Professional Documents
Culture Documents
Studie Methodiek 273550
Studie Methodiek 273550
aan mijn leraar wiskunde die vertwijfeld tegen één van de leerlingen zei :
We leven in een tijdperk van ‘een leven lang leren’. Vele jaren van ons leven besteden we aan
een schoolse opleiding. Het behalen van een diploma kan erg bepalend zijn in ons leven. Wie
eenmaal werkt moet dikwijls nog bijscholen. Ook buiten het werk leven we in een
informatiemaatschappij. Veranderingen volgen elkaar op in hoog tempo en kennis veroudert
snel. Kortom, wie wil bijblijven moet studeren.
Via internet is informatie zogoed als onbeperkt beschikbaar. De toegang tot informatie op
zich maakt niet meer het verschil. Wat tegenwoordig telt is de mate waarin je in staat bent de
beschikbare informatie te begrijpen, verwerken en gebruiken.
Zeer veel tijd en moeite besteden we aan ‘studeren’. Vreemd genoeg leren we echter niet hoe
we dat moeten doen!
Dit boekje is bedoeld als praktische gids voor iedereen die wil studeren. Het is echter ook een
must voor leerkrachten, ouders, zorgverbreders…
INHOUD
STUDIEMETHODIEK
STUDEREN IN STAPPEN 3
BEGRIJPEN 4
INLEIDING 4
STUDIEMATERIAAL 4
INLEIDING 6
BEGRIJPEN EN WOORDBETEKENISSEN 6
INLEIDING 6
OVERDRACHT VAN IDEEËN 7
VOORBEELDEN 9
VOLDOENDE EN ONVOLDOENDE GEKENDE WOORDBETEKENIS 12
SYMPTOMEN VAN ONVOLDOENDE GEKENDE WOORDEN 14
OPHELDEREN VAN ONVOLDOENDE GEKENDE WOORDEN 14
OPBOUW VAN WOORDENSCHAT 19
WOORDKENNIS EN INTELLIGENTIE 20
INLEIDING 34
HOE VERWERVEN WIJ KENNIS? 34
INLEIDING 40
STAP VOOR STAP 40
OVERZICHT STRUIKELBLOKKEN 44
LEERSTOORNISSEN 46
ONTHOUDEN 48
INLEIDING 48
HET GEHEUGEN 48
INLEIDING 48
SCHEMATISCHE VOORSTELLING 50
INLEIDING 50
BEGRIP 50
VERDER VERWERKEN 51
STRUCTUREREN 51
INLEIDING 51
REFERENTIEKADER EN HULPSTRUCTUUR 51
SCHEMATISCHE VOORSTELLING 53
SCHEMA 53
ORIENTEREN 54
VERHAAL 57
LOCI 57
VISUALISEREN 58
VERBALISEREN 58
HERINNEREN 60
ONTHOUDEN OF OPROEPEN ? 60
GEBRUIKEN 61
INTERPERSOONLIJKE RELATIES
INLEIDING 65
INLEIDING 65
GENEGENHEID 65
GELIJKE IDEEEN 66
INTERACTIE 66
GOEDE VERSTANDHOUDING 67
STURING GEDRAG 69
INLEIDING 69
ZELFBESCHIKKING 71
INLEIDING 71
KEUZES MAKEN 71
GRAFIEKEN 72
PLANNING 73
SAMENVATTING 75
DEEL I
STUDIEMETHODIEK
_______________________________________________________________________________
1
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
2
begrijpend studeren
STUDEREN IN STAPPEN
Bij het studeren kan men de volgende stappen onderscheiden:
begrijpen, onthouden, herinneren en gebruiken.
‘Onthouden’ is de stap waar de meeste leerlingen in
geïnteresseerd zijn : ‘Ik kan dingen niet goed onthouden,
meneer.’.
Iemand die ‘van buiten leert’, werkt hard aan deze ‘onthouden’
stap. Dit is het gekende ‘papegaaienwerk’ en is niet erg zinvol.
In de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat we de leerstof
zien te begrijpen. Pas daarna moeten we ons zorgen maken over
het onthouden.
Maar het zal ook blijken dat leerstof die je echt begrijpt veel
makkelijker, en veel langer, wordt onthouden. Het zal dus
vruchten afwerpen voldoende aan deze eerste stap te werken!
Eenmaal begrepen zijn er toch nog mogelijkheden om het
opslaan van de leerstof in het geheugen te vergemakkelijken.
Op een later tijdstip moeten we leerstof weer kunnen oproepen of
herinneren d.w.z. weer uit het geheugen halen. Tot slot moeten
we er nog gebruik van kunnen maken: dwz oefenigen maken,
vraagstukken oplossen, denkvragen beantwoorden etc.
En zo is de studeercirkel rond (dit is de cirkel die we voor ogen
hebben in het logo van ’t Leercentrum).
STUDEREN
_______________________________________________________________________________
3
begrijpend studeren
BEGRIJPEN
INLEIDING
De meeste cursussen ‘leren leren’ gaan steevast over ‘hoe
schema’s maken, belangrijke zaken markeren, studieplanning
etc.’. Niet dat dit niet nodig is tijdens het studeren. Maar er is een
onderliggend en veel belangrijker probleem bij leerlingen met
studieproblemen: zij begrijpen hun leerstof niet!
Hoe leer je begrijpend studeren? Meestal wordt je verteld dat je
begrijpend moet studeren maar niet hoe je dat moet doen. In het
beste geval wordt je gezegd dat je ‘naar verbanden moet zoeken’
of dat je ‘je vragen moet stellen’ etc. Natuurlijk moet je dat doen,
maar net dat is moeilijk wanneer je iets niet begrijpt!
