Professional Documents
Culture Documents
SFM56
SFM56
EDITORIAAL
robert smets R.U.R. EASTERCON’77
rubriek
R. SMETS
BORN 30
LOU
EEN REIS BRUNA 32
GROUWELS
NAAR LUITINGH 37
CAPILÁRIA PRISMA 38
MEULENHOFF 39
R. SMETS
een lied
DE VER-
voor de
ZAMELDE levenden,
BALANSEN een lied
VAN R . C . L . voor de nota bene
SMETS doden
j.p. lewy
Eddy C. Bertin
R. Smets.
In het kader van het aanmoedigen van jong schrijverstalent heeft de com-
missie van de 5e Beneluxcon, te Gent, een korte-science fiction-verhalen-
wedstrijd uitgeschreven. Aan deze wedstrijd kan iedereen meedoen die zich
vaardig genoeg acht een aantrekkelijk verhaal te kunnen schrijven. De wed-
strijd staat in het teken van de Beneluxcon: uitreiking der prijzen zal
tijdens de conventie plaatsvinden.
Iedereen die aan de wedstrijd wilt meedoen moet eerst een inschrijvingsfor-
mulier aanvragen. Op dit formulier staan alle regels vermeld. Mocht de belang-
stelling voor deze verhalenwedstrijd tegenvallen, dan wordt de wedstrijd, en
het prijzenbudget, verschoven naar de volgende Beneluxcon, 6e Beneluxcon '78
te Eindhoven. Alle aanvragers krijgen hiervan dan bericht.
"Ces méprises des grands hommes sur leur propre compte sont
émouvantes" (I)
Jean Dutourd.
weten-
Industriële archaeologie is een betrekkelijk recente weten -
schap.
Haar belang is echter zonder meer duidelijk wanneer we vast
wetenschappelij-
stellen dat zij aan het kruispunt ligt van wetenschappelij -
ke,technische,economische en sociale geschiedenis,én van
architectuur,design,lay-
verschillende kunsttakken,waaronder architectuur,design,lay -
out en moderne litteratuur.
Minder duidelijk is echter waarom de erkenning ervan zo lang
uitbleef, zodat vele grondvesten van onze huidige beschaving
in-
verloren gingen en bitter weinig bewaard bleef van het in -
dustrieel-
dustrieel- economische patrimonium van onze voorouders.
Hoe kan men verklaren dat van een eminent boekhoudtechnicus
als R.C.L.Smets slechts de initialen zouden bekend gebleven
zijn,ware het niet dat hij zich subsidiair met een litterair
tijdschrift had ingelaten,terwijl van zijn output slechts
het werk van een achttal jaren werd overgeleverd en zijn
an-
theoriën slechts zijdelings bekend zijn uit het werk van an -
dere - hem vaak vijandige - auteurs ?
Haast hadden wij,als van de 'Meester van het Drieluik van de
Heilige Ursula',dienen te spreken van de 'Meester van de
Jaarrekening van l977'..
Twee redenen kunnen in dit verband worden aangestipt.
Fataliste",Poche,Pa-
(I) Inleiding bij Diderot's "Jacques le Fataliste",Poche,Pa -
ris,I959.
op-
Vooreerst de romantische instelling van de elite bij de op -
komst van het industriële tijdvak,en het idee van de 'Kunst
om de Kunst' : werk dat in opdracht werd vervaardigd kon
toch nauwelijks waarde hebben ?
Licht werd hierbij uit het oog verloren dat zelfs de door
haar meest bewonderde kunstwerken eens aan een schilder
of een beeldhouwer werden besteld,waarbij tot de houding van
opper-
de figuren en de met een bepaalde kleur te bedekken opper -
vlakte kontraktueel werden vastgelegd.(2)
onacht-
Een tweede,ruimere verklaring ligt bij de algemene onacht -
zaamheid ten overstaan van handarbeid,waaraan weinig of geen
verdienste werd toegekend : zo bleef ons van de tempel van
Efese wel de naam van de brandstichter bekend,doch niet die
van de bouwer en zo bleven ook de handwerklieden en de beeld
emo-
houwers anoniem,die in de Gothische periode hun diepste emo -
ties in de ruwe steen van de kathedralen beitelden.
Paradoxaal genoeg werd deze houding later nog geaccentueerd
mis-
door een bepaalde 'linkse' intelligentsia,die door haar mis -
af-
prijzen van het artefact uiting zocht te geven aan haar af -
keer van alles wat met handel of industrie te maken had.
res-
Waarbij zonder meer uit het oog werd verloren dat het res -
pekt voor het werktuig en voor het produkt van de arbeid een
der kenmerkende aspecten vormde van het anarchistische idee.
(3)
Geleidelijk kwam hierin een kentering.
