek, zal het Huis van Allah gelegen zijn, en het zal later door deze baby en zijn vader
gebouwd worden. Allah wenst niet, dat zijn bewoners van dorst omkomen.”
• Hadjar en haar baby Ismael verbleven daar een tijdje, totdat een groep van de stam
Djoerhoem aan de kant van Kada’ voorbijkwamen. Ze waren verbaasd, want zij kenden
deze vallei en wisten, dat er geen water was.

6
• Toen de families zich vermeerderden en Ismaël een jongeling werd en Arabisch van hen
leerde, bewonderden ze hem zeer.
• Na een lange tijd bracht Ibrahim weer een bezoek aan Ismaël (3e keer, vorige 2 keer was
Ismaël er niet). Ibrahim wees naar een heuvel en de omgeving ervan en zei: “Allah heeft
mij bevolen een huis te bouwen op deze plaats.” Daarna richtten ze op de fundamenten
van het heilige Huis een gebouw op. Toen het gebouw hoog werd, maakten ze een rots
als trede waar Ibrahim stond en Ismael hem de rotsblokken aangaf.
• Toen Ibrahim emigreerde uit het land van zijn volk verzocht hij Allah om hem een rechtsschapen
zoon te geven. Toen gaf Allah hem goed nieuws over een zoon die klaar zou staan zich op te
offeren en te lijden. De zoon was Ismael omdat hij het eerste kind van Ibrahim was. Alle
goddelijke wetten zijn het hierover eens. Ibrahim was toen 86 jaar oud. (Ibn Kathir)
• “”…O mijn zoon! Ik heb een droom gezien, dat ik jou slacht, wat denk jij daarvan?” Hij
zei: “O mijn vader! Doe wat jou bevolen is, als Allah het wil, zul jij mij onder de
geduldigen vinden.”…”
• Ibrahim liet zijn zoon knielen en legde hem neer op zijn voorhoofd, zodat hij gedurende
het slachten niets kon zien. (Ibn ‘Abbas).
• “Toen Ibrahim het mes op de keel van Ismael zette, sneed het niet.” (Al-Soeddi). Er
wordt gezegd, dat er zich een goudkleurige cirkel vormde rond de hals van Ismael, die
het mes ervan weerhield de keel te bereiken.
• Op dat ogenblik riep Allah tot Ibrahim: “O Ibrahim! Jij hebt de droom vervuld!”… (Ibn
Kathir). Hetgeen betekent, dat het doel van de droom al vervuld is, d.w.z. jouw overgave
aan de wil van Allah en jouw gehoorzaamheid tegenover Hem.
• ‘En Wij hebben hem vrijgekocht met een groot offer…’ Dit offer was in plaats van het
offer van zijn zoon. Volgens de mening van de meeste geleerden, was het offerdier een
witte ram met heldere ogen en stevige hoorns, die Ibrahim vastgebonden vond aan een
doornachtige plant op de berg Thabir in Mekka.

• “En Wij gaven hem het goede nieuws van Isaac – een profeet van de rechtvaardigen. Wij
zegenden hem en Isaac en van hun beschermelingen zijn er die goed doen en sommigen doen
zichzelf duidelijk onrecht aan.” (As Shaffat 37:112-113)
• Het goede nieuws van Isaac aan Ibrahim en Sarah werd overgebracht door de engelen,
toen ze op weg waren de steden van Sodom te verwoesten.
• Het wordt verteld, dat er drie engelen bij Ibrahim binnenkwamen en wel Jibriel, Mika’il
en Israfil.

• Allah beval aan Ibrahim een huis voor Hem te bouwen op aarde dat zou lijken op die huizen die
voor de aanbiddingen van de engelen in de hemelen gemaakt zijn.
• Volgens een authentieke overlevering uit twee oorspronkelijke hadithboeken is Mekka de plaats
die als heilig verklaard werd vanaf de tijd dat Allah de hemelen en de aarde schiep. Het zal een
heilige plaats blijven, zoals Allah verklaard heeft, tot aan de Dag der Opstanding.
• De Ka’aba is parallel gelegen aan de Veel-Bezochte-Tempel, die beschouwd wordt als de Ka’aba
van de bewoners van de zevende hemel, wanneer die naar beneden zou vallen zou ze boven op
de Ka’aba op de aarde terecht zou komen. De huizen van aanbidding in andere hemelen zijn
vergelijkbaar gelegen.

• Alle profeten aan wie heilige boeken geopenbaard werden, na Ibrahim, waren zijn
nakomelingen. Dit is een voorname rang die door geen enkel mens bereikt werd. Twee grote
profeten, d.w.z. Ismael en Isaac stamden van Ibrahim af, de moeder van de eerste was Hadjar,

7
en van de laatste was Sarah.
Daarna werd Yacoeb geboren met Isaac als vader. Hij werd bekend als Israël, waartoe alle
stammen behoorden. Het profeetschap werd toen opgericht onder de kinderen van Israël en
een groot aantal profeten werden naar hen toegestuurd. De keten van profeten die naar hen
gestuurd werden werd bezegeld met Isa, de zoon van Maryam.
• Ismaël was de vader van de Arabieren. De enige profeet onder zijn nakomelingen was
Mohammed.
• Ibrahim was één van de vijf boodschappers met een sterke wil, wier namen speciaal genoemd
worden in de soerah Al-Ahzab (33) en Al-Taubah (9). De verzen zijn als volgt:
“En (gedenk), toen Wij van de profeten hun verbond aangingen an van jou, en van
Noah, Ibrahim, Moesa en Isa, de zoon van Maryam. Wij gingen met hen een sterk
verbond aan.” (Al Azhab 33:7)
“Hij heeft jullie dezelfde godsdienst bevolen als Hij Noah bevolen heeft, en die Wij jou
geïnspireerd hebben, en dat wat Wij voor Ibrahim, Moesa en Isa verordend hebben,
zeggende, dat jullie de godsdienst moeten instellen, en geen afscheidingen daarin
moeten maken. Onverdraagzaam voor de afgodenaanbidders is datgene waartoe jij
oproept. Allah koos voor Hemzelf wie Hij wil en leidt tot Hem zelf wie zich tot Hem in
berouw en gehoorzaamheid keert.” (As Sjoera 42:13)

• Er werden vijf soorten zuiveringen van Ibrahim geëist: vijf met betrekking tot het hoofd en vijf
met betrekking tot de overige delen van het lichaam. De vijf die betrekking op het hoofd hebben
zijn: de snor kort knippen, de mond met water spoelen, een tandstokje (siwak) gebruiken, water
opsnuiven door de neus en het hoofdhaar kammen en mooi maken. De vijf die betrekking op
het lichaam hebben zijn: de nagels knippen, het schaamhaar afscheren, de besnijdenis, het
okselhaar verwijderen, en de intieme lichaamsdelen met water wassen (nadat men zijn
behoefte gedaan heeft). (Abdoer-Razzaq op gezag van Ibn ‘Abbas)

• De Mensen van het Boek vertelden, dat Sarah in Hebron stierf in het land van Kana’an op de
leeftijd van 127 jaar. Ibrahim treurde zeer om haar dood. Vervolgens begroef hij haar in een grot
die hij daar kocht. Daarna werd hij ziek en stierf op de leeftijd van 175 of 190.
• Ibn Kathir zei, dat er bewijs is dat Ibrahim 200 jaar lang leefde. Aboe Hatim Ibn Hibban
heeft in zijn Sahih op gezag van Aboe Hoerairah overgeleverd dat de Profeet zei:
“Ibrahim werd op de leeftijd van 120 jaar besneden. Daarna leefde hij nog 80 jaar. Hij
werd besneden in (de stad) Qadum.”
• Ibn Kathir zei, dat volgens Al-Boechari’s boek Sahih verteld wordt, dat Ibrahim op de
leeftijd van 80 jaar besneden werd, maar er werd niet verteld hoe lang hij daarna nog
leefde.

Het verhaal van de profeet Loeth


• Zoon van Haran, zoon van Tarih.
• Neef van de profeet Ibrahim.

8
• Loeth verliet Ibrahim en ging naar Sodom. De mensen daar waren slechte atheïsten en
struikrovers. Zij waren de eerste gemeenschap die sodomie pleegde; de meest verwerpelijke
misdaad.
• Toen Loeth hen uitnodigde om de islam aan te nemen, Allah te aanbidden en hun slechte daden
op te geven, er geen enkele man was die in hem geloofde.

• De geleerden zeiden: “Toen de engelen, Jibriel, Mika’il en Israfil de profeet Ibrahim verlieten,
gingen ze als knappe jongelingen naar Sodom bij wijze van test van Allah. Zij vroegen aan Loeth
hen als gasten te aanvaarden. Ondanks het feit dat het volk van Loeth hem had verboden gasten
te ontvangen, ging Loeth naar buiten en kwam met de engelen terug.

• Ibn Kathir zei, dat het de engel Jibriel was die naar de ongelovigen ging die zich onder het volk
van Loeth bevonden en hun gezichten met zijn vleugel sloeg, totdat hun ogen uitgewist waren,
alsof ze geen plaats in hun gezicht hadden gehad. Zij liepen trillend rond, en probeerden steun
te vinden door muren te betasten en dreigden dat ze de volgende dag Loeth onder handen
zouden nemen.
• De engelen bevalen Loeth ’s nachts de stad met zijn familie te verlaten en niet terug te keren als
hij de geluiden van de kwelling hoorde die zijn volk zou ondergaan. Loeth werd ook bevolen
achter zijn familie aan te lopen en niet voor hen uit te gaan.
• De engelen gaven de blijde tijding aan Loeth dat die mensen bij het aanbreken van de morgen
vernietigd zouden worden.
“Toen dus Ons Bevel kwam, keerden Wij (de steden) ondersteboven en het regende stenen van
gebakken klei op hen, hoog opgestapeld; Getekend door jouw Heer, en zij zijn niet ver van
onrechtvaardigen verwijderd.” (Hoed 11:82-83)
Er wordt gezegd, dat Jibriel de zeven steden van het volk van Loeth met al zijn mensen, dieren
en gebouwen erin, vernietigde en daarna de steden ondersteboven draaide. Het waren hele
dikke bakstenen die op hen neervielen als hevige regen. Op iedere steen stond de naam van
degene die er mee getroffen moest worden, zoals Allah zei: “Getekend door jouw Heer, voor de
overtreders.”

• Op de plaats waar de steden van het volk van Loeth waren, is nu een stinkend meer (de
tegenwoordige Dode Zee). Zelfs zijn aangrenzende gebieden worden niet voor één of ander
nuttig doel gebruikt.

