Technische Documentatie Nederland

Voorgespannen kanaalplaatvloeren
Gewapende kanaalplaatvloeren
Combinatievloeren

6e druk, november 2009

gewijzigd oktober 2010
Inhoudsopgave:
Pagina Pagina

■ Voorwoord 6 CLIMADECK 28
■ Overzicht climadeck 29
■ Vloerenoverzicht 7
Vestigingen Nederland, België en Duitsland 7 GEÏSOLEERD
A. Kanaalplaatvloeren ongeïsoleerde oplegging 30
■ Algemene inleiding 8 Algemeen detail isolatie 30
Het complete leveringsprogramma van kwaliteitsvloeren 8
EchoStreek, in alles een grote naam 8 ■ Schematisch totaaloverzicht geïsoleerd 31
De basis van EchoStreek-kwaliteit 9 Voorgespannen kanaalplaatvloeren 31
KOMO-attesten 9
■ Isolatiebeschrijving 32
SCHEMATISCH TOTAALOVERZICHT Geëxpandeerd polystyreenschuim 32
ECHOSTREEK PRODUCTEN- ongeïsoleerd Neopor 32
Gewapende kanaalplaatvloeren 10
Voorgespannen kanaalplaatvloeren 10 - 11 ■ Thermische isolatie 33
Codering ECHO-kanaalplaatvloeren op legtekeningen 11 Berekening Rc-waarde 33
Laadplaatsen 11 Warmteweerstand Rc 33
Schema 33
ONGEÏSOLEERD
■ Assortiment plaatvloeren 12 B. Kanaalplaatvloeren geïsoleerde nokoplegging 34
Technische gegevens 12 Samenstelling 34
Compleet assortiment 12 Vorm, afmetingen, gewicht 34
Uitgangspunten overspanningsgrafieken 12 Overzicht afmetingen 35
Doorsnedes 35
■ Gewapende kanaalplaatvloeren 13
Totaaloverzicht technische gegevens gewapende Technische gegevens kanaalplaatvloeren geïsoleerde
kanaalplaatvloeren 14 nokoplegging. Inclusief: 3d beeld en doorsnede
overspanningsgrafiek 36 - 37
Technische gegevens gewapende kanaalplaatvloeren
per vloertype. Inclusief: doorsnede - 3d beeld - C. Echo Combinatievloer met EPS vulelementen 39
overspanningsgrafiek 15 - 16 Echo Combinatievloer met lichtbeton vulelementen 40

■ Voorgespannen kanaalplaatvloeren 17
Totaaloverzicht technische gegevens voorgespannen
kanaalplaatvloeren 18

Technische gegevens voorgespannen kanaalplaatvloeren

per vloertype. Inclusief: doorsnede - 3d beeld -
overspanningsgrafiek 19 - 25

■ Varideck 26 - 27
De flexibele en innovatieve vloeroplossing voor
verwerking van buizen en leidingen

EchoStreek 4
 Pagina Pagina

■ ONTWERP EN DETAILLERING ■ UITVOERING EN MONTAGE

Bestekteksten ongeïsoleerd 41 Transport en opslag 60
Vloerbelastingsklasse 41 Vloerelementen opslaan op de bouwplaats 61
Veiligheidsklasse 42 Het aanpakken van de vloerelementen 61
Milieuklasse 43
Montage 62
Terminologie der belastingen 44 Voegvulling 63
Overzicht: de meest voorkomende veranderlijke belastingen 45 Ontwateringsgaatjes 63
Druklaag 63
Sparingen 46 Afdichting kanalen 63
Doorvoersparingen 46
Sparingen voor verankeringssystemen 47 Het hanteren van kanaalplaatvloeren 64
Sparingen voor oplegsystemen 47 Het aanbrengen van vloerelementen 65
Opmerkingen 47 Nazorg 65
Centraaldozen 48 Het leggen in beeld 66

Passtroken/Pasplaten 49 Transportankers 67
Toleranties 50
Opbuiging 51 Hijsgereedschap 67

Constructieve druklaag 52 Veiligheidsvoorschriften 68 - 69

Schijfwerking 53
Notities 70 - 72
■ OVERSTEKKEN
Overstek in langsrichting 54
Overstek in dwarsrichting 55

3-steunpuntsplaten 55

Raveelijzers 56

Opleglengtes 57

Plafondafwerking kanaalplaatvloeren met

gladde onderzijde 58

Brandwerendheid 59

EchoStreek 5
Voorwoord
Dit complete en duidelijke overzicht van alle
EchoStreek-kanaalplaatvloeren en combinatie-
vloeren verbreedt de mogelijkheden bij het
ontwerpen, het voorbereiden en het uitvoeren
van bouwwerken. EchoStreek kanaalplaatvloeren
worden landelijk toegepast in de utiliteits- en in de
woningbouw. De meerwaarde komt tot uiting in
tijdbesparing in combinatie met kwaliteits-
verhogende voordelen. Met de huidige praktijk-
kennis en productiefaciliteiten kan prefab-bouw
uiterst gevarieerd worden toegepast; het werkt
mogelijkhedenverbredend en vernieuwend voor
architecten en bouwers. EchoStreek kanaalplaat-
vloeren zijn inmiddels in tal van vernieuwende en
spraakmakende bouwprojecten toegepast.
Daarnaast is en blijft de traditionele alledaagse
bouwpraktijk het grootste en belangrijkste
afzetterrein voor EchoStreek.
Tegelijk biedt deze documentatie de nodige hand-
vaten om snel en accuraat de juiste vloertypen te
selecteren. De complete maatvoeringen, de
technische data, de bestekteksten en alle overige
bouwtechnisch relevante informatie zijn overzich-
telijk bij elkaar gebracht. In nauwe samenwerking
EchoStreek 6
met de medewerkers van EchoStreek wordt ieder
bouwproject gedetailleerd voorbereid en begeleid.
De service vanuit de EchoStreek-organisatie sluit
naadloos aan op het leveringsprogramma.
Waar het gaat om relatief routinematige bouw-
projecten biedt EchoStreek de mogelijkheid aan
opdrachtgevers om zelf, met behulp van een
overzichtelijk formulier op de website, een
gedetailleerde bestelling te doen. Deze service
leidt in de praktijk tot een forse besparing op de
bouwtijd.
Wij hopen dat deze technische documentatie
voldoet aan uw vraag naar een kwalitatief
hoogwaardig aanbod van systeemvloeren in
combinatie met een verhelderende toelichting.
Onze medewerkers staan uiteraard altijd tot
uw beschikking om het een en ander toe
te lichten.
Johan Oltvoort
directeur
Vloerenoverzicht

■ ongeïsoleerd

■ geïsoleerd A: kanaalplaten met ongeïsoleerde oplegging

B: kanaalplaten met geïsoleerde oplegging

C: combinatievloer

Onze vestigingen

ECHO Houthalen (B) EchoStreek Lochem

Vaheja Neerpelt (B) Esdelo Essen (D)

EchoStreek 7
Het complete leveringsprogramma
van kwaliteitsvloeren
De combinatie ECHO (al jaren marktleider in de
Benelux) en STREEK (als leverancier van beton-
vloeren) kenmerkt zich door het meest complete
en kwalitatief hoogwaardige aanbod van
betonnen vloer- en wandelementen.
Vanaf 1999 voorziet EchoStreek te Lochem(NL) de
gehele Nederlandse markt van het complete
ECHO-leveringsprogramma.
De ECHO-groep werkt met de navolgende
productievestigingen. De hoofdvestiging staat in
Houthalen(B). Verder: TRILCO Hemiksem(B),
EchoStreek, in alles een grote naam
Betonelementen zijn toepasbaar in nagenoeg alle
typen woning- en utiliteitsbouw, ongeacht de
gekozen bouwkundige vormen. Het brede beton-
assortiment van EchoStreek, in combinatie met de
flexibele toepassingsmogelijkheden, biedt voor
elk gebouw meer adequate oplossingen.
In dit handboek is het complete leverings-
programma voor kanaalplaatvloeren en combina-
tievloeren op overzichtelijke wijze in kaart
gebracht, compleet met alle benodigde techni-
sche eigenschappen en mogelijkheden. Zodoende
kunt u in de ontwerpfase reeds optimaal gebruik
maken van de brede en gevarieerde opties.
Uiteraard ontbreken ook de andere essentiële
gegevens niet, zoals tabellen voor over-
spanningen, brandwerende eigenschappen,
belastingen en vervormingstoleranties.
EchoStreek 8
NERVA Harelbeke(B), FREDERIX, VAHEJA,
ECHOLUX Esch-sur-Alzette(L), ELBE(D), ECHO
FRANCE SAS (F) en ESDELO (D). De vestiging van
ECHO GmbH te Frechen (D) verzorgt de verkoop
in Duitsland. ECHO Engineering levert wereldwijd
machines voor het produceren van kanaalplaat-
vloeren.
De ECHO-groep telt gezamenlijk meer dan 700
medewerkers en een totale productiecapaciteit
van ruim vijf miljoen m2 vloerelementen.
EchoStreek in Lochem is voor Nederland hét
verkoopkantoor van Echo-producten.
Per product zijn elementaire constructiedetails
toegevoegd. Verder treft u ontwerptabellen aan,
voor zover deze van toepassing zijn op samen-
gestelde kanaalplaatvloeren.
Tenslotte vindt u alle informatie over de afwerking
aan zowel de onder- als de bovenzijde van de
vloeren.
Wij hopen dat dit handboek de ideale
ondersteuning biedt bij het samenstellen van de
best denkbare oplossingen met behulp van
prefab-vloerelementen.
De basis van EchoStreek-kwaliteit
Het gegeven dat ECHO al ruim een halve eeuw
actief is met het ontwikkelen en produceren van
vloerelementen spreekt voor zich. De doelstelling
is onveranderd: Hoogwaardige bouwproducten
leveren die optimaal voldoen aan de verwachting-
en van architecten, bouwers en gebruikers.
Research and development
De moderne bouwpraktijk stelt voortdurend hoge
eisen aan zowel de basiskwaliteit als aan nieuwe
producten. EchoStreek werkt met een team van
specialisten aan een assortiment dat oplossingen
biedt voor alle denkbare bouwtechnische vragen.
Eigen productie
EchoStreek kan zonder aarzelen een constant
hoge kwaliteit garanderen. ECHO Engineering
werkt continu aan het optimaliseren van de pro-
ductielijnen, die geheel in eigen beheer worden
ontworpen en gebouwd.
ECHOSTREEK heeft voor alle producten het
bijhorende KOMO-attest.
Onderstaand een overzicht:
ECHO VSN, SCN en EPN kanaalplaatvloer
attestnummer Echo: K 2170
attestnummer Esdelo: K 20013
ECHO gewapende kanaalplaatvloer
attestnummer K2209
Service en advies
Dit allesomvattende EchoStreek-handboek voor
kanaalplaatvloeren en combinatievloeren maakt
onderdeel uit van een breed dienstenpakket,
waarin een optimale advisering en ondersteuning
centraal staan. De specialisten van EchoStreek
staan klaar om ieder bouwproject van ontwerp tot
realisatie te begeleiden.
Erkende kwaliteit
Het gegeven dat ECHO als eerste Belgische
producent gemachtigd was het BENOR-keurmerk
(vergelijkbaar met de KOMO-attesten) te voeren
bewijst dat de kwaliteit aan de hoogste kwaliteits-
normen voldoet. Dit predikaat geldt zowel voor de
gewapende als voor alle voorgespannen beton-
elementen.
ECHO Combinatievloer Polystyreenblokken
attestnummer K2262
ECHO Combinatievloer Lichtbetonblokken
attestnummer K42756
EchoStreek 9
Schematisch totaaloverzicht

ONGEÏSOLEERD
Type Dikte Breedte Onderzijde Laadplaats Pag.

GEWAPENDE KANAALPLAATVLOEREN

G 135 600 glad VAHEJA NV 15

G 160 600 glad VAHEJA NV 15

VOORGESPANNEN KANAALPLAATVLOEREN

ECHO NV
VSN 150 600-1200 glad Esdelo (1200 breed) 20

VSN 180 1200 glad ECHO NV 21

VSN 200 600-1200 glad ECHO NV 22

VSN 240 600 glad ECHO NV 23

EchoStreek 10
EchoStreek-producten

Type Dikte Breedte Onderzijde Laadplaats Pag.