Marinetti verheerlijkte de 'machine'in zijn futuristische
manifesto's (I9lO-
(I9lO-I9l3),terwijl hier en daar de aandacht van
een verzamelaar werd getrokken door de schoonheid van een
stoommachine of een automobiel.
Laat in de zestiger jaren echter werden reeds fabelachtige
bedragen geboden voor soms erg eenvoudige voorwerpen als
een oude fietsbel of een vroeg telraam van I.B.M. (4)
Toch zou het nog decennia duren vooraleer ook aandacht zou
handels-
worden geschonken aan de industriële letteren : de handels -
brief,de herinneringsbrief,het verzekeringskontrakt of de
jaarrekening van een bedrijf.
Kenmerkend voor deze duistere jaren is dat de ambtenaar die
zijn ziel blootlegde in een formulier hierop slechts met
zijn initialen werd vermeld,terwijl - als een typische ui-
ui-
ting van de zg. 'wegwerpmaatschappij' - geschriften en boe-
boe -
ken slechts drie,vijf of zes jaar dienden bewaard te blijven
ontwik-
Ook andere technieken en disciplines zijn echter ontwik -
keld, zoals bv. de 'physio-
'physio -astro-
astro -phylo-
phylo-uriphylo-
uriphylo- geospectro-
geospectro -
gonometro-
gonometro- pharmacopanthropoanthripologie'.
Waarop ik toch even adem haal.. (de drukker ook)
Het theoretische aspect van hun samenleving is meteen echter
ook de zwakste zijde ervan. Kunstenaars verliezen hun tijd
mythi-
met het maken en hermaken van graffiti ter ere van de mythi -
hardnek-
sche Oïha, terwijl fysici en historici en filosofen hardnek -
kig over de ware natuur van dit verschijnsel discussieren.
Een en ander leidt overigens regelmatig tot oorlogen tussen
de verschillende torens.
Wanneer Gulliver, tijdens een van deze betwistingen, wordt
gevangen genomen door de 'vijand' van het ogenblik, komt hij
in een onstabiele zone terecht, waar hij door een onderzeese
eruptie weer naar de oppervlakte wordt gestuwd.
tijd-
De bemanning van een kruiser pikt hem op en heeft een tijd -
lang werk met het verzorgen van de afwijkingen, die hij is
gaan vertonen, maar alles komt terecht en spoedig kan hij
opnieuw zijn plaats gaan innemen in zijn geliefde vaderland,
temidden van zijn harmonische familiekring.
duide-
Hoofdelement vormt in dit werk, zoals ten overvloede duide -
manne-
lijk is, de vergelijking van de vrouwelijke en van de manne -
lijke aard, bijzonder dan in zijn dwaaste uitingen.
'Capillarie' betekent zowat 'Haarland', wat vanzelfsprekend
een verwijzing inhoudt naar een der hoofdbekommernissen
van de ijle en leeghoofdige Oïha's, voor wie de emotie de
hoogste wet is, wat dan weer in hun 'taal' tot uiting komt.
conse-
Hun warsheid van logica belet hen evenwel niet erg conse -
quent te zijn waar het essentiele levensuitingen betreft,
dwaas-
als het genadeloos exploiteren van de 'bullockse' dwaas -
heid..
Reflexies, die je als man wel eens voor jezelf kan maken,
in een ongelukkig (en onbewaakt) moment, maar die natuurlijk
mijlenver afstaan van de hedendaagse sexuele dialektiek,
die bepaalde particularismen niet aan een eigen aard, maar
manne-
eerder aan de maatschappelijke kontekst (en aan de manne -
lijke phallocratie) toeschrijven.
Karin-
Nu is van phallocratie uiteraard weinig merkbaar bij Karin -
thy's 'bullocks', die eerder meelijwekkende wezens zijn,
zowel in hun verering van de 'ander', waar zij toch het
slachtoffer van zijn, als in hun theoretische bespiegelingen
en in hun ijdele ambities. Hun oorlogvoeren is bv. niet hun
geringste dwaasheid.
Geen mysogyn boek dus, deze 'Reis naar Capillarie', waarin
de auteur wel degelijk oog had voor zwakheden aan beide
zijden.
Uiteraard dien je aan een satire in dit opzicht echter ook
niet te zwaar te tillen.
Subsidiair aarzelt de auteur echter niet ook andere zaken
'bullocks'-
op de korrel te nemen, zoals duidelijkst in de 'bullocks' -
weten-
episode naar voren komt. Het pedante van een bepaalde weten -
schap bv., of het haarklieven van theologen.. tot de
levensverzekering toe.
Ook voor Gulliver's vaderland is hij echter niet mals,
vooral dan waar het Britse imperialisme wordt aan de kaak
gesteld en een bepaalde politieke filosofie, die weleer haar
on-
weerspiegeling vond in de weleens trotse houding van de on -
derdanen van Zijne (of Hare) Majesteit t.o.v. andere naties.
