Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

Karl Beelen ‘project’ vindt uitdrukking in het gebruik

van de kaart. In hedendaagse ontwerp-

Cartografie
praktijken wordt de kaart omarmd als
uitweg uit deze territoriale impasse.
Het medium van de kaart dient als over-
als kritisch brugging van de inherente discrepantie
tussen de schaal van het territorium en die
project van elk willekeurig materieel project.
Deze tekst gaat in op het opkomende
gebruik van de kaart in de context
Of: Wat willen kaarten? van grootschalige planning en ontwerp.
In de hedendaagse context zijn kaarten
meer geworden dan instrumenten
om een inventarisatie op te maken, in de
In een recent essay wijst Michel Hoessler aanloop naar het ontwerp zelf.2 Kaarten
van Agence Ter op enkele inherente vormen nieuwe visualisaties van het
kenmerken van het territoriaal of regio- territorium en leveren nieuwe lezingen die
naal ontwerp, een schaalniveau waarop onontbeerlijk lijken voor de ontwikkeling
de klassieke instrumenten van het van frisse ontwerpbenaderingen. In een
stedenbouwkundig ontwerp lijken tekort streven naar een meer contextuele aanpak
te schieten.1 Grootschalige territoriale baseren recente ontwerpbenaderingen
projecten, aldus Hoessler, vergen een voor het territorium zich steeds meer,
dusdanig grote investering in de zin van en noodzakelijkerwijs, op de vernieuwende
samenwerking en middelen, dat de schaal input van kaarten. Dit opkomende gebruik
van het territorium vaak elke mogelijke van kaarten is, zo stel ik, zowel reflectief
definitie van een project uitsluit. Als
gevolg daarvan blijft het ‘project van het 1 Michel Hoessler, ‘Open Source systems’,
territorium’ vaak hangen tussen de in: Lisa Diedrich (red.), Territoires: Agence Ter:
ineffectiviteit van zijn ontwerp en de over- Révéler la ville par le paysage (Basel: Springer
weldigende omvang van het afzonderlijke, 2 JamesVerlag, 2009), 129–131.
Corner, ‘The agency of mapping’, in:
eenmalige project. Deze onbestemde D. E. Cosgrove (red.), Mappings (critical views)
relatie tussen het territorium en zijn (Londen: Reaktion Books, 1999), 216.

Karl Beelen discrepancy between the scale of the


territory and that of any material project.

The Map’s
This text is about the emergent use
of the map in the context of large-scale
planning and design. In the current
Critical Project context maps have become more than
an inventory technique in the run-up
to design itself.2 Maps provide new
Or, What Do Maps Want? visualisations of the territory and supply
new readings, in the absence of which
fresh design attitudes can hardly be
expected to develop. As they look for a
In a recent essay, Michel Hoessler of more contextual and context-responsive
Agence Ter points to some of the inherent approach, recent design attitudes on the
traits of large-scale design as being on territory are increasingly and necessarily
a scale at which the classical tools of grounded in the innovative input of
the urban project tend to disassemble.1 maps. This new emerging use of maps,
As large-scale territorial projects require I argue, is both reflective and reflexive.
too much collaboration of energy and Maps facilitate alternative readings of the
means, the scale of the territory, Hoessler territory and hence allow for a shifting
argues, often forecloses on any possible kind of reflection, which timely positions
definition of its project. As a result the them in a needy corner of contemporary
‘project of the territory’ is frequently urbanism, particularly in issues of a
lodged between the ineffectiveness of large-scale planning. Secondly, the map’s
its design and the overpowering size rising currency in territorial matters is also
of the occasional one-off project. This
inconclusive relation between the territory 1 Michel Hoessler, ‘Open Source systems’,
and its ‘project’ is epitomised in the use of in: Lisa Diedrich (ed.), Territoires: Agence Ter:
the map. In contemporary design praxes Révéler la ville par le paysage (Basel: Springer
the map is vitally embraced as a way out Verlag, 2009), 129–131.
2 James Corner, ‘The agency of mapping’, in:
of this territorial impasse. The medium D. E. Cosgrove (ed.), Mappings (critical views)
of the map serves to bridge the inherent (London: Reaktion Books, 1999), 216.

