Professional Documents
Culture Documents
Hoe Komen We Thuis Op Deze Aarde
Hoe Komen We Thuis Op Deze Aarde
Corona
Vanwege de ontwikkelingen rond Covid-19 zijn de gebouwen van Het Nieuwe Instituut en Huis
Sonneveld gesloten. Het Nieuwe Instituut Online is open!
➝
(https://hetnieuweinstituut.nl/live)
Neuhaus EN (/en/how-do-we-get-home-new-earth)
(/)
Video's (/videos)
Neuhaus.world (https://neuhaus.hetnieuweinstituut.nl/lokalen/neuhausworld)
Pers (/pers)
Het is met name de laatste regel die daarna furore maakt. Niet alleen
krantenkoppen, maar ook boektitels maken vanaf dan regelmatig gebruik van de
dramatische lading die de woorden met zich meedragen. Things Fall Apart, Chinua
Achebe (1985). Een roman over de nadagen van het pre-koloniale Nigeria. The
Center Cannot Hold: My Journey Through Madness (2008), de memoires van
psychoanalyticus Elyn Saks over haar worsteling met schizofrenie. Of meer recent:
de Netflix-documentaire Joan Didion: The Centre Will Not Hold
(https://www.groene.nl/series/joan-didion-en-de-lof-van-de-scherpe-schrijfster), over
het leven en werk van de beroemde Amerikaanse schrijfster. Steeds borrelt de zin in
diverse gedaantes op uit het moeras van ons cultureel bewustzijn; als een meme die
door de tijd heen zich reproduceert en uitdrukking geeft aan een specifieke fase in
de cyclus van geboorte en ondergang.
Wat Yeats precies poogde uit te drukken met zijn gedicht blijft enigszins gissen, daar
is het poëzie voor. Wel wordt duidelijk dat het niet alleen een literaire uitdrukking was
van de politieke onrust en het geweld van die tijd, maar dat er ook Yeats’
bezorgdheid in doorschemert over de sociale kwalen van de moderniteit. Dat wil
zeggen: de breuk met traditionele gezins- en maatschappijstructuren, het verlies van
een collectief religieus gevoel en doel in het leven; de algehele situatie dat oude
regels niet langer van toepassing zijn en er niets lijkt te zijn om ze te vervangen
(https://www.theparisreview.org/blog/2015/04/07/no-slouch/). “Het oude sterft af
maar het nieuwe kan nog niet worden geboren”, zou de Italiaanse marxist Antonio
Gramsci iets later, in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, in dezelfde geest
opschrijven.
Dit is de oppervlakkige in your face realiteit. Wie verder graaft of langer kijkt ziet dat
er op een dieper niveau, in het centrum van onze humanistische cultuur, ook iets aan
het eroderen is. Ik doel dan in eerste instantie niet zozeer op waarden of
verworvenheden als autonomie, zelfontplooiing of mensenrechten, maar op de grond
waarop dit alles is gebouwd: het menscentrale denken. In het ochtendgloren van het
Antropoceen, het voorgestelde nieuwe geologische tijdperk dat zich kenmerkt door
een toenemende vervlechting van natuur en mens, begint ook iets in het menselijk
bewustzijn langzaam te verschuiven. Wat lang als neutrale achtergrond fungeerde,
de ‘natuur’, begint zich steeds meer op de voorgrond van de menselijke cultuur te
manifesteren. Het podium begint mee te spelen, de theaterdoeken van de
voorstelling ‘Mens’ komen naar beneden en het legioen van niet-menselijkheid wordt
opeens zichtbaar. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk
(https://www.boomfilosofie.nl/product/100-7383_Wat-gebeurde-er-in-de-twintigste-
eeuw) kondigde dan ook recent het einde aan van wat hij licht satirisch de
‘coulissen-ontologie’ noemt; het dominante moderne westerse bewustzijn dat de
natuur altijd beschouwd heeft als rustige achtergrond waartegen het menselijk
handelen zich afspeelt. Het resultaat (https://www.youtube.com/watch?
v=ETHOqqKluC4): achtergrond wordt voorgrond en het coulissen-denken wordt
vervangen door denken in relaties en verwevenheden.
Laten we daar even iets langer bij stil staan: het Antropoceen. We weten inmiddels
dat de mens, als soort, een grote invloed heeft op vrijwel al het leven op aarde. We
weten van de immense CO2-uitstoot, de overbevissing, de grootschalige intensieve
landbouw, de ontbossing, de plasticsoep in de zee, de fragmentatie van
ecosystemen, de slinkende biodiversiteit. We weten dat we zijn doorgedrongen tot
de geologische aardlagen, dat we de mondiale geofysische cycli van water, koolstof
en stikstof beïnvloeden, dat we een derde van de insecten op aarde hebben laten
verdwijnen. Maar beseffen we ook wat dat eigenlijk allemaal betekent? Hoe we dit
alles moeten duiden?
