Professional Documents
Culture Documents
Cursus Elektriciteit
Cursus Elektriciteit
MS GROENHOVE
NAAM:…………………………
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
• ............................................................................................................................
2.1 Energie
2.1.1 Wat is energie?
Lichamen bezitten energie als ze in staat zijn
arbeid te verrichten.
Voorbeelden:
• Je kunt je boekentas opheffen omdat je energie bezit, die energie neem je op
via voedsel.
• De benzine in een brommer bezit energie. Door de benzine zal de motor
rijden.
• De zon bezit energie: …………………………………………………………………
…………………………………………………………………………........................
.............................................................................................................................
Er bestaan heel wat verschillende soorten energie. Energie kan worden omgezet van
de ene soort naar de andere.
………………………………………………
………………………………………………
……………………………………………….
Figuur 6: defibrillatie
Elektriciteit zie je niet, ruik je niet en hoor je niet. Toch is elektriciteit heel
gevaarlijk!
Opletten dus, volgende krantenartikels tonen dit aan.
21/05/'08 In het gemeentehuis van Herselt raakten dinsdag twee arbeiders van een firma uit Oevel (Westerlo) zwaargewond
toen ze werden geëlektrocuteerd. Een van hen boorde per vergissing in een kast met een transformator van 10.000 volt. Het
gemeentepersoneel diende de eerste zorgen toe. In een deel van Herselt viel een uurtje de stroom uit.
Opschudding dinsdag om 10.30u in het gemeentehuis van Herselt. Tijdens de plaatsing van een airconditioning in het
gemeentehuis liep het mis. Een arbeider van de firma AVS Service uit Oevel (Westerlo) boorde in plaats van in een buitenmuur
in een ruimte waar een transformator van Eandis staat.
“De firma wilde via de buitenmuur een aansluiting maken van de installatie op het dak naar onze schakelkast in de garage”, legt
Danny Verwimp, het hoofd van de technische diensten uit. “Hij stak een elektriciteitskabel door het geboorde gat en raakte
daarmee de transformator van 10.000 volt. Hierdoor ontstond meteen kortsluiting.”
De arbeider, de 27-jarige K.A. uit Lummen, liep zware brandwonden aan een arm op. H.J., een 19-jarige stagiair uit Tongerlo
(Westerlo) was er erger aan toe. Hij stond bij de arbeider die het gat boorde en kreeg de grootste klap te verwerken. Hij ligt in
een coma in het ziekenhuis Gasthuisberg in Leuven. Zijn toestand is kritiek, maar stabiel. De jongeman volgt een opleiding aan
de Xios-hogeschool in Diepenbeek en was nog maar twee dagen bezig.
“Vic Hendrickx en Mirèse Dreessen, twee personeelsleden bij de gemeente, hebben de jongen nog gereanimeerd in afwachting
van de hulpdiensten. Mede dankzij hen leeft hij nog. Ze hebben ooit een cursus eerste hulp gevolgd bij de gemeente”, vervolgt
Danny Verwimp.
Door het incident viel de stroom uit in het gemeentehuis en bij 600 aansluitingen in Herselt. “Arbeiders van Eandis hebben zo
snel mogelijk de schade hersteld. Vooral de bewoners in de richting van Aarschot hadden een uurtje geen stroom”, zegt Jean-
Pierre Blomme van Eandis.
3.1.1 Moleculen
Water is opgebouwd uit watermoleculen.
Het kleinste deeltje van een stof, die nog die stof
is noemen we een molecule
3.1.2 Atomen
3.1.2.1 Opbouw van een atoom
Moleculen zijn op hun beurt opgebouwd uit atomen. De bouwsteentjes van
moleculen zijn atomen.
• Een atoom bestaat uit een kern waarrond er zich elektronen bewegen
• Een atoom met meer elektronen als protonen noemt met een negatief ion
• Een atoom met minder elektronen als protonen noemt men een postief ion
HERHALINGSVRAGEN
Zo wil een positief lichaam terug neutraal worden, het zal elektronen aantrekken.
Een negatief lichaam wil neutraal worden, het zal elektronen afstoten
SAMENVATTING
HERHALINGSVRAGEN
• ……………………………………
• ……………………………………
• ……………………………………
• ……………………………………
OPDRACHT 2: Teken het elektrisch symbool van het toestel in de derde kolom
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
Figuur 18: De gelijkstroommotor: met een magneet een batterij en een geleider
3.3.2.1.1 Draden
De draaddoorsnede of sectie wordt altijd uitgedrukt in mm². Dit is de oppervlakte van
het koper.
