Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 54

recensie ….

EDITORIAAL
robert smets R.U.R. EASTERCON’77
rubriek
R. SMETS

BORN 30
LOU
EEN REIS BRUNA 32
GROUWELS
NAAR LUITINGH 37

CAPILÁRIA PRISMA 38

MEULENHOFF 39

R. SMETS
een lied
DE VER-
voor de
ZAMELDE levenden,
BALANSEN een lied
VAN R . C . L . voor de nota bene
SMETS doden
j.p. lewy
Eddy C. Bertin

REDACTIE : robert smets, italiëlei 843, 2000 antwerpen


SECRETARIAAT : lou grauwels, lange kievitstraat 27, 2000 antwerpen
LAYOUT : herman ceulemans, bredabaan 7982, 2060 merksem
DRUK : marc corthouts, borsbeekstraat 4, 2200 borgerhout

SF-MAGAZINE, Tijdschrift voor Science-Fiction en Fantastiek, uitgegeven door SFAN, vereniging


voor Science-Fiction en Fantastiek, verschijnt tweemaandelijks. De jaarlijkse abonnementsprijs
bedraagt 300 BF en omvat 6 nummers of 60 BF per los nummer. Dit kan gestort worden op re-
kening nr. 220-0961338-07 bij de Generale Bankmaatschappij te Antwerpen t.n.v. SFAN te
Antwerpen. Voor Nederland : per internationaal postmandaat of via girorekening N.C.S.F.
nr.73.74.51, t.n.v. Penningmeester N.C.S.F., Paul van Oven, Zaadkorrel 7 te Eemnes (NL).
© Behoudens wanneer anders vermeld behoort het copyright aan de auteur.
Wanneer alles verloopt zoals ge-
ge-
pland, wordt dit het laatste ed-
ed-
itoriaal van ondergetekende, die
hiervan meer bepaald iets leuks
had willen maken ('ludiek' sug-
sug-
gereert Herman me) maar de snel-
snel-
heid waarmede dit stukje klaar
moet en de tijd van het jaar,
waarover later meer, kwamen hier
een stokje voor steken ..
En wanneer je niet meer op be-
be-
stelling vrolijk kan doen, dan
is het maar beter er stilaan
mee te stoppen, niet? Overigens
lijkt vijf-
vijf -en-
en-dertig me een
passende leeftijdsgrens.
Overigens kan ik hier bij wijze
van confidentie vermelden dat -
in tegenstelling met wat door de
hiernaast hernomen oorspronke-
oorspronke-
lijke tekening wordt gesugger-
gesugger-
eerd - editorialen voor SF.Mag.
doorgaans niet in een bar worden
geschreven, op de rug van een
bierviltje, maar in het zweet
ons aanschijns, op de rug van
een computer-
computer-listing. Travail
oblige.
Wat, nu ik hier bij stilsta,
kan worden beschouwd als een mo-
mo-
derne variant op de 'veerzen in
het kasboek' waartegen onze le-
le-
raar boekhouding ons destijds
waarschuwde.
Wie nu een dieper inzicht wenst
te verwerven in de minder leuke
omstandigheden, waarover hoger
sprake was, verwijzen wij vol-
vol-
gaarne naar een tekst welke
Jean-
Jean-Pierre Léwy ons bezorgde
robert smets en waarin hij op beminnelijke
(en ook wel eens sarcastische)
wijze de draak steekt met de
beroepsactiviteit van uw editorialist, voor wie dit, om hem
te citeren, 'zowat een in memoriam uitmaakt'.
Waarvan nota, J.P.
Paradoxaal genoeg dient ondergetekende voor dit stukje dan
be-
nog wat publiciteit te plegen ook, zodat hij, alles wel be -
schouwd, zichzelf hier wat belachelijk maakt ..
Waarbij wij onmiddellijk diegenen het woord ontnemen, die
met luide keel 'niets nieuws' dachten te roepen, en ons
haasten in het licht te stellen dat deze tekst niet enkel
om sentimentele redenen wordt hernomen, doch in de eerste
plaats omdat J.P. hier als eerste een nog door de fictie
archaeo-
onberoerde wetenschap aanraakt, n.l. de industriele archaeo -
logie, of althans toch de industriele letteren.
Eens te meer een wereldpremière, die U wordt aangeboden
door uw geliefd tijdschrift. Ach, ach .......
De onvermijdelijke traan weggepinkt, gaan we verder met de
aandacht te vestigen op een tweede 'feature' in dit nummer,
nl. een artikel waarin wordt ingegaan op het werk van
Fredrik Karinthy, een satirist die ten lande wordt geëerd als
een voorloper van de Magyaarse sf.
Persoonlijk zouden we graag méér dergelijke teksten brengen,
waarin wordt ingegaan op misschien reeds iets oudere auteurs,
of alleszins toch op meer fantastisch, satirisch of utopisch
werk. Schrijf ons eens wat U hierover denkt, en of U zelf
eventueel een bijdrage in die richting kan leveren.
Derde hoofdbrok in dit nummer is d de bespreking van een
hele reeks doorgaans engelstalig sf. werken, die momenteel
(nog) in de pocket-
pocket-shops te vinden zijn. Voor eenmaal geen
vertalingen dus, maar werken, die wanneer de wind verder
meezit, kortelings misschien in het nederlands volgen;
besprekingen, die overigens aansluiten op een reeks die in
nr. 55 werd ingezet.
Waarop we snel besluiten, onze opvolger het allerbeste te
werkzaam-
wensen in zijn grootse taak en terugkeren tot de werkzaam -
heden, waarover J.P. U hier meer vertelt.
Maar dat is een ander verhaal.
Serviteur,

R. Smets.
In het kader van het aanmoedigen van jong schrijverstalent heeft de com-
missie van de 5e Beneluxcon, te Gent, een korte-science fiction-verhalen-
wedstrijd uitgeschreven. Aan deze wedstrijd kan iedereen meedoen die zich
vaardig genoeg acht een aantrekkelijk verhaal te kunnen schrijven. De wed-
strijd staat in het teken van de Beneluxcon: uitreiking der prijzen zal
tijdens de conventie plaatsvinden.

Omdat verscheidene uitgevers een bijdrage in de prijzenpot zullen leveren is


de mogelijkheid niet geheel uitgesloten dat de beste verhalen voor een
verhalenbundel worden uitgekozen. De uitgevers nemen hiervoor zelf kontakt
op met de schrijvers. Op dit moment zijn toezeggingen gedaan tot ongeveer
anderhalf duizend gulden (± 20.000 Bfrs), maar omdat de termijn nog lang is
kan het uiteindelijke bedrag veel hoger liggen. In de prijzenpot zitten ook
bijdragen van Sfan en NCSF. Er zullen geldsbedragen worden vastgesteld voor
een eerste, een tweede en een derde prijs. Tevens wordt er een troostprijs
in het leven geroepen.

In de wedstrijd-jury zullen zitting hebben: een schrijver en/of een criticus;


een uitgevers-redacteur en een science fiction-fan. De verhalen moeten aan
enkele voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden staan vermeld op het inschrij-
vingsformulier. Bovendien moeten de verhalen in viervoud worden ingediend,
onder begeleiding van dit formulier.

Publikatie van de winnende verhalen zal in beginsel plaatsvinden in


"SF-Magazine" (later:"Rigel") en/of "Holland-SF" al of niet speciale uitgaven.

Iedereen die aan de wedstrijd wilt meedoen moet eerst een inschrijvingsfor-
mulier aanvragen. Op dit formulier staan alle regels vermeld. Mocht de belang-
stelling voor deze verhalenwedstrijd tegenvallen, dan wordt de wedstrijd, en
het prijzenbudget, verschoven naar de volgende Beneluxcon, 6e Beneluxcon '78
te Eindhoven. Alle aanvragers krijgen hiervan dan bericht.

Vooralsnog geldt voor u: inschrijvingsformulier aanvragen bij:


Lou Grauwels, lange kievitstraat 27, 2000 Antwerpen, Belgie
Niet te lang mee wachten.
En dan tevens niet vergeten:

De uiterste inzenddatum der verhalen en inschrijvingsformulieren is op


maandag 22 augustus 1977. Verhalen die na de 23e augustus worden ontvangen
of verhalen die worden ontvangen zonder inschrijvingsformulier kunnen helaas
niet meedoen. Noteer het in de agenda!
N.V.D.R.: Dit voorwoord werd met toestemming van de auteur
overgenomen uit de genummerde bibliofiele uitga-
uitga-
ve,die door het Algemeen Verbond voor Nederland-
Nederland-
se Industriële Letteren werd gepubliceerd,naar
aanleiding van het jubileumcongres van de Vere-
Vere-
niging,en die bij diezelfde gelegenheid in een
luxueus coffret met fac-
fac-simile reprodukties van
de balansen van R.C.L.SMETS aan de deelnemers
werd aangeboden.

De overname leek ons verantwoord omwille van het


streng wetenschappelijk karakter van deze tekst,
doch tevens ook omdat -zoals oudere lezers zich
wellicht herinneren-
herinneren- R.C.L.Smets een tijdlang
bijdragen leverde tot dit blad,waarvan terloops
melding wordt gemaakt.
------------

"Ces méprises des grands hommes sur leur propre compte sont
émouvantes" (I)

Jean Dutourd.

weten-
Industriële archaeologie is een betrekkelijk recente weten -
schap.
Haar belang is echter zonder meer duidelijk wanneer we vast
wetenschappelij-
stellen dat zij aan het kruispunt ligt van wetenschappelij -
ke,technische,economische en sociale geschiedenis,én van
architectuur,design,lay-
verschillende kunsttakken,waaronder architectuur,design,lay -
out en moderne litteratuur.
Minder duidelijk is echter waarom de erkenning ervan zo lang
uitbleef, zodat vele grondvesten van onze huidige beschaving
in-
verloren gingen en bitter weinig bewaard bleef van het in -
dustrieel-
dustrieel- economische patrimonium van onze voorouders.
Hoe kan men verklaren dat van een eminent boekhoudtechnicus
als R.C.L.Smets slechts de initialen zouden bekend gebleven
zijn,ware het niet dat hij zich subsidiair met een litterair
tijdschrift had ingelaten,terwijl van zijn output slechts
het werk van een achttal jaren werd overgeleverd en zijn
an-
theoriën slechts zijdelings bekend zijn uit het werk van an -
dere - hem vaak vijandige - auteurs ?
Haast hadden wij,als van de 'Meester van het Drieluik van de
Heilige Ursula',dienen te spreken van de 'Meester van de
Jaarrekening van l977'..
Twee redenen kunnen in dit verband worden aangestipt.

Fataliste",Poche,Pa-
(I) Inleiding bij Diderot's "Jacques le Fataliste",Poche,Pa -
ris,I959.
op-
Vooreerst de romantische instelling van de elite bij de op -
komst van het industriële tijdvak,en het idee van de 'Kunst
om de Kunst' : werk dat in opdracht werd vervaardigd kon
toch nauwelijks waarde hebben ?
Licht werd hierbij uit het oog verloren dat zelfs de door
haar meest bewonderde kunstwerken eens aan een schilder
of een beeldhouwer werden besteld,waarbij tot de houding van
opper-
de figuren en de met een bepaalde kleur te bedekken opper -
vlakte kontraktueel werden vastgelegd.(2)
onacht-
Een tweede,ruimere verklaring ligt bij de algemene onacht -
zaamheid ten overstaan van handarbeid,waaraan weinig of geen
verdienste werd toegekend : zo bleef ons van de tempel van
Efese wel de naam van de brandstichter bekend,doch niet die
van de bouwer en zo bleven ook de handwerklieden en de beeld
emo-
houwers anoniem,die in de Gothische periode hun diepste emo -
ties in de ruwe steen van de kathedralen beitelden.
Paradoxaal genoeg werd deze houding later nog geaccentueerd
mis-
door een bepaalde 'linkse' intelligentsia,die door haar mis -
af-
prijzen van het artefact uiting zocht te geven aan haar af -
keer van alles wat met handel of industrie te maken had.
res-
Waarbij zonder meer uit het oog werd verloren dat het res -
pekt voor het werktuig en voor het produkt van de arbeid een
der kenmerkende aspecten vormde van het anarchistische idee.
(3)
Geleidelijk kwam hierin een kentering.
Marinetti verheerlijkte de 'machine'in zijn futuristische
manifesto's (I9lO-
(I9lO-I9l3),terwijl hier en daar de aandacht van
een verzamelaar werd getrokken door de schoonheid van een
stoommachine of een automobiel.
Laat in de zestiger jaren echter werden reeds fabelachtige
bedragen geboden voor soms erg eenvoudige voorwerpen als
een oude fietsbel of een vroeg telraam van I.B.M. (4)
Toch zou het nog decennia duren vooraleer ook aandacht zou
handels-
worden geschonken aan de industriële letteren : de handels -
brief,de herinneringsbrief,het verzekeringskontrakt of de
jaarrekening van een bedrijf.
Kenmerkend voor deze duistere jaren is dat de ambtenaar die
zijn ziel blootlegde in een formulier hierop slechts met
zijn initialen werd vermeld,terwijl - als een typische ui-
ui-
ting van de zg. 'wegwerpmaatschappij' - geschriften en boe-
boe -
ken slechts drie,vijf of zes jaar dienden bewaard te blijven

(2) Zie het kontrakt van Duccio's "Maestà" (Archivio dell'


