Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 12

De watercanon

Deltawerk
en
Inhoudsopgave
Intro blz. 2

Hollandse IJssel blz.


3

De Zandkreek blz. 3

Het Veerse-Gatdam blz. 4

De Grevelingendam blz. 4

Volkerakdam en Hellegatsplein
blz. 5

Haringvlietdam blz.
5

Brouwersdam blz. 6

Markietzaatskade blz.
6

Oosterschelde blz. 6

Oesterdam blz.
7

Philipsdam blz.
7

De Measlandkering blz. 7

Reflectie blz. 9

Bronnen blz. 10
Intro

Het originele plan


Uit studies van Rijkswaterstaat die sinds 1937 waren uitgevoerd, bleek dat
de veiligheid van Nederland in tijden van grote stromen en hoge
waterstanden niet verzekerd kon zijn. In de dichtbevolkte gebieden aan
de monding van de Rijn, Maas en Schelde bleek het moeilijk en duur om
nieuwe dijken te bouwen of oude te verstevigen. In eerste instantie leek
de oplossing de afdamming van alle riviermondingen: de Westerschelde,
de Oosterschelde, het Haringvliet en het Brouwershavens Gat. Dit voorstel
werd het Deltaplan genoemd en werd in 1950 tot uitvoering gebracht. Het
Deltaplan was in het geheel zo’n groot plan, dat men het geleidelijk wilde
gaan uitvoeren.

Watersnoodramp
In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari in 1953 steekt er
een storm op die uitgroeit tot een storm met een orkaankracht. Er is ook
een springvloed waardoor het water nog hoger staat dan normaal. De
combinatie van de storm en de springvloed zorgen ervoor dat het water
over dijken stroomt en de zeedijken het begeven. Het water stroomt met
veel geweld door de dijk heen en slaat krachtig tegen de binnen dijken die
het op hun beurt ook weer begeven. Totaal breken er 89 dijken door. Zo
komen grote delen van Zuid-Holland en Zeeland onder water te staan. De
ramp vind plaats in maar een paar uur er verliezen ongeveer 1850
mensen en tienduizenden dieren het leven. Daarnaast worden er door de
storm in één nacht ongeveer honderdduizend mensen dakloos.

Een nieuw plan


Door de watersnoodramp zag men er vanaf om het deltaplan geleidelijk in
uitvoer te brengen. Uit de ramp bleek dat de dijken in zulke slechte staat
waren dat er direct ingegrepen moest worden. Twintig dagen na de ramp
werd de Deltacommissie opgericht. De commissie zou adviezen geven
over de uitvoeren van een deltaplan dat de veiligheid in het deltagebied
duurzaam, dus voor langere tijd, zou verhogen. Ze hadden twee opties. De
eerste optie was dat ze alle dijken langs de kustlijn zouden verhogen met
één meter. Van dit idee werd al snel afgezien, want deze klus was bijna
onuitvoerbaar, de kustlijn is immers meer dan duizend kilometer. De twee
optie was een verkorting van de kustlijn. De gedachte hierachter was dat
een kortere kust makkelijker te verdedigen was. Voor de laatste optie
werd gekozen en de commissie begint zo snel mogelijk een voortstel te
maken. In totaal brengen zij vijf adviezen uit. Nadat het laatste advies is
uitgebracht, kan de regering de Deltawet, die uit deze vijf adviezen is
ontstaat, naar het parlement sturen. Uiteindelijk werd in 1959 de Deltawet
aangenomen. Deze wet zorgde ervoor dat de bouw van de dammen goed
geregeld werden.