Uiteraard hadden de onderdanen van de Midden-
Midden-Europese rijken,
vooral dan in de jaren tijdens en na de eerste wereldoorlog,
een iets andere visie op het Europese gebeuren dan onze
eigen (groot-
(groot-)ouders.
Voel bv. de scherpe ironie die wordt neergelegd in de zuivere
verontwaardiging die Gulliver's mobilisatie motiveert :
"Wanneer de Duitsers een aanval ondernamen op min geliefde
vaderland, dat zich, in zijn onschuld en zonder kennis van
in-
de menselijke verdorvenheid juist onledig hield met het in -
palmen van enkele Duitse kolonien, riep de verontwaardiging
om deze wandaad alle rechtgeaarde mensen onder de wapens,
waaronder ook mijzelf.
Het ordewoord 'Ter verdediging van onze zwakke vrouwen en
kinderen' riep mijn vrouw de tranen in de ogen. Trotse doch-
doch-
ter van haar land, was ze in haar enthousiasme bereid alles
voor haar vaderland te offeren.. tot mijn eigen leven toe..."
Of nog, in de eerste woorden die Gulliver tot de koningin
van de Oïha's richt :
"Ik boog het hoofd en in deze houding sprak ik (..) enkele
zinnen in de Engelse taal, overtuigd als ik was als gast uit
een onbekend land onmiddellijk de onvervreemdbare rechten te
moeten duidelijk stellen, welke mijn dierbare vaderland had,
om dit land, dat ik had ontdekt, tot een Britse kolonie te
maken..."
op-
De dwaasheid schuilt dus zowat in alle hoeken en in dit op -
zicht is 'Capillaria' een typisch satirisch werk, dat, luidens
de geijkte formule 'de ondeugden, de passies en de gekheden
van de mensheid hekelt'.
Kan de (korte) politieke persiflage tijdsgebonden lijken en
kan de sexuele 'contradictie' een ietsje geforceerd aandoen
(een satire houdt echter uiteraard een zekere afwezigheid
van nuance in), of iets achterhaald, dan staat hier tegenover
dat het merendeel van de gehekelde dwaasheden universeel
zijn en ook wel zullen blijven en dat het boek bovendien
naden-
voldoende andere elementen bevat, die ook nu nog tot naden -
ken kunnen stemmen.
Zonder een werkelijk groots werk te zijn, is 'Capillaria'
onrech-
toch een interessante kennismaking met een hier te onrech -
te minder bekend auteur, uit een overigens weinig bekend
taalgebied en bovendien, een uiterst vlot en genoeglijk
lezend verhaal, dat door zijn vrijmoedigheid treft en dat
(mij althans) door bepaalde aspecten van de plot zelfs
een ogenblik aan Philip José Farmer herinnerde....
Wie van satirisch werk houdt zou ik dan ook aanraden
Karinthy niet links te laten, wanneer het hem althans lukt
op een van zijn werken de hand te leggen.
Referenties
***********
DE GEÏLLUSTREERDE MAN
ROBERT SMETS
Een roman, die in 1960 het licht zag, nadat vroeger reeds fragmen-
ten waren gepubliceerd, die druk werden besproken en die tevens, in
1961, met een HUGO werd bekroond. Een klassieker, in zekere zin, in
tegenstelling met andere Hugo's, die inmiddels vlot werden vergeten.
Men kent, denk ik, het gegeven : na een nucleaire oorlog redden mon-
nikken van de orde van Leibowitz wat van onze wetenschap en onze be-
schaving rest. In drie delen, nl. "Fiat Homo", "Fiat Lux" en "Fiat
Voluntas tua", wordt dan de latere ontwikkeling geschetst, met een
relatieve bloei, een herval, en een mogelijke herbeginnen, ver van
deze wereld.
Wat de roman van andere toekomstvisies onderscheidde was wel dat de
auteur hier een resoluut kristelijk standpunt innam, daar waar essef
in dit opzicht doorgaans eerder gereserveerd is, en religieuze the-
ma's vaak meer als curiositeit benadert. In deze samenhang aarzelde
Miller evenmin problemen aan te vatten als de verhouding van geloof
tot wetenschap, euthanasie en zo meer.
Een en ander verleent dit werk, nu zowat vijftien tot twintig jaar
later, na wat binnen essef (en binnen de kerk !) voorviel een uiter-
aard aparte toon.
Men kan het met de auteur eens zijn, of zijn standpunt verwerpen,
naargelang zijn persoonlijke instelling, maar het blijft niettemin -
dacht ik - interessant met dit standpunt kennis te nemen, vooral
waar het, zoals ik zei, betrekkelijk alleenstaand is.