Wij zijn dus geïnteresseerd in ‘Hoe komt het dat je iets niet
begrijpt?’ en ‘Wat moet je doen opdat je iets wel zou begrijpen?’.
Op deze vragen zullen we trachten antwoorden te geven.
STUDIEMATERIAAL
In het bovenstaande schema ontbreekt eigenlijk nog een stap. Een
stap die nog vóór ‘begrijpen’ komt. Velen zullen dit te
vanzelfsprekend vinden. Nochtans wordt hier veel tegen
gezondigd. Namelijk: om over iets te kunnen studeren moet je
om te beginnen over geschikt studiemateriaal beschikken. Dit
ontbreekt dikwijls omdat men gebruik maakt van een schrift waar
enkel een soort samenvatting van de leerstof in staat. De uitleg
van de leerkracht blijft je niet lang genoeg bij. Een samenvatting
zonder uitleg is niet voldoende om uit te leren. Deze
samenvatting is pas nuttig nadat men de uitleg heeft begrepen.
Een eerste stap is dus dat je aan geschikt materiaal geraakt
om uit te kunnen studeren.
Gewoonlijk vindt men in een handboek wel geschikte uitleg.
Soms moet je verder zoeken : encyclopedie, Internet…
Een bezoekje aan de boekhandel kan ook nuttig zijn: van alle
vakken bestaan er goede boeken!
Nogal wat leerlingen moeten proberen los te komen uit
vastgeroeste ideeën als ‘Dat moeten wij niet kennen.’ , ‘Dat
vraagt hij niet.’ , ‘Dat hebben wij niet gezien.’, ‘Wij gebruiken
dat boek niet op school.’, etc.
_______________________________________________________________________________
4
begrijpend studeren
oefening
_______________________________________________________________________________
5
begrijpend studeren
INLEIDING
BEGRIJPEN EN WOORDBETEKENISSEN
INLEIDING
1
complex : ingewikkeld
_______________________________________________________________________________
6
begrijpend studeren
2
essentie : datgene waar het om gaat; het belangrijkste
3
telepathie : het kennen van gedachten en gevoelens van iemand anders zonder dat je daar je normale zintuigen
voor gebruikt
4
confronteren : zorgen dat iemand die zaak of persoon tegenover zich krijgt
_______________________________________________________________________________
7
begrijpend studeren
_____________________________________________________________
fig.: overdracht van ideeën
_______________________________________________________________________________
8
begrijpend studeren
VOORBEELDEN
DEEMSTER
‘mist’
_____________________________________________________________
fig. : onopgehelderd woord
_____________________________________________________________
fig. : opgehelderd woord
_______________________________________________________________________________
10
begrijpend studeren
_____________________________________________________________
fig. : onopgehelderd woord
Wanneer deze jongen een boekje over ‘schilderen’ leest komt hij
in de problemen. Hij kent ‘een’ betekenis van het woord ‘ezel’,
maar duidelijk niet de juiste. Wanneer we in een woordenboek
kijken vinden we:
ezel² : standaard om een schilderij op te zetten waar je aan werkt
= schildersezel
Nu is de zin makkelijker te begrijpen. (Zoek anders voor alle
zekerheid ook even het woord ‘standaard’ op in het
woordenboek.)
Is dit ver gezocht? Echt niet hoor. Soms sta ik er nog steeds van
versteld met welke ideeën leerlingen (en anderen) rond lopen!
Enerzijds is dit wel grappig maar anderzijds kan het echt veel
moeilijkheden veroorzaken.
_______________________________________________________________________________
11
begrijpend studeren
_____________________________________________________________
fig. : opgehelderd woord
SCHILDPAD
_____________________________________________________________
fig.: opgehelderd –onvoldoende begrepen woord
5
associëren : door het één vanzelf aan het ander moeten denken
_______________________________________________________________________________
13
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
15
begrijpend studeren
Ten derde kan het ‘onvoldoende’ zijn vanuit het begrip waarvan
de schrijver uitging. Een schrijver vertrekt vanuit een bepaald
idee. Hij brengt dit idee onder woorden. Diegene die de tekst
leest moet uit de woorden dan weer hetzelfde idee trachten te
halen. Nu kan de situatie zich voordoen dat je niet direct in de
problemen komt en dat je (denkt dat je) het begrijpt. Misschien
vertoon je ook niet meteen symptomen vanwege een troebele
begripsbepaling. Maar het idee dat jij je hebt gevormd is niet
hetzelfde idee dat de schrijver had. Misschien had de schrijver
zijn idee wel goed verwoord maar was jou kennis van de
woordbetekenissen onvoldoende!
B.v. schrijft iemand ‘De man zag er morbide uit.’ Dit begrijp je
als ‘De man zag er doods uit.’. Nochtans is de betekenis van
morbide ‘ziekelijk’. Je komt dus niet direct in de problemen
omdat je niets moet doen en je gaat ook niet geeuwen of zo
omdat je gewoon denkt dat je de woordbetekenis kent maar je
hebt de schrijver dus toch niet echt begrepen.
_______________________________________________________________________________
16
begrijpend studeren
Is dit niet het geval dan is ofwel het woord nog niet voldoende
opgehelderd ofwel zijn er meer onvoldoende begrepen woorden.
Soms levert het maken van zinnen problemen op. Het moeten
zinnen zijn waarin je het woord op een correcte en zinvolle
manier gebruikt.
bv.