De verschillende werken

Hollandse IJssel
Er werd gestart in de Hollandse IJssel. Deze
rivier verbindt Rotterdam met de Noordzee. Bij
hoogwater kan de rivier haar water niet kwijt
en zal dan snel buiten haar oevers treden. Dit
zou een groot probleem kunnen vormen, want
het gebied Hollandse IJssel is één van de
laagste gebieden van Nederland en ook het
dichtst bevolkt. Eén van de ideeën was om een
halfdichte dam te bouwen in de rivier. Hier
werd al snel van af gezien, omdat scheepvaart
dan niet meer over de rivier kon varen. Ook
moest het water van de Hollandse IJssel naar de zee kunnen stromen. Uit
eindelijk kwam het idee om een stormvloedkering te bouwen. De kering
zou alleen dichtgaan bij een extreem hoge waterstand, waardoor
scheepvaart er de rest van het jaar geen last van zou hebben. Aan beide
zijden van de rivier werden twee torens geplaatst, waartussen in totaal
twee enorme deuren van 80 meter breed werden opgehangen. Deze
deuren kunnen verticaal worden bewogen en in het geval van
overstromingsgevaar kunnen de deuren geheel in het water gelaten
worden. Naast de stormvloedkering werd een sluis gebouwd. Deze had
een aantal functies. Scheepvaart kon hier doorheen varen als de
stormvloedkering gesloten was of als er werkzaamheden aan de
stormvloedkering verricht werden. Als schepen te hoog waren om onder
de stormvloedkering door te varen, ook dan kon zij gebruik maken van de
sluis. De bouw van de stormvloedkering werd ook gelijk aangegrepen om
een vaste oeververbinding te maken. Voordat de stormvloedkering
gebouwd werd moesten de inwoner van Krimpenerwaard met een
veerpontje naar de overkant. Hier moest vaak lang op gewacht worden.
Daarom werd er een brug ontworpen. Het gedeelte waar de brug over de
sluizen liep kon opgehaald worden. Het gedeelte van de brug dat over de
schuiven liep, kreeg dezelfde hoogte als de schuiven op hun hoogste punt
waren. De scheepvaart had daardoor geen last van de brug.

De Zandkreek
Kort nadat de Hollandse IJssel voltooid was, werd
er begonnen aan de Zandkreekdam. Dit was één
van de twee dammen die de eilanden
Walcheren, Noord-Beveland en Zuid-Beveland
met elkaar zou verbinden. De Zandkreekdam
verbindt Noord-Beveland met Zuid Beveland.
Samen met de Veerse-Gatdam zou de
Zandkreekdam het Veerse meer afsluiten van de zee. Dit was onderdeel
van het plan om de zeearmen af te dammen. Het afsluiten van de
zeearmen zou kustverkorting tot gevolg hebben. De zee kan hierdoor op
minderplekken directe invloed uitoefenen. Voordat de Veerse-Gatdam, die
aan de zeezijde ligt, kon worden aangelegd, moest eerst de achterzijde
van het Veerse meer worden gedicht. Dit voorkwam dat een gedeelte van
het water van de Oosterschelde via het Veerse Meer terug naar zee kon
stromen, wat tot gevolg had dat er nog meer stroming ontstond in het
Veerse gat. De aanleg van de Zandkreekdam was niet eenvoudig. De
aanleg van de dam gebeurde met behulp van caissons. Caissons zijn holle
betonnen blokken die als fundering dienen voor een dam. Als ze op de
juiste plaats zijn geplaatst, laat men ze vol lopen met water en zinken ze
af. Vervolgens worden er stenen en zand in gestort, zodat de caisson
verzwaard wordt. Het plaatsen van deze caissons ging niet eenvoudig. Zou
konden ze al niet worden afgezonken bij een stroomsnelheid hoger dan
0,8 meter per seconde. Ook moesten ze geplaatst worden met een kraan.
Zodra ze geplaatst waren moest er nog een stuk bovenop worden gezet.
De caissons waren maar één meter boven NAP en het water kwam bij
vloed op 1,5 meter boven NAP. De caissons zouden zonder bovenstuk
overspoeld worden. Daarbij moesten de caissons ook nog eens opgevuld
worden op de zelfde dag dat ze geplaatst worden. Dit zou voorkomen dat
ze door de getijdenwerking gingen schuiven. Nadat de dam voltooid was,
werden een brug en een sluis aangelegd die het voor schepen mogelijk
maakte om via het Veerse Meer en het Kanaal door Walcheren Middelburg
en Vlissingen te bereiken. Waren deze voorzieningen er niet geweest, dan
hadden boten via de Noordzee om de kop van Walcheren heen moeten
varen om de Westerschelde te bereiken.