• VOB
Dit is een draad met aderisolatie uit PVC (2) en een kern uit koper(1), die
tot 750 V mag gebruikt worden. Geen soepele geleider!
Europese aanduiding: H 07 V-U
Gebruik: In buisinstallaties (in lessen praktijk, in huisinstallaties) gebruiken
we VOB draad. Verplicht in een buis te gebruiken.
Samenstelling:
1. Kern bestaande uit één of meerdere draden van zacht koper.
2. Isolatie van PVC
Figuur 20
• VOBS
Dit is een draad met aderisolatie uit PVC en een kern uit koper, die tot
750 V mag gebruikt worden. Dit is een soepele geleider!
Europese aanduiding: H 07 V-K
Gebruik: bedrading in schakelmateriaal, schakelkasten van machines,
draaduiteinden moeten voorzien van een draadhuls.
Samenstelling:
1. Kern meerdere dunne koperen draadjes.
2. Isolatie van PVC
Figuur 21
3.3.2.1.2 Kabels
Een of meer geleiders zitten samen in een isolatiemantel. Ze worden gebruikt voor
vaste leidingen. Meestal hebben kabels geen soepele geleiders
• XVB
Kabel die gebruik mag worden zowel inbouw als opbouw, mag
rechtstreeks zonder buis in de muur.
Europese aanduiding: geen
Gebruik: als installatiekabel in huishoudelijke en industriële installatie,
zowel inbouw als opbouw.
Samenstelling:
1. Kern bestaande uit één of meerdere draden van zacht koper.
2. Isolatie van polyethyleen
3. Pvc opvulling
4. Moeilijk brandbare pvc buitenmantel
Figuur 22
Samenstelling:
1. Kern bestaande uit één of meerdere draden van zacht koper.
2. Isolatie van polyethyleen
3. Binnenmantel van pvc opvulling
• VGVB
Kabel die enkel mag gebruikt worden voor opbouw in woonvertrekken
(binnen).
Europese aanduiding: geen
Gebruik: als installatiekabel in huishoudelijke enkel opbouw voor
zichtbare uitbreiding.
Samenstelling:
1. Massieve koperen kern
2. Pvc-aderisolatie
3. Vlakke pvc mantel: twee of drie naast elkaar liggende geleiders onder
eenzelfde buitenmantel
Figuur 24
3.3.2.1.3 Snoeren
Snoeren bestaan uit soepele geleiders, ze worden meestal niet gebruikt voor vaste
leidingen.
Figuur 26
• CTMB M=middelmatige belasting
Europese aanduiding: H 07 RN-F
Gebruik:in droge als natte ruimten, in buitenlucht. Voor middelmatige
belastingen bv. Kookketels, kookplaten, looplampen, cirkelzagen,
handgereedschap.
Samenstelling:
1. Zeer soepele kern bestaande uit meerde koperdraadjes.
2. Aderisolatie in rubber
3. Mantelisolatie in neopreen
Figuur 27
• Ik wil thuis een extra verlichtingspunt in de hoek van mijn living. Ik wil opbouw
werken.
…………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………...
• Het snoer van mijn soldeerbout is per ongeluk kapot. Ik wil het vervangen.
…………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………...
• Ik ben over het snoer van mijn grasmachine gereden en het is aan vervanging
toe.
…………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………...
3.3.3 Bronnen
Er bestaan verschillende soorten elektrische bronnen.
OPDRACHT: Som 5 verschillende bronnen op
1…………………………………………….
2…………………………………………….
3…………………………………………….
4…………………………………………….
5…………………………………………….
3.3.3.1.1 Principe
Een batterij kan elektrische energie opslaan en chemische energie weer in
elektrische energie omzetten, voor het afgeven van stroom aan verbruikers als
verlichting, startmotor, gereedschappen etc. Het zou te ver gaan uit te leggen hoe dit
allemaal precies gaat. Om kort te zijn kun je zeggen dat er zich binnen de batterij
chemische processen afspelen.
Een batterij geeft gelijkspanning. (zie later)
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
……………………………………………
……………………………………………
…………………………………………...
……………………………………………
Een ander symbool voor een batterij is volgend symbool: (dat is zo voor een auto-
accu)
3.3.3.2.1 Principe
• Een elektrische stroomkring bestaat uit: een bron, geleiders, een verbruiker
en een schakelaar
• Een generator werkt op hetzelfde principe van een motor maar dan
omgekeerd.
1. In elke generator zit een reuzemagneet. Rond deze magneet hebben we een
koperen draad rond gewikkeld. Wat moeten met de magneet opdat we
elektriciteit zouden hebben?
2. Hier zie je een eenvoudige voorstelling van een turbine. De turbine is hier het
molentje. Als het molentje draait, draait de generator en hebben we stroom.