OASE #80 79
als reflexief. Kaarten maken alternatieve manier van kaarten maken, zoals we
lezingen van het territorium mogelijk het kunnen noemen, heeft bewust tot doel
en een ander soort reflectie, waaraan in een andere lezing van een territorium
de hedendaagse stedenbouw grote mogelijk te maken, die algemeen
behoefte bestaat, vooral waar het gaat geaccepteerde voorstellingen tegen-
om planning op grote schaal. Ten tweede spreekt of de aandacht verschuift naar
is het gebruik van kaarten aantrekkelijk minder bekende aspecten van het terrein.
vanwege de alternatieve manieren Dit gaat samen met een zekere mate van
van ondervraging en (her)onderzoek van retoriek. De exploratieve kaart betreedt
het territorium die ze mogelijk maken. nieuwe terreinen van kennis en expertise,
In hun neiging tot reflexiviteit, tot interactie bundelt onze aandacht, betrekt ons
met hun ontwerpers, bieden kaarten (zowel de lezer als de kaartenmaker) in
de ontwerpers op deze schaal een goed een dialoog en nodigt ons uit tot reflectie
bruikbaar instrument van ondervraging en herinterpretatie, eigenlijk tot her-uit-
en kritiek. Binnen de ruimte van de kaart vinden. De kaartenmakers die ik hieronder
wordt het territorium ‘daarbuiten’ verzoend voorstel, hebben een oeuvre opgebouwd
met een soort project of ontwerp dat voldoende samenhang vertoont
dat nauwer beantwoordt aan de mogelijk- om op deze manier beschouwd te worden.
heden die schuilen in het territorium. Hun werk is geen geïsoleerd incident,
maar maakt deel uit van bredere recente
cartografische ontwikkelingen.3
Exploratieve methodes in
kaarten maken
3 Zie ook andere cartografische onderzoeken
De laatste jaren zien we een toenemende zoals die van Busquets en Corea of Corner en
beweging in de ontwerp- en plannings- McLean, evenals andere kaarten die voort-
bouwen op de gelaagde landschapsanalyses
disciplines om gebruik te maken van van McHarg, een Amerikaanse cartografische
kaarten en cartografie. Kaarten van grote werkwijze uit de jaren zeventig die op zijn beurt
gebieden als stedelijke regio’s, rivier- is geworteld in de cartografische tradities
bekkens of door industrie uitgeputte land- van landschapsontwerp en -planning op het
Europese vasteland.
schappen zetten steeds meer visuele en Joan Busquets en Felipe Correa (red.), New
retorische middelen in. Deze exploratieve Orleans: Strategies for a City in Soft Land

marked by the alternative ways in which and map-maker alike) into a dialogue,
they allow the territory to be questioned inviting us to reflect, reinterpret, and
and (re)investigated. In their tendency essentially reinvent. The map-makers that
to be reflexive, to respond and talk back I introduce below offer a body of work
at their designers, maps offer a much that is sufficiently consistent for it to be
needed critical, interrogative tool for considered in this way. Obviously, the
designers on this scale. Within the space maps they make are not isolated incidents
of the map, the territory ‘out there’ is but part of wider recent cartographic
being reconciled with a kind of project or developments.3
design that responds more closely to the In their 2001 book on the Lower
opportunities that lie hidden in its folds. Mississippi River, landscape architects
Anuradha Mathur and Dilip da Cunha
use a selective series of ‘mappings’4 to
Explorative Schemes in Mapping dismantle the convoluted mechanism

In recent years the design and planning


disciplines have witnessed a growing 3 See, for example, other mapping investigations
inclination to make use of maps and like those of Busquets and Corea’s or Corner
and McLean’s, as well as other extensions of the
map-making. Maps that embrace large- layered McHargian landscape analysis map,
scale areas like urban regions, fluvial a 1970s American practice in map-making itself
basins or industrially depleted landscapes rooted in traditions of mapmaking of continental
have come to resort to a whole plethora European landscape planning.
Joan Busquets and Felipe Correa (eds.),
of visual and rhetorical means. This New Orleans New Orleans: Strategies for a City
exploratory territorial mapping as we in Soft Land (Harvard, MA: Harvard University,
might call it, typically aims to offer a Graduate School of Design, 2005);
James Corner and Alex MacLean, Taking
different reading of the area, contradicting Measures Across the American Landscape
received images if not shifting attention (New Haven: Yale University Press, 2000);
to lesser known aspects of the terrain. Ian McHarg, Design with Nature (Garden City,
This involves a certain amount of rhetoric. NY: Natural History Press, 1969).
4 Mapping is increasingly used as a countable
As the exploratory map cuts into new noun to differentiate with maps. The use of ‘map-
fields of knowledge and expertise, it ping’ seeks to stress map-making as a process
channels our attention, drawing us (reader rather than an end.