Opera del Duomo di Siena)
(3) Jean-
Jean-Louis Servan-
Servan-Schreiber,in "Une analyse de l'idée
anarchiste dans l'affaire LIP" (L'Express,l0.6.I974)
(4) Sotheby Gallery,Jaarboeken I960-
I960-70 (London,I97l)
diege-
Een en ander vereenvoudigt uiteraard niet de taak van diege -
getuigenis-
nen,die het op zich namen ook deze stilzwijgende getuigenis -
sen van het dagelijkse leven en van de verzuchtingen van
on-
voorgaande generaties voor het nageslacht te redden.Hun on -
opzienbaren-
verdroten werk werd echter bekroond met enkele opzienbaren -
de ontdekkingen en met de algemene appreciatie welke thans
publikaties als deze fac-
fac-simile editie bij een groot publiek
te beurt valt.
Neen,de ware kunstenaars van de twintigste eeuw waren niet
science-
de tachistische kunstschilder,noch de schrijver van science -
on-
fiction verhalen,maar wel de nederige en helaas vaak ook on -
bekend gebleven klerk en de in drukte en rumoer werkende
boekhouder,die met zijn intense liefde zijn cijfers schikte,
als een eenzaam symbool van orde in een chaotische wereld..
------------
"De misverstanden die beroemde mannen omtrent zichzelf onder
houden getuigen ons van een ontroerende naieviteit .."
Niet enkel de gemeenschap,doch ook de kunstenaar zelf kan
zich vergissen,en zelden was bovenvermelde uitspraak,meen
ik,beter toepasselijk dan op de briljante boekhoudtechnicus
R.C.L.Smets,die naast zijn wetenschappelijk werk ook enige
litteraire activiteit aan de dag legde,waaraan hij zelf,hoe
vreemd ons dit ook voorkomt,meer waarde leek te hechten dan
aan het grandioze oeuvre,waarvoor wij hem kennen,en met deze
uitgave eren.
Nog in I975 sprak hij zich,in een brief aan zijn uitgever,in
volgende,veelbetekende termen uit :
"J'ai étudié la comptabilité,puis la fiscalité,et quelques
histoires du même goût..De très peu de goût,en vérité.."(5)
Bekend is eveneens een uitspraak,waarin hij stelt "beroeps-
"beroeps-
halve niet onder de balansen uit te komen en hieraan de be-
be-
tere jaren van zijn leven te besteden,zodat hij deze dier-
dier-
tjes (sic !) geen onverdeelde liefde toedroeg.." (6)
Het is wenselijk en aangewezen hier deze knoop onmiddellijk
door te hakken en ongenadig met deze litteraire mythe af te
rekenen.
letter-
Zoals door G.Underberg werd vastgesteld beperkte de letter -
kundige bedijvigheid van de meester zich tot het schrijven
van eenvoudige editorialen voor een tijdschrift met beperkte
lezerskring en even beperkte,zoniet twijfelachtige,reputatie
waarin de lezers méér tussen de lijnen dienden te lezen dan
erop.Wat misschien in crisistijd papier uitspaart,maar verder
eerder een dubieus procédé uitmaakt.

(5) Meurisse Jacques de Côte d'Or,in "Mémoires d'un Editeur"


Edit.du Cercle Rouge,Bruxelles,I988 (p.I23,vlg.)

(6) Editoriaal bij SF.Magazine 50,aangehaald in Gottfried


Underberg's "Apodicta und Paradigma im Werk des frühen
R.C.L.Smets.Hummel Verlag,Wien,I993.
e-
Enkele essays getuigen weliswaar van enthoesiasme,maar e -
venzeer van een ergerlijk gebrek aan leesbaarheid en van
een schrijnend tekort aan filologische vorming.
Tenslotte zouden een aantal amateuristische verhalen,zoals
litterai-
G.Underberg schrijft,"..omwille van hun flagrante litterai -
re tekortkomingen nooit het licht hebben gezien,ware er
be-
niet zijn nauwe verwantschap met de eindredacteur van be -
doeld blad .."
Welk een schril kontrast tot het 'magnum opus' en hoe deze
onwaarschijnlijke vervreemding te verklaren van de meester
ten overstaan van het mooiste deel van zijn werk ?
Zich steunend op de schaarsheid aan biografische gegevens
- ook van Smets' eminente voorganger G.B.is nauwelijks méér
bekend - hebben sommige kommentatoren getracht de identifi-
identifi -
katie van de meester met de editorialist van 'SF.Magazine'
geci-
van de hand te kunnen wijzen.Inderdaad kan de graag geci -
teerde,maar alleenstaande verwijzing naar " de man die
"Strictly" schreef op zichzelf moeilijk als een sluitend bebe--
wijs terzake worden aanvaard.
sce-
Recente onderzoekingen,en vooral de ontdekking van een sce -
verhel-
nario,waaraan door P.Parkinson Jr.een exhaustieve en verhel -
derende studie werd gewijd,kwamen echter nieuw licht op deze
twistvraag werpen,zodat twijfel in deze niet meer redelijk
lijkt.(7)
Ook de verwijzing naar zg.Joodse zelfspot is niet terzake
doende,en ons persoonlijk komt het voor dat de oplossing van
deze contradictie eerder op het psychologische vlak dient gege- -
zocht,zoals dit overigens ook hoort in een tekst van dit nini--
veau.
Uit zijn werk,en uit herinneringen van zijn vrienden,komt R.
C.L.Smets naar voren als een uitermate bescheiden man,die
her-
steeds geneigd was de zaken tot hun juiste verhouding te her -
leiden.Een zin voor relativering,die uiteraard een uitweg
vond in het door de meester beoefende litteraire genre.
onstellen-
Welnu,hoeft het dan te verwonderen dat hij op het onstellen -
waar-
de onbegrip waaraan hij blootstond,en op de frustratie waar -
aan hij tenslotte tot slachtoffer viel,ging reageren met een
over-
over-relativatie,d.w.z.met een ironisch omlaaghalen van wat
hem in werkelijkheid het nauwst aan het hart lag ? (8)
Deze uiterlijke onverschilligheid,ja,deze 'zelfverminking'
(9),kunnen dan ook,naar wij menen,enkel worden verklaard als
een pose,die door een overgevoelig en ernstig gekweld ego
werd voorgewend om een diepe innerlijke bewogenheid en een
mas-
intense bezorgdheid om de toekomst van zijn techniek te mas -
keren.

(7)P.Parkinson Jr.:"The Merger of Insurance Companies as a


novelty in the disaster movie-
movie -trend".Playboy,I996,3.
(8)F.E.Peach,in "Layers of the Persona",Psych.Review,vol.6.8.
Honda,New Yersey,I992.
manifesta-
(9)J.de Plouarnec,in "L'Oreille de Van Gogh comme manifesta -
tion précoce du séparatisme occitan." Editions du Plouc,
Rennes,I923.
Zonder deze innerlijke onrust en deze gespletenheid valt het
ons bovendien moeilijk de stuwende impuls te verklaren die
hem er in die korte periode van I972 tot I978 toe bracht een
reeks opzienbarende balansen uit te brengen en hierbij een
aantal ontdekkingen te doen,waarmee hij de kennis van zijn
tijd ver achter zich liet en hij zich op de eenzame hoogte
plaatste van een Luca Pacioli,een Jan Ympijn Christoffels,
een Bartholomeus Cloot,een J.J.P.Vilain XIIII en andere
grootmeesters van zijn 'edele conste'.
Dit is misschien de plaats om een - zij het voorlopige -
balans op te maken van wat van de meester bekend raakte,en
van de verschillende etappes van zijn werk,zoals deze door
de specialisten werden onderscheiden.
Biografische gegevens zijn,zoals we reeds zeiden,erg schaars
gebleven,doch thans wordt algemeen aanvaard dat de meester,
op het hoogtepunt van zijn creatieve periode,tussen dertig en
vijf-
vijf-en-
en-dertig jaar oud moet zijn geweest.
In tegenstelling met vele jongeren,die in hun ongeduld niet
aarzelen zelfs hun vroegste werk op de markt te werpen,had
hij zich slechts betrekkelijk laat op de boekhouding toege-
toege-
legd.Tegenstanders beweren zelfs dat hij voor I972 nauwelijks
het verschil tussen een balans en een verlies & winst rekening
zou gekend hebben.
Een uitspraak (IO)die we hier met pijn in het hart hernemen
kwaadwillig-
om de lezer een idee te geven van de verregaande kwaadwillig -
heid,waarmee zijn grootheid tot voor kort te kampen had.
Het oudste stuk,dat voor het nageslacht kon bewaard blijven,
is de jaarrekening van I972,die ook wel de 'eerste' wordt
genoemd, hoewel deze rangschikking niet vaststaat.
Deze 'Balans en Bijlagen van de Maatschappij N.-
N.- I972',zoals
ech-
de volledige titel luidt,is duidelijk een vroeg werk,dat ech -
deli-
ter reeds getuigt van een rijp talent, en waarin we die deli -
kate aanbreng van debet en credit onderscheiden, die zijn
hand in latere gewrochten onmiddellijk doet herkennen.
Hetzelfde kan in grote trekken worden gezegd van de 'Balans
I973',waarvan een manuscript werd teruggevonden,dat met de
carbon-
carbon-I4 methode kon worden gedateerd en sindsdien de spil
vormt van de chronologie die hier werd gevolgd.
creati-
Dit jaar zag echter tevens een eerste uitbarsting van creati -
viteit,die zich manifesteerde gedurende de zomermaanden en
leidde tot het tot stand komen van een boekhoudplan,dat in
zijn majesteus en rithmisch voortschrijden werd vergeleken
met de 'Riten' van Confucius en met het Gregoriaans van de
kerkzang.
Van diezelfde periode dateert ook het 'Dialectische Concept
van de Jaaarrekening',dat we kennen uit vele contemporaine
geschriften,waarin de naam van de auteur van deze theorie
echter systematisch wordt verzwegen.

(I0) Niemeyer en Schubart : Corpus Testimon.Apocryph.XXVII,


deel 6,p I82/I83.
In hoofdlijnen stelt zij dat wij ook in de boekhouding de
fy-
dialectische spanning weervinden,die de wetten van het fy -
sische universum karakteriseert.
Aanwijzingen voor dit geniale inzicht had de meester geput
in de aanhoudende tegenstelling tussen actief en passief,
be-
die in de zogeheten 'balansperiode' een kritisch niveau be -
reikt en dan ongekende passies en conflicten teweegbrengt,
die hun neerslag vinden in een evenwichtige afsluiting.
(II)
gran-
Overbodig er hier aan te herinneren op welke waarlijk gran -
boven-
dioze wijze hij er zelf telkenjare in slaagde deze boven -
menselijke spanningen te bedwingen en te sublimeren.
Elk van de van hem bewaard gebleven balansen vormt in dit
ver-
opzicht een uitzonderlijke réussite, die haar ereplaats ver -
dient in Malraux' 'Musée Imaginaire'.
De balans is bovendien in al zijn grootheid nog enkel maar
een statische neerslag,waarbij wij ons de verschillende
in-
boekingen,die tot haar ontstaan leidden,slechts kunnen in -
lief-
beelden : soepele manipulaties van debet en credit,en lief -
devolle rechtzettingen,waarin hij op zijn grootst moet zijn
geweest.
Een uitloper van het 'Dialectische Concept' vinden we in de
onafgewerkt gebleven 'Pregnantie-
'Pregnantie -Theorie',die tot I975 te-
te-
overgele-
ruggaat.Slechts enkele lijnen werden ons hiervan overgele -
verd,doch in hun eenvoud dwingen deze des te sterker onze
bewondering af.
'ba-
Vertrekkend van de merkwaardige vaststelling dat de zg. 'ba -
lansperiode' zich doorgaans in de lentemaanden voordoet,
kwam de meester tot het inzicht dat de jaarrekening hierdoor
een diepe verbondenheid met de natuur tot uiting brengt,die
der-
zich ook precies in het voorjaar volledig hernieuwt,en der -
halve als het ware een ecologische funktie inhoudt.
lijn-
Deze moeilijk te overschatten intuitie ging uiteraard lijn -
recht in tegen alle toenmaals gevestigde ideeën,vooral waar
aan-
de rekeningen eerder als een noodzakelijk kwaad werden aan -
zien.
Het sterkste verzet kwam uit de homeopathische hoek,waar niet
werd geaarzeld de laagste middelen aan te wenden om deze
nieuwlichterij de kop in te drukken.
Ook ernstigere theoretici opperden echter bezwaren of gaven
uiting aan hun verontwaardiging.(I2)
Dit belette de meester echter niet in de loop der jaren I975
en I976 hardnekkig door te zetten.
Niet enkel tonen de jaarrekeningen van deze periode de volle
kracht van zijn persoonlijkheid aan,ook op het speculatieve
vlak ging hij onvervaard verder met zijn experimenten,die
boek-
zoveel hebben bijgedragen tot een beter begrip van de boek -
houdkundige werkelijkheid.
'Boekhoudkun-
Einde I976 legde hij de wetten vast van het 'Boekhoudkun -
ble-
dige Mimetisme',waarvan belangrijke fragmenten bewaard ble -
ven,terwijl hij het daarop volgende jaar alle insiders
schokte met zijn 'Werkelijke Waarde Theorie'.
boek-
Aansluitend op zijn reeds ophefmakende verklaring dat boek -
houding tenslotte een l00% exacte wetenschap is,formuleerde
tech-
hij zijn beroemd gebleven en thans algemeen toegepaste tech -
niek van waardebepaling van ondernemingen door extrapolatie
van het gepubliceerde resultaat.
nauwgezet-
De weerstand was enorm : de vrucht van jarenlange nauwgezet -
te observatie werd bestempeld als 'lichtvaardige conclusie',
per-
terwijl zijn naam door het slijk werd gesleurd en zijn per -
soon zelf,als een ultieme uiting van machteloze betwisting
in de communautaire problematiek werd betrokken.(l3)
ken-
Vooral deze laatste klap kwam bitter hard aan,en voor de ken -
ner is het duidelijk dat voor de meester van dan af de jaren
van rustig geloof achter de rug lagen.
instel-
Nog zou hij een laatste blijk geven van zijn positieve instel -
ling tegenover de liberale levenswaarden en van zijn diep gege- -
worteld geloof in de vitaliteit van de westerse economie door
in zijn balans van I977 (de Zevende !) de hoofding 'Verlies &
wijzi-
Winst' in een magistrale en diep symbolische geste te wijzi -
kor-
gen tot 'Winst & Verlies',doch deze opflakkering was van kor -
te duur.
inge-
Reeds in I975 had zich een sombere periode in zijn leven inge -
zet,doch hiervan had de meester niets laten blijken.Twijfels
bleven zich echter ophopen en de 'Zelfrijzende Balans',die
zijn levenswerk had moeten worden en waarin hij in betere dada- -
gen grote hoop had gesteld, verloor zijn belangstelling nu
heel en al.
In het editoriaal van SF.Magazine van September I978 volgt
tenslotte het cataclysme,waar hij,verslagen en weemoedig,
erkent dat in de 'Echo de la Bourse' enkel de filmrecensies
te genieten zijn..
Grotere tegenstelling is nauwelijks denkbaar.
Wij moeten ons nochtans inleven in de geest van die jaren.
papier-
Niet enkel was er de ongehoorde tegenkanting,ook de papier -
schaarste nam ernstige vormen aan,wat de meester nog slechts
toeliet heel kleine balansjes te maken.