Het Veerse-Gatdam
Het Veerse-Gatdam verbindt samen met de
Zandkreekdam de drie eilanden: Walcheren,
Noord-Beveland en Zuid-Beveland. Het Veerse-
Gatdam verbindt Walcheren met Noord-
Beveland. Je zou denken dat deze dam op deze
manier gebouwd zou kunnen worden als de
Zandkreekdam. Caissons laten afzinken, opvullen en een weg erover en
klaar. Dat was echter niet het geval. Het probleem was dat 70 miljoen
kubieke meter water door het Veersegat heen en weer ging tijden eb en
vloed. Caissons af laten zinken was geen optie. Het gat dat je aan het
dichten was werd steeds kleiner en daarmee werd de stroming ook steeds
krachtiger. Naar verloop van tijd zouden er geen caissons meer geplaatst
kunnen worden, omdat de stroming daarvoor te sterk zou zijn. De
stroming zou de caissons verplaatsen waardoor deze niet meer op de plek
zouden staan. Daarom werd er wat nieuws bedacht, de doorlaat caisson.
In de caisson zitten schuiven die het water doorlaten als de caisson is
afgezonken. Vervolgens werden de caissons vanaf boven opgevuld met
stenen en zand. Dit zorgde ervoor dat de caissons verzwaard werden,
zodat de getijdenstroom ze niet meer van hun plek kon krijgen. Tot slot
werden de schuiven van de caissons allemaal tegelijk gedicht. Er werd nog
een laag asfalt over gelegd voor de weg en de dam was in 1961 klaar.

De Grevelingendam
In 1958 werd begonnen met de bouw van de Grevelingendam. Deze dam
verbond het eiland Schouwen-Duiveland (Zeeland) met Goeree-
Overflakkee (Zuid-Holland). De dam zou totaal zo’n zes kilometer lang
worden. Er werd begonnen met het opspuiten van de Plaat van de Oude
Tonge. Dit was een zandbank en zou als uitgangspunt dienen voor de
bouw van de dam. De zandplaat was opgespoten en lag nu tussen de twee
eilanden in. Het gat tussen de zandbank en Schouwen-Duiveland was 600
meter breed. Dit stuk was ook opgespoten totdat de maximale diepte nog
maar vijf meter was. Daarna werden er caissons afgezonken en werd zou
de eerste geul gedicht. De andere geul aan de kant van Goeree-
Overflakkee was een kilometer breed. Er kon hier niet geheel gebruik
worden gemaakt van caissons, zoals gebeurd was bij de Zandkreekdam en
bij het Veerse-Gatdam. Er werd gebruik gemaakt van een kabelbaan. Deze
stortte grote blokken beton in het water op de plek waar de dam moest
komen. De Grevelingendam werd in eerste instantie niet gebouwd voor de
bescherming tegen het water. De Grevelingendam moest de bouw van de
Haringvlietdam, de Brouwersdam en de Oosterscheldekering makkelijker
maken. Zou er eerst begonnen zijn met de bouw van deze dammen terwijl
de Grevelingendam nog niet was aangelegd, dan zou het water uit het
Grevelingen meer terug stromen naar de zee. Dit zou weer zorgen voor
extra stroming, wat niet handig was bij de bouw van een dijk. De bouw
heeft zeven jaar geduurd en dat is te wijten aan een aantal tegenslagen.
Zo was er een kabel van een kabelbaan gebroken en verwoeste een storm
in januari een gedeelte van de al aangelegde dam. Toen de dam voltooid
was werd er ook een sluis in gebouwd en er werd een weg overheen
gelegd. Uiteindelijk is de dam in 1972 voltooid.

Volkerakdam en Hellegatsplein
De Volkerakdam werd aangelegd om de zelfde reden als de
Grevelingendam. Door deze dam aan te leggen werd het mogelijk om een
andere dam mogelijk te maken, in dit geval de Haringvlietdam. De
Volkerakdam verbindt drie stukken met elkaar: Brabant, de Hoekse Waard
en met Goeree-Overflakkee. Ook verdeeld de dam drie wateren, namelijk:
Hollands Diep, Haringvliet en Volkerad. De dam vormt een drie splitsing
die in het midden bij elkaar komt. Dit wordt het Hellegatsplein genoemd.
Het eerste gedeelte van de dam bestond uit een dichte dam van Goere-
Overflakkee naar Hellegatsplaat. Hier werden geen caissons voor gebruikt.
Er werd net zo lang zand in het gat gespoten, totdat deze gedicht was.
Omdat de dam in een geul gebouwd werd waarin veel scheepvaart van
Rotterdam naar Antwerpen vaart en andersom, was het van belang dat er
ook een sluis kwam. Deze kam dicht bij Willemstad te liggen en verbond
Brabant met de Hellegatsplaat. Het laatste deel was een brug. Deze
verbond de hellegatsplaat met de Hoekse Waard. Doordat hier een brug is
aangelegd en geen dam kan het water van de grote rivieren de Haringvliet
instromen. Tot slot werd er op de Hellegatsplaat een verkeersknooppunt
gebouwd.