OASE #80 80
P. A. Feringa-W. Schweizer
en H. N. Fisk, De rivier de
Lower Mississippi verbeeld
volgens twee tegenstrijdige

OASE #80
opvattingen: een landschap
van meanders versus een
waterbouwkundige distributie
van stromen en over-
stromingen, 1944 en 1952,
openingsbeelden in Mathur
en Da Cunha’s Mississippi
Floods, 2001 /
P. A. Feringa-W. Schweizer
and H. N. Fisk, The Lower
Mississippi river in two
opposite conceptions: a land-
scape of meanders versus
a distribution of hydraulic
flows and floods, 1944 and
1952, starting images
in Mathur and Da Cunha’s
Mississippi Floods, 2001

81
Anuradha Mathur en Dilip da Cunha, ‘Extending horizons ’: het afvoerbassin van de Mississippi
en dijkdoorbraken in kaart gebracht , zeefdruk op papier, 2001 /
Anuradha Mathur and Dilip da Cunha, ‘Extending horizons’: mapping the Mississippi drainage basin
and levee breaks, screen print on paper, 2001

OASE #80 82
De landschapsarchitecten Anuradha van de rivier die het land heeft vorm-
Mathur en Dilip da Cunha gebruiken in gegeven. Via de schema’s, weergegeven
hun boek over de rivier de Lower Missis- in deze kaarten van de Mississippi,
sippi een selecte serie ‘karteringen’4 willen de auteurs een basis bieden voor
om de ingewikkelde mechanismen van diverse alternatieve projecten, waarin
deze rivier te ontrafelen.5 Ze tonen de een nieuw en ander potentieel voor het
Lower Mississippi als een omvattend sys- territorium kan worden ontvouwd.
teem met een logica die niet kan en mag Die nieuwe mogelijkheden worden
worden gereduceerd tot enkel haar water- blootgelegd met behulp van schema’s,
massa. In Mississippi Floods gebruiken waarin gebruik wordt gemaakt van
ze de kenmerken van de rivier – over- een andere kennis dan de waterbouw-
stromingen, dijken, meanders, oevers, kundige. Volgens Mathur en Da Cunha
beddingen en stromingen – om de verbin- bieden de landschapsdisciplines
ding tussen de rivier en haar omgeving veel meer handvatten voor onderhande-
te her-tekenen. Dit wordt in beeld ling en interactie met het territorium.
gebracht als een verzameling ‘verschui- In dat opzicht maken de Mississippi-
vende, levende materiële verschijnselen
die een benadering vragen van onderhan-
(Harvard, MA: Harvard University, Graduate
deling, en niet van eenzijdige controle.’6 School of Design, 2005); James Corner en Alex
Het boek is bedoeld om tegenwicht en MacLean, Taking Measures Across the American
tegenspraak te bieden aan de gevestigde Landscape (New Haven: Yale University Press,
waterbouwkundige aanpak die de aan- 2000); Ian McHarg, Design with Nature
(Garden City, NY: Natural History Press, 1969).
wezigheid van een rivier opvat als een 4 In de Engelstalige literatuur wordt het woord
opgave van regulering, sturing en, ‘mapping’ [kartering, in kaart brengen] steeds
uiteindelijk van temmen. Met hun kaarten vaker gebruikt als zelfstandig naamwoord, om
bieden Mathur en Da Cunha een alter- het te onderscheiden van ‘kaarten’. Met het
gebruik van het woord ‘mapping/kartering’ wordt
natieve set van schema’s. Tegenover het de nadruk gelegd op het proces, niet zozeer op
hydraulische, technocratische paradigma het resultaat.
dat de rivier louter beschouwt als een 5 Anuradha Mathur en Dilip da Cunha, Mississippi
afvoerkanaal van water en sediment, Floods: designing a shifting landscape (New
Haven en Londen: Yale University Press, 2001).
verbeelden hun kaarten hoe de logica 6 http://www. soak .in /authors .html, laatst bezocht
van het land verbonden is met de logica 20 mei 2009.