ROBERT SMETS
bruna
ROBERT SMETS
WILDE KATTEN
ROBERT SMETS
ZELFS DE GODEN
Besluit hieruit niet dat "Zelfs de Goden ..." (de volledige tekst -
luidt : "... vechten tevergeefs tegen domheid") zomaar een derde -
rangs-roman zou zijn; Asimov blijft tenslotte een van de héél gro-
ten, ook wanneer we zijn beste werk duidelijk in het verleden moe-
ten situeeren.
Het gegeven van dit boek is relatief eenvoudig : ingevolge een ui-
terst beperkt contact met een para-universum (waarmee dus nauwelijks
kan worden gepraat) ontvangt de aarde een quasi-onuitputtelijke ener-
giebron, in de vorm van "De Electronenpomp". Een reeks mensen rea-
geren hierop erg dom, eisen de eer van de ontdekking voor zich op,
willen van geen gevaar horen, en benutten de zaak om persoonlijke
ambities te vervullen, maar enkele anderen hebben twijfels en vech-
ten ... (zie hoger).
Het boek omvat drie delen, waarvan het eerste zich afspeelt op aar-
de, in een academisch milieu, het tweede in het para-universum, waar
een "trits" sexuele problemen heeft, en het derde tenslotte weer aan
onze zijde, op een maanbasis.
De aktie is betrekkelijk beperkt en de hele ontwikkeling vloeit voort
uit een reeks dialogen, met doorgaans erg "wetenschappelijk" karak-
ter, waarbij de aanhalingstekens 1. mijn verregaande onbegrip ter-
zake illustreren, en 2. aanduiden dat dit boek in de eerste plaats
die fans zal bevallen, die de toenemende introversie van de nieuwere
SF minder op prijs stellen, en nostalgisch terugkijken naar de da-
gen van de "hard science".
Ongetwijfeld boeit dit boek, waarvan je elke lijn wel dient te le-
zen, wil je blijven volgen; maar persoonlijk komt het me toch voor
dat Asimov's voornaamste verdienste hier ligt in de ietwat "toeris-
tische" omkleding van zijn dialogen, in deel twee, waar alien ge-
bruiken en gedachtengang heel mooi worden neergezet (al dragen de
personages dan de Russische namen voor Eén, Twee en Drie), en in
deel Drie waar het dagelijkse leven op de maan terloops wordt weer-
gegeven.
ROBERT SMETS
ROBERT SMETS
DE VOLMAAKTE WENS
In "All we have on this planet" laat van Vogt een SF-auteur zeggen
dat hij aan een snelheid, van ongeveer negentig woorden per minuut
werkt. Autobiografisch ? Ik weet het niet, maar je bent wel geneigd
dit te gaan denken, wanneer je deze verhalen leest, die merendeels
tot de vijftiger en zestiger jaren teruggaan.
En, zeldzaam (masochistisch) genoegen, dit is werkelijk de eerste
maal dat ik van een bundel kan zeggen dat werkelijk géén enkel ver-
haal deugt.
Overhaast geschreven, met archi-stereotiepe situaties (alien ont-
waakt op vreemde planeet, na miljoenen jaren, en blijkt een auto-
matisch kernwapen te zijn, of een koffie-zet-machine, vul maar in;
aardling komt op vreemde planeet en is de aliens te slim af, enz.).
Pover uitgewerkt, onwaarschijnlijk en onlogisch. Pseudo-wetenschap-
pelijk met zaken als "als gevolg van de condensatie hadden de kris-
talloïden in de submicroscopische tussenzone boven de moleculaire
staat oppervlakte verloren ...". Misschien klinkt het in het Engels
zinniger, maar ik heb mijn twijfels.
Slan, en de "Space Beagle, grootse visies en erg indrukwekkende
aliens, ik weet het. Maar dit is handelswaar, zonder veel respect
voor de lezer. Zo gaat dat.
ROBERT SMETS
GANYMEDES I
ROBERT SMETS
luitingh
ANDERE WERELDEN, ANDERE ZEEËN
ROBERT SMETS
DE SPEEKSELBOOM
Het betreft hier de vertaling van de allereerste bundel met een Ne-
bula-Award bekroonde korte verhalen, met betrekking tot 1965, dus
zowat elf jaar geleden.
Werd de Nebula deze laatste jaren sterk bekritiseerd, dan kan niet
worden ontkend dat deze bekroning van auteurs, door auteurs, in sé
een goed idee was.
In zijn inleiding zet Damon Knight een en ander uiteen omtrent het
opzet van de SFWA, waarop we recht hebben op vier bekroonde teksten,
en vier "runners-up".