(II) Herbert Marcuse,in "Neue Quellen des Universalischen


Lusts-
Lusts -Prinzips",Manson-
Prinzips",Manson-Press,L.A.,I992.
(I2) Guy A.Buerbaum,in:"La Comptabilité contre nature.Tableaux
de divergences,avec exemples chiffrés".La Balance Romane,
Editions du Maniaque,I977.
verschui-
(I3) Prof.Dr.Willem Pee,in:"Het lispelen en de s/z verschui -
ving in de West-
West-Germaanse pederastie.Met praktische voor-
voor-
beelden in het Frans-
Frans-Vlaamse kindervers.Ons Erfdeel,Jaar-
Erfdeel,Jaar-
gang I977,2)
De terugblik was tragisch.
Neerslachtigheid en zwaarlijvigheid haalden de bovenhand,
en eisten tenslotte hun tol.
------------

Wat valt hieraan nog toe te voegen ?


Ontzaglijk veel is verloren gegaan.
twee-
Wanneer we overwegen dat de meester een tijdlang tot twee -
duizend brieven per jaar de wereld in zond,en dat deze stuk
voor stuk met de overeenkomstige dossiers tot pulp werden
verwerkt,wordt het ons koud om het hart.
Wanneer wij bedenken dat ons van een volledige carrière
slechts zeven geconsolideerde balansen resten, dan valt het
ons pijnlijk dit te verwerken.
Laten we echter niet bitter worden,en vooral niet wanhopen.
Wellicht duikt toch hier of daar, vroeg of laat,toch nog eens
zolde-
een bewaard gebleven administratieve bundel op,op de zolde -
ge-
ring van een oude vervallen woning,of in in vergetelheid ge -
raakte archieven.
Weer zullen wij onze kennis,en onze verzamelingen dan kunnen
verrijken met een authentiek stuk,met een dokument,met een
zakenbrief,misschien zelfs met een aanmaning,met die magische
initialen :
Father Capek called me "robot"
That's Czech for "worker" as you know.
The name became a sudden hit
And so, of course, I toil a lot
But it's pure logic, I admit ...
So I compute and I deduce,
And when I'm hungry or am hurt,
I feed and I repair poor me.
Sometimes I even reproduce,
And write an easy verse, you see ...
Add reason and morality,
Some ethics and philosophy !
That's why I came to think I AM.
Do I need more, tell me, really,
To deserve to be called a MAN ?
So the little chap went quiet;
But then his Univac replied :
Fore sure, there's nothing more you need,
You're MORE THAN HUMAN, son ...
You're a WORKER, don't you see it ?
Iedereen kent wel Swift's 'Gulliver' en diens reizen naar
Lilliput, naar Brobdingnac, naar Laputa en naar het land van
de Houyhnhnms, hoewel vaak niet uit de oorspronkelijke tekst.
ele-
Van een virulente satire, met utopische en dystopische ele -
menten, verwaterden deze reizen, in de ogen van het grote pupu- -
bliek, mettertijd inderdaad tot een soort jeugdverhaal, en in
die geest inspireerden ze bv. ook de Walt Disney-
Disney -studios.
fantas-
Nu is dit geen alleenstaand geval en lijkt heel wat fantas -
verschui-
tische en speculatieve litteratuur aan dergelijke verschui -
ving onderhevig. Wellicht zal ook de doorsnee essef-
essef-roman
Shel-
hierop weldra geen uitzondering maken. Het lot van Mary Shel -
volwaar-
ley's 'Frankenstein', dat waarschijnlijk het eerste volwaar -
naden-
dige sf.werk was, stemt in dit opzicht bv. bepaald tot naden -
ken.
Een hint overigens, voor een ongetwijfeld interessante studie.
Frygies(Fre-
Minder bekend is echter dat de Hongaarse auteur Frygies(Fre -
derik) KARINTHY, die in zijn land welbekend is en die in 1914
een vertaling van Gulliver's reizen publiceerde, kort daarop
manu-
ook fragmenten van een vijfde en zelfs een volledig manu -
script van een zesde 'reis' ontdekte en liet uitgeven.
Wanneer we er nu even onze geleerde boeken op naslaan, blijkt
dat deze schrijver vooral bekendheid verwierf als humorist
en satirist, zodat we zijn 'ontdekking' wel met een korreltje
zout moeten genieten, en snel gaan inzien dat Karinthy's opop--
oor-
zet in de eerste plaats een teruggrijpen was naar de oor -
spronkelijke satirische intentie van Swift's oevre.
(multi-
F. KARINTHY werd in 1888 geboren in wat toen nog het (multi -
nationale) Oostenrijks - Hongaarse K.ü.K. (Koning-
(Koning-en Keizer-
Keizer-
rijk) was.
stap-
Hij studeerde filosofie en zette zijn eerste litteraire stap -
pen in het tijdschrift 'Nyugat' (Het Westen), dat van 1908 tot
1941 de Hongaarse avant-
avant-garde haar kans gaf ; novellen,poë-
novellen,poë -
zie en korte schetsen werden zowel in dit blad als in de
dagelijkse pers opgenomen.
lit-
Zijn ganse leven zou hij overigens deze grootstedelijke lit -
teraire en journalistieke middens blijven frequenteren, wat
het 'intellectuele' karakter van zijn werk enigszins verklaart.
Karikaturen en persiflages, als 'Op de manier van ..'(Igy irtok
ti)(1912), waarin hij de litteraire grootheden van zijn tijd
hu-
parodieerde, bezorgden hem de reputatie van een bijtend hu -
morist, terwijl bepaalde pacifistische stellingnamen, tijdens
de eerste wereldoorlog, hem deden apprecieren als een moedig
man, die het engagement niet schuwde.
ken-
Nog tijdens de oorlog, en in de jaren die hierop volgden, ken -
de de novelle in Hongarije een ongewone bloei; kenmerkend
voor deze periode, die de ondergang van het aloude Keizerrijk
zag, de opkomst van een aantal nieuwe naties én een aantal
reser-
sociaie omwentelingen, zijn enerzijds een verregaande reser -
ve t.o.v. maatschappelijke vormen, die voor de geleden ellende
nieuws-
aansprakelijk werden gesteld, en anderzijds een grote nieuws -
gierigheid naar wat een nieuwe, meer technische en ook meer
kosmopolitische samenleving in de toekomst zou brengen.
Experiment dus (noteer terloops bv. de deelname van heel wat
Centraal-
Centraal-Europese kunstenaars aan 'Dada'), maar ook specula-
specula-
tie, die men in vele van Karinthy's novellen aantreft, en die
hem later een ereplaats zouden bezorgen in de historiek van
de Magyaarse SF.
In 'Excuseer,Heer Professor!'(1916) neemt hij de schoolse
(Uta-
opvoeding op de korrel, en in zijn 'Reis naar Faremido' (Uta -
zaj Faremidoba), Gulliver's vijfde reis, die van datzelfde
jaar dateert, stelt hij de tegenstelling in het licht tussen
de natuurlijke en de superieure 'mechanische' mens. (Het woord
'robot' zou slechts enkele jaren later, met Capek's 'R.U.R.'
ingang vinden).
Ook 'Reportage uit de Hemel' en 'Morgen Vroeg' (Hollmap Regel)
ademen eenzelfde groteske, maar rationeel utopische sfeer.
In 1924 verscheen dan 'Capillaria', Gulliver's zesde reis,
waarin hij een loopje neemt met het 'eeuwige mannelijke' en
met het 'eeuwige vrouwelijke', en waarop we hier even nader inin-
-
gaan. Niet omdat 'Faremido' minder interessant zou zijn, maar
wer-
eenvoudig omdat 'Capillaria' een der weinige vertaalde wer -
ken van deze auteur is en iemand me toevallig een reeds tot
1931 teruggaande vertaling ter hand stelde..
Capillaria laat reeds iets aanvoelen van de desillusie,
die velen na enige jaren aan de nieuwe staatsvormen en aan
de nieuwe wetenschappelijke technieken overhielden ; niet
zo heel lang daarna zouden immers de crisisjaren volgen, en
de opkomst van het fascisme, dat zich in Midden-
Midden- Europa bij-
bij -
zonder scherp zou laten voelen.
per-
Voor de auteur viel een en ander bovendien samen met per -
soonlijke problemen : Karinthy leed nl. aan een hersentumor
(ietwat wrang noemde hij zich een 'tumorist'), en kwam zelfs
een ogenblik in het nieuws, wanneer hij hiervoor in Zweden
een nieuwe en riskante chirurgische ingreep onderging, die
echter met succes werd bekroond (1936).
Met kenmerkende luciditeit publiceerde hij, in 1937, zijn
'Reis omheen mijn Schedel', waarin hij zijn ziekteverloop en
zijn operatie beschreef.
Hij zou deze echter slechts een tweetal jaren overleven, en
con-
overleed, in 1938, op een ogenblik waarop de dreigende con -
flicten hun hoogtepunt naderden.
Wij gaan echter een eindje terug in de tijd en vergezellen
Gulliver bij zijn ontdekking van Capillarie.
Nu, zo heel ver moeten we niet terug : drukt Karinthy in
terug-
zijn voorwoord zijn bijzondere fierheid uit om het terug -
vinden van dit zesde manuscript, dan laat hij de lezer toch
niet te lang in het ongewisse omtrent de authenticiteit
van zijn publicatie, waar hij nl. zijn hoofdfiguur bij de
aanvang van zijn verhaal tot scheepschirurg promoveert
wereld-
op een Britse oorlogsbodem, die tijdens de eerste wereld -
oorlog met Duitse onderzeeërs af te rekenen krijgt..
Bepaald anachronistisch is ook Gulliver's bezorgdheid om
een achterstallige levensverzekeringspremie.
En nu komt deze wanbetaling wel erg ongelegen, aangezien de
auteur het schip in de Noord-
Noord-Atlantische oceaan laat torpe-
torpe-
deren, waarop het, zoals dit in de litteratuur hoort, zonder
verdere complicaties met man en muis vergaat.
Op één man na dan, zoals we reeds vermoedden.
Want op dit punt van het verhaal laten we onze hedendaagse
beslommeringen voor wat ze zijn, en duiken we onder in een
fantastisch onderzeese rijk, dat de naam Capillarie draagt.
onderdui-
Gulliver, voor wie echter een heel letterlijk onderdui -
bewust-
ken wordt, acht zich reeds verloren, wanneer hij het bewust -
zijn verliest.. Na enige tijd komt hij echter weer bij en
merkt hij dat hij zich onder de zeespiegel bevindt en zich
on-
toch makkelijk kan verplaatsen, aangezien hij door zijn on -
bekende redders met kieuwen werd uitgerust.
Een kleine exploratietocht in de onmiddellijke omgeving
brengt hem tot bij hoge torenachtige bouwwerken, die van
de zeebodem oprijzen, en, in de nabijheid hiervan, merkt hij
een vreemde vis-
vis- soort op : naast de meer traditionele vin-
vin-
hoofdje,hand-
nen en zo meer, vertoont deze soort nl. ook een hoofdje,hand -
jes en voetjes, wat een bepaald akelige indruk laat.
kon-
Hij verwijdert zich dan ook snel en komt verderop in kon -
be-
takt met de eigenlijke bewoners van dit land ; met de be -
woonsters, beter gezegd, want de Oïha's behoren allen tot
het vrouwelijke geslacht, en zijn ongetwijfeld leuker om
bekijken dan de kleine vis-
vis -mensjes.
Deze beeldschone vrouwen zijn werkelijk een streling voor
het oog, vooral wanneer men weet dat zij zich erg vlot en
erg volledig ontkleden en dan delikaat transparant lijken
als sommige tropische vissen...
Nu is de bedoeling van een 'reis van Gulliver' niet mooie
maat-
meisjes te beschrijven, doch een beeld te geven van de maat -
schappelijk samenhang van vreemde naties, en dat is dan ook
waar de verhaler zich nu plichtsgetrouw op toelegt.
Aan het hoofd van de hierarchie staat een koningin, waar
heenge-
Gulliver, naar aloude traditie, onmiddellijk wordt heenge -
bracht en waarmee hij later uitgebreide 'conversaties' zal
hebben.
Nu is het tussen ' ' plaatsen van dit woord geen in-
in-delikate
zinspeling, die andere zaken moet doen vermoeden, maar een
strikt technische reserve. Het is nl. zo dat de Oïha's zich
eenvou-
niet door woorden verstaanbaar maken, maar wel door eenvou -
dige klanken, zoals deze welke men uitbrengt bij aangename
of minder aangename ervaringen
De naam 'Oïha !' zelf drukt bv. de opperste verruking uit
bij het aanschouwen wat iets heel moois en de bekommernis
de naam van hun volk gerechtvaardigd te houden behoort tot
de voornaamste motivaties van de bewoonsters van Capillarie.
Afgezien van deze esthetische werkzaamheid,leiden zij verder
onverschil-
een betrekkelijk zorgeloos en vooral in hoge mate onverschil -
lig bestaan.
klei-
Hun voeding bestaat ondermeer uit 'bullocks', dwz. uit de klei -
ne vis-
vis-mensjes, die de verhaler eerder al ontmoette, en de
consumptie hiervan laat hem toch niet helemaal onberoerd.
Maar ja, een Oïha leeft niet van schoonheid alleen..
Ook qua logement bestaan weinig problemen : de 'bullocks'
blijken nl. de bouwers te zijn van de hoge torens, die we
reeds hoger hebben vermeld en waaruit ze periodisch door
fumigatie worden verdreven : de Oïha's nemen dan hun plaats
in en de domme dieren hervatten elders hun weinig zinvol werk.
les-
Blijft het geslachtsleven. De verhaler vermeldt enkele les -
bische betrekkingen, waarover hij betrekkelijk snel heen
glijdt, doch niet zonder zich een aantal vragen te stellen,
waarop hij slechts later een antwoord zal vermoeden.
De oplossing van het mysterie van de voortplanting van de
Oïha's ligt namelijk eveneens bij de bullocks. Het blijkt
dat de Oïha vroeger tweeslachtig was, doch dat het mannelijke
orgaan zich in de loop van de evolutie afscheidde om een
zelfstandig, zij het hopeloos gedegenereerd en minuscuul
wezen te vormen.
En de consumptie van deze 'bullocks', die Gulliver eerder
weerzinwekkend had gevonden, lijkt verdere implicaties te
hebben dan louter nutritief..
Met deze ontdekking zijn de lotgevallen van de verhaler
echter niet ten einde.
Om complicaties te voorkomen en omdat dit voor iedereen ook
wer-
vanzelfsprekend leek, had hij inderdaad tot dan toe zijn wer -
kelijk geslacht aan de Oïha's en aan hun koningin verborgen
gehouden en dit had zo kunnen blijven, ware het niet dat hij
op laatsgenoemde verliefd geworden was.
Bij een passionele liefdesverklaring komt zijn overtuiging
inderdaad iets te nadrukkelijk aan het licht, wat niet nalaat
twijfels en vragen op te roepen.
Het begrip dat hij toonde bij de beschrijving van de aard en
de rol van de mannelijke wezens in 'zijn' wereld had reeds
verdacht geleken, en nu wordt hij dan ook onverbiddellijk als
een 'bullock' ontmaskerd.
op-
Een onvergeeflijke fout!! Voor de keuze gesteld te worden op -
gegeten of levenslange dwangarbeid te verrichten, kiest hij
om begrijpelijke redenen laatsgenoemde mogelijkheid en wordt
hij naar de 'torens' verbannen
Een uitstekende gelegenheid, voor hem én voor ons, om nader
kennis te maken met de weliswaar minder aantrekkelijke, maar
niet minder interessante vis-
vis-mensjes, wier leven hij nu
gaat delen.
De 'bullocks' apprecieren Gulliver uiteraard om zijn kracht
en hijzelf gaat ook voor hen een diepe bewondering koesteren.
Zij zijn immers niet alleen de onvermoeibare bouwers, waar
zeespie-
de Oïha's hen voor nemen en die hopen ooit boven de zeespie -
wetenschappe-
gel uit te reiken, zij hebben ook merkwaardige wetenschappe -
lijke ontdekkingen gedaan.
Ondermeer de overplanting van organen heeft voor hen geen
kieu-
geheimen meer en nu blijkt dat zij het waren die hem kieu -
wen hadden aangebracht en die dus zijn leven hadden gered,
toen hij op het punt stond te verdrinken.

