Download as odt, pdf, or txt
Download as odt, pdf, or txt
You are on page 1of 2

“Graanschuur leeg voor

voedselcrisis”
‘Een vliegtuigje hoeft niet, maar een helikopter om het land te controleren zou wel mooi zijn’, zegt
Kees Huizinga (33) met Gronings accent. Hij staat op het erf van zijn megaboerderij in het
gehuchtje Kishchentsy, zo’n 180 kilometer onder de Oekraïense hoofdstad Kiev. Zijn land beslaat
10.000 hectare, oftewel 200 keer zo veel als het gemiddelde Nederlandse akkerbouwbedrijf.

Een boer als Huizinga is de hoop van Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Die zei deze week op de voedseltop in Rome: ‘De wereldwijde voedselproductie moet tegen 2030
met 50 procent zijn gegroeid om de toegenomen vraag aan te kunnen.’ Voor tientallen miljoenen
armen in ontwikkelingslanden dreigt honger omdat de wereldmarktprijzen voor onder meer maïs en
tarwe het afgelopen jaar verdubbelden.

Volgens de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, is Oekraïne een van
de landen waar de voedselproductie fors kan worden opgevoerd. De Wereldbank noemt het een van
de landen die ‘voedseltekorten elders goed kan maken’. In tegenstelling tot andere
landbouwgrootmachten zoals Brazilië, dat met regenwoud is bedekt, hoeft het milieu daaronder niet
te lijden.

Maar een bezoek aan Huizinga en gesprekken met betrokkenen leren dat de landbouw in Oekraïne
weerbarstiger is dan de papieren realiteit van de Wereldbank-rapporten en de VN-top.

Op het eerste gezicht lijkt het land een paradijs te zijn voor de moderne boer. Het erf van Huizinga
staat vol met de modernste en grootste landbouwmachines die op de wereld (lees: in de Verenigde
Staten) worden gemaakt. De Groningse boer klimt op een van zijn Case Steiger 500 STX tractoren,
wijst op een wit kastje dat buiten aan de cabine hangt en vervolgens op een paar kleine computers
die naast het stuurwiel hangen. ‘Daarmee kan je via de satelliet de trekker volautomatisch besturen.’
Wel zo handig als je percelen zo groot zijn dat je drie kilometer lang kaarsrecht vooruit moet rijden.
Aanschafprijs: 200.000 euro.

Als Huizinga van het erf naar dat gebouw loopt, blijft de modder dik aan zijn schoenen plakken.
‘Dit is dus die zwarte grond waar iedereen het over heeft’, bromt hij. Volgens landbouwexperts
hoort die aarde tot de vruchtbaarste van de wereld.

Maar daar staat tegenover dat de infrastructuur in Oekraïne abominabel is. Het land heeft een groot
tekort aan opslagruimtes voor het graan. De wegen, spoorlijnen en havens zijn niet in staat om grote
hoeveelheden graan te exporteren.

Ook dreigt een belangenstrijd binnen de landbouwsector roet in het eten te gooien van de plannen
die de VN, de Wereldbank en de FAO met Oekraïne hebben. ‘Als wij het graan exporteren om
daarmee de voedselcrisis op te lossen, blijft er niets meer over voor de pluimveesector en
vleesverwerkende industrie.

Die bedrijfstakken leveren echter veel meer banen op dan de graanexport’, zegt Alex Lissitsa,
president van de Oekraïense Agribusiness Club. Hij zit in het sjieke café Wolkonsky, te midden van
de designboutiques in de hoofdstad Kiev. Bij zijn vereniging zijn 26 grote binnenlandse boeren
aangesloten, waarvan de grootste maar liefst 300.000 hectare bewerkt.
Ondanks alle problemen komen investeerders uit Rusland, Scandinavië, Duitsland en Frankrijk
sinds kort, met de torenhoge graanprijzen voor ogen, op het land afgesneld. Huizinga ondervindt dat
aan den lijve. ‘Ik ontvang regelmatig telefoontjes van investeerders die willen dat ik voor hen kom
werken’, zegt hij. ‘Die hebben dan gehoord over Oekraïne als nieuwe graanschuur van de wereld.
Ze komen met 100, 200, 300 miljoen dollar hier naartoe.’

Huizinga gaat er voorlopig niet op in. Eerst wil hij het boeren in Oekraïne beter beheersen. ‘Ik zit
nog te kijken of de zaaidiepte wel goed is en hoe ik kan voorkomen dat er een virus in de tarwe
komt.’ Hij durft er zijn hand niet voor in het vuur te steken dat hij nu een hogere opbrengst haalt
dan de kolchozen, de collectieve boerderijen uit de Sovjet-Unie die Stalin vanaf eind jaren twintig
liet oprichten. Oekraïne exporteerde tot in de jaren tachtig volop graan naar Rusland, Europa en
Afrika.

oen Huizinga zes jaar geleden op de kolchoz aantrad, was veel grond dan ook in onbruik geraakt of
bedekt met hoog onkruid. De stallen waar ooit vee in stond, waren ingestort. Op de rand van zijn erf
herinnert een roestige, gele T150, een tractor van Russische makelij, nog aan die tijd.

Huizinga besloot het land van de kolchoz van Kishchentsy en vier andere kolchozen in de
omgeving weer aan elkaar te rijgen. Grond kopen kan in Oekraïne niet dus stelde hij op
dorpsvergaderingen aan Ivanovic en honderden andere voormalig kolchoz-arbeiders uit de
omgeving voor het land voor 50 euro per jaar te pachten. De meesten gingen daar gretig op in.

Ivanovic, die als bewaker bij Huizinga 150 euro per maand verdient, heeft zelf nu nog een halve
hectare grond over bij zijn blauw-witte huisje in het dorp. ‘Daarop verbouw ik kool, uien,
aardappelen en luzerne. Ook heb ik een varken en wat kippen.’

Net als de meeste voormalige kolchoz-boeren is hij vrijwel volledig zelfvoorzienend. Van de
wereldwijde voedselcrisis merkt hij dan ook weinig. Maar bij hem en andere dorpelingen liggen de
hongersnoden die het land onder Stalin teisterden nog vers in het geheugen. Zo vers dat zij de pacht
van Huizinga liever in natura ontvangen: een ton tarwe. Die slaan ze in de schuur op om er een jaar
lang brood van de bakken.

Voor Lissitsa van de Agribusiness Club is dat reden te meer om de verwachtingen van de VN en de
Wereldbank als ‘naïef’ te bestempelen. ‘Graan ligt hier door de hongersnoden uit het verleden
politiek zeer gevoelig. Dat gaan wij niet zo maar exporteren. Oekraïne wil helemaal niet de
graanschuur van de wereld worden.’

Lichtjes aangepast van: www.volkskrant.nl

You might also like