of this river.5 They render the Lower engineerial one. In the vision of Mathur
Mississippi as a comprehensive system and Da Cunha, landscape sciences
whose logic cannot and should not be offer a number of handles that are much
reduced to merely that of its body of better suited for argumentation and
water. Mississippi floods thus uses the interaction with the territory. In this sense,
idiosyncrasies of the Lower Mississippi the Mississippi schemata are subjected
– its floods, levees, meanders, banks, themselves to an overarching paradigm,
beds and flows – to re-draw the river’s which trades in the technocratic principle
connection to its larger terrain, visualising of control for a principle of landscape
it as a collection of ‘shifting, living material synergy. More importantly, in drawing in
phenomena that demand an attitude such fundamentally different knowledge
of negotiation rather than unilateral con- and expertise Mathur and Da Cunha’s
trol’.6 The object of this book is to oppose maps are at a crossroads which historically
and contradict the standing engineerial maps have been found at before.
schemes that see the river’s flow as a The map’s urge to show reality ‘as
matter of hydraulics, regulation and, found’ has proved a returning cause
ultimately, domestication. By means of for new knowledge external to planning
their maps Mathur and Da Cunha open up and design to cross over into these
an alternate set of schemes. Instead disciplines.7 In the current context, the
of the hydraulic, technocratic paradigm
that sees the river as a mere conduit
of water and deposits, the maps depict 5 Anuradha Mathur and Dilip da Cunha,
Mississippi Floods: Designing a Shifting Land-
the logic of the land as connected to scape (New Haven and London: Yale University
that of the river which has created it. The Press, 2001).
schemata of which these Mississippi 6 http://www. soak .in /authors .html, accessed
20 May 2009.
maps speak aim to offer a ground on 7 The lack of realistic representations in the
which different kinds of projects might be 1970s led maps at the time to explore other
based, thereby unfolding a new and knowledge, such as urban history as reflected
different kind of potential for the territory. in the school of Italo-Frech typo-morphology.
Enrico Chapel, ‘Le dessin urbain, entre
These unfolding opportunities are conception et concertation,’ in: Y. Tsiomis (ed.),
facilitated by schemata that resort to a Matières de ville: projet urbain et enseignement
rather different knowledge than the (Paris: Editions de la Villette, 2008), 192–197.

OASE #80 83
schema’s zelf deel uit van een overkoe- typo-morfologische school van de
pelend paradigma, waarin het technocra- jaren tachtig, die op de schaal van
tisch principe van controle wordt ingeruild het territorium lijken tekort te schieten,8
voor een landschappelijk principe van lijken kaarten als die van Mathur en Da
synergie. Belangwekkender is dat de Cunha meer concrete mogelijkheden
kaarten van Mathur en Da Cunha met hun te bieden om uitgestrekte gebieden als
fundamenteel andere kennis en expertise die van de Mississippi te lezen en te
op een kruispunt zijn beland, waar kaarten interpreteren. Deze karteringen verkennen
al eerder in de geschiedenis hebben aldus de mogelijkheden om nieuwe
gestaan. kenmerken van het land weer te geven.
De cartografie wil de werkelijkheid Met behulp van externe kennis als die
weergeven ‘zoals aangetroffen’ en van het landschap, de geomorfologie of
heeft daarom al vaker bijgedragen aan de hydrologie kan de kaart onderscheid
het opnemen van externe kennis in de aanbrengen in de complexe opbouw
disciplines planning en ontwerp.7 van het territorium. Ook andere typen
In de hedendaagse context is de schaal kaarten zijn daartoe in staat. In feite
van stedelijke ontwikkeling zo uitgestrekt scheppen alle kaarten een soort
geworden dat ze het begrip en het hiërarchie tussen dingen die belangrijk
voorstellingsvermogen te boven gaat. zijn en dingen die als minder belangrijk
De toenemende complexiteit betekent worden beschouwd. Op de schaal van
overduidelijk een uitdaging voor de het territorium waren er echter tot
stedenbouw en voor de cartografie in het de jaren negentig maar weinig kaarten die
bijzonder; ze dwingt de kaartenmakers zulke overtuigende combinaties konden
nieuwe bronnen van expertise aan maken van de uitgestrektheid (geo-
te boren. Exploratieve kaarten in de morfologie) en het tastbare (beplanting),
landschapstraditie vormen een cruciale als de kaarten die schatplichtig waren aan
aanvulling op eerdere verworvenheden de landschapsdisciplines. Ondanks
van de cartografie, nu blijkt dat de hun grote schaal lijkt het alsof de explora-
landschapsdisciplines meer begrip en tieve kaarten in de landschapstraditie
meer greep bieden op het territorium in handige reducties bieden die een zekere
de ruimste zin. In tegenstelling tot mate van concreetheid weten te behou-
de kaarten van bijvoorbeeld de Franse den. Daardoor blijken ze bij uitstek