Haringvlietdam
Deze dam behoord tot de primaire dammen van de Deltawerken. De dam
beschermd de kust direct tegen de zee. Op de Oosterschelde na is er het
langst gedaan om deze dam te bouwen, veertien jaar in totaal. De dam in
ongeveer vijf kilometer lang en verbind Goeree-Overflakkee (Zeeland) met
Hoekse Waard (Zuid-Holland). Deze dam had twee functie. De eerste heb
ik al genoemd, namelijk bescherming tegen het water. De twee was dat de
dam voor een goede afvoer moest zorgen van de Rijn en de Maas in de
zee. Het was dus van belang dat de dam niet geheel gesloten was.
Daarom werden en schutsluizen en spuisluizen aangebracht. De
schutsluizen zorgden ervoor dat de scheepvaart door de dam heen kon.
De spuisluizen kunnen extra water afvoeren als de waterstand bij
Rotterdam te hoog dreigt te worden. Bij de bouw werd begonnen met het
aanleggen van de sluizen, deze hadden totaal een lengte van ongeveer
een kilometer. Om de sluizen te kunnen bouwen is een gedeelte van de
monding van de Haringvliet ingepolderd. In deze bouwpolder is het
volledige sluizencomplex opgebouwd. Toen deze klaar was, werd de
polder verwijderd en de rest van de dam gebouwd. Hierbij werd gebruik
gemaakt van de kabelbaan techniek die ook bij de Grevelingendam is
gebeurd. In 1971 was de dam voltooid.

Brouwersdam
Net als de Haringvlietdam en de Oosterscheldekering is de Brouwersdam
een primaire dam.
De Grevelingendam had al aan de Oostkant het Grevelingenmeer
afgesloten. Hierdoor was er bij het Bouwersgat minder stroming wat de
bouw van de Bouwersdam makkelijker zo maken. Net zo als bij de
Grevelingendam werden er zandplaten opgespoten. De opening was totaal
6,5 kilometer en zo’n groot gat kan je onmogelijk dichten met alleen
caissons. Toen de zandplaten er lagen werd het noordelijke gedeelte
gedicht met caissons. Het zuidelijke gat werd gedicht doormiddel van een
kabelbaan die betonblokken los lieten op de plek waar de dam moest
komen. In 1971 was de dam klaar. Toch werd er tien jaar later nog een
aanpassing aan gedaan. Er werd een doorlaatsluis gebouwd. Deze kon
zout zeewater de Grevelingen laten stromen. Dit zorgde voor een kleine
verandering in de flora en fauna.

Markietzaatskade
De markietzaatskade was een secundaire dam. Deze werd dus gebouwd
om het bouwen van andere dammen te vergemakkelijken. Zo moest deze
dam het sluiten van de Oesterdam vergemakkelijken en hij moest
voorkomen dat er een te snelle stroming op de Schelde-Rijnverbinding zou
ontstaan. De dam is vier kilometer lang en men heeft twee jaar over de
bouw van de dam gedaan. De dam had eerder af kunnen zijn, maar door
een storm is halverwege de bouw de dam beschadigd.