ontwik-
Ook andere technieken en disciplines zijn echter ontwik -
keld, zoals bv. de 'physio-
'physio -astro-
astro -phylo-
phylo-uriphylo-
uriphylo- geospectro-
geospectro -
gonometro-
gonometro- pharmacopanthropoanthripologie'.
Waarop ik toch even adem haal.. (de drukker ook)
Het theoretische aspect van hun samenleving is meteen echter
ook de zwakste zijde ervan. Kunstenaars verliezen hun tijd
mythi-
met het maken en hermaken van graffiti ter ere van de mythi -
hardnek-
sche Oïha, terwijl fysici en historici en filosofen hardnek -
kig over de ware natuur van dit verschijnsel discussieren.
Een en ander leidt overigens regelmatig tot oorlogen tussen
de verschillende torens.
Wanneer Gulliver, tijdens een van deze betwistingen, wordt
gevangen genomen door de 'vijand' van het ogenblik, komt hij
in een onstabiele zone terecht, waar hij door een onderzeese
eruptie weer naar de oppervlakte wordt gestuwd.
tijd-
De bemanning van een kruiser pikt hem op en heeft een tijd -
lang werk met het verzorgen van de afwijkingen, die hij is
gaan vertonen, maar alles komt terecht en spoedig kan hij
opnieuw zijn plaats gaan innemen in zijn geliefde vaderland,
temidden van zijn harmonische familiekring.
duide-
Hoofdelement vormt in dit werk, zoals ten overvloede duide -
manne-
lijk is, de vergelijking van de vrouwelijke en van de manne -
lijke aard, bijzonder dan in zijn dwaaste uitingen.
'Capillarie' betekent zowat 'Haarland', wat vanzelfsprekend
een verwijzing inhoudt naar een der hoofdbekommernissen
van de ijle en leeghoofdige Oïha's, voor wie de emotie de
hoogste wet is, wat dan weer in hun 'taal' tot uiting komt.
conse-
Hun warsheid van logica belet hen evenwel niet erg conse -
quent te zijn waar het essentiele levensuitingen betreft,
dwaas-
als het genadeloos exploiteren van de 'bullockse' dwaas -
heid..
Reflexies, die je als man wel eens voor jezelf kan maken,
in een ongelukkig (en onbewaakt) moment, maar die natuurlijk
mijlenver afstaan van de hedendaagse sexuele dialektiek,
die bepaalde particularismen niet aan een eigen aard, maar
manne-
eerder aan de maatschappelijke kontekst (en aan de manne -
lijke phallocratie) toeschrijven.
Karin-
Nu is van phallocratie uiteraard weinig merkbaar bij Karin -
thy's 'bullocks', die eerder meelijwekkende wezens zijn,
zowel in hun verering van de 'ander', waar zij toch het
slachtoffer van zijn, als in hun theoretische bespiegelingen
en in hun ijdele ambities. Hun oorlogvoeren is bv. niet hun
geringste dwaasheid.
Geen mysogyn boek dus, deze 'Reis naar Capillarie', waarin
de auteur wel degelijk oog had voor zwakheden aan beide
zijden.
Uiteraard dien je aan een satire in dit opzicht echter ook
niet te zwaar te tillen.
Subsidiair aarzelt de auteur echter niet ook andere zaken
'bullocks'-
op de korrel te nemen, zoals duidelijkst in de 'bullocks' -
weten-
episode naar voren komt. Het pedante van een bepaalde weten -
schap bv., of het haarklieven van theologen.. tot de
levensverzekering toe.
Ook voor Gulliver's vaderland is hij echter niet mals,
vooral dan waar het Britse imperialisme wordt aan de kaak
gesteld en een bepaalde politieke filosofie, die weleer haar
on-
weerspiegeling vond in de weleens trotse houding van de on -
derdanen van Zijne (of Hare) Majesteit t.o.v. andere naties.
Uiteraard hadden de onderdanen van de Midden-
Midden-Europese rijken,
vooral dan in de jaren tijdens en na de eerste wereldoorlog,
een iets andere visie op het Europese gebeuren dan onze
eigen (groot-
(groot-)ouders.
Voel bv. de scherpe ironie die wordt neergelegd in de zuivere
verontwaardiging die Gulliver's mobilisatie motiveert :
"Wanneer de Duitsers een aanval ondernamen op min geliefde
vaderland, dat zich, in zijn onschuld en zonder kennis van
in-
de menselijke verdorvenheid juist onledig hield met het in -
palmen van enkele Duitse kolonien, riep de verontwaardiging
om deze wandaad alle rechtgeaarde mensen onder de wapens,
waaronder ook mijzelf.
Het ordewoord 'Ter verdediging van onze zwakke vrouwen en
kinderen' riep mijn vrouw de tranen in de ogen. Trotse doch-
doch-
ter van haar land, was ze in haar enthousiasme bereid alles
voor haar vaderland te offeren.. tot mijn eigen leven toe..."
Of nog, in de eerste woorden die Gulliver tot de koningin
van de Oïha's richt :
"Ik boog het hoofd en in deze houding sprak ik (..) enkele
zinnen in de Engelse taal, overtuigd als ik was als gast uit
een onbekend land onmiddellijk de onvervreemdbare rechten te
moeten duidelijk stellen, welke mijn dierbare vaderland had,
om dit land, dat ik had ontdekt, tot een Britse kolonie te
maken..."
op-
De dwaasheid schuilt dus zowat in alle hoeken en in dit op -
zicht is 'Capillaria' een typisch satirisch werk, dat, luidens
de geijkte formule 'de ondeugden, de passies en de gekheden
van de mensheid hekelt'.
Kan de (korte) politieke persiflage tijdsgebonden lijken en
kan de sexuele 'contradictie' een ietsje geforceerd aandoen
(een satire houdt echter uiteraard een zekere afwezigheid
van nuance in), of iets achterhaald, dan staat hier tegenover
dat het merendeel van de gehekelde dwaasheden universeel
zijn en ook wel zullen blijven en dat het boek bovendien
naden-
voldoende andere elementen bevat, die ook nu nog tot naden -
ken kunnen stemmen.
Zonder een werkelijk groots werk te zijn, is 'Capillaria'
onrech-
toch een interessante kennismaking met een hier te onrech -
te minder bekend auteur, uit een overigens weinig bekend
taalgebied en bovendien, een uiterst vlot en genoeglijk
lezend verhaal, dat door zijn vrijmoedigheid treft en dat
(mij althans) door bepaalde aspecten van de plot zelfs
een ogenblik aan Philip José Farmer herinnerde....
Wie van satirisch werk houdt zou ik dan ook aanraden
Karinthy niet links te laten, wanneer het hem althans lukt
op een van zijn werken de hand te leggen.

Referenties
***********

" Voyage à Capillarie " traduit du hongrois par Ladislas


Gara et Marcel Largeaud.
Rieder. Paris. 1931.
" Histoire abrégée de la littérature hongroise ".
Par Tibor Klaniczay, Jozsef
Szauder et Miklos Szabolcsi. Editions Corvina, Budapest, 1962.
terug-
Een Convention waarvan ondergetekende doodmoe is terug -
gekomen, hetgeen een positieve kritiek is. Men gaat niet
naar een Con om uit te rusten.
Dat heb ik in Coventry ook niet gedaan, wat duidelijk inin-
-
houdt dat ik me niet verveeld heb. Eastercon was voor mijn
eega en ik onze eerste Engelse Convention, maar we waren
wel in het gezelschap van een geroutineerd "Britse-
"Britse-Con-
Con-
bezoeker": André De Rycke en zijn charmante echtgenote.
Meer Vlaamse fans zult U in dit verslag niet tegenkomen;
vertegen-
ze waren er niet, maar ja, Sfan was dan toch vertegen -
woordigd.
Coventry ligt natuurlijk niet bij de deur en spijts het
uurverschil was het toch ruim drie uur in de morgen toen
we arriveerden in het luxueuze hotel De Vere, waar het
hele gebeuren plaatsvond. Toch nog vroeg genoeg om reeds
enkele ronddwalende fans de hand te drukken: Nellie
Pardoel die voor de karige Nederlandse vertegenwoordiging
zorgde, en, onder een brede cow-
cow- boy hoed: Jan Howard
Finder.
zater-
Na enkele uren slaap begon voor ons de Con dus op zater -
dagmorgen, toen de officiële opening reeds achter de rug
was. Als goede fan bezoek je dan onmiddellijk de "Book
room" (spotgoedkoop), en als goede Vlaming ontwaar je in
organi-
die ruimte al direkt een bar: goed punt voor de organi -
satoren. Trouwens, van organisatie kennen die Engelsen
ge-
wel iets. Het programma was goed, liep vlot en werd ge -
be-
respecteerd zowel in onderwerp als in tijd. In een be -
paald pannel-
pannel-gesprek, bv., zweeg John Brunner plots mid-
mid-
den in een zin, keek op zijn horloge en meldde heel
lakoniek dat men reeds vijf minuten had afgesnoept van
de tea-
tea-break. Waarop iedereen zonder tegenspreken recht-
recht-
stond om alles behalve tea te gaan drinken.
Het programma was dus goed, alhoewel ik meer heb genoten
van de informele zijde dan van de officiële gebeurtenissen
hetgeen de mensen die mij kennen niet zal verwonderen.
onder-
Toch heb ik enkele interessante speechs gehoord, onder -
meer die van de eregast John Bush. Voor één keer geen
schrijver als guest of honour, maar een uitgever. Als je
dan een Engelse uitgever hoort spreken die zelf fan is,
dan beginnen er van die wrevelige gedachten in je achter
hoofd te spelen, zo van "moet je eens vergelijken met
bij ons". Als je daarna staat te praten met Ian Watson
over Nederlandstalige SF en die man vraagt tussendoor:
"Any problems with the publishers, over there?", ja,
dan is het dat helemaal. Maar kom, het is niet mijn
bedoeling hier een editoriaal voor' SF-
SF-Magazine te
schrijven.
Andere spreekbeurten waren er van Bob Shaw, J.F. Young,
Greg Pickersgill, Pam Bulmer; een paneelgesprek over
de prijs van boeken (mogen ze hier ook wel eens doen),
over fantasy contra SF met de mooie titel "Rabbits vs.
Super-
Spaceships". En dan de films: "The adventures of Super -
man","La Planète Sauvage","Things to come"(1937),
"Daleks-
"Daleks -Invasion Earth" en "Zero population growth"(zeer
goed). Enkele vlotte veilingen van boeken, objekten en
schilderijen verplichtten me naar mijn chequeboek te
grijpen.Maar ik heb als excuur dat de kwaliteit van de
aangeboden waar goed was. Iets wat bijzonder succes kende
was de fancy dress parade. Niet zozeer voor de parade
zelf, alhoewel er pareltjes van vermomming bij waren, maar
het stukje theater dat die stripfiguren achteraf opvoerden,
was om je kreupel te lachen, zowel door de komische tekst
als door de gekke improvisaties. En als dan niemand minder
dan Harry Harrison verschijnt als Deus ex machina, dan is
het onder tafel rollen. Enfin, fantastisch, fannish!!!!
De informele kant van Eastercon, zoals op alle Cons
trouwens, was het aangenaam terugzien van vele verre
kennissen, w.o. Brian Hampton en Rambling Jake, trouwe
bezoekers van de Sfancons; José Bernard, die samen met
Michel Féron onze Waalse vrienden vertegenwoordigden;
Waldemar Kumming, Ron Bernett, die nog met heimwee over
België spreekt, Nellie Pardoel, reeds genoemd en al die
Engelsen, onmogelijk ze hier allemaal op te noemen, die
men regelmatig op andere Cons ontmoet.
En dan de schrijvers: John Brunner, Harry Harrison, Ian
Watson, Ken Bulmer, Christopher Priest, Bob Shaw. Deze
laatste, als eregast op het volgende Sfancon in september
verdiende natuurlijk onze speciale attentie. Bob is een
gezellige prater wiens conversatie gaat van "the british
school in SF." tot Engelse en Belgische biersoorten. Hij
belooft een aangename eregast te zijn in Gent, waar hij
blijkbaar met plezier naar uitziet. Misschien ook wel om-
om-
verschillen-
dat hij André en mij deed beloven hem veertien verschillen -
de biersoorten te doen proeven. Maar goed, effen ernstig
blijven. Bob Shaw wijdt zich nu geheel professioneel aan
het schrijven. Momenteel is hij aan een roman bezig
"Who goes here?" waarover hij meer zal te vertellen heb-
heb -
ben in september.
Een goede indruk, dus, die overblijft van Eastercon 77.
Hetgeen voor een groot deel toe te schrijven is aan de
goede lokalisatie, het afwisselend programma en de
massale participatie. Een indruk die ons moet aanzetten
ook hier conventions in te richten van dergelijk niveau,
om te beginnen met Gent in September. Daarvoor zijn de
eerste twee voorwaarden reeds gewaarborgd. We wachten nu
nog op die massale participatie.
ze waren jong, en zo verliefd
en katholiek, dus trouwden ze in een kerk
alhoewel ze ledig was, en men zelfs
kristus van zijn kruis gehaald had
om te verbranden
(het was soms wel koud, en hout was schaars)