Het verhaal van de profeet Shoe’aib


• De mensen van Madyan waren Arabieren die in de stad Madiyan woonden, gelegen in het oude
Syrië, in het noorden van Hidjaz, in de buurt van de steden van het volk van Loeth. Hun verhaal
speelde zich een korte tijd na dat van het Volk van Loeth af.
• De mensen van Madyan waren atheïsten en de meest verachtelijke struikrovers. Zij aanbaden
hout en verloochenden de aanbidding van Allah.

9
• Allah zond een man van dezelfde stam naar hen toe. Hij was de profeet Shoe’aib, die hen
uitnodigde Allah te aanbidden en hun zondige leven op te geven. Sommige van hen geloofden in
hem, maar het merendeel van de Madyanstam wees zijn boodschap af, totdat ze op een zware
manier gestraft werden.

• “O mijn volk! Laat mijn wangedrag niet zorgen dat jullie hetzelfde lot zullen ondergaan als dat
van het volk van Noah of Hoed of Salih en het volk van Loeth is niet ver van jullie verwijderd!”
(Hoed 11:89)

• “Dus greep een aardbeving hen en zij lagen dood neergeknield in hun huizen.” (Al Ar’af 7:91)
Allah deelt mede, dat het volk van Shoe’aib door een aardbeving verpletterd werd, die de
mensen en de dieren in hun stad dood achterliet. Allah strafte hen met de aardbeving, de
overweldigende rukwind en de overschaduwende duisternis.

Het verhaal van de profeet Ismael


• De oudere zoon van de profeet Ibrahim die door hem geofferd zou worden.
• “En noem in het boek Ismael. Waarlijk! Hij was waarachtig aan wat hij beloofd had, en hij was
een boodschapper (en) een profeet. Hij legde aan zijn familie en zijn volk de salaat op en de
zakat en zijn Heer was blij met hem.” (Maryam 19:54-55)

Het verhaal van Isaac (Ishaq) en Yacoeb


(Ya’qub)
• Isaac is de zoon van Ibrahim en werd geboren toen Ibrahim 100 jaar oud was, 14 jaar na de
geboorte van zijn broer Ismael. Zijn moeder was 90 jaar oud, toen ze hem ter wereld bracht.
• Isaac trouwde met Rifqah Bint Bitwaeel, terwijl zijn vader in leven was, toen hij 40 jaar oud was.
Eerst was ze onvruchtbaar, maar toen hij een beroep deed op Allah, gaf ze het leven aan twee
zonen.
De eerste zoon noemden ze Aisoo, de vader van de Romeinen. De tweede zoon was Yacoeb, of
Israël, de vader van de kinderen van Israël.

• Toen Yacoeb in de nacht vertrok, droomde hij dat er een weg was tussen de hemel en de aarde
waarover de engelen opstegen en afdaalden en dat Allah hem aansprak en zei: “Ik zal jou en je
nakomelingen zegenen. Dit land zal jouw land zijn en het zal je nakomelingen toebehoren na
jouw dood.” Yacoeb maakte een teken met vet op een steen zodat hij hem gemakkelijk zou
herkennen en noemde deze plaats “Het huis van Allah.”
Imam Ibn Kathir zei, dat dit tegenwoordig Jeruzalem is dat Yacoeb later zou bouwen.

10
• De mensen van het Boek zeiden, dat, toen hij naar zijn oom Laban ging in het land van Harran,
hij zag dat zijn oom twee dochters had: de oudste Lia en de jongste Rachael. Na zeven jaar de
schapen van Laban gehoed te hebben, kreeg hij toestemming om te trouwen met Rachael. Maar
Laban bedroog Yacoeb omdat het de gewoonte was dat de oudsten eerst trouwen voor de
jongsten. Na nog eens zeven jaar gewerkt te hebben voor zijn oom werd Rachael hem als vrouw
gegeven naast Lia.
• Rachel bad tot Allah om een kind van Yacoeb te krijgen. Allah aanvaardde haar gebeden en ze
gaf het leven aan een mooi kind dat Yoesoef genoemd werd.

• Aboe Dharr vroeg aan de profeet Mohammed: “Welke moskee werd het eerst gebouwd?” De
Profeet antwoordde: “De heilige Moskee (in Mekka). Aboe Dharr vroeg vervolgens: “Welke
daarna?” De Profeet antwoordde: “De Aqsa Moskee (in Jeruzalem). Aboe Dharr vroeg nog eens:
“Hoeveel jaren is er tussen de beide moskeeën?” De Profeet zei: “Veertig jaar.” Aboe Dharr ging
verder met vragen: “Welke komt daarna?” De Profeet antwoordde: “Als de tijd van het gebed
aangebroken is, voer het dan uit. Het hele land is een moskee (voor de gelovige).”

• Later werd Isaac ziek en stierf toen hij 180 jaar oud was. Zijn twee zonen Aisoo en Yacoeb
begroeven hem bij zijn vader Ibrahim.

Het verhaal van Yoesoef


• Zoon van Yacoeb & Rachael.
• Yacoeb had 12 zonen, waartoe de stammen van de kinderen van Israel behoorde, en die van
Yoesoef was de grootste.
• Sommige geleerden zeggen dat alleen Yoesoef van al de zonen van Yacoeb een profeet was.

"Gedenk) toen Yoesoef tegen zijn vader zei: 'O mijn vader! Waarlijk, ik zag elf sterren en de zon en de
maan, ik zag hen voor mij buigen.' Hij zei: 'O mijn zoon! Vertel je visioen niet aan je broers, want anders
zullen zij tegen jou samenzweren. Waarlijk! Sheitan is voor de mens een openlijke vijand! Dus zal jouw
Heer jou uitkiezen en jou de betekenis van de dromen onderrichten en Zijn gunsten over jou en het
nageslacht van Yacoeb perfectioneren, zoals Hij het voor jouw vaderen, Ibrahim en Isaac vroeger
geperfectioneerd heeft! Waarlijk, jouw Heer is Alwetend, Alwijs." (Soerah Yoesoef: 12:4-6]

De Qoer'aan interpretatoren zeiden, dat in het visioen van Yoesoef, de elf sterren verwijzen naar zijn
broers en de zon en de maan naar zijn ouders.
Toen aan de Profeet gevraagd werd: "Wie is de meest eerbare persoon?" Zei hij: "De eerbare, zoon van
de eerbare, zoon van de eerbare, zoon van de eerbare, is de profeet Yoesoef die de zoon van een
profeet is, de kleinzoon van een profeet en de achterkleinzoon van een profeet.

De broers van Yoesoef waren jaloers, omdat ze dachten dat hun vader meer van hem en zijn broer
Benjamin hield. Daarna gingen ze bij elkaar te rade en maakten het plan Yoesoef te vermoorden of hem
naar een ver land te brengen, zodat hij niet terug kon komen.

11
Ze beraamden een plan om hem op de bodem van een put te gooien zodat hij daarna door een karavaan
of reizigers eruit gehaald kan worden. Ze overtuigden hun vader ervan Yoesoef met hen mee te laten
gaan. Toen ze hem in de put gooiden en hem alleen achterlieten, namen ze zijn hemd en maakten er
bloedvlekken op.
"Zij zeiden: "O mijn vader! Wij hielden een wedloop met elkaar en lieten Yoesoef bij onze bezittingen
achter en een wolf heeft hem verslonden: maar je zult ons nooit geloven, zelfs al spreken wij de
waarheid."" [Soerah Yoesoef 12:17]
Ze beweerden, dat ze Yoesoef achterlieten om op hun kleren te passen en in de tijd dat ze weg waren,
verslond de wolf hem. Zij slachtten een pasgeboren lammetje, namen het bloed en smeerden het op het
hemd van Yoesoef, zodat hun vader zou denken, dat een wolf hem verslonden had. Ze vergaten echter
scheuren in het hemd te maken. Hun vader geloofde hen niet en zei:
"Nee, jullie verzinnen maar een verhaal. Dus is geduld passender. En het is slechts Allah Wiens hulp
gezocht kan worden tegen wat jullie beweren." [Soerah Yoesoef 12:18]
Toen er een karavaan reizigers kwam uit Syrië op weg naar Egypte, lieten ze de emmer neer om water te
halen waarna Yoesoef eraan ging hangen. De man bedroog de rest van de reizigers en vertelde hen, dat
Yoesoef een slaaf was en dat hij hem gekocht had van de mensen in de buurt van de bron.
Allah wilde Yoesoef voorbereiden om de goedheid van deze wereld en van het hiernamaals te
verkrijgen. De meester die uiteindelijk Yoesoef kocht, was de hoge Egyptische hofbeambte Aziz (Atfir Ibn
Rhoib).

Allah vermeldde de poging van de vrouw van Aziz om Yoesoef te verleiden. Alhoewel zij een hele mooie
en rijke jonge vrouw was en Yoesoef heel knap was, beschermde Allah hem voor het bedrijven van een
dergelijke ernstige zonde en voor haar listen. Tenslotte beschuldigde ze Yoesoef en verklaarde haar
onschuld tegenover Aziz. Als het hemd van Yoesoef van voren gescheurd is ligt de schuld bij hem, als het
hemd van achteren gescheurd zou zijn, dan ligt de schuld bij haar.
"Dus toen hij zag dat zijn shirt aan de achterkant gescheurd was; zei (haar echtgenoot): "Waarlijk het is
een samenzwering van jullie vrouwen! Zeker jullie samenzwering is machtig!" [Soerah Yoesoef 12:28]

• De inwoners van het paradijs zullen dezelfde lengte hebben als Adam en net zo knap zijn als
Yoesoef.

Aziz dacht dat het het beste was voor zijn vrouw als Yoesoef uit haar omgeving verdween zodat ze hem
niet meer zou zien en dus werd Yoesoef onrechtvaardig gevangen genomen.
Nadat zijn onschuld was bewezen en zijn wijsheid, rechtschapenheid en betrouwbaarheid duidelijk
geworden waren, was de koning zeer onder de indruk en wilde hij hem als zijn betrouwbare minister
aanstellen.
Er word gezegd, dat Aziz stierf en dat Yoesoef hem opvolgde. Het wordt verteld, dat Yoesoef trouwde
met Zoelaikha en dat hij een rechtschapen minister was.

• De vader van Yoesoef, Yacoeb, was blind geworden van het wenen denkend aan Yoesoef
• Toen Yoesoef en Yacoeb naderhand weer bij elkaar waren zat er 34 jaar tussen.

Toen Yacoeb en de elf broers bijéén kwamen, bogen ze voor Yoesoef uit wijze van respect. Yoesoef
herinnerde zijn vader eraan, dat dit de verwezenlijking van de droom was, waarin de elf planeten, de
zon en de maan voor hem bogen.

