Zo vriendelijk en veilig als het licht.

Heino 2019
Arr.A.Seinen

° b2
& b b4 œ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ ˙˙
1.Zo vrien - de - lijk en vei - lig als het licht,
2.Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd
3.Spreek Gij het woord dat mij ver - troos - ting geeft,

? bb 42 œ œœ œœ œœ œœ œ œ œœ œœ ˙˙
¢ b œ œ
1.Zo vrien - de - lijk en vei - lig als het licht,
2.Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd
3.Spreek Gij het woord dat mij ver - troos - ting geeft,

4
° bb
& bœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œ
œœ œœ ˙
1. zo als een man - tel om mij heen ge - sla - gen,
2. waakt o - ver mij en o - ver al mijn gang - en
3.dat mij be - vrijdt en op - neemt in Uw vre - de.

? b œœ œœ œœ œœ œœ œœ œ œ œ œ ˙˙
¢ bb œ œ œ œ
1. zo als een man - tel om mij heen ge - sla - gen,
2.waakt o - ver mij en o - ver al mijn gang - en
3.dat mij be - vrijdt en op - neemt in Uw vre - de.

8
° bb ‰ j
& b‰ œ œœ œœ œœ œ œœ œœ œœ ˙˙
J œ œœ
1. zo is mijn God, ik zoek zijn aan - ge - zicht,
2. Wie zou ik wor - den, waart Gij niet be - reid
3.Ont - steek die vreug - de die geen ein - de heeft,

?b ‰ œj œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ˙
¢ bb ‰ œJ œ œ œ œ œ œ œ œ ˙
1. zo is mijn God, ik zoek zijn aan - ge - zicht,
2. Wie zou ik wor - den, waart Gij niet be - reid
3.Ont - steek die vreug - de die geen ein - de heeft,
2

12
° b
& b b œœ œœ œœ œ œœ œœ œœ œœ œœ
œ œœ ˙
1. ik roep zijn naam, be - storm Hem met mijn vra - gen,
2. om, als ik val, mij tel - kens op te van - gen.
3. wil al - le lief - de aan uw mens be - ste - den.
œ
? bb œ œ
œ
œ œ œ œ œœ œœ œ œ ˙˙
¢ bœ œ œ œ œ œ œ
1. ik roep zijn naam, be - storm Hem met mijn vra - gen,
2. om, als ik val, mij tel - kens op te van - gen.
3. wil al - le lief - de aan uw mens be - ste - den.

16
° bb ‰ j
& b‰ œœ œœ œœ œœ œœ œ œœ œœ œœ ˙˙
J œ œ
1. dat Hij mij maakt, dat Hij mijn we - zen richt.
2. Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt.
3.Wees Gij van - daag mijn brood zo - waar Gij leeft

?b ‰ œj œ œ œ œœ œ œ œ œ ˙
¢ bb ‰ œ œ œ œ œ œ ˙
J
1. dat Hij mij maakt, dat Hij mijn we - zen richt.
2. Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt.
3.Wees Gij van - daag mijn brood zo - waar Gij leeft

20
° b
&b b œ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œ ˙
œ
1. Wil mij be - hoe - den en op han - den dra - gen.
2. Ik moet in lief en leed naar U ver - lang - en.
3. Gij zijt toch zelf de ziel van mijn ge - be - den.

? bb œœ œœ œœ œ
œ œœ œœ œ
œ
œ œ œœ ˙˙
¢ b œ œ
1. Wil mij be - hoe - den en op han - den dra - gen.
2. Ik moet in lief en leed naar U ver - lang - en.
3. Gij zijt toch zelf de ziel van mijn ge - be - den.