ECHO NV
SCN 200 1200 glad 23
Esdelo (1200 breed)

SCN 240 1200 glad ECHO NV 24

SCN 270 1200 glad ECHO NV 24

SCN 320 1200 glad ECHO NV 25

SCN 400 1200 glad ECHO NV 25

EPN 270 600 glad ECHO NV 26

EPN 320 600 glad ECHO NV 26

EPN 400 600 glad ECHO NV 27

CODERING VAN ECHO-KANAALPLAATVLOEREN OP LEGTEKENINGEN

15 VSN 20/ 120 DVB 650 2
breedte in cm aantal platen
dikte in cm (behoudens G13) lengte in cm
plaatnummer type kanaal- wapeningstype
plaatvloer

ECHO nv Industriezone Houthalen-oost - Donderslagweg 25 - B-3530 Houthalen

LAADPLAATSEN Tel. +(32) 89 84 03 11 - Fax +(32) 89 38 54 36
VAHEJA nv Lillerheidestraat 51 - B-3910 Neerpelt - Tel. +(32) 11 64 00 41 - Fax +(32) 11 64 80 72
ESDELO GmbH Am Stadthaven 12 - D-45356 Essen - Tel. +(49) 20 18 35 77 16 - Fax +(49) 20 18 35 77 22

EchoStreek 11
Ongeïsoleerd
Assortiment plaatvloeren

■ Gewapende De uitgangspunten van de overspannings-

kanaalplaatvloeren (G)
■ Voorgespannen
kanaalplaatvloeren
(VSN-EPN-SCN)
Technische gegevens
De toepassing van kanaalplaatvloeren laat, in
vergelijking met traditionele vloersystemen, in de
regel een veel geringere vloerdikte toe.
De kanalen leveren een betonbesparing op van
40% en daardoor een aanmerkelijke reductie van
het gewicht. De veel kortere bouwtijd is feitelijk de
belangrijkste besparing, omdat de vloerelemen-
ten zeer snel te plaatsen zijn, geen onderstempe-
ling behoeven en direct belastbaar zijn.
Het complete assortiment bestaat uit:
■ kanaalplaatvloeren
gewapend - ongeïsoleerd
voorgespannen - geïsoleerd
- ongeïsoleerd
Bijgaand treft u van al deze kanaalplaten een
uitgebreide toelichting aan, met onder meer de
doorsneden, alle technische gegevens en de over-
spanningsgrafieken.
grafieken per type:
1. In de aangegeven belasting is telkens
1 kN/m2 permanente belasting inbegre-
pen; het overige deel is variabel
2. Milieuklasse XC1
3. Brandwerendheid 60 minuten
4. Maximaal bijkomende doorbuiging < 0,002 x L
5. Geen verzwakking door sparingen in
rekening gebracht
6. Er is geen rekening gehouden met geconcen-
treerde belastingen
7. Grafiek met en zonder druklaag
8. Vrij opgelegde vloer (iso-statisch)
9. Veiligheidsklasse 2 voor kanaalplaten in
gewapend beton
10. Veiligheidsklasse 3 voor kanaalplaten in
voorgespannen beton
*
Let op: Hoewel deze tabellen met de grootst
mogelijke zorgvuldigheid zijn samengesteld,
kan EchoStreek geen verantwoording nemen
voor verkeerde interpretaties of drukfouten. Ook
tussentijdse wijzigingen kunnen voorkomen.
De oppervlaktebeoordelingsklasse wordt om-
schreven in artikel 8.6 van de VBU 1989
= NEN6722 (Voorschriften Beton Uitvoering);
uitsluitend met betrekking tot de onderzijde van
de afzonderlijke kanaalplaatelementen.

* Overige waarden op aanvraag verkrijgbaar.

EchoStreek 12
■ Gewapende kanaalplaatvloeren
BELANGRIJK: Alle kanaalplaten in gewapend
beton worden standaard geleverd met een brand-
weerstand van 1 uur. Alle waarden, zoals weer-
gegeven in de grafieken, worden berekend op
basis van: veiligheidsklasse 2 (woningbouw), psi-
waarde 0,4 en een maximaal bijkomende door-
buiging van 0,002 L.
geplaatst. De bedrading kan via de afwerklaag
worden aangesloten. Aan de onderzijde van de
platen kan isolatie worden aangebracht. Ter hoog-
te van de oplegging wordt deze teruggehouden,
zodat de oplegging ongeïsoleerd is.
In overleg met de constructieafdeling kunnen op
het werk sparingen worden geboord of gezaagd.

Elementopbouw:
Bij EchoStreek kunt u alle informatie krijgen over
Betonnen plaat met wapening boven en onder in
andere belastingen en brandweerstanden.
de langsrichting van de kanalen. De uitvoering is
met gladde onderzijde.
Toepassingsgebied
De kanaalplaatvloeren van EchoStreek zijn
Materiaal:
vrijdragende systeemvloeren voor de woning-
Hoogwaardig beton C45/55. Het betonstaal heeft
en utiliteitsbouw.
de kwaliteit FeB 500 HKN.

Samenstelling systeemopbouw
Voegvulling:
De vrijdragende vloeren zijn samengesteld uit
Beton minimaal C20/25.
geprefabriceerde, holle, gewapende betonnen
elementen. Deze zijn in de regel toe te passen
zonder druklaag (tot ± 6.00 m), een voegvulling en Toebehoren:
een afwerklaagdikte van 30 tot 60 mm. Pasplaten, raveelijzers, centraaldozen, sparingen
en oplegmaterialen.
De elementen worden op voorraad geproduceerd
met lengtes op een veelvoud van 10 cm; de Hulpstukken:
standaardbreedte is 60 cm. Montageklemmen en hijskettingen.
Elementen type: G 13, G 16.

Sparingen:
De benodigde sparingen kunnen in opdracht
direct na de productie worden aangebracht. Ten
behoeve van de elektrische installatie kunnen in
deze fase ook centraaldozen op maat worden

EchoStreek 13
Totaaloverzicht technische gegevens gewapende kanaalplaatvloeren

G 13 G 16

Hoogte (mm) 135 160

Breedte (mm) 600 600

Max. plaatlengte (m) 5,2 5,8

Betonkwaliteit C45/55 C45/55

Transportgewicht (kg/m2) 214 248

Voegvulling (l/m2) 8 10

Doorsnede (mm2) 56878 61663

Traagheidsmoment (x106 mm4) 110.4 176,1

Brandwerendheid (min) 60 60

R-Waarde (m2K/W) zonder isolatie 0,189 0,200

EchoStreek 14
G 13/60
Hoogte (mm) 135
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 5,2
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 214
Voegvulling (l/m2) 8
Doorsnede (mm2) 56878
Traagheidsmoment (x106 mm4) 110,4
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,189

Veiligheidsklasse 2, bijkomende doorbuiging 0,002 L

G 16/60
Hoogte (mm) 160
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 5,8
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 248
Voegvulling (l/m2) 10
Doorsnede (mm2) 61663
Traagheidsmoment (x106 mm4) 176,1
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,200

Veiligheidsklasse 2, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 15
EchoStreek 16
■ Voorgespannen kanaalplaatvloeren
BELANGRIJK: Alle kanaalplaten in voorgespan-
nen beton worden standaard geleverd met een
brandweerstand van 1 uur. Alle waarden, zoals
weergegeven in de grafieken, vloeren worden
berekend op basis van: veiligheidsklasse 3
(utiliteitsbouw), psi-waarde 0,5 en een maximale
bijkomende doorbuiging van 0,002 L.
Bij EchoStreek kunt u alle informatie krijgen over
andere belastingen en brandweerstanden.
Toepassingsgebied
De kanaalplaatvloeren van EchoStreek zijn
vrijdragende systeemvloeren geschikt voor de
woning- en utiliteitsbouw.
Samenstelling systeemopbouw
De vrijdragende vloeren zijn samengesteld
uit geprefabriceerde, holle, voorgespannen
betonnen elementen. Deze zijn in de regel
toe te passen zonder druklaag en met een voeg-
vulling en een afwerklaagdikte van 30 tot 60 mm.
Elementen met voorspanwapening type: VSN 15,
18, 20 en 24, EPN 27, 32 en 40 en SCN 20, 24, 27,
32 en 40.
Elementopbouw:
Betonnen plaat met voorspanwapening boven en
onder in de langsrichting van de elementen. Alle
elementen zijn uitgevoerd met een gladde
onderzijde.
Materiaal:
Hoogwaardig beton C45/55 en C50/60. Het voor-
spanstaal heeft de kwaliteit FeP 1770 ø5 mm en
FeP 1670 ø7 mm of strengen met de kwaliteit
FeP 1860 ø3/8” en ø1/2”.
Fabricagemethode spanbetonelementen:
Op lange banen met voorgespannen staal wordt
het beton met een mobiele machine gestort; het
zogenaamde slibvormsysteem of glijbekisting.
Na voldoende harding worden de platen op
lengte gezaagd.
Toebehoren:
pasplaten, raveelijzers, centraaldozen en
oplegmaterialen.
Voegvulling:
Beton minimaal C20/25

Sparingen: Hulpstukken:
De benodigde sparingen worden tijdens de Montageklemmen.
productie aangebracht. De grootte en de locatie
van de sparingen is afhankelijk van het type
element en de ligging van de voorspanstrengen.
De centraaldozen ten behoeve van de elektrische
installatie kunnen ter plaatse van de kanalen
worden geplaatst. Aan de onderzijde kunnen
de platen van een isolatielaag worden voorzien,
met geïsoleerde opleg (SCN 20, 24 en 27) en
ongeïsoleerde opleg. (alle VSN, EPN en SCN-
elementen)

EchoStreek 17
Totaaloverzicht technische gegevens voorgespannen kanaalplaatvloeren

VSN 15 VSN 18 VSN 20 VSN 24 EPN 27 EPN 32 EPN 40

Hoogte (mm) 150 180 200 240 270 320 400

Breedte (mm) 600 1200 600 600 600 600 600

1200 1200

Max. plaatlengte (m) 8 10 11,5 15 15 16 17

Betonkwaliteit C45/55 C45/55 C45/55 C45/55 C50/60 C50/60 C50/60

Transportgewicht 251 286 312

348 393 439 526
(kg/m2)
252 311

9,5 5,9 13,6

Voegvulling (l/m2) 16,8 18,7 22,1 29,2
4,8 6,8
61087 138042 75228
Doorsnede (mm2) 85370 94833 105220 126898
123393 151415
Traagheidsmoment 147,5 496,5 327,9
538,2 776,6 1229,3 2349,3
(x106 mm4) 301,5 668,6

Brandwerendheid (min) 60 60 60 60 60 60 60

R-Waarde (m2K/W) 0,147 0,158 0,166 0,168 0,194 0,208 0,232

SCN 20 SCN 24 SCN 27 SCN 32 SCN 40

Hoogte (mm) 200 240 270 320 400

Breedte (mm) 1200 1200 1200 1200 1200

Max. plaatlengte (m) 11,5 14,3 17,2 17,5 20

Betonkwaliteit C50/60 C50/60 C50/60 C50/60 C50/60

Transportgewicht
277 336 355 399 456
(kg/m2)

Voegvulling (l/m2) 6,8 8,4 9,3 11,1 14,6

Doorsnede (mm2) 135584 163295 172672 194149 221517

Traagheidsmoment 653,9 1133 1546 2434 4361

(x106 mm4)

Brandwerendheid (min) 60 60 60 60 60

R-Waarde (m2K/W) 0,181 0,195 0,202 0,210 0,225

EchoStreek 18
VSN 15/60
Hoogte (mm) 150
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 8
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 251
Voegvulling (l/m2) 9,5
Doorsnede (mm2) 61087
Traagheidsmoment (x106 mm4) 147,5
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,147

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

VSN 15/120
Hoogte (mm) 150
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 8
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 252
Voegvulling (l/m2) 4,8
Doorsnede (mm2) 123393
Traagheidsmoment (x106 mm4) 301,5
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,147

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 19
 VSN 18/120
Hoogte (mm) 180
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 10
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 286
Voegvulling (l/m2) 5,9
Doorsnede (mm2) 138042
Traagheidsmoment (x106 mm4) 496,5
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,158

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

VSN 20/60
Hoogte (mm) 200
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 11,5
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 312
Voegvulling (l/m2) 13,6
Doorsnede (mm2) 75228
Traagheidsmoment (x106 mm4) 327,9
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,166

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 20
VSN 20/120
Hoogte (mm) 200
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 11,5
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 311
Voegvulling (l/m2) 6,8
Doorsnede (mm2) 151415
Traagheidsmoment (x106 mm4) 668,6
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,166

