Professional Documents
Culture Documents
Jezus Christus, Schepper of Slechts Schepsel?
Jezus Christus, Schepper of Slechts Schepsel?
(deel 2) 1
Veel van de achtergrond van het christendom ligt in het lijden en sterven van
Jezus
Hier de artikelen 20-38, deel 2 van de serie. Er zijn enkele kleine aanpassingen
gedaan tegenover het origineel, vanwege de verandering in de Nederlandse
spelling en ook nog foutjes bijgewerkt. Bijvoorbeeld, alle woorden afgeleid van
Bijbel staan nu ook met een hoofdletter. Het laatste niet genummerde deel was
oorspronkelijk geen deel van de reeks en verscheen ook enkele maanden
voordien. Veel van de oorspronkelijke illustraties zijn hier niet meer bij
opgenomen.
Guido Biebaut 2004-2007, Alle rechten voorbehouden
Illustraties grotendeels van: http://www.abcgallery.com/ en http://www.biblical-
art.com
********
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 2
JEZUS OF ALLAH?
Drie knelpunten
Het is het verhaal van enkele christenen die in de loop van de laatste jaren hun
Messias verworpen hebben en moslim geworden zijn. Zelfs een voorganger ruilt
zijn geloof om, alsof hij van zomerkleding overstapt naar winterkleding.
De argumenten van deze moslimbekeerlingen zijn tot drie punten te herleiden:
1 ° Jezus is niet de grootste profeet
2° Jezus is géén God
3° De islam is een vredelievende religie
Jezus in de Koran
Voor moslims is Jezus een belangrijk profeet. Soms met overdreven trekjes
worden bepaalde dingen aangedikt in de Koran, het heilige boek van de moslim.
Jezus, is er uit Maria geboren zonder dat daar mannelijk zweet of sperma aan te
pas is gekomen. Bij de geboorte van Jezus vonden omstanders dit gebeuren
vreemd en betwijfelden wat er aan de hand was. Maar Jezus, liggend in de
kribbe, neemt het vanuit zijn wieg voor Maria op. Een maagdelijke geboorte van
dien aard is niet Bijbels.
De Koran zegt over de dood van Jezus in Sura 4:157: “En om hun zeggen: “Wij
hebben de Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah gedood”,
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 3
- maar zij doodden hem niet, noch kruisig den zij hem (ten dode), - doch het werd
hun verward.” (Sura = hoofdstuk van de Koran.) De uitleg van de meerderheid
van de moslimtheologen is hierbij dat Jezus niet stierf aan een kruis maar dat
iemand anders in zijn plaats stierf. Ze geloven in een vervangingstheorie en
weigeren te geloven dat Jezus zelf gekruisigd werd. Vele Moslims zeggen dat
Jezus naar Kasjmier is verhuisd en daar tot zijn 120e levensjaar heeft gewoond.
Gezien een moslim van Jezus zegt dat Hij een profeet is, maar niet de
voornaamste - dat is Mohammed - en hij géén verlossing verwacht van Jezus
vanwege Zijn lijden is de Jezus van de Koran NIET de Jezus van de Bijbel.
Integendeel, volgens de Schrift is Jezus: “de Weg, de Waarheid en het Leven”
(Joh.14:6.) NIEMAND KOMT TOT DE VADER DAN DOOR JEZUS.
Drie-eenheid
Sommige moslims denken dat christenen geloven in een Drie-eenheid van God,
Jezus en Maria. Dat zou, wanneer je overdreven Mariaverering zonder meer
bekijkt ook niet onmogelijk zijn te conclude ren. En Mohammed heeft het zelf zo
begrepen. Maar een gelovige die iets kent uit het NT. zal zo een visie stante
pede naar de prullenmand verwijzen. Moslims zien Jezus niet als de Zoon van
God. God is één (alléén) en Hij heeft geen kinderen. Jezus was een schepsel, net
als Adam, en één van Gods boodschappers.
We moeten ondubbelzinnig nee zeggen op de stelling dat de god van de moslims
en deze van de christenen dezelfde zou zijn. Je hoort het door sommigen
verkondigen dat het om dezelfde God gaat. In de grote kerken, de Verenigde
Protestantse Kerk in België of de Protestantse Kerk Nederland is dat het officieel
standpunt. Maar dan moet de stelling en de visie op de Drie-eenheid losgelaten
en verworpen worden. Belijden we niet meer het bestaan van een drie-enig God,
dus niet alleen de Vader, maar ook de Zoon en de Heilige Geest, dan hebben we
het kind met het badwater weggegooid. De god van de moslims is NIET die van
de Vader van Jezus Christus, noch van de God van Israël. Hun Jezusbeeld is een
vertekend beeld.
Heilige oorlog
van goud erin zullen groene gewaden van fijne zijde en zwaar brokaat dragen,
terwijl zij op tronen zullen liggen.”
Sura 52.20: “En Wij zullen hen met schone meisjes verenigen die grote, mooie
ogen hebben.” Met dat in het verschiet moet het niet zo moeilijk zijn om
kandidaten te vinden voor het uitvoeren van allerhande gruwelijkheden.
Gods oorlog
Wanneer u mij zou opmerken dat in het O.T. duidelijk geleerd werd dat Jozua en
zijn leger de inwoners van Kanaän op Gods bevel moesten ombrengen, indien ze
zich niet bekeerden of hun land gewoon verlieten, dan krijgt u gelijk van mij. Er
is echter een breed verschil tussen wat daar staat en wat de Koran leert.
De Heilige oorlog van Israël was een eenmalig gebeuren en is er op Gods bevel
gekomen om Zijn belofte aan Israël waar te maken. God beloofde de aartsvaders
dat stukje land. Het was Zijn belofte; aan de twaalf stammen en de Levieten. De
oorlog die de Koran voorschrijft spreekt van een wereldverovering met het
zwaard en verplichting moslim te worden of uitgeroeid te worden. Dus niet
datgene wat de Kanaanieten moesten ondergaan. En van Jezus horen we dat we
zelfs onze vijanden lief dienen te hebben (Mat.5:43,44).
In het zuiden van Sudan liggen olievelden. Daar word olie gewonnen. Maar dat
zuiden is christelijk getint en het noorden is moslim. Begrijp je nu waarom er zo
veel strijd is om het zuiden van Sudan! Het koste tot op heden het leven van wel
50.000 mensen en 1,5 miljoen zijn op de vlucht. Honderden vrouwen werden
verkracht. (Zie Time-magazine van 4 oktober 2004, blz.50.) (Je mag wanneer we
dit opnieuw publiceren in 2011 gewoon verdubbelen. Dat is de grootste
kerkvervolging van de laatste decennia. Ook in Egypte gaat het de slechte kant
op!)
Wat kardinaal Danneels weergeeft zal door velen, waaronder wijzelf, beaamd
worden. We zetten er bewust enkele citaten bij die ons westerlingen, die een
joods-christelijke traditie hebben, tot nadenken moeten stemmen. Eerlijk gezegd
de “multiculturele samenleving” is een tweesnijdend zwaard. Want ben je er je
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 5
nog bewust van dat die ander het evan gelie moet gepredikt worden. Hem en
haar, nog durven zeggen dat er slechts één Redder is waarin de mens behouden
zal worden? Want: “Een ieder, die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet”
1 Joh.2:23.
********
Bacchus en Mithras
De Griekse dramaschrijver Euripides (5de eeuw voor Christus) schreef ooit een
boek over de Dyonisia (de Bacchanten), de aanbidders van Dionysus (Bacchus)
en daar worden enkele zaken duidelijk. Dionysus (Bacchus) zou geboren zijn uit
een maagd op een vijfentwintigste december. Ook Mithras een andere god uit
die dagen zou geboren zijn op de vijfentwintigste december. Hoe belangrijk is
die vijfentwintigste december? In Alexandria, samen met Jeruzalem en Antiochië
één van de drie grootste christelijke centra van die dagen, vierde men de
geboorte van Jezus op 6 januari.
Echt belangrijk wordt Jezus wanneer zijn neef Johannes de Doper Hem
identificeert als: “het Lam van God” (Joh.1:29). Jezus is, symbolisch gesproken,
het geofferde lam dat de zonden van de wereld wegneemt (Opb.5:6 / 19:7). Is
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 6
een vergelijk met Bacchus hier mogelijk? Is Bacchus afgebeeld als een ram of
een lam? Niet echt, maar wel met regelmaat als een geit, panter, leeuw, lynx,
tijger of slang, en zelfs eens als een dolfijn. En dat zal ofwel te maken hebben
met de macht van die dieren of de vruchtbaarheid ervan? In één verhaal is hij
beschreven als geboren met horens. En ook zegt men eens dat hij zich kan
veranderen in een stier of een geit.
Er zijn enkele tekeningen van Dionysus gevonden waar hij in een triomfale
processie en rijdende op een ezel afgebeeld staat. Hij is dan omgeven door
saters (een wezen half mens en half beest) of nimfen, die wuiven met takken en
religieuze cultische instrumenten. Daaronder is een rietstaf omwonden met
wijnranken en klimop.
Meestal rijd de god niet op de ezel maar staat de ezel centraal en wordt er
rondom het dier gedanst. Wat heeft dit in werkelijkheid te maken met Jezus en
wat in Zacharia 9 (de profetie) staat? Wat Jezus ondergaat op Palmzondag,
wanneer een groep gelovigen Hem in triomf begeleiden naar de stad Jeruzalem,
is wat anders dan wat er met Dionysus aan de hand is. Je mag zelfs nog wat
anders daartegen inbrengen. Een belangrijk ezelrijdend personage is de persoon
van Simon de Maccabbeër (143-134 VC). Na zijn overwinning op de vijand van
Israël (de Seleuciden) ging hij Jeruzalem binnen rijdend op een ezel. De mensen
prezen hem en wuifden hem toe met palmtakken en bespeelden allerlei instru-
menten. Zie het apocriefe boek 1 Mac.13:51. Imiteerden de Joden hier ook de
legende van Dionysus? Of is het geen echte historische parallel? Is zo een
intocht niet veeleer wat gangbaar was in die dagen! Of zoals in onze dagen, bij
het bezoek van iemand van koninklijken bloede. Dan worden alle vlaggetjes
uitgehaald en worden allerlei leuzen geschreeuwd. Wie denkt op dat moment dat
zoiets ook bij de heidense religies het geval was? Ook nog dit; één van de
afbeeldingen van de ezelrijdende Dionysus beschrijft de vergoddelijking van de
ezel die een constellatie van sterren is geworden in de Krabnevel. Dat is dan de
story van de “heilige ezel.” Christus heeft geen enkele theologische binding met
ezels!
Laat ons eens kijken naar de geboorte van Dionysus uit een maagd. Dat is een
verhaal die de vijanden van Christus graag vertellen, maar de rest vergeet men.
De moeder van onze held was Semele een aardse mooie vrouw en dochter van
een koning. Ze baarde volgens een zekere legende zonder dat ze een man had.
Bij een nader onderzoek bleek echter dat ze door de oppergod Zeus, die de vorm
van een bliksemschicht had aangenomen, werd bevrucht. De jaloerse eega van
Zeus, mevrouw Hera, wist het geheim aan Semele te ontfrutselen. Hera vervloekt
Semele, ze krimp in elkaar en brengt een te vroeg geboren kind ter wereld van
zes maanden. Vader Zeus neemt het kind op en verbergt het in zijn dij. Later
komt het kind uit die plaats gezond ter wereld. Er is nog een variante op dit
verhaal: Dionysus zou de zoon zijn van Zeus en Persephone. Dat is een rare
maagdelijke geboorte! Dat alles heeft niets te maken met Jezus!
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 7
Wie natuurlijk schade wil toebrengen aan het christendom verteld het één maar
verzwijgt het andere. Wat te zeggen van de vijfentwintigste december? Dat is
onbelangrijk want zeer waarschijnlijk is Jezus geboren eind september of begin
oktober. We kunnen het berekenen aan de hand van de dienst die Zacharias, de
oom van Jezus, vervulde in de tempel van Jeruzalem. Het prille christendom
heeft die 25ste december gekozen om een tegengewicht te vormen tegen die
feestdag van de afgoden Mithras / Dionysos / Bacchus en nog enkele andere.
Een bevel in de Bijbel om de geboorte van Christus te vieren staat er niet, dan
krijgt u ook daarin van mij geen gelijk. Een sober feest op 25 decem ber, waar
Jezus het middelpunt is en niet de pakjes of het eten en drinken is zou Bijbels
zijn maar daar gaat het meestal niet om.
Goden en de opstanding
Er bestaat “één” inscriptie uit Thasos waar Dionysios als volgt is beschreven:
“een god die zichzelf vernieuwd en elk jaar verjongd terugkeert.” U leest goed,
het gaat om één inscriptie, maar die spreekt niet over wat christenen over de
opstanding zeggen. Wij geloven dat Jezus van Nazareth éénmaal is gestorven en
éénmaal is opgewekt tot leven. Dat is éénmalig en hoeft niet vernieuwd te
worden.
Er zijn meerdere varianten op het verhaal van de opstanding van Dionysus. Het
speelt zich af na een verschrikkelijk gevecht. Eén versie zegt: zijn moeder
verzameld alle stukken van haar zoon en maakt hem opnieuw jong. Een andere
zegt: korte tijd na zijn dood komt hij tot leven en gaat naar de hemel, maar in
welke vorm wordt niet gezegd. Een derde versie verhaald dat Zeus zijn
stervende zoon tot zich neemt. Of ook nog deze versie: Zeus slikt het hart in van
Dionysus en hij wordt opnieuw verwekt in zijn moeder Semele. En nog een vijfde
versie: het hart word aan Semele gegeven en ze geeft haar zoon opnieuw leven
door bevruchting.
Waar gaat het dan om in de leer van de opstanding van die (af)goden? Het leert
niets meer dan een leer van vruchtbaarheid, het is elk jaar winter maar ook
opnieuw lente waar er nieuw leven is. Van Jezus wordt geleerd in het NT dat Hij
nieuw leven geeft aan zijn gelovigen, een leven in eerste fase innerlijk en bij Zijn
wederkomst nieuw eeuwig leven in het lichaam. Daarvoor is er geen enkel
vergelijk met de valse godsdiensten uit die dagen.
********
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 8
Vorig jaar had iemand uit een vereniging van christenvrouwen opdracht
om wat te zeggen op de eerste vergadering van de adventtijd. Ze koos
voor Johannes de Doper, voorloper van de Messias. Na enkele zaken
opgezocht te hebben op internet kwam ze vlug tot de conclusie dat een
niet gering deel van de theologen Johannes de Doper en ook Jezus
plaatsen in de context van de sekte der Essenen. Ze vroeg me wat ik van
dat alles dacht. Ik geef u enkele van deze gedachten mee. Zat Jezus
werkelijk in die sekte?
Oorspronkelijk waren de Essenen een groep van priesters die onder leiding van
een Leraar van Gerechtigheid Jeruzalem hadden verlaten. De dienst in de
hoofdstad werd voor hen niet meer geleid door afstammelingen van de
hogepriester Zadok en was daarom onwettelijk. De feesten werden door hen niet
meer gehouden in Jeruzalem maar in hun eigen kring. Ze hielden er hun eigen
offerrituelen op na. Het begon ongeveer 150 voor Christus. Ze verwachtten in
die kringen twee gezalfden; één uit de stam van Juda en een andere uit de stam
Aaron. Maar geen van deze gezalfden zou de rol van verzoener invullen of
iemand zijn die zijn leven geeft voor anderen. Het énige wat hun gezalfden
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 9
zullen doen, is leider zijn van de gemeenschap en middelaar in hun gebeden tot
God gericht.
Zoals u wellicht weet heeft men vanaf 1947 veel geschriften van de Essenen
gevonden in grotten niet ver van de Dode Zee rond de streek met de naam
Qumran. We kunnen daaruit veel vergelijkingen maken met de gedachten van
Johannes de Doper en Jezus. Er zijn enkele minimale oppervlakkige gelijkenissen
maar meestal gaat het om tegenstrijdige visies op godsdienstig vlak.
Reeds vroeg na het vertalen van enkele teksten van de Dodezeerollen hebben
sommige deskundigen een verband gelegd tussen Essenen en Christenen.
Sindsdien is de wetenschappelijke wereld verdeeld tussen gelovigen en
ongelovigen. Dat er gelijkenissen zijn tussen bepaalde van de hierboven
genoemde groepen en het christendom is evident. Ze gaan namelijk allemaal uit
van de openbaring van de Ene God aan het volk Israël. Er is dus ergens een
verband tussen het christendom en de Essenen. Maar, dat zeggen we er
onmiddellijk bij, niet zodanig dat hetgeen er was in Qumran rechtstreeks een
invloed had op Johannes de Doper en Jezus. Geza Vermes één van de
belangrijkste deskundigen in dit verband, komt in zijn ‘The Dead Sea Scrolls:
Qumran in Perspective’ (Fortress, 1981), tot de conclusie dat; “the two
ideologies differ fundamentally” (“de twee overtuigingen verschillen
fundamenteel van elkaar”) en dat van een “common roots” (“éénzelfde
oorsprong”) géén sprake kan zijn (blz.211).
Ik wil er wat persoonlijks aan toe voegen. Vorig jaar hoor de ik een dominee van
op de kansel beweren dat Jezus en Johannes banden hadden met de Essenen. En
anderen hebben dat met mij gehoord, zodat er wel een reden toe is hier op in te
gaan. Er zijn zelfs enkele theologen die Jezus tot een chassidim maken, iemand
uit de zeer orthodoxe groep van de Parizeeën. Ook dat kan niet.
In het geschrift van de Essenen gekend als het Damascus Document vinden we
op 10.10-13 een beschrijving van hun “doopwater.” Het moet in vol doende mate
aanwezig zijn, het mag niet vuil zijn en bovenal wanneer een onreine =
ongelovige in contact met het water komt is het onrein verklaard voor verder
gebruik. Hoe kan Johannes de Doper of Jezus dan tot de sekte van de Essenen
gerekend worden? Zij leerden namelijk dat men zich moest laten dopen “onder
belijdenis van hun zonden” (Mat.3:6). Dus om symbolisch aan te geven dat God
hun bekering had aangenomen. Maar dat wil zeggen dat de Jordaan dag na dag,
uur na uur en dopeling na dopeling verontreinigd werd in de ogen van de
Essenen. Beweren dat Jezus en Johannes uit die sekte komen lijkt mij twee
bruggen te ver.
2° De Joodse theoloog David Plusser, tracht aan te tonen in ‘Jesus and the
Essenes’, op de internetsite van Jerusalem Perspective Online, dat Lucas 16:8
een verwijzing is naar de Essenen. Deze woestijnsekte zou als voorbeeld gesteld
worden voor zijn volgelingen. Wat zegt deze tekst: “De heer prees de gewiekste
aanpak van de onrechtvaardige rentmeester. De kinderen van deze wereld gaan
onderling immers handiger te werk dan de kinderen van het licht.” (Willibrord).
Die uitdrukking kinderen van het licht verwijst naar de Essenen zegt David
Plusser, omdat ze zichzelf meerdere malen bij die naam noemen in hun
geschriften. Ondertussen hebben veel theologen die uitleg aangenomen. Het zijn
wel meestal dezen die niet in een volledig geïnspireerde Schrift geloven. Deze
uitleg klopt niet met de uitleg van de Bijbel over wie “licht” is of “licht” mag
genoemd worden. En daarom;
Wie is licht?
MS 1630, 1QS col. 8, mid column left leaf, line 7 from below.
© Martin Schøyen, Oslo, Norway and London, UK.
QUMRAN: Manuscript 1QS. Dit is de rol waar de Regels van de gemeenschap van
Qumran in beschreven staan. Afschriften van deze rol zijn in meerdere grotten
gevonden. Zie verder: Millar Burrows slide collection op http://research.yale.
edu:8084/divdl/eikon
Het is volgens Hem geoorloofd op Sabbat goede dingen te doen (Mat.12:12). Hij
is Heer van de sabbat en Zijn handelen op die dag is aldus bepalend voor ons
(Mat. 12:8).