‘Jan zette zijn zonnebril op omdat hij last had van de fel
schijnende zon.’
of
‘Het was erg bewolkt, dus besloot Jan om zijn zonnebril niet mee
te nemen.’
bv.
Waar of wanneer zou je een zonnebril kunnen gebruiken?
Als de zon schijnt, aan zee bv.
_______________________________________________________________________________
17
begrijpend studeren
Ik herinner me een keer dat mijn moeder aan zee een zonnebril
kocht.
Dus:
‘Mijn mama kocht aan de zee een nieuwe zonnebril.’
Zolang je een woord niet vlot in een zin kan gebruiken, ken je
het niet voldoende.
Iedere student heeft een heleboel woorden die hij niet of niet
voldoende kent. De woorden ‘tafel’ en ‘stoel’ zijn woorden die
meestal goed gekend zijn. Als we tegen iemand zeggen ‘neem
een stoel en ga aan tafel zitten’ zal dat dan ook geen
moeilijkheden opleveren. Maar lang niet alle woorden zijn even
goed gekend als de woorden ‘tafel’ en ‘stoel’.
_______________________________________________________________________________
18
begrijpend studeren
WOORDKENNIS EN INTELLIGENTIE
_______________________________________________________________________________
20
begrijpend studeren
blad met de tekst vast en zei: ”Wat je moet weten staat in deze
zin. En in deze zin staat het woord ‘blablabla’ (ik weet niet meer
precies welk woord het was) en dat heeft vier betekenissen…”
Hij somde alle vier de betekenissen op en zei welke van
toepassing was in de tekst. “…En dus moet het knopje naar
boven staan.”
Wij hadden niet eens opgemerkt welke woordbetekenis cruciaal
was, laat staan dat wij alle betekenissen kenden! Maar deze
‘slimme’ leerling demonstreerde dat hij wel een zeer goede
kennis van woordbetekenissen had!
neerwaartse spiraal
veel onduidelijke woordbetekenissen
____________________________________________________
fig. : opwaartse – neerwaartse spiraal
taal in het algemeen. Hij zal dan ook een erg beperkt aantal
onvoldoende begrepen woorden hebben.
Iemand kan ook een beperkte woordenschat hebben maar een
groot aantal onvoldoende begrepen woorden hebben opgebouwd.
Hoe het ook zij, je neemt b.v. een leerling van 13j met een
bepaalde toestand van zijn taal en woordenschat. Je kunt een test
doen die peilt naar deze woordkennis en taalontwikkeling en dan
conclusies trekken over zijn algemene intelligentie.
Maar er is nog een mogelijkheid. Je kunt actief en bewust werken
aan de stapsgewijze verbetering van je woordenschat.
_______________________________________________________________________________
23
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
24
begrijpend studeren
CHRONISCH
mist
ACUUT
____________________________________________________
fig. : acute – chronische ‘mist’
_______________________________________________________________________________
26
begrijpend studeren
tips
Betreffende woordbetekenissen
_______________________________________________________________________________
28
begrijpend studeren
oefening
Lees een artikel in een tijdschrift of krant. Duid alle woorden aan
die je niet voldoende begrijpt of waar je enige twijfel over hebt of
je ze wel juist begrijpt.
Zoek ze op in een woordenboek en maak er zinnen mee totdat ze
opgehelderd zijn.
Lees het artikel nu terug.
Met deze oefening willen we drie dingen bereiken.
• Ten eerste moet je leren op te merken dat er woorden zijn
die je niet voldoende begrijpt.
• Ten tweede moet je leren woorden op te helderen.
• Ten derde moet je ervaren dat het nuttig is dit te doen
omdat je daarna de tekst beter begrijpt en gemakkelijker
kan onthouden.
_______________________________________________________________________________
29
begrijpend studeren
voorbeelden
Er was eens een student die een vraagstuk van fysica niet kon
oplossen. Het ging over snelheid en afstand enzo: ‘Speedy-
Gonzalez reed met een supersonische auto enz… Kan Speedy op
tijd aankomen?’ (of iets dergelijks).
Het vraagstuk leek mij niet al te moeilijk maar toch was het
onmogelijk voor deze student.
Ik vroeg eerst of er een woord was dat hij niet begreep. Dat was
absoluut niet het geval zei hij. Toen vroeg ik of hij wist wat
‘supersonisch’ wilde zeggen. Jaja, dat wist hij wel. Toch bleef ik
achterdochtig. Toen vroeg ik:’Wat wil supersonisch zeggen?’.
‘Oh, dat wil zeggen dat het keinijg is en alleen maar in uw
verbeelding bestaat en niet in het echt.’ was het antwoord. ‘Aha’
Zei ik. ‘En hoe kom je daarbij?’ ‘Ik ken dat van de tekenfilmpjes
dus bestaat het niet in het echt en die supersonische dingen zijn
dan altijd keinijg.’
Toen mocht hij het woord opzoeken in een woordenboek.
Supersonisch wil zeggen ‘sneller dan het geluid’. En dit was
natuurlijk een belangrijk gegeven voor het oplossen van het
vraagstuk. Ook onze student vond het nu niet zo moeilijk meer.
_______________________________________________________________________________
30
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
31
begrijpend studeren
opmerkingen
Over het ophelderen van woorden en het gebruik van
woordenboeken.
_______________________________________________________________________________
32
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
33
begrijpend studeren
Hoe verwerven wij kennis? Even los van een schoolse situatie.