Maar hoe gaan we dit molentje laten draaien?
Stap 2: Wat drijft de stoom aan? Wat gebeurt met de stoom nadat hij zijn ‘werk’
heeft gedaan?
1. Stoomketel
2. Elektrofilter
3. Stoomturbine
4. Alternator/generator
5. Transformator
6. Condensor
7. Koeltoren
1 : stoomketel
2: rookgasfilter
De brandstoffen die worden gebruikt zijn steenkool, aardgas of aardolie. Dit zijn
fossiele brandstoffen.
Nadelen: -de voorraad fossiele brandstoffen raakt stilaan op
- verbranding van die brandstoffen is schadelijk voor het milieu
4.3.3 De generator
De turbine drijft de generator aan. Doordat magneten draaien wordt in de geleiders
de rond de magneten zitten elektriciteit opgewekt.
4.3.4 De condensor
We condenseren de stoom die uit de turbine komt en we gebruiken ze opnieuw. Om
de stoom te condenseren gebruiken we hier geen koelkast maar met een condensor.
Dit is een ruimte waarin tal van kleine buisjes lopen met koel rivierwater in. De stoom
wordt op deze buizen geblazen en zal condenseren tot water. Dit water zal opnieuw
naar de stoomketel gaan.
4.3.5 De koeltoren
Het rivierwater dat door de condensor loop zal natuurlijk opwarmen. De centrales
mogen dat warme water niet zomaar terug in de rivier lozen. Het water moet eerst
afgekoeld zijn. Men sproeit het bovenaan de koeltoren uit. Het geeft zo zijn warmte af
aan de omgeving.
Pas als het water afgekoeld is kan men het lozen in de rivier of terug gebruiken om
de stoom te condenseren.
4.4 De kerncentrale
Het principe van de kerncentrale ligt heel dicht bij een klassieke centrale. In een
kerncentrale zal men ook met stoom een turbine aandrijven. Die turbine laat een
Figuur 48: Kernramp in Tsjernobyl in 1986, in 2013 moet er een nieuwe betonnen
'sarcofaag’ overheen
Op de as van de rotor zit een generator. Als de wieken draaien dan wordt de
generator aangedreven en heb je elektriciteit.
Windenergie wordt omgevormd tot mechanische energie, de mechanische energie
wordt omgevormd naar elektrische energie.
Het vallende water drijft een turbine aan, die turbine drijft een generator aan.
4.8 Zonnepanelen
• Een thermische centrale zet water om in stoom, met die stoom wordt een
turbine aangedreven, die turbine doet de generator draaien en de elektriciteit
wordt opgewekt.
De centrale levert spanningen van 220 tot 380 kV (380 000 V) Deze spanningen zijn
zo hoog om de verliezen klein te houden.
Via hoogspanningskabels wordt deze gebracht naar een transformatiepost
(hoogspanningsstation).
6.1 Spanning
In een vorig hoofdstuk hebben we een elektrische stroomkring vergeleken met een
waterkring. De spanning in een stroomkring is de stuwkracht op de elektronen.
In de waterkring kunnen we dit vergelijken met het hoogteverschil van de
waterkolom. Hoe hoger de waterkolom hoe groter de drukkracht op de
watermoleculen.
De spanning noemt men ook soms het potentiaal verschil (vergelijk met
hoogteverschil)
Indien het waterhoogteverschil stijgt dan zal het water sneller/trager lopen. De druk
op de watermoleculen wordt groter/kleiner.
Indien de elektrische spanning vergroot dan is het ladingsverschil groter/kleiner. De
stuwkracht op de elektronen is groter/kleiner.
SYMBOOL: U (HOOFDLETTER U)
EENHEID: de volt V
6.1.2.1 Gelijkspanning
Met een gelijkspanning vloeit de stroom steeds in dezelfde zin.
DEEL A
DEEL B
De stroom kunnen we vergelijken met het debiet van het water. Hoe meer water per
tijdseenheid er door de buis loopt hoe groter het debiet. Hoe meer elektronen er zich
verplaatsen per tijdseenheid hoe groter de elektrische stroom.
SYMBOOL: I (HOOFDLETTER I)
EENHEID: de ampère A
6.3 Weerstand
De weerstand geeft aan hoe goed of slecht een bepaalde materie de elektrische
stroom doorlaat.
Iedere materie laat de stroom op een andere manier door. Men spreekt over
geleiders en isolatoren.
6.3.1 Geleiders
Geleiders zijn stoffen die de stroom goed geleiden.