Dit is wat de Essenen leren: “Een man moet geen vee optrekken dat op de dag
van de sabbat in het water is gevallen. Maar als het een mens is die tijdens de
sabbat in het water is gevallen, dan zal hij hem zijn mantel toewerpen om hem
daarmee uit (het water) op te trekken.” Uit ‘Een aangename geur’, Halakhah A-
4Q251 in de vertaling Eisenman & Wise, 1993.
3° De Essenen leerden dat zij en zij alleen, de vervulling waren van enkele Oud
Testamentische voorspellingen. Een tekst als Jesaja 40:3 pasten ze toe op zich
zelf, maar het N.T. zegt duidelijk; dat vervulde Johannes de Doper (Joh.1:19-23).
Drs G. van den Brink geeft in ‘De hermeneutiek van Schriftgeleerden en
apostelen’ een artikel van het Centrum voor Bijbelonderzoek, Veenendaal (zie
hun website) een opmerking in dit verband. Hij zegt: “Hoewel de manier van uit -
leg van de apostelen lijkt op die in Qumran, is er ook een essentieel verschil. In
Qumran gaat men van de Bijbeltekst naar de vervulling, in het Nieuwe
Testament gaat men van de vervulling naar de Schrift. En dat is een behoorlijk
verschil. Strikt gesproken kun je bij de apostelen niet van een werkwijze van
uitleg spreken, maar eerder van inzicht in de vervulling van goddelijke beloften
in het heden. De apostelen zien, dit in onderscheid van hun joodse tijdgenoten,
de Schrift als een boek met beloften, die ‘heden’ in vervulling gaan.”
4° Habakkuk 2:4 heeft volgens de Qumranieten de betekenis dat men de wet tot
in de puntjes moet onderhouden. Maar Paulus zegt in Romeinen 1:16,17 over die
tekst, dat geloof de mens redt en niet de wet. Het is onmogelijk om die ver -
schillen te harmoniseren. Geloof en wet hebben een andere verhouding bij Jezus
dan bij de Essenen. Bekijk eens in Mat.5:21-48 het grote contrast tussen wat de
wet of traditie leert en wat Christus voorschrijft aan zijn leerlingen.
5° Het celibaat is voor een volgeling van Qumran verplichtend als rituele
reinheid. Voor een volgeling van Christus is het niet verplichtend, maar
toegelaten voor wie zich totaal wil overgeven aan het prediken van het
evangelie (Mat.19:12).
We hebben vorige maal wat gezegd over de manier van dopen onder de
Essenen. Daaruit bleek al dat deze sekte en de eerste christenen niet op
dezelfde lijn stonden wat dat betreft. Als een Esseen zich dagelijks doopt; in het
geheim wanneer niemand toekijkt, dan geschied de doop van de volgelingen van
Jezus (of Johannes) in het openbaar (Mat:3:16 / Mare.1:9 / luc.3:21 / Joh.1:29-34).
Ze zijn geen commune van “alleengaanden” zoals de Essenen, maar een
schouwspel voor de wereld. 1 Corinthiërs 4:9 maakt dat aldus duidelijk: “Want ik
acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als tot
den dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden der wereld, en den
engelen, en den mensen” (SV77).
Over de Messias en wat er komt
7° Qumranieten zeggen dat er ooit een fysieke strijd van de gelovigen komt om
het koninkrijk Gods op aarde te vestigen en zelfs de engelen zullen aan hun zijde
meevechten. Dat heeft Johannes de Doper of Jezus nooit gezegd. Essenen
hebben geen enkele voeling met het begrip liefde dat centraal staat in het
christendom. Daarom deze twee teksten over liefde zoals Jezus het predikte in
de Nieuwe Vertaling van de Bijbel; Lucas 11:42: “Maar wee jullie Parizeeën, want
jullie geven tienden van munt, wijnruit en andere kruiden, maar gaan voorbij
aan de gerechtigheid en de liefde tot God; je zou het een moeten doen zonder
het andere te laten.”
Johannes 5:42: “maar ik ken u: u hebt geen liefde voor God in u.”
U merkt het dus wel; zonder ooit hun naam te noemen, Jezus is niet erg Esseen-
vriendelijk. Een bij name verwijzing van die mensen ontbreekt in het Nieuwe
Testament geheel. Dit zijn ook maar enkele ongelijkheden tussen Essenen en
christenen. Trouwens, het is niet zo moeilijk er nog 3 x 7 verschillen aan toe te
voegen. Voor mij is het duidelijk; een Esseense oorsprong zoeken voor de leer
van Jezus of van Johannes de Doper is zoeken naar een rond vierkant. De
Essenen die zo hoog oplopen met de waarheid zullen zich nooit inspannen om
hun boodschap verder uit te dragen. Ze hebben een bekrompen visie op het
recht dat mensen hebben de boodschap van redding te horen. Een Essener zou
nooit in de omtrek komen van een vrouw, een zondaar, een belastingontvanger
of zelfs een tempelpriester. Dan is hij onrein. Je mag die boodschap echter niet
aanpassen. In het christendom en op last van Christus moet iedereen, alle
volken en talen, die boodschap van redding horen. De waarheid moet universeel
open gesteld worden. Er hoeft niet vooraf een selectie gemaakt te worden wie
die waarheid eventueel zou kunnen of willen aannemen.
De ware Leraar der gerechtigheid is Jezus omdat Hij het is die kan zeggen: “Ik
ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook
gestorven” (SV77). De Heer gaf die troost aan één van de zussen van Lazarus en
onrechtstreeks ook aan u en aan mij. Gaat je dank niet naar Hem uit na zo iets
gehoord te hebben!
*******
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 14
Wie spreekt de waarheid? Het kruis is voor ons een centraal dogma.
Wij sluiten het zicht op de theologische achtergrond van de tijd van Jezus af
met een kijk op zijn concurrenten. U hoeft aan het begrip concurrent geen
betekenis te geven zoals we het kennen uit de politieke of economische
wereld. Toch had Jezus tegenstanders, want alle religieuze leiders waren tegen
Hem.
Jezus, past niet in het bekende joodse religieus systeem van zijn dagen en laat
ook niet na zich daarover uit te spreken. Hij heeft kritiek op de Farizeeën en
hun opvatting van de Wet van Mozes. Een voorbeeld: volgens Leviticus 16
moesten alle Joden éénmaal per jaar vasten (Lev.16:29,31 / 23:27-32 /
Num.29:7). De Farizeeër van Lukas 18:9-14 vast tweemaal per week. Is dat
geloofsernst of marteling? Twee maal per week zich van eten onthouden = 104
keer per jaar, precies 103 keer méér dan God had voorgeschreven! Ze worden
in Handelingen 21:20 genoemd: ‘ijveraars’ voor de Wet. De Farizeeën
verarmden de Wet door er de geest uit weg te nemen. Daarom zal Hij in
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 15
Jezus heeft kritiek op de Sadduceeën. Hij neemt afstand van hun politiek-
religieuze gedachtegoed en klaagt hun gebrekkig opstandinggeloof aan.
Sadduceeën hadden een kameleonachtige levenswijze en probeerden zich aan te
passen aan de Romeinse gezagdragers. In het Sanhedrin of gerechtshof spelen
ze de belangrijkste rol, plaatsjes verkregen door de bezetters. Hij heeft kritiek op
de Zeloten. Hij stelt hun opvatting van het rijk Gods aan de kaak en roept hen op
dat van Godswege te verwachten en niet van henzelf. Zeloten moeten leren de
vijand lief te hebben. Hij heeft kritiek op de Essenen die aan wereldmijding doen.
Hij onderscheidt zich van hun leer en hun afgesloten leven door ze te wijzen op
Gods soevereiniteit. Dat heeft gans Israël gemeen; ieder doet zijn eigen
goesting. Hij is in Zijn dagen de Enige die een goed woord heeft voor de
Samaritanen en stelt ze zelfs als een voorbeeld voor de Israëlieten (Luc.17:15-19
/ Joh.4:39-42).
Wat is de visie van de godsdienstige leiders: “Wat doen wij, want deze mens
doet vele tekenen? Als wij Hem zo laten geworden, zullen allen in Hem geloven
en de Romeinen zullen komen en ons zowel onze plaats als ons volk ontnemen”
(Johannes 11:48 NBG).
Mag ik wat eerlijk bekennen, Geza Vermes is niet bepaald een theologische
vriend van mij. Geza Vermes, schrijft wel het volgende waar ik geen bezwaar kan
tegen opvoeren, dat het: “Essenisme, het rabbijnse jodendom en het vroege
christendom allemaal in Palestina opkwamen in een periode van grote
geestelijke beroering. Het is niet overdreven om te stellen dat geen van die
bewegingen goed te begrijpen is zonder kennis van de andere. Hun
fundamentele overeenkomsten in taalgebruik, leer en houding tegenover de
Schriften lijken duidelijk te komen uit de godsdienstige sfeer die destijds in
Palestina heerste.” (‘The War over the Scrolls’, New York Review of Books V OLUME
41, N UMBER 14 A UGUST 11, 1994, blz.12,13).
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 16
Geza Vermes kent echter de echte Jezus niet. Hij staat wel IN het Jodendom,
maar staat ook BOVEN het Jodendom en BOVEN alle sekten in die godsdienst.
Zegt Hij niet van zichzelf: “Ik ben de goede Herder”, “Ik en de Vader zijn één”,
“Wie Mij gezien heeft heeft de Vader gezien”, “Wie Mij haat, haat ook Mijn
Vader” (Joh.10:14 / 10:30 / 14:9 / 15:24). Jezus heeft banden met het Jodendom
maar overstijgt daarin elk profeet. Hij is profeet als Mozes. Hij is deze naar wie
MOET geluisterd worden. En bovendien we vinden Jezus in de echte bron ober
Hem, namelijk het Nieuw Testament. Dat is de énige bron die ons Jezus leert
kennen.
Maar er is een verschil tussen deze Jezus en de andere leraars in Israël. Dupont-
Sommer de Franse deskundige van de Dode-Zeerollen, geeft terecht een van de
grote verschillen aan tussen Jezus en de Meester der Gerechtigheid, de stichter
van de Essenen. De Leraar der Gerechtigheid is priester, een zoon van het
geslacht Levi. Jezus is geen priester maar “zoon van David.” De Leraar der
Gerechtigheid kreeg de titel: “Messias van Aaron en van Israël” daartegenover is
Jezus gewoon “de Messias”. De Leraar is een inwoner van Juda, Jezus was
Galileeër en we vinden Hem vooral rond het meer van Galilea. Jezus doet niets in
het verborgene, alles wat hij zegt en doet is zichtbaar, Hij heeft geen verborgen
agenda.
Wat is de kern van Jezus’ boodschap: het Rijk Gods is in uw midden. Jezus’
boodschap zegt; het is nu al aanwezig en toch anderzijds nog komend. Die
onmiddellijke nabijheid blijkt uit de inhoud van de gelijkenissen. Zaken die uit
het leven gegrepen zijn; over een mostaardzaadje (Marc.4:30-32), een wijngaard
(Mat.20:1-5), een verloren schaap (Luc.15:3-7), een vader met twee zonen
(Luc.15:11-32), een feestmaal (Luc.14:15-24), een zaaier (Marc.4:3-9), een schat
(Mat.13:44-46). Hij illustreert het aan de hand van zaken en personen. Het
Godsrijk is nabij en dat vraagt naar omkeer. Die omkeer kan niet in om het even
welke richting; het is een omkeer waarin die heerschappij Gods centraal staat.
En slechts in Jezus staat dat Rijk centraal; in Zijn nabijheid is Gods heerschappij
en macht zichtbaar. Jezus maakt dat duidelijk door liefde voor de
minderbedeelden. Gods heerschappij en naastenliefde zegt Hij toe aan de
armen, treurenden, hongerigen en vervolgden van zijn tijd (Luc.6:20-23). De
Psalmist zei het al volgens Ps.96:4-7 (NBV): “Groot is de HEER, hem komt alle lof
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 17
toe, geducht is hij, meer dan alle goden. De goden van de volken zijn minder
dan niets, maar de HEER: hij heeft de hemel gemaakt. Glans en glorie gaan voor
hem uit, macht en luister vullen zijn heiligdom. Erken de HEER, stammen en
volken, erken de HEER, zijn majesteit en macht.”
Wanneer je dan bovendien in Jezus behalve een Leider, zoals iemand die liefdevol
schapen leidt, ook nog iemand gevonden hebt die voor jou een Lijder is, die voor jou
individueel stierf, dan verbleken toch al die andere joodse rabbijnen en geestelijke
leiders. Is het dan geen schande dat Joden toen en nu, die Jezus negeren. Ere zij God
voor dat kleine overblijfsel die Hem kennen. Durven we dat verhopen dat het slechts de
eerstelingen zijn van iets dat nog groter is?
*******
DE DRIE-EENHEID
Een lezer vraagt: “Kan u mij een lijst maken met teksten uit de Bijbel die
onomstotelijk bewijzen dat er een drie-enige God is. Niet langer dan twee
bladzijden zodat ik het kan kopiëren en aan de Jehovah’s Getuigen geven
wanneer ze aan mijn deur komen.” Twee pagina’s, dat is echt niet veel maar we
doen ons best. Dit lezen zonder de Bijbel in je hand heeft absoluut geen zin.
TWEE OPMERKINGEN
Wanneer men over de Drie-eenheid schrijft zijn twee zaken van uiterst belang
aan de orde. Het eerste dat moet opgemerkt worden is dat men die stelling niet
zondermeer vanuit het Oud Testament kan verklaren. Men moet aannemen dat
er een NIEUWE OPENBARING gekomen is in Jezus van Nazareth en dan is die leer
zondermeer evident. De al jaren overleden theoloog A. A. Van Ruler had een
prachtige illustratie in dat verband: “Het NT in het verklarend zakwoordenboekje
van het OT.” En de tweede opmerking is deze, je kan in de Bijbel geen formules
terugvinden zoals in een concilietekst van driehon derd jaar nadat het N.T.
geschreven was. Maar er zijn meerdere teksten en gedachten die Vader, Zoon en
Heilige Geest op éénzelfde lijn zetten als GOD en HEER: drie, die toch één zijn.
Twee teksten uit het NT bekijken we nader.
een gelovige gedeeltelijk deelachtig kan zijn. En die gaven krijg je uit éénzelfde
bron: van de HEERE, GOD en de GEEST. DAT IS DRIE EN TOCH OOK EEN.
De tweede tekst. In het jaar, toen koning Uzzia stierf, zag de profeet Jesaja in
een visioen de HEERE der heirscharen, dat is YaHWeH en de ziener krijgt de
opdracht om een vlammend pleidooi te houden onder het volk. Jesaja moet
bijvoorbeeld dit zeggen: “Ga heen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar
verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet op. O Maak het hart van dit volk
vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen opdat het niet zie met zijn ogen,
noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het
geneze” (Jes.6:6-8 SV77).
We wijzen er met nadruk op dat de belangrijkste titels die de God van het OT
heeft, ook deze zijn die door Bijbelschrijvers op Christus toegepast worden in het
NT. Hij is:
1. God - (Theos) - Joh.20:28.
2. God - (Elohim) - Heb.1:8,9 (Ps.45:6,7).
3. Heer-(Kurios)-Heb.1:10.
4. Heer-(Adonaï)-Heb.1:13(Ps.110:1).
5. HERE- (YaHWeH) - Heb.1:9 (Ps.102:25).
6. Heer - Mar(a). Deze Aramese term wordt voor YaHWeH gebruikt in de
Aramaïsche gedeelten van Daniël (Dan.2:47 / 5:23). Maar toegepast op Jezus in 1
Cor.16:22.
7. “Enige Machthebber” is de vertaling die Jehovah’s Getuigen gebruiken voor
Christus in 1 Tim.6:15. Het Grieks heeft hier voor “eeuwig” = “monos.” Is de
Vader dan ook niet monos = uniek = énig? Hoe is dit dan te rijmen, tenzij Ze bei -
den totaal gelijk zijn in macht! 8. YaHWeH Sebaoth - Joh:12:41 (Jes.6:6-10)
Anders gezegd: de persoonlijkheid van de Vader is ook deze van de Christus. Wie
de Zoon gezien heeft, heeft de Vader gezien (Joh.14:9,10 / 1:18). En het werk
van de Vader is het werk van de Christus, zowel schepping, als oordeel, als
redding (Joh.1:1-3 / Joh.5:21,22 / Joh.5:28,29 / Hand.17:31). In Christus woont de
volheid van de godheid lichamelijk (Col.2:9). JEZUS IS DUS MÉÉR DAN “slechts”
DE ZOON VAN GOD!
En dan de Heilige Geest. We vinden alle belangrijkste titels voor God gebruikt
wanneer over Hem gesproken wordt.
Bent u een Jehovah’s Getuige. In uw Bijbelvertaling staat dit: “Ik ben Jehovah.
Dat is mijn naam, en aan niemand anders zal ik mijn eigen heerlijkheid geven,
noch mijn lof aan gehouwen beelden” Jes.42:8 (NWV). Wat is dan de conclusie?
God kan zijn naam en eer niet gewoon aan iemand anders geven; aan geen
mens, geen Zoon en geen Geest. Maar zowel de Zoon als de Heilige Geest
hebben zowel die eigenschappen als die heerlijkheid en ook die naam van God.
Waarom? Omdat Vader, Zoon en Heilige Geest dezelfde éne God zijn in drie
manifestaties. Dat is de Drie-eenheid, niet meer en ook niet minder.
*******
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 20
DRIE DIE ÉÉN ZIJN, DAT MOET DE BIJBEL ZELF ONS ZEGGEN:
of het heeft het geen zin zo iets te beweren
Een citaat uit een e-mail: “Waarom heb je in die uitleg van mei geen
verwijzing naar 1 Johannes 5:7? Dat leert toch duidelijk dat er een Drie-
eenheid is.” Dr. B. Metzger maakte ooit eens de vergelijking dat van de
20.000 regels uit het Nieuw Testament, slechts 40 regels of 400 woorden
onzeker zijn en ze hebben volgens hem geen invloed op het theologisch
denken. Dit is het verhaal van één van die regels uit de Bijbel, die tekst
1 Joh.5:7. We zijn van oordeel dat deze lijn in zijn geheel behouden zou
worden.
Paulus geeft eens aan dat er mensen op komst zijn die niet alleen Gods woord
maar ook zijn woorden zullen verdraaien (Hand.20:30). Sommigen hebben
daarna valse brieven opgesteld en gaven aan dat ze door Paulus geschreven
waren (2 Thes.2:2). Er zijn drie teksten in de Schrift die zondermeer aangeven
dat er met de Bijbel niet geprutst mag worden; er worden geen toevoegingen
gedaan en ook geen weglatingen (Deut.4:2 / Spr.30:6 / Opb.22:18). We weten uit
de praktijk dat het wel eens anders ging (2 Cor.2:17 / 2 Cor.11:13).
Wat is er / was er aan de hand? Laat ons klare wijn schenken! Is 1 Johannes 5:7b
een toevoeging van dit vers aan de Bijbel nadat in 325 na Chr. met het concilie
van Nicea, de Drie-eenheid een “kerkelijk” feit werd? Of zijn het een groep van
tegenstanders van de Drie-eenheid die de tekst bewust geschrapt hebben omdat
het niet paste in hun leer? Zeg niet dat het laatste onmogelijk is; en wel om de
volgende reden. In een prachtig boek van de kerkvader Irenaeus geschreven:
‘Tegen de ketters’ zijn voorbeelden daarvan gekend, van vooral Gnostiekers. Ze
knippen en plakken in de Schrift naar eigen willekeur. Het Latijnse ‘MS k’ heeft in
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 21
Marcus 16:4 zo een aanpassing en die komt overeen met het Gnostische
Evangelie van Petrus. Een zekere Marcion uit zijn dagen had er geen enkel
probleem mee om in het evangelie van Lucas zaken aan te passen naargelang
het hem paste en soms sijpelde dat zelfs door in een Bijbelhandschrift. Het vers
Lucas 24:40 in de ‘Westerse Codex D’ is daar een voorbeeld van. Het weglaten
van de tekst moest aangeven dat Christus niet letterlijk is opgestaan uit de
doden. Mensen zijn niet altijd oprecht met de Schrift bezig. We willen nagaan
waar de tekst 1 Joh.5:7b vandaan komt, het lijkt veel op het plot uit een
detective verhaal.