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

VSN 24/60
Hoogte (mm) 240
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 15
Betonkwaliteit C45/55
Transportgwicht (kg/m2) 348
Voegvulling (l/m2) 16,8
Doorsnede (mm2) 85370
Traagheidsmoment (x106 mm4) 538,2
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,168

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 21
SCN 20/120
Hoogte (mm) 200
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 11,5
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 277
Voegvulling (l/m2) 6,8
Doorsnede (mm2) 135584
Traagheidsmoment (x106 mm4) 653,9
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,181

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

SCN 24/120
Hoogte (mm) 240
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 14,3
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 336
Voegvulling (l/m2) 8,4
Doorsnede (mm2) 163295
Traagheidsmoment (x106 mm4) 1133
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,195

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 22
SCN 27/120
Hoogte (mm) 270
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 17,2
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 355
Voegvulling (l/m2) 9,3
Doorsnede (mm2) 172672
Traagheidsmoment (x106 mm4) 1546
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,202

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

SCN 32/120
Hoogte (mm) 320
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 17,5
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 399
Voegvulling (l/m2) 11,1
Doorsnede (mm2) 194149
Traagheidsmoment (x106 mm4) 2434
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,210

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 23
SCN 40/120
Hoogte (mm) 400
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 20
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 456
Voegvulling (l/m2) 14,6
Doorsnede (mm2) 221517
Traagheidsmoment (x106 mm4) 4361
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,225

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EPN 27/60
Hoogte (mm) 270
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 15
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 393
Voegvulling (l/m2) 18,7
Doorsnede (mm2) 94833
Traagheidsmoment (x106 mm4) 776,6
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,194

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 24
EPN 32/60
Hoogte (mm) 320
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 16
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 439
Voegvulling (l/m2) 22,1
Doorsnede (mm2) 105220
Traagheidsmoment (x106 mm4) 1229,3
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,208

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EPN 40/60
Hoogte (mm) 400
Breedte (mm) 600
Max. plaatlengte (m) 17
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 526
Voegvulling (l/m2) 29,2
Doorsnede (mm2) 126898
Traagheidsmoment (x106 mm4) 2349,3
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) 0,232

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 25
VariDeck
De flexibele en innovatieve vloeroplossing
voor verwerking van buizen en leidingen
De grote flexibiliteit in ontwerp- en bouwfase is
het belangrijkste argument om te kiezen voor
VariDeck als kanaalplaatvloervariant. VariDeck
biedt de mogelijkheid om de loop van ventilatie-
kanalen en sanitaire leidingen nog tot kort
voor het aanbrengen van de druklaag te
wijzigen. Bovendien worden daarmee lange
productietijden vermeden.

VariDeck is de ideale oplossing voor het constru-

eren van een gelijkvloerse badkamer. Daarnaast
gelden de gebruikelijke voordelen van een
kanaalplaatvloer ten opzichte van een breed-
plaatvloer of een in het werk gestorte vloer.
Dat betekent: bijna geen onderstempeling,
geen randbekisting en geen constructieve
bijlegwapening.
De bijgaande driedimensionale afbeeldingen
geven het principe goed weer. Bij VariDeck
worden telkens combinaties gebruikt van
voorgespannnen vloerelementen met een
verschillende dikte. (zie staatje met mogelijke
combinaties).
De dunnere vloerelementen hebben ter hoogte
van de oplegging een opstort om het dikte-
verschil te compenseren. Ter plaatse van de
oplegging hebben alle elementen een gelijke
hoogte. Op deze wijze ontstaat een open ruimte
waarin leidingen voor ventilatie en sanitaire
doeleinden gelegd kunnen worden. Daarover
komt vervolgens een minimum aan wapening,
alvorens deze wordt afgestort. In de afbouwfase
volgt het storten van de zand-cement afwerk-
vloer.

Gegarandeerd de vereiste sterkte

EchoStreek heeft speciale rekensoftware
ontwikkeld om een sterkteberekening te maken
voor de gevolgen van de sparing in de druklaag.
De andere elementen worden volgens de normale
procedures berekend.
In het geval dat na het monteren van de vloer en
voor het aanleggen van de leidingen een aan-
passing nodig of gewenst is in de loop van de

EchoStreek 26
buizen of leidingen, kan deze wijziging op korte Plaatcombinaties
termijn doorgerekend worden. Daarmee is de
bouwer verzekerd van een vloer die voldoet aan
de sterkte-eisen.
Juist deze optie maakt het mogelijk voor bouwers VSN 15/120 SCN 24/120
om zelfs kort voor het storten van de druklaag
nog een wijziging door te voeren, zonder te wor-
den geconfronteerd met uitlopende levertijden.
VSN 18/120 SCN 27/120
3-steunpuntsplaten
Een bijkomend voordeel is dat VariDeck zich
uitstekend leent voor het gebruik van 3-steun-
puntsplaten als vloeroplossing.
Samenvattend: VariDeck verhoogt de flexibiliteit
van het bouwproces en vergroot daardoor de
mogelijkheden om zowel op maat als kosten-
besparend te bouwen.

EchoStreek 27
CLIMADECK - DE THERMISCH ACTIEVE VLOER

Met het ClimaDeck-systeem beantwoord
EchoStreek aan de grote vraag naar duurzame
koel- en verwarmingsoplossingen. Door opti-
maal gebruik te maken van het accumulerende
vermogen van beton en door leidingen gevuld
met stromend water in de kern van het vloerele-
ment, slaagt het ClimaDeck-systeem er in om
met een minimum aan energie een maximum
aan comfort te bieden. Een kanaaplaatvloer is op
zich al een duurzame oplossing. Door deze ther-
misch actief te maken is het totaal zeer duurzaam
en energie besparend en geeft een zeer comfor-
tabele leef- of werkomgeving.
Met het ClimaDeck biedt EchoStreek u de oplos-
sing voor uw klimaatsysteem. Het is echter een
samenspel tussen opdrachtgever en architect,
constructeur en de adviseur voor de klimaat
technologie. Elk project heeft een projecteigen
aanpak. Het is ons advies om vanaf het idee tot
en met de realisatie de specialisten van
EchoStreek in uw project te betrekken voor het
technische en financieel meest optimale resul-
taat.

Doordat ClimaDeck geproduceerd wordt onder

geconditioneerde en gecontroleerde omstandig-
heden is het ook een oplossing die op de bouw-
plaats tijd en kosten bespaart in vergelijking met
andere vloersystemen.

EchoStreek 28
Overzicht van de ClimaDeck-systemen

EchoStreek 29
Geïsoleerd
A
Kanaalplaatvloeren ongeïsoleerde oplegging

■ Kanaalplaatvloeren
in voorgespannen beton
Alle voorgespannen kanaalplaten, zowel 60 als
120 breed kunnen worden geïsoleerd door
middel van het lijmen van isolatie aan de onder-
zijde, teruggehouden bij de oplegging (zie detail-
tekening).
(Voor isolatiebeschrijving zie pag 32)

Bij de levering van geïsoleerde kanaalplaatvloeren

worden polystyreen (PS15SE) passtroken toegepast.
Kenmerken: Hoogte: 20 cm
Breedte: 10, 15, 20 en 25 cm.
Lengte: 100 cm
Conisch: aan de bovenkant 2 cm
breder dan aan de onderkant.
De passtroken worden tussen de elementen
geplaatst en zijn mogelijk bij zowel geïsoleerde
elementen met spiegeloplegging als elementen
voorzien van geïsoleerde kopopleging. Voor de
ongeïsoleerde elementen zijn er pasplaten
beschikbaar.

Algemeen detail isolatie

± 20 mm ± 20 mm

EchoStreek 30
Schematisch totaaloverzicht

GEÏSOLEERD GEÏSOLEERD
Type Dikte Breedte Type Dikte Breedte

VOORGESPANNEN KANAALPLAATVLOEREN
SCN 200 1200

VSN 150 600-1200 SCN 240 1200

VSN 180 1200 EPN 270 600

SCN 270 1200

VSN 200 600-1200

EPN 320 600

VSN 240 600

SCN 320 1200

EPN 400 600

SCN 400 1200

EchoStreek 31
Isolatiebeschrijving

SOORT EPS geëxpandeerd PS

SPECIFICATIES Brandvertragend gemodificeerd

R-waarde Dikte λ - waarde

(m2.K/W) (W/mK)

2,5 9,5 0,039

3,0 12,0 0,039
3,5 12,0 0,033
4,0 16,5 0,039
5,0 16,5 0,033

TYPE EPS 60 - BIW

KOMO K4114

Isolatie met λ - waarde 0,033 wordt uitgevoerd in grijze EPS (Neopor)

EchoStreek 32
Thermische isolatie

■ Berekening van VSN 15/60

Rm = 0,147 m2K/W
Rc-waarde volgens VSN 15/120
de norm NEN 1068 VSN 18/120 Rm = 0,158 m2K/W
VSN 20/60
Rc = Σ Rm Rm = 0,166 m2K/W
VSN 20/120
waarin : VSN 24/60 Rm = 0,168 m2K/W
Rc is de warmteweerstand van de volledige vloer, in
m2K/W; Rm is de warmteweerstand van iedere laag EPN 27/60 Rm = 0,194 m2K/W
waaruit de constructie is opgebouwd, in m2K/W EPN 32/60 Rm = 0,208 m2K/W
Voor een laag bestaande uit homogeen materiaal EPN 40/60 Rm = 0,232 m2K/W
bedraagt de warmteweerstand: Rm = d / λ
SCN 20/120 Rm = 0,181 m2K/W
waarin: SCN 24/120 Rm = 0,195 m2K/W
d is de dikte van de isolatielaag, in m;
SCN 27/120 Rm = 0,202 m2K/W
λ is de warmtegeleidingscoëfficiënt van
het betreffende materiaal, in W/mK. SCN 32/120 Rm = 0,210 m2K/W

Opmerking : SCN 40/120 Rm = 0,225 m2K/W

- Voor afdek- of afwerklagen zoals :
- een gesloten verlaagd plafond, exclusief de
luchtlaag;
- een flexibele dakbedekking al dan niet voorzien
van een grindverzwaring.
Stel de warmteweerstand Rm op 0,04 m2K/W.

■ Warmteweerstand Rc
van een geïsoleerde Bij de levering van geïsoleerde kanaalplaatvloeren
ECHO-kanaalplaatvloer worden polystyreen (PS15SE) passtroken toegepast.

Voorbeeld van een berekening van de Rc-waarde Kenmerken: Hoogte: 20 cm

van een vloeroppervlak: ECHO-kanaalplaatvloeren
in voorgespannen beton voorzien van 12 cm
isolatie (geëxpandeerd polystyreenschuim)
boven garage of kruipruimte.
De vloeropbouw bestaat uit:
1. Keramische tegel, 1 cm (λ = 0,81)
2. Mortelspecie, 1,5 cm (λ = 1,0)
3. Dekvloer, 5 cm (λ = 1,3)
4. ECHO-kanaalplaatvloer, 15 cm (R = 0,147)
5. Isolatie, 12 cm (λ = 0,04)
Rc = 0,01/0,81 + 0,015/1,0 + 0,05/1,3 +
0,147 + 0,120/0,039 = 3,28 m2K/W
Breedte: 10, 15, 20 en 25 cm.
Lengte: 100 cm
Conisch: aan de bovenkant 2 cm
breder dan aan de onderkant.
De passtroken worden tussen de elementen
geplaatst en zijn mogelijk bij zowel geïsoleerde
elementen met spiegeloplegging als elementen
voorzien van geïsoleerde kopopleging. Voor de
ongeïsoleerde elementen zijn er pasplaten
beschikbaar.

EchoStreek 33
B
Kanaalplaatvloeren geïsoleerde nokoplegging

ECHO-nokkenvloeren zijn vrijdragende systeem- Fabricagemethode

vloeren van voorgespannen beton voorzien van
een isolatie als begane grondvloer voor woning-
en utiliteitsbouw.
Samenstelling
Systeemopbouw, elementenopbouw
De ECHO-nokkenvloeren zijn kanaalplaatvloeren
van beton met een thermische isolatie aan de
onderzijde. In voorgespannen beton zijn drie
typen leverbaar:
■ SCN 20: hoogte inclusief geïsoleerde
kopoplegging 320 en 365 mm.
■ SCN 24: hoogte inclusief geïsoleerde
kopoplegging 360 en 405 mm.
■ SCN 27: hoogte inclusief geïsoleerde
kopoplegging 390 mm.
De kanaalplaatvloeren worden vervaardigd in een
gesloten fabriek waar de te verwerken materialen
een temperatuur van tenminste 5ºC hebben en de
elementen tegen vorst beschermd worden tot ze
voldoende sterkte bezitten. De fabriek omvat:
glijbekistingsmachines, verwarmde roestvast-
stalen bekistingsbanen, een betoncentrale
met elektronische grondstoffendosering, een
laboratorium uitgerust voor de keuring van de
grondstoffen en de controle van het verse en
verharde beton. De fabrikant van de vloerele-
menten is ISO 9001 gecertificeerd.
Hulpstukken
Constructieve sparingen: schuine uiteinden,
hamerkoppen, uitstekende wapeningen e.d.
worden fabrieksmatig uitgevoerd.

