Ten geleide

Kants pleidooi voor het primaat van de ethiek 9

Geraadpleegde literatuur 28

Verantwoording bij de vertaling 30

Immanuel Kant aan Carl Leonhard Reinhold 33

Immanuel Kant
Kritiek van de praktische rede
Voorwoord 39

Inleiding
De idee van een kritiek van de praktische rede 53

Deel 1
Basisleer van de zuivere praktische rede 55

BOEK 1
De analytica van de zuivere praktische rede 57

Hoofdstuk 1
De grondbeginselen van de zuivere praktische rede 57
§1 Definitie 57
§2 Theorema I 60
§3 Theorema II 61
§4 Theorema III 67
§5 Opgave I 69
§ 6 Opgave II 70
§ 7 Basiswet van de zuivere praktische rede 72
§ 8 Theorema IV 75

Tafel van praktische materiële bepalingsgronden in

het principe van de zedelijkheid 83
I De deductie van de grondbeginselen van de
zuivere praktische rede 85
II Het recht van de zuivere rede in haar praktische
gebruik op een uitbreiding die in het speculatieve gebruik
op
zich voor haar niet mogelijk is 94

Hoofdstuk 2
Het begrip van een object van de zuivere praktische rede
102
Tafel van de categorieën van de vrijheid ten aanzien van
 de begrippen goed en kwaad 111
De typiek van het zuivere praktische oordeelsvermogen 112

Hoofdstuk 3
De drijfveren van de zuivere praktische rede 117

Kritische belichting van de analytica van de

zuivere praktische rede 135

BOEK 2
Dialectiek van de zuivere praktische rede 155

Hoofdstuk 1
Dialectiek van de zuivere praktische rede in
het algemeen 155

Hoofdstuk 2
De dialectiek van de zuivere rede bij het bepalen van
het begrip van het hoogste goed 159
I De antinomie van de praktische rede 162
II Kritische opheffing van de antinomie van
de praktische rede 163
III Het primaat van de zuivere praktische rede in haar
verbinding met de speculatieve rede 169
IV de onsterfelijkheid van de ziel, als postulaat van
de zuivere praktische rede 171
V Het bestaan van God, als postulaat van de zuivere
praktische rede 173
VI Over de postulaten van de zuivere praktische rede
in het algemeen 181
VII Hoe is een uitbreiding van de zuivere rede in praktisch
opzicht denkbaar zonder dat tegelijk haar speculatieve
kennis wordt uitgebreid? 183
VIII Het als-waar-beschouwen dat voortkomt uit
een behoefte van de zuivere rede 191
IX De wijze aanpassing van het kenvermogen van
de mens aan zijn praktische bestemming 196

Deel 2
Methodeleer van de zuivere praktische rede 199

Besluit 213

Register van namen en zaken 217