Zo staat het vers in de SV van 1977: “6 Deze is het, Die gekomen is door water
en bloed, namelijk Jezus, de Christus; niet door het water alleen, maar door het
water en het bloed. En de Geest is het, Die getuigt, dat de Geest de waarheid is.
7 Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige
Geest; en deze Drie zijn één. 8 En drie zijn er, die getuigen op de aarde, de
Geest, en het water, en het bloed; en die drie zijn tot één.” De Statenvertaling
geeft het gedeelte van vers 7 weer als een echt bonafide Bijbelvers. Maar in de
Bijbels vanaf begin 20st eeuw heeft men dat vers weggelaten. Meestal met een
aantekening dat het niet in de Griekse manuscripten staat.
En dat klopt, het vers 7b staat maar in negen van die Griekse manuscripten. Dat
zijn deze met de nummers: 61, 88mg, 629, 634mg, 636mg, omega 110, 429mg,
221 en 2318. Het staat echter wel in duizenden Latijnse, Koptische en Syrische
Bijbelhandschriften. Zoek eens op internet naar het volgende; Leland M. Haines,
Translations and the Greek Text, Chapter 6, bibleviews.com source.
Willen we 1 Joh.5:7 in onze Bijbels of niet? Het is kiezen tussen wat gekend is als
de Textus Receptus - de overgeleverde Bijbeltekst van het gros manuscripten -
of de Moderne Kritische tekst. Deze Kritische tekst is ontstaan vanaf ongeveer
1800 met J. J. Griesbach (1745-1812). Nieuwe deskundigen van de Bijbel zijn
grotendeels tegen de leer van de Drie-eenheid en willen de godheid van Christus
niet aannemen en dat heeft zijn weerslag gehad in hun publicaties. Wil je wat
weten over de theologische gedachten van twee van deze deskundigen, B. F.
Wescott (1825-1903) en F. J. A. Hort (1828-1892) ga naar de Engelse internetsite
‘1 John 5.7’ of zoek naar Rev. D. A. Waite, Heresies Of Westcott And Hort.
Portret van Desiderius Erasmus door Tekening in zwart krijt (Louvre, Parijs).
Albrecht Dürer uit 1520. Hij is degene die het onderzoek van
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 22
DE TEXTUS RECEPTUS
We moeten vooraf wat vertellen over het Latijnse begrip TEXTUS RECEPTUS.
Dat is de Bijbeltekst zoals hij door geleerden werd doorgegeven tot grofweg
1800. Die tekst was de basis van de Statenvertaling en de Engelse King James.
Er was al een doorgegeven tekst opgesteld door bijvoorbeeld Origenes (3 de
eeuw) of Hieronymus (5 de eeuw). Dat gebeurde door enkele manuscripten van de
Bijbel naast elkaar te leggen en na te gaan waar er fouten waren en die dan
verwijderen. Spannend word het verhaal met Desiderius Erasmus van Rotterdam
(c.1466-1536). Hij was in zijn tijd letterlijk begonnen aan een race met de
Spaanse Kardinaal Ximenes. Erasmus had gehoord van de drukker Froben in
Basel dat Ximenes een Grieks Nieuw Testament aan het klaarmaken was. En
Froben vroeg zijn vriend er een te maken. Tien maand later was Erasmus al
klaar. Maar het resultaat van de eerste en ook de tweede editie was niet zo
goed; ze stonden vol met fouten, drukfouten en andere. De derde uitgave was al
een stuk beter.
Bainton, de Yale University professor zegt dat het niet omwille van enige belofte
van een manuscript was, maar; OMDAT HIERONYMUS HET HAD VERTAALD IN DE
VULGAAT EN ER IN ZIJN DAGEN DUS GRIEKSE MANUSCRIPTEN GEWEEST MOETEN
ZIJN WAAR DAT GEDEELTE IN STOND.
De tweede belangrijke uitgever van het Grieks Nieuw Testament was Robert
Estienne (Stephanus) met uitgaven in 1546, 1549, 1550, and 1551. De 1551
uitgave was de eerste die gebruik maakte van een versindeling. Voor ons
onmisbaar!
De derde belangrijke uitgever van het Grieks Nieuw Testament was Theodore
Beza, opvolger van Johannes Calvijn? Er staan negen uitgaven op zijn naam
uitgegeven tussen 1565 en 1604.
We komen voor de tweede maal tot de vraag van een lezer: “Waarom heb je in
die uitleg van mei geen verwijzing naar 1 Johannes 5:7? Dat leert toch duidelijk
dat er een Drie-eenheid is.” We gaan op onderzoek naar de varianten in
Bijbelmanuscripten.
In 1873 verscheen de 8ste uitgave van zijn Grieks Nieuw Testament. Daarin had
hij 3.359 aanpassingen aangebracht tegenover de zevende uitgave, bijna alles
gebaseerd op zijn éne vondst van de Sinaïticus. In zijn ogen was dit een betere
tekst dan de duizenden die waren overgeleverd of alle Bijbelcitaten die de
Kerkvaders gebruikt hadden. Zijn moto was: OUDER IS BETER, een manuscript uit
de vierde eeuw is beter dan eentje uit de zesde eeuw. Maar dat klopt
hoegenaamd niet.
John William Burgon schreef in 1883, The Revision Revised, een antwoord aan de
verdedigers van de Sinaïticus en Vaticanus. [1] We wijzen op enkele knelpunten
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 24
dat het boek aangeeft. Uit een degelijke studie van beide manuscripten komt
aan het licht dat alleen al in de vier evangeliën het manuscript B, 589 ongewone
lezingen in zijn tekst heeft die 858 woorden wijzigen. En ALEPH heeft 1460 zulke
lezingen die 2640 woorden beïnvloeden. Zodat alleen al in de evangeliën, ALEPH
en B veel verschillen vertonen: B heeft 7578 varianten en ALEPH heeft 8972
varianten (blz.289). Dat wil zeggen; op de ongeveer 61.400 woorden van de vier
evangeliën hebben deze twee manuscripten een variatie van ongeveer één op
elke tien woorden (blz.264). Dat is extreem slordig. In een Joodse synagoge zou
zoiets nooit gebruikt zijn geworden vanwege zijn vele fouten. De Joodse raad zou
uit het manuscript al de godsnamen uitgesneden hebben om begraven te worden
en de rest zondermeer verbrand. Trouwens lag die Codex Sinaïticus niet in een
mand om bij gelegenheid verbrand te worden! Waarom is dat manuscript dan zo
belangrijk onder duizenden andere? Hier is een reukje aan!
Was John W. Burgon dan verblind dat hij niet inzag dat wanneer er nieuwe
manuscripten gevonden werden, een mogelijke wijziging van de Griekse tekst
niet voor de hand lag? Neen integendeel, we citeren hieruit: “Het zou praktisch
blijken te zijn dat een autoriteit een weloverwogen Revisie van de ontvangen
Griekse Tekst zou laten doorvoeren” (blz.xxix, preface). Nog een gelijkaardige
opmerking vinden we op blz.21, voetnoot 2. Volgens blz.107 is de huidige tekst
NIET perfect. W. Burgon had zelf een lijst opgesteld van 150 wijzigingen alleen
voor het evangelie van Mattheüs. Verwijt hem dus geen kortzichtigheid, zijn
probleem gaat om de twee manuscripten die Tischendorff en later Westcott &
Hort voorop stellen, want die deugen niet. OUDER IS IN DIT GEVAL NIET BETER.
Dit is belangrijk te weten: niemand heeft de argumenten van J.W. Burgon ooit
weerlegd. [2]
1°) Wanneer we het vers 8 bekijken lezen we de Griekse woorden “HOI TREIS
MARTUROUNTES,” (“En drie zijn er, die getuigen”) waar een mannelijk
lidwoord, telwoord en naamwoord staan, dat overeenkomt met wat er in vers 7b
staat. Namelijk daar zijn: “HO PATER, HO LOGOS, KAI TO HAGION PNEUMA”
(de Vader, de Logos en de Heilige Geest) twee mannelijke naamwoorden “HO
PATER, HO LOGOS” en een derde onzijdig naamwoord “TO HAGION PNEUMA”
genoemd. Volgens de regels van de Griekse spraakleer worden drie
naamwoorden waarvan er één onzijdig is beschouwd als mannelijk en dat is in
vers 8 het geval. Maar dezen die zeggen dat vers 7b mag wegvallen hebben
aldus vers 6 en 8 aaneengekoppeld. Daar klopt dan de Griekse zin grammaticaal
niet meer, aangezien de begrippen “PNEUMA, HUDOR en HAIMA” (geest,
water en bloed) in vers 6, drie onzijdige naamwoorden zijn in het Grieks. Wie
vers 7b laat vallen heeft in vers 8 – ZOALS IN ALLE GRIEKSE manuscripten –, een
grammaticaal foutieve zinsconstructie. I. H. Marshall schreef ‘The Epistles of
John’, Eerdmans, 1978 en geeft te kennen op blz.237n., dat indien vers zeven (b)
wordt weggelaten, we een “unparalleled” = “een ongehoorde” zinsconstructie
hebben overgehouden.
Er is trouwens een Kerkvader, zelf een Griek uit het begin van de 5 de eeuw,
Gregorius van Nazianzen die dezelfde opmerking maakt. Laat men het vers 7b
weg, dan is de Griekse structuur volgens hem in dit vers foutief. Zie: ‘The Nicene
and Post Nicene Fathers’, deel 7, blz.323,324. (Deze teksten van Kerkvaders kunt
je in Engelse versie vinden op internet http://www.ccel.org .)
2°) Wanneer we vers 7b laten vervallen uit de tekst krijgen we wat zoals in de
NBV. Dat wil zeggen dat het begrip “Geest” in een gedeelte van nog geen
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 25
twintig woorden driemaal genoemd wordt maar het heeft weinig concreets te
zeggen? Met vers 7b erbij krijg je een drietal in de hemel en een drietal op aarde
die samenwerken voor de gelovige. Dat is duidelijke theologie. En om die reden
is dat vers ook overgeleverd in alle manuscripten behalve de Griekse. [3]
Voetnoten:
[1] The Revision Revised van John William Burgon, is nog in herdruk bij de Dean
Burgon Society Press, Box 354, Collingswood, NJ, 08108 of
www.deanburgonsociety.org/
[2] Het belangrijkste werk van John William Burgon is, ‘Collation of Greek gospel
MSS and NT index’ (17 delen) en ligt sinds zijn overlijden in de British Library,
Manuscripts Collections. Waarschijnlijk zal dit nooit worden uitgegeven. Een niet
gepubliceerd meesterwerk.
[3] Hoe is die Schrift overgeleverd? Aanbevolen is van Bruce F. F., De
betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuw Testament, Internationale
Bijbelbond, 1977.
*******
We komen voor de laatste maal tot de vraag van een lezer: “Waarom heb je in
die uitleg van mei geen verwijzing naar 1 Johannes 5:7? Dat leert toch duidelijk
dat er een drie-eenheid is.” We willen bij deze nagaan op welke wijze de tekst
verdween uit de Griekse manuscripten van de Bijbel en onze Bijbels. Laten we dit
er meteen bijzeggen: deze bijdrage is zeker partijdig en wellicht te
ongenuanceerd. [1] Maar dat doen we bewust.
In 325 na Christus werd in Nicea een raad bij elkaar geroepen van meer dan
driehonderd bisschoppen uit het ganse Roomse rijk. Te bespreken was de
stelling: is Christus Schepper of slechts schepsel. We beginnen met een
historische rechtzetting. Jehovah’s Getuigen (en vele anderen) zeggen dat keizer
Constantijn de Grote de belijders van de Drie-eenheid bevooroordeelde, wat
hoegenaamd niet waar is. Hijzelf was een semi-Ariaan, zij die geloven dat
Christus een schepsel is, en hij werd door een semi-Ariaan, Eusebius van
Nicomedia, gedoopt. Semi-Arianen geloven niet in de Drie-enige God. In 325 na
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 26
Christus is de rol van Keizer Constantijn een minpunt; hij was in die tijd nog
steeds catechisant en kende bijna géén Grieks, de taal van het NT. Hij had
weinig inzicht in de christelijke theologie maar wierp zich toch op als Pontifex (=
de spreekbuis) tijdens deze buitengewone synode. Dat was omdat hij rust wou in
de maar aanhoudende ruzies van zijn onderdanen. Dat hij deelnam aan de
debatten toont dat hij ook begaan was met wat er op theologisch gebied omging
in zijn rijk. Hij was vooral bezorgd voor een burgeroorlog, want het waren
woelige tijden en verhitte debatten over God en Christus, tot zelfs op de
marktplaatsen toe.
Arius (die zegt dat Jezus een schepsel is), en zijn leerlingen werden om
politieke redenen verbannen na deze synode. Maar dat was zeer tijdelijk, in
werkelijkheid drie jaar. De zege voor allen die de Vader en de Zoon op gelijke
voet stelden was slechts van korte duur, het stond op papier, maar dat was
niet genoeg. Constantijn bevorderde vanaf 328 in alles de Arianen. Later zal
Constantius, de zoon van Constantijn, een gematigd Ariaan in Arles (353) en
Milaan (355) synodale besluiten afvaardigen waardoor de andere partij, dezen
die in de Drie-eenheid geloofden, in de ban kwam.
En nu een zware aanklacht. Keizer Constantijn is een man die jaren catechese
volgt, die in 323 opdracht geeft AAN EEN ARIAANS BISSCHOP OM VIJFTIG NIEUWE
BIJBELMANUSRIPTEN te laten kopiëren. Een Ariaans bisschop, krijgt opdracht om
- en dat zal later blijken - in Egypte, een streek waar het gnosticisme welig tiert
de manuscripten te laten afschrijven. Die manuscripten hebben namelijk wat
men noemt de Alexandrijnse tekst. (Dat is de Neutrale tekst volgens Westcott
maar dat is een lachertje.) Men heeft de kat bij de melk gezet en ze mag er niet
aankomen! Neen, zoals zovele denk ik dat die 50 manuscripten besmet zijn door
een tekst als 1 Joh.5:7b gewoon weg te laten. En één van die teksten (de
Sinaïticus) is het lievelingetje geworden van de kritische Bijbelgeleerden. Men
heeft de afschriften passend gemaakt aan de ontstane dogmatiek, het
Arianisme. De oorspronkelijke Bijbelteksten zijn (waarschijnlijk) allen vernietigd.
Hoe de Griekse manuscripten er voordien uit zagen weet niemand meer, maar
zeer waarschijnlijk zoals de Textus Receptus. Deze vijftig manuscripten zijn later
het voorbeeld om nieuwe afschriften te maken. Maar deze, allen bestemd voor
het Griekse patriarchaat van Constantinopel, hebben bepaalde
eigenaardigheden. Tussen haakjes, ook het slot van het evangelie van Marcus
staat niet in de Sinaïticus. U weet wel in Egypte had men problemen met de
opstanding van Jezus.
Alle Duitse Bijbels van vóór Luther als na Luther hebben (tot rond 1900) allen het
vers behalve één Lutherbijbel uitgave, waar Luther zich baseerde op de 2de
Griekse tekst van Erasmus. Die heeft dit vers niet in de Griekse weergave. In de
volgende uitgaven van Luther is de tekst terug ingebracht. Sinds 1956 heeft men
opnieuw het vers weggelaten vanwege druk van de kritische tekstgeleerden.
Onder invloed van Westcott en Hort (zie vorige bijdrage) en hun opvolgers
verdween de tekst ook uit onze Nederlandstalige Bijbels
De reden waarom we in onze lijst van mei niet hebben verwezen naar 1
Joh.5:7b is dan deze: een verwijzing ernaar zou zoveel vragen oproepen dat
een gewoon maar luisteren naar al die andere teksten in het gedrang zou
komen. Maar dit gedeelte hoort tot de Schrift als een geopenbaard woord. We
mogen ons gelukkig prijzen dat er nog altijd een Statenvertaling is waar het
staat als een teken dat slordige vertalingen hoegenaamd niet de norm zouden
mogen zijn.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 28
Voetnoten:
[1] Er zijn natuurlijk evangelischen die 1 Joh.5:7b zien als een toevoeging aan
de Bijbel: zie o.a. van Daniel B. Wallace, The Textual Problem in 1 John 5:7-8 en
The Comma Johanneum and Cyprian op www.bible.org/ Al die argumenten
overtuigen ons niet.
[2] Bekijk eens op internet 1john57.com en http://www.kjv-asia.com
*******
We moeten iets van ons af schrijven dat al geruime tijd veel energie van
onze emoties vraagt. In vrij recente tijden, niet meer dan een vijftal
jaren, zijn Vlaamse media eraan begonnen het begrip “God” uit te
hollen. Het begrip wordt te pas en te onpas voor zaken gebruikt die een
dergelijke naambenoeming niet waard zijn. Kunt u even mijn gedachten
mee volgen.
EEN SCHETS
Goden van het witte doek: Volgens de filmcriticus Nick Balthazar (Canvas 5
oktober) is de cineast Tom Barman: “een jonge Vlaamse god.” Een zekere
donderdag wordt op VRT aangekondigd dat we: “morgen de goddelijke Sharon
Stone in beeld brengen.” Een titel in DE STANDAARD van 17/18 september: “De
godin wordt 100.” Het gaat dan om de geboortedag van Greta Garbo op 19
september 1905.
Sportgoden: De superlatieven waren dit jaar niet ver weg bij de lofbetuigingen
tijdens de Tour de France. Titels als; goden, halfgoden en mindere goden waren
bijna het dagelijkse woordgebruik. En wat we ondertussen al niet hebben moeten
horen over Tom Boonen.
ONGEHOORD…. EN TOCH
Beginnen we met een tabel. De lijst is samengesteld vanuit een publicatie van
de Getuigen van de Wachttoren in wat ze bedoelen te zeggen over hun
“godenleer.” Volgens ‘Redeneren aan de hand van de Schrift,’ 1985 (of de
nieuwe versie van 1990). Zouden we wat in kaart brengen over de godenleer van
de Mormonen of wat de “profeet H. W. Armstrong” zei, je zou ongeveer hetzelfde
kunnen zeggen.
De clichétaal die in het vorige gebruikt wordt staat in scherp contrast met wat de
Schrift zegt over wie in werkelijkheid God is. De Bijbel leert duidelijk en zonder
dat er tegenspraak geduld wordt; er is één God. Al wie buiten Hem zo een titel
heeft kan bij nader inzicht die titel niet dragen. We gaan daarom de redenering
in de onbijbelse tabel van hierboven doorprikken. Psalm 86:8,10 zegt in de
Statenvertaling: “Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen
gelijk Uw werken. (…) Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij ALLEEN zijt
God .” [Wanneer we in deze bijdrage in de bijbelcitaten hoofdletters en
onderstrepingen gebruiken dan zijn deze door ons aangebracht.] Jesaja 43:10,11
zegt volgens de vertaling van Luther in de Nederlandstalige versie: “Maar
gijlieden zijt mijne getuigen, spreekt de Heer, en mijn knecht, dien Ik verkoren
heb, opdat gij het weet, en Mij gelooft, en verstaat, dat Ik het ben; VOOR MIJ
GEEN GOD GEMAAKT, ook zal er na Mij geen zijn : Ik, Ik ben de Heer, en er is
geen Heiland buiten Mij .” In deze aard zijn er nog tientallen teksten zowel in het
OT als het NT.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 30
Er zijn allerhande manieren om zo een verklaring aan te pakken. Laat het ons
aan de hand van een vragenlijst doen.
1°) Hoe kan alle volheid van de Godheid lichamelijk in Christus wonen? (Col.2:9)
2°) Waarom moet Christus in alle dingen de eerste zijn? (Ex.20:3 / Col.1:18 /
Phil.2:10
samen met Jes.45:23)
3°) Waarom is Hij de Schepper? (Joh.1:3 / Col.1:16 / Neh.9:6 / Jes.44:24 / 45:12)
4°) Hoe kon Hij alle dingen voor zichzelf scheppen? (Col.1:16)
5°) Waarom moet Hij alle dingen aan zichzelf onderwerpen? (Phil.3:21)
6°) Waarom trekt Hij alle mensen tot zichzelf, en trekt de Vader mensen naar de
Zoon?