scale of urban development has ever, up to the 1990s few maps would
become so extensive that it’s become make as convincing combinations of the
too elusive to grasp or represent. These vast (geomorphology) and the tangible
increasing complexities present a clear (planting) as maps indebted to landscape
challenge to urbanism and maps in disciplines. In spite of their large scale
particular, in the face of which maps are it seems exploratory maps of the land-
being pushed to explore new fields of scape strain offer creative reductions that
expertise. Exploratory maps in the land- are capable of retaining a material status
scape tradition offer a crucial extension to and a certain amount of concreteness,
earlier accomplishments in map-making, which in turn proves of particular use
in that they see landscape sciences today on the otherwise rather elusive terri-
as offering a better understanding and torial scale.
grip on the territory at large. Counter There is no reason, on the other hand,
to maps, for example in the 1980s’ French to not question the landscape paradigm
school of typo-morphology which seem being used in these maps and wonder
rather lost on the territorial scale,8 maps whether its schemata are sufficiently
like Mathur and Da Cunha’s appear capable of addressing the issues of frag-
to offer more tangible and concrete ways mentation, de- and re-territorialisation
to read and interpret vastly extensive of the present ville-territoire. Unlike
terrains such as the Mississippi’s. In so Mathur and Da Cunha, Alan Berger seems
doing, these mappings explore a capacity to look for other kinds of operations and
to draw new distinctions onto the land. reductions in the map, and the handles for
External knowledge like landscape, argumentation, speculation and ultimately
geomorphology or hydrology allows the interaction that these might provide.9
map to differentiate in alternative ways
between the multiple complexities that
determine the territory’s makeup. It’s The Map’s Syn-Optical Project
a capacity that is not uncommon to other
maps. In fact, all maps create some kind Berger’s so-called mappings (which
of hierarchy between things that are he distinguishes from cartography and
important and things to be deemed less maps in general) seek to contest the
important. On a territorial scale, how- hidden relationships and processes of
OASE #80 84
bruikbaar op de schaal van het territorium, verleggen van zoetwaterstromen,
die anders vrij ongrijpbaar zou blijven. verwerking van restafval en vervuilende
Aan de andere kant is er geen reden stoffen) worden bewust overschreven met
om het landschappelijk paradigma dat in kwantitatieve data, teksten en verschil-
die kaarten wordt toegepast, zomaar lende vormen van fotografisch materiaal,
te accepteren en niet de vraag te stellen zodat vrij gelaagde beeldcomposities
of hun schema’s voldoende inzicht geven ontstaan. De hieruit resulterende kaarten
in de vraagstukken van fragmentatie, hebben volgens Berger een kritische
de- en re-territorialisatie van de huidige
ville-territoire. Op zoek naar nieuwe
7 Het gebrek aan realistische representaties
methoden en reducties in de cartografie, brengt de discipline stedenbouw in de jaren
en naar de handvatten voor argumentatie, zeventig tot een zoektocht naar andere
speculatie en uiteindelijk interactie, kiest kennis, zoals die van de stadsgeschiedenis,
Alan Berger een ander spoor dan Mathur vertegenwoordigd door de Italiaans-Franse typo-
morfologische school. Enrico Chapel, ‘Le dessin
en Da Cunha.9 urbain, entre conception et concertation’,
in: Y. Tsiomis (red.), Matières de ville: projet
urbain et enseignement (Parijs: Editions de la
De kaart als syn-optisch project Villette, 2008), 192–197.
8 Ik verwijs naar werk van auteurs als Philippe
Panerai, Jean Castex of Bruno Fortier, wier
Berger probeert met zijn ‘mappings’ analyses en lectures de la ville grotendeels zijn
(‘karteringen’, die hij onderscheidt van de gebaseerd op de stedelijke typologie van bouw-
cartografie en kaarten in het algemeen) blokken, pleinen en straten.
9 Alan Berger, ‘Reclaiming the American West’,
de verborgen relaties en processen Praxis, 4 (2002), 82–93.
van landwinning bloot te leggen, die zich 10 In wezen kan Berger, door een onderscheid
momenteel in het westen van Amerika te maken tussen ‘kaart’ [map] en ‘kartering’
[mapping], pendelen tussen een meer of minder
voordoen.10 Dit voortdurende, cyclische openlijk subjectieve en speculatieve
opeisen van land maakt deel uit van uitwerking van kaarten. Aldus gedefinieerd,
een poging de grootschalige exploitatie dienen karteringen om ‘nieuwe relaties in
van grondstoffen te verzoenen met het landschap’ te verkennen, terwijl kaarten zich
gewoonlijk beperken tot de bestaande
het landschap ‘zoals het was’. Diverse mechanismen (zowel wat de onderwerpen
lezingen van de mechanismen en operaties betreft als het toegepaste cartografische idioom).
van de mijnen (de afgraving van grond, Ibid., 86–87.