Zelazny opent met "The doors of his mouth ...", waarin hij aantoont
nog Melville, noch Hemingway te zijn, maar wel groot te zien. Van
zijn hand is er verder ook nog "He who shapes". Ellison brengt hier
zijn stilaan erg klassieke "Repent, harlequin ...", en Brian Aldiss
zijn briljante "Saliva Tree". Runners-up zijn Schmitz' "Balanced
Ecology" (middelmaat), Gordon Dickson's inslaande "Computers don't
argue" (over een boekenclub-betalingsgeschiedenis, niet te missen!),
xx
Niven's "Becalmed in Hell" en Ballard's "The Drowned Giant", werke-
lijk een fascinerende tekst, die teruggaat tot de periode even voor
de auteur meer experimenteel ging werken.
Uiteraard geen doorsnee bundel.
ROBERT SMETS
prisma
SCIENCE-FICTION VERHALEN 7
Een overname van Carr's "Best SF of the Year - 1975", met teksten
van Moorcock, LeGuin, Silverberg, Zelazny, Pohl, Niven, Dick, Shaw,
en Eklund. Negen, dat klopt.
ROBERT SMETS
meulenhoff
Weer eens een vlot boek van Dick, een auteur waarvan Meulenhoff ons
voordien reeds op vier SF-romans vergastte.
Wakkere bibliografen zouden sterke analogieën kunnen ontdekken tus-
sen dit nieuwe boek en het lange verhaal "Cantate 140", dat in juli
1964 verscheen in F & SF (ook vertaald in het Frans in Fiction nr.
182). Alhoewel in dit laatste de personages andere namen dragen en
er géén drugs geslikt worden, zijn de beschreven toestanden zodanig
dat de overeenkomst opvalt.
Zoals de titel laat vermoeden handelt dit boek in hoofdzaak over tijd-
reizen en tijdparadoxen, verstrengeld met parallelle werelden. Zo
wordt het leven van de hoofdpersoon gered door zijn toekomstige ik,
telefoneert hij met zichzelf …
Dr. Eric Sweetscent is lijfarts en artiforgchirurg van de VN-secreta-
ris Gino Molinari, een doodziek persoon die elk ogenblik aan een an-
dere ziekte te lijkt bezwijken. Doch op het TV-scherm ziet men een
kerngezonde Molinari een denderende toespraak houden; ook weet Eric
dat in een bewaakte kelder het diepgevroren lijk ligt van een vroe-
ger doodgeschoten Molinari ... Deze Molinari wordt nu eens verge-
leken met een Lincoln, dan met een Mussolini, een Christus en ook -
alsof dit nog niet voldoende was - met een middeleeuwse Arthur met
een speerwonde in zijn zij. Er is ook een oorlog aan de gang tus-
sen de Starmensen van Alfa-Centauri, eveneens Homo Sapiens met een
zelfde origine als wij, en de Reegs, een intelligent insektoïde ras.
De Aarde werd bondgenoot van de Starmensen. Hierdoor schijnen ze de
verkeerde bondgenoot te hebben gekozen in een verkeerde oorlog op een
verkeerd moment. Tussen haakjes : er komt terloops van blz. 175 tot
en met blz. 181 ook nog een ander alien-ras met telepatische vermo-
gens, de Betels van Betelgeuze, de reeds ingewikkelde intrige nog wat
stofferen. Eric's vrouw Kathy, die door haar chef Virgil Ackerman,
werd aangeworven om antiek van rond de jaren 1930 te verzamelen (dit
beroep van antiekinkoopster staat ook in andere SF-romans centraal,
doch ik weet niet meer dewelke), is verslaafd aan drugs. Ongewild
krijgt ze langs de Starmensen om, die op haar chantage willen ple-
gen, frohedadrine of JJ180, een drug die onherroepelijk verslaving
veroorzaakt en dit reeds na één dosis. De meesten, zoals Kathy, ko-
men door deze drug tijdelijk in het verleden terecht; slechts weini-
gen - zoals Eric, die zonder het te weten door zijn vrouw werd gedro–
xx
geerd, in de toekomst; Gino Molinari komt in parallelle werelden te-
recht zonder tijdverschuiving.
Dit zijn dan de hoofdlijnen, het stramien waarrond de roman opgemetst
werd.
Het is een publiek geheim dat Dick aan drugs verslaafd is (geweest).
Het is daarom misschien wel interessant, zonder commentaar, volgende
paragraaf op blz. 202 ter informatie aan te halen : "Opzettelijk ver-
slavende giftige drugs zijn een gruwel, een misdaad tegen het leven.
En iemand die een ander verslaafd is een misdadiger en moet opgehan-
gen worden, of doodgeschoten.