• Yoesoef stierf toen hij 120 jaar oud was

12
Profeet Mohammed zei: "De mensen die het meest beproefd worden, zijn de profeten, daarna de
rechtschapen mensen en de meest volmaakte mensen."
Iedere persoon zal beproevingen ondergaan die de sterkte van zijn geloof evenaren. Als hij een sterker
geloof heeft, dan vermeerderen zich zijn beproevingen.

Het verhaal van Dhoel-Kifl


Moedjahid zei, dat hij de profeet van zijn volk garandeerde rechtvaardig te zijn als hij één of andere
wetgeving uitvoerde. Daarom werd hij Dhoel-Khifl genoemd.
Ibn Jarir heeft overgeleverd, dat Moedjahid zei, dat toen Elisha oud werd, hij een opvolger wilde
aanwijzen. Hij verzamelde de mensen en zei, dat hij degene wilde aanstellen die drie dingen kon
beloven; overdag te vasten, 's nachts te bidden en nooit boos te worden. Daarop werd hij aangesteld.
De sheitan probeerde hem toen meerdere keren tevergeefs boos te maken. Om deze reden noemde
Allah hem Dhoel-Kifl, omdat hij garandeerde, dat hij de verantwoordelijkheden die hem opgedragen
werden na zou komen.

Het verhaal van Yoenoes


Yoenoes werd naar de stad van Niveveh gezonden. Het volk aanvaarde hem niet en bleef vasthouden
aan het polytheïsme en afdwaling. Yoenoes verliet hen en riep Allah aan Zijn toorn aan hen te tonen en
hen na drie dagen te bestraffen.
Nadat Yoenoes in toorn vertrok om aan boord van een schip te gaan, realiseerden de mensen zich dat
de wraak van Allah hen zou treffen, waarna zij berouw hadden en hun optreden tegenover Yoenoes
betreurden.
Er is geen andere stad geweest waarin alle mensen in de boodschapper geloofden, behalve met het volk
van Yoenoes.

Toen Yoenoes aan boord ging van een volgeladen schip, stootte het onderweg op ruw en slecht weer.
De reizigers op het schip lieten tot twee keer het lot bepalen dat Yoenoes overboord zou worden
gegooid om het schip lichter te maken.
"En waarlijk, Yoenoes was één van de boodschappers. Toen hij naar het geladen schip wegliep. Hij
(stemde in) om loten te trekken en hij was één van de verliezers. Toen slokte een vis hem op en hij had
een schandelijke daad begaan." [as Shaffat 37:139-142]
Allah beval de walvis zijn vlees niet op te eten en zijn beenderen niet te breken. Er is een
meningsverschil over hoe lang Yoenoes in de buik van de walvis verbleef. Qatadah zei, dat hij er drie
dagen verbleef, terwijl Djafar As-Sadiq zei dat het zeven dagen waren.

"...Maar hij riep door de duisternis: 'Geen heeft het recht om aanbeden te worden, behalve U,
Verheerlijkt zij U. Waarlijk, ik ben een zondaar geweest.' Dus beantwoorden Wij zijn roep en brachten
hem uit zijn ellende. En zo redden Wij dus de gelovigen." [al Anbiya 21:88-89]

13
Yoenoes' lofprijzing en zijn gedenking van Allah, zijn berouw en zijn terugkeer tot Hem redden hem van
het verblijf in de buik van de walvis, waar hij anders verbleven zou zijn tot aan de Dag der Opstanding en
waarvandaan hij dan zou zijn opgestaan.

Hij werd neergegooid op een kale plek en hij was erg ziek, alsof hij een vederloze kip was geweest, zoals
Ibn Mas'oed zei.

"Geen heeft het recht om aanbeden te worden, behalve U, Verheerlijkt zij U. Waarlijk, ik ben een
zondaar geweest."
Als een moslim deze smeekbede zegt, zal Allah de aanroeping verhoren. (Overgeleverd door al-Tirmidhi
en al-Nas'ai)

Het verhaal van Soeleiman


• Zoon van de profeet Dawood (Dawoed)
• Soeleiman begreep de taal van de vogels en legde aan de mensen uit wat zij wilden.
• Ibn Kathir vermeldde, dat Soeleiman niet alleen de taal van de vogels begreep, maar ook de taal
van andere dieren en van verschillende andere wezens.

Soeleiman had de gewoonte de vogels te verzamelen, en iedere dag kwam er een afgevaardigde van
ieder soort om hem te ontmoeten. Op een dag zag hij alle soorten behalve de hop. De hop kwam met
nieuws dat hij een volk in Yemen had gezien die de zon aanbaden in plaats van Allah.
"Ik ontdekte, dat zij en haar volk de zon aanbaden in plaats van Allah en sheitan heeft hun daden
schoonschijnend voor hen gemaakt, en heeft hen van (Allahs) weg weggeleid, zodat zij geen leiding
hebben.

Soeleiman scheef een boodschap aan het volk van Asheba waarin hij hen opriep om Allah en Zijn profeet
te gehoorzamen en gaf het aan de hop mee.
Na de grootsheid van het profeetschap van Soeleiman gezien te hebben, nam ze zijn religie aan en zou
alleen nog maar Allah aanbidden.

• "Wanneer je van iets afstand doet uit vrees voor Allah, de Verhevene, dan schenkt Allah jou iets
dat veel beter is."

Na zijn dood werkten de djinns nog een jaar lang hard door voor Soeleiman.
Ibn Djarir zei dat Soeleiman in zijn vijftigste jaren stierf. Vier jaar nadat hij op de troon kwam, beval hij
de moskee van Jeruzalem te bouwen. Ibn Abbas vermeldde, dat hij twintig jaar lang regeerde. Ibn Djarir
voegde er aan toe, dat zijn zoon Rehoboam (Rahba'am) na zijn dood zeventien jaar lang regeerde,
waarna het koninkrijk van Israël verdeeld werd.

14
Het verhaal van Ezra (Uzair)
Ezra was een bekende Israëlitische profeet. Hij werd gezonden in de periode tussen Dawoed en zijn
zoon Soeleiman, en Zacharia en Yahya. Het was in de tijd, dat niemand van de kinderen van Israël, de
Torah van buiten kon leren, dat Allah Ezra in staat stelde hem van buiten te leren en hem daarna aan
hen voor te dragen.

De joden zeiden dat Ezra de zoon van Allah was, omdat hij de Torah van buiten kende. “Moesa kon de
Torah niet opzeggen, behalve lezend van het boek zelf, terwijl Ezra hem uit het hoofd opzei.” Dat is de
reden, dat zij Ezra de zoon van Allah noemden.

Het verhaal van Zacharia (Zakariyyah) en


Yahya
• Zie Quran surah Maryam 19:1-15
• Zie Quran Ali Imraan 3:37-41
• Zie Quran Al Anbiya 21:89-90

Zacharia was een groot profeet van de Israëlieten.


Allah schonk hem kinderen, terwijl hij reeds op hoge leeftijd was en zijn vrouw onvruchtbaar en door de
jaren getekend was. Hij bad in het geheim tot Allah want dat is het soort smeekbede waar Allah het
meeste van houdt.
Zacharia was de voogd van Maryam, de dochter van Imran, zoon van Mathaan.

Het verhaal van Yahya


Toen Yahya nog jong was, leerde Allah hem de Torah, die onder de mensen bestudeerd werd, en
volgens de standaard waarvan de profeten over de joden, de rabbijnen en de priesters een oordeel
velden.
Yahya had een voortreffelijke eigenschap dat hij medelijden had met alle schepsels, vooral met zijn
ouders. Hij was goed en vroom tegenover hen, en hij bezat ‘reinheid’, door wijze van dat zijn gedrag
gebaseerd was op zuivere intenties en dat het niet vermengd was met fouten en slechtheid.
Zie surah Maryam 19:12-14
Allah schreef Yahya, de zoon van Zacharia, voor om vijf bevelen uit te voeren en aan de Kinderen van
Israël te vragen ze op te volgen:
• Ten eerste moeten jullie Hem alleen aanbidden en geen partners naast Hem aanstellen.

15
• Ten tweede, je moet het gebed verrichten, want Allah kijkt naar Zijn dienaar terwijl die bidt,
totdat die zijn gezicht een andere kant uitdraait, dus als je bidt, kijk dan niet rond (naar niemand
behalve Allah).
• Ten derde, je moet vasten.
• Ten vierde, jullie moeten aalmoezen geven.
• Ten vijfde, je moet Allah, de Verhevene, vaak herdenken.
De Profeet voegde er aan toe:
• Ik beveel jullie ook vijf dingen die Allah mij voorschreef om aan jullie door te geven: het
vasthouden aan de moslimgemeenschap, luisteren, gehoorzaamheid, immigratie en inzet voor
de zaak van Allah.

Het verhaal van Isa


Isa was de zoon van Maryam.
In het begin van de Soerah Ali-Imraan openbaarde Allah, de Verhevene, tachtig verzen om de
beweringen van de christenen te weerleggen, die Isa de zoon van Allah noemden, een feit waar Allah
ver boven staat.
Een kind huilt bij de geboorte heel hard vanwege de aanraking van de sheitan.

Maryam was onvruchtbaar. Op een dag zag ze een vogel zijn jongen voeren, en daarna had ze een sterk
gevoel, dat ze ook graag een kind zou willen hebben. Daarna zwoer ze, dat als ze in verwachting zou
raken en een kind zou krijgen, ze haar baby aan Allah zou overgeven, om een dienaar van de moskee in
Jeruzalem te zijn.
Maryam werd aan de zorg van Zacharia overgedragen.
Maryam was bekend vanwege haar unieke eigenschappen en haar zedelijkheid. Wanneer Zacharia ook
maar haar kamer betrad, vond hij vruchten bij haar die in dat seizoen niet groeiden.

Zie surah Ali Imraan 42:51

Maryam is één van de vier volmaakte vrouwen, de andere drie zijn Asiya, de vrouw van de Farao,
Khadidja, de vrouw van de profeet Mohammed, en Fatima, de dochter van de profeet Mohammed.
• Khadidja bint Khuwailid
• Fatima bint Mohammed
• Marjam (Maryam) bint ‘Imraan
• Asiya bint Muzahem, de vrouw van de Farao

Geboorte van Isa, zie surah Maryam 16-37

“Waarlijk! Ik ben een dienaar van Allah..” (Surah Maryam 19:30), waren de eerste woorden van Isa.

De mensen van het Boek hadden verschillende meningen over Isa. Een groep van hen en wel de
meerderheid van de joden hield voet bij stuk, dat hij een bastaard was. Zij volhardden in hun atheïsme
en koppigheid en werden door Allah vervloekt.