De hoogte van de elementen ter plaatse van de

oplegging is afhankelijk van de isolatiewaarde.
De vloeren worden standaard voorzien van een
geïsoleerde kopoplegging. De vloeren kunnen
voorzien worden van een druklaag.
Materiaal
Beton samengesteld uit kalksteengranulaten.
Isolatie: brandvertragend geëxpandeerd
polystyreenschuim type PS 15 SE.
Het cement en het PS hebben een
KOMO-keuringscertificaat.
Vorm, afmetingen, gewicht
Vorm
De elementen hebben een trapeziumvormige
doorsnede met een nominale breedte van
1200mm. Over de hele lengte lopen holle kanalen
ter beperking van het eigen gewicht. De zijranden
van de elementen zijn kegelvormig geprofileerd
om de solidarisatie te bevorderen. De diepte van
de profilering bedraagt minimaal 10 mm. De dikte
van de polystyreenschuim isolatie bedraagt stan-
daard 120 mm.

EchoStreek 34
Afmetingen

Type hoogte incl. geïsoleerde breedte (mm) Rc-waarde (m2K/W)

kopoplegging (mm)

SCN 20 320 / 365 1200 3.0 / 3.5 / 4.0 / 5.0

SCN 24 360 / 405 1200 3.0 / 3.5 / 4.0 / 5.0

SCN 27 390 1200 3.0 / 3.5

SCN 20
Bij de levering van geïsoleerde, voorgespannen
kanaalplaatvloeren worden polystyreen (PS 15SE)
passtroken toegepast. De passtroken worden
tussen de elementen geplaatst en zijn mogelijk bij
zowel geïsoleerde elementen met spiegel-
oplegging als elementen voorzien van een
geïsoleerde kopoplegging.

De passtroken zijn leverbaar in 10/15/20 en 25 cm

SCN 24 breed en hebben een lengte van 100 cm.
Voor ongeïsoleerde elementen zijn pasplaten
beschikbaar.

SCN 27

EchoStreek 35
SCN 20/120
Hoogte (mm) 200
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 11,5
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 277
Voegvulling (l/m2) 6,8
Doorsnede (mm2) 135584
Traagheidsmoment (x106 mm4) 653,9
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) ≥ 3,0

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

SCN 24/120
Hoogte (mm) 240
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 14,3
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 336
Voegvulling (l/m2) 8,4
Doorsnede (mm2) 163295
Traagheidsmoment (x106 mm4) 1133
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) ≥ 3,0

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 36
SCN 27/120
Hoogte (mm) 270
Breedte (mm) 1200
Max. plaatlengte (m) 17,2
Betonkwaliteit C50/60
Transportgwicht (kg/m2) 355
Voegvulling (l/m2) 9,3
Doorsnede (mm2) 172672
Traagheidsmoment (x106 mm4) 1546
Brandwerendheid (min) 60
R-Waarde (m2K/W) ≥ 3,5

Veiligheidsklasse 3, bijkomende doorbuiging 0,002 L

EchoStreek 37
EchoStreek 38
C
Echo Combinatievloer met EPS vulelementen

Echo combinatievloer als PS isolatievloer vloer Gewapende druklaag:

boven kruipruimten, samengesteld uit voorge-
spannen balkelementen en vulelementen van
polystyreenschuim. Op de vloer is een druklaag
vereist. De PS combinatievloer vormt, samen
met de in het werk gestorte druklaag, een
compleet vrijdragende systeemvloer. Geschikt
als beganegrondvloer boven kruipruimten in
woning- en utiliteitsbouw, ook toepasbaar bij
complexe plattegronden.
De vloer moet worden uitgevoerd met een
gewapende constructieve druklaag. De dikte van
de druklaag afhankelijk van het vloerdikte 40 of
50 mm; met kruisnet min. # Ø5-250 (FeB500)
Vulbeton 55/65 l per m2, excl. het beton boven de
oplegging en de gevels.
Betonkwaliteit druklaag ten minste C12/15
(attest), aanbevolen C20/25.
Eindafwerking zandcement afwerklaag. (niet ver-
plicht)

Vloeropbouw: Hulpstukken:
Raveelijzers, PS randkisten voor aansluiting op
Liggers: de fundering en beugels.
Liggers voor oplegging op dragende ondersteu-
ningen voor overspanningen tot ca 6000 mm, Uitvoering conform komo attest
h.o.h.- afstand 515/635 mm. Door aanpassing Balkelementen K2262
van de h.o.h.- afstand en indeling is een grotere EPS vulelementen K4360
belasting mogelijk.
De liggers zijn van mechanisch verdicht grind-
beton, kwaliteit C45/55 met voorspanstaal Ø7
FeP 1670 en Ø5 FeP 1770. Balkhoogte 170 mm,
massa van het balkelement is 32,8 kg/m1.

Vulelementen:
De vulementen zijn vervaardigd van geëxpan-
deerd polystyreen hardschuim in standaard of
brandvertragend gemodificeerde kwaliteit.
De PS vulementen worden op de liggerflenzen
tussen de liggers gelegd. Deze elementen zijn
dusdanig voorgevormd dat de liggervoeten
geheel omsloten zijn. Daardoor ontstaan geen
koude bruggen. De vulelementen hebben een
werkende breedte van 515/635 mm en een
lengte van 1200 mm.
Leverbaar in de Rc waardes: 2,5 / 3,0 / 3,5 / 4,0 /
4,5 / 5,0 / 6,0 m2K/W

EchoStreek 39
Echo Combinatievloer met lichtbeton vulelementen

Echo combinatievloer met lichtbetonblokken is Gewapende druklaag:

een vloerconstructie samengesteld uit voor-
gespannen balkelementen en lichtbetonnen vul-
elementen. Op de vloer is een druklaag vereist.
De combinatievloer vormt, samen met de in het
werk gestorte druklaag, een compleet vrijdra-
gende systeemvloer. Geschikt als beganegrond-
vloer boven kelders en als verdiepingsvloer, voor
toepassing in woning- en utiliteitsbouw, ook
toepasbaar bij compexe platttegronden.
De vloer moet worden uitgevoerd met een
gewapende constructieve druklaag. Druklaag
afhankelijk van het vloerdikte 40 of 50 mm; met
kruisnet min. # Ø5-250 (FeB500) Vulbeton 55/65 l
per m2, excl. het beton boven de oplegging en
de gevels. Betonkwaliteit druklaag ten minste
C12/15 (attest), aanbevolen C20/25.
Eindafwerking zandcement afwerklaag. (niet ver-
plicht)

Hulpstukken:
Vloeropbouw: Raveelijzers.

Liggers: Uitvoering conform komo attest

Liggers voor oplegging op dragende onder- Balkelementen K42756
steuningen voor overspanningen tot ca 5000 Lichtbeton vulelementen K24174
mm, h.o.h.- afstand 515/635 mm. Door aanpas-
sing van de h.o.h.- afstand en indeling is een
grotere belasting mogelijk. De liggers zijn van
mechanisch verdicht grindbeton, kwaliteit
C45/55 met voorspanstaal Ø7 FeP 1670 en Ø5
FeP 1770. Balkhoogte 170 mm, massa van het
balkelement is 32,8 kg/m1.

Vulelementen:
De elementen zijn vervaardigd uit lichtbeton,
hoofdzakelijk uit een mengsel van cement, zand
en grove lichte toeslagmaterialen. De lichtbeton
vulementen worden op de liggerflenzen tussen
de liggers gelegd. De vulelementen hebben een
werkende breedte van 515/635 mm en een
lengte van 200 mm en een standaard hoogte
van 160 mm. (bovenkant vulelement is gelijk
bovenkant ligger). Elementen hebben een vlakke
onderzijde. Begin- en eindblokken zijn voorzien
van een dichte kop.

EchoStreek 40
BESTEKTEKSTEN
De Stabu bestek systematiek is een systeem om
met behulp van de computer op eenvoudige
wijze projectbestekken te maken en te bewerken.
De systematiek omvat een aantal bestanden
waarin de informatie is opgeslagen.
Het werken met de STABU-systematiek om
projectbestekken te schrijven wordt steeds mak-
kelijker gemaakt door voorbeeldbestekken aan te
leveren. Via de site www.echostreek.nl treft u op
de site van de Nederlandse bouwdocumentatie
hier een compleet overzicht van de bestekteksten
voor de producten van EchoStreek.
VLOERBELASTINGSKLASSE
Klasse waarin de systeemvloer wordt ingedeeld
op basis van de bestemming van de vloer.
Opmerking:
Er wordt een onderscheid gemaakt in vloerbe-
lastingsklasse 1 en 2.
Vloerbelastingsklasse 1 heeft betrekking op vloe-
ren die worden toegepast in:
1. woningen en logiesverblijven, en daartoe
behorende gebouwen als buitenbergingen
en garages
2. die gedeelten van kantoren, onderwijs-
gebouwen, gezondheidszorggebouwen en de
niet onder 1 bedoelde ruimten van woon-
gebouwen en logiesgebouwen, waar de in
hoofdstuk 8 van NEN 6702:1991 gegeven
belastingen voor deze gebouwen niet worden
overschreden.
Vloerbelastingsklasse 2 heeft betrekking op vloeren
die niet tot vloerbelastingsklasse 1 behoren.
EchoStreek 41
VEILIGHEIDSKLASSE

Veiligheidsklasses volgens NEN 6702. Klasse 3

Bouwwerken en onderdelen van bouwwerken
moeten, afhankelijk van de mogelijke gevolgen
van bezwijken, zijn ingedeeld in veiligheidsklasse
1, 2 of 3. Bouwwerken mogen niet in een lagere
klasse zijn ingedeeld dan hierna aangegeven.
Klasse 1
■ gebouwen en bouwwerken welke
volgens tabel 1 van NEN 6702 zodanig
zijn ingedeeld
■ alle bij klasse 2 en 3 vermelde uitzon-
deringen
■ hulpconstructies en bouwwerken tijdens
de bouwfase
Klasse 2
gebouwen en bouwwerken welke volgens tabel 1
van NEN 6702 zodanig zijn ingedeeld en alle
onderdelen en samengestelde onderdelen van
bouwwerken ingedeeld in klasse 2, waarvan het
bezwijken geen aanleiding geeft tot het bezwijken
van de hoofddraagconstructie en waarbij boven-
dien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
■ het gewicht is minder dan 2 kN of het gewicht
per oppervlak is minder dan 0.3 kN/m2
■ de fundamentele belastingscombinatie met
als extreme belasting die van personen,
meubilair of aankleding volgens 8.2 van
NEN 6702, is niet maatgevend.
gebouwen en bouwwerken welke volgens tabel 1
van NEN 6702 zodanig zijn ingedeeld en alle
onderdelen en samengestelde onderdelen van
bouwwerken ingedeeld in klasse 3, waarvan het
bezwijken geen aanleiding geeft tot het bezwijken
van de hoofddraagconstructie en waarbij boven-
dien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
■ het gewicht is minder dan 2 kN of het gewicht
per oppervlak is minder dan 0.3 kN/m2
■ de fundamentele belastingscombinatie met
als extreme belasting die van personen,
meubilair of aankleding volgens 8.2 van
NEN 6702, is niet maatgevend.
Deze mogen voor de in rekening te brengen
belastingsfactoren worden ingedeeld bij klasse 1.
Indien uitsluitend aan de tweede voorwaarde is
voldaan, mogen de elementen worden ingedeeld
in klasse 2.

Deze mogen voor de in rekening te brengen

belastingsfactoren worden ingedeeld bij klasse 1.