Wat een begrip als het ‘Antropoceen’ zo krachtig maakt, is dat het ons een
conceptueel raamwerk biedt waarmee we al die ogenschijnlijk los van elkaar staande
processen in één samenhangend beeld te zien krijgen. Het biedt een
(wetenschappelijk) narratief voor een nieuw verhaal over de aarde en onze plek
daarop. De man die de term introduceerde, de Nederlandse geofysicus Paul
Crutzen, besefte dat ook en zei er ooit het volgende over:
Toch zit hier wel een addertje onder het gras. Want de ongemakkelijke
antropologische les van het Antropoceen is dat op het moment dat de moderne
(veelal stadse) mens beseft dat hij altijd al in de natuur heeft geleefd, en op allerlei
manieren verstrengeld is met andere organismen en technologische systemen, hij
zich tegelijkertijd ook realiseert dat hij daarbinnen, als soort, ook een unieke positie
heeft ingenomen. Ja, de mens is onderdeel van de natuur, een dier onder de dieren,
maar tegelijkertijd ook excentriek, uniek in zijn soort; het wezen dat (zonder dat het
daar besef van had) in staat is gebleken de gehele koers van de aarde te
veranderen. Deze dialectiek tussen apart-zijn en ingebed-zijn in de natuur is de
spanning die het Antropoceen oproept en het is de uitdaging om, zoals de
Australische filosoof Clive Hamilton het in zijn recente boek De provocerende aarde
(https://www.youtube.com/watch?v=a9iHBACZxFY&t=16s) (2018) verwoordt, ‘een
ontologie te ontwikkelen voor de unieke en verantwoordelijke positie van de mens in
het netwerk van het leven’. Niet de mens, niet de aarde, maar de mens-aarde-relatie
zal dus centraal moeten komen te staan.
Edmund Collein, Bauatelier Gropius, 1927-1928, uit Bauhaus Portfolio I. © Rudolf Kicken
Galerie, Keulen 1985 / Courtesy Kicken Berlin
Het Bauhausmodel
Terug naar het jaar 1919. Terwijl Yeats, vanuit zijn studeerkamer in Sandymount
(Ierland), zijn profetische woorden opschrijft, laat op het Europese vasteland, in
Weimar (Duitsland), de architect Walter Gropius zijn School voor Beeldende kunst
fuseren met de Grossherzoglich-Sächsische Kunstgewerbeschule. Het resultaat:
Bauhaus. Een nieuw instituut met zowel een theoretisch als praktisch toegepast
programma bestaande uit een synthese van beeldende kunsten, ambachtelijke
techniek en industrie. Ingegeven door dezelfde collectieve burn-out en bijbehorende
politieke en culturele wanorde, nemen Gropius en zijn kompanen echter een andere,
meer utopische afslag. Niet de bedreiging van teloorgang, desoriëntatie, of
Weltschmerz, waar Yeats zo poëtisch uitdrukking aan gaf, maar juist de mogelijkheid
tot heroriëntatie, “die Welt neu denken,” luidde de opgewekte teneur. “Laten wij
gezamenlijk de nieuwe bouwkunst van de toekomst […] wensen, bedenken en
scheppen”, proclameert Gropius.
Echt uniek was deze beweging niet. Tussen 1900 en 1930 werden zowel in
Duitsland als Rusland diverse kunstscholen hervormd of opgericht met vergelijkbare
doelstellingen en onderwijsvernieuwingen. Ook sloten de oorspronkelijke intenties en
ideeën van Gropius aan bij wat in de meer avant-gardistische kringen van die tijd
gangbare gedachten waren. Wat Bauhaus voornamelijk onderscheidde was dat zij
het meest praktisch vorm wist te geven aan deze vernieuwende ideeën
(http://www.designhistory.nl/2010/bauhaus-een-conceptueel-model-voor-
kunstonderwijs/). In zijn essay ‘The Bauhaus Today’ concludeert Philipp Oswalt
(https://www.youtube.com/watch?v=HphO9CXpuMs), directeur van Stiftung Bauhaus
Dessau, dat Bauhaus vooral een lichtend voorbeeld was van een ‘radical experiment
in the breaking down of boundaries, in de-categorization, and consolidation [….] The
Bauhaus was a laboratory for the exploration of a new realm of possibility that took
shape with the new knowledge, the new technologies, and the new ways of thinking
that were emerging in that time’.