(Joh.6:37,44 / 12:32)
7°) Waarom wordt de verworven gemeente tot zichzelf getrokken? (Eph.5:27)
8°) Hoe kan Hij alles weten en de toekomst voorspellen en autoriteit hebben
over mensen? (Mat.18:20 / Joh.14:29 / 16:30 / 1 Pet.1:11 /
Opb.2:23b)
9°) Hoe kunnen God en Christus gezamenlijk alle eer en heerlijkheid ontvangen?
(Joh.5:23 / Opb.5:12,13 samen met Jes.42:8)
10°) Hoe kan Jezus als persoon gelijk zijn aan Zijn Vader? (Joh.10:9 / 14:9,23)
Wanneer we oprecht de 10 vragen hebben beantwoord zal het duidelijk zijn dat
Jezus niet zomaar een schepsel is maar dat Hij ook God en Schepper is zoals de
Vader en de Geest.
Ps.97:7 plus Heb.1:6 / Ps.8:5 plus Heb.2:7 / Job 20:15 in LXX / verschijningen van
de engel des HEREN volgens Gen.18:1,22 / 19:1,13.
Bekijken we vooraf een opmerking van G. Stafford, een Jehovah Getuige. Hij
schrijft over engelen het volgende: “Engelen zijn geen echte goden, het zijn ook
geen valse goden; het zijn veeleer ‘copies’ (=afdrukken) van de ware God en
ontvangen hun autoriteit en macht van Hem zodat ze zijn woord kunnen
uitvoeren” (G. Stafford, ‘Jehovah’s Witnesses Defended, An Answer to Scholars
and Critics’, blz.200).
Wanneer men zegt dat engelen = zonen Gods = een klasse goden zijn, dan
schept men grootse problemen. Want zowel engelen als gelovigen zijn kinderen
(=zonen) Gods. (Zie hierover het volgende gedeelte.) Zijn gelovigen dan ook een
klasse van goden? Wanneer u zoekt naar een “engel” die “God” genoemd
wordt in het NT dan zoekt u tevergeefs want zo een tekst is er niet .
Wanneer u naar het OT kijkt moet u niet vergeten dat het de eerste Griekse
VERTALING van de Bijbel is (de Septuaginta uit de 3 de eeuw voor Christus) die
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 31
van het woord “goden” in het Hebreeuws wel eens “engelen” maakt in de
vertaling. Daar kun je zuiver theoretisch weinig mee aanvangen. Een vertaling
staat toch niet boven de Hebreeuwse oertekst.
Natuurlijk klopt het dat wanneer de Schrift over de Engel des HEEREN spreekt er
regelmatig over deze gesproken word alsof Hij YaHWeH is of Adonai (Here)
maar dan gaat het om een GODS-VERSCHIJNING IN DE VORM VAN EEN ENGEL.
Aan de mensen die de engel met letterlijke ogen zien wordt dan duidelijk dat het
God is die verschijnt. God heeft het volste recht zich op allerhande manieren aan
de mens kenbaar te maken. God is hoorbaar in de donder en zichtbaar in de
bliksem bij het gebeuren op de berg Sinaï. Mozes zag God in een brandende
braamstruik. God is in het heilige der heiligen, zichtbaar als een licht aanwezig!
Zie; Ex.3:1-10 / 19:16 / 20:18 en Ps.104:1,2.
Neen? Engelen zijn ABSOLUUT GEEN GODEN. Die visie is gebaseerd op een verkeerde
vertaling van het Hebreeuws begrip “elohiem” (=goden).
*******
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 32
Op
http://gyllenegryningen.blogspot.com
Exodus 20:3 (SV77) zegt: “Gij zult geen andere goden voor Mijn
aangezicht hebben.” Dat is overduidelijke taal, een meergodendom
(polytheïstische godenleer) kan niet voor het Israël naar het vlees en
ook niet in het Israël naar de geest. Onze God is een naijverige God,
gisteren vandaag en morgen. Je moet elke vorm van extra-godendom uit
je leven weren als de pest. Daarom deel twee van deze reeks.
Henotheïsme, een term die velen onder u voor de eerste maal zullen horen, is
een variante op het meergodendom. Het leert dat er vele goden zijn, maar dat
één van hen de allerhoogste is en dat de andere allen ondergeschikt zijn. Die
andere goden zijn niet van hetzelfde niveau van ‘god-zijn’. Bepaalde vormen in
het klassieke Griekse en Romeinse meergodendom lijken eerder henotheïsme te
zijn. De Noorse mythologie met hun oppergod Odin en de Azteken met Tloque
Nahuaque, vallen onder het henotheïsme. Bij nader inzicht is dit de leer van
onder andere de Jehovah’s Getuigen en de Mormonen. Het lijstje van zeven
soorten goden stond in het vorige nummer. We gaan verder met nummers drie
en vier te ontzenuwen.
Op een internetsite gerund door één of meerdere Jehovah’s Getuigen [1], wil
men aantonen dat er door de Kerkvaders geen onderscheid werd gemaakt tussen
het begrip “god” zoals gebruikt voor Jezus en het begrip zoals het gebruikt
wordt voor de gelovigen. Men gaat een reeks teksten aanhalen van Kerkvaders
en besluit daaruit dat Christus een god noemen en de gelovigen in Christus
goden noemen op dezelfde basis berust van Gods uitverkiezing. De Christus is
voor hen géén God in natuur maar heeft als schepsel deze titel na zijn dood
ontvangen van de Vader.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 33
De mensen van de Wachttoren zijn niet de enigen die een verkeerde uitleg
geven aan de positie van christenen. De pinksterpredikant K. Copeland beweerd
ergens dat: “Jesus is no longer the only begotten Son of God = Jezus is niet
langer de eniggeboren Zoon van God.” Zie K. Copeland, ‘Now We Are in Christ
Jesus’, Kenneth Copeland Ministries, 1980. Dat is niet waar en niet Bijbels op de
manier waarop hij het verder uitlegt. Ook H. W. Armstrong die stierf in 1986, de
man achter het tijdschrift ‘The Plain Truth’, leerde dit. Deze geloofde in een
goddelijke familie van goden; de Vader, de Zoon en de gelovigen.
Wanneer wij als gelovigen één geworden zijn met Christus wil dit absoluut niet
zeggen dat we dan allen “Christussen” geworden zijn. We zijn geadopteerde
kinderen en dat maakt een groot verschil uit met wat de Christus zelf is;
waarachtig Zoon van de Vader. Wij, de gelovigen, hebben een geestelijke band
met God, Christus heeft een goddelijke band met God. Christus is één met de
Vader, wij, de gelovigen, zijn één als kerk, in groepsverband. Paulus gebruikt de
formule “in Christus” ongeveer 160 maal in zijn brieven. We zijn, als gelovigen
“met Christus”, opgenomen in Zijn dood, Zijn begraven en Zijn opstanding
(Rom.6:3-8 / Eph.2:5,6). Christus is ons “leven” (Gal.2:20 / Col.3:4) geworden.
Als groep zijn gelovigen het geestelijke “lichaam” van Christus (Rom.12:4,5 / 1
Cor.12:12-27 / Eph.1:22,23 / 4:12 / Col.1:18). In de gelovigen, in Zijn gemeente,
wonen Christus en de Heilige Geest (Rom.8:9-11 / 1 Cor.3:16 / 6:17-20 / 2
Cor.13:5 / Eph.3:16,17).
Satan wordt dus in 2 Cor.4:4: “de god van deze eeuw ” genoemd en dat is dan
letterlijk vertaald vanuit de Griekse bijbeltekst. De invloed van Satan in de
wereld en op het mensdom is aanzienlijk. Hij is iemand met veel macht en
autoriteit. We moeten er voor oppassen dat we echter niet gaan zeggen dat
Satan de god van deze wereld is in de zin, van deze letterlijke aardbol. In de
echte zin van het woord is YaHWeH steeds diegene die de touwtjes in handen
heeft. Jesaja 66:1(SV) zegt: “Dus spreekt de Heer: De hemel is mijn troon, en de
aarde de voetbank mijner voeten : welk huis is het dan, dat gij Mij zoudt kunnen
bouwen, of welke is de plaats, waar Ik rusten zou?” Vergelijk dat zeker met
Klaagliederen 2:1. Die Heer is toch baas over Zijn voetbank! We lezen in een
Psalm van David: “Des HEREN is de aarde en haar volheid de wereld en die
daarop wonen” (Ps.24:1). In Daniël 4:35 geeft koning Nebukadnessar toe: “Ja,
alle bewoners der aarde worden als niets geacht; Hij doet naar zijn wil met het
heir des hemels en de bewoners der aarde: niemand is er, die zijn hand kan
weerhouden of tot Hem kan zeggen, wat doet Gij? ” Zo zijn er nog wel tien
teksten die deze gedachte ondersteunen. De bijbelcommentator John Gill maakt
in zijn uitleg van dit vers een verwijzing naar een leer van de Joden die Paulus
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 34
hier zou aanhalen als illustratie. Joden leerden toen dat één van de duivels
“lamo” werd genoemd of “Samaël.” “Lamo” is de samentrekking van twee
woorden “la” = “god” en “amo” = “verblinden.” Satan werpt zich op als een god
en tracht mensen te verblinden zodat ze de ware God niet zien.
In 2 Cor.4:4 staat het begrip “God dezer eeuw” voor de Satan. Velen menen
dat dit gelijkaardig is aan “overste dezer wereld.” We geloven dat dit een
verkeerde kijk op de zaak is. Het zijn andere benamingen. We mogen de Satan
geen enkele titel geven die hem niet toekomt. Hij heeft daarop geen enkel recht
en is dat ook niet waardig. De teksten die hem “overste” noemen staan allen in
het evangelie van Johannes Joh.12:31,32 / 14:30 / Joh.16:8-11. Hier enkele van
de mogelijkheden in de vertaling; “de overste dezer wereld” SV en SV77 of “de
heerser van deze wereld” NBV.
In Joh.12:31,32 staat: “Nu is het oordeel dezer wereld, nu zal de overste dezer
wereld buitengeworpen worden. En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd
zijn, zal ze allen tot Mij trekken.” Satan is de God van deze eeuw (= goddeloze
wereld) en oefent overal zijn eigen specifieke invloed op uit. Hij doet dat
rechtstreeks of langs duistere omwegen, de zinnen bespelend van de
ongelovigen. Slechts hij die onderscheiding heeft van goed en kwaad zal
beseffen wat het zeggen wil. God is de ware Souverein maar ook de vijand van
de mensen is werkzaam in de wereld. Denk aan de gelijkenis van de tarwe en de
namaaktarwe. De wereld is boos en mensen leven onder de invloed van Gods
vijand en zijn oppervlakkigheden. Hij tracht door allerlei leugen en valse
voorstellingen de mens van God weg te houden. Maar dat lukt niet helemaal;
want God blijft Meester, blijft souverein en Hij heeft vele kinderen op deze
wereld (= aardbol) en in deze eeuw (= maatschappij).
Natuurlijk zal een satanist zeggen dat Satan de hoogste is onder alle goden en demonen
en dat hij het ware licht is voor de mensen. Wie zijn Bijbel kent zal dat nooit kunnen
beamen. Zo mag men nooit toegeven dat de Satan “god” is dan in de betekenis dat hij
zich opwerpt als een god. Paulus zegt in 2 Cor.4:4; de Satan is god van deze goddeloze
eeuw, maar dan gesproken vanuit een “ironisch” standpunt. Wij kunnen Paulus dat
zondermeer nazeggen maar niet méér dan dat. Satan, Beëlzebub, is de regeerder van
de demonen (Mat.10:25 / 12:24,27 / Marc.3:22 / Luc.11:15). Vanuit “ironisch”
standpunt moet ook de formulering van Jezus gezien worden van “heerser van deze
wereld” (Joh.12:31 / 14:30 / 16:11).
Voetnoten:
[1] http://hector3000.future.easyspace.com
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 35
*******
IN DE WOORDENBOEKEN
In Exodus 20:3 (SV77) staat: “Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht
hebben.” Wie is God? Wie zijn die andere goden? Prof. H. Ringgren schrijft met
reden dat de meervoudsvorm voor God (Elohim) in het OT nog niet bevredigend
verklaard is. Zie TDOT [1], deel 1, blz.272. Maar meerdere van zijn collega’s
beweren dat het iets te maken heeft met begrippen zoals “macht of sterkte.”
In het OT heeft “Elim” en dat is een aanverwant woord, de grondbetekenis van
“macht” zoals in o.a. Gen.31:29 / Deut.28:32 / Spr.3:27. Zie TDNT, [2] deel 3,
blz.84,85. Dan moet je ook dit nog weten, dat het begrip “El” – het enkelvoud
van God - in het OT ook nog gewoon de betekenis heeft van “macht.” Dat kan
dan zelfs de macht van een gewoon mens zijn. Zie bijvoorbeeld: Deut.28: 32 /
Neh.5:5 / Ps.36:6 / Spr.3:27. In de Engelse King Jamesvertaling vinden we
“elohim” als volgt vertaald: God = 2346, god = 244, rechter = 5, GOD = 1,
godin = 2, grote = 2, machtige = 2, engelen = 1, groot = 1, God-gericht = 1,
goddelijk = 1; totaal = 2606.
De Satan is bezig aan een verloren strijd. Ongeacht hoeveel duivels bevorderd
zijn tot ‘god’, het is nu al zeker, zijn rijk zit in de versmalling en gaat de
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 36
De Wachttoren die in dit verband verwijst naar Galaten 4:8 leest er iets in, dat er
niet staat. Luther vertaald dat als volgt: “Maar in dien tijd, toen gij God niet
kendet, diendet gij degenen, die van nature geen goden zijn. ” Zo, dat is toch
duidelijk; het zijn GEEN GODEN.
Wat is de redenering die men gebruikt? Mozes en Aäron zijn géén echte goden
maar handelen ALS EEN GOD in de plaats van YaHWeH. In Exodus 7:1 staat
volgens de Statenvertaling: “Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u [tot]
een god gezet over Farao; en Aäron, uw broeder, zal uw profeet zijn.” Aaron is
géén echte God maar een woordvoerder , hij handelt ALS EEN GOD in de plaats
van Mozes. Exodus 4:16 zegt in de Statenvertaling: “En hij zal voor u tot het volk
spreken; en het zal geschieden, dat hij u tot een mond zal zijn, en gij zult hem
tot een god zijn.” Ook Mozes zal een woordvoerder zijn van God, maar géén
echte (kleinere) god.
H°) Het enige terechte besluit is dan dit: onrechtvaardige mannen zoals deze
rechters in Israël zijn géén goden in de juiste betekenis. In deze twee teksten
moet dat begrip figuurlijk gezien worden, niet letterlijk. Ps.82:1 zegt in de SV77:
“God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden.”
YaHWeH nochtans zal ze laten sterven als gewone mensen (vers 7). [3]
De schrijvers van zowel het Oud Testament als het Nieuwe Testament noemen
namen van een aantal van deze afgoden . Zo bijvoorbeeld:
- Dagon van de Filistijnen, Rich.16:23
- Rimmon uit Aram, 2 Kon.5:18
- Nisroch uit Assur, 2 Kon.19:37
- Bel, Nebo en Marduk uit Babylon, Jes.46:1
- Diana van Epheze, Hand.19:23-40.
Het maken van afgoden of idolen is verboden, (Ex.20:4 / 34:17), bidden tot
idolen blijft onbeantwoord (1 Kon.18:25-29 / Jes.16:12) en dingen geofferd aan
afgoden worden niet opgegeten (Ex.34:15). Met ander woorden: afgoderij brengt
geen vertroosting voor wie er zijn hoop op stelt. Afgoden zijn geen echte levende
goden maar dode zaken die tot goden gemaakt zijn. De God van de Bijbel echter
is een beschermende en een reddende God. Daar zijn tientallen voorbeelden van
in zowel het OT als NT; Noah en zijn familie bij de vloed (Gen.8,13-21 /
8:1,15,16), Abraham en Sara in Egypte (Gen.12:7), Lot in Sodom (Gen.19), Israël
uit Egypte (Ex.1:9-12 / 2:23-25 / 3:7-9), Jezus en zijn ouders (Mat.2:13,19-22),
Petrus (Hand.12:3-17), Paulus en Silas (Hand.16:26-39), Paulus (Hand.28:5,6).
Laat ons een aantal gevolgtrekkingen maken uit deze drie bijdragen (27A, 27B,
27C).
1ste besluit
YaHWeH IS DE ENIGE WARE GOD
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 38
2de besluit
VALSE GODEN ZIJN GÉÉN GODEN
Demonen (duivels) zijn géén goden.
Afgoden zijn géén goden.
3de besluit
SYMOLISCHE GODEN ZIJN GÉÉN GODEN
De Satan mag symbolisch (in bedekte spot) de god van de goddeloze wereld
genoemd worden. De rechters in Israël zijn symbolisch goden, maar beter ware
vertaald “machtigen” (die in de naam van God spreken).
Wij hebben deze opdracht: “niet te gaan boven hetgeen geschreven is” (1
Cor.4:6).
Voetnoten:
[1] “TDOT” en [2] “TDNT” afkorting voor woordenboeken van de Hebreeuwse taal
en de Griekse taal.
[3] Gesenius’ Hebrew and Chaldee Lexicon heeft - in de herdruk van 1979, blz.49
- als 4 de betekenis van elohim, Ps 82:1 en vooral vers 6 als verwijzend naar de
koningen van Israël.
*******
Een lezer vroeg wat uitleg over: “Maar van die dag en die ure weet niemand,
noch de engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon , dan de Vader” (volgens de
SV77). Wanneer dat zonder verdere uitleg gelezen wordt krijg je toch de indruk
dat Jezus géén God kan zijn. Er is al jaren een strijd aan de gang over deze
schriftuurplaats. Twee onverzoenbare verklaringen botsen gewoon tegen elkaar:
Christus weet alles en is God en Schepper of Hij weet sommige dingen niet en is
een schepsel?
Toen de Logos (Het Woord uit Joh.1:1,14) zichzelf ontledigde bij de menswording,
heeft hij de gestalte van een dienst-knecht aangenomen. Dat wil echter niet
zeggen dat Zijn gestalte Gods (=godheid) toen is opgehouden te bestaan. Het
Griekse werkwoord “huparchoon” in Phil.2:6 geeft te kennen dat wanneer de
Heer de gestalte van een mens aanneemt, zijn eerste toestand (=godheid) niet
heeft vernietigd. De menswording van de Logos is zondermeer een
“godsopenbaring” (1 Tim.3:16). Niet alleen in 1 Tim.3:16 is de incarnatie een
“manifestatie” genoemd, ook 1 Pet.1:20 / 1 Joh.3:5,8 gebruiken het woord in
dezelfde betekenis. Verder is dit ook nog weergegeven door het begrip
“verschijning” in 2 Tim.1:10 / Titus 3:4. God openbaarde zich in menselijk vlees.
De gedaante van God wordt NIET opgeslorpt in een gedaante van een mens. De
Bijbel leert de gelijkheid van de Zoon met de Vader: Colossenzen 2:9 / Johannes
20:28 / Titus 2:13 / 2 Petrus 1:1 / Johannes 1:18. Hij is identiek aan YaHWeH.
Een vergelijking van Johannes 6:39-41 met Jesaja 6 leert dat wanneer de profeet
Jesaja in de tempel, YaHWeH “ziet”, hij in werkelijkheid Jezus “zag.” Hebreeën
1:10-12 met Psalm 102:25-27 vergelijken leert dat YaHWeH de schepper is =
Christus de schepper is.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 39
De voetnota van het vers Marcus 13:32, in de Statenvertaling leest terecht als
volgt: “Namelijk naar Zijn menselijke natuur en in den staat Zijner nederigheid,
want naar Zijn godheid weet Hij alle dingen, Joh.21:17, en na Zijne verhoging is
Hem het boek der voorzienigheid Gods, met zeven zegelen verzegeld, nader
geopend, Openb.5:5,7,9.”