EchoStreek 42
MILIEUKLASSE
1. ALGEMEEN
De milieuklasses worden beschreven in NEN-EN
206-1+NEN8005:
Milieuklasse XC1: droog of blijvend onderwater
De betonoppervlakktes zijn in de gebruiksperiode
niet aan het buitenklimaat blootgesteld of komen
niet met grond, water en/of vocht (condens) in
aanraking.
Milieuklasse XC2: nat, zelden droog
De betonoppervlakktes zijn in de gebruiksperiode
aan het buitenklimaat blootgesteld of komen
met grond en/of niet-aggressief (grond)water
(incl. condens, zoals bij binnenspouwbladen en
vloerconstructies boven kruipruimten kan voor-
komen) in aanraking.
Milieuklasse XC3: matige vochtigheid
De betonoppervlakktes zijn in de gebruiksperiode
aan een matige of hoge luchtvochtigheid bloot-
gesteld
Milieuklasse XC4: wisselend nat en droog
De betonoppervlakktes komen in de gebruiks-
periode in contact met water maar niet onder
milieuklasse XC2
2. TOEPASSING
Alle kanaalplaatvloeren in voorgespannen beton
kunnen geleverd worden in milieuklasse XC1 en
XC2. Let wel: Voor milieuklasse XC2 dient
een aangepaste controleberekening te worden
uitgevoerd. Vloeren die voldoen aan de eisen
van milieuklasse XC3 of hoger maken geen deel
uit van het standaard assortiment, maar kunnen
wel op aanvraag worden geproduceerd.
Kanaalplaatvloeren in gewapend beton kunnen
geleverd worden in milieu klasse XC1.
3. BEGANEGRONDVLOEREN
Bij normale toepassingen waar de ruimte boven
de begane grondvloer warmer is dan de
kruipruimte kunnen de isolatieplaatvloeren in
milieuklasse XC1 worden berekend. Doordat de
vloer geïsoleerd is ontstaat er geen condens op
het betonoppervlak maar aan de onderzijde van
de EPS. Bij bijvoorbeeld buitenterrassen, waar
geen sprake is van een verwarmde ruimte boven
de vloer, moet de vloer in milieuklasse XC2
worden beoordeeld.
4. VERDIEPINGSVLOEREN
Verdiepingsvloeren worden meestal toegepast in
milieuklasse XC1. Rechtstreeks contact met de
buitenlucht dient vermeden te worden (koude-
brug).
EchoStreek 43
TERMINOLOGIE DER BELASTINGEN

Belastingen volgens NEN 6702

a. Permanente belasting
1. Gewicht ruwe vloer:
■ vloerelementen zelf, de voegvulling en een
eventuele druklaag (die gelijktijdig met de
voegvulling dient gestort te worden).

2. De afwerking van de vloer :

■ de afwerklagen : zand- cementafwerklaag,
isolatie, vloerbekleding (a)
■ bepleistering of verlaagd systeemplafond (b)

3. Eventuele muren of scheidingswanden die

rechtstreeks op de vloer aangrijpen (d):
■ niet-dragende binnenwanden met een
gewicht van maximum 3 kN/m1, mogen
worden gerekend als een gelijkmatig
verdeelde belasting, waarbij wordt
uitgegaan van een rekenspreidingsbreedte
van 2,5 m; de gelijkmatig verdeelde
belasting t.g.v. niet- dragende binnenwan-
den bedraagt dus maximum 1,2 kN/m2.
■ wanden met een gewicht groter dan 3 kN/m1
moeten als punt- dan wel strooklasten in
rekening gebracht worden

b. Veranderlijke belasting (c):

■ personen, meubilair, goederen,
machines, e.d.
■ klimaatbelasting : sneeuw, wind

Op de volgende pagina:
De meest voorkomende veranderlijke belastingen
op vloeren en daken volgens NEN 6702

EchoStreek 44
De meest voorkomende veranderlijke belastingen op vloeren en daken volgens NEN 6702

extreem momentaan geconcentreerd Opmerkingen

categorie kN/m 2 ψ kN
vloeren
a) woningen 1,75 0,4 3 1,2
b) kantoren e.d. 2,5-3,5 0,5 3 2,3
c) winkelgebouwen 4,0 0,4 7 2
d) stations e.d. 4,0-5,0 0,25 7 2, 4,5
e) industriële gebouwen ≥ 5,0 0,8 ≥ 10 2,11
f) bibliotheken e.d. 1,0 7 10

ontsluitingswegen
a) woningen 2,0 0,25 3 1,2
b) kantoren e.d. 3,0 0,25 3 2
c) winkelgebouwen 4,0 0,25 7 2
d) stations e.d. 5,0 0,25-1,0 7 2,6
e) industriële gebouwen 4,0 0,25 7 2
f) bibliotheken e.d. 3,0 0,25 3 2

balkons e.d.
a) woningen 2,5 0,5 3 1,2
b) kantoren e.d. 2,5-3,0 0,42-0,5 3 2,6
c) winkelgebouwen 2,5-4,0 0,31-0,5 3-7 2,6
d) stations e.d. 2,5-5,0 0,25-1,0 3-7 2,6
e) industriële gebouwen 2,5-5,0 0,25-0,8 3-10 2,6, 11
f) bibliotheken e.d. 2,5 0,42-1,0 3-7 2, 6, 10

balustraden
a) woningen 0,5 0 1 7, 8
b) kantoren e.d. 0,5 0 1 7,8
c) winkelgebouwen 0,5 0 1 7,8
d) stations e.d. 3,0 0 1 7,8
e) bibliotheken e.d. 0,5 0 1 7,8
f) overig 0,8 0 1 7,8

opslagruimten
winkelgebouwen ≥ 5,0 0,6 ≥7 9
overig ≥ 5,0 1,0 ≥ 10 9, 11

parkeergarages
voor auto’s ≤ 2500 kg 2,0 0,7 10 8
2500-12000 kg 5,0 0,7 40 8

daken
personen en materiaal 1,0 0 1 12, 13, 14, 15

Uitleg opmerkingen: 9. in het algemeen zal rekening gehouden moeten zijn met de belasting die
1. de geconcentreerde belasting werkt op een oppervlakte van 0,5 x 0,5 m; optreedt als goederen omvallen;
2. bij vrije randen moet rekening zijn gehouden met een lijnbelasting van 10. de belasting is afhankelijk van de stellinghoogte en de onderlinge afstand
qrep = 5 kN/m over een lengte van 1 m; van de stellingen;
3. voor kelders en begane grondvloeren gelden hogere belastingen; 11. er moet rekening zijn gehouden met de dynamische belasting door
4. bij vast aan de vloer verbonden zitplaatsen mag een reductie zijn machines en voertuigen;
toegepast; 12. afhankelijk van de dakhelling mag de verdeelde belasting Prep zijn
5. er moet ook rekening worden gehouden met een horizontale belasting; gereduceerd;
6. reductie is mogelijk afhankelijk van het gebruik; 13. er moet rekening zijn gehouden met een lijnbelasting van qrep = 2 kN/m
7. de geconcentreerde belasting wordt geacht zowel in verticale als over een lengte van 1 m en een breedte van 0,1 m;
in horizontale richting te kunnen werken; 14. er moet rekening zijn gehouden met het optreden van wateraccumulatie.
8. er moet rekening zijn gehouden met een stootbelasting; 15. er moet rekening zijn gehouden met een stootbelasting.

EchoStreek 45
 SPARINGEN

Schematisch overzicht toe te passen sparingen

■ Doorvoersparingen

Met inachtneming van onderstaande omschrij- 4. Middensparingen - Deze kunnen rechthoekig

vingen kunnen fabrieksmatig sparingen aange-
bracht worden.
1. Hoeksparingen - Deze worden altijd
rechthoekig uitgevoerd.
2. Kopsparingen - Deze worden altijd
rechthoekig uitgevoerd.
3. Zijsparingen - Deze worden altijd
rechthoekig uitgevoerd.
of rond worden uitgevoerd.
5. Grote ronde sparingen
6. Kleine ronde sparingen - Deze sparingen
komen steeds voor tussen de draden in het
hart van een kanaal.
Opmerking: Wanneer kleine sparingen dicht bij
elkaar liggen, wordt één grote sparing gemaakt.
7. Schuine uiteinden (geslurpt of gezaagd).

1. Hoeksparingen 2. Kopsparingen

3. Zijsparingen 4. Middensparingen

5. Grote ronde sparingen 6. Kleine ronde sparingen

7. Schuine uiteinden

EchoStreek 46
■ Sparingen voor verankeringssystemen
1. Opengemaakte kanalen
Tenzij anders aangegeven blijft het restbeton
onderin het opengemaakte kanaal liggen.
Indien de opengemaakte kanalen langer zijn dan
1 m, blijft er om de 50 cm een verstevigingsdam
staan.
Open gemaakte kanalen
■ Sparingen voor oplegsystemen
1. Weghalen bovenlaag
Teneinde breuk te voorkomen is het noodzakelijk
dat de vloerelementen, waarvan op de plaats van
de steunpunten aan de bovenzijde beton is weg-
gehaald, minimaal 28 dagen onderstut worden.
Weghalen bovenlaag
2. Weghalen onderlaag
2. Hamerkopsparing
Hamerkoppen
■ Opmerkingen
a. Sommige sparingen kunnen de plaat verzwak-
ken, zodat mogelijk een zwaarder wapening-
stype of een dikkere vloer toegepast moet
worden.
b. Algemeen geldt dat sparingen, aangebracht
in de fabriek een tolerantie hebben van ± 3 cm.
c. Indien het sparingsreglement niet van
toepassing kan zijn, moet een raveel-
constructie worden gebruikt.
d. Bij sommige sparingen kan er, ten behoeve
van de stevigheid bij het manipuleren, een
gedeelte van het beton blijven staan. Dit
beton dient na de plaatsing en de verharding
van de voegvulling en eventuele druklaag,
met de slijpschijf verwijderd te worden.
Dat kan alleen bij elementen in spanbeton.
e. Om dezelfde redenen is het mogelijk dat bij
de sparingen, zoals weergegeven op pag 48,
de wapeningsdraden niet zijn weggeknipt.
Deze mogen dan ook pas na de plaatsing en
de verharding van de voegvulling en de
eventuele druklaag verwijderd worden.
EchoStreek 47
 ■ Centraaldozen

Mogelijk bij vloerelementen in spanbeton van Vierkante centraaldoos

60 cm of 120 cm breed en vloerelementen in - diepte 55 mm
gewapend beton van 60 cm breed. - 8 spruiten, 16 mm en 1 spruit 19 mm aan de
bodem, en 2 x 2 spruiten aan de zijkant
Elektradozen worden altijd -bij voorgespannen
beton- tussen de draden geplaatst, doch nooit in
de buitenste kanalen.

EchoStreek 48
PASSTROKEN

Bij de levering van geïsoleerde kanaalplaatvloeren De passtroken worden tussen de elementen

worden polystyreen (PS15SE) passtroken toegepast. geplaatst en zijn mogelijk bij zowel geïsoleerde
elementen met spiegeloplegging als elementen
Kenmerken: Hoogte: 20 cm
voorzien van geïsoleerde kopopleging. Voor de
Breedte: 10, 15, 20 en 25 cm.
ongeïsoleerde elementen zijn er pasplaten
Lengte: 100 cm
beschikbaar.
Conisch: aan de bovenkant 2 cm
breder dan aan de onderkant.

PASPLATEN
G-kanaalplaatvloeren G-kanaalplaatvloeren
Type Mogelijke pasplaatbreedte (in cm) Type Mogelijke pasplaatbreedte (in cm)

G 13 G 16

Mogelijke pasplaat is: 30 cm. Mogelijke pasplaat is: 30 cm.