16
Een andere groep beweerde, dat hij God was. Hij kwam terug naar de aarde en bracht enkele mensen
weer tot leven, nam het leven van anderen en ging weer terug naar de hemel. Dit is de mening van de
Yakoebieten.
Anderen, zoals de Nestorianen, beweren, dat Isa, de zoon van Allah is.
En nog weer anderen beweren, dat Isa het derde component van de heilige drie-eenheid is.
Allah is God, hij is een God en zijn moeder is een God. Dat is de mening van de Israëlieten, koningen van
de christenen.
Anderen zeggen, dat hij de dienaar van Allah is, Zijn boodschapper, in geest en woord. Deze mening
wordt door de moslims geaccepteerd.

Isa werd geboren in Bethlehem, een stad dichtbij Jeruzalem.


Ibn Abbas heeft overgeleverd dat, nadat Isa gesproken had in de wieg, hij met spreken ophield, totdat
hij de leeftijd bereikte waarop kinderen natuurlijkerwijze gaan spreken.

Toen hij zeven jaar oud was, stuurde zijn moeder hem naar Al Kuttaab (een school voor lager onderwijs).
Wanneer de onderwijzer hem iets nieuws wilde leren, stelde hij vast, dat Isa er zich reeds van bewust
was.
De joden begonnen tegen hem samen te zweren. Vervolgens inspireerde Allah haar met Isa naar een
veilige plaats te vluchten. Zie surah al Moeminoen 23:50).

Aboe Zar’ah Ad-Dimishqi vermeldde, dat de Torah werd geopenbaard in de zesde nacht van de
Ramadan; de Psalmen werden aan Dawoed geopenbaard in de twaalfde nacht van de Ramadan, w.w.z.
482 jaren na de openbaring van de Torah; de Bijbel waard aan Isa geopenbaard, de zoon van Maryam, in
de achttiende nacht van de Ramadan, d.w.z. 1500 jaren na de openbaring van de Psalmen; en de
Qoer’aan werd aan Mohammed geopenbaard in de vierentwintigste nacht van de Ramadan.

In zijn boek over de geschiedenis vermeldt Ibn Djarier, dat de Bijbel naar Isa gestuurd werd, toen hij
dertig jaar oud was, en dat hij daarna samen met zijn volk leefde, totdat hij verrees naar de hemelen op
de leeftijd van drieëndertig.

Isa had geen huis waar hij zijn toevlucht kon nemen. Integendeel, hij trok van de ene plaats naar de
andere, zonder een vaste verblijfplaats te hebben.
Toen Isa een vrouw huilend aan het graf van haar dochter zag zitten, was het de eerste keer dat hij de
doden levend maakte.

Isa kende de Torah en de Bijbel van buiten.

Allah weerhield de Kinderen van Israël ervan om Isa kwaad te doen, toen zij besloten om hem te
kruisigen. Hij liet hem tot Zich verrijzen en verloste hem van hen, om hem te beschermen tegen kwaad
en hem van de dood te redden.

Zie o.a. surah Ali Imraan 48-50.

Er wordt verteld, dat, toen Isa overtuigende en duidelijke tekenen aan de Israëlieten liet zien, de meeste
van hen volhardden in hun ongeloof, arrogantie en zondig bestaan. Bovendien zwoeren ze zelfs tegen
hem samen. Zij vertelden de ongelovige koning van die tijd, dat er een man was die de mensen op de
verkeerde weg bracht, hen opstandig maakte tegenover de koning, en zelfs de zaden van onenigheid

17
uitzaaide tussen vaders en zonen, en nog meer van zulke beschuldigingen. Om het nog erger te maken,
beweerden ze, dat hij de zoon van een prostituee was, moge Allah hen vervloeken.
De koning werd woedend, toen hij die beschuldigingen hoorde en zond een stel soldaten die Isa
gevangen moesten nemen en hem kruisigen. De soldaten arriveerden bij het huis van Isa en dachten,
dat ze hem meteen konden arresteren. Allah liet Isa echter verrijzen en redde hem op die manier van
hun gesmede plannen. Daarna liet Allah één van de mannen in zijn huis er precies zo uitzien als Isa. Toen
de soldaten het huis in het donker betraden, dachten ze dat die man Isa was. Zij namen die man
gevangen, martelden hem en nagelden hem aan het kruis, waar hij stierf. Vervolgens plaatsten ze een
krans van doornen op zijn hoofd om hem te vernederen.

De groep onder de Israëlieten die ongelovig was, het profeetschap van Isa ontkende en zich schuldig
maakte aan enorme lasterpraat over hem en zijn moeder waren de joden, moge Allah hen vervloeken
tot op de Dag der Opstanding.

Zo was Isa de laatste profeet die naar de Israëlieten gezonden werd. Hij gaf hen goede tijdingen over de
Profeet die hem op zou volgen en die de bezegeling van alle profeten zou zijn. Hij noemde zijn naam en
zijn eigenschappen, opdat zij hem zouden herkennen en zijn leiding zouden volgen.

Er wordt overgeleverd, dat, toen Allah Isa gezonden had met duidelijke tekenen en bewijzen, de joden,
moge Allah hen vervloeken en bestraffen, jaloers op hem waren voor alles wat Allah hem geschonken
had, namelijk het profeetschap en de duidelijke tekenen als blinden en melaatsen genezen, en de doden
weer tot leven oproepen met verlof van Allah. Zij ontkenden, dat hij een dergelijke boodschap bracht en
probeerden hem schade te berokkenen, totdat zij hem dwongen zijn woonplaats te verlaten en met zijn
moeder rond te zwerven.
De joden gingen naar de koning van Damascus, die in die tijd een ongelovige was en de sterren aanbad.
De koning schreef naar de gouverneur van Jeruzalem om Isa te laten arresteren. De gouverneur ging
met een groep joden naar het huis van Isa, waar ze hem met een groep Apostelen aantroffen. Het waren
er twaalf, dertien of zeventien en het was vrijdagmiddag.
Toen zij het huis omsingelden, had Isa het inde gaten. Omdat zij niet konden vluchten, zei hij tegen zijn
Apostelen: “Wie van jullie wil mijn gelijkenis aannemen en wenst mijn metgezel in het paradijs te zijn?”
Daarop stond een jonge man op, maar Isa vond hem te jong. Hij stelde hen weer dezelfde vraag en de
jonge man stond weer op. Dit keer aanvaarde Isa zijn aanbod en Allah liet hem precies op Isa lijken.
Daarna werd een opening in het plafond gemaakt en Isa viel in slaap en het was in deze toestand dat hij
naar de hemel opsteeg. Zie surah An-Nisa 157.
Sommige van de apostelen verloren hun geloof in Isa twaalf keer, nadat ze voorheen in hem geloofd
hadden. Zij waren in drie sektes verdeeld: één beweerde, dat god onder hen verbleef zolang als hij wilde
en dat hij in de hemel werd opgenomen. Zij waren de Yakoebieten. Een andere sekte geloofde, dat de
zoon van god zolang onder hen verbleef als hij wenste en dat god hem liet verrijzen. Dat waren de
Nestorianen. De derde sekte beweerde, dat de dienaar en boodschapper van Allah onder hen verbleef
zolang als hij het wenste en dat Allah hem liet verrijzen. Dat waren de moslims.

Sa’ied Ibn Al Moesayeb legde uit, dat toen (het evenbeeld van vert.)) Isa gekruisigd werd hij drieëndertig
jaar oud was.

Tegen het einde der tijden en vlak voor de Dag des Oordeels zal Isa naar de aarde terugkomen om de
Dadjdjal te doden, de varkens te doden en het kruis te breken, geen Jizya van de mensen van het Boek

18
te aanvaarden en hij zal één van de twee keuzes maken; islam of oorlog, zoals reeds eerder in een aantal
hadith vermeld werd.

Isa zal naar de afdalen en als je de volgende tekenen ziet, weet dan, dat hij Isa is. Hij is een krachtige
man met witte haren; hij zal gekleed zijn in een rode mantel, zijn haar zal nat zijn, hoewel het niet met
water in aanraking is gekomen; hij zal het kruis breken, de varkens doden, de djizia opheffen en de
mensen uitnodigen tot de islam. In die tijd zal Allah ervoor zorgen, dat er geen religies meer bestaan,
behalve de islam; hij zal ook de Dadjdjal doden. Hij zal veertig jaar blijven, waarna hij zal sterven en er
door moslims voor hem gebeden wordt.
Isa zal afdalen van de witte minaret in het oosten van Damascus terwijl hij twee kledingstukken draagt
geverfd in een lichte kleur van saffraan en zijn handen zullen op de vleugels van twee engelen rusten.
Als hij zijn hoofd zou buigen, vallen er druppels zweet van zijn hoofd, en als hij zijn hoofd weer rechtop
houdt, zullen de druppels spetteren naar alle kanten.

Al-Boechari vermeldde ook op gezag van Salmaan, dat het tijdsbestek tussen Isa en de profeet
Mohammed 600 jaar was.

Het verhaal van Moesa (Musa)


Zijn volledige naam is Moesa, zoon van Umran, zoon van Qaheth, zoon van Azer, zoon van Lawa, zoon
van Yacoeb, zoon van Isaac, zoon van Ibrahim.

De Farao en zijn aanhangers waren vergiftigd door trots over hun ras en door materiële ontwikkeling. Zij
onderdrukten de Israëlieten op een verschrikkelijke manier. De Farao maakte bekend, dat alle
mannelijke kinderen die geboren werden bij zijn Israëlitische onderdanen gedood moesten worden en
de vrouwelijke voor het plezier van de Egyptenaren in leven gehouden moesten worden. Moesa werd
op een wonderbaarlijke manier gered, zoals het volgende verhaal aangeeft.
De Farao liet een dergelijke doding toe, omdat hij gehoord had dat de Israëlieten zeiden, dat zij de
geboorte van een kind verwachtten dat hen verlossen zou, en de Farao en zijn aanhangers teniet zou
doen. De wens van de Farao was hen te vernietigen.
De Farao nam iedere maatregel die maar denkbaar was, om geen enkele mannelijke baby van de
Israëlieten in leven te laten.

Toen de moeder van Moesa het leven aan haar kind gaf, kreeg ze in ingeving, dat, als ze vreesde, dat het
kind gezien zou worden, ze het in een mand moest leggen en dat ze op die mand op die rivier moest
laten drijven, vlakbij de Nijl. De mand dreef verder tot het paleis van de Farao, waar men de mand met
de baby oppakte.
De vrouw van de Farao drong er op aan om de baby niet te doden maar zelf op te mogen voeden omdat
zij geen zoon had en in de toekomst een goede zoon zouden hebben.
Zie Surah Al Qashash 7-9.