Een zij-thema van de roman behandelt de apocaliptische degradatie van
het individu, ook op sexueel vlak. Hier wordt op magistrale manier-
dit aangetoond, in de aftakelende verhouding tussen Eric en Kathy,
van wie hij scheidt, die ongeneeslijk ziek wordt, die hem bijna tot
zelfmoord drijft en van wie hij toch niet los komt. Ook de decaden-
te sexuele gewoonten van enkele andere hoofdpersonen worden terloops
aangesneden. Dit aanstippen van maatschappelijke degradatie door
het ontstaan van meer en meer onzekere familiale banden, maakt mis-
schien wel de moraliteit van dit werk uit.
Het is een aangename en spannende roman, enkele spijtige schoonheids
foutjes niet te na gelaten.
ANDRE DE RYCKE
ALFA VIJF
Deze vijfde bloemlezing brengt weer eens een waaier van "voor elk
wat wils".
Van de elf verhalen zijn er zeker vier die van zeer hoge kwaliteit
zijn. Hieronder bevindt zich zeker Brian Aldiss' "Total Environ-
ment" (1968) dat handelt over een kunstmatig geïsoleerde maatschap-
pij waarin mensen in versneld tempo leven in een reusachtig gebouw
van tien dekken met elk vijf verdiepingen, totaal afgesloten van de
buitenwereld. Zijn thema is zeer menselijk ontwikkeld, iets wat we
van Aldiss gewend zijn, en doet ons wel terugdenken aan Ian Watson
's "The Embedding" (geïsoleerde kindermaatschappij), aan Dick's "The
Penultimate Truth" en D.F. Galouye's "Dark Universe" (onderaardse,
anders geëvolueerde maatschappijen) en ook - voor wat de vete's en
machtsconflicten tussen de verschillende dekken betreft - aan het
recente "High Rise" van Ballard. Had Brian Aldiss zijn gegeven nog
dieper ontwikkeld, hij had er gemakkelijk een volwassen roman van ge-
maakt ! Het tweede, lange, verhaal is het prachtige "Deathsong" van
xxx
Sidney van Scyoc (1974), over een uitgestorven ras lichtwezens die
trachten te overleven door bezoekers aan hun planeet in hun ban te
brengen. In "Greenslaves" (1965) laat Frank Herbert gemuteerde in-
sekten de leiding nemen over de homo sapiens. De minder bekende au-
teur Michael Stall brengt ons een verhaal vol finesses "The Five
Doors" (1973). Centraal staat hier een soort veredelde muizenval,
in de vorm van buitenaardse cilinders die - mits steeds moeilijker
te overwinnen obstakels - toegang verlenen tot andere werelden. De
analogie met een dergelijke ongerijmde muizenvalconstructie in Al-
gis Budrys "Rogue Moon" is opvallend. Zeker origineel zijn ook R.
A. Lafferty's "All the pieces of a Rivershore" (1970), waarin de oor-
sprong gezocht wordt van het langste schilderij ter wereld dat de
lengte heeft van een ganse rivier, en Terry Carr' s "They Live on Le-
vels" (1974), een soort esotherisch verhaal waarbij overbevolking
opgelost wordt door de mensen op verschillende geestelijke niveau's
te laten leven. Stippen we ook nog het allegorische "After the Myths
Went Home" (1969) van Robert Silverberg over het terug levend maken
van onze oude mythologische figuren en andere legendarische goden.
Eigenlijk géén SF, maar wel een humoristisch illusionistisch verhaal
is "The Man Who Never Was" (1967) van R.A. Lafferty.
Met de twee verhalen van Ron Goulart "Trouble with Machines" (1968),
over een denkende ijskast met armpjes, en "Lofthouse" (1969), een
computerhuis dat aan magie doet, komen we terecht in het kolder-SF-
genre. Hiertoe zou men ook Keith Laumer's "The Planet Wreckers" (
1966) kunnen rekenen dat ons vergast op "galactakels" , d.w.z. galac-
tische spektakels waarbij ganse continenten verwoest worden.
"ALFA VIJF" is de laatste ALFA, het is het "slotdeel" van een door
wrochte reeks, zoals de uitgever vermeldt, een heengaan dat we op-
recht betreuren. Opvallend is ook de prachtige covertekening van
Paul Lehr, die deze uitstekende bundel siert.
ANDRE DE RYCKE
Net als in "The Rose" (waarin de vraag centraal staat of kunst en we-
tenschap antipoden zijn ofwel elkaar aanvullen) is er hier een meta-
fysische ondergrond. De roman is o.a. gestoeld op de tegenstelling-
en tussen twee godsdiensten : deze van Ritornel die de god is van de
steeds terugkerende fataliteit, en deze van Alea die de godin is van
het toeval (ritorno = terugkeer in het Italiaans en alea betekent
teerling in het Latijn). De een wordt gesymboliseerd door een ring
waarin de cijfers van 1 tot 12 zijn gegraveerd, eerst in opgaande
dan in neergaande lijn, de andere door een teerling met 12 vlakken.
