Chr. Van Abkoude, Jolig Strandleven DBNL: Derde Hoofdstuk. Leven in de Brouwerij

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

Chr. van Abkoude, Jolig strandleven ꞏ dbnl https://www.dbnl.org/tekst/abko001joli02_01/abko001joli02_01_0003.

php

Chr. van Abkoude, Jolig strandleven · dbnl

DBNL

Derde Hoofdstuk.
Leven in de brouwerij.

De dag, waarop Jan en Dora Veenman bij de oudelui van Stoghem hun intrek zouden nemen, was aangebroken.
Zoowel Mijnheer als Mevrouw waren zenuwachtig, uren van te voren. Zij liepen van de eene kamer naar de andere,
versierden de tafels met bloemen, telefoneerden naar bakker en slager om luxe-broodjes en pasteitjes en saucis-de-
bologne en holden om de beurt naar de keuken, om Daatje telkens nieuwe orders te geven. ‘Daatje, zal je de nieuwe
servetringen van de kinderen nog eens nawrijven?’

‘Daatje, zijn de kamers van de kinderen nu in orde?’

‘Denk om de jam en de koekjes, Daatje.’

En de goedige, dikke Leuvensche dienstbode knikte maar en zei in haar leuk Vlaamsch: ‘Joa, medammeke, ge zult gij
content over me zain. Moar

menier het hier niksmendalle van doen, allo, vort, goa-de gij noar de 'stammenee...’

Mijnheer van Stoghem had 'n gramofoon gekocht en liet die tot vervelens toe allerlei orkestnummers afdraaien.
Mevrouw beweerde, dat zij hoofdpijn van dat ding kreeg, waarop hij weer de machine stop zette.

Eindelijk, twaalf uur, daar kwam het rijtuig.

Vóórdat de koetsier van den bok geklommen was om aan te schellen en 't portier te openen, sprong een meisje met
lange blonde haren uit de koets. 't Was Dora. De koetsier stond nog met één been op het voorste wiel van het rijtuig,
toen zij al boven op de bordes zonder ophouden aan de schel stond te rukken.

Inmiddels kwam haar broertje Jan heel bedaard uit het rijtuig, nam een handkoffertje van den koetsier aan en werd
onmiddellijk gevolgd door den heer Veenman, die hoofdschuddend naar zijn dochter keek. ‘Zoo'n woest kind,’
mompelde hij in zichzelven, ‘de menschen zullen wat met haar te stellen hebben!’

Daatje opende de voordeur en in de gang kwam mijnheer van Stoghem de nieuwe logé's al tegemoet.

Dora vloog op hem aan, sloeg haar armen om zijn hals en riep op hartelijken toon:

‘Dag lieve beste Oom! Daar zijn we!’

De heer van Stoghem, op zulk een aanval niet voorbereid, was even verbaasd, maar het deed hem toch innig goed.
Toen rende Dora de kamer in, maar een blik op de deftige Mevrouw van Stoghem deed haar van een tweeden aanval
afzien. Daarom gaf ze haar de hand, maakte een kniebuiging en zei, minder uitgelaten maar even hartelijk:

‘Dag mevrouw van Stoghem. We zijn aangekomen.’

Even hartelijk was de wedergroet. Een oogenblik later zaten vader en kinderen in de kamer.

De heer Veenman was erg onder den indruk van zijn vertrek. Maar hij was overtuigd, dat hij zijn kinderen in
zorgzame handen achterliet. Hij waardeerde dan ook bijzonder de groote toewijding, waarmede de heer en Mevrouw
van Stoghem hun taak als pleegvader en - moeder opvatten.

Voor de gezelligheid bleef papa Veenman koffiedrinken, maar des middags ging vroeg zijn trein en na een hartelijk
afscheid en tot weerziens vertrok hij naar het buitenland, om pas over drie maanden terug te keeren.

Kinderen vergeten gauw hun verdriet.