Moesa verliet Egypte op weg naar het land van Madyan. Hij trok de stad binnen rond de tijd van het
middagrust ofwel ’s nachts en kwam tussenbeide bij twee mannen die aan het vechten waren. Iemand
van zijn groep en de andere van zijn vijand. De man van zijn groep vroeg hem om hulp, dus sloeg Moesa

19
hem met zijn vuist en doodde hem. Moesa betreurde de dood van de Egyptenaar zeer, was berouwvol
en bad tot Allah om vergiffenis, die hem geschonken werd.
Kort erna kwam er een man van het andere eind van de stad en die adviseerde Moesa te vluchten.
Zie Surah al Qashash 18-20.

Moesa vluchtte uit Egypte en kwam aan in de stad Madyan. Mensen van de profeet Shoe’aib. Zij waren
lang voor de tijd van Moesa vernietigd.
Moesa zag twee meisjes die met hun kudde waren om water te laten drinken. Hij hielp hun, legde zijn
situatie uit en bad Allah tot hulp. De vader van de meisjes is van plan om één van zijn twee dochters aan
Musa uit te huwelijken, op voorwaarde dat hij hem acht jaar zal dienen, als hij de tien jaren volmaakt,
zal dat een gunst zijn. Er wordt gezegd dat de oude man de profeet Shoe'aib was. Anderen beweren, dat
zijn naam wel Shoe’aib was, maar niet de profeet, maar was maar iemand anders. Ook wordt er gezegd,
dat het de neef van de profeet Shoe’aib was, en weer anderen zeggen, dat hij één van de mensen was,
die in Shoe’aib geloofden.
Er wordt gezegd, dat, toen Moesa deze lange periode volbracht had, hij zijn mensen in Egypte miste, en
daarom wilde hij hen gaan bezoeken. Hij nam zijn familie mee naar Egypte, maar gedurende de reis
verdwaalde hij in een donkere nacht. Hij zag een vuur, naderde het en zag een verzengende brand in
een uiterst groene struik, een vreemd schouwspel, waarover hij zich zeer verwonderde. Hij was in de
Sinai-woestijn samen met zijn familie. Het licht dat hij gezien had, en waarvan hij dacht, dat het een
gewoon licht was, was in werkelijkheid de glans van een hemels licht. Zijn eigen wandelstok was niet
langer een dood stuk hout dat hem ondersteund had. De staf die net zo levend werd als een slag maakte
hem bang. Het andere teken was zijn hand. Hem werd bevolen zijn hand in zijn boezem te steken. De
hand kwam er wit en stralend weer uit, zonder ook maar een vlek.

Moesa werd bevolen naar de Farao te gaan waarvan hij vluchtte, om Allahs boodschap te verkondigen.
Aan hem werden enkele tekenen gegeven om zijn uitnodiging te versterken, want Moesa had een
spraakgebrek vanwege een voorval in zijn jeugd. Haroen werd uitgekozen om Moesa bij te staan in zijn
missie.

Moesa was er de oorzaak van, dat de Farao toornig werd, doordat hij de naam noemde van de Ene ware
God tegenover de zogenaamde God van de Farao en omdat Moesa suggereerde, dat ieder mens met
oordeelskracht de majesteit van Allah moest kunnen begrijpen.
Nadat de Faro de tekenen had gezien (de stok (slang) van Moesa en zijn witte hand), ging hij in plaats
van in Moesa te geloven, verder met hem te beschuldigen van tovenarij. De Farao vroeg Moesa om een
dag vast te stellen waarop iedere groep kon laten zien waartoe hij in staat was. Moesa koos de dag van
het tempelfeest, wanneer de tempels en de straten versierd zijn en de mensen vrij hebben en niet
werken. Hij koos deze dag, omdat hij zoveel mogelijk toehoorders wilde hebben, want zijn plicht was de
waarheid te verkondigen.
Zoals gewoonlijk in deze wereld, maakten de trucs van de tovenaars een grote indruk op de mensen,
maar toen Moesa zijn stok opgooide, werd de illusie verbroken en de valse schijn werd duidelijk. Deze
mannen, de tovenaars, herkenden meteen de tekenen van Allah. Zij verzaakten hun vroegere leven van
valse aanbidding en onderdrukking van de zwakken en getuigden van de Ene ware God.
De Farao beschuldigde zijn tovenaars die van geloof veranderden, dat zij reeds eerder een
overeenkomst met Moesa hadden afgesloten en in feite door hem geleid en onderwezen werden.
Maar de tovenaars bleven standvastig en baden tot Allah om geduld en standvastigheid. ‘Abdoellah Ibn
Abbas zei, dat zij tovenaars waren aan het begin van de dag en martelaren aan het einde van de dag!
Deze scènes kunnen ook gevonden worden in de Soerah Al-A’raaf 7, As-Shoe’araa 26 en Joenoes 10.

20
Ibn Abi Hatim heeft overgeleverd dat Ibn Abbas zei: “Onder de Egyptenaren geloofden maar drie
personen in de boodschap van Moesa; degene die hem adviseerde de stad te verlaten en die reeds aan
het begin van het verhaal genoemd werd, degene die hier genoemd wordt en de vrouw van de Farao.”

De verwijzingen naar de tekenen die genoemd worden omvat alle tekenen van Moesa van de:
• Staf
• De stralende hand
• De jaren van droogte en watertekort
• Een tekort aan oogst
• Epidemieën onder de mensen en dieren
• Sprinkhanen
• Luizen
• Kikkers
• Tot het water wat in bloed veranderde
Moesa eiste twee dingen: tot Allah komen en de onderdrukking opgeven en de afstammelingen van
Israël uit Egypte halen. Toen de plagen ter bestraffing kwamen, beloofden de Egyptenaren iedere keer,
dat zij leden, hun leven te beteren en vroegen zij aan Moesa te bemiddelen om zo de plaag af te
wenden. Maar iedere keer als de plaag ten einde was, vervielen zij weer in hun oude slechte gedrag,
totdat de laatste vergelding plaatsvond. Dit is altijd de houding van de zondenaar, wat geïllustreerd
wordt in de volgende vers: Al Ar’af 7: 134-136.

Er wordt gezegd, dat de Israëlieten van de Farao verlof kregen om één van hun feesten te mogen
bijwonen. Hij gaf hen met tegenzin verlof en zij maakten zich op dezelfde tijd klaar om te vluchten voor
zijn tirannie en onderdrukking. Zij vertrokken ’s nachts en gingen in de richting van Palestina. Toen de
Farao dit hoorde, was hij woedend en besliste hen te vangen en hen de meest verschrikkelijke
bestraffing te geven. Zie Surah Sjoe’ara 52-68.

De Farao maakte zijn leger gereed en achtervolgde de Israëlieten. Op een beslissend moment, toen de
Israëlieten voor de zee stonden en de Farao achter hen, werd Moesa geïnspireerd door zijn staf,
waarmee hij over de zee streek, die zich toen in tweeën deelde en ieder deel werd zo hoog als een
reusachtige berg. Het wonder was tweeledig: Moesa en zijn volk gingen veilig door de zee en de Farao
en zijn leger verdronken in de zee.

Hierna kwamen ze aan bij het land van de Amalektieten. De Israëlieten waren niet gewillig en wilden de
leiding van Moesa niet volgen en ook niet vechten voor hun erfenis, maar zij zeiden: “Zorg eerst dat de
vijand verdwijnt en dan zullen we het land in bezit nemen.” Maar volgens de wetten van Allah moeten
we werken en vechten voor datgene wat we willen gebruiken. De bestraffing van de opstand van deze
stijfkoppige mensen was, dat zij veertig jaar lang in de wildernis moesten rondzwerven.
In deze periode werd de Torah geopenbaard aan Moesa en de wetten werden vastgesteld voor de
Kinderen van Israël en de Koepel van de Tijd werd gebouwd. Nadat Moesa en Haroen gestorven waren,
zond Allah Yoesha als een profeet naar hen.

Ibn Abbas en vele anderen zeiden, dat Karoen de neef van Moesa was. Zie Surah al Qashash 76-83.
Vanwege zijn overvloedige rijkdom overschreed hij grenzen en als gevolg hiervan werd hij vernietigd.
Shahr Ibn Hawshab zei, dat Karoen zijn kleed langer maakte en er mee rond liep in trots en arrogantie.
Daarop liet Allah hem en zijn huis door de aarde opslokken. Er wordt gezegd, dat hij vernietigd werd,
omdat Moesa een smeekbede in zijn nadeel bij Allah had gedaan.

21
Sommige van de mensen van het Boek zeiden, dat de Moesa die naar Al-Khidir ging Moesa ibn Minsa ibn
Yoesoef ibn Yacoeb ibn Isaac ibn Ibrahim was. Volgens Ibn Kathir is de juiste benadering waarnaar in de
Qoer’aan verwezen wordt, die oorspronkelijk is en die door hadith bevestigd wordt, dat het Moesa ibn
‘Imran was, de profeet van de Kinderen van Israel. Zie Surah al Kahf 60-82.
Op het knooppunt van twee zeeën is er een dienaar van Ons die meer geleerd heeft dan jij (Musa). Waar
Musa zijn vis in een mand verliest, zal hij hem ontmoeten. Zijn naam was Al-Khidir volgens de
authentieke Hadiths van de Profeet.
Volgens Qatadah zijn de twee zeeën de Perzische Golf in het oosten en de Romaanse (de Middellandse
Zee) in het westen. (De waarschijnlijkste geografische verklaring is; dat zij de twee takken van de Rode
Zee zijn omdat die het schiereiland van de Sinai omvatten waar de Israëlieten rondtrokken.
Dit is het verhaal van Moesa en Al-Khidir. Wat de begeleider van Moesa betreft, hebben de authentieke
hadith duidelijk aangegeven, dat het Yoesha ibn Nun was, die Moesa als profeet voor de Israëlieten
opvolgde.

De mensen van het Boek zeiden: “Toen Moesa de berg Sinai opklom en Allah direct tot hem sprak, gaf
Hij hem de volgende tien geboden:
• Alleen Allah aanbidden
• Geen meineerd af leggen met gebruik van de naam van Allah
• De Sabbath waarnemen
• Je ouders eren, zodat je een hoge leeftijd mag bereiken,
• Niemand doden
• Geen overspel plegen
• Niet stelen
• Geen valse getuigenis afleggen in het nadeel van je kameraad
• Niet in het huis van je kameraad turen
• Niet de vrouw van je kameraad, zijn slavin, os, ezel of iets anders dat hem toebehoort, begeren
Ibn Kathir zei, dat velen van de vroege moslimgeleerden en anderen zeiden, dat de inhoud van deze tien
geboden in de volgende twee verzen van de Qoer’aan voorkomen: surah al An’am 151-152.