Rationalisten (o.a. Renée Descartes) zeggen dat we reeds bij de
geboorte kennis hebben. Dat we die met ons verstand (ratio)
kunnen opbouwen, dat dit ware kennis is en dat we die daarna
kunnen vertalen naar de buitenwereld toe. Door de juiste
interpretatie van deze kennis kunnen we ze aanpassen aan wat we
proefondervindelijk waarnemen in de wereld om ons heen.
Empiristen daarentegen zeggen dat alle kennis tot ons komt via
de ervaring, via waarneming met de zintuigen (o.a. Françis
Bacon). We worden geboren met een ‘tabula rasa’ (schone lei of
onbeschreven blad). Gebaseerd op die waarneming gaan we
kennis opbouwen (b.v. een steen die je loslaat valt).
Hoe het nu precies allemaal zit, daar zijn dikke boeken over
geschreven. Misschien ligt de waarheid wel ergens in het midden.
Wat we wel redelijk zeker weten is dat we de wereld om ons
heen kunnen waarnemen met onze zintuigen. Met onze ogen
kunnen we iets zien, met onze handen kunnen we iets voelen etc.
Maar we kunnen dit slechts binnen een beperkt bereik. Heel
kleine dingen kunnen we met het blote oog niet zien of met onze
handen niet voelen.
Om dit te verhelpen kunnen we een verlengstuk maken voor ons
lichaam: een vergrootglas of een microscoop om heel kleine
dingen te zien.
Dingen die buiten ons waarnemingsspectrum vallen, trachten we
met hulpmiddelen weer binnen ons ‘gezichtsveld’ te krijgen. Van
zodra het waar te nemen object (getransformeerd) binnen ons
gezichtsveld is gebracht, kunnen we ons er weer iets bij
voorstellen.
_______________________________________________________________________________
34
begrijpend studeren
? transformatie
___________________________________________________
fig. : relatie idee - werkelijkheid
_______________________________________________________________________________
35
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
36
begrijpend studeren
IDEE VOORWERP
_____________________________________________________________
fig. : evenwicht ideeën - ervaringen
_______________________________________________________________________________
37
begrijpend studeren
Bij het studeren tracht men dus ideeën over iets te verwerven.
Over iets. Je kunt bv. over een auto leren. Het iets waarover je
leert is een auto. Enerzijds heb je de idee (die in je hoofd zit) en
anderzijds heb je het ding zelf: de auto. Bij het studeren moet er
een goede balans zijn tussen ‘de ideeën op zich’ en ‘het kennen
van de tastbare voorwerpen waarover de ideeën gaan’.
Hoe leer je over een paard? Door met paarden om te gaan. Als je
over kastelen wil leren, kan je een kasteel bezoeken. Een leerling
piloot heeft best een vliegtuig bij de hand (anders zou ik niet
graag met hem mee vliegen als hij is afgestudeerd!).
Het is echter niet altijd mogelijk het echte voorwerp bij de hand
te hebben. Je hebt misschien geen auto in het klaslokaal maar je
hebt in het verleden al wel een auto gezien. Je kunt ook een foto
van een auto gebruiken, maar als je op geen enkele wijze tastbaar
kan maken wat een auto is dan wordt het moeilijk ook al krijg je
heel wat uitleg.
Ik kan je vertellen wat een wombat is maar als je er geen foto bij
krijgt zal dit waarschijnlijk niet veel zeggen.
oefening
_______________________________________________________________________________
38
begrijpend studeren
tips
_______________________________________________________________________________
39
begrijpend studeren
INLEIDING
_______________________________________________________________________________
40
begrijpend studeren
_____________________________________________________________
fig. : overgeslagen stappen
______________________________________________________________
fig. : stap voor stap
_______________________________________________________________________________
41
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
42
begrijpend studeren
tip
Dit is niet zo tijdrovend als het lijkt. In plaats van een uur je
tanden stuk te bijten op een moeilijke oefening die je toch niet
lukt, pas je het struikelblok ‘stap voor stap’ toe. Je begint met de
eenvoudige oefeningen. Je maakt er hiervan dan genoeg totdat je
ze goed en vlot kunt. Dan maak je de volledige volgende reeks
oefeningen. Als je dan op deze wijze een uur bezig bent geweest,
heb je tenminste wel iets geleerd.
_______________________________________________________________________________
43
begrijpend studeren
OVERZICHT STRUIKELBLOKKEN
Stel je bent aan het wandelen in het bos. Op een gegeven moment
ligt er een boom over het bospad. Je besluit een eindje terug te
lopen en een beetje uit te rusten. Daarna ga je weer verder. Maar
wat blijkt? De boom ligt nog steeds over de weg! ‘Natuurlijk!’
denkt u. Toch is het meestal ongeveer zo dat er gestudeerd wordt.
Je zit met je boeken voor je neus en het vlot niet meer: je begrijpt
het niet, voelt je verward, moe, afwezig, misschien lig je wel met
je hoofd op je boeken. Je besluit een pauze te nemen. Een
snoepje, wat drinken. Misschien even op de computer, wat
muziek of een beetje fitness. Daarna ga je weer verder studeren.
Maar je hebt niet de oorzaak van je problemen aangepakt! Al
snel zal je weer met dezelfde verschijnselen zitten! Misschien
probeer je even eerst ‘een ander vak’.
Maar je zou beter meteen over de boomstam klimmen of hem
van het pad sleuren zodat je weer vlot verder kan wandelen.
Kennis van deze ‘struikelblokken’ geven je de kans om op
studiegebied hetzelfde te doen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze struikelblokken.
Het handige is dat elk struikelblok zijn eigen karakteristieke7
symptomen heeft. Gelukkig is er voor elk struikelblok een
oplossing.