6.3.3 Isolatiestoffen
Isolatiestoffen zijn stoffen die de elektrische stroom niet geleiden.
SYMBOOL: R (hoofdletter R)
• Een eenheid is een vastgelegde maat waarmee een grootheid kan vergelijken
worden
HERHALINGSVRAGEN
micro…
hecto…
mega…
centi…
deca…
deci…
klio…
milli
M k h da …
… d c m µ
Voorbeelden:
Werkwijze
123 mV = 0,123 V duid de maat aan
1 kA = 1 000 A schrijf de cijfers van het maatgetal in de tabel op de juiste
99 mΩ = 0,099 Ω plaats
23 mm = 2,3 cm
0,0025 kV= 2,5 V zet een schuine streep bij de gevraagde eenheid
22µA = 0,022 A vul de kolommen aan met nullen
5,5MV = 5500 kV plaats van de schuine streep is de plaats van de komma
5 500kV = 5 500 000V
10 cm = ........................ mm 12,12cm=.......................... m
0,32 m= ......................... cm 20 Ω= ……………….. mΩ
56,6 dm = ...................... m 0,000 001A=................... µA
123,5 Ω = ……………….. k Ω 0,056 2 V= ………………. mV
U=RxI
Met deze formule gaan we nu vraagstukken oplossen.
U is uitgedrukt in volt
R is uitgedrukt in ohm
I is uitgedrukt in ampère
1) Door een geleider met een weerstand van 20 Ω. Vloeit een stroom van 2A.
Welke spanning staat erover de geleider?
We noteren:
Geg: R = 20 Ω
I = 2A
Gvr: U=?
We noteren:
Geg: U = 230V
I = 0,75 mA
Gvr: R=?
Gvr: R=?
SAMENVATTING
OEFENINGEN
1. De weerstand van een strijkijzer is 55Ω. Bereken de stroom die vloeit bij
aansluiting op 220V werkspanning
GEG
GEVR
GEVR
GEVR
4. Bereken de stroom die vloeit door een weerstand van 220kΩ bij aansluiting op
220V.
GEG
GEVR
GEVR
6. Door een parkeerlichtje van een auto met weerstand 24Ω, vloeit 0,25A. Welke
spanning is aangesloten?
GEG
GEVR
7. Door een kookplaat met weerstand 26Ω vloeit een stroom van 5A. Op welke
spanning is deze aangesloten?
GEG
GEVR
GEVR
Een verbruiker met een weerstand van 3 kΩ is aangesloten op een bron van 230V.
Bereken de opgenomen stroom
GEG
De stroom wordt
gevraagd. We
bedekken in de
driehoek I. We
krijgen de formule:
GEVR
I=U
R
OPL
Een verbruiker met een weerstand van 2,75 kΩ neemt een stroom op van 0,025A.
Bereken de aangelegde spanning.
GEG
De spanning wordt
gevraagd. We
bedekken in de
driehoek U. We
krijgen de formule:
GEVR
U=RxI
OPL
Een verbruiker wordt aangesloten op een bron met een spanning van 230V. De
verbruiker neemt een stroom op van 0,75mA. Bereken de weerstand van de
verbruiker.
GEG
De weerstand
wordt gevraagd.
We bedekken in
de driehoek R.
We krijgen de
GEVR formule:
R=U
I
OPL
1. De weerstand van een strijkijzer is 55Ω. Bereken de stroom die vloeit bij
aansluiting op 220V werkspanning
GEG
GEVR
OPL
2. Door een weerstand van 220kΩ wil men een stroom sturen van 1mA. Welke
spanning moet men aan de klemmen van de weerstand aansluiten?
GEG
GEVR
OPL
GEVR
OPL
4. Bereken de stroom die vloeit door een weerstand van 220kΩ bij aansluiting op
220V.
GEG
GEVR
OPL
GEVR
OPL
6. Door een parkeerlichtje van een auto met weerstand 24Ω, vloeit 0,25A. Welke
spanning is aangesloten?
GEG
GEVR
OPL
GEVR
OPL
8. Door een kookplaat met weerstand 2,6 Ω vloeit een stroom van 5A. Op welke
spanning is deze aangesloten?
GEG
GEVR
OPL
GEG
GEVR
OPL
10. Welke weerstand moet ik in een kring schakelen om een stroom van 300mA te
bekomen bij een spanning van 9V.
GEG
GEVR
OPL
GEVR
OPL
12. Welke stroom vloeit er door een weerstand van 2200Ω bij een spanning van
220V.
GEG
GEVR
OPL
GEG
GEVR
OPL
14. Welk is de weerstand bij een stroom van 20A en bij een spanning van 110V?
GEG
GEVR
OPL