Professional Documents
Culture Documents
Formularium PDF
Formularium PDF
Algemene formules
Complexe Getallen Taylorreeksen
∞
1
= ∑ zn voor |z| ≤ 1
1 − z n=0
∞
Voor z = x + iy waarbij x, y ∈ R: 1
2
= ∑ nzn−1 voor |z| ≤ 1
(1 − z) n=1
ez = ex (cos y + i sin y) ∞ n
z
eiz + e−iz exp(z) = ∑
cos z = n=0 n!
2 ∞
(−1)n 2n+1
eiz − e−iz sin z = ∑ z
sin z =
2i n=0 (2n + 1)!
e + e−z
z
∞
(−1)n 2n
chz = cos z = ∑ z
2 n=0 (2n)!
∞
ez − e−z sh z = ∑
1
z2n+1
shz = (2n + 1)!
2 n=0
∞
1 2n
ch z = ∑ z
n=0 (2n)!
Afschattingsregel
|| a | − | b || ≤ | a + b | ≤ | a | + | b | ∀a, b ∈ C
De complexe functie
∂u ∂v ∂u ∂v
= en = − in (xo , yo )
∂x ∂y ∂y ∂x
Deze voorwaarden heten de Cauchy-Riemann voorwaarden.
Men heeft dan
∂u ∂v ∂v ∂u
f 0 (zo ) = +i = −i
∂x ∂x ∂y ∂y
1
Parametrisatie van een lijnstuk [a, b] waar a, b ∈ C
Indien f analytisch is over een enkelvoudig samenhangend gebied G dat begrensd is door de
kromme C en indien a een inwendig punt is van G, dan geldt:
1 f (z) n! f (z)
Z Z
(n)
f (a) = dz en f (a) = n+1
dz
2πi C+ z − a 2πi C+ (z − a)
Machtreeksen
De machtreeks
∞
is convergent als | z − a |< R
∑ an(z − a)n is divergent als | z − a |> R
n=0
Hierbij is R de convergentiestraal die wordt gegeven door (indien de limiet bestaat)
an
R = lim
n→∞ an+1
convergent.
2
Laurentreeksen
De Laurentreeks
+∞
∑ an (z − a)n is convergent voor R2 <| z − a |< R1
n=−∞
is divergent voor | z − a |< R2 en | z − a |> R1
Op de rand:
Voor | z − a |= R2 moet enkel de convergentie van de negatieve reeks onderzocht worden.
Voor | z − a |= R1 moet enkel de convergentie van de positieve reeks onderzocht worden.
Indien f analytisch is in R2 <| z − a |< R1 , dan kan f geschreven worden als een Laurentreeks
+∞
f (z) = ∑ an (z − a)n voor R2 <| z − a |< R1
n=−∞
a−1 = Res( f , a)
3
Onderstel a ∈ C een geı̈soleerde singulariteit van f , dit betekent dat de functie f analytisch is
op een omgeving van a behalve in het punt a zelf. Dan gelden volgende equivalenties, op een
omgeving van a:
∞
a is een ophefbare singulariteit ⇔ f (z) = ∑ an(z − a)n
n=0
⇔ lim f (z) < ∞
z→a
+∞
a is een pool van orde N ⇔ f (z) = ∑ an (z − a)n met a−N 6= 0 voor N > 0
n=−N
⇔ N = min{k | lim f (z)(z − a)k < ∞}
z→a
+∞
a is een essentiële singulariteit ⇔ f (z) = ∑ an (z − a)n zodat a−n 6= 0 voor ∞ veel n
n=−∞
⇐ @ lim f (z) of @ k : lim f (z)(z − a)k < ∞
z→a z→a
De residustelling
Als G een enkelvoudig samenhangend gebied is, en f is analytisch over G behalve in geı̈soleerde
singuliere punten, en C is een gesloten kromme in G, dan is
I
f (z)dz = 2πi ∑ Res( f , a)
C+ a
waarbij de som loopt over alle singuliere punten binnen C.
• Indien a een essentiële singulariteit is, dan kan het residu enkel bepaald worden via de
Laurentreeks.
sup{| cotg πz |: z ∈ Cn } ≤ M
sup{| cosec πz |: z ∈ Cn } ≤ M
4
Onderstel dat de functie f continu is op de kromme Γ en ∃ M zodat | f | ≤ M, dan geldt:
Z
f (z)dz ≤ M.`(Γ)
Γ
Werkwijze: ∑∞
−∞ f (n) =?
I
cosec πz f (z)dz voor de alternerende reeks
Cn
1. Beschouw de integraal In =
I
cotg πz f (z)dz voor de niet-alternerende reeks
Cn
• Bepaal een bovengrens voor |cotg πz f (z)| of |cosec πz f (z)| op het vierkant Cn .