Toen aan het begin van de 4 de eeuw een zekere Arius beweerde dat Jezus van
Nazareth niet eeuwig kon zijn, niet Almachtig kon zijn maar slechts
medeschepper was van de Vader was de reactie van sommigen zeer heftig.
Athanasius (295-373), één van de kerkvaders, schreef een prachtige verdediging
van de absolute godheid van Jezus tegen Arius en zijn volgelingen. In dit, ook nu
nog belangrijk werk, maakt hij een uitvoerige uitleg van die tekst Marcus 13:32
[1]. Hij zegt bijvoorbeeld dit: “Hij maakte deze en andere verklaringen als mens
omdat hij vleselijk was. Want dit hoort niet tot de onvolmaaktheid van het
Woord, maar tot de menselijke natuur (…) Het is bovendien een onderdeel van
de liefde van de Redder voor de mensen; want sinds Hij mens is geworden
schaamde hij zich niet vanwege het vlees te zeggen; ‘Ik weet het niet’, zodat Hij
ook mag aantonen God te zijn. Het is slechts een onkunde naar het vlees.”
Want, zegt hij verder: “Hij die de Vader kent in alles moet toch kennis hebben
van wat de Vader weet (Mat.11:27)! Wanneer alles wat de Vader heeft het Zijne
is (Joh.16:15 / 17:10) moet daar toch ook de kennis van alles toe gerekend
worden! Wanneer de Zoon in de Vader is en de Vader in de Zoon (Joh.14:10,11)
dan moet de goddelijke Zoon alles weten! Zo gaat Athanasius nog enkele andere
zaken opmerken: wanneer Jezus vraagt ‘waar is Lazarus begraven’ of tegen zijn
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 40
moeder zegt: ‘Mijn uur is nog niet gekomen’ dan is het duidelijk dat Zijn
menselijke natuur aan de orde is. Jezus, de Heer, moet zowel een goddelijke als
een menselijke natuur hebben. Anders zouden deze verklaringen tegenstrijdig
zijn, wat niet het geval is. Marcus 13:32 gaat uit van de menselijke
onwetendheid.
Ambrosius van Milaan (339-397) heeft een zeer kritische aantekening bij dit vers
gemaakt, maar eigenlijk hoefde dat niet. Hij zegt onder andere: “Vooraf dit, alle
oude Griekse manuscripten hebben niet die woorden ‘noch de Zoon.’ We hoeven
ons daar niet over te verwonderen. Men heeft getracht de Schrift te vervalsen en
dit is één van die teksten. De reden daartoe ligt voor de hand en daarom
ontmaskeren we die godslastering.” [2]
Maar we weten niet naar welke manuscripten Ambrosius verwijst, die zijn
verloren gegaan indien ze er ooit geweest zijn. Maar vanuit zijn overtuiging heeft
het begrip “Zoon” een dubbele betekenis; een goddelijke en een menselijke. Hij
besluit daaruit dat de Zoon evenals de Vader de dag van het einde kent.
Ambrosius zegt dat de mens Jezus dat niet kenbaar wil maken.
Martin Luther heeft vooral in zijn debat tegen Schwenkfeld aandacht besteed aan
dit vers uit het evangelie van Marcus. Volgens Schwenkfeld was Jezus niet de
Schepper maar zondermeer een schepsel. Dit is één van Luthers pikante
opmerkingen: “Argument: God kent alle dingen. Christus kent niet alle dingen.
Dan is Christus God niet. Ik bewijs dat vanuit Marcus waar Christus zegt de dag
van het einde niet te kennen. Antwoord : De oplossing is dat Christus hier spreekt
naar zijn menselijke natuur zoals Hij ook zegt ‘Alle dingen zijn Mij door de Vader
gegeven’. Hij spreekt meerdere malen over zichzelf als God en enkele malen
gewoon als mens. De Vader laat niet toe dat de menselijke natuur de goddelijke
eigenschappen draagt ondanks de vereniging. En toch spreekt Hij van zichzelf
als God zeggende ‘De Zoon zal gekruisigd worden.’ Gekruisigd worden is een
zaak van de menselijke natuur, maar omdat er twee naturen in één vermengd
zijn kan het ook van beide naturen spreken. Anderzijds ‘Wie geloofd in de Zoon
heeft eeuwig leven.’ Daar spreekt Hij van de goddelijke natuur. Maar ook ‘Zij
kruisigden de Heer der Heerlijkheid’ en dat gaat over een eigenschap van het
menselijke.” [3]
Luther geeft op die manier te kennen dat sinds de menswording van de Logos er
het niet-gebruiken is opgetreden van alle goddelijke eigenschappen. Hij wijst
daarvoor op Phillippenzen hoofdstuk twee. “Hij (Paulus) zegt dat Christus
zichzelf ontledigde van Zijn goddelijke gestalte, Hij gebruikte zijn goddelijke
macht niet, noch Zijn almacht maar hield ze in toom wanneer Hij moest lijden.
De Christus verborg Zijn goddelijke eigenschappen tijdens zijn mens-zijn-op-
aarde.” (In een Preek over Psalm 8:5 in LW,12,127.)
Jehovah’s Getuigen kunnen dit niet begrijpen omdat er voor hen geen echte
menswording was van de Zoon. Een ander argument zoeken ze in een citaat van
M. Werner (zonder enige verwijzing maar voorzeker uit zijn ‘The formation of
Christian dogma’, Black {of Harper}, 1957) die schreef dat zij die in de absolute
godheid van Jezus geloofden volkomen hulpeloos waren met de tekst Marcus
13:32. Daarom zouden de vroege Christenen er toe zijn overgegaan dit gedeelte
vierkant te ontkennen (volgens ‘Ontwaakt!’ van 22 juli 1968, blz.8). Dit is niet
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 41
alleen een pertinente leugen maar geeft tevens een grove onkunde te kennen
met betrekking tot de Kerkvaders. Hoe M. Werner (zelf dogmenhistoricus) zoiets
kan schrijven is ons een raadsel. Het klopt niet met de feiten, zelfs niet met een
oppervlakkige lezing van die Vaders. Maar dat de WT dit zo maar als evangelie
overneemt gaat ons wel aan. Het antwoord is simpel. Ga naar een nationale of
theologische gespecialiseerde bibliotheek. Vraag Jules Lebreton deel 1 van de
‘Histoire du dogme de la trinitée’ en lees appendix C. (blz.559-590 in de uitgave
van 1927). Daar treft u (met de Griekse of de Latijnse tekst erbij) bewijs genoeg
aan, dat de Kerkvaders deze schriftuurplaats niet zomaar in de doofpot stopten.
En hoewel er meerdere uitleggingen gegeven zijn (zoals hierboven aangegeven),
de kern van de zaak blijft bij wat we hierboven beschreven hebben. Jezus, de
mens, mag of kan de tijd van het einde niet kenbaar maken. Dat zou mensen tot
verkeerde beslissingen aanzetten in hun leven en niet tot doelstellingen leiden
tot de eer van God.
Het christelijke geloof zegt dat Jezus zowel God als mens is. Een andere naam
voor redding dan deze van Jezus is er in de ganse wereld niet (Hand.4:12). Indien
we Hem als redder verwerpen blijft er niets over (Heb.2:3). Men is zolang in de
duisternis totdat men, evenals Paulus uitroept: “ook te sterven voor de naam
van de Heer Jezus” (Hand.21:13). Maar indien ik dát beweer dan verondersteld
het ook dat ik de absolute godheid aanneem van de Christus. Het is niet alleen
absurd te willen sterven voor een volmaakt mens of een god in de betekenis van
zovele vijanden van de leer dat Jezus slechts schepper is. Je hebt dan geen
enkele garantie dat Gods belofte van eeuwig leven aan jou, ooit in vervulling zal
gaan. Maar geen nood. Alle dingen die de Vader heeft behoren de Zoon toe en
deze geeft de stellige belofte: “en Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen
voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand
roven” (Joh.10:28 / 16:15). Christus is de hoeksteen van het christelijke gebouw.
Neem je Hem niet aan zoals Hij werkelijk is dan kom je dat gebouw
eenvoudigweg niet binnen.
Voetnoten:
[1] Op Internet staat een Engelse versie.
[2] Ambrose, Exposition on the Christian Faith, in Nicene and Post-Nicene Fathers
of the Christian Church, ed. P. Schaff and H. Wace, second series, 10: hoofdstuk
16, par.192,308.
[3] Martin Luther, De Disputatie over de goddelijkheid en menselijkheid van
Christus, 27 februari, 1540, uit WA 39/2, 92-121
*******
Een lezer heeft enkele zaken opgezocht op Internet met betrekking tot de leer
van de Drie-eenheid. Is het waar, vraagt hij zich af, of deze leer
overgenomen of ontleend zou zijn aan heidense godsdiensten en dat het
één-godendom en de Drie-eenheid onverenigbaar zijn. Laten we enkele
van deze beweringen eens loepsgewijs bekijken.
De mensen van de Wachttoren en andere anti-trinitariërs zeggen dat de
volgende drie-eenheden, weergegeven in de tabel, met uitzondering van de
laatste twee al bestonden vóór de christelijke versie.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 42
Maar deze tabel heeft helemaal niets te maken met de Drie-eenheid uit de
Schriften. Dat is trouwens niet zo moeilijk te bewijzen. Men mag niet gewoon,
zoals Jehovah’s Getuigen, beweren dat de Bijbel géén Drie-eenheid kan leren
want het is gebaseerd op een heidense leer en: “door demonen geïnspireerde
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 43
De trimurti
http://www.hindudevotionalblog.com/2
008/10
SATURDAY, OCTOBER 18, 2008
Dit staat er bij als tekst:
Mooie voorstelling van de Trimurti
(drie goden) –
De Heer Brahma, Vishnu en Maha
Deva (Shiva)
Let er op 4 hoofden en geen drie.
De trimurti is de naam die men in India geeft aan de belangrijkste vorm van drie-
eenheid. We vonden een definitie van de Hindu triniteit op
http://www.hindunet.org/god/trinity/index.htm en vertaalden het uit het Engels.
“De Hindu triniteit is deze van Brahma, Vishnu en Shiva. Ze vertegenwoordigen
respectievelijk de schepper de onderhouder en de vernietiger van het
universum. Ze zijn tevens de boven-hemelse Godheid, Shiva, de kosmische heer,
Vishnu en de kosmische geest, Brahma. (…) Dit heeft veel gelijkenis met de
Christelijke triniteit (…) Elk van deze god heeft zijn gade. Voor Brahma is het
Saraswati, de godin van de kennis. Voor Vishnu is het Lakshmi, de godin van de
liefde, schoonheid en verrukking. Voor Shiva is het Kali (Parvati), de godin van
kracht, vernietiging en verandering. (…) De drie godinnen worden soms apart
aanbeden en een andere maal samen met hun echtgenoten.”
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 44
Men zegt: “Dit heeft veel gelijkenis met de Christelijke triniteit.” Waar zou die
gelijkenis dan te vinden zijn? Hebben de Vader, de Zoon en de Heilige Geest ook
een vrouwtje om een grote kroost andere goden te verwekken? Veel oprechter
en wetenschappelijker is het artikel over de trimurti in waarschijnlijk de
belangrijkste encyclopedie ter wereld. We bedoelen de Encyclopeadia Britannica.
U kunt vanuit Internet lezen wat ze in dit verband zeggen en dit is de inleiding
van het artikel:
“Trimurti: (Sanskriet: “Drie Vormen”) in het Hindoeïsme, een triade van drie
grote goden, Brahma, Vishnu, and Shiva. Deskundigen beschouwen de leer van
de Trimurti als een poging om verscheidene gedachten van het eengodendom en
de filosofische gedachte van de absolute werkelijkheid (Brahman) met elkaar te
verzoenen. Soms spreekt men van de Hindu drie-eenheid maar de Trimurti heeft
weinig gelijkenis met de christelijke ” http://www.britannica.com/eb/article-
9073387?query=trimurti&ct =
Waarom dan beweren dat christenen wat ontleend hebben aan de Indische
godenleer? Weet u waarom ze in India sommige zaken in drievoudig, viervoudig
of negenvoudig zijn weergeven? Dat zijn volgens hun leer goddelijke getallen die
een zekere filosofie van volheid weergeven. Hieronder bijvoorbeeld een Indische
god met vier hoofden om uit te beelden: die ziet alles, lans alle kanten.
Kijk nog eens naar wat in de tabel staat. Je krijgt er bijvoorbeeld een Egyptische
drie-godenfamilie: vader, moeder en zoon. Of in Griekenland is er een bond van
drie broeders, zelf afstammelingen van andere goden. Lees er die godenleer
eens op na, een opeenvolging van verhalen over lallende brassers en
hoereerders. Niets is hun vreemd! De twee eerste varianten uit de Babylonische
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 45
godenleer zijn voorbeelden van de voorstelling van de eenheid van hemel, aarde
en zee. Er is dus een hemelsbreed verschil tussen wat de Schrift leert en wat
door heidenen in de oudheid geleerd werd. Wat men in die kringen trachtte te
beschrijven was het begrip “wereld”; hemel, aarde en onderwereld ofwel het
begrip “tijd”; verleden, heden en toekomst, of het “ideale gezin”; vader,
moeder en kind.
Wij, christenen, kennen God vanuit een OPENBARING, door zijn WOORD. In de
Nederlandse Geloofsbelijdenis (eigenlijk de Belgische) art.8 staat een
omschrijving van de Drie-eenheid: “De Vader is de Oorzaak, Oorsprong en Begin
aller dingen, zowel zienlijke als onzienlijke. De Zoon is het Woord, de Wijsheid
en het Beeld des Vaders. De Heilige Geest de eeuwige Kracht en Mogendheid
uitgaande van de Vader en de Zoon.”
Het belangrijke verschil is dit: Vader, Zoon en Heilige Geest zijn in de Schriften
“wezensgelijk” en dat leert geen enkele andere soort Drie-eenheidsleer. Wie
dat onderkent weet dan ook, dat men deze twee zaken (de Bijbel en heidense
godsvoorstellingen) niet kan of mag vergelijken. De drie-enige God van de Bijbel
is één goddelijke substantie (essentie), in drie goddelijke personen. Ze zijn in
gelijke mate eeuwig en in gelijke mate almachtig. Dat leert geen enkele van
deze drie-heden uit de heidense godsdiensten.
Met Pinksteren zijn we een tijdperk ingegaan waar de zaken niet meer zijn zoals
in het Oude Verbond. Daarom spreken we ook van het Nieuwe Verbond, waar de
Geest over allen is uitgestort in de gemeente. Daarom kunnen we ook gezegend
worden door de Heilige Geest, samen met de Vader en de Zoon (2 Cor.13:14 /
Opb.1:4). De engelen zingen rond de troon tot driemaal “Heilig” tot eer van de
éne God die zich heeft geopenbaard als de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
(Jes.6:3 / Opb.4:8). Zo dienen we het ook te belijden. Dat heeft niets te maken
met heidense gedachten.
*******
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 46
De laatste jaren heeft het Britse trio Lincoln, Baigent en Leigh ‘Het heilige bloed
en de heilige graal’ geschreven (oorspronkelijk 1982) en Dan Brown zijn roman
‘De Da Vinci Code’ (oorspronkelijk 2003). In beide boeken is deze bewering
geuit: Maria Magdalena was de vrouw van Jezus. Zij gaan er van uit dat Jezus en
Maria Magdalena waren getrouwd, samen een dochter hadden en in feite tot op
heden nazaten hebben. Paulus zou dat verzwegen hebben en de latere
samenstellers van de evangeliën zouden dat wat naar Maria verwees weggelaten
hebben. Dat is menselijk bedenksel. De zogenaamde deskundige in het boek van
Dan Brown is Leigh Teabing; fanatiek wanneer het de Graallegenden betreft en
de niet erkende evangeliën. Zijn bewijsvoeringen stammen meestal uit de
gnostische wereld waar de bijbel en de filosofie van de Grieken op eenzelfde
voet van gelijkheid staan. Teabing is slechts een povere wetenschapper wanneer
hij bijbelse zaken moet uitleggen. (18 mei 2006, gaat de verfilming, met acteur
Tom Hanks in Europese première.)
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 47
De schrijvers van deze boeken hebben geen Bijbelse reden om een getrouwde
Jezus te veronderstellen, laat staan er een Bijbeltekst bij aan te voeren. Ter
ondersteuning van hun visies verwijzen ze in de eerste plaats naar een
Gnostisch evangelie dat zou geschreven zijn door Philippus. (Goed om daarmee
te beginnen, zegt Teabing.) Een boek uit het begin van de 4 de eeuw. Daar is
Maria van Magdala voorgesteld als een zeer nauwe samenwerkster van Jezus die
dichter bij Hem stond dan de apostelen. Ze begreep Hem beter dan alle anderen
en vanuit die opmerking zegt men: zij was de vrouw van Jezus. Het tweede boek
waar naar verwezen wordt is het gnostische evangelie van Maria. Jezus, zou
Maria enkele malen gekust hebben op “…” En waar de puntjes staan ontbreekt
het in het manuscript aan een stukje papyrus. Sommigen die geen problemen
hebben met een zogenaamde trouw van Jezus met Maria zien dat kussen als
symbolisch. Dit zei pastor Hans Stolp in een lezing over de Magdaleense op 8
maart 2000: “Jezus kuste Maria Magdalena vaak, dit kan een spirituele kus zijn.
Jezus schenkt in de adem waarmee hij kust, de Goddelijke Geest aan Maria
Magdalena, zodat die Goddelijke Geest in haar tot leven kan komen.” Dit is
zuiver gnosticisme.
Men zegt dat in de dagen toen Jezus predikend rondging het merendeel van de
rabbijnen getrouwd waren. Wie het niet was werd gezien als iemand die ontrouw
was aan het eerste gebod van God. Dat eerste gebod uit Genesis 1:28 zegt:
“weest vruchtbaar en vermenigvuldigt.” Dus was Hij getrouwd is de redenering.
Het scenario dat we kunnen vinden in die nieuwe Jezusromans heeft geen enkele
grond in de heilige Schrift.
Laat ons bij het laatste beginnen. Het is duidelijk dat niet alle rabbijnen
getrouwd waren. Rabbi Simeon ben ‘Azzai (uit de 2 de eeuw), was niet getrouwd.
Zijn redenering ertoe was dat hij zich als ongetrouwde volledig aan de studie
van de wet kon wijden (Talmud Yeham. 63b). De twee belangrijke Joodse
schrijvers van die dagen, Josephus en Philo waren niet getrouwd. Johannes de
Doper was het niet en de duizenden Essenen in Jezus’ dagen waren het ook niet.
Paulus van Tarsus was het niet (of hij was weduwnaar) en zelfs een profeet
Jeremia was het niet (Jer.16:1-4). (Waarschijnlijk ook de profeet Elia volgens
Josephus.)
Maria uit Magdala, een dorpje van niemendal in de nabijheid van de grote stad
Tiberias, is wel de vrouw die na Maria (de moeder van Jezus) de meeste malen
vernoemd word in de Bijbel. Er zijn in het NT wel zeven vrouwen met de naam
Maria. Er zijn hierbij verschillende uitlegtradities. De Griekse kerkvaders hebben
nauwlettend de Bijbelse figuren met de naam Maria onderscheiden;
* de niet genoemde zondares, Luc.7:36-50
* Maria uit Bethanië, Luc.10:38-42 / Joh.11
* Maria uit Magdala, Luc.8:2,3
Anderzijds hebben rooms katholieke godgeleerden in navolging van de leer van
paus Gregorius de Grote uit de zesde eeuw deze drie vrouwen als één en
dezelfde bezien. Mel Gibson heeft in zijn ‘The Passion of the Christ’ deze
identificatie gevolgd. Tijdens het 2 de Vaticaans concilie (in 1969) is de
vereenzelviging van de drie voornoemde Maria’s opgeheven. Gelukkig maar,
want het heeft veel theologen en de mens op de straat in een verkeerde Maria
laten geloven. Moderne protestantse theologen als Westcott (zie zijn
commentaar op Joh.11:1) zeggen dat Maria uit Magdala maar een stijlfiguur is als
tegenreactie voor de andere apostelen. Dus geen echte persoon. Voor de vroege
protestanten is de vrouw uit Lucas 7 niet Maria uit Magdala maar een andere. En
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 48
DE MAGDALEENSE IN DE BIJBEL
Maria uit Magdala was geen hoer. Zij was bezeten door demonen. Door Jezus
geheeld is ze een exemplarische discipel geworden. Maria was niet de eerste
vrouwelijke apostel. Maria was niet ‘de metgezellin van de heer’ en niet de
moeder van de Kerk. Dat is fantasie van feministen en hen die het beter willen
weten dan wat de Schrift zegt. Dit is Bijbels; je past de werkelijkheid van Gods
openbaring niet aan met je eigen sprookjes. Hieronder is er zo eentje, let wel op,
afstammend uit de 4 de eeuw.