en zo kregen ze een kindje, een mooi meisje


(zo gaat dat in fabels)
zoals ze gewild hadden dat het zou zijn
met zeer lang, groenkrullend haar
en een mondje teder en roze
en huid van parelglans

§ dit is een lied voor de levenden §


§ en een lied voor de doden §
§ voor zwarten en blanken §
§ en de bruinen en de gelen §
§ en zelfs een lied voor de roden §

wel jamwer was het, het meisje


was niet zeer sterk (wie was dat nog ?)
en bovendien had ze enkele ogen teveel
om van haar tentakeItjes nog te zwijgen
dus toen het dood was, begroeven ze het
en vergaten het vlug (de wereld ook trouwens)

en aangezien er niemand over was


om de schuld te geven (wel moeilijk toch)
want radiaties hebben nu eenmaal geen naam
je weet zelfs niet wie ze je schenkt
dus : so long, adieu - toch jammer dat ze
zelfs het kind geen naam gegeven hadden

§ dus laten we een lied zingen voor de ongeborenen §


§ en een lied voor de lang-doden §
§ een treurig lied voor jou en voor mij, en voor §
deze die je 't meest haat van al, want zie je §
§ gevoelens en kleuren zullen geen belang hebben §
§ als we allemaal dood zijn §

een lied voor de levenden,


een lied voorde doden

(c) Eddy C. Bertin


"A song for the living, A song for the dead"
born

DE GEÏLLUSTREERDE MAN

Door Ray Rradbury


Born SF nr. 67, ISBN 90-283-0480-0, ca. 160 BF.

Net als de "Martian Chronicles", waarvan de publicatie in boekvorm


één jaar ouder is, bevat Bradbury's "Illustrated Man" (1951) - een
aantal losse verhalen, die pas achteraf een gemeenschappelijke lei-
draad kregen.
Net als de "kronieken" is deze bundel overigens een van die werke-
lijk klassieke verzamelingen, die elke essef-lezer dient te kennen -
niet enkel vanuit historisch standpunt, maar gewoon, omdat ze tot het
beste behoren wat inzake SF werd voortgebracht.
"The Veldt", "Kaleidoscope", "The Highway", "The Long Rain", "No par-
ticular Night or Morning", "The Fox and the Forest", "The City", en
zovele andere teksten, waarin Bradbury werkelijk op zijn best was,
die heel eigen melancholische toon wist aan te houden, literair met
kop en schouders boven alle collega's uitstak én goede, doorgoede
stories neerzette, die je bijbleven.
Naar men zegt zou een nieuwe verfilming van een aantal verhalen eer-
lang het licht zien, nadat een eerste poging, ondanks de aanwezig-
heid van Rod Steiger, voor een aantal jaren aan misselijke scenario's
ten onder ging.
Te noteren valt overigens, dat uitgeverij Born, voor begin 1977, te-
vens een vertaling van "Something wicked this way comes" voorziet,
iets waar we uiteraard gelukkig mee zijn, want deze auteur, die toch
werkelijk tot de allergrootsten dient gerekend, bleef té lang onver-
taald in deze gewesten.

ROBERT SMETS

EEN KANTIEK VOOR LEIBOWITZ

Door Walter M. Miller Jr.


Born SF 66, ISBN 90-283-0432-0, ca. 200 BF.

Een roman, die in 1960 het licht zag, nadat vroeger reeds fragmen-
ten waren gepubliceerd, die druk werden besproken en die tevens, in
1961, met een HUGO werd bekroond. Een klassieker, in zekere zin, in
tegenstelling met andere Hugo's, die inmiddels vlot werden vergeten.
Men kent, denk ik, het gegeven : na een nucleaire oorlog redden mon-
nikken van de orde van Leibowitz wat van onze wetenschap en onze be-
schaving rest. In drie delen, nl. "Fiat Homo", "Fiat Lux" en "Fiat
Voluntas tua", wordt dan de latere ontwikkeling geschetst, met een
relatieve bloei, een herval, en een mogelijke herbeginnen, ver van
deze wereld.
Wat de roman van andere toekomstvisies onderscheidde was wel dat de
auteur hier een resoluut kristelijk standpunt innam, daar waar essef
in dit opzicht doorgaans eerder gereserveerd is, en religieuze the-
ma's vaak meer als curiositeit benadert. In deze samenhang aarzelde
Miller evenmin problemen aan te vatten als de verhouding van geloof
tot wetenschap, euthanasie en zo meer.
Een en ander verleent dit werk, nu zowat vijftien tot twintig jaar
later, na wat binnen essef (en binnen de kerk !) voorviel een uiter-
aard aparte toon.
Men kan het met de auteur eens zijn, of zijn standpunt verwerpen,
naargelang zijn persoonlijke instelling, maar het blijft niettemin -
dacht ik - interessant met dit standpunt kennis te nemen, vooral
waar het, zoals ik zei, betrekkelijk alleenstaand is.

Literair bevat "Leibowitz" een aantal merkwaardige bladzijden, ter-


wijl ook het verhaal nog kan boeien, hoewel het, naar mijn smaak al-
thans, sterk afzwakt naar het einde toe.

ROBERT SMETS

bruna

MOEDER AARDE N.V.

Door Clifford Simak


Bruna SF, Nr. 61, 220 blz., 90 BF.

Cemetery World, 1972 : een betrekkelijk recente, doch niet te ster-


ke Simak.
Ergens in de toekomst, zou onze Aarde reeds lang zijn vergeten, ware
het niet dat een gewiekste onderneming hier een grote begraafplaats
onderhield voor gegoede burgers van verre werelden. Een kunstenaar,
een vrouwelijke historicus, een enorme robot en een componeermachine
(een rijmend paard - om het oneerbiedig uit te drukken) komen hier
echter een kijkje nemen, omdat een en ander hen niet zo zuiver voor-
komt, wat hen onvermijdelijk in conflict brengt met de oppermachtige
N.V.
Grafschenners, mechanische oorlogstuigen, rondzwervende schimmen,
Anachronische Aliens, reizen in verleden en toekomst ronden het ver-
haal dan verder af.

Waarbij de lezer moeilijk kan nalaten op te merken dat Simak wel op


een heel allegaartje fantasy-elementen beroep heeft dienen te doen
om zijn ietwat picareske tocht kleur en volume bij te zetten, doch
zonder er evenwel in te slagen tot een erg interessant of erg nieuw
geheel te komen. Het mysterie is tenslotte graatmager, moet gezegd.
x
Een ziekelijk roze coverillustratie herinnert er aan dat Bruna hier-
in vanouds zwak was en dat een overname van Thole's formule niet vol-
staat om deze meester in de schaduw te stellen.

ROBERT SMETS
WILDE KATTEN

Door Berton Roueché


Bruna, nr. ISBN 90-229-7342-5, 157 blz., 245 BF.

Oorspronkelijke titel "Feral", 1974, vertaling Ef Leonard. Uit het


Engels ? Uit het Frans ? Ik geef toe dat de naam van de auteur me
onbekend is, en dat ik wel even aan een alias heb gedacht.
Over het boek valt weinig meer te zeggen wat de titel reeds laat ver-
moeden : heel wat katten worden achtergelaten, maar weten zich te
redden, en wanneer een jong echtpaar zich voor de zomer in een oude
buitenwoning vestigt ...
Poesjes, zal je zeggen, hoe komt Dhr. Roueché er bij. Maar ja, er
waren rustiger dagen, waarin vogels en bijtjes een educatieve func-
tie vervulden; daarentegen schijnt de natuur, sinds we begonnen zijn
haar op onverbiddelijke manier uit te roeien, voor heel wat auteurs
slechts een onuitputtelijke bron dreigingen zijn te gaan inhouden.
Een alibi ? Persoonlijk zou ik eerder de titel "HHHHUMAN" suggere-
ren, voor wie zich in het genre wil bekwamen.
Inmiddels even resumeren : één grote mensaap, waarmee het allemaal
begon, Hitchcocks "Birds", waaraan hier indiscreet wordt gerefereerd,
verder één grote witte haai, een grizzly-beer (jaws en paws en claws),
mieren en kevers, een slang en een stel wilde katten (miaws ?), om
om van de blob nog te zwijgen.
En twee wasbeertjes, zou ik eraan toevoegen, zoals Prévert, ware het
niet dat ik de auteur niet op het idee wil brengen.

ROBERT SMETS

ZELFS DE GODEN

Door Isaac Asimov


Bruna SF, nr. 52, ISBN 90-229-90524-298 b., 120 BF.

Ik geef eerlijk toe erg sceptisch te hebben gestaan, wanneer in vol-


le "retro-periode" plots Isaac Asimov en Arthur Clarke in 72 en 73
met Hugo en Nebula aan de haal gingen, waar toch zaken verschenen,
die op een heel ander niveau stonden dan de "Gods themselves...",
of "Rendez-vous with Rama".

Besluit hieruit niet dat "Zelfs de Goden ..." (de volledige tekst -
luidt : "... vechten tevergeefs tegen domheid") zomaar een derde -
rangs-roman zou zijn; Asimov blijft tenslotte een van de héél gro-
ten, ook wanneer we zijn beste werk duidelijk in het verleden moe-
ten situeeren.
Het gegeven van dit boek is relatief eenvoudig : ingevolge een ui-
terst beperkt contact met een para-universum (waarmee dus nauwelijks
kan worden gepraat) ontvangt de aarde een quasi-onuitputtelijke ener-
giebron, in de vorm van "De Electronenpomp". Een reeks mensen rea-
geren hierop erg dom, eisen de eer van de ontdekking voor zich op,
willen van geen gevaar horen, en benutten de zaak om persoonlijke
ambities te vervullen, maar enkele anderen hebben twijfels en vech-
ten ... (zie hoger).
Het boek omvat drie delen, waarvan het eerste zich afspeelt op aar-
de, in een academisch milieu, het tweede in het para-universum, waar
een "trits" sexuele problemen heeft, en het derde tenslotte weer aan
onze zijde, op een maanbasis.
De aktie is betrekkelijk beperkt en de hele ontwikkeling vloeit voort
uit een reeks dialogen, met doorgaans erg "wetenschappelijk" karak-
ter, waarbij de aanhalingstekens 1. mijn verregaande onbegrip ter-
zake illustreren, en 2. aanduiden dat dit boek in de eerste plaats
die fans zal bevallen, die de toenemende introversie van de nieuwere
SF minder op prijs stellen, en nostalgisch terugkijken naar de da-
gen van de "hard science".
Ongetwijfeld boeit dit boek, waarvan je elke lijn wel dient te le-
zen, wil je blijven volgen; maar persoonlijk komt het me toch voor
dat Asimov's voornaamste verdienste hier ligt in de ietwat "toeris-
tische" omkleding van zijn dialogen, in deel twee, waar alien ge-
bruiken en gedachtengang heel mooi worden neergezet (al dragen de
personages dan de Russische namen voor Eén, Twee en Drie), en in
deel Drie waar het dagelijkse leven op de maan terloops wordt weer-
gegeven.

ROBERT SMETS

DE FOUNDATION - DE FOUNDATION EN HET IMPERIUM - DE TWEEDE FOUNDATION


xxx
Door Isaac Asimov
Bruna SF, nrs. 56, 57, 58, ISBN 90-229-9056/58 7-5-3.