7
karakteristiek : waaraan je iemand of iets onmiddellijk herkent
8
specifiek : in bijzonderheden treden; onderscheiden van anderen
9
concreet : gezegd van iets dat je aan kunt raken of dat je kunt zien; tastbaar
_______________________________________________________________________________
44
begrijpend studeren
OVERZICHT STRUIKELBLOKKEN
_______________________________________________________________________________
45
begrijpend studeren
LEERSTOORNISSEN
Een goede en vlotte student moet een woordbetekenis die hij niet
kent ophelderen opdat hij een tekst goed zou begrijpen. Ook een
leerling met dyslexie moet dit doen. Maar een leerling met
dyslexie zal hier meer problemen mee hebben en er zeker meer
hulp bij kunnen gebruiken. Voor een leerling met dyslexie is dit
een groter struikelblok maar het principe blijft hetzelfde.
_______________________________________________________________________________
46
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
47
begrijpend studeren
ONTHOUDEN
INLEIDING
Stap twee in ‘de stappen van een leerproces’ is onthouden. Nadat
je iets hebt begrepen, is het van belang dat je het nog kan
onthouden. Dit heeft uiteraard met de werking van het geheugen
te maken. De volgende paragrafen beschrijven op eenvoudige
wijze de structuur en de werking van het geheugen en geven
enkele handige methoden weer om dingen beter te kunnen
onthouden.
HET GEHEUGEN
INLEIDING
_________________________________________________________________________________
fig. : geheugen
_______________________________________________________________________________
48
begrijpend studeren
10
capaciteit : maximale hoeveelheid of maximale kracht
11
strategie : manier waarop je te werk gaat om je doel te bereiken
_______________________________________________________________________________
49
begrijpend studeren
SCHEMATISCHE VOORSTELLING
GEHEUGEN
OVERDRACHT
KTG : LTG :
KORTETERMIJNGEHEUGEN LANGETERMIJNGEHEUGEN
• weinig capaciteit • veel capaciteit
• snel vergeten • lang onthouden
INLEIDING
BEGRIP
De mate van begrip is bij de overgang naar het LTG een zeer
belangrijke factor13! Hoe beter je de leerstof begrijpt hoe
makkelijker de informatie in het langetermijngeheugen terecht
komt.
12
efficiënt : snel en met zoveel mogelijk resultaat
13
factor : omstandigheid of medeoorzaak waardoor iets tot stand komt of gebeurt
_______________________________________________________________________________
50
begrijpend studeren
VERDER VERWERKEN
STRUCTUREREN
INLEIDING
REFERENTIEKADER EN HULPSTRUCTUUR
Bij het leren door de jaren heen wordt er in het geheugen een
kennisstructuur opgebouwd. Deze gaat fungeren als
referentiekader.
Dit is dus het geheel van alles wat we geleerd hebben (en nog
weten) en de orde die we hier (onbewust) in hebben aangebracht.
Bij het leren van nieuwe dingen gaan we dus hiermee vergelijken
(naar deze kennis en orde ‘refereren’).
_______________________________________________________________________________
51
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
52
begrijpend studeren
SCHEMATISCHE VOORSTELLING
STRUCTUREREN
REFERENTIEKADER HULPSTRUCTUUR
kennisstructuur
definiëren
plaatsen in hulpstructuur
plaatsen in referentiekader
• schema • verhaal
• verbanden leggen • methode der loci
• definiëren • plaatje
SCHEMA
14
nauwgezet : nauwkeurig, precies
_______________________________________________________________________________
53
begrijpend studeren
ORIENTEREN
google-earth
____________________________________________________
fig. : zoomfunctie google-earth
_______________________________________________________________________________
54
begrijpend studeren
woord
zin
paragraaf
hoofdstuk
boek
vak
____________________________________________________
fig. : zoomfunctie bij studie
_______________________________________________________________________________
55
begrijpend studeren
WAT IS WISKUNDE?
VERHAAL
LOCI
Hier gebruik je een bestaande structuur die je goed kent bv. het
huis waarin je woont. Je vormt een vaste opeenvolging van alle
kamers (plaatsen = loci). Je gaat nu het lijstje te onthouden
woorden in deze structuur plaatsen. Bv. een boodschappenlijstje
: bananen,aardbeien,… Je vormt een visuele voorstelling van
_______________________________________________________________________________
57
begrijpend studeren
VISUALISEREN
VERBALISEREN
15
visueel : gezegd van iets dat met zien of met het gebruik van je ogen te maken heeft
_______________________________________________________________________________
58
begrijpend studeren
oefening
_______________________________________________________________________________
59
begrijpend studeren
HERINNEREN
ONTHOUDEN OF OPROEPEN ?
Eerder is gesteld dat informatie uit het KTG die niet verder
verwerkt wordt, vergeten wordt. Onder wetenschappers en
psychologen bestaat er hierover nog steeds discussie. Dat we ons
iets niet kunnen herinneren wil niet noodzakelijk zeggen dat iets
niet in het LTG zit. Het kan immers zo zijn dat we iets gewoon
niet uit het LTG kunnen oproepen!
Een belangrijk aspect van de reeds besproken
verwerkingsstrategieën kan dus ook zijn dat informatie die op
deze wijze verwerkt is gewoonweg makkelijker weer opgeroepen
kan worden.
Je zou dit kunnen vergelijken met een archief. Wanneer alles in
het archief nauwkeurig en volgens een bepaalde systematiek is
weggeborgen, dan zal het achteraf mogelijk zijn een bepaald
document weer terug te vinden. Als we ditzelfde archiefmateriaal
in een gigantische warboel door elkaar zouden gooien en
ongeordend weer in de rekken zetten, dan zal het erg moeilijk
worden om achteraf nog iets terug te vinden. Maar dat wil niet
zeggen dat een document niet in het archief zit!