Tot een eenduidig programma heeft dit echter nooit geleid. Bauhaus was een vat vol
tegenstrijdigheden, een plek ook waar veel botsingen waren over artistieke en
pedagogische opvattingen; de school bood onderdak aan vertegenwoordigers van
zowel het Expressionisme, Constructivisme en het Functionalisme als De Stijl.
Ondanks dat, de tegenstrijdigheden en inhoudelijke conflicten, vond men elkaar wel
in een gezamenlijk doel: het verbeteren van de kwaliteit van leven van eenieder en
dit ook betaalbaar maken. ‘The emancipation of human beings, the quest for
approaches to a better present’, aldus Oswalt.
American Forestry, American Forestry Association, circa 1910. Image courtesy of The LuEsther
T Mertz Library, the New York Botanical Garden.
Moraal van het verhaal: als je niet leert 'denken als een berg' en dus volledige kennis
en waardering hebt voor de diepgaande verwevenheid van de elementen in het
ecosysteem, vernietig je uiteindelijk de omgeving waar je zelf ook van afhankelijk
bent. In plaats van te denken als een geïsoleerd individu, is dit 'denken als een berg'
een oefening in het jezelf (ver)plaatsen in een geheel ecosysteem, in een
ingewikkeld web van onderlinge afhankelijkheden. Dit klinkt wellicht nog wat abstract
en dat is het ook. Maar je moet ergens beginnen. Laat ik daarom een beeld
beschrijven:
Je zit met je gehele lichaam vast aan een kolossaal netwerk van schimmeldraad.
Sommigen draden zijn dik, anderen flinterdun. Zodra je probeert te bewegen
spannen de draden aan de kant waarvan je vandaan loopt, terwijl ze aan de andere
kant los beginnen te hangen. Je kunt niet uit het netwerk, het enige wat je kan doen
is meedeinen met de dynamiek van de draden. De draden staan dan symbool voor
alle krachten en elementen die binnen het ecosysteem op jou inwerken en waar je
tegelijkertijd weer invloed op uitoefent.
Zou dat niet een mooie metafoor zijn voor post-humaan onderwijs? Holistisch leren
denken en doen? Niet in de (esoterische) zin van 'alles is met elkaar in harmonie',
maar eerder in de trant van 'alles werkt op elkaar in en het kan er soms behoorlijk
hard aan toe gaan'. Ecologie betekent in dat geval dan ook meer dan alleen
natuurlijke processen, maar moet dan gezien worden als de interactie tussen het
organische (mensen, dieren, planten, klimaat, etc.) en het niet-organische (high
speed trading, kunstmatige intelligentie, plasticsoep etc.) en alles daar tussenin.
Ambitopie
Things fall apart; the centre cannot hold. Daar begon ik mijn essay mee. In dit zwarte
vacuüm in de tijd stapt Neuhaus naar voren als experiment; net als inspiratiebron
Bauhaus ziet het een tijd van verwarring, nostalgie en pessimisme als momentum
om de blik vooruit te werpen en te werken aan een nieuwe
wereldoriëntatie. Neuhaus sluit daarbij aan bij een groeiende onderstroom in de
cultuur die wil breken met het structurele pessimisme in onze tijd. Ik denk daarbij
vooral aan artistieke bewegingen als ‘solarpunk’, ‘hopepunk’ of ‘accelerationism’, die
allemaal op hun eigen manier de energie van utopische verbeelding weer weten te
mobiliseren, zonder deze keer in blauwdrukfantasieën te vervallen.
Dat dit geen wenselijke situatie is moge duidelijk zijn. Met de rug naar de toekomst
leven is funest voor een de weerbaarheid en vitaliteit van een samenleving. De
sciencefictionschrijver en activist Redfern Jon Barrett
(https://www.gizmodo.com.au/2018/11/why-we-need-utopian-fiction-now-more-than-
ever/) stelde daarom recent voor de utopie te vervangen voor een ‘ambitopie ('ambi'
in de zin van ‘ambigue’), een speculatieve verbeelding die zowel oog heeft voor
destructie en onderdrukking als voor het menselijk potentieel. In het licht van de
huidige uitdagingen is dat wellicht een vruchtbare manier om na te denken over
toekomstgerichte verbeelding. Want er is één fundamenteel verschil tussen toen en
nu: waar Gropius en zijn kompanen net het onheil, de Eerste Wereldoorlog, achter
de rug hadden en op de ruïnes daarvan een nieuwe wereld poogden te bouwen, vol
utopische bravoure, daar bevindt Neuhaus zich juist in of voor het onheil; Alles wijst
erop dat we in snel tempo afstevenen op een tijdperk van watertekort,
natuurbranden, stijging van de zeespiegel, extreem weer en economische en
geopolitieke instabiliteit. De 21ste eeuw zal dus, afgezien van de broodnodige
preventie (zoals drastische CO2-reductie) en ecologische restauratie (waar
mogelijk), hoe dan ook in grote mate in het teken staan van creatieve adaptatie.