reclamation currently going on in register in map-making which the urbanist


America’s West.10 These on-going, cyclic exploratory map too has recently come
reclamations fit in an effort to reconcile to address. Next to a substantial influence
the continuing industrial exploitation of landscape architecture’s innate tangi-
and large-scale mineral extraction with bility, the ‘speculative’ register increas-
the landscape ‘as was’. Various readings ingly accounts for the map’s growing
of the mines’ mechanisms and operations esteem and application. The fact that this
(its stripping of soil, rerouting of fresh current register is being tapped in to, can
water, treatment of tailings and polluting be verified in the visual operations that
agents) are intently superimposed
with quantitative data, texts and various 8 I’m referring to works like Philippe Panerai’s,
sorts of photographic evidence to Jean Castex’s or Bruno Fortier’s in which
compose a rather teeming set of imagery. the urban typology of building blocks, square or
The resulting mappings, according to streets determines most of their analyses and
lectures de la ville.
Berger, operate critically in that they 9 Alan Berger, ‘Reclaiming the American West’,
probe, reveal and contest these covert Praxis, 4 (2002), 82–93.
processes of landscape reconciliation. 10 The distinction between map and ‘mappings’
In his accompanying text, Berger links essentially allows Berger to travel between
more and less overtly subjective and speculative
the reflective qualities of the map to instances of map-making. Mappings in this
its specific kind of visuality.11 The agency sense seek to explore ‘new relationships in the
of representation, Berger argues, is landscape’, whereas cartographies rather stick
what makes a map speculative. Mapping to the existing mechanisms at play (both in terms
of subject as it terms of cartographic idioms
allows for otherwise hidden relationships being used). Ibid., 86–87.
to be discovered instead of merely just 11 Ibid., 85.
‘imaging’ them. His argument touches 12 I’m referring to Corner’s text on the agency
of mapping, in which he argues that maps, rather
on the issue of the map’s so-called than being criticised for being inherently
agency, which has been the subject of subjective, should instead receive critical acclaim
debate in cartographic discourse, though for their subjectiveness, on the grounds that it
not without some amount of mysti- allows them to be speculative, a performative
quality which Corner sees as being of particular
fication.12 Whatever their performative use within the planning and design disciplines
dimensions may be, these speculative today. James Corner, ‘The agency of mapping’,
qualities of the map do open up a different in: Cosgrove, Mappings, op. cit. (note 2), 213–252.

OASE #80 85
functie in de zin dat ze de verhulde De manier waarop Berger bewust
processen, waarin wordt getracht om ongelijksoortige beelden en data samen-
exploitatie met landschap te verzoenen, brengt in één ‘kartering’ verschilt mis-
aansnijden, onthullen en betwisten. schien niet zo sterk van de manier van
In de bijbehorende tekst relateert werken van Mathur en Da Cunha. Beide
Berger de reflectieve kwaliteiten van de benaderingen zijn gericht op een
kaart aan haar specifieke soort visualiteit.11 ondermijning van de ingenieurslogica die
Wat een kaart speculatief maakt is ten grondslag ligt aan de commercieel
volgens Berger haar voorstellingswijze. geëxploiteerde territoria van onze tijd, of
Via kartering kunnen verbanden die ze uit de waterbouw of uit de mijnbouw
anders verborgen zouden blijven worden stammen. Ze bieden beide echter ook een
blootgelegd, en niet alleen ‘verbeeld’. wezenlijk syn-optische visie, een operatie
Met dit argument raakt hij aan de kwestie waarin verschillende visuele elementen
van de zogenaamde ‘agency’ van de van kritiek in elkaar worden geknutseld
kaart, waarover in het cartografisch tot één kaartbeeld.13 In het geval van
discours wordt gedebatteerd, overigens Berger’s hybride kaarten wordt een scala
niet zonder een zekere mate van mysti- aan vertellingen en processen bewust
ficatie.12 Hoe bruikbaar ze uiteindelijk ook naast en in relatie tot elkaar geplaatst,
mogen zijn, de speculatieve kenmerken
van de kaart snijden in elk geval een
ander register in de cartografie aan, dat 11 Ibid., 85.
sinds kort ook in de exploratieve kaart van 12 Ik doel op Corner’s tekst over de ‘agency’
[regie, sturing] van kaarten, waarin hij stelt dat
de stedenbouw wordt benut. Naast ‘het kaarten niet moeten worden bekritiseerd
concrete’ uit de landschapsarchitectuur, vanwege hun inherent subjectieve aard, maar
heeft ook het ‘speculatieve’ register bij- juist kritisch geprezen om hun subjectiviteit,
omdat ze op grond daarvan speculatief kunnen
gedragen aan een toegenomen interesse zijn, een gebruikskwaliteit die volgens Corner
en toepassing van kaarten. Dat dit nieuwe bij uitstek nuttig kan zijn voor de hedendaagse
register ingang vindt, valt af te lezen uit planning- en ontwerpdisciplines. James Corner,
visuele bewerkingen die in toenemende ‘The agency of mapping’, in: Cosgrove,
Mappings, op. cit. (noot 2), 213–252.
mate in kaarten worden uitgespeeld. Deze 13 Met deze notatie kan het woord ‘syn-optisch’
bewerkingen komen neer op een meer hier in een dubbele betekenis worden gebruikt.
openlijk reflexief gebruik van de kaart. Hoewel het normaal gesproken duidt op een