_______________________________________________________________________________
60
begrijpend studeren
GEBRUIKEN
Wanneer je iets hebt geleerd, onthouden en herinnerd is het ook
de bedoeling dat je het weer kan gebruiken. Zoals al eerder
vermeld speelt de mate van begrip hierbij een zeer belangrijke
rol.
Maar om iets vlot te kunnen gebruiken zal het toch nog steeds
nodig zijn om te oefenen. Dat je iets begrijpt is op zich niet
voldoende garantie dat je op een test vlot oefeningen en
vraagstukken kan oplossen. Meestal geeft een handboek ruim
meer oefeningen en vraagstukken dan dat er in de klas samen zijn
gemaakt.
_______________________________________________________________________________
61
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
62
begrijpend studeren
DEEL II
INTERPERSOONLIJKE RELATIES
_______________________________________________________________________________
63
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
64
begrijpend studeren
INLEIDING
Wanneer je iemand wil helpen of begeleiden bij studie is het van
essentiëel belang een goede relatie op te bouwen. Dit geldt voor
leerkrachten en opvoeders maar evenzeer voor ouders. Juist voor
de ouders is dit dikwijls een moeilijk punt. De ouder-kind relatie
is niet altijd de gemakkelijkste om studiebegeleiding te
bewerkstelligen. Hoe het ook zij, om een kind te kunnen
begeleiden en sturen is een goede verstandhouding uitermate
belangrijk.
In wat volgt worden drie principes16 aangegeven die deze
verstandhouding helpen bewerkstelligen en verbeteren. Deze
principes kunnen ook ruimer worden toegepast in alle sociale
interacties17.
INLEIDING
Jongeren hebben vaak het gevoel dat ouderen hen niet begrijpen.
Omgekeerd hebben volwassenen vaak het gevoel dat jongeren
hen niet begrijpen. Hoe steekt ‘begrip’ in elkaar? Heb je hier
enige controle over? De volgende paragrafen gaan hier iets dieper
op in: een goede verstandhouding is gebaseerd op genegenheid,
gelijke ideeën en interactie.
GENEGENHEID
16
principe : manier waarop iets werkt of in elkaar zit; grondbeginsel
17
interactie : het steeds op elkaar reageren; wisselwerking
_______________________________________________________________________________
65
begrijpend studeren
oefening
GELIJKE IDEEEN
oefening
Herinner je enkele momenten dat je dezelfde ideeën had als
iemand anders.
Herinner je enkele momenten dat je verschillende ideeën had dan
iemand anders.
INTERACTIE
_______________________________________________________________________________
66
begrijpend studeren
oefening
Herinner je enkele goede interacties met een ander.
Herinner je enkele momenten dat je een slechte interactie had
met een ander.
GOEDE VERSTANDHOUDING
GOEDE VERSTANDHOUDING
Stel dat je heel veel hebt van alle drie. Als een component dan
plots naar beneden duikt, dan zullen de twee andere eveneens een
stuk naar beneden duikelen. Als je absoluut geen gelijke ideeën
hebt als iemand anders, dan zal dit beperkingen opleggen aan je
genegenheid en je interactie en je zal hem dan niet goed
begrijpen.
Je kunt bijvoorbeeld goed overweg met je dochter en je begrijpt
elkaar best goed. Op een dag vertelt ze dat ze graag
kunstacademie wil gaan doen. Dat is haar idee. Maar je hebt zelf
een heel ander idee. Je zou op zijn minst willen dat ze iets gaat
doen ‘waar ze later de kost mee kan verdienen’.
_______________________________________________________________________________
67
begrijpend studeren
18
heikel : hachelijk, netelig, pijnlijk
_______________________________________________________________________________
68
begrijpend studeren
STURING GEDRAG
INLEIDING
VOORTBESTAAN
juiste beslissingen nemen,
nood aan gelijk hebben, neiging anderen in ongelijk te stellen
POSITIEVE NEGATIEVE
bevestigen niet onderdrukken
19
impuls : een duwtje in een bepaalde richting; een opwelling
_______________________________________________________________________________
69
begrijpend studeren
Hoe is dit van belang bij de sturing van gedrag? Stel iemand stelt
ongewenst gedrag. We hebben makkelijk de neiging dit gedrag te
proberen onderdrukken: ‘je mag dat niet doen! Dat is niet goed!’
etc. Hierdoor echter wordt de andere persoon in het ongelijk
gesteld. In plaats van zijn gedrag te veranderen zal hij zijn gelijk
trachten te bewijzen door aan zijn ‘foute’ gedrag vast te houden.
Veelal zal dit het ‘foute’ gedrag zelfs versterken. Iemand doen
‘inzien’ dat hij iets fout doet is meestal niet erg productief. Hoe
fout en irrationeel zijn gedrag ook mag zijn. Wat kunnen we dan
wel doen?
20
perceptie : waarneming
21
primair : gezegd van iets dat op de eerste plaats komt
22
irrationeel : niet logisch; niet volgens het gezond verstand
23
bevestigen : tegenovergestelde van ontkennen; in dit geval laten merken dat je iets goed vindt
_______________________________________________________________________________
70
begrijpend studeren
Je kunt hem ook zelf laten uitleggen wat hij goed doet. Bv. ‘Op
gebied van school en studeren, wat vind jezelf dat je goed doet?’.