Oosterschelde
De Oosterschelde kering, één van de
pronkstukken van de Deltawerken. Het had
niet veel gescheeld of er was een dam
gebouwd in de Oosterschelde in plaats van
een waterkering. Er was in 1967 zelfs al
begonnen met het opspuiten van drie
werkeilanden. Daarna zou men met beton
storten om de gehele Oosterschelde af te
sluiten. Echter, steeds meer mensen ging
zich verzetten tegen het plan om de
Oosterschelde volledig af te sluiten, vooral
milieugroepen waren tegen. De kritiek drong ook daar in het parlement en
daar werd gepleit om een kering die bij hoog water gesloten kon worden.
In 1979 werd dit plan aangenomen. Er werden twee hulpdammen
gebouwd, de Philipsdam en de Oesterdam. Hierdoor ontstond er getijde
vrije scheepsroute tussen Antwerpen en de Rijn. Een kering weegt aardig
wat kilo ton en men wist niet of de bodem van de Oosterschelde daar op
berekend was. Er werd een onderzoek gestart. Deze onderzocht de
vastheid van de grondslag, de dichtheid van de grond en de
grondsamenstelling en de geologische bouw van het lagenpakket. Het
resultaat van het onderzoek was dat er aanpassingen gedaan moesten
worden, voordat er een kering gebouwd kon worden. Er werden trilpijpen
in de bodem gebracht. Die zorgden ervoor dat de bodem op vijftien meter
diepte dichter werd. Hierdoor werd de ondergrond steviger. Verder werden
er kunststof matten neergelegd op de plek waar de kering zou komen,
daarna werden deze met betonblokken bedekt. Ook werd er nog slib weg
gehaald en vervangen voor zand en tot slot werd er een ondergrond
gemaakt van zand en grind waar de kering op kwam. De kering ging
bestaan uit 65 betonnen pijlers, waartussen 62 stalen schuiven zouden
worden geplaatst. De pijlers werden gemaakt in een dok die vijftien meter
onder zeeniveau lag. Het dok was opgedeeld in vier stukken. Als de pijlers
van één stuk klaar waren, dan werd dit gedeelte van het dok onderwater
gezet en versleepte een schip de pijlers naar hun juiste plaats in de kering.
Uiteindelijk is de kering drie kilometen lang geworden. Als de schuiven
openstaan wordt driekwart van de originele getijdenwerking in stand
gehouden. Op vier oktober 1986 werd door Koningin Beatrix de
Oosterscheldekering geopend.
Oesterdam
Door de bouw van de Oosterscheldekering werd de monding van de
Oosterschelde kleiner. Hierdoor werd de opening van de Oosterschelde
kleiner waardoor er tijdens eb en vloed minder water doorheen stroomde.
Het verschil in de getijden werd kleiner en dat had gevolgen voor de
slikken en schorren in het gebied. Slikken zijn platen die tijdens vloed
onderwater komen te staan, maar tijdens eb een soort eiland vormen. Ze
grenzen vaak aan de rand van de dijk. Om dat te voorkomen werden de
Philipsdam en de Oesterdam gebouwd. Deze verkleinden het gebied van
de Oosterschelde, waardoor de getijdenwerking weer versterkt wordt.
Hierdoor werd ook de oesterteelt bij Yerseke gered. Voor het kweken van
oesters is de getijdenwerking namelijk erg belangrijk. Zoals ik al heb
gemeld kwam door het aanleggen van de Philipsdam en de Oesterdam
een vaarroute tot stand met de Rijn richting Antwerpen waar schepen
geen last van de getijden zouden hebben. De Oesterdam werd afgesloten
doormiddel van het opspuiten van zand. Doordat de hoeveelheid water
gelijk blijft dat heen en weer stroomt, zal bij een kleinere opening de
stroming steeds sterker worden. Met het dichten van het laatste stuk is
gewacht totdat de Oosterschelde klaar was. Toen werd tijdelijk de
getijdenwerking uitgeschakeld, zodat de dam volledig gedicht kon worden.
Uiteindelijk is de Oesterdam in 1986 voltooid en is met zijn elf kilometer
het langste ‘deltawerk’.

Philipsdam
Zoals ik eerder al heb gemeld zorgde de Philipsdam samen met de
Oesterdam voor een sterke getijdenwerking in de Oosterschelde. Ook
ontstond er dankzij de Philipsdam een getijdeloze vaarroute van de Rijn
naar Antwerpen. De Philipsdam grenst aan de Grevelingendam en heeft
een sluizencomplex. Deze dam is zo ver mogelijk achter in de
Oosterschelde geplaatst, zodat de schorren van St. Philipsland achter de
dam terecht zouden kom. Zonder getijden zouden de schorren niet blijven
bestaan. Net zo als bij de Oosterschelde werd de Philipsdam pas voltooid
nadat de Oosterschelde af was. Door de Oosterschelde af te sluiten was er
geen werking van de getijden en kan de dam makkelijker docht gespoten
worden. Deze dam was in 1984 voltooid.