Aboe Hoerairah vermeldde: “De engel des doods werd naar Moesa gestuurd. Toen hij bij Moesa
aankwam, sloeg deze hem op het oog. De engel keerde terug naar Zijn Heer en zei: “Je hebt me naar een
dienaar toegestuurd die niet wil sterven.” Allah zei: “Ga naar hem terug en zeg tegen hem, dat hij zijn
hand op de rug van een os moet houden en voor ieder haar die hij zal voelen, zal hij een jaar leven
geschonken krijgen.” Moesa zei: “O Heer, wat zal er daarna gebeuren?” Allah antwoordde: “Dan is de
dood er.” Moesa zei: “Laat het nu gebeuren.” Moesa verzocht toen aan Allah hem in de buurt van het
heilige Land te laten sterven wen wel zo dichtbij, dat de afstand alleen maar een steenworp lengte was.”

Ibn Kathir vertelde, dat Ibn Hibban zei, dat, toen de engel des doods naar Moesa toe kwam om zijn ziel
te nemen, Moesa hem niet herkende, want hij kwam in een vorm die Moesa niet kende, net zoals toen
Jibriel in de vorm van een Arabier kwam. Ook toen de engelen naar Ibrahim en Loeth kwamen,
verschenen zij in de vorm van jonge mannen en daarom herkende noch Ibrahim noch Loeth hen.

Het verhaal van Elisha

22
Ibn Ishaq zei: “Zijn volledige naam is Elisha, de zoon van Aktoeb. Hij volgde Elyas op als een profeet voor
de Israëlieten. Hij nodigde hen uit Allah te aanbidden en hij hield vast aan de weg en de wetten van de
profeet Elyas, totdat hij zijn laatste adem uitblies.

Ibn Jarir zei: “De Kinderen van Israël dwaalden af van het pad van Allah en zij stortten zich in het kwaad
en in zonden en doodden meer en meer profeten. Vervolgens liet Allah tirannen over hen heersen die
hen onderdrukten door hun bloed te vergieten in plaats van dat van de profeten die hun leiders waren.
Vervolgens hadden de Israëlieten geen leider meer, totdat Allah een profeet met de naam Shamwil naar
hen toezond en aan wie ze vroegen voor hen een koning aan te wijzen, die hen in hun strijd tegen de
vijand kon leiden. De periode tussen de dood van Yoesha, de zoon van Nun, en de zending van Shamwil
bedroeg 64 jaar.

Het verhaal van Elyas


Geslachtkundigen zeiden, dat de volledige naam van de profeet Elyas; Elyas, de zoon van Yasin, de zoon
van Finhas, de zoon van Al-‘Izar, de zoon van Haroen, de zoon van ‘Imraan was. Anderen zeggen dat zijn
naam als volgt was; Elyas, de zoon van Al-‘Azir, de zoon van Al-‘Izar, de zoon van ‘Haroen, de zoon van
‘Imraan.
Er wordt verteld dat hij gezonden werd naar het volk van Baalbek, in het westen van Damascus. Hij
nodigde hen uit Allah te aanbidden en de aanbidding van Baal, een afgod, te herroepen. Zij verklaarden
hem voor leugenaar en probeerden hem te doden. Er wordt ook verteld, dat hij voor hen vluchtte en op
een geheimzinnige wijze verdween.

Ilaysin is hetzelfde als Elyas, want in het Arabisch wordt de letter Nun (een letter die op de Engelse letter
‘N’ lijkt) toegevoegd aan vele namen zonder dat de betekenis veranderd.
Ibn Ishaq zei: “Elisha, zoon van Akhtoeb volgde Elyas als profeet van de Kinderen van Israël op.

Het verhaal van Shamwil


Wahb ibn Munabbih en anderen zeiden: “Na de profeet Moesa hielden de Israëlieten zich voor een
tijdje aan zijn leringen. Van tijd tot tijd zond Allah een profeet naar hen om hen voor te schrijven wat
goed was, en te verbieden wat slecht was. Vervolgens gaven ze toe aan een zondig leven van
kwaadaardigheid en corruptie, verlieten de aanbidding van Allah en sommige van hen aanbaden zelfs
afgoden.
Eerst waren de Israëlieten onoverwinnelijk want zij hadden de Torah en de Ark van het Verbond in hun
bezit, de ze geërfd hadden van de ene generatie op de andere.
Allah hield op met profeten voort te brengen uit hun stammen, zelfs in die mate, dat de hele stam van
Lawi, waarvan Allah de profeten had voortgebracht, uitstierf, alleen een vrouw die in verwachting was
en van wie de echtgenoot ook gedood was, bleef over. Daarop hielden zij haar gevangen in haar huis,
opdat Allah haar een zoon mocht schenken die hun profeet zou zijn. De vrouw smeekte tot Allah, dat hij

23
haar een zoon zou geven, waarna Allah haar smeekbede aanvaardde en haar een zoon schonk, die
Shamwil (Shamoen) genoemd werd, hetgeen betekent ‘Allah accepteerde mijn smeekbede.”

Ibn Kathir zei: “Toen Shamwil de leeftijd van het profeetschap bereikt had, zond Allah hem naar de
Israëlieten om hen uit te nodigen dat ze alleen Allah zouden aanbidden en dat deed hij. Daarna vroegen
ze aan hem of hij een koning wou aanwijzen die hen zou leiden in het gevecht tegen hun vijanden. De
profeet Shamwil zei: “Is het niet mogelijk dat als Allah een koning voor hen zou aanwijzen, zij niet
zouden strijden en hun belofte zouden breken en niet met hem zouden vechten?”
Zie surah al Baqarah 246.
Vervolgens heeft Allah Taloet als koning aangewezen. Taloet was één van hun soldaten, maar hoorde
niet bij de koninklijke familie die aan de stam van Judas toebehoorde.
Zij argumenteerden, dat hij een arme man was, wiens wereldlijke bezittingen gering waren. Hun
antwoord geeft aan, dat zij protesteerden tegen de beslissing van hun profeet, zie surah al Baqarah 247.

Eén van de zegeningen van het aanwijzen van deze rechtschapen man (Taloet) als een koning over hen,
was, dat hij de Ark van het Verbond aan hen teruggaf. Die was in beslag genomen door hun vijand en
volgens hen was het de oorzaak van de zege van hun vijand. Ibn Jarir vermeldde, dat Ibn Abbas zei, dat
de engelen kwamen, terwijl ze de Ark van het Verbond droegen tussen de hemel en de aarde, totdat zij
haar voor Taloet neerzetten en de mensen hem met hun eigen ogen zagen.

Zie surah al Baqarah 249-250.


Ibn Kathir zei, dat, toen degenen die met Taloet de rivier (de Jordaan) overstaken, zich realiseerden hoe
klein zij in aantal en hoe zwak ze waren om hun vijand te ontmoeten, zij bemoedigd werden om te
strijden door degenen die in de waarheid van de belofte van Allah geloofden.
Allah verhoorde hun gebed, en schonk hen de zege over de vijand vanuit Zijn macht en kracht, ondanks
het feit dat zij minder in aantal waren dan hun vijand. Zie surah Ali Imraan 123.

As-Soeddi zei dat Dawoed de jongste van de dertien kinderen van zijn vader was.
Ibn Kathir zei: “Toen volgde Dawoed Taloet als koning op en Allah schonk hem na Shamwil het
profeetschap en een deel van Zijn kennis.

Het verhaal van Yoesha


Ibn Kathir zei: “Zijn naam is Yoesha, zoon van Afrathim, zoon van Yoesoef, zoon van Yacoeb, zoon van
Isaac, zoon van Ibrahim. Allah vermeldde hem in de Qoer’aan zonder naam, terwijl hij het verhaal van
Al-Khidir vertelde. Zie surah al Kahf 60, 62.

Yoesha was degene die Jeruzalem veroverde nadat hij met de Israëlieten uit de wildernis gekomen was.
Ibn Ishaq beweerde, dat Jeruzalem door Moesa veroverd werd.

As-Soeddi zei: “Allah zond Yoesha als een profeet, nadat de veertig jaar van rondtrekken in de wildernis
beëindigd waren, zoals Allah in de Qoer’aan vermeldt in surah al Maida 26.

24
Volgens Ibn Kathirzeiden de geschiedkundigen, dat Yoesha de Israelieten naar Jeruzalem leidde en de
stad veroverde op een vrijdagmiddag, toen Allah hen liet zegevieren, terwijl de zon op het punt stond
onder te gaan. Na dua van Yoesha, beval Allah de zon niet onder te gaan totdat zij de stand
binnengingen.
Zie surah al Ar’af 161,162 & surah al Baqarah 58,59.

De profeet Yoesha leefde met de Israëlieten in Jeruzalem totdat hij stierf op de leeftijd van 127 jaar. Hij
velde oordelen tussen hen aan de hand van de Torah, het Boek dat door Allah aan Moesa geopenbaard
werd. Hij leefde dus 27 jaar langer dan Moesa.

Aboe Hoerairah vermeldde, dat de profeet Mohammed zei: “Moesa vroeg aan zijn Heer (machtig en
verheven is Hij) over zes eigenschappen waarvan hij dacht, dat hij alleen ze bezat en vroeg over de
zevende waar hij niet van hield. Hij (Moesa) zei: “Mijn Heer! Wie vreest U het meest van Uw dienaren?”
Hij (Allah) antwoordde: “Degene die Mij gedenkt en (Mij) nooit vergeet.” Hij zei: “Wie is het meest
geleid van Uw dienaren?” Hij (Allah) zei: “Degene die Mijn leiding volgt.” Hij zei: “Wie is het eerlijkste
van Uw dienaren?” Hij zei: “Een geleerde die nooit tevreden is met de kennis die hij bezit, maar zelfs de
kennis van anderen verzamelt en aan die van hemzelf toevoegt.” Moesa zei: “Wie is de meest eerbare
van Uw dienaren?” Allah zei: “Degene die geeft, terwijl hij in staat is wraak te nemen.” Moesa zei: “Wie
is de rijkste van Uw dienaren?” Allah zei: “Degene die tevreden is met wat hij gekregen heeft.” Moesa
zei: “Wie is de armste van Uw dienaren?” Allah zei: “Een minderwaardig persoon die niet tevreden is
met wat hem gegeven werd en anderen om aalmoezen vraagt.” (Overgeleverd door Ibn Hibban.)