Een goede communicatie en enige vasthoudendheid is hier wel
nodig. Op deze wijze kan je bewerkstelligen dat hij ‘gelijk’ kan
hebben zonder de nood dwangmatig ‘fout’ gedrag te stellen.
ZELFBESCHIKKING
INLEIDING
ZELFBESCHIKKING
KEUZES MAKEN
24
zelfbeschikking : over je eigen leven kunnen beslissen
_______________________________________________________________________________
71
begrijpend studeren
oefening
Bedenk enkele echt gebeurde situaties waarin je een kind
vertelde wat het moest doen. Bedenk nu een alternatieve manier
om deze opdracht te geven waarbij het kind nog een keuze heeft
maar waarbij het uiteindelijk toch doet wat je gedaan wilde
krijgen.
GRAFIEKEN
oefening
Bedenk een vijf- of tiental uitslagen van toetsen zoals die waar je
kind mee naar huis zou kunnen komen. Maak hiervan een
eenvoudig grafiekje. Kijk of de punten verslechteren, verbeteren
of gelijk blijven. Kijk of ze gemiddeld op een aanvaardbaar
niveau liggen.
Bedenk een concreet systeem van beloning, toegepast op de
situatie van jouw kind. Uiteraard is de leeftijd hier van belang.
_______________________________________________________________________________
72
begrijpend studeren
PLANNING
oefening
_______________________________________________________________________________
73
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
74
begrijpend studeren
SAMENVATTING
• Om te beginnen moet je studiemateriaal(uitleg) hebben om
iets te kunnen studeren.
• Om iets te onthouden is er overdracht van het KTG naar het
LTG nodig.
• Begrip speelt een belangrijke rol. Enerzijds is het nodig voor
een goede overdracht van het KTG naar het LTG. Anderzijds
kan je met informatie die je ‘geleerd’ hebt zonder begrip niet
veel doen, ook geen goed examen afleggen.
• Er zijn drie belangrijke struikelblokken die je parten kunnen
spelen tijdens studeren: woordbetekenissen, een verstoorde
balans tussen ideeën en ervaringen en overgeslagen stappen.
• Elk struikelblok heeft karakteristieke symptomen waaraan je
ze kan herkennen.
• Het kennen, herkennen en kunnen aanpakken van deze
struikelblokken vormt de sleutel tot goed en begripvol
studeren.
• Eenmaal begrepen kan informatie verder verwerkt worden om
de gegevens beter in het LTG te brengen. Hiervoor kan je
gegevens structureren, visualiseren en verbaliseren.
_______________________________________________________________________________
75
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
76
begrijpend studeren
APPENDIX:
WOORDOPBOUW & BETEKENISSTRUCTUREN
_______________________________________________________________________________
77
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
78
begrijpend studeren
WOORDOPBOUW en BETEKENISSTRUCTUREN
Vele van onze woorden vinden hun oorsprong in het Latijn of het
Grieks. Deze veelal ‘moeilijke’ woorden kunnen beter begrepen
worden wanneer we inzicht hebben in hun herkomst, opbouw en
betekenis.
Algemeen kan men in een woord de volgende bouwstenen
onderscheiden:
WOORD
supersonisch
_______________________________________________________________________________
79
begrijpend studeren
25
etymologisch : bijvoegelijk naamwoord van etymologie [woordafleidkunde] < gr. etumon[de wortel van een woord] + logos[woord,verhandeling]
26
supergeleiding : het verschijnsel dat in sommige stoffen bij zeer lage temperatuur de elektrische weerstand zeer sterk
vermindert of nul wordt
_______________________________________________________________________________
80
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
81
begrijpend studeren
b.v. :
PRATTEIN
<gr. [volbrengen,verrichten]
praktisch
pragmatisch
praktijk
____________________________________________________
fig. etymologisch vertakkingschema ‘PRATTEIN’
of
SONUS
< lat. [geluid]
supersonisch
dissonant
resoneren
_____________________________________________________________
fig. etymologisch vertakkingschema ‘SONUS’
_______________________________________________________________________________
82
begrijpend studeren
concepttakschema
VERVOERMIDDEL
auto
personenauto
sportauto
monovolume
vrachtwagen
trein
fiets
_____________________________________________________________
fig. concepttakschema ‘VERVOERMIDDEL’
_______________________________________________________________________________
83
begrijpend studeren
etymologisch vertakkingschema
(van de woordbouwstenen ‘auto’ en ‘mobiel’)
AUTOMOBIEL
auto
mobiel
_____________________________________________________________
fig. etymologisch ontledingsschema ‘AUTOMOBIEL’
AUTO
automobiel
autograaf
autoritair
_____________________________________________________________
fig. etymologisch vertakkingschema ‘AUTO’
_______________________________________________________________________________
84
begrijpend studeren
MOBIEL
automobiel
mobilofoon
mobiliseren
_____________________________________________________________
fig. etymologisch vertakkingschema ‘MOBIEL’
_______________________________________________________________________________
85
begrijpend studeren
WOORDEN
WOORDBOUWSTENEN
ETYMOLOGISCH WOORDENBOEK
ETYMOLOGISCHE TAKKEN
CONCEPT-TAKKEN
_____________________________________________________________
fig. overzichtsschema WOORDEN
_______________________________________________________________________________
86
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
87
begrijpend studeren
_______________________________________________________________________________
88
al meer dan 15 jaar plezierig studeren …
• BIJWERKLES :
alle vakken
lager onderwijs t.e.m. universitair niveau
voor minder-, gemiddeld- en meerbegaafden
• STUDIEBEGELEIDING :
u leert zelfstandig en begrijpend studeren
• WORKSHOPS :
Hoe leer ik begrijpend studeren?