De Measlandkering
In 1986 was de Oosterscheldekering voltooid en hiermee was Zeeland
veilig. Zuid-Holland was dat echter nog niet. Hier zou nog veel
dijkverhoging plaats moeten vinden, voordat ook dit gebied veilig zou zijn.
Rond de jaren zeventig ging de bevolking zich hier steeds meer tegen
verzetten. Er moesten veel gebouwen verdwijnen waaronder ook veel
historische.
Hierdoor wordt het plan van een stormvloedkering weer actueel. Dit plan
was al eens geopperd in de jaren vijftig, maar toen van de baan
geschoven. Gekeken naar de financiële, veilige en milieukant, was de
Measlandkering een aantrekkelijk optie geworden. In 1987 werd er
besloten dat deze er moest komen. Er kwam een ontwerp van twee
enorme deuren, beide net zo groot als de Eiffeltoren en vierkeer zo zwaar.
Deze zouden tijdens een hoge waterstand naar elkaar toeschuiven en
worden afgezonken. Hierdoor werd de Nieuwe Waterweg afgesloten. Het
voordel van een kering was dat één van de drukst bevaren routes van
Nederland toegankelijk bleef voor de scheepvaart. De bouw van de
Measlandkering begon in 1991 en was voltooid in 1997. Voor de bouw van
de kering was de kans dat het water vijf meter boven NAP kwam in
Rotterdam één keer in de 10.000 jaar. Na de bouw was dat die kans nog
maar één keer in de tien miljoen jaar.
Reflectie
Tijdens het maken van dit verslag heb ik een aantal dingen geleerd die ik
nog niet wist over de deltawerken. Ook heb ik een aantal dingen die ik
dacht te weten bij moeten schaven. Zo dacht ik dat de deltawerken uit een
stuk of vijf dammen en afsluitdijken zou bestaan. Toen ik op een aantal
sites ging zoeken naar informatie, kwam ik er al snel achter dat het er veel
meer waren. Ik heb er in dit verslag twaalf behandeld, maar op een site las
ik ook dat het er veertien waren, maar die heb ik niet meer kunnen
vinden. Daarbij dacht ik ook dat ze al deze dijken, op de Measlandkering
bij Rotterdam na, in Zeeland zouden liggen. Dit was dus ook niet zo. Nu
liggen de meeste van de dijken wel in Zeeland maar de eerste dijk die
gebouwd werd naar aanleiding van het deltaplan was de Hollandse-IJssel
en die ligt bij Krimpenerwaard. Dit is nog best landinwaarts in Zuid-
Holland.
Bij de deltawerken hadden dijken ook verschillende functies, je had
primaire en secundaire dijken. De primaire dijken moesten bij storm en/of
hoog water zorgen dat het binnenland niet onderwater kwam te staan en
de secundaire dijken zijn aangelegd om o.a. het bouwen van de primaire
dammen mogelijk te maken.
Tot slot zijn ze 57 jaar bezig geweest met het bouwen van de
deltawerken, terwijl ik dacht dat ze hier zo’n tien jaar aan kwijt waren
geweest. Op 24 augustus 2010 waren de deltawerken voltooid. Vanaf toen
werd het laatst opgehoogde stukje zeedijk bij Harlingen, de
Harlingsekeerdam, in gebruik genomen.
Bronnen

http://www.onwijsnat53.nl/sporen/1953.htm

http://www.deltawerken.com/16

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040317_watersnood01

http://www.watersnoodmuseum.nl/de-deltawerken/het-deltaplan.html

http://weblogs.nrc.nl/commentaar/2010/08/25/dankzij-deltaplan/

http://www.scholieren.com/werkstukken/8909

http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll158/fdeltawerken1.htm

http://www.deltawerken.com/Waarom-een-kering/185.html

http://library.thinkquest.org/19846/data/ne/delta/zand/zand.htm

http://www.keringhuis.nl/

http://veeregoed.webs.com/dedeltawerken.htm

You might also like