Het verhaal van Dawoed


Ibn Kathir zei, dat Dawoed tot Judas, de zoon van Yacoeb, de zoon van Ibrahim behoorde. Hij is de
dienaar van Allah, boodschapper en plaatsvervanger van Jeruzalem. Wij hebben reeds eerder vermeld,
dat toen Dawoed Djaloet doodde, Taloet hem de helft van het koninkrijk van Djaloet gaf en hem liet
delen in zijn zaak. Hij volgde Taloet op als koning en Allah schonk hem ook nog het profeetschap.
Volgens Ibn Kathir leefde de profeet Dawoed van hetgeen hij met zijn eigen handen verdiende. Hij
maakte harnassen voor de bescherming van de mensen in het gevecht met de vijand.
Qatadah zei dat Allah het ijzer voor hem zacht maakte en hij het kon bewerken zonder vuur of een
hamer te gebruiken. Hij was de eerste die een maliënkolder maakte. Hiervoor werden harnassen
gemaakt in de vorm van een metalen plaat. Zie surah Saba 10-11.

Allah had aan Dawoed een aangename stem geschonken. Als hij zijn Boek, de Psalmen, reciteerde, met
een aangename stem, verzamelden de vogels zich om met hem samen te reciteren en eenstemmig met
hem prezen de heuvels Allah in de avond en in de dageraad.

Dawoed zal zestig jaar worden. Toen Allah uit de rug van Adam zijn afstammelingen deed ontstaan en
de profeten die zich daaronder bevonden aan hem toonde, zag Adam een man met een stralend gezicht.
Dit was Dawoed. Adam: “O mijn Heer! Verhoog zijn leeftijd.” Allah zei: “Ik zal de leeftijd niet verhogen,
behalve als Ik ze van jouw leeftijd kan afnemen.” (Adam wist reeds van Allah dat zijn eigen leeftijd
duizend jaar zou zijn.( en dus schonk hij Dawoed veertig jaar van zijn eigen jaren. Toen de leeftijd van
Adam tot een einde kwam, kwam de engel van de dood om zijn ziel te nemen. Toen zei Adam: “Er zijn

25
nog veertig jaar over.” Hij vergat, dat hij die veertig jaar aan Dawoed geschonken had. Daarom maakte
Allah de leeftijd van Adam compleet tot duizend jaar en die van Dawoed met honderd jaar.
De mensen van het Boek zeiden, dat de periode van het koningschap van Dawoed veertig jaar bedroeg.

Aboe Hoerairah vermeldde, dat de Boodschapper van Allah zei: “(De profeet) Dawoed was een erg
jaloerse man. Als hij zijn huis verliet, sloot hij het af, zodat niemand naar binnen kon, totdat hij terug
was. Toen Dawoed terugkwam op een dag, zag hij een man midden in het huis staan. Hij (de man): “Ik
ben degene die geen vrees kent en die niet door deurwachters (kamerdienaars) tegengehouden kan
worden.” Dawoed zei: “Bij Allah, jij bent de Engel des doods. Laat Allahs bevel verwelkomd zijn.”
Dawoed bleef daar, totdat de engel zijn ziel nam.

Na Moesa en Haroen was Dawoed de persoon over wiens dood de Israëlieten het meest treurden.

Het verhaal van Mohammed


Mohammed was, zoals het merendeel van de geleerden beweert, de zoon van 'Abdoellah, Ibn Abdoel-
Moettalib (wiens naam Shaybah was), Ibn Haashim (wiens naam 'Amr was), Ibn Abdoe Manaaf (wiens
naam Al-Moeghierah was), Ibn Qoesayy (wiens naam Zayd was), Ibn Kilaab, Ibn Moerrah, Ibn An-Nadr
(wiens naam Qays was), Ibn Kinanah, Ibn Khoezaymah, Ibn Moedrikah (wiens naam 'Aamir was), Ibn
Elyaas, Ibn Moedar, Ibn Nizaar, Ibn Ma'dd, Ibn 'Adnaan. Zijn moeder, Aaminaah, was de dochter van
Wahb. Zijn vader stierf terwijl zijn moeder nog in verwachting van hem was. Zijn grootvader zorgde
daarna voor hem.

De profeet werd geboren in Mekka. Hoogstwaarschijnlijk maandag, de negende Rabi'oell-Awwal (de 20e
of de 22e van april 571 na christus) in hetzelfde jaar waarin de invasie van de Ka'aba met de olifanten
plaatsvond.

Een bedoeïenvrouw die Haliemah bint Aboe Dhoe'aayb heette, werd gevraagd om de profeet
Mohammed te zogen. Aldus groeide hij op in de omgeving van de bedoeïen en sprak hij zuiver Arabisch.

Moeslim vermeldde op gezag van Anas, dat de Profeet zei, dat Jibriel kwam, terwijl hij aan het spelen
was met zijn zoogbroer, hem beetpakte en zijn buik opende, zijn hart eruit haalde en het openspleet en
een zwarte druppel eruit haalde die hij weggooide, zeggende: "Dit is het deel van de Sheitan in je,"
daarna waste hij het hart in een gouden basin dat gevuld was met water uit Zamzam, totdat het schoon
was. Vervolgens legde hij het weer op zijn plaats. Zijn broer kwam rennend naar zijn moeder toe en zei:
"Ze hebben Mohammed vermoord." Daarna renden ze naar hem toe en vonden hem staande met een
doodsbleek gezicht. Betreffende dit voorval zegt Allah in de Qoer'aan:
"Hebben Wij je borst niet voor je geopend? En je lasten niet verlicht? Die jouw rug vermoeiden?
En je roem hoog doen rijzen?" (Soerah as-Sjarh 1-4)
Uit angst over dit voorval bracht Haliemah hem terug naar zijn moeder en hij woonde bij haar, totdat hij
zes jaar oud was. Op de terugtocht van een bezoek aan het graf van haar echtgenoot stierf zijn moeder
in Abwaa'. Tussen Mekka en Medina.

26
Toen de Profeet acht jaar oud was, overleed zijn grootvader. Na zijn overlijden ging het voogdijschap
van de Profeet over op zijn oom Aboe Talib, wiens liefde en bescherming voor de Profeet aanhielden tot
lang nadat hij zijn missie en het nieuwe geloof verklaard had.

De Profeet groeide op en Allah beschermde hem tegen het kwaad en het ongeloof, omdat Hij hem wilde
eren met het profeetschap, en zo werd hij één van de beste mannen onder zijn volk, de beste in
karakter, de edelste van zijn generatie, de beste buurman, de vriendelijkste, betrouwbaarste, en
vertrouwenswaardigste, degene die het verst verwijderd was van slechtheid en corrupte moraal en de
meest verheven en edelste man. Als gevolg daarvan werd hij bekend als de 'vertrouwenswaardige'
vanwege de goede eigenschappen die Allah hem gegeven had.

Ibn Ishaq vermeldde, dat Khadiedjah een rijke zakenvrouw van stand was. Zij huurde mannen die handel
voor haar in het buitenland dreven op basis van winstdeling, want de Qoeraish waren een
handeldrijvend volk. Toen ze over het waarheidslievende, vertrouwenswaardige en edele karakter van
de Profeet hoorde, zond ze iemand naar hem toe met het voorstel dat hij voor haar goederen naar Syrië
zou transporteren en met haar zaken zou doen en ze wilde hem meer betalen dan de anderen die voor
haar werkten. De Profeet aanvaardde het voorstel en de twee vertrokken naar Syrië.
Khadiedjah is de moeder van al de kinderen van de Profeet, behalve van Ibrahiem, namelijk Al-Qaasim,
At-Taahir, At-Tayyib, Zaynab, Ruqayyah, Oemm Kulthoem en Fatimah. Aboe Al-Qaasim, At-Tayyib en At-
Taahir stierven voor de opkomst van de islam. Al zijn dochters maakten het begin van de islam mee,
aanvaardden het geloof en emigreerden met hem naar Medina.

Mohammed was veertig jaar, toen de goddelijke uitnodiging tijdens zijn retraite in Hira tot hem kwam.
Dat hij zich daar terugtrok om te bidden en te mediteren was een oude gewoonte van hem. Mohammed
aanschouwde een sierlijke gestalte die hem vroeg te reciteren. Mohammed zei, dat hij niet kon
reciteren, maar het wezen drong aan: zie surah al Alaq 1-5.
Mohammed herhaalde de woorden, het wezen verdween en Mohammed ging meteen trillend naar
huis. Hij vertelde Khadiedjah wat er gebeurd was, waarna Khadiedjah hem bemoedigend toesprak.

"Een profeet zal Ik hen verwekken uit het midden hunner broederen als u; en Ik zal Mijn woorden in
zijnen mond geven, en hij zal tot hen spreken alles wat Ik hem gebieden zal." (Deut 18:18-19)

Een tijd lang had de Profeet dergelijke ervaringen niet meer; maar na een tijd begon de Profeet
openbaringen te ontvangen met korte tussenpozen. Hij heeft die ervaring met de volgende woorden
levendig beschreven: "Openbaring komt op verschillende manieren tot mij. Soms worden de woorden
direkt in mijn hart geprint, zoals bij het luiden van een bel, en dit is lichamelijk moeilijk voor me. Soms
hoor ik de woorden alsof ze vanachter een gordijn gesproken worden. Weer een andere keer zie ik een
wezen, dat de woorden tegen me zegt." Dit wordt bevestigd door de Qoer'aan as Sjoera 51, 52).

Vier personen geloofden vanaf het begin in de Profeet: zijn vrouw, Khadiedjah; zijn jonge neef, Ali, de
zoon van zijn oom Aboe Talib, een jongen die slechts elf jaren oud was; zijn bevrijde slaaf, Zaid; en zijn
beste vriend Aboe Bakr. Deze vier vergezelden de Profeet en boden hem hulp aan bij het verspreiden
van het goddelijke licht. Toen dit alles aan de mensen uit Mekka bekend werd, lachten ze en bespotten
hem. Maar zij lachten niet lang. Vers na vers werd geopenbaard, totdat zij benieuwd werden en zich
aangetrokken voelden. Al gauw veranderde de bespotting in onrust. De mensen uit Mekka kregen het
gevoel, dat de boodschap die de Profeet bracht van de ene godheid, hun hele levenswijze en hun
middelen van bestaan zou beïnvloeden. Als het aanbidden van afgoden afgeschaft zou worden, zo
redeneerden zij, zou Mekka ophouden een toevluchtsoord voor de pelgrims te zijn, en zou zij haar

27
leidende positie verliezen en daardoor haar belangrijkste middel van bestaan teniet gedaan worden.
Daarom besloten ze deze dreiging voor hun gevestigde levenswijze en hun welvaart te onderdrukken.
De nieuwe leer kwam zeer goed over bij de zwakkeren en de onderdrukten. De slaven die extreme
moeilijkheden en onwaardigheid ervoeren, kregen hoop, dat de boodschap van de Profeet een
verlossing voor hen zou zijn. Vrouwen, die in sommige opzichten nog minder waard waren dan dieren,
leefden op en begonnen het gevol te krijgen, dat de tijd rijp was, dat zij gewaardeerd en geëerd zouden
worden naast hun vaders, echtgenoten en zonen. Jonge mensen raakten geïnspireerd door denkbeelden
van een edel en waardig bestaan. De eerste bekeerlingen stamden uit deze groeperingen.