Hari Seldon, psycho-historicus, voorziet de ondergang van het galac-


tische imperium van Trantor en sticht een wetenschappelijke kolonie,
die geroepen is, na een periode van verscheurdheid, nieuwe formules
voor te stellen en nieuwe impulsen te geven ...
Overbodig deze negen verhalen nader voor te stellen, aangezien de
Foundation-trilogie gewoon té bekend is.
Opmerkelijk is natuurlijk in de eerste plaats hoe Asimov erin slaag-
de, in de jaren, 51-53, aan de lezer, met de klassieke ingrediënten
van de space-opera (imperia, machtsstrijd, en zo meer), iets heel
nieuws te bieden : helden op menselijke schaal, de "sociale weten-
schappen" in plaats van technische gadgets, overwinning door gehoor-
x
zaamheid aan de inherente wetten van de geschetste situaties, plus
een uitgebouwde historische sequens van machtsverhoudingen. Verder,
maar in mindere mate, de parallel die kan worden getrokken tussen de
ontwikkeling van het overgroeide Trantor en zekere hedendaagse groot-
machten.
Daartegenover staan een aantal bezwaren, die men tegen de uitwerking
van deze verhalen kan aanvoeren : de elitistische strekking, onder-
meer, waar wordt vooropgesteld dat de ontwikkeling van een giganti-
sche maatschappij het werk kan zijn van enkelingen, waarbij natuur-
lijk de deus-ex-machina-rol van Hari Seldon wel enigszins geforceerd
overkomt. Verder ook het feit dat de historische ontwikkeling, die
hier in de toekomst wordt gesitueerd, in werkelijkheid slechts ge-
kende ontwikkelingen herneemt (priesters, handelaars, en zo meer);
waarbij de economische visie op de geschiedenis, die toch een der
verworvenheden is van de vorige eeuw, op een wat irriterende manier
wordt voorbijgezien. Het ganse gevoel van manipulatie tenslotte,
dat uit deze "kronieken" naar voren komt.

ROBERT SMETS

DE VOLMAAKTE WENS

Door A.E. van Vogt


Bruna, SF nr. 54, ISBN 90-229-9054-0, 90 BF.

In "All we have on this planet" laat van Vogt een SF-auteur zeggen
dat hij aan een snelheid, van ongeveer negentig woorden per minuut
werkt. Autobiografisch ? Ik weet het niet, maar je bent wel geneigd
dit te gaan denken, wanneer je deze verhalen leest, die merendeels
tot de vijftiger en zestiger jaren teruggaan.
En, zeldzaam (masochistisch) genoegen, dit is werkelijk de eerste
maal dat ik van een bundel kan zeggen dat werkelijk géén enkel ver-
haal deugt.
Overhaast geschreven, met archi-stereotiepe situaties (alien ont-
waakt op vreemde planeet, na miljoenen jaren, en blijkt een auto-
matisch kernwapen te zijn, of een koffie-zet-machine, vul maar in;
aardling komt op vreemde planeet en is de aliens te slim af, enz.).
Pover uitgewerkt, onwaarschijnlijk en onlogisch. Pseudo-wetenschap-
pelijk met zaken als "als gevolg van de condensatie hadden de kris-
talloïden in de submicroscopische tussenzone boven de moleculaire
staat oppervlakte verloren ...". Misschien klinkt het in het Engels
zinniger, maar ik heb mijn twijfels.
Slan, en de "Space Beagle, grootse visies en erg indrukwekkende
aliens, ik weet het. Maar dit is handelswaar, zonder veel respect
voor de lezer. Zo gaat dat.

ROBERT SMETS
GANYMEDES I

Samensteller V. van der Linden


Bruna SF nr. 62, 207 blz., ca. 100 BF.

"Bruna-SF-jaarboek" luidt de ondertitel, terwijl de bedoeling is een


doorsnede te bieden van wat dezer dagen in de lage landen aan essef
wordt voortgebracht.
Voor wie de toestanden ten lande kent en de problemen van onze au-
teurs, betekent dergelijk initiatief een belangrijke stap, waarnaar
lang werd uitgekeken, temeer waar voortzetting wordt voorzien. In-
zendingen aan Bruna, Postbus 8181, Utrecht; men zegge het voort !!!
xx
Afgezien van het belang van dit opzet echter kunnen we met deze eer-
ste bundel niet zo opgezet zijn, en wel om verschillende redenen.
Zo bijvoorbeeld, omdat het vooropgestelde doel louter theoretisch
blijkt : afgezien nog van het feit dat een verhouding van drie Vlaam-
se verhalen op een totaal van twintig het beeld wel enigszins ver-
tekent, en van het feit dat zelfs de belangrijkste Nederlandse na-
men gewoon ontbreken (van Loggem ?, van Ebbenhorst ?), is het boven-
dien zo dat het hier veelal zelfs niet om SF gaat, maar om verhalen,
die eerder in de horror-categorie thuishoren.
Van de "doorsnede" komt dus theoretisch weinig terecht.
Maar ook kwalitatief blijft deze bundel sterk onder de maat, aange-
zien de meeste auteurs hier gewoon het minimale niveau niet halen.
Enkel Burkunk drijft boven, met enkele korte treffers, Bertin (hoe-
wel, waar en hoe Bertin bloed te pas kan brengen grenst aan het on-
gelooflijke), en van Laerhoven, waarvan helaas niet een van de betere
Kennedy-verhalen werd weerhouden.
Ook kwalitatief is deze "doorsnede" dus niet op peil, en dat is wel
bijzonder spijtig; vooral waar men bedenkt dat mits enige contact-
name (bv. met mensen die hier al jaren voor een betere verspreiding
van werk van eigen bodem ijveren) zoveel representatiever én vooral
veel beters had kunnen worden gepresenteerd.

ROBERT SMETS
luitingh
ANDERE WERELDEN, ANDERE ZEEËN

Editor Darko Suvin


Uitgeverij Luitingh - Laren. Korte SF-verhalen.

We hadden reeds vroeger de gelegenheid de lof te zingen van deze bun-


del Oosteuropese SF-verhalen, die werden bijeengebracht door de Zuid-
Slavische essayist Darko Suvin, die momenteel in de US werkzaam is.
x
Een lange, boeiende inleiding, die de lezer toelaat een blik te wer-
pen op deze bij ons toch nog steeds te weinig bekende wereld, en te-
vens een hele reeks inzichten biedt.
Niet minder dan vier verhalen van Stanislaw Lem, waaronder enkele
van de Ion Tichy-reeks, teksten van Vladimir Colin (Roemenië), Jo-
sef Nesvarba (Tsjechoslovakije), Anton Donev (Bulgarije), Altov, Ya-
rov, Varshavsky, Toman, en Dneprov (USSR). Naast een kennismaking
met toch merkwaardige auteurs, biedt Suvin bovendien de mogelijkheid
enigszins met de problemen van deze mensen vertrouwd te raken : zie
bv. Toman's "Debat over SF - Moskou 1965".
Voor mij, werkelijk, een must. Zo eenvoudig is het wel.

ROBERT SMETS

DE SPEEKSELBOOM

Editor Damon Knight


Uitgeverij Luitingh - Laren. Korte SF-verhalen.

Het betreft hier de vertaling van de allereerste bundel met een Ne-
bula-Award bekroonde korte verhalen, met betrekking tot 1965, dus
zowat elf jaar geleden.
Werd de Nebula deze laatste jaren sterk bekritiseerd, dan kan niet
worden ontkend dat deze bekroning van auteurs, door auteurs, in sé
een goed idee was.
In zijn inleiding zet Damon Knight een en ander uiteen omtrent het
opzet van de SFWA, waarop we recht hebben op vier bekroonde teksten,
en vier "runners-up".
Zelazny opent met "The doors of his mouth ...", waarin hij aantoont
nog Melville, noch Hemingway te zijn, maar wel groot te zien. Van
zijn hand is er verder ook nog "He who shapes". Ellison brengt hier
zijn stilaan erg klassieke "Repent, harlequin ...", en Brian Aldiss
zijn briljante "Saliva Tree". Runners-up zijn Schmitz' "Balanced
Ecology" (middelmaat), Gordon Dickson's inslaande "Computers don't
argue" (over een boekenclub-betalingsgeschiedenis, niet te missen!),
xx
Niven's "Becalmed in Hell" en Ballard's "The Drowned Giant", werke-
lijk een fascinerende tekst, die teruggaat tot de periode even voor
de auteur meer experimenteel ging werken.
Uiteraard geen doorsnee bundel.

ROBERT SMETS

prisma

SCIENCE-FICTION VERHALEN 7

Editor Terry Carr


Prisma nr. 1755, 232 blz., 90 BF.

Een overname van Carr's "Best SF of the Year - 1975", met teksten
van Moorcock, LeGuin, Silverberg, Zelazny, Pohl, Niven, Dick, Shaw,
en Eklund. Negen, dat klopt.

Vroeger, onder redactie van Judith Merrill, een eerbiedwaardig op-


zet, verwaterde de "Best SF ..."-traditie tot een viertal publica-
ties (verschillende uitgeverijen, uiteraard), waarin vaak zelfs nog
niet vroeger gepubliceerd werk wordt opgenomen. Kijken Aldiss &
Harrison doorgaans het verst, dan kan Carr's bundel meen ik toch het
meeste aanspraak maken op de titel, zij deze dan behoorlijk gedeva-
lueerd.
Deze bundel (1975) is echter sterk representatief voor wat dezer da-
gen in de States, of althans in het Engelse taalgebied te lezen valt.
xx
Een reden waarom ik u de bundel althans ten zeerste wil aanbevelen,
is wel omdat hier Silverberg's "Born with the Dead" in wordt herno-
men ("opgewekt bij de Doden", in het Nederlands, waarbij ik me af-
vraag of hier werkelijk een woordspeling werd bedoeld, maar kom ...),
een tekst met een heel bijzondere sfeer, die tot de beste van de
laatste jaren dient gerekend, en waarin Silverberg in een variante
op de Orpheus-Eurydice-mythe een heel eigen toon weet te raken, on-
wetenschappelijk, on-aards, licht en schrijnend tezelfdertijd.

ROBERT SMETS
meulenhoff

WACHT NU OP VORIG JAAR

Door Philip K. Dick


Meulenhoff M=SF 106, 1976, 238 blz., Fl. 10,50/172 BF.
Oorspr. : "Now Wait For Last Year" - 1966.

Weer eens een vlot boek van Dick, een auteur waarvan Meulenhoff ons
voordien reeds op vier SF-romans vergastte.
Wakkere bibliografen zouden sterke analogieën kunnen ontdekken tus-
sen dit nieuwe boek en het lange verhaal "Cantate 140", dat in juli
1964 verscheen in F & SF (ook vertaald in het Frans in Fiction nr.
182). Alhoewel in dit laatste de personages andere namen dragen en
er géén drugs geslikt worden, zijn de beschreven toestanden zodanig
dat de overeenkomst opvalt.
Zoals de titel laat vermoeden handelt dit boek in hoofdzaak over tijd-
reizen en tijdparadoxen, verstrengeld met parallelle werelden. Zo
wordt het leven van de hoofdpersoon gered door zijn toekomstige ik,
telefoneert hij met zichzelf …
Dr. Eric Sweetscent is lijfarts en artiforgchirurg van de VN-secreta-
ris Gino Molinari, een doodziek persoon die elk ogenblik aan een an-
dere ziekte te lijkt bezwijken. Doch op het TV-scherm ziet men een
kerngezonde Molinari een denderende toespraak houden; ook weet Eric
dat in een bewaakte kelder het diepgevroren lijk ligt van een vroe-
ger doodgeschoten Molinari ... Deze Molinari wordt nu eens verge-
leken met een Lincoln, dan met een Mussolini, een Christus en ook -
alsof dit nog niet voldoende was - met een middeleeuwse Arthur met
een speerwonde in zijn zij. Er is ook een oorlog aan de gang tus-
sen de Starmensen van Alfa-Centauri, eveneens Homo Sapiens met een
zelfde origine als wij, en de Reegs, een intelligent insektoïde ras.
De Aarde werd bondgenoot van de Starmensen. Hierdoor schijnen ze de
verkeerde bondgenoot te hebben gekozen in een verkeerde oorlog op een
verkeerd moment. Tussen haakjes : er komt terloops van blz. 175 tot
en met blz. 181 ook nog een ander alien-ras met telepatische vermo-
gens, de Betels van Betelgeuze, de reeds ingewikkelde intrige nog wat
stofferen. Eric's vrouw Kathy, die door haar chef Virgil Ackerman,
werd aangeworven om antiek van rond de jaren 1930 te verzamelen (dit
beroep van antiekinkoopster staat ook in andere SF-romans centraal,
doch ik weet niet meer dewelke), is verslaafd aan drugs. Ongewild
krijgt ze langs de Starmensen om, die op haar chantage willen ple-
gen, frohedadrine of JJ180, een drug die onherroepelijk verslaving
veroorzaakt en dit reeds na één dosis. De meesten, zoals Kathy, ko-
men door deze drug tijdelijk in het verleden terecht; slechts weini-
gen - zoals Eric, die zonder het te weten door zijn vrouw werd gedro–
xx
geerd, in de toekomst; Gino Molinari komt in parallelle werelden te-
recht zonder tijdverschuiving.
Dit zijn dan de hoofdlijnen, het stramien waarrond de roman opgemetst
werd.
Het is een publiek geheim dat Dick aan drugs verslaafd is (geweest).
Het is daarom misschien wel interessant, zonder commentaar, volgende
paragraaf op blz. 202 ter informatie aan te halen : "Opzettelijk ver-
slavende giftige drugs zijn een gruwel, een misdaad tegen het leven.
En iemand die een ander verslaafd is een misdadiger en moet opgehan-
gen worden, of doodgeschoten.
Een zij-thema van de roman behandelt de apocaliptische degradatie van
het individu, ook op sexueel vlak. Hier wordt op magistrale manier-
dit aangetoond, in de aftakelende verhouding tussen Eric en Kathy,
van wie hij scheidt, die ongeneeslijk ziek wordt, die hem bijna tot
zelfmoord drijft en van wie hij toch niet los komt. Ook de decaden-
te sexuele gewoonten van enkele andere hoofdpersonen worden terloops
aangesneden. Dit aanstippen van maatschappelijke degradatie door
het ontstaan van meer en meer onzekere familiale banden, maakt mis-
schien wel de moraliteit van dit werk uit.
Het is een aangename en spannende roman, enkele spijtige schoonheids
foutjes niet te na gelaten.