Jan en Dora waren een oogenblikje stil geweest, hadden eventjes gehuild om 't heengaan van papa en Oom en Tante
van Stoghem lieten ze stilletjes begaan. Maar toen Oom de gramophoon het lustig liedje: Zandvoort, bij de zee! eens
liet afdraaien, werkte dat electriseerend, vooral op Dora, die eerst verbaasd opkeek, toen haar tranen droogde en
vervolgens met Oom van Stoghem door de kamer danste, dat de beeldjes op de etagère meedansten en de schrik
Tante om het hart sloeg.

‘Je bent, geloof ik, een kleine wildebras!’ zei ze.

Dora's broertje knikte.

1 van 2 6/07/2020 16:44


Chr. van Abkoude, Jolig strandleven ꞏ dbnl https://www.dbnl.org/tekst/abko001joli02_01/abko001joli02_01_0003.php

‘Dora maakt altijd zoo'n vreeselijk geweld!’ zei die, ‘dan had u haar thuis eens moeten zien.’

‘Ja,’ zei Dora, rood van 't dansen en lachende op een stoel neervallend, ‘ik heb altijd pret.’

Mevrouw vond dit vreemd. Zijzelf was al vroeg op een jongedames-kostschool geweest, en daar leerden de meisjes
zich stil en keurig gedragen, vooral in gezelschap van vreemden.

Maar Dora was van een geheel andere natuur.

Zij kon geen tien minuten achtereen stil zitten en verzon steeds weer iets anders. Leeren deed zij voldoende, maar
ook niet meer dan strikt noodig was. Aan handwerken, piano-spelen en poppenkinderen had zij vreeselijk het land.
Des te liever maakte zij urenlange wandelingen met haar vader en Jan, las boeken van Cooper, Aimard en Verne en
toonde zich in de meeste dingen een halve... neen... een heele jongen. Groote pret had zij erin, om evenals de
Cowboys een lasso te slingeren, zij verlangde vurig een paard te bezitten, op haar fiets vloog zij door de drukste
straten, dat de menschen hun hart vasthielden. Geen jongen kon het in 't hardloopen van haar winnen ze kon
minstens even goed zwemmen, springen, snelwandelen en gewichtheften als de leden van de Atlethiek-club ‘Sparta’.
Of de twaalfjarige Dora dan geen gebreken had? O heden, ja. Maar daartegenover stond, dat ze erg hartelijk, gul en
zeer rechtvaardig was.

En wat was haar broer Jan voor een jongen?

O, precies het tegendeel van zijn zuster. Wat hun gezicht betreft, geleken zij veel op elkander.

Beiden blond, blauwe oogen, roode lippen, rond vriendelijk gezicht.

Maar Jan miste geheel de levendige beweeglijkheid

van Dora. Hij was een kleine wijsgeer, hij wilde altijd weten waarom de dingen gebeurden en hoe. Ondanks zijn tien
jaren wist hij al veel. Hij leerde op school veel beter en veel meer dan Dora. Jan studeerde graag, hij was bijzonder
muzikaal en heel teergevoelig van aard.

Sport, wedstrijden, bewegings-spelen waren niets voor hem, maar met een boek over geschiedenis of een aflevering
van De Aarde en haar Volken was hij eigenlijk als een groot kind. Daarom was het ook jammer, dat hij zichzelf heel
gewichtig vond.

Toch konden broer en zus het meestal goed met elkaar vinden. Dora zorgde ervoor, dat Jan niet al te saai werd en Jan
wist af en toe de wilde uitgelatenheid van Dora te beteugelen met zijn kalmte.

Toen na het gramofoon-nummer: ‘Zandvoort bij de zee’ nog eens ‘Tipperary’ was afgedraaid, moesten de kinderen
naar school.

Dora wist nog gauw even de voornamen van haar pleegouders te weten te komen en lachend spraken ze af, dat ze
voortaan Oom Jacob en Tante Josine zouden zeggen.

2 van 2 6/07/2020 16:44

You might also like