Een Franse legende verhaald dat Maria en haar dochter Sarah aan land gaan in
Saintes Maries-de-la-Mer in de Provence. De Franse Merovingen en Carolingen
zouden van deze bloedlijn zijn, en ook onze Godfried van Bouillon.
Jezus, had voor zijn volgelingen enkele aanwijzingen hoe men zich kan/moet
gedragen op seksueel gebied. Mat.19:10-12 SV77 zegt: “Zijn discipelen zeiden
tot Hem: Indien de zaak des mensen met de vrouw alzo staat, zo is het niet
raadzaam te trouwen. Doch Hij zeide tot hen: Allen vatten dit woord niet, maar
die het gegeven is. Want er zijn gesnedenen, die uit moeders lijf alzo geboren
zijn; en er zijn gesnedenen, die door de mensen gesneden zijn; en er zijn
gesnedenen, die zichzelf gesneden hebben, om het Koninkrijk der hemelen. Die
dit vatten kan, vatte het.” Zie ook nog Mat.19:29,30. Waarom zou rabbi Jezus dit
niet zelf toepassen?
* Het NT hoeft niets te verbergen. Jezus zal toch nooit trouwen met een
volgelinge van een godsdienst waarvan iedereen vervloekt is!
U begrijpt het wel, dat is niet de Jezus van het Nieuw Testament.
*******
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 50
DE GNOSTIEK IS ANTICHRISTELIJK
Twee lezers willen wat meer weten over de leer van de gnostici. Hier een
antwoord.
en daar zijn nog fragmenten in dien aard teruggevonden maar nooit iets zo
uitvoerig als de Nag Hamadicodexen. In die teksten leren we wat over mensen
die zich uitgeven als de enige ware christenen. Zij beschikken over de “gnostiek
= de kennis van onderscheiding.”
WAT IS GNOSTIEK?
Gnosis is moeilijk definieerbaar als term wanneer het om die sekten gaat uit de
eerste en tweede eeuw. De grote deskundigen over dit onderwerp zijn het er niet
over eens wie als sekte bestempeld moet worden en wie niet. Het woord ‘gnosis’
betekent letterlijk “kennis”, “inzicht” of “weten.” Dat woord kan je zelfs vele
malen in het Nieuwe Testament terug vinden. Hier twee voorbeelden.
1 Cor.1:5 SV77: “Dat gij in alles rijk zijt geworden in Hem, in alle rede en alle
kennis.”
1 Cor.15:34 SV77: “Waakt op rechtvaardig, en zondigt niet. Want sommigen
hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte.” Maar deze kennis
van God heeft niets te maken met deze van de afvallige gnostieken.
Wanneer een gnostische christen over verlossing spreekt wil dat zeggen; je
levensweg verlichten, verlossing verkrijgen door inzicht. Maar gnosis is geen
echte verstandelijke kennis, maar gevoelskennis. Zelf-ervarend en zelf-
aanvoelend staan de Gnostiekers in contact met de hogere wereld. De recent
overleden hoogleraar Gilles Quispel, die zich specialiseerde in gnostische
lectuur, noemde gnosis: ‘kennisse des harten’. Het gaat om het verschil tussen
‘weten’ en ‘ervaren’. Gnostici zoeken zichzelf, vinden zichzelf en bevrijden
zichzelf. Ze hebben daar geen verlosser voor nodig.
EEN OVERZICHT
We moeten dat aan de hand van enkele kenmerken beschrijven. Typisch in die
leer is hun wereldbeeld. Elk gnostisch wereldbeeld is pessimistisch. Hij vindt de
wereld; kwaadaardig, absurd en pervers. De wereld zit niet zinvol in elkaar. De
Ginza van de Mandeeërs uit de 2 de eeuw is duidelijk: “Bevrijd ons van de
duisternis van deze wereld waarin wij zijn geworpen”.
Hun wereldvisie is bovendien dualistisch = bestaat uit twee delen; God – wereld,
boven - beneden, geest - materie, hoog – laag, licht - duisternis. Bovenaan de
ladder van hun theologie staat een onbekende godheid, die niets met de
waarneembare wereld te maken heeft. Hij staat hoog verheven, staat boven
goed en kwaad en is ook niet verantwoordelijk voor de schepping. Meestal is Hij
(of Het) beschreven in ontkenningen:
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 52
Basilides, een gnostieker uit Alexandrië (Egypte) uit de 2 de eeuw zei: “Hij was
niets, noch stof, noch essentie, noch non-essentie, noch eenvoudig, noch
samengesteld noch begrijpelijk, noch onbegrijpelijk, noch mens, noch engel,
noch god, kortom niets wat een naam heeft.”
Het Apokryphon van Johannes ook in Nag Hamadi gevonden en waarvan het
origineel uit de 2 de eeuw stamt zegt over God: “Hij is noch volmaaktheid, noch
schoonheid, noch godheid, want hij is meer dan dat; hij is zelfs niet oneindig,
want hij is meer dan dat. Hij maakt geen deel uit van eeuwigheid of tijd.”
Gnostieken leren:
1° een negatieve kijk op de schepping en het aards bestaan. De mens wordt
aangeraden daaruit te ontsnappen.
2° kosmisch dualisme. Er is een scheiding tussen een goed principe en een
slecht principe. Tussen wat bovenaan en onderaan is.
3° het is een op zichzelf staande religieuze denkrichting en is niet afgeleid van
iets anders.
4° een mens kan alleen zichzelf verlossen. Alleen een zogenaamd geheime
kennis kan hem helpen.
De opvattingen over Jezus, in de sekten van het gnosticisme, wie Hij is als
persoon en wat Hij op aarde kwam doen, liepen ver uiteen. Waar gnostici en
orthodoxe christenen sterk en principieel van mening verschilden was de
betekenis die moest gehecht worden aan de kruisdood van Jezus. Gnostici
ontkenden in alle toonaarden dat de verlosser aan een houten kruis was
gehangen en gedood. Gnostici geloofden niets meer, dan dat het lichaam van
Jezus werd gekruisigd. Dat lichaam beschouwden zij als de tijdelijke
verblijfplaats, van een mens. Het lichaam is een product van de schepper-God en
van voorbijgaande aard. Toen dit lichaam van Christus aan het kruis hing is Hij
bevrijd en teruggebracht naar “de woonplaatsen van zijn Vader”.
Gnostici geloven dus:
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 53
MARIA, EEN ZEER GELOVIGE VROUW en “DE MOEDER VAN MIJN HEER”
Een lezer vraagt naar enkele redenen waarom protestanten niet in Maria
geloven. We geloven wel degelijk in Maria. Vooral in wat zij betekende in
het plan van God voor de redding van de mensen, maar niet in wat de
Roomse kerk over haar leert. Om deze argumenten.
Maria was de vrouw van een zekere Jozef. Ze zal de moeder van Jezus Christus
worden, die in haar verwekt was door de Heilige Geest. Bij deze verwekking is ze
maagd. In katholieke streken wordt ze vaak de ‘Maagd Maria’ genoemd, maar
nergens in de Bijbel kan je zo een beschrijving van haar vinden. Nadat ze Jezus
ter wereld bracht kan je zelfs het begrip ‘maagd’ voor haar niet meer
terugvinden in de Schrift (Mat.2:11 / Mat.1:23 / Luc.1:27 / Hand.1:14).
We weten niet zoveel over haar persoonlijk. Van Jezus zijn twee stambomen
bekend; deze van Zijn moeder in Lucas 3 en deze van de persoon die hem heeft
opgevoed, Jozef, in Mattheus 1. Ze zijn rechtstreekse afstammelingen van
koningen, dus van de stam van Juda (Psalm 132:11 / Luc.1:32). Door haar
huwelijk was ze ook familie van Elisabet de moeder van de latere profeet
Johannes de Doper, die een afstammelinge was van de hogepriester Aäron
(Luc.1:36).
VOLKSDEVOTIE
Maria was aanwezig op de bruiloft in Kana. Bij die gelegenheid zien we dat Jezus
een zekere afstand neemt van Zijn moeder. Johannes 2:3,4 NBG zegt: “En toen
er gebrek aan wijn kwam, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen
wijn. En Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u van node? Mijn ure is nog
niet gekomen.” Het plan van Jezus en dat van Maria lopen niet gelijk.
Daarna lezen we dat Maria is bij het kruis staat, en Maria Magdalena, en Salome,
en andere vrouwen zijn er ook (Joh.19:26). Jezus legt het lot van Zijn moeder in
de handen van de jongste apostel Johannes die haar bij zich in huis neemt.
Banden met Zijn broers en zussen zijn er niet bij. Ze was ook aanwezig bij de
groep in de opperkamer na de Hemelvaart (Hand.1:14). Vanaf die tijd horen we
niets meer van haar, ze verdwijnt en is volledig van het toneel. Wanneer ze
sterft is totaal onbekend.
DE CONCLUSIES:
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 56
1) Bij Jezus zijn alle gehoorzame gelovigen belangrijker dan zijn eigen moeder of
broeders.
2) We moeten Maria eren als moeder van Jezus en als gelovige vrouw.
3) Maar WE MOGEN MARIA NIET AANBIDDEN, want ze is slechts een mens.
4) JEZUS MOETEN WE AANBIDDEN omdat zijn afkomst Goddelijk is. Geen
goddelijke afkomst uit Maria maar uit Zijn hemelse Vader.
5) Bidden tot Maria heeft geen zin. Er is namelijk maar één Middelaar tussen God
en de mensen en dat is Jezus Christus. Hij is het die we moeten aanroepen in
onze gebeden (1 Tim.2:5).
*******
Bijbelcritici zeggen wel eens dat de maagdelijke geboorte voor het verhaal van
Jezus niet zo belangrijk is want Paulus verwijst er niet naar en ook het evangelie
van Johannes heeft er geen aantekening over. Dat heeft als bewijs niet zoveel
kracht. Door te wijzen naar wat er niet staat, bewijs je niets. Het is normaal dat
in elke wetenschap of in een gesprek bepaalde zaken verondersteld gekend te
zijn. Het is toch onmiskenbaar dat de maagdelijke geboorte van Jezus een
belangrijke rol speelt in de evangeliën. De katholieke theoloog Schillebeeckx,
schrijver van ‘Mensen als verhaal van God’ in 1989 verschenen, één van de
boegbeelden van de moderne Roomse leer, had problemen met de maagdelijke
geboorte. Het zorgt voor verwarring onder de gelovigen zegt hij en gaat de
symbolische toer op.
op een andere wijze verklaard worden. Wat het NT leert over de vervulling van
een profetisch woord uit het OT is steeds de enige toelaatbare uitleg.
Er is recent getracht die maagdelijkheid van Maria puur symbolisch uit te leggen,
als ‘totaal op God gericht’. Doen we dat dan zijn we aan het afglijden naar het
adoptianisme = dat Jezus alleen nog maar een ‘aangenomen kind’ van God is,
zoals alle gelovigen dat zijn. Theologen als dominee Nico ter Linden leren dat we
helemaal de mist ingaan als we ons houden bij een biologische maagd. De kerk
heeft de maagdelijke geboorte echter altijd beschouwd als het unieke teken van
Gods ingrijpen bij de menswording van Jezus. Dat is geen fundamentalisme. Je
kiest voor de Schrift of voor de Bijbelkritiek. Er is géén middenweg!
De drie vrouwen (uit Inverness) sloten in 2000 een polis af voor honderd pond
(140 euro) per jaar. Mocht één van de drie MAAGDELIJK bezwangerd worden dan
zou hen een bedrag van een miljoen pond (1,4 miljoen euro) worden uitgekeerd.
Dat zou gebruikt worden om de opvoeding van de teruggekeerde Messias te
bekostigen. De vrouwen zelf zouden die maagdelijkheid bewijzen. De
maatschappij die de verzekering had afgesloten (Britishinsurance.com) zegt de
polis te hebben ingetrokken op verzoek van de Katholieke Kerk. Volgens de
verzekeraar zijn de drie vrouwen zusters, maar een woordvoerder van de
Roomse Kerk trok die bewering in twijfel. In Inverness zijn er geen kloosters of
congregaties van zusters.
Deze drie dames moeten dringend hun Bijbelse kennis opnieuw oppoetsen; 1) de
geboorte van Jezus is een éénmalige gebeurtenis (zoals ook Zijn dood het was),
2) Christus komt volwassen terug, als koning en rechter.
ONGESLACHTELIJKE VOORTPLANTING
stammoeders. Zij planten zichzelf voort (hebben dus geen mannetje nodig), en
zijn bovendien levendbarend. Die eerste nakomelingen zijn allemaal vrouwtjes.
Bij hun geboorte hebben ze al ver ontwikkelde eieren in hun eierstokken. Dat wil
zeggen dat de volgende generatie alreeds half-geboren is. Bladluizen zijn
meestal ongevleugeld, maar enkele hebben vleugels en bereiken dan andere
voedselplanten. Dan worden de wintereieren gelegd en zo begint alles van voor
af aan. Dit lijkt wel en beetje op klonen. Wanneer we spreken over
ongeslachtelijke voortplanting dan spreken we over vrouwtjes die dan verder
eitjes zullen leggen om de soort in stand te jouden. Zeer uitzonderlijk komt er
een mannetje aan te pas. Dat is bijvoorbeeld het geval bij bijen. Een
bijenkoningin besluit zelf onbevruchte eieren te leggen in het voorjaar of vroeg
in de zomer. Uit onbevruchte eieren komen steeds de mannetjes.
Bij de gewervelde dieren komt ontwikkeling van een eicel tot volwassen individu
zonder bevruchting van een mannetje zeer zelden voor. Artis kreeg, in 1995, een
twee jaar oude, vrouwelijke donkere tijgerpython (Python molurus bivittatus) in
haar collectie. Het dier heeft zeer waarschijnlijk nooit een mannetje gezien en
ook Artis had op dat moment geen mannetje meer. Twee jaar later, op vierjarige
leeftijd, legde het dier voor het eerst eieren, met embryo’s! Men heeft jammerlijk
genoeg de eieren niet laten uitbroeien maar volgens deskundigen die het
genetische onderzoek van de inhoud van de eieren hebben gedaan ging het om
een maagdelijke geboorte.
Een ding is zeker: het manipuleren van een menselijke eicel kan theoretisch
slechts een meisje voortbrengen. Zodat Jezus niet langs ongeslachtelijke
voortplanting is ter wereld gekomen want Hij was een jongen. Zoals alle Joodse
jongens is Hij op de achtste dag na zijn geboorte besneden (Luc.2:22).
Jezus zegt Zelf meerdere malen dat God Zijn Vader is. Hij sluit daardoor alle
afkomst van een menselijke vader uit. Jezus ontkende Zelf dat Hij een menselijke
vader had. Maria en Jozef vonden Jezus ééns in de tempel van Jeruzalem. Toen
Maria vroeg: “Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht” ,
antwoordde Jezus: “Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns
Vaders?” (Luc.2:48–50). De stiefvader van Jezus (Jozef) was timmerman en toen
Jezus uitsprak dat Hij bezig is met “de dingen Mijns Vaders” dan is hier
goddelijk vaderschap aan de orde. Jezus is op een heel unieke wijze kind van
God. Het gaat hier niet om het zogenaamde algemene ‘Vaderschap van God’. De
Heere Jezus heeft nooit het ‘Onze Vader’ gebeden, Hij zegt dat WIJ ALS
GELOVIGEN alzo zullen bidden (Mat.6:9). Jezus noemde God nooit ‘Onze Vader’.
Hij noemde God specifiek ‘Mijn Vader.’ Bekijk dat bijvoorbeeld eens in Mat.7:21 /
10:32,33 / 11:27 / 16:17 / 18:19,35 / 20:23 / 24:36 / 26:29,39,42,53). Met
betrekking tot de maagdelijke geboorte wil dat zeggen: de Vader en de Zoon
hebben een unieke relatie. Geen enkele andere gelovige zou die kunnen hebben.
Voetnoten:[1] http://www.katholieknederland.nl/actualiteit/
*******
Een lezer maakt een kanttekening bij een opmerking die we hebben
gemaakt over Jezus als wetgever. Het is toch frappant zegt hij, dat Jezus
dezelfde uitspraak gebruikt die rabbijnen gebruiken in hun onderlinge
gesprekken. Ook zij spreken onderling elkaar aan met: “Ik zeg u.” In
directe aansluiting daarop enkele aantekeningen over Jezus als wetgever
in het Nieuw Testament, want Hij is het wel degelijk.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 59
“Ik zeg u”
In het Bijbelgedeelte van Mattheüs gekend als de Bergrede staat een belangrijke
formule. - Mat.5:17-48 Tot negen maal toe gebruikt de Heer er de uitdrukking:
“Ik zeg u.” Na een studie van die teksten kan je slechts besluiten dat Christus
evenals YaHWeH wetgever moet zijn. In de tegenstellingen van dit
Bijbelgedeelte staat de Thora of de tradities van de rabbijnen ondergeschikt aan
de nieuwe wetformulering van Christus. Jezus, is hier duidelijk wetgever en
autoriteit boven de wet van God aan Mozes gegeven. Het klopt dat rabbijnen
soms eens die zelfde uitdrukking gebruiken, maar wel met dit onderscheid. De
vorming van de Talmud beliep honderden jaren. Tijdens die periode van die
honderden jaren twistten rabbijnen over de ware betekenis in de wet van Mozes.
Je kunt echter slechts een tiental uitdrukkingen vinden waar die uitspraak van
Jezus in de Bergrede gebruikt wordt. Rabbijnen geven daarmee hun opinie aan
over een onderwerp. Wanneer Jezus echter die formule gebruikt, weerlegt Hij de
talmudinterpretatie en zet wat anders in de plaats: een totaal nieuwe wet. Indien
men over Christus redeneert als de moderne theologen, de kenners van de
Talmud en sekten als de Wachttoren dan hebben we hier te maken met een
persoon die voor zichzelf datgene toe-eigende wat aan God toekwam. Volgens
hun leer is Jezus namelijk schepsel en slechts een mens tijdens zijn aardse
leven. In dit geval zou de Christus een wetsovertreder zijn. Zijn dood zou voor
ons waardeloos zijn. We zouden nog niet gered zijn en onze verlosser zou nog
moeten komen in een nabije of verre toekomst. Dat is merkwaardig.
Maar ook dit volgende is merkwaardig.
Dat Christus gezaghebbend persoon is op gebied van religie zien we o.a. hierin
dat Hij zichzelf de enige ware leraar noemt. In Mat.23:7b-10 staat: “Gij zult u
niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij zijt allen broeders. En gij
zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de
hemelen is. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de
Christus.” En verder zegt Joh.13:13,14: “Gij noemt Mij Meester en Here, en gij
zegt dat terecht, want Ik ben het. Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten
gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen.”
De bevelende aard in zijn spreken geeft aan dat Jezus iemand is die in
godsdienstig opzicht macht heeft, wat Hij zegt gebeurd;
Mat.10:5: “Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende:
Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen
binnen.” En Luc.8:55: “En haar geest keerde terug en zij stond dadelijk op en Hij
beval, dat men haar te eten zou geven.” En Mat.28:19: “Gaat dan henen, maakt
al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des
Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen
heb.”