VSN kanaalplaatvloeren SCN-kanaalplaatvloeren

Type Mogelijke pasplaatbreedte (in cm) Type Mogelijke pasplaatbreedte (in cm)

VSN 15 SCN 20
VSN 18 SCN 24
VSN 20 SCN 27
VSN 24 SCN 32
SCN 40
Mogelijke pasplaten zijn:
30, 40, 50, 60, 70, 80, 90, 100 en 110 cm. Mogelijke pasplaten zijn:
VSN 24/60: 30, 40 en 50 cm SCN 20: 28, 46, 64, 82 en 100cm
SCN 24, 27, 32 en 40: 29, 47, 65, 83 en 101 cm

EPN-kanaalplaatvloeren
Type Mogelijke pasplaatbreedte (in cm) Pasplaten zijn voorzien van één vellingkant
en één ruwe zijde.
EPN 27
EPN 32
EPN 40

Mogelijke pasplaten zijn:

36 cm

EchoStreek 49
TOLERANTIES

Toleranties lengte en breedte:

Lengte Lengte bij Lengte Breedte Breedte

gezaagd/bekist ruwe uiteinde schuine uiteinde pasplaat

VSN,
± 10 mm ± 15 mm ± 15 mm ± 3 mm + 10/-30 mm
EPN,
± 0,0005 L + 0,0008 L + 0,0008 L
SCN,

± 10 mm ± 15 mm ± 15 mm ± 3 mm + 10/-30 mm
G
± 0,0005 L + 0,0008 L + 0,0008 L

Toleranties dikte, sparing:

Dikte Sparing Sparing Sparing Uitstekende Uitstekende

lengte breedte positie wapening op wapening op
betonmaat staal
VSN,
± 5 mm ± 30 mm ± 30 mm ± 30 mm ± 15 mm ±10%
EPN,
min 10 mm
SCN
± 8 mm ± 30 mm ± 30 mm ± 30 mm ± 15 mm ± 10%
G
min 10 mm

EchoStreek 50
OPBUIGING

Bij de toepassing van voorgespannen vloer- In het geval dat de elementen in de gebruiksfase
elementen moet men er rekening mee houden dat niet of weinig belast worden, kan de opbuiging
de excentrische voorspanning een zekere opbui- nog verder toenemen, hetgeen mogelijk problemen
ging kan veroorzaken. Dit is van belang voor het kan geven met de aansluiting tussen vloerelement
bepalen van het niveau van de oplegging en de en bouwmuur.
minimum dikte van de druklaag of afwerklaag in
het midden van de overspanning. Bij toepassing van voorgespannen elementen als
De mate van opbuiging is naast vaste factoren als platdakvloer kan extra opbuiging ontstaan.
de kruip en de krimp van het beton, afhankelijk Bij de detaillering moet hiermee rekening gehou-
van de wapening, de plaatdoorsnede (dikte en den worden.
eigen gewicht) en de plaatdikte.
Daarom wordt aangeraden een voorlopige steun
te plaatsen tot en met het tijdstip van verharden
van de voegvulling en de eventuele druklaag,
waardoor men een volkomen vlakke onderzijde
krijgt.

EchoStreek 51
CONSTRUCTIEVE DRUKLAAG
1. Algemeen
Kanaalplaatvloeren zijn volledig zelfdragend en
kunnen als schijf fungeren voor de stabiliteit van
het gebouw. Daarom is het niet nodig een
druklaag toe te passen. Toch kan om volgende
redenen het aanbrengen van een constructieve
druklaag overwogen worden :
■ bij een scheurgevoelige afwerking
■ bij hoge, geconcentreerde belastingen
■ voor een grotere draagkracht
■ voor een grotere stijfheid
Indien om bovenstaande redenen een construc-
tieve druklaag wordt toegepast, kan deze tevens
bijdragen aan de schijfwerking van de vloer.
2. Bij een scheurgevoelige afwerking
Bij de toepassing van een elementenvloer kunnen
er incidenteel krimpnaden ontstaan op plaat-
voegen. Bij afwerkingen, die ter voorkoming van
scheuren volledig afhankelijk zijn van de
ondervloer, zoals in het zicht blijvende
zand-cementafwerking, grindtapijt, natuursteen
en tegels, kan de toepassing van een gewapende
druklaag, eventueel in combinatie met compar-
timentering, worden overwogen.
3. Bij hoge geconcentreerde belastingen
Bij hoge punt- en/of lijnlasten kan de totale
belasting door een gewapende druklaag over
meerdere vloerelementen worden gespreid.
EchoStreek 52
4. Voor een grotere draagkracht
Indien de vloer niet voldoet wat betreft breukmo-
ment, kan door het aanbrengen van een construc-
tieve druklaag de draagkracht worden vergroot.
5. Voor een grotere stijfheid
Indien de vloer niet voldoet aan de doorbuigings-
eisen, kan door het aanbrengen van een construc-
tieve druklaag de stijfheid worden vergroot.
6. Uitvoering
De uitvoering van een constructieve druklaag is
overeenkomstig artikel 5.8.1 van de NEN 6725
aangevuld met eigen ervaringen van EchoStreek.
Kenmerken van deze constructie zijn:
■ Druklaag minimaal 50 mm dik
■ Sterkteklasse van de druklaag minimaal C20/25
■ Een grootste korrelafmeting (D) van het
grove toeslagmateriaal kleiner dan of gelijk
aan 14 mm.
■ Wapeningsnet van minimaal ø5-250 (FeB 500)
als krimpnet, of een zwaarder net ter
voorkoming van scheurvorming bij
compartimentering, eventueel aangevuld
met extra wapeningsstaven voor het
opnemen van steunpunts- en inklemmings
momenten.
Voor het opnemen van het inklemmingsmoment
dient de druklaag met de wapening door te lopen
tot het plaateinde en dient de wapening voldoen-
de verankerd te zijn.
Voor de bepaling van de druklaagdikte en de aan-
sluitdetails van de kop- en randopleggingen zijn
de volgende aspecten van belang :
■ de gemiddelde opbuiging van de vloer
■ de maatafwijking op de vloerdikte van
± 8 mm
■ de minimum dikte van de druklaag
■ de dikte van de afwerklaag
≥ 60
■ Schijfwerking
Indien de vloer, met het oog op de stabiliteit van
de totale constructie, een schijfwerking moet heb-
ben, dan kunnen op de volgende manieren wape-
ningsstaven voor de verbinding met randbalken
en de elementen onderling worden meegestort:
in het werk, in de plaatnaden tussen de elemen-
ten, in de kopsleuven of in de hamerkopsleuven.
Het is zeer goed mogelijk tijdens de productie
naar buiten stekende wapening aan te brengen.

Een en ander gebeurt volgens de berekeningen

van de hoofdconstructeur.

Indien de beschikbare ruimte kleiner is dan

60 mm, dient een bijkomende onderwapening te
worden voorzien in de voegen en in open-
gemaakte kanalen.

7. Negatieve momenten
Indien de constructieve druklaag wordt toegepast
voor het opnemen van negatieve momenten,
dient bij doorgaande velden de ruimte tussen de
plaatkoppen minimaal 60 mm te zijn, teneinde het
beton tussen de plaatkoppen goed te kunnen
verdichten.

EchoStreek 53
OVERSTEKKEN
1. Algemeen
Kanaalplaten, voorzien van extra bovenwapening,
kunnen uitgevoerd worden met overstekken.
Bij de overige kanaalplaten is een constructieve
gewapende druklaag of bovenwapening in
de voegen en/of opengemaakte kanalen
noodzakelijk.
Belangrijke opmerking :
Bij vrije randen, zoals uitkragende vloeren, trap-
gaten, bordessen e.d., moet een verticale lijn-
belasting qrep = 5 kN/m over een lengte van 1 m,
op niet meer dan 0,1 m van de rand in rekening
zijn gebracht. Deze belasting mag als incidenteel
worden beschouwd.
L1
EchoStreek 54
2. Overstek in langsrichting
Om reden van vervorming bedraagt het
maximum overstek: 8 x H < 2,50 m
H = plaatdikte + dikte eventuele constructieve
druklaag.
Bij overstekken > 1,20 m wordt, om eventuele
schommelingen in vervorming zoveel mogelijk te
beperken, geadviseerd een onderstempeling te
plaatsen totdat de voegvulling verhard is.
Bij overstekken van vloeren met een constructieve
druklaag, welke gemonteerd worden zonder
onderstempeling, dient ook de montagefase
beschouwd te worden.
Voor de verhouding van overspanning (L1) en
oversteklengte (L2) geldt:
L2 ≤ 1/3xL1
3. Overstek in dwarsrichting
Overstekken in dwarsrichting van platen zonder
constructieve druklaag worden in verband met
het ontbreken van dwarswapening niet groter
gemaakt dan de plaatdikte. Deze overstekken
mogen alleen belast worden door ondergeschikte
lasten, zoals dakgoten.
L1 ≤ H
L2 ≥ 600 én ≥ 2,5xL1
3-steunpuntsplaten
De voorgespannen kanaalplaatvloeren hebben
een aantal wapeningstypes met extra boven-
wapening. Deze platen kunnen op drie steun-
punten worden gelegd.
Volgens NEN 6725 is het onder de volgende
voorwaarden toegestaan om de kanaalplaten op
drie steunpunten op te leggen:
Bij een ligger op drie steunpunten moeten de
veldmomenten worden berekend alsof elk afzon-
derlijk veld vrij is opgelegd.
Ter plaatse van het tussensteunpunt moet
rekening gehouden worden met een negatief
steunpuntsmoment, gelijk aan 40% van de
grootste van deze veldmomenten.
Een op deze wijze berekend maximum van de
onder- en bovenwapening moet gelden voor de
volledige lengte van het vloerelement.
De EchoStreek 3-steunpuntsplaten zijn over de
volledige plaatlengte voorzien van een boven-
wapening. De totale doorsnede daarvan bedraagt
tenminste 40% van de totale doorsnede van de
onderwapening, zodat aan het hierboven
aangegeven criterium wordt voldaan.
EchoStreek 55
■ Raveelijzers
1. Algemeen 4. Voorbeelden
Raveelijzers worden toegepast bij het aanbrengen ■ Type DS 1200 DS: raveelijzer te gebruiken
van grote openingen in een vloer, verspreid over voor VS 15 met een hoofdprofiel van
één of meer kanaalplaten. Dat is het geval 1200 mm.
wanneer sparingen in de plaatvloer technisch niet ■ Type DS 900 HS: raveelijzer te gebruiken
meer uitvoerbaar zijn, bijvoorbeeld bij trapuit-
aan de linkerzijde voor VS 15, aan de
sparingen, lichtkoepels en kruipluiken.
rechterzijde voor VS 18 met een
Raveelijzers zijn verkrijgbaar in verzinkte of
hoofdprofiel van 900 mm, gezien vanuit
gemeniede uitvoering.
de opening.
■ Type DS 200-1200 DS: raveelijzer te
2. Typebepaling
Er zijn enkele statische berekeningen nodig om te gebruiken voor VS 15 met een hoofdprofiel
bepalen welk type raveelijzer gebruikt moet wor- van 1200 mm en een profiel van 200 mm
den. Tevens moet vastgesteld worden welke aan de linkerzijde, gezien vanuit de opening.
belasting er op de naastliggende kanaalplaten
komt. De specialisten van EchoStreek voeren deze Indien de openingen geen veelvoud zijn van
berekeningen op verzoek uit. 60/ of 120 cm, dan wordt in het raveelijzer een
hulpstuk geplaatst om een pasplaat op te vangen.
3. Codering
De codering wordt bepaald, kijkend vanuit de ope-
ning naar het raveelijzers.
De delen worden benoemd, gaande van links naar
rechts.
DS 1200 DS
DS = hulpprofiel links
1200 = lengte hoofdprofiel (in mm)
DS = hulpprofiel rechts

DS 2
00-12
15/60 00
VSN

EchoStreek 56
■ Opleglengtes

1. Algemeen 3. Voorgespannen plaatvloer

De steunpunten ter plaatse van de opleggingen
van de elementen moeten vlak en strak zijn
uitgevoerd of worden afgewerkt. Het bovenvlak
van een tussensteunpunt mag na afwerking niet
meer dan 5 mm onder een rechte door de
eindopleggingen liggen. Uit berekening kan een
grotere opleglengte volgen dan de minimaal
voorgeschreven ontwerp opleglengte.
Er mag niet worden afgestempeld op isolatie-
materiaal.
Voor vloerbelastingsklasse I wordt aan de eisen
voldaan, wanneer de opleglengte volgens het
ontwerp (= waarde op de legtekening) ten minste
gelijk is aan:
■ 90 mm bij een oplegging op metselwerk;
■ 80 mm bij een oplegging op al dan niet
gewapend beton;
■ 70 mm bij een oplegging op profielstaal of
vormvast plaatstaal.

2. Gewapende plaatvloer De in het werk gerealiseerde opleglengte moet ten

Voor vloerbelastingsklasse I wordt aan de eisen minste gelijk zijn aan 2/3e van de ontwerpopleg-
voldaan, wanneer de opleglengte volgens het ont- lengte, maar mag niet kleiner zijn dan:
werp (= waarde op de legtekening) ten minste
■ 65 mm bij een oplegging op metselwerk;
gelijk is aan:
■ 50 mm bij een oplegging op al dan niet
■ 100 mm bij een oplegging op metselwerk;
gewapend beton;
■ 80 mm bij een oplegging op al dan niet
■ 45 mm bij een oplegging op profielstaal of
gewapend beton;
vormvast plaatstaal.
■ 70 mm bij een oplegging op profielstaal of
vormvast plaatstaal.