Ongeremd optimisme of opportunisme lijken hier dus niet geheel op z’n plek (laat
staan overtuigend).
De Duitse denker Ernst Bloch betoogde ooit dat alle utopieën uiteindelijk hunkeren
naar een verzoening met datgeen waarvan men is vervreemd. Ze vertellen ons hoe
we weer thuis kunnen komen. In de 21ste eeuw is er eigenlijk nog maar één
serieuze kandidaat over – laten we het bij deze de ambitopische verbeelding
noemen – namelijk: onze woonplaats, de aarde.3 Ik doel dan dus niet op een
geromantiseerde Moeder Aarde, waar weer in balans mee moet worden gekomen
(daar is het inmiddels al te laat voor), maar eerder op een hybride planeet vol met
organische en niet-organische levensvormen die in toenemende mate provoceert
(sommige klimaatwetenschappers noemen haar al een ‘Angry Beast’).
Je zou dit niet alleen als een gigantische uitdaging kunnen zien, maar ook als één
groot en krankzinnig avontuur. Een avontuur zonder garanties op een goed einde.
Want lukt het ons om onze blik een beetje te ‘ontmenselijken’, zonder onze
medemenselijkheid op te geven? Om onze zintuigen opnieuw af te stemmen en een
betekenisvol thuis te vinden op deze nieuwe onstuimige planeet? Ik weet het niet.
Maar ik weet wel dat het een poging waard is. Gelukkig ben ik niet de enige.
maart 2019
1.
De Nederlandse filosoof René ten Bos stelt dat de realiteit van het Antropoceen vraagt om ‘functioneel
dwalen’. Volgens ten Bos is beste manier om uit het bos te komen om er eerst aan te wennen. Zie ook:
René ten Bos, Dwalen door het Antropoceen, Boom uitgevers, 2017.
2.
De Poolse socioloog Zygmunt Bauman dit hedendaagse utopische verlangen naar het verlaten verleden
de ‘retrotopia’. Zie ook: Zygmunt Bauman, Retrotopia, Polity Press, 2017.
3.
Ik volg hier de Noorse filosoof Espen Hammer die in zijn essay ‘Utopia for a Dystopian Age
(https://www.nytimes.com/2017/06/26/opinion/a-utopia-for-a-dystopian-age.html)’ de aarde als laatste
kandidaat aanwijst voor de utopische verbeelding.
share
" (http://twitter.com/intent/tweet?text=Neuhaus+-
+Hoe+komen+we+thuis+op+deze+nieuwe+aarde%3F+https%3A%2F%2Fneuhaus.hetni
komen-we-thuis-op-deze-nieuwe-aarde+via+%40NieuweInstituu
# (http://www.facebook.com/sharer.php?
u=https%3A%2F%2Fneuhaus.hetnieuweinstituut.nl%2Fhoe-komen-we-thuis-op-
deze-nieuwe-aarde)
$ (mailto:?body=Neuhaus+-
+Hoe+komen+we+thuis+op+deze+nieuwe+aarde%3F%0Ahttps%3A%2F%2Fne
komen-we-thuis-op-deze-nieuwe-aarde)
Onderzoek
Klaas Kuitenbrouwer, Angela Rui
Samenstelling
Klaas Kuitenbrouwer, Flora van Gaalen, Arianne van der Veen
Ruimtelijk ontwerp
Raphaël Coutin (https://www.raphaelcoutin.com/)
Ervaringsconcept
Sanne Leufkens, Sigrid Merx (Platform-Scenography) (https://www.platform-scenography.nl/)
Het Nieuwe Instituut
(https://hetnieuweinstituut.nl/)
CONTACT
Het Nieuwe Instituut
Museumpark 25
3015CB Rotterdam
+31(0)10-4401200
info@hetnieuweinstituut.nl
colofon & disclaimer (http://hetnieuweinstituut.nl/colofon-en-disclaimer)
OPENINGSTIJDEN
di t/m wo 11.00 — 17.00
do 11.00 — 21.00
vr t/m zo 11.00 — 17.00
Financiële hoofdpartner
(http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw)
Financiële partners
(http://www.bankgiroloterij.nl/) (http://www.tudelft.nl/)
(http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/bz) (http://www.volkskracht.nl/)