Wanneer we Jezus vanuit die uitspraken bekijken is het duidelijk; Hij is méér dan
de rabbijnen.
Ook de vijanden van Jezus waren onder de indruk van Zijn spreken en handelen.
Zoals Hij sprak, sprak nog niemand. We moeten Joh.7:45,46 centraal zetten in
deze discussie: “De dienaars dan gingen naar de overpriesters en Farizeeën en
die zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet medegebracht? De dienaars nu
antwoordden hun: Nooit heeft een mens zó gesproken, als deze mens spreekt!”
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 60
De leer van Jezus was niet zoals deze van de schriftgeleerden (Mat.7:29) of
andere profeten Gods (Mat.11:9). Het woord van Christus is meer dan dat van
engelen hoewel Gods wet door bemiddeling van engelen gegeven is (Heb.2:1-4 /
Gal.3:19 / Hand.7:53). De Here Jezus: “is, was en zal zijn ” de Wetgever van
Zijn volk. Het is dan ook best begrijpelijk waarom veel theologen weinig
commentaar hebben wat betreft de woorden van Jezus: “Ik zeg u”. Het is
duidelijk dat slechts God wetgever is volgens o.a. Jes.33:22 / Jac.4:12. En Jezus
doet wat Zijn Vader doet omdat ook Hij God is.
Dan mag Hij voor Zijn volgelingen ook een nieuwe wet uitschrijven.
*******
Hoe moeten we dat begrip interpreteren in verband met Jezus? Jezus is natuurlijk
de “eerstgeborene” van Maria (Luc.2:7). Maar kijken we eens naar Col.1:15, de
tekst die Jehovah’s Getuigen aanhalen om te zeggen dat Jezus een schepsel is.
Indien Paulus had willen schrijven dat Christus de eerste van een reeks
scheppingen van God was had hij bijvoorbeeld het woord “prootoktistos” of
het woord “prootogonos” kunnen gebruiken. Paulus doet zoiets niet hoewel hij
die begrippen zelf had kunnen uitvinden. Hij heeft op andere plaatsen wel 50
nieuwe woorden in de Griekse taal ingevoerd. We moeten hem dan ook geen
gedachten in de mond leggen die hij zelf niet heeft. Daarom is de uitleg van H.
Cremer in zijn Grieks woordenboek (blz.556) de enige mogelijke bij Col.1:15: “Hij
(Christus) is geen deel van de schepping, maar Zijn relatie tot de ganse
schepping krijgt zijn bevestiging hierin, dat Hij de “eerstgeborene” van de
schepping is”, gezien vanuit vers 16, waaruit blijkt dat er zonder hem géén
schepping zou zijn. Er staat niet dat Hij “geschapen” is (ktisteis) of “gemaakt”
(tetheisa).”
De belangrijkste teksten waar Christus die titel heeft zijn Col.1:18 en Opb.1:5. Hij
is: “eerstgeborene der doden” of “uit de doden.” Deze teksten geven in
speciale en exclusieve betekenis aan dat de Heer diegene is door wie wij als
gelovigen zullen opgewekt worden uit de doden. Het is hier een eerbiedwaardige
titel zoals ook Rom.8:29 / Heb.1:6 titels zijn. Dit volgt uit het feit dat vóór de
komst van Christus mensen uit de dood zijn opgewekt. Hij is niet de eerste die is
opgestaan in tijd. Hij is wél de eerste in waardigheid die het ontving. Want alle
opstanding is door Hem (Rom.14:9). De nadruk ligt niet op wie eerst uit de doden
is opgestaan, maar op de superioriteit van de Heer: Hij heeft alle macht over de
dood en het leven.
BETEKENISSEN ONDERSCHEIDEN
Dat de Heer géén “eerste” schepsel is volgt verder uit de samenhang van dit
hoofdstuk één in de brief aan de Colossenzen . Dit staat in vers 15: “Hij is het
beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping.” De
voorstelling van Christus als schepsel is in strijd met de uitspraken van verzen
16,17. “Eerstgeborene” in vers 15 heeft niets te maken met volgorde van
schepping - eerst Christus en later andere schepselen - maar met rangorde. De
term is hier niet gebruikt in een betekenis dat Christus onderdeel is van de
schepping. Hij staat als hoofd boven de schepping.
Vanuit hun eigen vertaling van Col.1:15-20 hebben mensen van de Wachttoren
het bewijs willen leveren dat de Logos (later Jezus) de letterlijk “eerstgeborene”
is van de Vader. Hun Nieuwe Wereldvertaling van Col.1:15-20 staat vol met
spitsvondigheden om de kracht van de werkelijke Griekse tekst af te zwakken. In
de verzen 16 tot 20 hebben ze vijf maal het woord “andere” bij de tekst
gevoegd in hun Bijbel. In de uitgave van 1950 in de tekst zelf, maar bij latere
uitgaven tussen haakjes geplaatst. Omdat zij een overweldigende kritiek hierop
kregen. Zij vertalen vers 16 als volgt: “want door bemiddeling van hem werden
alle [andere] dingen in de hemelen en op aarde geschapen” (uitgave 1995).
Laat ons even kijken naar de niet mis te verstane woorden die Paulus hier
gebruikt om het werk van Christus te beschrijven. Vers 16 zegt dat “in Hem”
geschapen is en niet “door bemiddeling van hem” zoals de WT verkeerdelijk “en
autoi” vertaald. (Hun eigen Griekse ‘Kingdom Translation’ geeft dit te kennen).
De Psalmist beschrijft YaHWeH als diegene die de fundamenten heeft gelegd
van alle schepping in Ps.102:24-27. Deze tekst wordt door de schrijver van het
boek aan de Hebreeën aangehaald met Christus als onderwerp (Heb.1:10-12).
Maar... zeggen de Jehovah’s Getuigen, er staat op het einde van vers 16 toch dat
alle dingen “door” Hem geschapen zijn. Dat staat er, maar er staat méér
namelijk: “Het alles door hem en voor hem werd geschapen” (dat is dan letterlijk
vertaald). Bekijk dan eens Joh.1:3. Dat gedeelte sluit zondermeer uit dat Jezus
een déél is van de schepping: “Alle dingen zijn door het Woord geworden
en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.” Hij is schepper van
ALLES wat geschapen is. Het eerste tot het laatste onderdeel in de schepping
heeft door Hem het leven ontvangen. Zeg dus nooit dat Hij het eerste schepsel is
door God geschapen, je maakt de schrijver Johannes tot leugenaar en zijn
evangelie waardeloos.
Daarop zegt vers 17 volgens de NWV: “Ook is hij vóór [alle] andere dingen en
door bemiddeling van hem werden [alle] andere dingen tot bestaan geroepen”
(uitgave 1995).
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 63
Dit is een afschuwelijke verminking van de oorspronkelijke tekst waar staat: “en
hij is vóór alle dingen en het alles houdt in hem bij elkaar.” De Heer staat
hier werkelijk boven de schepping. Het ganse universum (“het alles” in het
Grieks) valt of staat met Hem of door Hem. In vers 16 staat dat “in Hem” alles is
geschapen, waardoor Hij als absoluut Schepper is aangegeven (vgl. Joh.1:4 met
Hand.17:28). In vers 17 staat er eerst dat Hij vóór alle dingen “is”. Hij “bestaat”
zodat alles in het universum (zichtbare of onzichtbare) van Hem afhankelijk is
voor het voortbestaan. (Vergelijk Neh.9:6 / Opb.5:8-14.)
We vervalsen de Schrift wanneer we vers 17 lezen, zoals de WT het doet: “Hij is
vóór alle [andere] dingen.” Dit gaat niet op. Er staat hier niet dat de Heer
“geworden is” = Grieks “egeneto” maar degelijk dat Hj “is” = estin = bestaat.
Ook het voorzetsel vóór (pro) sluit dit uit. Dezelfde afschuwelijke verminking als
hier geeft de WT ook bij Hand.10:36. Volgens hen is Christus niet; “Heer over
allen” zoals de Griekse tekst zegt. Zelf zou Hij minder dan God zijn en zeggen ze:
“Heer over alle ANDEREN”.
Wat Paulus hier weergeeft is op andere plaatsen ook benadrukt. Opb.22:13 geeft
Jezus titels als: de “alpha en omega” en “het begin en het einde.” Anders gezegd
Jezus is de oorsprong en het doel van de schepping. We moeten de tekst lezen
zoals het er staat en er niet inleggen wat men graag zou willen dat er zou staan.
Dat zou dan verwarring scheppen! Zo slordig zijn de schrijvers van het Nieuw
Testament toch weer niet in hun taalgebruik!
*******
Dit gedeelte is het logische vervolg op het vorige, waar we het begrip
“eerstgeborene” onderzocht hebben. Velen struikelen ook over de
betekenis van de uitdrukking “eniggeboren.” Het is géén gemakkelijk
woord maar eens je het begrijpt, besef je dat Christus niet het eerste
schepsel van God is, maar dat de zin ervan iets totaals anders wil
weergeven.
BETEKENIS
“Monos” wil in het Nederlands zeggen “enige.” Maar “genes” komt voor
sommigen van genos = soort of ras, volgens anderen gennao = geboren worden.
De Wachttoren opteert natuurlijk voor het laatste hoewel hun bewijs voor de
schepping van de Logos nog moet gevonden worden. In het NT vinden we
“monogenes” 9 maal gebruikt (Luc.7:12 / 8:42 / 9:38 / Joh.1:14,18 / 3:16,18 /
Heb.11:17 / 1 Joh.4:9). Maar de fysieke geboorte gaat niet altijd op in deze
teksten. Zo is volgens Heb.11:17 Isaac een eniggeboren genoemd. Nu had zijn
vader Abraham, vóór Isaac een andere zoon, Ismaël. Daarbij had hij ná Isaac ook
nog vijf zonen bij een nieuwe vrouw (Gen.25:1,2). Isaac was dus géén
eniggeboren zoon maar wél een “enige in zijn soort” omdat alleen hij
temidden van zijn broers de zoon der belofte was, de erfgenaam van Abraham
en de geliefde zoon van Abraham. Daarom zien we ook dat in de Septuaginta
(afgekort als LXX), die eerste Griekse vertaling van het Oud Testament het
Hebreeuwse “yachid” dat eerstgeboren betekent, vele malen als “agapètos”
vertaald is = teergeliefde, welbeminde, enz. Zie dat in Gen.22:2,12,16 /
Jer.6:26 / Amos 8:10. Een vergelijk van de latere Griekse vertalingen wijst verder
ook in de richting dat teergeliefde = énige. In Gen.22:2 heeft de LXX
“agapètos” maar de versie van Aquila “monogenes.” Voor Gen.22:12 heeft de
LXX “agapètos,” Symachus heeft “monogenes.”
DE WOORDENBOEKEN
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 64
Laat ons ook nog even kijken naar wat Griekse deskundigen over het woord te
zeggen hebben. Volgens Thayer (blz.417,418) is het: “enige in zijn soort, enige.”
Arndt en Gingrich (blz.529) geven toe dat meestal vertaald wordt als
“eniggeboren” naar hun definitie: “enige.” W. F. Moulton en Milligan
(‘Vocabulary of the Greek New Testament’, blz.416,417) zeggen: “het is letterlijk
enige in zijn soort, enige, unieke (unicus), niet eniggeboren wat monogennètos
(unigenitum) zou moeten zijn” idem voor H. G. Liddell en Scott, Kittel et cetera.
Een laatste opmerking van Dale Moody (‘Journal of biblical literature 72’, 1953,
blz.217) over Lucas 7:12; waar gesproken wordt over een Zoon als de
eerstgeborene van zijn moeder: “volgens Webster, de bijbel (Mat.1:1-16) en de
biologie (is verwekken) een mannelijke functie.”
DE CHRISTUS
Het speciale karakter van de term “monogenes” komt duidelijk naar voren
wanneer we de vijf teksten waarin Christus onderwerp is na elkaar lezen.
1) Zo geeft Joh.1:14 de Heer weer als énige vertegenwoordiger van de natuur
van God.
2) Joh.1:18 bespreekt de énige positie van Vader en Zoon.
3) Joh.3:16 geeft weer dat de Zoon uniek is in het verlossingswerk van God.
4) Joh.3:18 roept ons tot geloof in de onvergelijkelijke naam van Jezus.
5) 1 Joh.4:9 bespreekt het unieke van de liefde van de Vader en de Zoon.
De intimiteit van de relatie God-Zoon is ook weergegeven door de woorden van
Jezus, “mijn (de) Vader en Ik” in Joh.5:43 / 8:38,40 / 10:32 / 12:49 enz... Maar
ook kon Hij zeggen: “dat de Vader in Mij is en Ik in den Vader” (Joh.10:38).
Gezien er in enkele van deze teksten geen lidwoord staat bij “monogenes” ligt
de nadruk in die teksten op de unieke kwaliteit van de persoon, zo is er maar
één.
Maar ook Vader en Zoon zijn één:
1°) Hebben dezelfde natuur (Phil.2:5)
2°) Hebben dezelfde titels (Opb.1:4,8,11,17)
3°) Hebben recht op dezelfde eer (Joh.5:23)
4°) Jezus bezit de volle godheid (Col.2:9)
5°) Beiden zijn schepper (Joh.1:3,10)
6°) Hebben recht op zelfde aanbidding
(Hand.7:59,60 / Heb.1:6)
7°) De Zoon kennen = de Vader kennen
(Joh.14:7-9)
8°) Op aarde was de Vader in Jezus
(Joh.10:38 / 14:10,11)
9°) Op aarde was de Zoon in de Vader
(Joh.10:38 / 14:11)
10°) Niemand komt zondermeer tot God
(Joh.14:6 / Hand.4:12)
11°) Hebben een zelfde doel (Joh.3:18).
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 65
TRADITIE
IN ENKELE VERTALINGEN
Een onderzoek van het woord in het NT geeft te kennen dat ook daar een andere
visie nodig is dan deze die gewoon is aangenomen. Laat ons een vergelijk maken
tussen de Oud Latijnse vertalingen, de Vulgaat (de latere Latijnse tekst), de NBG
en de NWV.
We merken hierbij op dat de Oud Latijnse vertaling monogenes nooit vertaald als
“eniggeboren” maar wel als UNIEKE. De Vulgaat heeft alle teksten met
betrekking tot Christus altijd als “eniggeboren” de andere teksten niet.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 66
Hetzelfde geldt ook de NBG. Maar hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt de NWV
heeft altijd “eniggeboren”, ook voor Heb.11:17. Dat is natuurlijk niet mogelijk,
want Isaac is niet de “eniggeboren” in letterlijke zin. Of zijn alle teksten in
geestelijke zin te begrijpen? Het vertalen van dit woord op die wijze gaat dus
terug tot de auteur van de Vulgaat. Voordien was het niet gekend zowel in
Syrische, Koptische en Latijnse vertalingen. Hieronymus, vertaler van de
Vulgaat, heeft het zeer waarschijnlijk gebruikt contra de Arianen, die de godheid
van Christus niet aanvaardden. En de Amerikaanse theoloog Westcott schrijft
niet ten onrechte dat dit een: “gegoochel van Hieronymus” is (nota bij zijn
Epistles of 1 John 4:9).
Met ander woorden: de Nieuwe Wereld Vertaling heeft het ook verkeerd in deze
teksten. Dat Christus “eniggeboren” is wil niet zeggen dat Hij geboren is uit de
Vader - en dus een schepsel is – maar dat de Christus uniek is, Hij is God en
mens tegelijkertijd. Dat is dus ver af van de bewering van de mensen van de
Wachttoren.
Houd Hem dan in ere, zo is er één, HIJ IS UNIEK!
*******
Een lezer wou wel eens weten of de Jezus van de Bijbel en deze van de
Islam dezelfde zijn. We gaan even de ‘moslim-Jezus’ uit de doeken doen.
Vergeleken bij de Bijbelse Jezus is er geen twijfel mogelijk: dat zijn twee
personen en twee werelden die niets met elkaar te maken hebben. Laat
u niet beetnemen door al te oppervlakkige gelijkenissen.
De Islam ziet zichzelf steeds als het enige waarachtige geloof. Het is – volgens
moslims - de opvolger van het Jodendom en het christendom. In de Koran staat
er dit over: “Abraham was noch een Jood, noch een Christen, maar hij was een
oprechte moslim. En hij behoorde niet tot de afgodendienaren” (Soera 3:67).
(Een Soera is een hoofdstuk uit de Koran.) Slechts de moslims, en niet de
christenen of de Joden, zijn de ware vertegenwoordigers van het geloof van
Abraham (Soera 1:135). Als bronnen voor ‘Isa, de naam die moslims aan Jezus
geven, zijn er de Koran en de hadieth, de verhalen van Mohammeds woorden en
daden, vooral oorlogen.
‘Isa had een boodschap van de pure ISLAM = onderwerping aan Allah (Soera
3:84). Hij is niet meer dan alle moslimprofeten voor hem, of Mohammed na hem.
Zowel Christenen als Joden kunnen niet bevrijd worden van hun onwetendheid
indien ze Mohammed en de Koran niet als duidelijk bewijs aanvaarden van Gods
laatste openbaring (Soera 98:1 / 5:15 / 57:29 / 4:47).
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 67
De Koranische Jezus (´Isa) is geen echte historische figuur. Zijn identiteit en rol
als profeet van de Islam zijn het werk van veronderstelde openbaringen door
God aan Mohammed gegeven. De Koran is geen betrouwbare bron voor de
Bijbelse geschiedenis. Die openbaringen (?) zijn méér dan zes eeuwen na het
leven en dood van de historische Jezus ontstaan. Een groot deel ervan is ook
gebaseerd op een aantal apocriefe boeken. Die zijn nooit een deel geweest van
de leer van de echte christenen. De biografie van ‘Isa en deze van Jezus in de
Bijbel verschillen als dag en nacht om eens een Bijbelse symboliek te gebruiken.
‘Isa sprak reeds als baby in de wieg (Soera 3:46 / 5:110 / 19:30). Hij verrichte als
kind wonderen, zoals het tot leven beademen van vogels in klei die Hij gemaakt
had. Als kind genas Hij blinden en melaatsen, en wekte doden op (Soera 3:49 /
5:110). Hij kondigde later ook de komst van Mohammed aan (Soera 61:6). Maar
deze veronderstelde voorspelling van Mohammeds komst is gebaseerd op een
verkeerde interpretatie van Johannes 14:26. Dat is een passage die in het Nieuw
Testament naar de Heilige Geest verwijst. De Koran noemt de Heilige Geest
enkele malen in verband met Jezus maar uit de evangeliën is het duidelijk, het is
niet dezelfde Geest. Ibn Ishaak zegt (in het ‘Het leven van Mohammed’) dat deze
‘Geest’ de engel Gabriël was (vergelijk ook Soera 16:102 / 2:97). Maar, de
Bijbelse uitdrukking ‘Geest van God’ (Hebreeuws = Roeach Elohim) of ‘Heilige
Geest’ (Grieks = To Pneuma, To Hagion) kan alleen worden begrepen in het licht
van de Bijbel. Het verwijst zeker niet naar een engel. Of zou Mohammed door de
geschriften van Arius (uit de 4 de eeuw) beïnvloed zijn, die Jezus en de Heilige
Geest als schepselen bezag?
‘Isa werd in werkelijkheid niet gedood of gekruisigd. Wie zeggen dat hij werd
gekruisigd liegen zegt Soera 4:157. Wanneer de dag van de Opstanding
aanbreekt zal ‘Isa zelf de getuige zijn tegenover joden en christenen voor het
geloven in zijn kruisdood (Soera 4:159).
De evangeliën van de Bijbel zijn echter de enige biografieën van Christus die we
hebben. De bewering dat Jezus niet door kruisiging is vermoord is zonder enig
historisch bewijs. Dat is één van de dingen waar alle vroege bronnen het over
eens zijn: Jezus is gekruisigd. Paulus zal dit duidelijk maken in deze formulering:
“Want ik heb u ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat
Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is
begraven, en dat Hij is opgewekt ten derde dage” 1 Cor.15:3-5 (SV 77).