De in het werk gerealiseerde opleglengte moet

tenminste gelijk is aan 2/3e van de ontwerp-opleg-
lengte + 20 mm, maar mag niet kleiner zijn dan:
■ 85 mm bij een oplegging op metselwerk;
■ 70 mm bij een oplegging op al dan niet
gewapend beton;
■ 65 mm bij een oplegging op profielstaal of
vormvast plaatstaal.

EchoStreek 57
PLAFONDAFWERKING VAN KANAALPLAATVLOEREN
MET GLADDE ONDERZIJDE
Kanaalplaatvloeren met een gladde onderzijde,
hoewel niet vrij van luchtbellen, kunnen op meer-
de manieren worden afgewerkt.
Plafondafwerking met zichtbare voegen
A.
De elementen worden afgewerkt met spuit-
plamuur (druppelvormig). Dit is geen gips of
plaster, maar een synthetisch product dat veelal
machinaal gespoten wordt.
De voordelen van deze afwerkmethode zijn groot:
■ hoge productiviteit en snelheid van werken
■ het materiaal is wasbaar, stootvast en
witecht, waardoor verven overbodig is
■ voor binnen en voor buiten lage kosten
B.
De elementen en voegen worden als volgt
afgewerkt:
■ fatsoeneren van de voegen
■ de luchtbellen worden geplamuurd
Het plafond is nu schilderklaar.
EchoStreek 58
Volledige plafondbepleistering
(voegen blijven niet zichtbaar)
Stukadoorwerk met grondstoffen met verbeterd
hechtingsvermogen.
■ machinaal of met de hand aanbrengen van
een gipstype met verbeterd hechtingsver-
mogen in voegen en eventuele gaten in het
hele plafond gladtrekken in de lengte in lagen
van minimaal 5 mm tot maximaal 10 mm.
Indien voor het uitwerken van een plafond
meer dan 10mm vereist is, kan een tweede laag
aangebracht worden. De eerste laag moet dan
wel ingekerfd worden om een betere mechani-
sche hechting te verkrijgen.
Zonder afwerking
Het spreekt voor zich dat gladde en nette elemen-
ten ook zonder afwerking voldoen voor toepas-
sing in garages, kelders en werkplaatsen.
Opgelet
Bovenstaande informatie moet worden
beschouwd als richtlijnen, die aan de ver-
werkingsomstandigheden worden aangepast.
Deze kunnen sterk verschillen, zodat aangaande
de afwerking geen aansprakelijkheid wordt
aanvaard.
BRANDWERENDHEID
Inleiding
Conform het Bouwbesluit worden als basis voor
de bepaling van de sterkte bij brand de volgende
normen gehanteerd:
NEN 6071:
NEN 6720:
Detaillering
De brandweerstand in relatie tot het bezwijken
wordt bepaald aan de hand van art. 9.3.2.1 van
NEN 6720. Deze vereenvoudigde methode legt
een rechtstreeks verband tussen de betondekking
en de brandweerstand in minuten.
Standaard elementen uit de reeks VSN, EPN,
SCN en G hebben een brandweerstand tegen
bezwijken van minimaal 60 minuten.
Met voorgespannen elementen VSN, EPN en SCN
zijn op deze wijze brandweerstanden van 90 of
120 minuten te realiseren.
De niet-voorgespannen elementen G kunnen
alleen met een maximale brandweerstand van
60 minuten worden geleverd.
Opmerking:
Bij toepassing van raveelijzers dient de brand-
weerstand van deze raveelijzers gegarandeerd te
worden door de klant.
EchoStreek 59
TRANSPORT EN OPSLAG
De bouwplaats moet goed bereikbaar zijn.
Voldoende opslagruimte is nodig. Op die
wijze kunnen de platen direct in de juiste
plaatsingsvolgorde gelost worden, binnen het
bereik van de laad- en montagekraan. Dat voor-
komt dubbele verplaatsing.
Het wegtransport geschiedt zodanig dat de platen
hun rechtheid en vlakheid behouden, zodat er
geen scheurvorming ontstaat. De opslag op de
bouwplaats en het verplaatsen moet met dezelfde
zorgvuldigheid gebeuren.
Gedurende de opslag op de bouwplaats moeten
de platen vlak ondersteund worden. Het stophout
ligt zo kort mogelijk bij de plaatuiteinden. De tas
dient op een vlakke ondergrond te staan en het
stophout moet over de gehele hoogte van de tas
recht boven elkaar gestapeld worden (zie schets).
Goed
Goed
EchoStreek 60
Ter bescherming moet tussen alle elementen
stophout geschoven worden.
Op de bouwplaats moeten de volgende maatre-
gelen genomen worden:
■ de inrit moet ruim genoeg zijn voor een
normale vrachtwagen; lg 15 m, br. 2.50 m
■ er moet een ruime plek zijn om te lossen
■ het nodige stophout van 10 cm moet
klaarliggen.
De chauffeur van het transportbedrijf beslist of het
terrein bereidbaar is. De koper mag die verant-
woordelijkheid en de daarbij horende consequen-
ties overnemen, mits dat schriftelijk is vastgelegd.
Opmerking:
Het is mogelijk de platen gesorteerd te laden en
af te leveren. Hierover en over andere trans-
portaangelegenheden is tijdig overleg vooraf
noodzakelijk.
Fout
Fout
Vloerelementen opslaan op de bouwplaats
Vloerelementen worden opgeslagen op een
vaste, stabiele, geëgaliseerde ondergrond.
Onder het eerste vloerelement wordt stophout
geplaatst, met minimale afmetingen van 10 cm x
15 cm x 120 cm.
■ Controleer de geleverde vloerelementen.
■ Plaats het stophout zo dicht mogelijk aan de
uiteinden van het element (oplegzone), om
breukvorming te voorkomen.
■ Ieder volgend element wordt geplaatst zoals
voorgeschreven in onze Technische
Documentatie (vorige pagina).
■ Vermijd hoge stapels (max. 180 cm hoog).
De aanpakker moet het hijsmateriaal nog aan
het vloerelement kunnen vergrendelen.
■ De maximale overkraging van een vloer-
element bij het stapelen bedraagt:
bij de VS-elementen (smalle kanalen): 100 cm.
bij de EP/SC-elementen (brede kanalen): 50 cm.
bij elementen in gewapend beton: 50 cm.
■ Controleer of het hijsmateriaal het element
goed vastpakt.
■ Bij aanwezigheid van klemmen: breng de
veiligheidsketting aan zoals voorgeschreven.
■ Het vloerelement moet steeds in horizontale
stand getransporteerd worden, tenzij het
element is voorzien van transportankers.
■ Op een opgetild vloerelement mogen zich
geen losse voorwerpen of personen bevinden.
Indien kanaalafdichtingen meegeleverd zijn, wor-
den deze in de kanalen aangebracht voordat de
elementen gehesen worden.
■ Kanaalafdichtingen zijn vervaardigd uit kunst-
stof. Het risico van snijwonden is aanwezig.
Draag daarom de nodige Persoonlijke
Beschermings Middelen (PBM’s), bijvoorbeeld
handschoenen.
■ Indien pasplaten aan de uiteinden worden
opgetild met hijsmateriaal dat voorzien is van
VS-haken, worden de kanaalafdichtingen na
het plaatsen aangebracht.

Het aanpakken van de vloerelementen Maximale overstek!

■ Het gewicht van het vloerelement staat Er dient rekening gehouden te worden met het
vermeld op het label dat aan het vloerele- volgende toegelaten maximale overstek.
ment is bevestigd.
■ Controleer of het gewicht van het element
het hijsvermogen van het hijsmateriaal niet VS EP/SC G ECN
overschrijdt.
■ Indien een balk met klemmen wordt gebruikt, Op steunpunten,
moeten deze klemmen zover mogelijk naar de b.v. verharde 1 m 0,5 m 0,5 m
ondergrond
uiteinden van het element worden geschoven.
< 5,1 m:
Manipulatie met 25 cm
hijmateriaal, b.v. 2 m 2m 1,25 m
steenklem > 5,1 m:
max. 1,5 m
Tijdens transport
op de 1m 0,5 m 0,5 m
vrachtwagen

EchoStreek 61
 MONTAGE
De opleg op de muren moet schoon en vlak zijn;
dit in verband met de plafondafwerking. Dit is
praktisch op te lossen door een verdeelwapening
ø10 mm te plaatsen in de mortellaag op de muur.
Men kan ook neopreenband plaatsen op het
oplegvlak.
De elementen moeten zo goed mogelijk tegen
elkaar aansluiten. Let op: leg de lippen niet op
elkaar.
Fout
Fout
1. Om een vlak plafond te krijgen moeten de
kanaalplaatvloeren, uitgevoerd in gewapend
beton en vanaf 4.00 m lengte, tijdens de
plaatsing en de latere verharding van de
eventuele druklaag, in het midden onder-
steund worden (niet voor begane grond-
vloeren).
EchoStreek 62
2. Alle voorgespannen kanaalplaatvloeren verto-
nen een toog en soms een toogverschil.
Het is wenselijk een tijdelijke steun te plaatsen
tot en met het tijdstip van verharden van
de voegvulling en de eventuele druklaag. Zo
wordt een volkomen vlak plafond verkregen.
Goed
Goed
3. Het is noodzakelijk om overstekende vloer-
platen, zoals bij trapgaten, tijdelijk tot en met
het tijdstip van verharden voegvulling, aan de
uiteinden te ondersteunen.
Voegvulling
Vóór het aanbrengen van de voegvulling dient
gecontroleerd te worden of de elementen
volgens tekening zijn aangebracht. Wij vestigen
uw aandacht op het feit dat alle vloerelementen
in voorgespannen beton een tegenpeil vertonen
en dat er een verschillend tegenpeil is. Daarom
wordt er aangeraden om een voorlopige steun te
plaatsen tot en met tijdstip van verharding van
de voegvulling en de eventuele druklaag
waardoor een volkomen vlak plafond gecreëerd
wordt. De voegvulling dient, om vervuiling te
voorkomen, direct na de montage van de vloere-
lementen te worden aangebracht. De voegen
worden volledig gevuld met beton of een zand-
cementmortel met de volgende eigenschappen:
* sterkteklasse C12/15 of hoger;
* grootste korrelafmeting van het toeslag-
materiaal 8 mm, resp. 16 mm bij een voeg-
breedte ≥ 50 mm;
* grind, zand en cement voldoen aan NEN-EN
12620 en NEN-EN 196.
De water-cementfactor moet dusdanig worden
gekozen, dat de voegvulling niet tussen de
elementen doorlekt. Voorkom uitdroging van de
voegmassa door het voegoppervlak voor en na
het aanbrengen van de mortel voldoende vochtig
te houden. Omdat de voegen een constructieve
functie hebben dient de voegmassa goed ver-
dicht te worden.
Ontwateringsgaatjes
Ter voorkoming van vorstschade of eventuele
vochtplekken aan de onderzijde van de voor-
gespannen kanaalplaten kunnen, op verzoek en
tegen geringe meerprijs, tijdens de productie
gaatjes worden aangebracht.
Bij kanaalplaten in gewapend beton is dit niet
mogelijk tijdens de productie. De afwaterings-
gaatjes kunnen op de bouwplaats worden
aangebracht. Na de montage van de kanaalplaten,
in beide types, moeten de gaatjes worden
doorgeprikt om verstopping te voorkomen. Deze
kosten zijn voor rekening van de koper.
Druklagen
Wordt de vloer zwaar belast, dan is een gewapen-
de druklaag aan te raden. De adviseurs van
EchoStreek hebben daar alle informatie over.
Indien de druklaag meer dan 40 mm dik is, dan is
een wapeningsnet nodig van ø5/250/250 of
ø4/150/150. Indien de druklaag voor schijfwerking
wordt aangewend, dient de wapening opgegeven
te worden door de hoofdconstructeur.
Afdichting kanalen
Op aanvraag kan voor VSN, G en EPN-platen
afdichting van de kanalen meegeleverd worden.
Voor SCN-platen is dat standaard. De afdichtingen
worden geplaatst door de klant.
Materiaal: kunststof.
EchoStreek 63
HET HANTEREN VAN KANAALPLAATVLOEREN

In het algemeen geldt dat de platen aan de

plaateinden gehesen moeten worden, omdat de
hoofdwapening aan de onderzijde is aangebracht
(zie schets).

