1

Oefeningen - 2de wet van Newton- F=m.a

Bij elke oefening moet de berekening staan. Let op je eenheden.

I. Een kracht van 5,6N werkt in op een lichaam van 350g. Wat is de versnelling?
Geg: Gevr:

Opl:

2,5m/s² 16m/s² 1,2m/s² geen van naaste.

II. een raket van 2555kg wordt in de ruimte (geen aantrekkingskracht) afgeschoten met een
kracht van 40kN. Wat is de versnelling van de raket?

1,5m/s² 2,44m/s² 15,66m/s³ geen van naaste

III. een stilstaand lichaam van 5ton versnelt snel door een kracht van 3890N. Bepaal de
versnelling en de snelheid na 4s. (er is geen wrijving)

0,58m/s² 0,78m/s² 98m/s² geen van naaste

snelheid na 4s =

3,11m/s 3,91m/s 8,11m/s geen van naaste

IV. Een motor van een kart produceert een kracht van 5,6N. Hij wil de motor op een kart
plaatsen zodat deze 3,5m/s² versnelt. Wat moet de massa van de kart zijn om dit waar te
maken.

1,2kg 1,4kg 1,6kg geen van naaste

N. Bauwens MEME : oefeningen 2de wet Newton z wrijving 5MVT

 2

V. de snelheid van een motor verandert van 12m/s naar 34m/s in amper 5s. Wat is de massa
van de motor als de kracht die er op uitgeoefend wordt 6,3N is.

14,3kg 6,5kg 1,43kg geen van naaste

VI. Bepaal de massa van het lichaam waarvan het vt-

diagramma hiernaast is opgetekend. Er is
natuurlijk nog geen wrijving.

1,64kg 1,89kg 2,41kg geen van naaste

VII. Bepaal weeral de massa van het voorwerp

waarvan het vt-diagramma hiernaast is
opgetekend. Je moet natuurlijk wel weten dan er
geen wrijving is en dat de kracht die op het
lichaam werkt 4,5N is.

0,89kg 48,9kg 4,84kg geen van naaste

N. Bauwens MEME : oefeningen 2de wet Newton z wrijving 5MVT

 3
VIII. Wat is de kracht op een lichaam van 10kg als het versnelt van 12 naar 37m/s.

5N 10N 15N geen van naaste

IX. Een lichaam van 500g versnelt van 10m/s naar 40m/s gedurende een periode van 14s.
Wat is de kracht die inwerkt op dit lichaam?

1,07N 2,10N 10,23N geen van naaste

X. Een lichaam van 300g bereikt uit stilstand na 20s een snelheid van 50m/s. Wat is de
kracht die op dit lichaam inwerkt.

0,25N 0,5N 0,75N geen van naaste

XI. Een wagentje(5kg) is verbonden via een kabel met een 5kg
last van 10kg. De last wordt door de aarde
aangetrokken. Bepaal de kracht die aan het wagentje
trekt. (geen wrijving)

10kg

100N 126N 147N geen van naaste

N. Bauwens MEME : oefeningen 2de wet Newton z wrijving 5MVT

 5kg
4
XII. Bepaal de versnelling.

20kg

200N 245N 294N geen van naaste

XIII. Als een billiardbal A van 250g een versnelling krijgt van
15m/s² en botst met bal B van 300g. Wat is dan de versnelling B
van bal B?

12,5m/s² 14,5m/s² 17,5m/s² geen van naaste

XIV. Bepaal de versnelling van het wagentje. En

bepaal de kracht waarmee aan het touw 422N
getrokken wordt.

185N

Versn: 2,66m/s² 2,99m/s² 3,2m/s² geen van naaste

Kracht: 120N 129N 138N geen van naaste

N. Bauwens MEME : oefeningen 2de wet Newton z wrijving 5MVT

 5
XV. Een kabel heft een kist en een arbeider omhoog met een
snelheid van 0,62m/s². Het gewicht van de arbeider is
965N en van de kist 1510N. wat is de kracht in de kabel
onder de arbeider en boven de arbeider.

Onder: 1510N 1610N 1710N geen van naaste

Boven: 2500N 2580N 2630N geen van naaste

XVI. Welke kracht is nodig om een wagen (1,5ton) te stoppen die

100km/h reed en remt over een afstand van 55m.

KRACHT: 1100N 11000N 15000N geen van naaste

N. Bauwens MEME : oefeningen 2de wet Newton z wrijving 5MVT