are increasingly being played out Reflective and Reflexive Devices


on the map. They amount to what I call a
more openly reflexive use of the map. These operations of syn-optical perform-
The way Berger mounts intently ance then, also turn the map into a rather
differing kinds or types of imagery and reflexive device in urbanism. As the
data onto one single ‘mapping’ is not territory’s schemata and mechanisms are
all that different to Mathur and Da Cunha’s, deconstructed in the map, these shreds
of course. Both seek to undermine and bits are graphically reassembled
the intrepid engineerial schemes under- to suggest a novel kind of reading.
lying today’s commodified territories, The forestalling of closure in the map’s
be they hydraulic or metallurgic in origin. narratives and its subsequent lack of
Both also offer a crucially syn-optical a conclusive final message suggests the
kind of vision, however, an operation in map’s reading is intently and speculatively
which different visual elements of critique left open for (re)interpretation. The map
are pieced together onto a single in this sense seems to work as an overt
map image.13 In the case of Berger, his reciprocal device in design, operating
strongly hybridised maps intently jux- in dual directions: from the designer to the
tapose and interrelate a range of narra- map as well as from the map back to
tives and processes to overlap and cross the designer. In a nod to W. J. T. Mitchell,14
at several points and sections in the it might lead us to anticipate on ‘what
map. These assemblages suggest some maps want’, thus moving the subject from
larger kind of mechanism being at play. what the map does to what the map
A mechanism that can be tampered ideally can do – what it can be asked to do.
with (or doctored) and possibly even
geared in a different direction. In syn-
13 The word ‘syn-optical’ can be seen to adopt
optically exposing this machine’s control a dual meaning here. While it generally refers to
board and switches, Berger’s mappings a short and comprehensive description,
of America’s strip mining blight speculate it also implies a description in which ideas are
on an implicit kind of project, a project jointly (syn-) and visually (optically) juxtaposed.
14 This is an adaptation of Mitchell’s essay on
essentially waiting to be roused. the lives of images. W. J.T. Mitchell, ‘What Do
Pictures “Really” Want?’, October, 77 (summer
1996), 71–82.

OASE #80 86
Alan Berger, hybride kaart
van de Summitville Mine,
met een syn-optische combi-
natie van kwantitatieve

OASE #80
en kwalitatieve gegevens.
Speculatie over de mogelijk-
heden die wijziging van
bestaande processen bij
toekomstige landschaps-
productie kan bieden, kaart,
2002 /
Alan Berger, hybridized
map of the Summitville Mine
in which the quantitative
and qualitative are synop-
tically combined. The map
speculates on the potentials
of changing processes for
future landscape production,
mapping, 2002

87
Alan Berger, kartering van
het afvalterrein van San Luis,
speculerend op de omleiding
van natuurlijke waterwegen

OASE #80
rondom het gebied met
de verontreinigende stoffen,
kaart, 2002 /
Alan Berger, mapping of
the San Luis’ tailings area
seeking to speculate on
the rerouting of natural water-
ways around the polluting
agents, mapping, 2002