Hoe help ik mijn kind met studeren?
Hoe omgaan met kinderen?
• LEERPROBLEMEN
dyslexie, dyscalculie etc.
WORKSHOPS
• kleine groepjes
• doorgaans op zaterdagen van 10.00h tot 15.00h
VERDERE INFORMATIE :
tel : 03 / 644 44 78
website : www.leercentrum.com
E-mail : willem.devriendt@leercentrum.com
BIJWERKLES
&
STUDIEBEGELEIDING
Tijdens bijwerkles wordt er niet enkel uitleg gegeven. Door middel van communicatie wordt er gezien wat de
realiteit van de student is. Hij moet kunnen uiten wat hij niet begrijpt en hoe hij denkt. Hij krijgt hierover geen
negatieve kritiek. Alleen uitgaande van begrip van deze realiteit valt de oorsprong van bepaalde moeilijkheden
te achterhalen.
Er wordt naar gestreefd om ervoor te zorgen dat de student begrip krijgt van de leerstof. Er wordt steeds naar
de individuele situatie van de student gekeken en les op maat gegeven.
Zij het iemand die zich voorbereidt op de middenjury, iemand die ziek geweest is en een stuk leerstof heeft
gemist, iemand die achterop geraakt is of gewoon iemand bij wie het niet goed wil vlotten, wij stellen ons
steeds flexibel op en houden rekening met ieders individuele situatie.
U komt in een niet-schoolse omgeving terecht wat de drempel voor de student verkleint.
WORKSHOPS
Iedereen kan efficiënter leren studeren. Zowel de leerling in moeilijkheden als de ‘goeie’ student. In een tijd
van ‘een leven lang studeren’ zou dit wel eens goede vruchten kunnen afwerpen!
Wanneer je een kind wil helpen of begeleiden bij studie is het van essentieel belang een goede relatie op te
bouwen met het kind. Dit geldt voor leerkrachten en opvoeders maar evenzeer voor de ouders van het kind.
Juist voor ouders is dit dikwijls een moeilijk punt. De ouder-kind relatie is niet altijd de makkelijkste om
studiebegeleiding te bewerkstelligen.
In deze workshop worden een aantal praktische principes aangegeven die deze verstandhouding helpen te
bewerkstelligen en verbeteren.
Willem de Vriendt heeft een opleiding Industrieel Ingenieur gevolgd. Na het derde jaar van deze opleiding
heeft hij de kans gehad in Amerika te wonen, te werken en een opleiding in de menswetenschappen te
volgen.
In deze opleiding was er een zeer grote nadruk op studiemethodiek.
Momenteel volgt hij eveneens een opleiding psychologie aan de Open Universiteit.
Voor het geven van bijwerkles kan hij bogen op een ruime kennis uit zijn ingenieursopleiding.
Door zijn specifieke aanpak: met humor maar toch professioneel, positief en met engelengeduld en vooral
openstaand voor elke vorm van communicatie van de student, weet hij saaie en als moeilijk ervaren leerstof
toch eenvoudig en boeiend over te brengen.
Door het samengaan van bovenstaande kwaliteiten, een technische en een humane opleiding, kennis over
intelligentie en studiemethodiek en een talent om eenvoudig en gestructureerd te denken, weet hij als geen
ander ervoor te zorgen dat studenten een duidelijk begrip krijgen van de leerstof en plezier beleven aan hun
studie.
Hij is een uitstekende studieconsulent, die door zelfstudie en jaarlijks bezig zijn met het studiemateriaal van
de studenten volledig op de hoogte is van het huidige leerprogramma.
Hij geeft ook workshops over o.a. ‘leren begrijpend studeren’, ‘hoe uw kind helpen bij het studeren’ etc.
Deze workshops zijn flexibel en worden aangepast aan het publiek.
Greet Bombeke
Greet Bombeke is van opleiding opvoedster. Zij heeft eveneens verscheidene cursussen psychologie
gevolgd aan de Open Universiteit.
In de praktijk is zij iemand die ontzettend graag en goed met kinderen werkt en ze steeds zal trachten te
helpen. Dit doet zij op tal van terreinen.
Zij heeft een jarenlange ervaring als studieconsulente in een praktijk samen met haar man. Daarin begeleidt
ze individueel kinderen met problemen op school of leermoeilijkheden. Daarvoor werkt ze nauw samen met
ouders, leerkrachten, CLB’s en dit met uitzonderlijke resultaten.
Zij is ook werkzaam in een kinderopvang. Zij heeft een eindeloze fantasie voor activiteiten op kindermaat. Zij
houdt niet alleen toezicht maar is altijd therapeutisch ingesteld en zal steeds ouders informeren en adviseren.
Zij zetelt in een schoolraad en verzorgt in een andere school voor- en nabewaking.
Zij is ook auteur van kinderverhalen en rijmpjes waarvan er enkele zijn gepubliceerd.
In al haar activiteiten staat het kind centraal. Het kind wordt steeds benaderd als volwaardig persoon met een
eigen leefwereld en realiteit, met minder kennis en ervaring dan volwassenen en met nood aan begeleiding en
houvast. De sleutel hierin is communicatie met, en affiniteit voor kinderen en respect voor hun realiteit. Het zo
verkregen begrip voor kinderen en hun situaties leidt tot oplossingen. Hieruit vloeit het succes en de
vanzelfsprekendheid voort waarmee zij op verschillende terreinen actief is.
FOTOMATERIAAL : Microsoft Mediagalerie