Fout

Goed Goed

Fout Fout Goed

EchoStreek 64
Het aanbrengen van vloerelementen Nazorg

Plaatsen van het eerste element
Het is verboden zich onder de opgehangen last te
bevinden. Leg daarom alle werkzaamheden onder
het traject van het vloerelement stil.
De volgorde van het plaatsen van vloerelementen
wordt bepaald op de bouwplaats. Het plaatsen
van het eerste element is het meest risicovol.
Het is daarom belangrijk dat de nodige maatre-
gelen getroffen worden om het element veilig te
plaatsen.
■ Zorg voor een stabiele plek waar het eerste
element gemanipuleerd en geplaatst kan
worden.
■ Loop nooit over de muren om bijv. de
neopreenband aan te brengen, maar gebruik
geschikte ladders of stellingen.
■ De kraanbestuurder moet voldoende overzicht
hebben.
■ De seingever moet voldoende opgeleid zijn
om te communiceren met zowel de plaatsers
als de kraanbestuurder.
Vloerelementen in gewapend beton, langer dan
vier meter, moeten vóór het aanbrengen van de
druklaag ondersteund worden.
Plaats geen zware lasten of materialen op
elementen die daarop niet berekend zijn; zeker
niet als de voegvulling en/of druklaag nog niet
sterk genoeg is.
Indien ontwateringsgaatjes zijn aangebracht, zorg
er dan voor dat deze open blijven (deze kunnen
dichtslibben).
■ Ga op een stabiele ladder of stelling staan.
■ Tijdens het doorprikken van de gaatjes kan
hier water uit sijpelen. Gebruik daarom geen
elektronische toestellen.

Het plaatsen van volgende elementen

Bij een lengtewijziging moet het hijsmateriaal
aangepast worden (zie handleiding: instelling
hijmateriaal).

Houd rekening met de stabiliteit van muren;

plaats eventueel muurverankeringen.

EchoStreek 65
1. Zorg voor een perfect vlak draagvlak op de muren. Is
dit niet mogelijk, dan moet op de muren een mortelbed
van ongeveer 2 cm met daarin een wapening van
ø10 mm aangebracht worden. Direct daarna de kanaal-
platen erop leggen. Zo verkrijgt men een perfecte
ligging.
2. Leg de elementen exact op de plaats waarvoor ze 3. Leg de elementen altijd tegen elkaar en niet met de
bestemd zijn; met name wanneer er soorten met lippen op elkaar. Zo ontstaat een vlak plafond.
zwaardere wapening bij horen, bedoeld om een extra
last te dragen.

4. Breng de elementen op een gelijk niveau door middel 5. Om de aanhechting van de voegvulling te bevor- 6. Zorg dat de voegvulling goed tot beneden in de voeg
van een opgekrikte dwarsbalk. Eén in het midden is vol- deren moeten de element flink nat gemaakt worden. komt.
doende. Deze mag 28 dagen na het storten van de voe-
gen weggehaald worden (zie ook punt 10).

7. Eventuele druklagen hebben dezelfde betonsamen-
stelling als voegvulling en moeten gelijktijdig worden
aangebracht.
8. Begin met het verste einde van de vloer. Zodoende
hoeft men het reeds gestorte deel niet meer te
betreden en wordt voorkomen dat de kanaalplaten
loskomen van de voegvulling en zo scheuren
veroorzaken.
9. Om te voorkomen dat de voegvulling te snel
indroogt en dientengevolge krimpt en scheurt, moet de
vloer bij droog weer minimaal twee dagen nat gehou-
den worden.

10. In de eerste week na het storten moet belasting

voorkomen worden. Elementen kunnen losraken als
gevolg van vallende bakstenen en trillingen
door voetstappen en kruiwagens. Zorg voor ondersteu-
ning (zie 4) of leg loopplanken neer.

EchoStreek 66
■ Transportankers

Voorgespannen elementen (VSN, EPN en SCN)
kunnen van transportankers worden voorzien.
Transportankers kunnen worden geplaatst in
pasplaten en in elementen die niet of moeilijk
met klemmen kunnen worden opgenomen.
Ze worden geplaatst om gevaar voor beschadi-
gingen tijdens het transport te vermijden en/of
om elementen op een veilige manier te kunnen
plaatsen.
Pasplaten EPN en SCN worden standaard voor-
zien van transportankers.
Het aantal en de plaats van de transportankers
worden bepaald tijdens en volgens de richtlijnen
van de productie. Transportankers zijn van het
type DEHA met een hijsvermogen van 3 ton.
In principe worden transportankers op 80 cm van
het plaateinde, ter hoogte van een kanaal
geplaatst.
Bij de VSN elementen mogen in de buitenste
kanalen geen transportankers geplaatst worden.
Bij vloerelementen met een standaardbreedte
worden transportankers op 1/4 van de zijkant
geplaatst.
Hijsmateriaal van EchoStreek is voorzien van
kettingen om de elementen voorzien van trans-
portankers mee te leggen.

Transportanker
Kanaal dichting

LANGSDOORSNEDE

■ Hijsgereedschap

Hijsgereedschappen kunnen meegeleverd worden,

mits tijdig gereserveerd.
Zie ‘Veiligheidsvoorschriften’ en het meegeleverde
klemmenboekje.

EchoStreek 67
■ Veiligheidsvoorschriften bij het plaatsen van vloerelementen
in gewapend of voorgespannen beton
1. Het dragen van PBM’s (Persoonlijke
Beschermings-Middelen)
■ Het dragen van veiligheidshandschoenen
is verplicht.
■ Het dragen van een veiligheidshelm is
verplicht.
■ Het dragen van een veiligheidsharnas is ver-
plicht bij het werken op een hoogte = 200 cm.
■ Het dragen van veiligheidsschoenen is
verplicht.
2. Aankomst van de vloerelementen
De aanvoerweg en de losplaats van de vloerele-
menten moeten voldoende ruim en draag-
krachtig zijn (denk aan ondergrondse reservoirs).
Indien er op de werf zelf geen of onvoldoende
plaats is, breng duidelijke signalisatie aan op de
openbare weg, baken deze zone verkeersveilig af
en neem, afhankelijk van de verkeerssituatie,
contact op met de plaatselijke verkeerspolitie.
Let op voor mogelijke obstakels zoals verlich-
tingspalen, elektriciteitskabels, beplanting,
opschriftborden, enz.
3. Hijstoestellen
3.1 Mobiele of torenkraan
Beperk de afstand tussen de mobiele of toren-
kraan, de stockeerplaats van de vloerelementen
en het legveld. Visueel of telefonisch contact (bv.
walkie talkie) tussen aanpikker,plaatsers en
kraanbestuurder is steeds noodzakelijk. De geva-
renzone tijdens het transport van de elementen
door de lucht moet zo klein mogelijk zijn. Ga na
of de nodige keuringsattesten van de hijswerk-
tuigen aanwezig zijn op de werf. Check of de
kraanmachinist voldoende opleiding heeft (vb.
opvragen van attest). Indien meerdere kranen op
de werf werkzaam zijn, kijk of een overlappings-
zone ontstaat. Bij windkracht 7 (14 m/sec) of
meer moet men overwegen om de andere werk-
EchoStreek 68
zaamheden, die binnen de actieradius van de
kraan uitgevoerd worden, stil te leggen.
3.1 Hijsbalk of het hijsmateriaal
EchoStreek verhuurt het gepaste hijsmateriaal
om vloerelementen te plaatsen. Bij dergelijk hijs-
materiaal wordt een gebruikshandleiding mee-
geleverd.
Neem aandachtig de meegeleverde handleiding
met veiligheidsvoorschriften van het gebruikte
hijsmateriaal door. Voor eventuele vragen kan je
altijd terecht bij de contactpersoon van de
leverende firma (zie telefoonnummer op de
zendnota). Organiseer, indien nodig, een korte
briefing met de betrokkenen, over de werking
van het hijsmateriaal. De hijstoestellen van
ECHO zijn enkel en alleen bestemd voor het
hijsen van ECHO-vloerelementen. Elk ander
gebruik van deze toestellen is verboden.
De laatste keuringsattesten kunnen op eenvoudige
aanvraag ter beschikking gesteld worden
(contactpersoon: zie zendnota).
4. Vloerelementen stockeren op de werf
Vloerelementen worden gestockeerd op een
vaste, stabiele, geëgaliseerde ondergrond.
Onder het eerste vloerelement wordt stophout
met minimale afmetingen 10 cm x 15 cm x 120 cm
geplaatst. Voer een degelijke visuele controle uit
op de geleverde vloerelementen.
Om breukvorming te vermijden, plaats je het
stophout zo dicht mogelijk aan de uiteinden van
het element (oplegzone).
Ieder volgend element wordt geplaatst zoals
voorgeschreven.
Vermijd hoge stapels (max. 180 cm hoog).
De aanpikker moet het hijsmateriaal nog aan het
vloerelement kunnen vergrendelen.
De maximale overkraging van een vloerelement
bij het stapelen bedraagt: bij de VS-elementen
(smalle kanalen): 100 cm.
bij de EP/SC-elementen (brede kanalen): 50 cm.
bij elementen in gewapend beton: 50 cm.
5. Het aanpikken van de vloerelementen
Het gewicht van het vloerelement is aangegeven
op het label dat aan het vloerelement is
bevestigd. Controleer of het gewicht van het ele-
ment het hijsvermogen van het hijsmateriaal niet
overschrijdt. Indien een balk met klemmen
gebruikt wordt, dienen deze klemmen zover
mogelijk naar de uiteinden van het element te
worden geschoven. Controleer of het hijsmateriaal
het element degelijk aangrijpt.
In geval van klemmen, breng de veiligheids-
ketting aan zoals voorgeschreven.
Het vloerelement dient steeds in horizontale
stand getransporteerd te worden, tenzij het voor-
zien is van hijsnagels.
Op een opgeheven vloerelement mogen geen
losse voorwerpen of personen aanwezig zijn.
Indien kanaalafdichtingen meegeleverd zijn,
worden deze in de kanalen aangebracht vooral-
eer de elementen gehesen worden.
Kanaalafdichtingen zijn vervaardigd uit kunst-
stof. Het risico van snijwonden is aanwezig.
Draag daarom handschoenen.
Indien pasplaten aan de uiteinden worden
opgetild met hijsmateriaal dat voorzien is van
VS-haken, worden de kanaalafdichtingen na het
plaatsen aangebracht.
6. Het plaatsen van vloerelementen
6.1 Plaatsen van het eerste element
Het is verboden zich onder de opgehangen last
te bevinden. Leg daarom alle werkzaamheden
onder het traject van het vloerelement stil. De
volgorde van het plaatsen van vloerelementen
wordt bepaald op de werf. Het plaatsen van het
eerste element houdt steeds het grootste risico
in. Het is daarom belangrijk dat de nodige maat-
regelen getroffen worden om het element veilig
te plaatsen. Voorzie de nodige stabiele plaats om
het eerste element te manipuleren en te plaat-
sen. Loop nooit over de muren om bv. de neop-
reenband aan te brengen, maar maak gebruik
van stellingen.
De kraanbestuurder moet voldoende overzicht
hebben.
De seingever dient voldoende opgeleid te zijn
om te communiceren met zowel de plaatsers als
de kraanbestuurder.
6.2 Het plaatsen van volgende elementen
Bij wijziging van lengte dient het hijsmateriaal
aangepast te worden (zie instelling hijsmateriaal
in de handleiding).
Houd rekening met de stabiliteit van gemetselde
muren, plaats eventueel muurverankeringen.
7. Nazorg
Vloerelementen in gewapend beton, langer dan
4,00 m, dienen vóór het aanbrengen van de
druklaag ondersteund te worden.
Plaats geen zware lasten of materialen op
elementen die daarvoor niet berekend zijn, zeker
niet als de voegvulling en/of druklaag nog niet de
voorziene sterkte hebben.
Indien ontwateringsgaatjes aangebracht zijn,
zorg er dan voor dat deze open blijven (deze kun-
nen dichtslibben).
Neem plaats op een stabiele ladder of stelling.
Tijdens het doorprikken van de gaatjes kan hier-
uit water sijpelen. Gebruik daarom geen elektri-
sche toestellen.
EchoStreek 69
Notities

EchoStreek 70
Notities

EchoStreek 71
Notities

EchoStreek 72