Professional Documents
Culture Documents
Elektriciteit Oefenopgaven
Elektriciteit Oefenopgaven
a. 12 A =………mA
b. 133 mA = …….cA
c. 0,13 kA = ……dA
d. 170 V = …..decaV
e. 430 dV = ……cV
f. 13751 mV = …….kV
8. De volgende formule is gegeven voor het berekenen van de weerstand van een lampje:
10. Een ampèremeter geeft 2,5 A aan als er bij een bepaalde schakeling één lampje is opgenomen.
Geef aan wat er met de waarde gebeurd die de meter aangeeft als:
a. Er een grotere spanning op de spanningsbron wordt gezet.
b. Er bij de spanning die er op het begin op het lampje stond, een lampje naast het andere
lampje wordt geschakeld.
c. Hoe wordt een schakeling genoemd waar de lampjes naast elkaar zijn geplaatst. (alleen
voor Havo/Vwo).
14. Bekijk de onderstaande schakeling en bereken de weerstand van lampje 1 als gegeven is:
De spanning over lampje 1 is 4,0 V. Stroometer 3 geeft 2,1 A aan en stroometer 4 en 5 geven
allebei 0,3 A aan.