z = eiθ
5
Integratie van rationale functies tussen −∞ en +∞
• gr Q(x)− gr P(x) ≥ 2
6
Werkwijze:
P(z) imz
I
1. Beschouw I0 = e dz
Γ Q(z)
P(z) imz i⺢
2. Bereken I0 met de residustelling: I0 = 2πi ∑ Res( e , a)
a Q(z)
γR
3. Herschrijf I0 . ⌫
a
• Geval 1: Q(z) heeft geen reële nulpunten
⺢
-R R
Neem de limiet voor R →∞ van
Z R
P(z) imz P(z) imz i⺢
Z
I0 = e dz + e dz
−R Q(z) γR Q(z)
γR
Γ
γε
• Geval 2: Q(z) heeft reële nulpunten a ⺢
-R a- ε a+ ε R
Neem de limiet voor R →∞ en r →0 van
Z ai −ε Z R
P(z) imz P(z) imz P(z) imz P(z) imz
Z Z
I0 = e dz + e dz + e dz + e dz
−R Q(z) γε Q(z) ai +ε Q(z) γR Q(z)
Z +∞
P(z) imz
4. Bepaal hieruit de gevraagde integraal I = e dz
−∞ Q(z)
De Laplace transformatie
7
1. Lineariteit
L {a f1 (t) + b f2 (t)} = aL { f1 (t)} + bL { f2 (t)} Rep > max(α1 , α2 )
4. Vermenigvuldiging met t n
5. Verschuiving
Beschouw de functie fa (t), a > 0 die men als volgt definieert:
0 als t < a
fa (t) =
f (t − a) als t ≥ a
Dan hebben we dat
L { fa (t)} = e−ap F(p) Rep > α
L { f (n) (t)} = pn F(p) − pn−1 f (0) − pn−2 f 0 (0) − . . . − f (n−1) (0) Rep > α
1
L {g(t)} = F(p) Rep > α > 0
p
8
10. Als p reëel is dan geldt
lim L {t n f (t)} = 0 n = 0, 1, 2, . . .
p→+∞
f (t) f (t)
11. Onderstel dat p reëel is en dat lim bestaat, dan bestaat L en
t→0+ t t
Z ∞
f (t)
L = F(x)dx, p > α
t p
1
1 0
p
1
eat a
p−a
n!
t n (n = 1, 2, . . .) 0
pn+1
n!
t n eat (n = 1, 2, . . .) a
(p − a)n+1
k
sin kt 0
p2 + k 2
p
cos kt 0
p2 + k 2
k
sh kt |k|
p2 − k 2
p
ch kt |k|
p2 − k 2
k
e−at sin kt −a
(p + a)2 + k2
p+a
e−at cos kt −a
(p + a)2 + k2
sin kt − kt cos kt 1
0
2k3 (p2 + k2 )2
t sin kt p
0
2k (p2 + k2 )2
(3 − k2t 2 ) sin kt − 3kt cos kt 1
0
8k5 (p2 + k2 )3
9
f (t) F(p) convergentieabscis α
(a, b, k zijn reëel)
t sin kt − kt 2 cos kt p
0
8k3 (p2 + k2 )3
1 1 b2 − a2
sin at − sin bt 0
a b (p2 + a2 )(p2 + b2 )
(b2 − a2 ) p
cos at − cos bt 0
(p2 + a2 )(p2 + b2 )
a−b
eat − ebt (a > b) a
(p − a)(p − b)
√
√ π
t p 0
2 p3
r
1 π
√ 0
t p
Γ(k + 1)
tk (k > −1) 0
pk+1
Γ(k + 1)
t k eat (k > −1) a
(p − a)k+1
De inverse Laplacetransformatie
Als F(p) de Laplacegetransformeerde is van f (t), dan zeggen we dat f (t) de inverse getrans-
formeerde is van F(p).
We noteren:
f (t) = L −1 {F(p)}
10
Convolutie-integraal
L { f ∗ g} = L ( f ).L (g)
Zij f (t) een stuksgewijs continue functie van exponentiële orde α. Indien F(p) = L ( f (t)), dan
∞
f (t)
Z ∞
(i) ∑ F(n) = dt voor α ≤ 0
n=0 0 1 − exp(−t)
∞
f (t)
Z ∞
(ii) ∑ F(n) = dt voor α ≤ 1
n=1 0 exp(t) − 1
∞
f (t)
Z ∞
n
(iii) ∑ F(n)(−1) = dt voor α ≤ 0
n=0 0 1 + exp(−t)
∞
f (t)
Z ∞
n−1
(iv) ∑ F(n)(−1) = dt voor α ≤ 1
n=1 0 exp(t) + 1
Rx1
Een nodige voorwaarde opdat de functionaal I = f (x, y, y0 )dx extreem wordt voor de kromme
x0
y = y(x) is dat de kromme voldoet aan de vergelijking van Euler-Lagrange:
∂f d ∂f
=
∂y dx ∂y0
11
Z x1
• f is onafhankelijk van y: I= f (x, y0 )dx
x0
∂f
De Euler-Lagrange vergelijking wordt dan: =c
∂y0
Z x1
• f is onafhankelijk van x: I= f (y, y0 )dx
x0
∂f
De Euler-Lagrange vergelijking wordt dan: f − y0 =c
∂y0
Z x1
• in 3 dimensies: I= f (x, y, z, y0 , z0 )dx
x0
Rx1
De extremaal y(x), z(x) van de functionaal I = f (x, y, z, y0 , z0 )dx is de oplossing van het stelsel
x0
differentiaalvergelijkingen:
∂f d ∂f
=
dx ∂y0
∂y
∂f d ∂f
=
dx ∂z0
∂z
Rx1
De extremaal y(x), z(x) van de functionaal I = f (x, y, z, y0 , z0 )dx die voldoet aan de bijkomende
x0
voorwaarde g(x, y, z) = 0, is de oplossing van de volgende differentiaalvergelijking:
∂f d ∂f ∂f d ∂f
∂y − dx ∂y0 ∂z − dx ∂z0
∂g
= ∂g
∂y ∂z
12
Isoperimetrische vraagstukken
Z
Bepaal de kromme y(x) die de functionaal I = f (x, y, y0 )dx extreem maakt onder de voorwaarde
Z
dat g(x, y, y0 )dx = `.
Dit isoperimetrisch vraagstuk wordt opgelost via de methode van de multiplicatoren van
Lagrange. Hierbij zoeken we de extremaal y(x, λ) van de hulpfunctionaal H:
Z
H= [ f (x, y, y0 ) + λg(x, y, y0 )]dx
Z
De parameter λ wordt bepaald door y(x, λ) in te vullen in g(x, y, y0 )dx = `.
13