ANDRE DE RYCKE

ALFA VIJF

Samensteller Warner Flamen


Meulenhoff M=SF 107, 1976, 291 blz., Fl. 11,50/189 BF.

Deze vijfde bloemlezing brengt weer eens een waaier van "voor elk
wat wils".
Van de elf verhalen zijn er zeker vier die van zeer hoge kwaliteit
zijn. Hieronder bevindt zich zeker Brian Aldiss' "Total Environ-
ment" (1968) dat handelt over een kunstmatig geïsoleerde maatschap-
pij waarin mensen in versneld tempo leven in een reusachtig gebouw
van tien dekken met elk vijf verdiepingen, totaal afgesloten van de
buitenwereld. Zijn thema is zeer menselijk ontwikkeld, iets wat we
van Aldiss gewend zijn, en doet ons wel terugdenken aan Ian Watson
's "The Embedding" (geïsoleerde kindermaatschappij), aan Dick's "The
Penultimate Truth" en D.F. Galouye's "Dark Universe" (onderaardse,
anders geëvolueerde maatschappijen) en ook - voor wat de vete's en
machtsconflicten tussen de verschillende dekken betreft - aan het
recente "High Rise" van Ballard. Had Brian Aldiss zijn gegeven nog
dieper ontwikkeld, hij had er gemakkelijk een volwassen roman van ge-
maakt ! Het tweede, lange, verhaal is het prachtige "Deathsong" van
xxx
Sidney van Scyoc (1974), over een uitgestorven ras lichtwezens die
trachten te overleven door bezoekers aan hun planeet in hun ban te
brengen. In "Greenslaves" (1965) laat Frank Herbert gemuteerde in-
sekten de leiding nemen over de homo sapiens. De minder bekende au-
teur Michael Stall brengt ons een verhaal vol finesses "The Five
Doors" (1973). Centraal staat hier een soort veredelde muizenval,
in de vorm van buitenaardse cilinders die - mits steeds moeilijker
te overwinnen obstakels - toegang verlenen tot andere werelden. De
analogie met een dergelijke ongerijmde muizenvalconstructie in Al-
gis Budrys "Rogue Moon" is opvallend. Zeker origineel zijn ook R.
A. Lafferty's "All the pieces of a Rivershore" (1970), waarin de oor-
sprong gezocht wordt van het langste schilderij ter wereld dat de
lengte heeft van een ganse rivier, en Terry Carr' s "They Live on Le-
vels" (1974), een soort esotherisch verhaal waarbij overbevolking
opgelost wordt door de mensen op verschillende geestelijke niveau's
te laten leven. Stippen we ook nog het allegorische "After the Myths
Went Home" (1969) van Robert Silverberg over het terug levend maken
van onze oude mythologische figuren en andere legendarische goden.
Eigenlijk géén SF, maar wel een humoristisch illusionistisch verhaal
is "The Man Who Never Was" (1967) van R.A. Lafferty.
Met de twee verhalen van Ron Goulart "Trouble with Machines" (1968),
over een denkende ijskast met armpjes, en "Lofthouse" (1969), een
computerhuis dat aan magie doet, komen we terecht in het kolder-SF-
genre. Hiertoe zou men ook Keith Laumer's "The Planet Wreckers" (
1966) kunnen rekenen dat ons vergast op "galactakels" , d.w.z. galac-
tische spektakels waarbij ganse continenten verwoest worden.
"ALFA VIJF" is de laatste ALFA, het is het "slotdeel" van een door
wrochte reeks, zoals de uitgever vermeldt, een heengaan dat we op-
recht betreuren. Opvallend is ook de prachtige covertekening van
Paul Lehr, die deze uitstekende bundel siert.

ANDRE DE RYCKE

DE RING VAN RITORNEL


Door Charles L. Harness
Meulenhoff M=SF 108, 1976, 240 blz., 172 BF.

Harness is nooit een veelschrijver geweest. Deze in 1915 in Texas


geboren oktrooideskundige en chemicus (hij werkt bij American Cyana-
mid) heeft verder enkel "Flight into Yesterday" (= het latere "The
Paradox Men") en het kortere "The Rose" als SF-romans op zijn aktief
staan, plus enkele opvallende verhalen, waarvan zeker "Child by Chro-
nos", een der meest opvallende tijdparadoxen, moet worden aangestipt.
Meulenhoff belooft ons ook dit werk van deze opmerkelijke auteur te
brengen.
Het titelboek is een soort luxe-space-opera, doch veel diepgaander
en fijner uitgewerkt dan we van dit genre gewend zijn. Harness is
een werkelijk inventief schrijver die - en dit is zeker niet ten on-
rechte - door praktisch alle SF-critici unaniem vergeleken met een
van Vogt in zijn beste periode.

Net als in "The Rose" (waarin de vraag centraal staat of kunst en we-
tenschap antipoden zijn ofwel elkaar aanvullen) is er hier een meta-
fysische ondergrond. De roman is o.a. gestoeld op de tegenstelling-
en tussen twee godsdiensten : deze van Ritornel die de god is van de
steeds terugkerende fataliteit, en deze van Alea die de godin is van
het toeval (ritorno = terugkeer in het Italiaans en alea betekent
teerling in het Latijn). De een wordt gesymboliseerd door een ring
waarin de cijfers van 1 tot 12 zijn gegraveerd, eerst in opgaande
dan in neergaande lijn, de andere door een teerling met 12 vlakken.
Merk in dit verband de nummering op van de hoofdstukken van de ro-
man : eerst van 1 tot 12 en dan weer afdalend van 12 tot 1.

Een samenvatting geven in enkele lijnen is praktisch onmogelijk.


Daarenboven zijn het meer de bijkomende en toch zo belangrijke de-
tails die aan het boek zijn hogere waarde verschaffen. Laat ons dus
volstaan met te resumeren dat de hoofdpersoon James Andrek als enig
levensdoel heeft zijn sinds lang verdwenen broer, de minnestreel Ome-
re (is er hier soms analogie met Homerus ?), op te sporen en na te
gaan in welke omstandigheden zijn vader gestorven is in het centrale
punt tussen de twaalf melkwegstelsels, waar het heelal ontspringt,
en waar de oersekta alle energie opzuigen. Zijn minder sympatieke
tegenhanger is Magister Oberon; onder deze naam gaat nu niet de Ko-
ning der Elfen schuil, doch wel een meedogenloos heerser die Andrek
's vader liet vermoorden en die ook diens broer Omere liet omvormen
tot een muzikale cyborg. Deze operatie werd uitgevoerd door de ouder
domloze meesterchirurg Iovve (merk hier opnieuw de analogie op met
de samensmelting van Jehova en Jovis = Jupiter/Zeus). Deze meester-
chirurg blijkt tenslotte de grondlegger te zijn van de "Ritornel"-
godsdienst, die ingevoerd werd teneinde de veroordeelde oude aarde
van de ondergang te redden en er een nieuw ras te laten voor zorgen
het Heelal te bevolken.

Dit is een boek waarin Metafysica en hard - science dooreengeweven


zijn; anti-materie, partenogenese, ... worden er niet bijgesleurd,
doch worden diepgaand besproken.
Dit is een boek waarvan ik houd !
ANDRE DE RIJCKE

SULWEN'S PLANEET
****************
Door Jack Vance
Meulenhoff M=SF 112, pbc, 334 dichtbedrukte blz., 1976,fl 12
De vertaling van deze bundel werd verricht door Warner Flamen.
We vragen ons nog steeds af of deze naam écht is ofwel of er
zich iemand achter dit pseudoniem verbergt. Zijn talrijke
vertalingen zijn tot nu toe zeer vlot geweest. Nochtans
kunnen we op blz. 168 een interessante vervoeging vermelden
van het werkwoord "opvreten" dat de nieuwe vorm "opgevroten"
oplevert.! Een andere taalknobbel leidt op blz. 182 tot een
illustere verdraaiing met "zocht wat hij vond" als resultaat.
Dergelijke spijtige stijlbloempjes tasten natuurlijk de
waarde van het boek niet aan.
De hoofdbrok van deze bundel beslaat 105 blz., net is de
korte roman "The Brains of Earth" die in 1966 als een halve
terug~-
ACE Double verscheen. Het gegeven hiervan doet sterk terug~ -
denken aan een andere, klassieke roman van Frank Russel
"Sinister Barrier" (1939) (vertaald in 't frans als "Guerre
aux invisibles" in de Rayon Fantastique n° 10). Vance houdt
ons hier in spanning met kosmische parasieten die niet alleen
be-
de menselijke geest doch ook het denkweefsel van aliens be -
dreigen. Daarenboven schijnen er hier tevens verschillende
soorten van psi-
psi- parasieten te bestaan.!
Verder bestaat de bundel nog uit zes andere meer of minder
lange verhalen.
Het korte "Sulwen's Planet"(1968) betreft een humoristische
ruzie tussen twee egocentrische professoren die de talen
van twee alienrassen moeten ontcijferen. Kort is ook "The
tijds-
Devil on Salvation Bluff"(1955) waarin het klassieke tijds -
schema van een nieuwe aardse kolonie op een planeet van
een meervoudig zonnstelsel last berokkent aan hun aanpassings
vermogen."The Moon Moth" is sedert zijn eerste verschijnen
voor-
in 1961 in vele vertalingen verschenen. Hier weer een voor -
beeld van een nieuwe tipische rococo Vance-
Vance -wereld, waar
geen geld bestaat en waar iedereen steeds met andere maskers
rondloopt. In deze omstandigheden een gemaskerd moordenaar
opsporen is dan ook geen sinecure.! Over een ander speciale
wereld lezen we in "Abercrombie Station"(1952) : een
suksessieoorlog tussen de erfgenamen van een ruimtestation
dat rond de aarde circelt en waarop uiterst dikke mensen
zich door de zwaartekrachtloosheid uiterst prettig voelen.
"Ullward's Retreat"(1958), een super-
super-overbevolkte wereld
waar de meeste mensen slechts over een kast als levensruimte
beschikken en het langere doch minder hoogstaande "Assault
on a City"(1974) ronden deze bundel af.
Een puik overzicht van Vance's veelzijdigheid.
ANDRE DE RYCKE

DE STALEN RAT REDT DE WERELD & DE PLANEET DER VERDOEMDEN

Door Harry Harrison


Meulenhoff M=SF 113, 1976, 306 blz., Fl. 11,50
"The Stainless Steel Rat Saves the World" verscheen in 1972 bij
Berkley Books, New York. Deze nieuwe avonturenroman met James Boli-
var diGriz, alias de Stalen Rat, in de hoofdrol is een onafhankelijk
vervolg op M=SF 76 (besproken in SFM 41, p. 29). Samen met zijn En-
gel Angelina maakt deze kosmische redder en komische dief opnieuw het
Heelal onveilig, doch nu komen er ook tijdhelixen aan te pas. Op de
achterflap kan men een karikatuur van de "Stalen Rat" in vol ornaat
bewonderen, getekend door Harry Harrison himself !
Het tweede deel van de dubbelroman ("Planet of the Damned", Bantam
Books, New York - 1962) behoort tot het mindere werk van Harrison;
oorspronkelijk verscheen het tussen september en november 1961 in
Astounding Science Fiction onder de titel "Sence of Obligation", die
tevens de titel is bij Dobson. Brion Brand van de Stichting Kultu-
rele Relaties staat voor de praktisch onmogelijke opgave om in 72 uur
tijd de wederzijdse vernietiging van twee planeten te verhinderen :
deze van de helse wereld Dis die door een alien-parasiet geïnfecteerd
werd en deze van de pacifistische planeet Nyjord. Het kwaad kan na-
tuurlijk overwonnen worden in deze socio-antropologische roman.

ANDRE DE RYCKE

"... (onleesbaar) ...", EN ANDERE SF-VERHALEN

Samensteller Mark Carpentier Alting


Meulenhoff M=SF 114, 1977, 296 blz, FI. 10,50.

Mooie covertekening van Paul Lehr ... Deze staat echter spijtig ge-
noeg niet in verhouding tot de kwaliteit van de inhoud van dit boek
die eerder aan de magere kant staat. Met weemoed moeten we terug-
denken aan de evenwichtige keuze waarmee Warner Flamen zijn "ALFA"-
bundels stoffeerde. Het is dan ook moeilijk in deze verzameling van
15 verhalen, die overwegend New-Wave probeersels zijn, enkele uit-
schieters in de goede zin aan te stippen. Laten we het toch maar-
proberen ...
Het best afgeronde verhaal is ongetwijfeld Robert Silverbergs "Trips"
(1974) dat onlangs eveneens in Franse vertaling bij Calmann-Lévy ver-
scheen en dat over reizen in parallelle werelden handelt; een korter
tweede verhaal van dezelfde schrijver "The Wind and the Rain", over
een antipollutie-project om de Aarde te redden, is ook te genieten. In
"Bumberboom" (1966), stelt Avram Davidson ons een reusachtig kanon
voor, de Juggernaut uit onheuglijke tijden van vóór de genenverschui-
ving. Van Jack Vance is er ook nog een avontuurlijk Cugel-verhaal
zonder diepte, "The Seventeen Virgins" (1974) dat niet in M=SF 80"
Ogen van de Overwereld" (Franse vertaling bij J'Ai Lu 707 - "Cugel
l'Astucieux", 11/76) is opgenomen. Lafferty's "Eurema's Dam" (1972),
over het laatste domme kind dat ooit geboren werd, is kolder waarmee
men nog kan glimlachen. Dit laatste kan men niet meer zeggen van
Harry Harrisons "Space Rats of the CCC" (1974) dat zelfs geen kol-
der meer is maar quatch ... nu ja, een auteur moet toch ook leven.
x
Qua volledigheid stippen we nog aan, in dalende lijn wat kwaliteit
betreft :

"One Station of the Way" (1968) van Fritz Leiber, laat twee slang-
achtige aliens Heilanden planten in de Kosmos. Eveneens metafysisch
minderwaardig is "Dominant Species" (1971) van Kris Neville. Chad
Oliver en Charles Beaumont brengen Adam en Eva en zelfs groene mars-
mannetjes ten tonele in "The Last Word" (1956). Groene Marsmanne-
tjes komen eveneens voor in "The Martian and the Magician" (1952) van
de onbekende Evelyn E. Smith. George Alec Effinger begint in "All
the Last Wars at Once" (1971) met een rassenoorlog die ontaardt in
een sektenoorlog en tenslotte eindigt met de definitieve oorlog te-
gen onszelf. De onuitsprekelijke hierogliefen op het titelblad dek-
ken het verhaal "All the Kinds of Yes" (1972) van James Tiptree , een
verward verhaal over een zwangere alien. Woordkramerij met een zo-
gezegd filosofische achtergrond waarbij oudjes in mootjes worden ge
hakt, schotelt R A. Lafferty voor in zijn "The World as Will and
Wallpaper" (1973). Dekadentie en geweld treffen we aan in de laat-
ste twee verhalen "In the Matter of the Assassin Merefirs" (1972) -
waarom wordt hier "assassin" hier in een onbestaand "vermoordenaar"
vertaald ?) van Ken W. Purdy en "The Naked and the Unshamed" (1971)
van Robert E. Margroff, dit laatste nog met een laagstaande porno-
grafie die we zeker niet zouden gezocht hebben bij de medeauteur van
het ophefmakende boek "The Ring" (samen met Piers Anthony - Born nr
50).
Deze bundel zal van een SF-neofiet zeker géén fan maken ...

