Professional Documents
Culture Documents
Extra Vocabularium
Extra Vocabularium
Extra Vocabularium
- aangeblazen of niet = j of J
A
ἀγάλλεσθαι: blij zijn
ἀγνῶς: eerzaam
ἀμβροσία: ambrozijn
ἀμέλγειν: melken
ἀμύνειν = afweren
1
ἀμφοτέρωθεν: van beide kanten, vanaf beide oevers
ἀποβάλλειν = vergeten
B
βαδίζειν: gaan, marcheren
2
βάπτειν: dopen
βύειν = volstoppen
G
γε: wel
D
ὁ δάκτυλος = de vinger
δεσμεύειν = boeien
τὸ δεσμωτήριον: de gevangenis
διαβαίνειν: oversteken
διαδέχεσθαι: overnemen
διακομίζειν: overzetten
διαπονεῖσθαι: regelen
3
E
ἐγκρατής, ης, ες + gen.: meester van, beheerst in
εἰκός: natuurlijk
εἴτε: hetzij
ἐκπολιορκεῖν: veroveren
ἐκχωρεῖν: overlaten
ἡ ἔλαφος = de hinde
ἐμπιμπλάναι: vervullen
ἐν ᾧ: terwijl
ἔπειτα: vervolgens
4
ἐρίζειν: twisten
ἐπιτάττειν: opdragen
ἐπονομάζειν: noemen
ἐρίζειν: twisten
ὁ εὐεργέτης = de weldoener
Z
ἡ ζήτησις: het dispuut, de discussie
H
ἡγεῖσθαι: (ver)eren
Q
5
θανάσιμος, -ος, -ον: dodelijk
θηρᾶν = jagen
ἡ θεραπεία: de therapie
τὸ θερμόν: de warmte
θυσία: (leid zelf paspoort en betekenis af op grond van het werkwoord θύειν)
I
ὁ ἱστός = de mast
K
κακίζειν: berispen
καταλαμβάνειν: omgeven
καταμένειν (blijven)
κατατοξεύειν: neerschieten
καταδύειν: onderdompelen in
6
ἡ καχεξία, -ας: de slechte conditie
κερδαίνειν: winnen
ὁ κηρός = de was
κολάζειν = straffen
κομίζειν: brengen
τὸ κόσκινον: de zeef
κύκλῳ: rondom
κυλίνδειν: voortrollen
ὁ κυνηγός = de jager
L
ἡ λήθη, -ης: de vergeetachtigheid
M
ὁ μαζός, -ου: de (meisjes)borst
7
ἡ μανία, -ας: de woede
μεθιέναι: nalaten
μελετᾶν: (be)oefenen
μέντοι: inderdaad, ja
ὁ μηρός = de dij
X
ξύλινος, η, ον: houten
O
ὁ ὀβολός, -ου: de obool
οἰμώζειν: jammeren
8
ὀλιγάκις: soms, een enkele keer
ὁσίως: principieel
P
hJ pannuciv", -ido" = het nachtfeest
πανταχόθεν: overal
παράγειν: verleiden
παρα-πλεῖν = voorbijvaren
παριέναι = voorbijgaan
περιβάλλειν: omhelzen
προσαγορεύειν: benoemen
R
ἡ ῥοπή, ῥοπῆς: de keuze
S
ἡ σάλπιγξ, σάλπιγγος: de bazuin
σείειν = schudden
10
συλλογίζεσθαι (mediaal): redeneren
ὁ σύμμαχος = de medestrijder
T
τειχίζειν: versterken, van een vestingmuur voorzien
τήκεσθαι: smelten
τιτρώσκειν = verwonden
ὁ τράγος: de bok
U
ὑγιαίνειν: gezond zijn
ὑγιεία: (leid zelf paspoort en betekenis af op grond van het adjectief ὑγιής)
ὑφηγεῖσθαι: voorschrijven
11
F
φθέγγεσθαι: klinken
ἡ φθορία, -ας: het zedenbederf, de normvervaging
φθόριος, -ος, -ον: dodelijk, vruchtafdrijvend
φιλο-: dol op
φίλος • (phílos) m (feminine φίλη, neuter φίλον); first/second declension
c
τὸ χεῖλος, χείλους: de lip
χειμάζειν: overwinteren
χρίειν: insmeren
W
ὁ ὦμος, -ου: de schouder
12