Leren we in onze gesprekken met moslims dat de dood van Jezus niet het
allerbelangrijkste is - en dat zie ik en hoor ik soms in gesprekken van eminente
christentheologen - dan is dat niet naar de Schriften.
Joh.16:7-12 leert ons het volgende: “Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat
Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar
indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. en Die gekomen zijnde, zal de
wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: van zonde,
omdat zij in Mij niet geloven; en van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader
heenga, en gij zult Mij niet meer zien; en van oordeel, omdat de overste dezer
wereld geoordeeld is. Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu
niet dragen.”
Christenen worden in de Schrift geboden te geloven dat Jezus de Zoon van God
is. De Koran zegt echter: “Het is verre van Zijn heiligheid, dat Hij een zoon zou
hebben” (4:171 / 25:2). ‘Isa was slechts een geschapen menselijk wezen en niets
meer, een dienaar van Allah (4:172; 3:59). De Koran beweert dat christenen
geloven in een godengezin, met een Vader God, moeder Maria en ‘Isa hun zoon.
Volgens de Koran verwierp: ‘Isa deze stelling (Soera 5:116). Wie in de Drie-
eenheid gelooft wacht een pijnlijk lot (Soera 5:73).
In één van de stambomen van Jezus staat dat Hij: “de Zoon van God” is
(Luc.3:28). Bij de opdracht van het kind Jezus in de tempel zegt een profeet van
God dat die Jezus de Zoon van de Allerhoogste genaamd zal worden (Luc.1:32).
Zelfs demonen zullen Hem later herkennen als: “de Zoon van God” (Mat.8:29 /
Marc.1:11). Zijn discipelen noemen Hem “de Zoon van God” (Mat.16:16 /
Joh.1:34 / Joh.11:27). Een goede vriend van Jezus sterft, Lazarus, zodat Hij kan
bewijzen: “de Zoon van God” te zijn door hem uit de dood op te wekken
(Joh.11:4). De moslims reageren ongeveer zoals sommigen die aan het kruis
staan en Jezus toeroepen: “Indien Gij de Zoon van God zijt, zo kom af van het
kruis” (Mat.27:40). Wie “niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon
van God” is veroordeeld (Joh.3:18). Dit is wellicht de belangrijkste van die meer
dan honderd teksten waar Jezus als Zoon van God bestempeld wordt: “de doden
zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen
leven” (Joh.5:25). Mohammed preekte niet over deze Jezus, de Zoon van God,
maar over een andere van een totaal andere aard en kaliber.
ZIJN WEDERKOMST
zijn met de uitzondering van de islam. Hij zal dan ook de duivel, een
apocalyptische anti-Christus figuur, doden. In de hadieth lezen we bovendien dat
er geen andere profeten meer zullen komen totdat ‘Isa terugkeert als “een man
van middelmatige lengte, of rossig van aangezicht, met twee lichte
kledingstukken aan, lijkend alsof zweetdruppels van zijn hoofd vallen hoewel dat
niet nat zal zijn. Hij zal voor de zaak van de islam vechten. Hij zal het kruis
breken, varkens doden, en de hoofdelijke beschermgeld-betaling afschaffen.
Allah zal alle religies met uitzondering van de islam vernietigen. Hij (‘Isa) zal de
duivel vernietigen en zal 40 jaar op aarde leven en dan sterven” (Soenan Aboe
Dawoed, Boek 37: 4310). De betekenis die men hier aan geeft is de volgende;
het kruis is een symbool van het christendom. Dat het kruis gebroken wordt wil
zeggen dat het christendom afgeschaft zal worden. Varkens worden
geassocieerd met christenen. Dat moslims geen respect hebben voor het kruis is
omdat ze géén waarde aan het kruis hechten. In het Nieuw Testament is dat
echter een rode draad die niet mag doorgeknipt worden.
CONCLUSIE
Wat leren moslims over anderen? Allah is volgens Sura 1:6 kwaad op de Joden.
Dit eerste hoofdstuk van de Koran moet een moslim in principe vijf keer per dag
opzeggen. Verder worden de Joden voor ‘apen en zwijnen’ uitgemaakt (Sura 2:65
/ 5:60 / 7:166). De christenen zijn evenmin geliefd bij veel moslims; ze dwalen
volgens het eerste hoofdstuk van de Koran. Christenen zijn huilerig (Sura 5:83)
en zwak. Alle soort vriendschap en omgang met christenen of Joden wordt door
Allah afgeraden (Sura 3:118 / 5:51 / 58:14). Doodt hen (de ongelovigen) zegt de
Koran tot driemaal toe in 2:216 / 4:89 en 4:91.
En die Jezus dan? De ‘Isa (Jezus) van de Koran is een product van fabels en
onwetendheid. Wanneer moslims zeggen deze ‘Isa te eren, dan hebben zij
iemand anders in gedachten dan de Jezus van de Bijbel en de Jezus van de
geschiedenis. De Schrift, heeft met de fabels die de rondzwervende stammen in
het Arabië van de zevende eeuw hadden geen band. Op geen enkele manier kan
voor een gelijkheid van de Jezus van de Bijbel en ‘Isa een historisch bewijs
geleverd worden. Veel getrouwe moslims zien in ‘Isa een grote profeet. Maar dat
is absoluut niet genoeg.
Door Jezus bij wijze van spreken te islamiseren, en hem een als een
moslimprofeet te verkondigen, neemt de Islam de ware Jezus van die mensen af.
Daar zullen ze nog verantwoording moeten voor afleggen bij mijn Heer, de Zoon
van God.
*******
DE GROTE RELIGIESHOW
Van 27 oktober 2006 tot en met 25 maart 2007 gaat in Brussel op de site van
Tour & Taxis (Havenlaan, 86, 1000 Brussel) een tentoonstelling door met de titel:
“God(en), een handleiding.” Waarom hier aandacht aan besteden?
Uit een opmerking die we kregen van iemand, zelfs geen lezer, wordt het begrip
godsdienst er voorgesteld als een enorm shoppingcenter. Alles is er relatief
weergegeven en niets is beter dan het ander. Voor die persoon en u lezer, is
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 70
HET STARTSEIN
OVER DE TENTOONSTELLING
DE VRAAGSTELLING
Zijn alle godsdiensten niet één pot nat? Zijn alle godsdiensten gelijk? Is het
geloof van de Bijbel absoluut uniek of zijn er gelijkaardige wereldreligies en
filosofieën? Dat het christendom de enige echte waarheid claimt - dat men
slechts door Jezus gered kan worden - zal voor de meeste westerlingen geen
punt van discussie zijn. De cultureel-religieuze kaart van Europa is in de tweede
helft van de twintigste eeuw ingrijpend gewijzigd. Het ontkennen, minimaliseren
of negeren van interne en externe verscheidenheid in het religieuze denken
helpt ons niets verder. Vroeger was de voorwaarde: een heel specifiek
mensbeeld, eigen aan de joods-christelijke traditie. Ondertussen moeten we
rekening houden met de gevoeligheden van de moslims. Het is zondermeer waar
dat binnen alle grote religies een; religieus-historisch, spiritueel-ritueel en een
ethisch-politiek denken en handelen aanwezig is. Eenvoudiger gezegd je kunt
van alle grote godsdiensten echte kenmerken opnoemen. Daar geraak je echter
niet ver mee. Als die leer een valse leer is, ben je aan het einde van de rit
onherroepelijk verloren voor God.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 71
Alleen in de Bijbel leren we een God kennen die een eeuwige, persoonlijke
Schepper is, die het gehele universum tot aanzien heeft geroepen. In alle andere
grote godsdiensten (behalve de Islam en het Jodendom) begint het materiële
universum met de enige eeuwige werkelijkheid: het universum. Goden zijn
eigenlijk personificaties van de natuurkrachten. Het universum was er vóór de
goden. De Schepper van de Bijbel echter heeft alle macht. Hij is het, die niet
alleen het universum schiep, maar ook aan de basis ligt van de redding van de
mens. In de Bijbel, van de Joden en de christenen, is de mens namelijk in
opstand gekomen. God zal er in voorzien dat een herstel op geestelijk vlak met
de Schepper mogelijk is.
Alleen in het christelijke geloof is alles gecentreerd rondom echte historische
gebeurtenissen. Onze verbondenheid met Jezus is er vanaf Zijn geboorte, dood,
opstanding en heeft perspectief voor de toekomst. Hij zei - alle andere personen
uitsluitend -: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven, niemand komt tot de
Vader dan door Mij!” (Joh. 14:6). Jezus is de enige Redder = DE Messias.
Alleen in Zijn leer is de grootste vijand van de mens, de dood, overwonnen. In
het Jodendom en de Islam is de dood niet overwonnen. Hij heeft de dood
overwonnen voor Zijn volgelingen. De stichters van andere religies zijn allen
dood en we weten zelfs niet waar ze begraven zijn. Ze zijn dood en vergaan! Het
graf van Christus is leeg, en Zijn lichamelijke opstanding is het best bewezen feit
uit de geschiedenis. Het feit dat Hij de dood overwon, bewijst wel dat Hij ook alle
macht heeft over zichtbare en onzichtbare krachten.
WIE IS JEZUS?
Wie is deze Man? Voor mijzelf als gelovige is Hij, de meest uitgesproken
persoonlijkheid aller tijden;
• heeft het meest voor de mensheid gedaan.
• leefde het meest heilige leven.
• is de grootste geestelijke leider.
• de grootste morele leraar.
U zult het wel merken dat dergelijke uitspraken uit een bepaalde hoek
komen. Uit die antwoorden valt op te maken dat er achter Jezus’ een
geheim schuilt. Hij was volstrekt uniek in woord en daad en alles wat Hij
deed heeft nu nog steeds betekenis. Hij zorgde voor de allergrootse
verandering in het denken van Joden en heidenen van Zijn dagen.
Bedenk maar, een Jood en een heiden waren de allergrootste vijanden in
Zijn dagen. Joden waren racisten, omgang met heidenen was uitgesloten
en heidenen konden zich niet voorstellen dat er maar één God was die
alles regelde. Voor hen was de wereld te complex om alles aan één God
over te laten. Jezus ging de weg op van het kruis als een onschuldige en
heeft op dat kruis de overwinning volbracht en de vijandschap tussen
zowel Jood als heiden opgeheven. Hij is uniek op dat punt en geen
enkele leider uit een godsdienst is daarmee te vergelijken. Een
christenfilosoof zei ooit dat Jezus ofwel zot was of God.
Jezus heeft Zélf het grote geheim van Zijn persoonlijkheid onthuld als volgt:
* Hij heeft de wereld voor zichzelf opgeëist (Joh.17:2-4).
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 72
ZO IS ER NAAR ÉÉN
Is Jezus een uniek iemand? Hij heeft nooit een boek geschreven, maar er zijn
over Hem meer boeken geschreven dan over wie ook ter wereld. Hij heeft nooit
een lied gemaakt, maar miljoenen mensen bezingen Hem al eeuwen. Hij heeft
nooit een school gesticht, maar er zijn alle soorten opleidingen over Zijn leer van
heel simpele tot zeer ingewikkelde. Veel namen van Nobelprijswinnaars kennen
we niet uit het hoofd maar toch is Hij geen moment uit de aandacht van mensen
verdwenen.
Dat is niet door mensen bedacht. Er komt ook geen eigen redding aan te pas
door eigen inspanning. De Bijbel stelt als morele en ethische standaard de
perfecte heiligheid en volmaaktheid van God zelf op de eerste plaats. Er wordt
niets minder gevraagd dan die volmaaktheid om gered te kunnen worden. Het is
wel duidelijk, daaraan kan geen mens voldoen. Zodat het alleen door genade is
dat wij behouden worden.
De kubus van de Hongaarse wiskundige Ernö Rubik uit 1974 is het symbool
geworden van de tentoonstelling. Met de echte kubus kon je met een beetje
vaardigheid alle vlakken in éénzelfde kleur draaien. Hier kun je niets mee
aanvangen, elk vlak heeft namelijk een apart logo van een godsdienst. Totale
chaos en verwarring voor de man van de straat.
*******
.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 73
Dit bootje met een kruis in haar vaandel is het symbool van de oecumene
Een lezer wil naar aanleiding van onze vorige bijdrage weten wat ik denk over oecumene.
Oecumene is afgeleid van het Griekse woord ”oikoumene” dat de bewoonde wereld
omschrijft. De oecumene in zijn huidige vorm heeft twee te onderscheiden visies. In de
eerste is er een streven naar eenheid en naar het elkaar toebrengen van uit elkaar
gegroeide CHRISTELIJKE denominaties. Twee voorbeelden. Het samenbrengen van de
Rooms-katholieke kerk en de Orthodoxe kerken ontstaan door het schisma over de rol van
de Heilige Geest in 1054. Tweede voorbeeld is de reformatie ontstaan in de 16de eeuw die
zich opnieuw moet verzoenen met de Rooms-katholieke kerk. Ze moeten opnieuw naar
elkaar toegroeien, elkaar leren verstaan en diaconaal samenwerken in de wereld. De
bedoeling van Christus in Johannes 17 dat zijn leerlingen één zijn is het motief van dat
handelen. Maar om geen verkeerd beeld te schetsen hier de tekst zelf van de verzen 20,21
(SV 77): ”En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij
geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in
Ons één zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.”
Gaat het in de oecumene om de eenheid die Jezus bedoelt? Gaat het om de waarheid en
gerechtigheid vanuit een Bijbels gefundeerde overtuiging of om wat anders? Na een lange
omzwerving is mijn antwoord op die vragen: neen. De ware eenheid is op een andere leest
geschoeid!
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 74
Er is ondertussen al een tweede vorm van oecumene ontstaan. Met deze term wordt dan
een groeien aangeduid in een brede zin van wereldwijde religieuze eenheid. Hier gaan
christenen moslims, hindoes, sjamanen en noem maar op samen naar eenzelfde doel: geen
enkele godsdienst is méér dan de andere en elke religie heeft een deel van de waarheid in
zijn bezit.
VERWORDEN TOT …
VERDEELDHEID
Maar ik hoorde nog verder kritische geluiden over deze ”christelijke oecumene.” In dit
éénwordingsstreven waren enkele vrijzinnige kerken opgenomen. Vrijzinnig in de zin dat er
geen plaats volgens hen was voor de basisgedachten van het echte christendom. Er was
geen plaats voor een gezamenlijk document als de Twaalf artikelen van het geloof, dat toch
het minimum van ons belijden. Voor enkele van die kerken (kerkjes) was een Drie-eenheid
onbespreekbaar, voor anderen was er voor iedereen redding weggelegd, God zou
alverzoenend zijn. De zeer brede grondslag die vanuit deze oecumene uit gaat heeft geen
rekening gehouden met de volgende herderlijke raad: ”Gaat in door de enge poort; want
wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door deze
ingaan; Want de poort is eng; en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er,
die deze vinden. Maar wacht u van de valse profeten, die in schaapskleren tot u komen,
maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men
ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? Alzo iedere goede boom brengt voort
goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten” (Mat.7:13-17).
Het klopt dat er nog steeds kritiek is afkomstig vanuit de meer orthodox-protestantse
kerken, maar die geluiden worden overstroomd met euforische geluiden van de
voorstanders. De Bijbel spreekt niet alleen over de mooie dingen van het geloof. De Schrift
heeft het ook over valse profeten en over een valse kerk en over wolven in schaapskleren.
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 75
Wij worden apostolisch gewaarschuwd voor een wereldomvattende afval. Nu is het nog de
periode dat de tarwe en het onkruid samen opgroeien. Maar dit volgt er op: ”Vergadert eerst
dat onkruid, en bindt het in bossen, om het te verbranden; maar brengt de tarwe samen in
mijn schuur” (Mat.13:30 SV 77).
Dat wij als christenen verdeeld zijn geraakt, is grotendeels te wijten aan onze intolerantie
tegenover elkaar. We zijn meestal te trots van geest om eigen tekorten toe te geven. Het is
natuurlijk ook zo dat de liefde van Christus ons niet dwingt een onbeperkte barmhartigheid
aan de dag te leggen.
VREEMDE DETAILS
In een paragraaf over “Relaties met de Islam onderhouden” lees ik dan: “Wij willen de o-
ntmoeting tussen christenen en moslims alsook de christelijk-islamitische dialoog op alle
niveaus intensiveren. In het bijzonder bevelen wij aan om met elkaar over het geloof in de
ene God in gesprek te gaan en wederzijds de opvattingen over mensenrechten te
verhelderen.” Wanner we al die godsdiensten als één en hetzelfde zien waar past Christus
dan in dat plaatje? Aan de zijde van Mohammed, van Boedha, van Ganesha als een leraar
onder zoveel anderen! Moet de kerk niet blijven doorgaan te verkondigen dat wij niet alles
mogen overnemen dat op enige vorm van godsdienst lijkt? Moet de kerk van de tradities
afstappen die ze ontvangen heeft van de apostelen en discipelen van Jezus? We staan als
gelovigen nog steeds onder de opdracht: ”Gaat dan heen, onderwijst al de volken, hen
dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen
onderhouden alles, wat Ik u geboden heb” (Mat.28:19). De beschuldiging dat we dan aan
proselitisme en zieltjeswinnerij doen veeg ik dan gewoon van de baan omdat de Heer die
opdracht nog niet herroepen heeft.
In ons huidig wereldbeeld heeft God nog weinig plaats. Men is namelijk zo in beslag
genomen door zelfontplooiing dat onze relatie met God veranderd is in een bijkomstigheid.
In onze westerse wereld worden we onophoudelijk aan ontkerstende toestanden
blootgesteld. Voor ons is de wereldoecumene zo een ontwikkeling! Vanwege haar
rationalistische geestesontwikkeling is de kerk verblind door de duisternis. Voortdurend in
het risicogebied van de dwaling te verkeren is geen wandelen in rechte sporen. Wanneer we
zeggen dat we op het gebied van wereldoecumene niet misleidt zijn, dan moeten we daar
ook wat aan doen. Lippendienst en alleen over Christus spreken en Hem lof toezingen is
niet genoeg. We moeten bewust zijn van Zijn tegenwoordigheid in ons leven.
Voetnoten: [1] Vergelijk met het document: NOSTRA AETATE, Verklaring over de houding
van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten - Concilievaders - 28 oktober 1965.
**************
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 76
Van http://www.alexanderstichting.nl/maandikoon/maandikoon.php?id=12
Vaderschap
Een belangrijk type voorstelling van de Drie-eenheid wordt gevormd
door ikonen van Het Vaderschap, ook wel Paternitas genoemd.
God de Vader wordt op deze ikonen afgebeeld als 'Oude van dagen'. Dit is
gebaseerd op een visioen van de profeet Daniël (Dan. 7: 9): "Ik zag dat er
tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam. Zijn kleed was
wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond uit
vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur." God de Vader maakt op ikonen
van Het Vaderschap met beide handen een zegenend gebaar en zijn hoofd is
omgeven door een achtpuntige ster. Het blauw in deze ster verwijst naar de
hemel, het rood naar de aarde. In de schoot van de Vader is Christus
afgebeeld als Immanuël, het pre-existente Woord. Zijn gedaante is
gebaseerd op een profetie van Jesaja (Jes 7:14): "Daarom zal de Heer zelf u
een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren
en hem Immanuël noemen." Boven de Zoon is de Heilige Geest afgebeeld in
JEZUS CHRISTUS: SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 2) 77
de gedaante van een duif, zoals we die ook zien op ikonen van de Doop van
Christus in de Jordaan en op veel ikonen van de Annunciatie aan de Moeder
Gods. De afbeelding van de Triniteit is op ikonen van Het Vaderschap een
gesloten geheel: de Zoon en de Heilige Geest bevinden zich binnen de
contouren van de Vader. Hiermee wordt in de eerste plaats de eenheid van
de Triniteit benadrukt, maar daarnaast is het ook een uitbeelding van het
geloof dat de "Geest is uit de Vader door de Zoon". In de woorden van de
apostel Paulus (Ef. 2: 18): "dankzij hem [Christus] hebben wij allen door één
Geest toegang tot de Vader."