Merk in dit verband de nummering op van de hoofdstukken van de ro-
man : eerst van 1 tot 12 en dan weer afdalend van 12 tot 1.
SULWEN'S PLANEET
****************
Door Jack Vance
Meulenhoff M=SF 112, pbc, 334 dichtbedrukte blz., 1976,fl 12
De vertaling van deze bundel werd verricht door Warner Flamen.
We vragen ons nog steeds af of deze naam écht is ofwel of er
zich iemand achter dit pseudoniem verbergt. Zijn talrijke
vertalingen zijn tot nu toe zeer vlot geweest. Nochtans
kunnen we op blz. 168 een interessante vervoeging vermelden
van het werkwoord "opvreten" dat de nieuwe vorm "opgevroten"
oplevert.! Een andere taalknobbel leidt op blz. 182 tot een
illustere verdraaiing met "zocht wat hij vond" als resultaat.
Dergelijke spijtige stijlbloempjes tasten natuurlijk de
waarde van het boek niet aan.
De hoofdbrok van deze bundel beslaat 105 blz., net is de
korte roman "The Brains of Earth" die in 1966 als een halve
terug~-
ACE Double verscheen. Het gegeven hiervan doet sterk terug~ -
denken aan een andere, klassieke roman van Frank Russel
"Sinister Barrier" (1939) (vertaald in 't frans als "Guerre
aux invisibles" in de Rayon Fantastique n° 10). Vance houdt
ons hier in spanning met kosmische parasieten die niet alleen
be-
de menselijke geest doch ook het denkweefsel van aliens be -
dreigen. Daarenboven schijnen er hier tevens verschillende
soorten van psi-
psi- parasieten te bestaan.!
Verder bestaat de bundel nog uit zes andere meer of minder
lange verhalen.
Het korte "Sulwen's Planet"(1968) betreft een humoristische
ruzie tussen twee egocentrische professoren die de talen
van twee alienrassen moeten ontcijferen. Kort is ook "The
tijds-
Devil on Salvation Bluff"(1955) waarin het klassieke tijds -
schema van een nieuwe aardse kolonie op een planeet van
een meervoudig zonnstelsel last berokkent aan hun aanpassings
vermogen."The Moon Moth" is sedert zijn eerste verschijnen
voor-
in 1961 in vele vertalingen verschenen. Hier weer een voor -
beeld van een nieuwe tipische rococo Vance-
Vance -wereld, waar
geen geld bestaat en waar iedereen steeds met andere maskers
rondloopt. In deze omstandigheden een gemaskerd moordenaar
opsporen is dan ook geen sinecure.! Over een ander speciale
wereld lezen we in "Abercrombie Station"(1952) : een
suksessieoorlog tussen de erfgenamen van een ruimtestation
dat rond de aarde circelt en waarop uiterst dikke mensen
zich door de zwaartekrachtloosheid uiterst prettig voelen.
"Ullward's Retreat"(1958), een super-
super-overbevolkte wereld
waar de meeste mensen slechts over een kast als levensruimte
beschikken en het langere doch minder hoogstaande "Assault
on a City"(1974) ronden deze bundel af.
Een puik overzicht van Vance's veelzijdigheid.
ANDRE DE RYCKE
ANDRE DE RYCKE
Mooie covertekening van Paul Lehr ... Deze staat echter spijtig ge-
noeg niet in verhouding tot de kwaliteit van de inhoud van dit boek
die eerder aan de magere kant staat. Met weemoed moeten we terug-
denken aan de evenwichtige keuze waarmee Warner Flamen zijn "ALFA"-
bundels stoffeerde. Het is dan ook moeilijk in deze verzameling van
15 verhalen, die overwegend New-Wave probeersels zijn, enkele uit-
schieters in de goede zin aan te stippen. Laten we het toch maar-
proberen ...
Het best afgeronde verhaal is ongetwijfeld Robert Silverbergs "Trips"
(1974) dat onlangs eveneens in Franse vertaling bij Calmann-Lévy ver-
scheen en dat over reizen in parallelle werelden handelt; een korter
tweede verhaal van dezelfde schrijver "The Wind and the Rain", over
een antipollutie-project om de Aarde te redden, is ook te genieten. In
"Bumberboom" (1966), stelt Avram Davidson ons een reusachtig kanon
voor, de Juggernaut uit onheuglijke tijden van vóór de genenverschui-
ving. Van Jack Vance is er ook nog een avontuurlijk Cugel-verhaal
zonder diepte, "The Seventeen Virgins" (1974) dat niet in M=SF 80"
Ogen van de Overwereld" (Franse vertaling bij J'Ai Lu 707 - "Cugel
l'Astucieux", 11/76) is opgenomen. Lafferty's "Eurema's Dam" (1972),
over het laatste domme kind dat ooit geboren werd, is kolder waarmee
men nog kan glimlachen. Dit laatste kan men niet meer zeggen van
Harry Harrisons "Space Rats of the CCC" (1974) dat zelfs geen kol-
der meer is maar quatch ... nu ja, een auteur moet toch ook leven.