88
zodanig dat ze elkaar op verschillende (her-)interpretatie wordt overgelaten.
punten overlappen en kruisen. Zulke Een kaart lijkt in deze zin te werken als
assemblages suggereren dat er een of een openlijk wederkerig ontwerpinstru-
ander groter mechanisme in het spel is. ment, dat in twee richtingen werkt: van de
Een mechanisme waarmee gemanipuleerd ontwerper naar de kaart en van de kaart
(of geknoeid) kan worden en dat mogelijk terug naar de ontwerper. Refererend
zelfs in een andere richting kan worden aan W. J. T. Mitchell 14 kunnen we zelfs de
gestuurd. Met de syn-optische onthulling vraag stellen ‘wat willen kaarten’ en het
van het controlepaneel en de schakelaars onderwerp dus verschuiven van wat de
van deze machine, speculeren Berger’s kaart doet, naar wat de kaart idealiter kan
doen – wat men haar kan laten doen.
karteringen van de ingrijpende strip mining-
praktijken in Amerika op een impliciet Zoals ik geprobeerd heb aan te
soort project. Een project dat in wezen tonen, worden exploratieve kaarten op
wacht om in gang gezet te worden. de schaal van het territorium steeds
meer op verschillende manieren ingezet.
Kaarten bieden nieuwe of afwijkende
Reflectieve en reflexieve schema’s waarop nieuwe projecten
instrumenten gebaseerd kunnen worden. Deze kaarten
vatten de veranderende condities en
Door haar syn-optische werking verandert behoeften van de hedendaagse territoria
de kaart dus ook in een nogal reflexief samen, maar tegelijk ook de daaruit
instrument binnen de stedenbouw. voortvloeiende noodzaak om planning
De schema’s en mechanismen van het te veranderen. Dergelijke projecten
territorium worden op de kaart gedecon- kunnen enkel vertrekken vanuit nieuwe
strueerd, en de flarden en stukjes worden
grafisch opnieuw samengevoegd tot korte, samenhangende samenvatting, impliceert
een nieuwe lezing. De vertellingen op de het ook een beschrijving, waarin ideeën zowel
kaart worden niet afgemaakt, zodat gezamenlijk (syn-) als visueel (-optisch) worden
vervolgens geen eenduidige laatste bood- gepresenteerd.
14 Ik verwijs hier naar het essay van Mitchell over
schap wordt geformuleerd en de sug- het leven van beelden: W. J.T. Mitchell, ‘What do
gestie ontstaat dat de lezing van de kaart pictures “really” want?’, in: October, 77 (zomer
opzettelijk en speculatief aan ieders 1996), 71–82.

Large-scale exploratory maps, I have


attempted to show, are increasingly put
to work in combined ways. Maps offer
distinctively different schemata on
which novel projects can be grounded,
accommodating the changing conditions
and needs of today’s territories and
their subsequent needs for change in
planning. Any such project on the territory
can only be defined by virtue of a
designerly invention for which mapping
and drawing are fundamental. Ultimately,
what exploratory maps have recently
come to do is to offer a critique of the
fiction of representation – what planners
and engineers think is real.
Simultaneously, the map itself is also
a reciprocal and reflexive device. Explor-
atory maps open up a viable space of
imagination and interrogation. They serve
as designerly incubators in which projects
on the territory, implicit as they may still
be, can substantiate and mature. The
project of the territory is therefore crucially
dependant on the extent to which the
map allows for such dialogue between
map and designer to take place. The
contemporary void between the territory
and its project defines an ambiguous spot
in urbanism that is left wanting in re-
flection. It is a spot these critical devices
called maps seem most willing to fill.

OASE #80 89
ontwerpinterventies die berusten op
een herlezing en -kartering van het terri-
torium ‘daarbuiten’. Zijdelings leveren
exploratieve kaarten daarmee een kritiek
op de fictie van de representatie – op
wat planners en bouwkundigen denken
dat de realiteit is.
Tegelijkertijd is de kaart zelf ook
een wederkerig en reflexief instrument.
Exploratieve kaarten bieden potentieel
een vruchtbare bodem voor verbeelding
en ondervraging. Ze dienen als ont-
werpbroedplaatsen waarin projecten voor
het territorium, hoe impliciet ook, vaste
vorm kunnen aannemen en kunnen rijpen.
Het project van het territorium is daarom
wezenlijk afhankelijk van de mate waarin
de kaart zo’n dialoog tussen kaart en
ontwerper mogelijk maakt. De huidige
kloof tussen het territorium en zijn project
wijst op een dubbelzinnige plek in de
stedenbouw die vraagt om herbezinning.
De kaart lijkt hier als kritisch instrument bij
uitstek aan tegemoet te willen komen.
Vertaling: Bookmakers, Rob Kuitenbrouwer

OASE #80 90

You might also like