Hoewel in dit stadium van de uitnodiging op een heimelijke manier en een individuele basis gewerkt
werd, lekte het nieuws uit en trok publieke interesse over de hele stad Mekka. In het begin dachten de
Mekkaanse leiders dat hij maar een religieuze filosoof was.
Drie jaren lang had Mohammed genoegen genomen slechts een kleine groep mensen te onderrichten.
De tijd was nu aangebroken het geloof van de Heer openlijk te verkondigen.

"En waarschuw je stam en je naaste verwanten." (surah as Sjoe'ara 214)


Dit was het eerste vers dat betreffende de eerste openbaring betreffende het preken. Dit hoofdstuk
vertelt in feite de verschillende fases waar Moesa doorheen ging in zijn strijd met de Farao en de missie
van het uitnodigen van zijn volk tot Allah. Bovendien bevat het verhalen die spreken over een
verschrikkelijk einde van degenen die de profeten verloochenden, zoals het volk van Noah, 'Ad,
Thamoed, Ibrahim, Loeth an Ahloel-Aikah (de metgezellen van het hout, een groep mensen die een
boom met de naam Aikah aanbaden).

De vervolging werd steeds erger en de Profeet adviseerde zijn volgelingen die het zich veroorloven
konden, Mekka te verlaten en over de Rode Zee naar Abessinie te vertrekken, waar de omstandigheden
onder de regering van de christelijke koning draagbaar waren.
Met het doel hen te laten verhongeren, werd er een algemeen boycot ingesteld tegen de moslims en
alle leden van de familie van de Profeet. Zij werden door blokkades vastgehouden in een smalle
bergengte die aan Aboe Talib toebehoorde. Deze verschrikkelijke situatie duurde ongeveer drie jaar
lang.
De gezondheid van zowel Khadiedjah als Aboe Talib werd hierdoor ten zeerste beïnvloed. Khadiedjah
stierf binnen enkele dagen, en aan het leven van Aboe Talib kwam na een maand een einde.

Het was in die donkere en wanhopige tijd in het midden van het vijfde jaar van het profeetschap van de
Profeet, waarin de vervolgingen steeds meer en erger werden, dat soerah al-Kahf geopenbaard werd,
waarin definitieve antwoorden voorkwamen op de vragen waarmee de polytheisten van Mekka de
Profeet voortdurend lastigvielen. Deze Soerah bevatte drie verhalen die hoogst suggestieve parabels
voor de ware gelovigen beschreven. Het verhaal van de metgezellen van de grot bevat impliciete leiding
voor de gelovigen om weg te trekken van de plekken waar ongeloof en agressie overheersten, die het
gevaar in zich dragen als lokmiddel te dienen voor de mensen om hen van het ware geloof te doen
afdwalen.
Soerah Az-Zoemar werd toen geopenbaard en verwees direct naar migratie en vermeldde, dat de aarde
ruim genoeg is en de gelovigen zich niet beperkt moeten volen door de krachten van tirannie en kwaad.

In Radjab van het vijfde jaar van het profeetschap, vertrok een groep van twaalf mannen en vier
vrouwen naar Abessinie om asiel te zoeken.
De koning was zeer onder de indruk van de hele waarheid van de moslimemigranten en vroeg ze enkele
van de openbaringen van Allah te reciteren. Dja'far reciteerde de openingsverzen van Soerah Maryam.

28
De koning en zijn bisschop kregen de tranen in de ogen en boden de moslimemigranten de vrijheid om
te leven en hun geloof uit te oefenen in het rijk. Dit tot teleurstelling van de aanwezige Qoeraish die met
waardevolle geschenken waren gekomen om zo de koning voor hun standpunt te winnen om de
moslims uit te wijzen en over te dragen.

De Boodschapper van Allah ging, nadat een einde aan de verbanning gekomen was, door met het
preken van zijn geloof. Die Qoeraish trokken de boycot in, maar gingen door met hun gruwelijkheden en
onderdrukking van de moslims. Aboe Talib, de tachtigjarige edelman, deed nog steeds veel moeite zijn
neef te beschermen, maar in die tijd begon hij zwak te worden vanwege de reeks van verschrikkelijke
voorvallen en voortdurende pijnen. Meteen nadat de onmenselijke boycot werd opgeheven, werd hij
overvallen door een hardnekkige ziekte en lichamelijke verzwakking.

Onder de leiding van de Profeet begonnen de moslims van Mekka onopgemerkt en zonder ophef te
maken naar Medina te vertrekken. Na een tijdje waren, behalve de Profeet alleen nog maar, Aboe Bakr
en Ali als mannelijke volwassen moslims in Mekka en een handjevol slaven, die geen keus hadden in
deze zaak, in de stad, aanwezig. De Qoeraish sloegen alarm omdat de Profeet binnen korte tijd buiten
hun bereik zou zijn en zij besloten op een nacht een gewelddadig einde aan zijn leven te maken. Op dit
punt ontving de Profeet een bevel van Allah om Mekka te verlaten en dat deed hij in gezelschap van
Aboe Bakr.
De Profeet en Aboe Bakr werden achtervolgd door een groep mannen van de Qoeraish. Ze kwamen bij
een grot waar ze zich verscholen geleid door een spoorzoeker. De spoorzoeker verzekerde de Qoeraish
dat de vluchtelingen niet verder gegaan waren. De achtervolgers van de Qoeraish keerden verslagen
naar Mekka terug, waarna de Profeet en Aboe Bakr twee nachten in de grot doorbrachten en de derde
nacht vertrokken ze naar Medina.
Toen de Profeet in Medina aankwam, was het eerste dat hij deed, de plek kopen waar zijn kameel was
gestopt, met het doel aldaar een moskee te bouwen.

Met de aankomst van de Profeet in Medina begon de islam zich snel uit te breiden onder de twee
Arabische stammen van de stad.
In Medina had de Profeet te maken met drie uiterst verschillende categorieën mensen met
respectievelijk verschillende problemen.
• Zijn metgezellen, de edele en godvrezende elite.
Deze groep moslims in Medina bestonden uit twee groeperingen. De eerste van mensen die
reeds in hun eigen land woonden met eigen vermogen, Al-Ansar (de helpers). De tweede
groepering bestond uit de Al-Moehadjiroen (de emigranten); dakloos, werkloos en zonder geld.
• Los van de islam staande polytheïstische stammen van Medina.
• De joden.

De Boodschapper van Allah arriveerde in Medina op vrijdag, de 12 Rabi' Al-Awwal 1 A.H. d.w.z. 27
september 622 na christus en hij nam de benedenverdieping van het huis van Abi Ayyoeb als tijdelijke
verblijfplaats in.
De Qiblah was in die tijd in de richting van Jerzualem.

In het zesde jaar na de emigratie van Mekka naar Medina, werd in Hoedaibiyya een wapenstilstand
geregeld met de Qoeraish, voor een periode van tien jaar. Dit gebeurde na de slag van Badr en Oehoed.
In minder dan twee jaar verbraken de Qoeraish de wapenstilstand, doordat een groep van hen een stam
aanviel die een verbond met de moslims had. Op dringend verzoek van de onderdrukte stam
marcheerde de heilige Profeet op naar Mekka, aan het hoofd van tienduizend toegewijde moslims. De

29
Qoeraish realiseerden zich, dat er geen uitweg voor hen was. Zij gaven zich over aan de barmhartigheid
van de Profeet.

Toen de uitnodiging tot de islam voltooid was en het nieuwe geloof alles overheerste, begon de Profeet
bepaalde tekenen te ontwikkelen die op afscheidnemen duidden.
Op maandag de negenentwintigste Safar in het elfde jaar van Al-Hidjra, nam hij deel aan de
begrafenisrituelen in Al-Baqie'. Op de terugweg kreeg hij hoofdpijn, zijn koorts steeg zo hoog, dat de
hitte door zijn hoofdband gevoeld kon worden. Hoewel hij ziek was, leidde hij de moslims gedurende elf
dagen in het gebed. Het totale aantal van zijn ziektedagen was ofwel dertien of veertien.
Op woensdag, vijf dagen voordat hij stierf, kreeg de Profeet zo'n hoge koorts, dat de ernst van zijn ziekte
duidelijk werd. Hij raakte bewusteloos en leed veel pijn.
Op donderdag, vier dagen voor de dood van de Boodschapper van Allah, raadde hij de mensen drie
dingen aan:
1. De joden, christenen en de polytheisten moesten uit Arabie verbannen worden.
2. Hij raadde aan, om delegaties te eren en goed te onthalen op de manier zoals hij steeds gedaan
had.
3. Wat het derde betrefdt, zei de overleveraar, dat hij het vergeten was. Het zou het volgen van
het heilige boek en de soennah geweest kunnen zijn. Het was waarschijnlijk het uitrusten en de
mobilisatie van het leger van Osamah of het zou het verrichten van het gebed en het zorgen
voor slaven geweest kunnen zijn.
In de avond werd hij zo ziek, dat hij niet meer naar de moskee kon gaan. Daarna leidde Aboe Bakr steeds
het gebed gedurende die dagen.
De laatste dag van zijn leven werd de pijn steeds erger en het spoor van het vergif dat hij in Khaibar had
gekregen, kwam zo aan het licht: "Ik voel nog steeds het pijnlijke effect van het voedsel dat ik in Khaibar
gegeten had. Ik voel me, alsof de dood aan het naderen is." Hij beval de mensen de gebeden te
verrichten en goed voor hun slaven te zorgen. Hij herhaalde dit verschillende keren.
Toen de dood naderbij kwam; liet 'Aishah hem tegen zich aanleunen, maakte ze een siwak zacht met
haar speeksel en gaf het aan de profeet die hij gebruikte voor zijn tanden. Dit vond plaats in de late
morgen op maandag, de twaalfde van Rabi'al-Awwal, in het elfde jaar van Al-Hidjrah. Hij was
drieenzestig jaar en vierdagen oud toen hij stierf.

30

You might also like