x
Qua volledigheid stippen we nog aan, in dalende lijn wat kwaliteit
betreft :
"One Station of the Way" (1968) van Fritz Leiber, laat twee slang-
achtige aliens Heilanden planten in de Kosmos. Eveneens metafysisch
minderwaardig is "Dominant Species" (1971) van Kris Neville. Chad
Oliver en Charles Beaumont brengen Adam en Eva en zelfs groene mars-
mannetjes ten tonele in "The Last Word" (1956). Groene Marsmanne-
tjes komen eveneens voor in "The Martian and the Magician" (1952) van
de onbekende Evelyn E. Smith. George Alec Effinger begint in "All
the Last Wars at Once" (1971) met een rassenoorlog die ontaardt in
een sektenoorlog en tenslotte eindigt met de definitieve oorlog te-
gen onszelf. De onuitsprekelijke hierogliefen op het titelblad dek-
ken het verhaal "All the Kinds of Yes" (1972) van James Tiptree , een
verward verhaal over een zwangere alien. Woordkramerij met een zo-
gezegd filosofische achtergrond waarbij oudjes in mootjes worden ge
hakt, schotelt R A. Lafferty voor in zijn "The World as Will and
Wallpaper" (1973). Dekadentie en geweld treffen we aan in de laat-
ste twee verhalen "In the Matter of the Assassin Merefirs" (1972) -
waarom wordt hier "assassin" hier in een onbestaand "vermoordenaar"
vertaald ?) van Ken W. Purdy en "The Naked and the Unshamed" (1971)
van Robert E. Margroff, dit laatste nog met een laagstaande porno-
grafie die we zeker niet zouden gezocht hebben bij de medeauteur van
het ophefmakende boek "The Ring" (samen met Piers Anthony - Born nr
50).
Deze bundel zal van een SF-neofiet zeker géén fan maken ...
ANDRE DE RYCKE
SLAN
Een klassieker !
ANDRE DE RYCKE
ANDRE DE RYCKE
ANDRE DE RYCKE
POSTHOEK !!!
************
Frank De Cuyper., Gent :
Leuk toch nog eens SF.M. in de bus te krijgen, dat gebeurt
ook niet alle jaren(!?). Direkt even een voorstel : is het
niet mogelijk een ledenlijst in een der volgende nrs. te
steken, zoals Holland-
Holland-SF die bracht? Vind ik een leuk idee.
De lay-
lay-out van beide nrs. is erg goed. Ik hoop dat RIGEL
na de fusie dit peil zal handhaven.
Simon's artikel dan: echt, het hindert me te horen herhalen
dat SF. toch zo'n rotgenre is, met zowat 99% rommel en zo
veralge-
"Stuntelige struktuur en stijl..", kom nou. Over veralge -
meningen gesproken.. En verkoopcijfers en kwaliteit zouden
ge-
dus verband houden..en detectives zouden dus'beter ge -
schreven' zijn....
Nog een ongegronde veralgemening: "fans verzetten zich
tegen vernieuwing of verandering".
Laer-
En over het nederlandse taalgebied: schrijft Bob van Laer -
hoven soms space opera??
Leuk eens aandacht geschonken te zien aan Fleuve Noir. Pas
echter met uitspraken in verband met de hoeveelheid werken
van bepaalde auteurs, want de bibliografien vooraan zijn
vaak erg onvolledig!.
Leuk ook oorspronkelijk Engels cq. Amerikaans (of frans)
werk besproken te zien in plaats van de eeuwige vertalingen.
Hopelijk blijft je dit verder doen na de voorgestelde fusie.
Blz. 54 een verrassing : eerlijk, ik wist niet dat mijn
werk 'zoveel werd afgebroken'??
Sfancon7 waarover in nr. 54 sprake vond ik persoonlijk een
flop. Het gebrek aan belangstelling lag natuurlijk aan de
vakantieperiode. Verder betwijfel ik of er 180 aanwezigen
waren: eerder de helft, dacht ik .. Terwijl.de kleine
schaduwzijden eerder groot waren : het logement in Barbou
was bv. beneden alles. Je mocht blij zijn wanneer er een
bed stond in de kamertjes.
Brunners' speech, die ik echter net als de films miste, was
echter wel leuk.
Ga zo door, zou ik zeggen, ware het niet dat .....
CONTACTADRESSEN :