ANDRE DE RYCKE

SLAN

Door A.E. van Vogt


Meulenhoff M=SF 115, 204 blz., 1977, Fl. 9,50.

Deze opmerkelijke roman verscheen voor de eerste maal in "Astounding


Science Fiction" van september tot december 1940 en de eerste boek-
uitgave was deze van Arkham House in 1944. Dit is zijn eerste ro-
man ...
Van van Vogt zijn er reeds een massa boeken in het Nederlands ver-
taald. Het is dan ook onbegrijpelijk dat één van zijn beste werken,
"SLAN", gedurende méér dan 36 jaar op een vertaling in onze taal heeft
moeten wachten. Wat er dan nog vreemder voorkomt is dat er nu prak-
tisch dezelfdertijd twee verschillende vertalingen van dit boek te
verkrijgen zijn. Een eerste "SLAN" verscheen bij de uitgeverij Bra-
bantia Nostra, Kludde Reeks nr. 4, 1974, 171 blz., 100 BF. (doch pas
eind 1976 in de boekhandel verkrijgbaar); het is een door van Vogt
herwerkte tijdschriftversie uit "Fantastic Story Magazine" (1952).
xx
De tweede "SLAN"-uitgave van Meulenhoff is een door van Vogt herzie-
ne versie van de Berkley Books-uitgave van 1968. Samen met de "Nul-
A"-cyclus, "The Voyage of the Space Beagle", "The Weapon Shops", .
.., is dit boek wel tot zijn best geslaagde te rekenen.
Het gebeuren speelt zich af rond de 40e eeuw op aarde waar de dikta-
tor Kier Gray regeert en waar er een uitroeiingsrage woedt tegen de
Slans, het superras van mutanten, zo genoemd naar hun schepper Prof.
F. Slann. Ze bezitten betere fysische eigenschappen, o.a. een dub-
bel hart en enorm uithoudingsvermogen, en hogere psychische vermo-
gens als gedachtenlezen ... met als uiterlijke kenmerken een paar
horentjes op het hoofd. De meeste Slans werden reeds gedood, wei-
nigen blijven over. Het verhaal betreft één dezer overblijvenden,
Jommy Cross, een jonge wees, die het niet alleen tegen de mens moet
opnemen doch ook tegen een tweede soort Slans, namelijk deze zonder
horentjes.
De roman, gezien door de ogen van Jommy, is echt spannend en diep
menselijk; denken we in dit verband aan de figuur van de oude aan
drank verslaafde Granny, die de vervolgde Jommy onder haar hoede
neemt.
Reeds vóór 1940 werden er goede romans over mutanten gepubliceerd :
o.a. "Gladiator" (Philip Wylie), "Seeds of Life" (John Taine), "The
Hampdenshire Wonder" (J.D. Beresford), "Odd John" (Olaf Stapledon),
reeks die "SLAN" op voortreffelijke wijze aanvult.

Een klassieker !
ANDRE DE RYCKE

MEER DAN MENSELIJK


******************
Door Theodore Sturgeon
More than Human, 1953, Farrar - Straus & Young, New York.
Meulenhoff, M=SF 117, 231 blz., 1977, fl 10.50.

Dit is de tweede roman van Sturgeon (zijn eerste was "The


Dreaming Jewels"(1950) en hij ontving hiervoor welverdiend
in 1954 de International Fantasy Award, een eer die voor
hem aan Simak en Tolkien te beurt viel.
Het betreft de geschiedenis van een groep kinderen :
(samen-
Janie "het hart", Baby "de hersenen", de idioot Leen (samen -
trekking van Helemaal Alleen) "het hoofd" en de zwarte
gemeen-
tweeling die "de armen" van deze disparate kleine gemeen -
schap vormen.
Door hun biezondere vermogens van telepatie, telekinese,
teleportatie . . . . vormen ze samen een méér dan menselijke
entiteit, een team, een nieuwe levensvorm die met "Gestalt"
wordt aangeduid en waarbij het geheel méér uitmaakt dan de
som van de delen.
aange-
Het middenstuk van de roman "Baby is Three" is een aange -
paste versie van de novelette die in oktober 1952 in Galaxy
Magazine verscheen. Later schreef de auteur er een lang
proloog "The Fabulous Idiot" voor en ook een epiloog
"Morality" teneide er dit boek van te maken.
Leen sterft en er is een ander "hoofd" nodig. Gerry wordt
dit "hoofd", doch hij is een onvolmaakte, wispelturige, te
menselijke persoonlijkheid. Een andere "méér dan menselijke"
Hip, zal hem in de goede richting duwen zodat Gerry een nog
hogere waarde dan etiek en verantwoordelijkheid deelachtig
wordt. Zo "zag hij zichzelf als een atoom en zijn Gestalt
als een molekuul. Hij zag de anderen als een cel tussen
mens-
cellen, en hij zag in het geheel het model van wat de mens -
heid met vreugde zou worden" (blz 231).
SF-
In 1962, tijdens de 20) SF -Wereldkonventie te Chicago, hield
Ted Sturgeon een speech over de liefde in al haar aspekten
uit-
een onderwerp dat voor hem tot een ware obsessie was uit -
gegroeid. Zijn filosofie over de liefde -Ted is driemaal
gehuwd-
gehuwd- heeft wel als basis gediend voor dit boek en waar-
waar-
schijnlijk kunnen we in zijn Gestalt-
Gestalt-relatie, waarin een-
een-
ver-
heden kunnen vervangen worden zonder het geheel te ver -
huwe-
nietigen, een weerspiegeling vinden van zijn eigen huwe -
lijksleven. In deze Gestalt-
Gestalt-kommunie ziet Sturgeon een
mogelijke menselijke psichische doelstelling. Ook in Gerry
kunnen we de jonge Sturgeon gesimboliseerd zien, een
sublimatie van de eenzaamheid die de auteur zo diepgaand
ondervonden heeft.
Dit is één der meest originele, en op psichologisch vlak
één de meest uitgediepte boeken over supravermogens.
We begroeten deze (late!!) nederlandse vertaling van een
hoogstaand klassieker dan ook op luid applaus!.
ANDRE DE RYCKE
Bij Meulenhoff zijn er kortgeleden enkele vermeldenswaardige her-
drukken verschenen van intussen onvindbare interessante SF-boeken.
x
DE VERDRONKEN AARDE

Door J.G. Ballard


Meulenhoff M=SF 15, 1968 & 1976, 190 blz., 146 BF.
Prachtige Max Ernst-cover.

Een onevenwichtige zon doet de poolkappen smelten, verdrinkt de we-


reldsteden en doet een méér dan tropische plantengroei ontstaan. Het
verre verleden duikt terug op, met legendarische reptielen uit een
teruggekeerd geologisch Trias-tijdperk. Een expeditie uitgaande van
de enkele miljoenen overlevenden die zich boven de poolcirkel ves-
tigden is op zoek naar herwinbaar land. Robert Kerans, die van de
expeditie deel uitmaakt, wordt "een tweede Adam op zoek naar de ver-
geten Lusthoven van de herboren zon" (blz. 189).
Uitstekende SF van Ballard's klassieke periode.
ANDRE DE RYCKE
DE HEKSEN VAN KARRES

Door James Schmitz


Meulenhoff M=SF 27, 1969 & 1976, 320 blz., 172 BF.
Oorspr. "The Witches of Karres".

Een (veel) kortere versie verscheen in 1949 in Astounding Science


Fiction. De nogal sceptische Kapitein Pausert van Nikkeldepain wist
nog niet welke enorme moeilijkheden hij zich over zijn arme hoofd
haalde toen hij drie kinderen uit de greep van hun belagers haalde
en hen terugbracht naar hun thuisplaneet Karres. Deze wereld wordt
door iedereen angstvallig gemeden omdat de bewoners ervan voor hek-
sen doorgaan...nu ja, bijzondere gaven bezitten ze wel ! De Kapi-
tein wordt meegesleurd in kosmische avonturen waarbij hij tussendoor
ook nog - met behulp van de kinderen - de mensheid redt uit de greep
van een maniakale computer.
Een geestige introductie tot Schmitz' magisch sprookjesheelal.

ANDRE DE RYCKE

HET PAD VAN DE ROEM

Door Robert Heinlein


Meulenhoff M=SF 35, 1970 & 1976, 286 blz., 162 blz.

Dit is een aspect van Heinlein's schrijverstalent dat men nergens


in zijn andere boeken ontmoet : hier parodieert de auteur op een hu-
moristische manier in een soort futuristische ridderroman het mili-
taire heroïsme dat we van hem kennen.
Omar Gordon wordt huurling van de Edelvrouwe Aster of Ster en is al-
dus gepromoveerd tot Held en Drakendoder op het Pad van de Roem dat
dwars door de Twintig Universa leidt. Als Omar er tenslotte in slaagt
de hand te leggen op het Feniks Ei, de sleutel tot het cybernetisch
archief van het Centrum (de Hoofdstad der Twintig Universa), krijgt
hij wel de beloofde schat als beloning maar is hij nog niet aan het
eind van zijn avontuur.
Deze pittoreske en komische behandeling van het sword-&-sorcery-thema
moét men lezen ... al is het met een knipoog.

ANDRE DE RYCKE
POSTHOEK !!!
************
Frank De Cuyper., Gent :
Leuk toch nog eens SF.M. in de bus te krijgen, dat gebeurt
ook niet alle jaren(!?). Direkt even een voorstel : is het
niet mogelijk een ledenlijst in een der volgende nrs. te
steken, zoals Holland-
Holland-SF die bracht? Vind ik een leuk idee.
De lay-
lay-out van beide nrs. is erg goed. Ik hoop dat RIGEL
na de fusie dit peil zal handhaven.
Simon's artikel dan: echt, het hindert me te horen herhalen
dat SF. toch zo'n rotgenre is, met zowat 99% rommel en zo
veralge-
"Stuntelige struktuur en stijl..", kom nou. Over veralge -
meningen gesproken.. En verkoopcijfers en kwaliteit zouden
ge-
dus verband houden..en detectives zouden dus'beter ge -
schreven' zijn....
Nog een ongegronde veralgemening: "fans verzetten zich
tegen vernieuwing of verandering".
Laer-
En over het nederlandse taalgebied: schrijft Bob van Laer -
hoven soms space opera??
Leuk eens aandacht geschonken te zien aan Fleuve Noir. Pas
echter met uitspraken in verband met de hoeveelheid werken
van bepaalde auteurs, want de bibliografien vooraan zijn
vaak erg onvolledig!.
Leuk ook oorspronkelijk Engels cq. Amerikaans (of frans)
werk besproken te zien in plaats van de eeuwige vertalingen.
Hopelijk blijft je dit verder doen na de voorgestelde fusie.
Blz. 54 een verrassing : eerlijk, ik wist niet dat mijn
werk 'zoveel werd afgebroken'??
Sfancon7 waarover in nr. 54 sprake vond ik persoonlijk een
flop. Het gebrek aan belangstelling lag natuurlijk aan de
vakantieperiode. Verder betwijfel ik of er 180 aanwezigen
waren: eerder de helft, dacht ik .. Terwijl.de kleine
schaduwzijden eerder groot waren : het logement in Barbou
was bv. beneden alles. Je mocht blij zijn wanneer er een
bed stond in de kamertjes.
Brunners' speech, die ik echter net als de films miste, was
echter wel leuk.
Ga zo door, zou ik zeggen, ware het niet dat .....
CONTACTADRESSEN :

REDACTIE Robert Smets, Italiëlie 84/3, 2000 ANTWERPEN


SECRETARIAAT Lou Grauwels, Lge Kievitstraat 27, 2000 ANTWERPEN
TECHNISCHE DIENST Herman Ceulemans, Bredabaan 798/2, 2060 MERKSEM
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Simon Joukes, Geleeg 7, 2860 O.L.V.-Waver
DRUK Marc Corthouts, Borsbeekstraat 4, 2200 BORGERHOUT

You might also like

  • PRSF3
    PRSF3
    Document48 pages
    PRSF3
    Herman Ceulemans
    No ratings yet
  • SFM48
    SFM48
    Document54 pages
    SFM48
    Herman Ceulemans
    No ratings yet
  • SFM32
    SFM32
    Document58 pages
    SFM32
    Herman Ceulemans
    No ratings yet
  • Isf02 PDF
    Isf02 PDF
    Document76 pages
    Isf02 PDF
    Herman Ceulemans
    100% (1)
  • ISF01
    ISF01
    Document48 pages
    ISF01
    Herman Ceulemans
    No ratings yet